Koloniaal Verslag van 1916 - Koninklijke Bibliotheek
Koloniaal Verslag van 1916 - Koninklijke Bibliotheek
Koloniaal Verslag van 1916 - Koninklijke Bibliotheek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
KOLONIAAL VERSLAG 1010.<br />
06 Hoofdstuk J, afd. II, III en IV. m<br />
in 1914, W'iitde gewesten betreft, waar de dienstverrichting<br />
grootêr was dan in 1914, windt aangeteekend, dat /niks voor*<br />
naiuclijk is toe te schrijven aan meer arbeid voor aanleg,<br />
onderhoud en herstelling <strong>van</strong> wegen, bruggen, duikers. clammen<br />
en waterwerken, hef beseften <strong>van</strong> wacht huizen en het<br />
uit \neren <strong>van</strong> burgerlijke of militaire landswerken, zoomede<br />
het vervoer <strong>van</strong> 's lands goederen.<br />
Tewerkstelling <strong>van</strong> heerendienstpliehtigen op verderen nfitand<br />
<strong>van</strong> hunne woningen dan het daarvoor aangenomen<br />
maximum vond plaats in Benkoelen, Lam])ongsche districten,<br />
Banka en ondernoorighedjsn, Celebei en onderhoorigheden en<br />
Menado.<br />
Lu ml renf e «n de goiiverneinentslaiulen op Java. en<br />
Hftdotrt/). Behalve in de. residentie Preanger-Itegenti-<br />
Bchappen, in de tot het Staatsdomein teruggebrachte partiouliere<br />
landerijen Kandanghnoer en .Indramajoe-West der<br />
residentie Cheribon en in het in de residentie Batavia gelegen<br />
voormalig particulier land Angke Kapok, waar onderecheidenlrjk<br />
de in Ind. St. 1896 n°. 126, juncto 1900 n°. 188<br />
en_1909 n". 591. Ind. St. 1911 n°. 638 en Ind. St. 1914 n°.<br />
315 opgenomen afzonderlijke landrente-regelingen werken,<br />
alsmede in de residentiën Rem bang. Soerabaja, ICadioen en<br />
Madoera en in ëen aantal districten <strong>van</strong> de residentie Pekalongan,<br />
zoomede in enkele districten der residentiën Kediri<br />
en Cheribon, waar, in afwachting <strong>van</strong> de verdere invoering<br />
der nieuwe regeling, de aanslag weder geregeld werd volgens<br />
de in er 1905 verstrekte voorschriften (zie K. V. 1907,<br />
kol. 151), geschiedden de aanslag en de inning overeenkomstig<br />
de bij Ord. <strong>van</strong> 25 Juni 1907 (Ind. St. n°. 277),<br />
juncto de Ordn. <strong>van</strong> 20 Maart 1909 (Ind. St. n°. 208), 22 Dec.<br />
1909 (Ind. St. n°. 591) en 20 Dec. 1912 (Ind. St. n°. 605)<br />
vastgestelde nieuwe regeling.<br />
Herziening <strong>van</strong> den landrente-aanslag in de Preanger-<br />
Begentschappen, in verband met het verstrijken <strong>van</strong>, den<br />
eersten tienjaarlijkschen termijn, vond in 1915 niet plaats,<br />
terwijl buiten dat gewest in dat jaar de nieuwe regeling in<br />
werking trad in 6 districten der residentie Pekalongan, 8<br />
districten der residentie Semarang. 6 districten der residentie<br />
Besoeki, 7 districten der residentie Pasoeroean en 8<br />
districten der residentie Kediri.<br />
In bijlage M. sub I, zijn onder B. met betrekking tot die<br />
districten, overzichten opgenomen <strong>van</strong> de oppervlakte der<br />
landrente-plichtige gronden en <strong>van</strong> het bedrag <strong>van</strong> den_ aanslag<br />
in de landrente vóór en na de invoering <strong>van</strong> de nieuwe<br />
regeling.<br />
Fit de gewestelijke opgaven nopens den aanslag en de<br />
III. LANDELIJKE INKOMSTEN.<br />
Plaatsver<strong>van</strong>ging en afkoop <strong>van</strong> heerendieiislen kwamen<br />
weder veelvuldig voor.<br />
De aanslag <strong>van</strong> de ter hoofdplaats Benkoelen geheven<br />
wordende belasting, in de plaats tredende voor vrijstelling<br />
<strong>van</strong> den arbeid aan wegen aldaar (Ind. St. 1874 n°. 270,<br />
juncto 1876 n°. 58) bedroeg in 1915 voor inlanders f3984 en<br />
voor Chineezen en andere vreemde oosterlingen f600, <strong>van</strong><br />
welke bedragen in dat jaar onderscheidenlijk f 3 182,70 en<br />
f 479 werd geïnd. De achterstand over vorige jaren bedroeg<br />
op uit. 1915 f] 714.15.<br />
inning <strong>van</strong> de landrente over 1915 (zie bijlage M, sub IA)<br />
blijkt, dat de geheele aanslag in 1915 bedroeg f20 996 981,<br />
tegen f_20 726 503 in 1914, zijnde dus eene vermeerdering<br />
met f 270 478. In verband met misgewas en wegens andere<br />
gewichtige redenen werd vrijstelling verleend tot een bedrag<br />
<strong>van</strong> f815 046. terwijl f 194 416 moest worden afgeschreven<br />
wegens het onl>eplant blijven <strong>van</strong> gronden. Door een en ander<br />
moest'dtu de aanslag verminderd worden met f 1 009 462 (in<br />
1914 met f 782 517), zoodat werkelijk te heffen viel<br />
f19 987 519. tegen f19 943 957 in 1914. De grootere opbre.ngst<br />
was hoofdzakelijk een gevolg <strong>van</strong> de invoering <strong>van</strong><br />
de nieuwe landreiite-regeling in verschillende streken buiten<br />
de Preanger-Regentschappen.<br />
Op uit. December 1915 was <strong>van</strong> den aanslag nog niet aangezuiverd<br />
f 37 638. Door met de inning belaste personen werd<br />
geïnd, doch niet verantwoord f9 001.<br />
Andere landelijke inkomsten. Hiermede worden bedoeld<br />
de vertieningsbelasting en de tesangheffing in het gouvernement<br />
Celebes en onderhoorigheden, de belasting op de<br />
sawahs en die op de tegal velden en tuinen in de af deelingen<br />
Boeleleng en Djembrana (Bali en Lombok), de belasting<br />
op de vischvijvers <strong>van</strong> Java en Madoera en de verhuur <strong>van</strong><br />
vischvijvers in sommige gewesten op en buiten Java.<br />
De omtrent deze heffingen ont<strong>van</strong>gen opgaven zijn opgenomen<br />
in bijlage M, sub II.<br />
Met uitrekking <strong>van</strong> Gouv. Bt. 8 Sept. 1910 n°. 8 (Bijbl.<br />
Ind. St. n°. 7315). is de directeur <strong>van</strong> binnenlandsch bestuur<br />
bij Gouv. Bt. 3 Nov. 1915 n°. 39 (Bijbl. Ind. St. n°. 8398)<br />
bevoegd verklaard tot vaststelling <strong>van</strong> de voorwaarden voor<br />
de verhuring <strong>van</strong> het uitsluitend recht tot gebruik <strong>van</strong> de aan<br />
den lande toebehoorende vischvijvers, gelegen in het gouvernement<br />
Celebes en onderhoorigheden. zoomede tot toewijzing<br />
<strong>van</strong> bedoeld recht. '<br />
IV. AGRARISCHE AANGELEGENHEDEN; UITGIFTE VAN GROND.<br />
Bij K. B. 6 Mei 1915 n*. 23 (Ind. St. n°. 4,74) is bepaald<br />
dat op binnen zelfbesturend gebied gelegen gronden zake-<br />
Ten einde ter beschikking <strong>van</strong> den resident <strong>van</strong> Soerakarta<br />
te worden gesteld om dien hoofdambtenaar behulpzaam<br />
te zijn bij de behandeling <strong>van</strong> agrarische aangelegenlieden<br />
(zie K. V. 1915, kol. 103), is, bij wijze <strong>van</strong> tijdelijken<br />
maatregel, nog een ambtenaar, met den titel <strong>van</strong>. ..tijdelijk<br />
sidjunct-controleur voor agrarische aangelegenheden in de<br />
Yorstenlanilen". in dienst gesteld (Gouv. Bt. 17 Rept. 1015<br />
ii». 22: Jav. Ct. n°. 76).<br />
§ 1. JAVA EN MADOERA.<br />
lij ke rechten kunnen zijn of worden gevestigd, op den voet<br />
<strong>van</strong> het burgerlijk wetboek voor Xederlandsch-Indië.<br />
Bij Ord. <strong>van</strong> 5 Juli 1915 (Ind. St. n°. 451) zijn de gedeelten<br />
<strong>van</strong> het particuliere land Tanah Abang (afd. Stad<br />
en Voorsteden <strong>van</strong> Batavia) aangewezen, welke, ingevolge<br />
de Ord. <strong>van</strong> 22 Dec. 1913 (Ind. St. n°. 714) tot het landsdomein<br />
worden teruggebracht (vgl. K. V. 1914, kol. 81).<br />
Omzetting <strong>van</strong> communaal in erfelijk individueel grondbezit<br />
had in 1915 niet plaats, evenmin ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de