Tekst - Vlaams Parlement
Tekst - Vlaams Parlement
Tekst - Vlaams Parlement
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
42 Stuk 872 (2010-2011) – Nr. 19<br />
De cijfers zijn al jarenlang zo. Ik denk dat comités nu iets sneller hulp introduceren dan<br />
tien of vijftien jaar geleden. Maar in die toepassingspraktijken van 60 tot 70 percent<br />
maakt dat niet zoveel verschil.<br />
Er is ook een heel onderzoek geweest naar het beleid van de zittende en staande magistratuur.<br />
Er is een heel uitvoerig rapport over hoe magistraten omgaan met die hulpvraag,<br />
wanneer ze een maatregel opleggen en hoe ze die uitvoering zien. Voor het seponeringsbeleid<br />
enerzijds en het opleggen van maatregelen via de jeugdrechtbank anderzijds verwijs ik<br />
naar dat onderzoek. Het geeft een inzicht in hoe die mensen ermee omgaan.<br />
In heel wat capaciteit van voorzieningen van de bijzondere jeugdzorg is er een opnameplicht.<br />
In bepaalde andere vormen is die er niet.<br />
U verwijst naar de knelpuntdossiers. Wat de bijzondere jeugdzorg betreft, gaat het over<br />
jongeren uit de gemeenschapsinrichtingen. Zij kunnen als knelpuntdossier worden opgenomen.<br />
Er zijn ook jongeren in private voorzieningen die je evengoed als knelpuntdossier<br />
zou kunnen bekijken. Dat is momenteel niet mogelijk. We moeten zien wat precies de<br />
waarde is van knelpuntdossiers: het toevoegen en combineren van hulp, het beter financieren<br />
van een diversiteit aan hulpverlening? Als het dat is, zou je naar de ruime sector<br />
moeten kijken.<br />
Door het introduceren van de gestructureerde kortdurende residentiële begeleiding door<br />
private voorzieningen, is er de voorbije jaren een erkenning gekomen van een aantal voorzieningen,<br />
waar heel wat jongeren uit gemeenschapsinrichtingen na enige tijd doorstromen<br />
naar private voorzieningen. Dat getuigt van opnamebereidheid. Goed, daar staat<br />
financiering tegenover. Maar veranderen van de structuur van een gemeenschapsinrichting<br />
naar een private voorziening op enkele weken of maanden tijd is voor een jongere een<br />
grote overgang. Het zijn belangrijke praktijken, die eigenlijk al gestabiliseerd zijn.<br />
Het knelpuntdossier moet grondig worden geëvalueerd. Wat is de waarde ervan voor de<br />
sector en voor de jongeren? Kunnen we dat voor bepaalde jongeren veralgemenen of niet?<br />
Bij de jongvolwassen problematiek zitten we met het schisma minderjarigheid-meerderjarigheid.<br />
Het recht speelt een grote rol in de jeugdhulpverlening. In de bijzondere jeugdzorg<br />
is voortgezette hulpverlening in sommige gevallen maar mogelijk tot 20 of 21 jaar. De<br />
integrale jeugdhulp is afgelijnd op 18 jaar. De vragen zullen blijven. Hulpverlening wordt<br />
soms intenser, afhankelijk van de transitie waarin een jongere zit: kort na de geboorte,<br />
verandering van schoolsysteem, overgang naar werken, naar niet thuis wonen.<br />
Ik denk dat de jongvolwassenleeftijd volop aandacht verdient omdat het de overgang is<br />
naar alleen wonen, naar zelfstandigheid, naar werk, naar werkloosheid, naar huisvesting.<br />
Het is een heel belangrijk transitiemoment. Wij zijn er voorstander van om de voortgezette<br />
hulpverlening vanuit de bijzondere jeugdzorg waar mogelijk te behouden, net om de<br />
nazorg en de overgang te verzorgen en verder te begeleiden. Ook omdat we weten dat de<br />
specifieke zorg voor jongvolwassen meerderjarigen inderdaad niet altijd de uitbouw kent<br />
en de mogelijkheden heeft die nodig zijn voor de problematieken van die doelgroep zoals<br />
dakloosheid, nieuwe armoede enzovoort.<br />
Mevrouw Katrien Schryvers: Is 20 of 21 jaar volgens u dan lang genoeg?<br />
De heer Jan Bosmans: Wat ons betreft niet, maar ik pleit niet voor een verruiming van de<br />
populatie van de hulpverlening. 21 jaar is de vroegere meerderjarigheid. Het heeft sociaal-<br />
V L A A M S P A R L E M E N T