25.12.2012 Views

Autogas (LPG) - Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen

Autogas (LPG) - Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen

Autogas (LPG) - Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

8.2 De uitvoering van leidingen en toebehoren van een installatie<br />

8.2.1 Algemeen<br />

Leidingen en toebehoren van een reservoir moeten geschikt zijn voor <strong>LPG</strong> en van voldoende sterkte<br />

zijn om de grootste te verwachten spanningen ten gevolge van inwendige en/of uitwendige belastingen<br />

zoals druk, temperatuur, trillingen en verzakkingen te kunnen weerstaan.<br />

Leidingen en toebehoren moeten voldoen aan de eisen gesteld in de Regels en indien de Regels<br />

hierin niet voorzien, moet voldaan zijn aan een norm of specificatie, welke afgestemd moet worden<br />

met de Dienst voor het Stoomwezen. De aanleg van <strong>LPG</strong>-voerende delen van de installatie moet<br />

worden uitgevoerd door een door de Dienst voor het Stoomwezen geaccepteerde installateur (zie<br />

ook 10.3).<br />

8.2.2 Druk<br />

Voor het bepalen van de beoordelingsdruk van de leidingen en toebehoren moet rekening zijn gehouden<br />

met de mogelijk optredende drukken.<br />

Tevens moet rekening worden gehouden met de condities die gelden voor het betreffende reservoir.<br />

8.2.3 Temperatuur<br />

Voor het bepalen van de beoordelingstemperatuur en de laagste in rekening te brengen metaaltemperatuur<br />

van de leidingen en toebehoren moet rekening worden gehouden met de mogelijk<br />

optredende temperaturen. Tevens moet rekening worden gehouden met de condities die gelden<br />

voor het betreffende reservoir.<br />

8.2.4 Materialen<br />

Uitgaande van de laagste in rekening te brengen metaaltemperatuur moeten de aan het materiaal<br />

te stellen eisen met behulp van de Regels worden bepaald. Leidingen moeten zijn vervaardigd van<br />

deugdelijk materiaal, dat voor de beoogde toepassing in alle opzichten geschikt is. De materialen<br />

moeten voldoen aan tabel 8-I en 8-II.<br />

8.2.5 Verbindingen en pakkingen<br />

Verbindingen van leidingen moeten zodanig zijn uitgevoerd , dat ze geen noemenswaardige vermindering<br />

van de sterkte van de leiding geven, niet gevoelig zijn voor breuk noch voor scheurvorming<br />

door trilling of corrosie en geen aanleiding geven tot lekken.<br />

Buigzame leidingen moeten zijn verbonden met de door de fabrikant van de leiding gespecificeerde<br />

en bij keuring of beproeving goed bevonden middelen. De verbindingen moeten voldoen aan tabel 8-I<br />

en 8-II.<br />

Het gehele leidingstelsel, inclusief het toebehoren, moet waar mogelijk met gelaste verbindingen en<br />

waar noodzakelijk met flensverbindingen zijn uitgevoerd. Het aantal flensverbindingen moet zoveel<br />

mogelijk zijn beperkt waarbij alleen voorlasflenzen mogen zijn toegepast, behoudens wanneer het<br />

leidingen betreft ten behoeve waarvan vóór 1 juli 1984 een hinderwetvergunning is verleend. Flenzen<br />

moeten ten minste PN 25 zijn. Naast de uitvoering waarbij de pakking is opgesloten zijn ook flensen<br />

met een verhoogd dichtvlak toegestaan. De toe te passen pakkingen moeten zijn vervaardigd van<br />

<strong>LPG</strong>-bestendig materiaal. Pakkingen moeten voldoen aan tabel 8-III.<br />

Ondergrondse leidingen moeten uitsluitend zijn gelast, waarbij de lasverbindingen moeten voldoen<br />

aan de eisen gesteld in de Regels.<br />

Leidingen en toebehoren met een nominale diameter van maximaal DN 50 mogen zijn verbonden met<br />

een conische draad van het type American National Pipe Taper (NPT), doch moeten bij voorkeur zijn<br />

gelast of met flensverbindingen zijn uitgevoerd. Wanneer het leidingen betreft ten behoeve waarvan<br />

vóór 1 juli 1984 een hinderwetvergunning is verleend mogen andere verbindingsstukken (bijvoorbeeld<br />

schroefkoppelingen) zijn toegepast, mits deze reeds waren gemonteerd in de door de Dienst voor het<br />

Stoomwezen goedgekeurde installatie. De maatvoering van de schroefdraad moet overeenkomstig de<br />

norm zijn en moet door de installateur zijn gecontroleerd; klemkoppelingen zijn slechts toegestaan in<br />

het aflevertoestel.<br />

8.2.6 Corrosiebescherming en gronddekking leidingen<br />

De leidingen en het toebehoren moeten aan de buitenzijde doelmatig tegen corrosie en beschadigingen<br />

zijn beschermd (zie tabel 8-IV).<br />

<strong>Publicatiereeks</strong> <strong>Gevaarlijke</strong> <strong>Stoffen</strong> 16 <strong>Autogas</strong> (<strong>LPG</strong>) Pagina 43/141

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!