02.12.2012 Views

The Lichens and Lichenicolous Fungi of Belgium and Luxembourg ...

The Lichens and Lichenicolous Fungi of Belgium and Luxembourg ...

The Lichens and Lichenicolous Fungi of Belgium and Luxembourg ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

38 P. DIEDERICH & E. SÉRUSIAUX<br />

De tweede, abt E. Coemans (1825-1871) bracht een indrukwekkende rij exsiccaten van<br />

Belgische Cladonia’s uit (‘Cladoniae Belgicae Exsiccatae’) (Fig. 15), waarvan het materiaal<br />

vooral uit de laaggelegen delen van België afkomstig is. Die zijn nu tamelijk soortenarm.<br />

In Luxemburg waren in het begin van de vorige eeuw drie lichenologen actief: L.<br />

March<strong>and</strong>, F.-A. Tinant en J.-B. Reinhard. In 1829-1830 publiceerde L. March<strong>and</strong> (1807-<br />

1843) een flora van de cryptogamen van Luxemburg met in totaal 200 soorten<br />

korstmossen (Fig. 16). Zijn herbarium, dat blijkbaar tamelijk uitgebreid geweest moet<br />

zijn, is halverwege de vorige eeuw bij een br<strong>and</strong> in de Universiteit van Luik geheel<br />

verloren gegaan. F.-A. Tinant (1803-1853) en dr. J.-B. Reinhard (1810-1889)<br />

publiceerden niet over korstmossen, behalve een kort artikel van Tinant (1826) over het<br />

bos Grengewald bij Luxemburg waarin hij drie soorten noemt. Hun herbaria zijn<br />

tamelijk groot en worden nu in LUX bewaard, maar helaas is niet aangegeven waar de<br />

collecties zijn verzameld. De collecties van Tinant zijn zeer waarschijnlijk in Gutl<strong>and</strong><br />

verzameld, terwijl die van Reinhard uit de streek rond Echternach afkomstig zijn, deels<br />

ook net over de grens in Duitsl<strong>and</strong>. Schoolmeester en amateur-lichenoloog M. G. Z.<br />

Werner (1796-1862) uit Mersch verzamelde korstmossen in de jaren 1830-1835.<br />

Recentelijk zijn ongeveer 130 van zijn collecties naar herbarium LUX overgebracht.<br />

Interessant is ook een excursie van V. Bronn (1796-1834) en R. J. Courtois (1806-35)<br />

naar het Maasdal, de Ardennen en Luxemburg in juli 1826. In het verslag (Bronn &<br />

Courtois 1827) noemen ze vele soorten korstmossen.<br />

Tegen het einde van de vorige eeuw maakte de aanleg van spoorlijnen in het Maasdal en<br />

de Ardennen het vooraansta<strong>and</strong>e botanici mogelijk om ook deze gebieden te onderzoeken.<br />

Het zijn gebieden die veel te lijden hebben gehad onder de ontginningen, maar<br />

die tot op de dag van v<strong>and</strong>aag nog veel zeldzame en bedreigde soorten herbergen. Deze<br />

botanici publiceerden hun vondsten in allerlei korte artikels; hun collecties worden nu in<br />

BR bewaard. Het zijn C. Aigret, C.-H. Delogne, C. Dens, A. Douret, G. Lochenies, E.<br />

Pâque, F. Pietquin en A. Tonglet. Van de laatste is bekend dat hij eens hulp vroeg aan<br />

abt A.-M. Hue in Parijs die diverse soorten afkomstig uit het gebied rond Dinant nieuw<br />

voor de wetenschap had beschreven. Het einde van deze opmerkelijke periode wordt<br />

gemarkeerd door het verschijnen van twee grote werken: een monografie van de<br />

Belgische Cladonia’s van C. Aigret (1901) en het ho<strong>of</strong>dstuk ‘<strong>Lichens</strong>’ in de ‘Prodrome de<br />

la Flore de Belgique’ van De Wildeman (1898) (Fig. 17). Dit laatste werk is de eerste<br />

systematische inventarisatie van alle toen bekende korstmossen in België; nog steeds is<br />

het een onmisbaar naslagwerk voor al het floristisch onderzoek dat aan deze organismen<br />

wordt gedaan.<br />

In Luxemburg wilde J.-P.-J. Koltz (1827-1907) een volledige prodromus maken van de<br />

flora van zijn l<strong>and</strong>, hoewel hij nauwelijks iets wist van korstmostaxonomie. Inderdaad<br />

heeft hij alle beschikbare korstmossencollecties bijeengebracht en laten bekijken door<br />

buitenl<strong>and</strong>se collega’s. Helaas werden de resultaten op een weinig kritische manier<br />

gepubliceerd. In 1885 verscheen een deel met alleen de macrolichenen, en uiteindelijk in<br />

1897 een deel met alle soorten (Fig. 18). Mycoloog J. Feltgen (1833-1904) verzamelde en<br />

publiceerde meer dan 150 soorten korstmossen, waarvan hij de meeste bij zijn woon-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!