Autogas (LPG) - Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen
Autogas (LPG) - Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen
Autogas (LPG) - Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
10.13.8 Vulslangen<br />
De slangen die worden gebruikt voor het vullen van het reservoir, moeten steeds eerst visueel op een<br />
goede staat worden gecontroleerd alvorens te worden gebruikt. Beschadigde slangen moeten voor<br />
reparatie of vernieuwing worden afgevoerd. Slechts slangen van de tankwagen, die aan het einde zijn<br />
voorzien van een afsluiter, mogen worden toegepast.<br />
Slanghaspels mogen niet verder zijn uitgerold dan strikt noodzakelijk is.<br />
Zowel bij het aan- of afkoppelen van de slangen als tijdens het vullen mogen de slangen niet in<br />
aanraking komen met scherpe delen waardoor beschadiging kan optreden. Bij het aan- of afkoppelen<br />
van de slangen moet het optreden van vonken worden voorkomen door bijvoorbeeld het gebruik van<br />
vonkvrij gereedschap.<br />
10.13.9 Vóór het vullen<br />
Alvorens met het vullen van het reservoir aan te vangen, moet de hoeveelheid <strong>LPG</strong> in het reservoir<br />
zijn bepaald, waarna de bij te vullen hoeveelheid moet worden vastgesteld. Het reservoir mag<br />
maximaal tot 90% met vloeibaar <strong>LPG</strong> worden gevuld (zie inleiding hoofdstuk 8 voor toelaatbare<br />
vullingsgraad van kleine reservoirs).<br />
10.13.10 Na het vullen<br />
Na het vullen van het reservoir moeten de afsluiters van het vulpunt worden gesloten en worden<br />
afgedicht door middel van een blinde flens of afsluitdop. Het vullen van het reservoir moet worden<br />
beëindigd voordat het maximale vulniveau wordt bereikt.<br />
<strong>Publicatiereeks</strong> <strong>Gevaarlijke</strong> <strong>Stoffen</strong> 16 <strong>Autogas</strong> (<strong>LPG</strong>) Pagina 66/141