You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
De functie van stroboscopisch flitsen<br />
In de stroboscoopfunctie worden – zolang de sluiter van de camera opens staat<br />
– meerdere flitsen kort na elkaar ontstoken. Daardoor komen steeds die delen<br />
van het onderwerp die zich gedurende de belichting bewegen en in principe<br />
door het flitslicht belicht worden, meerdere malen in beeld. Dat is in het bijzonder<br />
interessant voor bewegingsstudies en effectopnamen.<br />
Aanwijzing:<br />
Om het effect van de afbeelding te benadrukken bevelen wij aan, het hoofdonderwerp<br />
tegen een donkere achtergrond (die niet door de flitser wordt verlicht)<br />
te fotograferen.<br />
Daar het ter beschikking staande totale vermogen bij een stroboscoopopname<br />
over meerdere flitsen verdeeld moet worden, is deze functie alleen met een<br />
deelvermogen van max. 1/4 van het totale vermogen te realiseren. Als gevolg<br />
daarvan zijn de mogelijke afstanden tot het onderwerp overeenkomstig minder<br />
groot. Daarom en omdat het vermogen van de flitsen niet verder kan worden<br />
veranderd, volgt het bepalen van de belichting net als bij de manualfunctie (zie<br />
bladz. 132).<br />
Het vermogen van de flitsen zelf wordt door de beide mogelijke instellingen<br />
vastgelegd – het aantal flitsen en de flitsfrequentie. Zowel de flitsfrequentie<br />
(aantal flitsen per seconde) als ook het aantal flitsen kan worden gekozen.<br />
Het instellen van de functie op de flitser (zie daarvoor ook: ‚Menusturing /<br />
instellen van de functies’, bladz. 118)<br />
1. Roep het functiemenu Mode op en<br />
2. kies dan uit de lijst.<br />
133<br />
Stroboscoop – aantal flitsen en flitsfrequentie<br />
Het aantal flitsen (N) en de flitsfrequentie (f) zijn van 2 tot 50, c.q. van 1 tot 50 in<br />
enkelvoudige stappen in te stellen. Het maximaal mogelijke met de hand in te<br />
stellen deelvermogen wordt daar automatisch aan aangepast. Het is afhankelijk<br />
van de ISO- en de diafragmawaarde. U kunt voor het verkrijgen van een korte<br />
flits het deelvermogen tot op de minimale waarde van 1/256 instellen (zie.<br />
bladz. 134).<br />
In de monitor wordt de voor de parameters geldige flitsafstand aangegeven.<br />
Mocht u echter uw hoofdonderwerp toch vanaf een andere afstand willen fotograferen<br />
(bijv. om creatieve redenen, of omdat de uitbreiding van de bewegingen<br />
dat vereist), dan kan de aangegeven afstandswaarde door het veranderen van<br />
de diafragmawaarde of van het deelvermogen, daaraan worden aangepast.<br />
Het instellen van het aantal flitsen en de flitsfrequentie (zie daarvoor<br />
ook: ‚Menusturing / instellen van de functies, bladz.118)<br />
1. Kies in het menu van de opnameparameters Set<br />
het menupunt N, c.q. f en<br />
2. daar respectievelijk de gewenste waarde.<br />
Aanwijzing:<br />
De hulpreflector wordt in de stroboscoopfunctie niet ondersteund.<br />
Zelfs als hij ingeschakeld zou zijn, flitst hij in de stroboscoopfunctie niet mee!<br />
In de monitor wordt hierbij het symbool voor de hulpreflector niet getoond!<br />
nederlands