13.03.2015 Views

NJB-1510

NJB-1510

NJB-1510

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Rechtspraak<br />

informatie in te winnen. Het onderscheid in<br />

wat de belanghebbende heeft beoogd, is van<br />

belang voor de beoordeling van de aanvraag<br />

door het Uwv en de toetsing van de beslissing<br />

op die aanvraag door de bestuursrechter.<br />

4.2. In de uitspraak van 14 januari 2015 is<br />

verder uiteengezet op welke wijze dergelijke<br />

aanvragen door de aanvrager moeten worden<br />

onderbouwd en door het Uwv moeten worden<br />

beoordeeld, en hoe de rechter beslissingen<br />

van het Uwv op dergelijke aanvragen<br />

toetst. Voor het voorliggende geval betekent<br />

dit het volgende.<br />

4.3. Zoals onder 4.1 is overwogen, moet de<br />

aanvraag van appellant naar zijn strekking<br />

worden beoordeeld. Het betreft hier een herhaalde<br />

aanvraag voor een uitkering op<br />

grond van de WAO per 14 mei 2001, zowel<br />

voor het verleden als naar de toekomst. Een<br />

Amber-beoordeling is in deze zaak niet aan<br />

de orde.<br />

4.4. Voor zover de aanvraag betrekking heeft<br />

op de datum in het verleden moet worden<br />

onderzocht of appellant bij zijn aanvraag<br />

nieuwe feiten en omstandigheden heeft vermeld.<br />

Ter ondersteuning van zijn verzoek om<br />

alsnog in aanmerking te komen voor een<br />

WAO-uitkering heeft appellant aangevoerd<br />

dat hem met ingang van 28 juni 2011 een<br />

vergunning tot verblijf is toegekend. Wat<br />

appellant ter onderbouwing van zijn aanvraag<br />

naar voren heeft gebracht, kan niet<br />

worden aangemerkt als nieuwe feiten of veranderde<br />

omstandigheden als bedoeld in artikel<br />

4:6 van de Algemene wet bestuursrecht.<br />

Het feit dat appellant op 28 juni 2011 alsnog<br />

een verblijfsvergunning is verleend, kan<br />

immers niet tot gevolg hebben dat hij met<br />

terugwerkende kracht vanaf 15 mei 2000 als<br />

werknemer verzekerd was voor de WAO.<br />

4.5. Voor zover de aanvraag betrekking heeft<br />

op de toekomst wordt het volgende overwogen.<br />

4.5.1. Met betrekking tot de Koppelingswet<br />

hanteert het Uwv een beleid waarbij het<br />

werknemerschap met terugwerkende kracht<br />

naar 1 juli 1998 wordt beëindigd, tenzij het<br />

verzekerde risico zich heeft voorgedaan vóór<br />

het moment waarop door het Uwv is vastgesteld<br />

dat het werknemerschap ontbreekt. Dit<br />

beleid is alleen van toepassing indien de verzekeringsrechtelijke<br />

positie op reguliere wijze<br />

is verkregen (ECLI:NL:CRVB:2005:AU3910).<br />

4.5.2. Het staat vast dat bij appellant het<br />

verzekerde risico zich heeft voorgedaan op<br />

een moment waarop het Uwv nog niet had<br />

vastgesteld dat bij appellant het werknemerschap<br />

ontbreekt. Partijen verschillen van<br />

mening over het antwoord op de vraag of<br />

appellant zijn verzekeringsrechtelijke positie<br />

op reguliere wijze heeft verkregen.<br />

4.5.3. Het Uwv heeft met de in 3.2 vermelde<br />

brief van de Belastingdienst voldoende aangetoond<br />

dat appellant zijn verzekeringsrechtelijke<br />

positie destijds niet op reguliere wijze<br />

heeft verkregen.<br />

4.5.4. Appellant is er niet in geslaagd om<br />

voldoende tegenbewijs te leveren. De jaaropgave<br />

1993 van het GUO, waaruit blijkt dat<br />

appellant in dat jaar een uitkering op grond<br />

van de Ziektewet heeft ontvangen en dus<br />

kennelijk als werknemer was verzekerd voor<br />

die wet, heeft betrekking op een periode<br />

vóór de invoering van de Koppelingswet en<br />

zegt niets over de periode daarna. Het feit<br />

dat de Belastingdienst, blijkens de brief van<br />

13 juni 2014, geen informatie meer kan verstrekken<br />

omdat het rapport dat is uitgebracht<br />

naar aanleiding van het boekenonderzoek<br />

bij Spitsbaard inmiddels is vernietigd,<br />

komt voor rekening en risico van appellant.<br />

De eigen verklaring van appellant van 10<br />

juni 2014, inhoudende dat hij nooit een vals<br />

Nederlands paspoort op zijn naam heeft<br />

gehad, dat hij[naam 1] zijn Marokkaanse<br />

paspoort heeft laten zien en dat [naam 1]<br />

van dat paspoort een kopie heeft gemaakt,<br />

kan niet als tegenbewijs dienen.<br />

4.5.5. Uit wat onder 4.5.1 tot en met 4.5.4 is<br />

overwogen volgt dat appellant op 15 mei<br />

2000 niet als werknemer verzekerd was voor<br />

de WAO. Appellant heeft geen feiten en<br />

omstandigheden vermeld die het Uwv aanleiding<br />

hadden moeten geven tot een ander,<br />

voor appellant gunstiger, besluit dan het<br />

besluit waarvan herziening is gevraagd.<br />

AANWIJZINGEN VOOR AUTEURS<br />

Het verdient aanbeveling vóór het inzenden van artikelen contact<br />

op te nemen met het redactiebureau; dit kan dubbel of vergeefs werk<br />

voorkomen.<br />

Het <strong>NJB</strong> kent verschillende soorten hoofdartikelen. Voor alle artikelen<br />

geldt dat de auteur in de eerste alinea’s duidelijk maakt aan de <strong>NJB</strong>lezers<br />

waarom dit artikel interessant is om verder te lezen.<br />

• Wetenschappelijke artikelen: omvang inclusief notenapparaat<br />

3 000 tot maximaal 5 000 woorden. Uitgebreidere versies kunnen<br />

op de <strong>NJB</strong>-site worden geplaatst. Deze artikelen voldoen aan de<br />

maatstaven van het wetenschappelijk forum. Zij vermeerderen de<br />

bestaande kennis met relevante nieuwe inzichten die methodisch<br />

worden verantwoord.<br />

• Lessen voor de praktijk: indicatie van de omvang inclusief notenapparaat<br />

2 500 woorden. Dit is een analyse van een expert met als<br />

doel de praktijk te informeren over ‘best practices’.<br />

• Focus: indicatie van de omvang inclusief notenapparaat 2500 woorden.<br />

Deze artikelen geven een schets en ordening van interessante<br />

actuele ontwikkelingen in een deelgebied.<br />

• Essays: indicatie van de omvang 3 000 woorden. Dit is een prikkelende<br />

beschouwing over een breder onderwerp. Verwijzingen staan<br />

bij voorkeur in de tekst zelf.<br />

• Opinies zijn in beginsel gebonden aan de omvang van één pagina.<br />

Dit is 800 woorden.<br />

• Bijdragen voor de rubriek O&M omvatten maximaal 1200 woorden.<br />

• Bijdragen voor de rubriek Reacties blijven binnen de 600 woorden<br />

en een naschrift binnen de 300 woorden.<br />

- Noten kunnen alleen bij artikelen worden geplaatst; daarin geen<br />

meningen, toelichtingen of andere uitweidingen, maar alleen<br />

vindplaatsen.<br />

- Meestal ontvangt de auteur binnen 1 maand bericht of de inzending<br />

zal worden geplaatst.<br />

- Artikelen of andere bijdragen die elders in dezelfde of vrijwel dezelfde<br />

vorm zijn of worden gepubliceerd worden niet aanvaard.<br />

Bij inzending dient vermeld te worden of en waar het artikel of de<br />

andere bijdrage eveneens ter plaatsing is aangeboden.<br />

- Auteurs die bij een zaak of onderwerp waarover zij in het <strong>NJB</strong> willen<br />

schrijven, betrokken zijn of zijn geweest, dienen dat in een voetnoot te<br />

vermelden met een korte uitleg van de aard van hun betrokkenheid.<br />

- Het al dan niet op verzoek van de redactie aanbieden van artikelen<br />

aan het <strong>NJB</strong> impliceert toestemming voor openbaarmaking en verveelvoudiging<br />

t.b.v. de elektronische ontsluiting van het <strong>NJB</strong>.<br />

Een uitgebreide toelichting op het bovenstaande is te lezen in de<br />

brochure Schrijven voor het <strong>NJB</strong>, te vinden op www.njb.nl onder de<br />

knop ‘Magazine’.<br />

NEDERLANDS JURISTENBLAD – 13-03-2015 – AFL. 10 639

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!