Bedieningshandleiding

More documents

Recommendations

Info

1 Veiligheid1.3.5. Wat is een veiligheidsstop?1.3.5. Wat is een veiligheidsstop?Definitie van veiligheidsstopsEen noodstop is een situatie die alle andere robotbesturingsfuncties opheft, de aandrijfkrachtvan de robotmotoren loskoppelt, alle bewegende delen stopt en de stroom loskoppelt naar allemogelijk gevaarlijke functies die door het robotsysteem worden gestuurd.Bij een veiligheidsstop wordt alleen de stroom naar de motoren van de robot losgekoppeld.Er hoeft geen herstelprocedure te worden uitgevoerd. Om een veiligheidsstop op te heffen,hoeft u alleen de stroom naar de motoren weer in te schakelen.Het robotsysteem kan zodanig worden geconfigureerd, dat de situatie resulteert in:• een ongecontroleerde stop, waarbij de handelingen van de robot onmiddellijk wordengestopt door de stroom van de motoren los te koppelen, of• een gecontroleerde stop, waarbij de handelingen van de robot worden gestopt metbehulp van stroom die naar de motoren wordt gevoerd, zodat het pad van de robot kanworden aangehouden. Nadat de stop is uitgevoerd, wordt de stroom losgekoppeld.Gecontroleerde stops hebben de voorkeur, omdat hierbij minder handelingen nodig zijn omhet robotsysteem weer terug te zetten naar normaal bedrijf. Raadpleeg uw installatie- ofceldocumentatie voor meer informatie over het configureren van het robotsysteem.StopcategorieënIn de veiligheidsnormen voor automatisering en robotapparatuur worden verschillendestopcategorieën gedefinieerd:Als de stop.....dan behoort deze tot de...ongecontroleerd iscategorie 0 (nul)gecontroleerd is categorie 13HAC 16590-9 Revisie: A23
1 Veiligheid1.3.6. Wat is beveiliging?1.3.6. Wat is beveiliging?DefinitieBeveiliging omvat veiligheidsmaatregelen die bestaan uit het gebruik van beveiligingen ompersonen te beschermen tegen gevaren die tijdens de ontwerpfase van het robotsysteemredelijkerwijs niet of niet voldoende kunnen worden vermeden.Een beveiliging voorkomt gevaarlijke situaties door de robot op gecontroleerde wijze testoppen wanneer een bepaald beveiligingsmechanisme, zoals een lichtgordijn, wordtgeactiveerd.Beveiligde ruimteDe beveiligde ruimte is de ruimte die wordt beveiligd door de afschermingen. Bijvoorbeeld:een robotcel wordt beveiligd door middel van de celdeur en een bijbehorende vergrendeling.VergrendelingenElke aanwezige afscherming is voorzien van een vergrendeling die bij activering de robotstopt. De deur van de robotcel is voorzien van een vergrendeling die de robot stopt wanneerde deur wordt geopend. De werking van de robot kan alleen worden hervat wanneer de deurweer wordt gesloten.BeveiligingsmechanismenEen beveiligingsmechanisme bestaat uit een aantal afschermingen die in serie zijnaangesloten. Wanneer een afscherming wordt geactiveerd, wordt de veiligheidsketenonderbroken en wordt de werking van de machine gestopt, ongeacht de toestand van deafschermingen binnen de rest van de veiligheidsketen.243HAC 16590-9 Revisie: A
Page 1 and 2: BedieningshandleidingIRC5 met FlexP
Page 3 and 4: De informatie in deze handleiding k
Page 5 and 6: Table of Contents3.2.2.2 Programma-
Page 7 and 8: Table of Contents3.4.9.10 Het FlexP
Page 9 and 10: Table of Contents83HAC 16590-9 Revi
Page 11 and 12: OverzichtReferentieBedieningshandle
Page 13 and 14: Productdocumentatie, M2004Toepassin
Page 15 and 16: 1 Veiligheid1.2. Toepasselijke veil
Page 17 and 18: 1 Veiligheid1.3.1. Veiligheidssigna
Page 19 and 20: 1 Veiligheid1.3.2.2. GEVAAR - Beweg
Page 21 and 22: 1 Veiligheid1.3.3.1. WAARSCHUWING -
Page 23: 1 Veiligheid1.3.4. Wat is een noods
Page 27 and 28: 1 Veiligheid1.4.1. Stop het systeem
Page 29 and 30: 1 Veiligheid1.4.3. Brandbestrijding
Page 31 and 32: 1 Veiligheid1.4.5. Naar het geprogr
Page 33 and 34: 1 Veiligheid1.5.2. Voor uw eigen ve
Page 35 and 36: 1 Veiligheid1.5.4. Veiligheidsvoorz
Page 37 and 38: 1 Veiligheid1.5.6. Veiligheid in de
Page 39 and 40: 2 Actiescenario’s2.2. Het systeem
Page 41 and 42: 2 Actiescenario’s2.2. Het systeem
Page 43 and 44: 2 Actiescenario’s2.3. JoggenStap
Page 45 and 46: 2 Actiescenario’s2.4. RAPID-progr
Page 47 and 48: 2 Actiescenario’s2.5. Werken met
Page 49 and 50: 2 Actiescenario’s2.7. Productielo
Page 51 and 52: 2 Actiescenario’s2.8. Upgraden2.8
Page 53 and 54: 2 Actiescenario’s2.9. Softwareopt
Page 55 and 56: 2 Actiescenario’s2.11. Wanneer ge
Page 57 and 58: 2 Actiescenario’s2.11. Wanneer ge
Page 59 and 60: 2 Actiescenario’s2.12. Algemene f
Page 61 and 62: 3 FlexPendant3.2.1. Wat is een Flex
Page 63 and 64: 3 FlexPendant3.2.1. Wat is een Flex
Page 65 and 66: 3 FlexPendant3.2.2.1. De hold-to-ru
Page 67 and 68: 3 FlexPendant3.2.2.3. Stappen per i
Page 69 and 70: 3 FlexPendant3.2.2.3. Stappen per i
Page 71 and 72: 3 FlexPendant3.2.3.1. Wat gebeurt e
Page 73 and 74: 3 FlexPendant3.2.3.3. De FlexPendan
Page 75 and 76:
3 FlexPendant3.2.4.1. Het numerieke
Page 77 and 78:
3 FlexPendant3.2.4.3. Procestoepass
Page 79 and 80:
3 FlexPendant3.3.2. Informatie over
Page 81 and 82:
3 FlexPendant3.4.1.1. FlexPendant E
Page 83 and 84:
3 FlexPendant3.4.2.1. Ingangen en u
Page 85 and 86:
3 FlexPendant3.4.2.3. Een signaalgr
Page 87 and 88:
3 FlexPendant3.4.2.4. I/O-veilighei
Page 89 and 90:
3 FlexPendant3.4.2.4. I/O-veilighei
Page 91 and 92:
3 FlexPendant3.4.3.2. Gecoördineer
Page 93 and 94:
3 FlexPendant3.4.3.4. Venster Jogge
Page 95 and 96:
3 FlexPendant3.4.3.5. Mechanische e
Page 97 and 98:
3 FlexPendant3.4.3.6. Bewegingsmodu
Page 99 and 100:
3 FlexPendant3.4.3.7. De oriëntati
Page 101 and 102:
3 FlexPendant3.4.3.8. As-voor-as jo
Page 103 and 104:
3 FlexPendant3.4.3.10. Joggen in we
Page 105 and 106:
3 FlexPendant3.4.3.11. Joggen in we
Page 107 and 108:
3 FlexPendant3.4.3.12. Joggen in ge
Page 109 and 110:
3 FlexPendant3.4.3.13. Gereedschap,
Page 111 and 112:
3 FlexPendant3.4.3.14. Gereedschap
Page 113 and 114:
3 FlexPendant3.4.3.15. De declarati
Page 115 and 116:
3 FlexPendant3.4.3.16. De gegevens
Page 117 and 118:
3 FlexPendant3.4.3.17. Een gereedsc
Page 119 and 120:
3 FlexPendant3.4.3.18. Instelling v
Page 121 and 122:
3 FlexPendant3.4.3.19. Het gereedsc
Page 123 and 124:
3 FlexPendant3.4.3.20. Werkobjecten
Page 125 and 126:
Page 127 and 128:
3 FlexPendant3.4.3.23. Een werkobje
Page 129 and 130:
3 FlexPendant3.4.3.24. Het werkobje
Page 131 and 132:
3 FlexPendant3.4.3.25. Belastingen
Page 133 and 134:
Page 135 and 136:
3 FlexPendant3.4.3.28. Een belastin
Page 137 and 138:
3 FlexPendant3.4.3.29. De joystick
Page 139 and 140:
3 FlexPendant3.4.3.30. Incrementele
Page 141 and 142:
3 FlexPendant3.4.3.31. De exacte po
Page 143 and 144:
3 FlexPendant3.4.5.1. Programmagege
Page 145 and 146:
3 FlexPendant3.4.5.3. Nieuw gegeven
Page 147 and 148:
3 FlexPendant3.4.5.4. Gegevensobjec
Page 149 and 150:
Page 151 and 152:
Page 153 and 154:
Page 155 and 156:
3 FlexPendant3.4.6.1. Voordat u gaa
Page 157 and 158:
3 FlexPendant3.4.6.3. Programma’s
Page 159 and 160:
Page 161 and 162:
Page 163 and 164:
Page 165 and 166:
3 FlexPendant3.4.6.5. Het programma
Page 167 and 168:
3 FlexPendant3.4.6.7. Multitasking-
Page 169 and 170:
Page 171 and 172:
Page 173 and 174:
3 FlexPendant3.4.6.11. Modules gebr
Page 175 and 176:
3 FlexPendant3.4.6.11. Modules gebr
Page 177 and 178:
3 FlexPendant3.4.6.12. Een routine
Page 179 and 180:
3 FlexPendant3.4.6.13. Routines geb
Page 181 and 182:
3 FlexPendant3.4.6.13. Routines geb
Page 183 and 184:
3 FlexPendant3.4.6.14. Een specifie
Page 185 and 186:
3 FlexPendant3.4.6.15. Een programm
Page 187 and 188:
3 FlexPendant3.4.6.16. Back-upbatte
Page 189 and 190:
3 FlexPendant3.4.6.17. Instructies
Page 191 and 192:
Page 193 and 194:
Page 195 and 196:
Page 197 and 198:
3 FlexPendant3.4.6.18. Voorbeeld: B
Page 199 and 200:
3 FlexPendant3.4.6.20. Uw RAPID-pro
Page 201 and 202:
3 FlexPendant3.4.6.20. Uw RAPID-pro
Page 203 and 204:
3 FlexPendant3.4.6.22. Bijstellen m
Page 205 and 206:
3 FlexPendant3.4.7.1. Wat wordt er
Page 207 and 208:
3 FlexPendant3.4.7.2. Een back-up v
Page 209 and 210:
3 FlexPendant3.4.7.3. Het systeem t
Page 211 and 212:
3 FlexPendant3.4.7.4. Belangrijk bi
Page 213 and 214:
3 FlexPendant3.4.8.1. KalibratieIll
Page 215 and 216:
3 FlexPendant3.4.8.3. Omwentelingen
Page 217 and 218:
3 FlexPendant3.4.8.3. Omwentelingen
Page 219 and 220:
3 FlexPendant3.4.8.5. Offset motork
Page 221 and 222:
3 FlexPendant3.4.8.6. Fijnkalibreer
Page 223 and 224:
3 FlexPendant3.4.8.7. Geheugen van
Page 225 and 226:
3 FlexPendant3.4.8.8. Basisframe3.4
Page 227 and 228:
3 FlexPendant3.4.8.8. BasisframeRel
Page 229 and 230:
3 FlexPendant3.4.9.2. Helderheid en
Page 231 and 232:
3 FlexPendant3.4.9.3. Wisselen tuss
Page 233 and 234:
3 FlexPendant3.4.9.4. Systeemparame
Page 235 and 236:
3 FlexPendant3.4.9.5. Datum en tijd
Page 237 and 238:
3 FlexPendant3.4.9.7. Taal wijzigen
Page 239 and 240:
3 FlexPendant3.4.9.8. Programmeerba
Page 241 and 242:
3 FlexPendant3.4.9.9. BewakingStap
Page 243 and 244:
3 FlexPendant3.4.9.10. Het FlexPend
Page 245 and 246:
3 FlexPendant3.4.10.1. Het gebeurte
Page 247 and 248:
3 FlexPendant3.4.10.3. Berichten we
Page 249 and 250:
3 FlexPendant3.4.10.5. Logboekgegev
Page 251 and 252:
3 FlexPendant3.4.11.1. Het scherm v
Page 253 and 254:
3 FlexPendant3.4.13.1. Systeeminfor
Page 255 and 256:
3 FlexPendant3.4.14.1. Overzicht He
Page 257 and 258:
3 FlexPendant3.4.14.2. De opstartto
Page 259 and 260:
3 FlexPendant3.4.14.2. De opstartto
Page 261 and 262:
3 FlexPendant3.4.14.4. Opnieuw star
Page 263 and 264:
Page 265 and 266:
Page 267 and 268:
3 FlexPendant3.4.14.9. Firmware en
Page 269 and 270:
3 FlexPendant3.4.15.1. Afmelden en
Page 271 and 272:
3 FlexPendant3.5.2. Berichten uit R
Page 273 and 274:
3 FlexPendant3.6.1. Het menu Quicks
Page 275 and 276:
3 FlexPendant3.6.2.1. Menu Quickset
Page 277 and 278:
Page 279 and 280:
3 FlexPendant3.6.4.1. Quickset, Uit
Page 281 and 282:
Page 283 and 284:
Page 285 and 286:
4 Besturingseenheid4.2.1. Knoppen o
Page 287 and 288:
4 Besturingseenheid4.2.2. Een pc aa
Page 289 and 290:
4 Besturingseenheid4.2.3. De netwer
Page 291 and 292:
4 Besturingseenheid4.3.1. Huidige w
Page 293 and 294:
4 Besturingseenheid4.3.2.1. Over de
Page 295 and 296:
4 Besturingseenheid4.3.2.2. Opstart
Page 297 and 298:
4 Besturingseenheid4.3.2.4. Van han
Page 299 and 300:
4 Besturingseenheid4.3.3.1. Over de
Page 301 and 302:
4 Besturingseenheid4.3.3.3. Program
Page 303 and 304:
4 Besturingseenheid4.3.3.5. Oversch
Page 305 and 306:
5 Beschrijving van termen en concep
Page 307 and 308:
Page 309 and 310:
Page 311 and 312:
Page 313 and 314:
Page 315 and 316:
Page 317 and 318:
Page 319 and 320:
Page 321 and 322:
Page 323 and 324:
Page 325:
IndexSysteem starten zonder softwar
show all

Bedieningshandleiding

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?