VH 540 - Tools.by

- Voordat u met de hakfrees
begint te werken, moeten
de beschermkappen
worden aangebracht.
- Om veiligheidsredenen
mogen er geen wijzigingen
aan het apparaat worden
aangebracht en moeten
uitsluitend door de
fabrikant aanbevolen
accessoires worden
gebruikt.
- De motor
genereert giftige
uitlaatgassen
zodra deze is ingeschakeld.
Deze gassen kunnen
reukloos en onzichtbaar
zijn. Werk nooit met de
motor in gesloten of slecht
geventileerde ruimtes.
Levensgevaar door
vergiftiging!
- De benzine moet vóór het
starten van de motor
worden bijgevuld. Bij een
draaiende motor of hete
machine mag de tankdop
niet worden geopend en
mag er geen benzine
worden bijgevuld.
- Zet de motorhakfrees op
de hakelementen en de
remsteun.
- Ga naast de motorhakfrees
staan.
- Start de motor volgens de
voorschriften en doe dit
alleen als uw voeten zich
op een veilige afstand van
het hakgereedschap
bevinden.
Gebruik
- De hakmessen zorgen voor
een voorwaartse beweging
van de hakfrees. De draaisnelheid
wordt door de
gasregeling bepaald.
- Als de motorhakfrees wordt
teruggehouden, graven de
hakmessen zich in de
aarde.
- De remsteun kan op verschillende
werkdieptes
worden ingesteld. Als de
remsteun dieper in de
aarde wordt gedrukt,
graven de hakmessen
dieper zodat de aandrijving
trager wordt.
- Als de remsteun hoger
wordt ingesteld, graven de
hakmessen minder diep
zodat de aandrijving sneller
wordt.
- Bewerk geen natte bodem,
omdat hierbij klompen met
aarde worden gevormd die
moeilijk om te spitten zijn.
Een droge en harde bodem
moet twee keer worden
bewerkt.
- Na de eerste bewerking
van de bodem moet het
oppervlak nog een keer
haaks worden bewerkt.
- Als de gereedschappen
door vreemde voorwerpen
blokkeren, moet de koppelingshefboom
meteen
worden losgelaten, de
motor worden uitgeschakeld
en de voorwerpen
worden verwijderd.
Controleer de gereedschappen
op eventuele
beschadigingen of vervormingen
en vervang
indien nodig de beschadigde
delen.
Motor starten
O= Open de
benzinekraan.
10
11
Bij koude motor
P= carburateur op stand
CHOKE zetten.
Bij warme motor of bij
warm weer
P= carburateur op stand RUN
zetten.
K= Zet de gasregeling op
“haas”.
Houd de duwstang vast,
Q= trek de startkabel langzaam
tot het drukpunt uit,
trek vervolgens krachtig
op armslengte door.
Haal de kabel langzaam
terug, zodat deze door de
startmotor wordt opgerold.
Herhaal dit naar wens tot
de motor aanslaat.
Na het starten
P= carburateur op stand RUN
zetten.
Motor uitschakelen
11
Voor uitschakelen van de
motor de
K= gasregeling op “Stop”
zetten.
O= Sluit de benzinekraan.
8 0478 402 9902 D - NL