Koloniaal Verslag van 1916 - Koninklijke Bibliotheek
Koloniaal Verslag van 1916 - Koninklijke Bibliotheek
Koloniaal Verslag van 1916 - Koninklijke Bibliotheek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
KOLONIAAL VERSLAG VAN <strong>1916</strong>. I. NEDERLANDSCH (OOST)-INDIË.<br />
A.<br />
GRONDQEBIED EN BEVOLKING.<br />
De jongste opgaven omtrent den om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> lift grond- rolking <strong>van</strong> fïederlandscb-IndiS en <strong>van</strong> bare paarden, vee,<br />
gebied <strong>van</strong> Nederlandioh-Indië en bet tielental aldaar komen voertuigen, schepen en andere vaartuigen (zie K.V. J910,<br />
voor in bijlage A, onderscheidenlijk vm bel verslag <strong>van</strong> 1894 kol. 1/2), is. in afwachting <strong>van</strong> de uitvaardiging <strong>van</strong> herziene<br />
en <strong>van</strong> dat <strong>van</strong> 1907 (zie ook kol'. 301/303 <strong>van</strong> K. V. 1908). bepalingen daaromtrent, bij Ord, <strong>van</strong> 26 Nor. 1915 (Ind. St.<br />
])e Ord. <strong>van</strong> 10 Deo. 1900 (Ind. St. n". '676), boudende n°."689) ingetrokken.<br />
regelen l>etreffende de tienjaarlijksche tellingen <strong>van</strong> (Ie be-<br />
Ingevolge K. Un. 28 Oct. 1915 nos. 9 en 10 en 31 Deo.<br />
1915 „°. 109 (Ind. St. 1910 nos. 238. 239 en 240), ging den<br />
21sten Maart <strong>1916</strong> (zie Ind. St. 1910 n°. 280) het bestuur over<br />
Nederlandsch-Indië uit banden <strong>van</strong> den heer A. \V. F.<br />
IDKNUTHG, die verzoelit had <strong>van</strong> de waardigheid <strong>van</strong> Gouver»<br />
neur-Oeneraal ontheven te worden, over op den lieer mr. J.<br />
P. graaf VAM LIMHIHI; STIRUM, kamerheer in buitengewonen<br />
dienst .<strong>van</strong> Hare Majesteit de Koningin, laatstelijk ministerresident<br />
niet den'persoonlijken titel <strong>van</strong> buitengewoon gezant<br />
en gevolmachtigd minister bij de Hoven <strong>van</strong> Stockholm,<br />
Kopenhagen en Christiania.<br />
Van 23 tot 28 Augustus en <strong>van</strong> 6 tot 22 December <strong>1916</strong><br />
maakte de afgetreden Gouveriieur-Generaal dienstreizen<br />
onderscheidenlijk naar de residentiën'Cheribon, Pekalongan,<br />
Banjoemas en de Preanger-ltegentschappen en naar de gewesten<br />
Pusoeroean, Kediri, Madioen, Soerakarta en l)jok.jakarta,<br />
na vooiVlep duur zijner afwezigheid <strong>van</strong> den zetel des<br />
bestuurt, ingevolge art. 13 <strong>van</strong> het Regeeringsreglement, het<br />
dagelijksch beleid der zaken te hebben opgedragen aan den<br />
vice-president <strong>van</strong> den Baad <strong>van</strong> Nederlandsch-Indië, den<br />
II.<br />
OPPERBEHEER.<br />
heer J. U. VAK DKH tloivi.x VA» (JOHI)T (zie Ind. St. 1915<br />
nos. 609, 626, 691 en 728).<br />
Ingevolge de hem bij Gouv. Ut 5 Juli 1915 n°. 18 gedane<br />
opdracht deed jict lid <strong>van</strong> den Baad <strong>van</strong> Nederlandsoh-I ndië,<br />
de heer W. J. CoBKEK eene reis naar het gouvernement<br />
Celebes en onderhoorigheden, ten einde, in overleg niet den<br />
gouverneur <strong>van</strong> dat gewest, een onderzoek in te stellen naar<br />
de oorzaken <strong>van</strong> de aldaar in den laatsten tijd plaats gehad<br />
hebbende rustverstoringen.<br />
Het lid <strong>van</strong> den Raad <strong>van</strong> Xederlandsch-Indië, de heer<br />
'mr. .1. VAK DAVBLAAB overleed den 23sten December 1915.<br />
In zijne plaats is tot lid lienoeind de beer mr. G. AXDRK DE<br />
LA POKTE, tot dusver procureur-generaal <strong>van</strong> het hooggerechtshof<br />
<strong>van</strong> Nederlandsch-Indië (K. U. 21 Jan. <strong>1916</strong> n°. 18).<br />
Uij de wet <strong>van</strong> 9 Juli 1915 (Bed. St. n°. 326, Ind. St.<br />
n°. 683) is art. 49 <strong>van</strong> het Regeeringsreglement <strong>van</strong> Nederlandsch-Tndië<br />
in dier voege gewijzigd, dat de door den Gouverneur-Generaal<br />
uitgeoefende bevoegdheden met betrekkin<br />
ir tot de benoeming, het ontslag en de pensionneering <strong>van</strong><br />
ambtenaren aan anderen kunnen worden o versrei 1 ragen.<br />
c.<br />
MEDEDEELINGEN VAN STAATKUNDIGEN EN ALGEMEENEN AARD.<br />
In aansluiting met hetgeen in kol. 1/3 <strong>van</strong> K. V. 1915 is<br />
medegedeeld omtrent de in Indië genomen maatregelen in<br />
verband met den oorlogstoestand in en buiten Europa, zij<br />
nog het volgende aangeteekend. ,<br />
Een tweetal neutraliteitsproclamaties werden uitgevaardigd<br />
naar aanleiding <strong>van</strong> bet zich mengen in den krijg <strong>van</strong> Uulgariie<br />
en Portugal (Jav. Ct. 1915. n°. 87 en <strong>1916</strong> n°. 23).<br />
Uij Ord. <strong>van</strong> 1 Juli 1915 (Ind. St. n°. 449) werd de uitvoer<br />
<strong>van</strong> kunstmatige indigo tijdelijk verboden, terwijl voor die<br />
<strong>van</strong> natuurlijke indigo zekere voorwaarden werden gesteld.<br />
Deze ordonnantie werd in September 1915 weder ingetrokken,<br />
onder gelijktijdige uitvaardiging <strong>van</strong> een tijdelijk uitvoerver-<br />
Bod <strong>van</strong> alle kunstmatige kleurstoffen (Ind. St. 1915 n°. 504).<br />
Een dergelijk verbod, werd ook uitgevaardigd ten aanzien <strong>van</strong><br />
gelignite en andere bij besluit <strong>van</strong> den Gouverneur-Generaal<br />
aan te duiden explosiefstoffen (Ind. St. <strong>1916</strong> n.". 205), vim<br />
geneesmiddelen, verplegingsartikelen en chirurgische instrumenten<br />
<strong>van</strong> niet inheemschen oorsprong (Ind. St. <strong>1916</strong> n°.<br />
294), zoom ede <strong>van</strong> prikkeldraad en spijkers (Ind. St. 1910 n".<br />
34 1). Krachtens de ordonnantie in Ind. St. <strong>1916</strong> n". 205 werd<br />
bij (iouv. Ut. 20 Maart <strong>1916</strong> n°. 3ö (Jav. Ct. n°. 23) de uitvoer<br />
<strong>van</strong> dynamiet en springgelatine tijdelijk verboden, terwijl<br />
in verband met de ordonnantie in Ind. St. <strong>1916</strong> n". 294<br />
bij Gouv. Ut. 16 April <strong>1916</strong> n". ha (Jav. Ct. n°. 33) eene lijst<br />
Werd vastgesteld <strong>van</strong> in Nederland»! h-Indië gewonnen of vervaardigde<br />
geneesmiddelen, welke zijn uitgezonderd • <strong>van</strong> het<br />
uitvoerverbod.<br />
De beperkende bepalingen op den uitvoer <strong>van</strong> verduur/<br />
Kaamde levensmiddelen (Ind. St. 1914 n". 553 en 1915 u<br />
163) en het verbod tot altvoer <strong>van</strong> padi uit Uali en Lombok<br />
naar andere gewesten <strong>van</strong> Nederlandsch-Indië (Ind. St. 1914<br />
1. BETREKKINGEN IET HET BUITENLAND.<br />
Handelingen «Ier Staten-Generaal. Uijlagen. <strong>1916</strong>-1917. 5. Nil.-lndië.<br />
of<br />
n°. 550) werden weder opgeheven (zie Ind. St. 1915 nos. 494<br />
en 555).<br />
Uij Ord. <strong>van</strong> 20 Aug. 1915 (Ind. St. n°. 510), juncto Ord.<br />
<strong>van</strong> 12 Oct. 1915 (Ind. St. n°. 588), is de uitvoer <strong>van</strong>\zwavelzure<br />
ammonia uit Nederlandsch-Indië tijdelijk verl>o\len.<br />
Een tijdelijk verbod op den invoer <strong>van</strong> koffie afkomstig<br />
<strong>van</strong>. buiten Nederhtndsch-Indië werd opgenomen in Ind. St.<br />
<strong>1916</strong> n". 223: deze maatregel werd, met betrekking tot den<br />
invoer te Mabisser <strong>van</strong> in Portugeesch-Timor geteelde koffie,<br />
opgeheven bij de Ord. in Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 310.<br />
In Ind. St. 1910 n". 145 is openbaar gemaakt het te Londen<br />
op 28 September 1915 onderteekend protocol, met bij heli oorende<br />
kaart, inzake de uitzetting <strong>van</strong> de grens tusschen het<br />
Xederlandsi h gebied op Uorneo en Britach Noord-Uorneo (zie<br />
Ind. St. 1892 ii°. 211).<br />
Het K. B. 15 April 1915 (Xed. St. n". 186), 1 loudende bekendmaking<br />
in het Staatsblad <strong>van</strong> het op 20 Maart 1914 te<br />
Bern onderteekend protocol, met daarbij behoorend procesverbaal<br />
<strong>van</strong> onderteekening, toegevoegd aan de op 13 November<br />
1908 te Berlijn gesloten herziene Uerner-cnnventie tot bescherming<br />
<strong>van</strong> letterkundige en kunstwerken, is in NederbiniUch-Indië<br />
afgekondigd bij Ind. St. <strong>1916</strong> n". 403.<br />
Uij Gouv. Ut. 2 Juni <strong>1916</strong> n". 15 (Ind. St. 191.") n". 387) is<br />
aanteekening gehouden <strong>van</strong> de toetreding <strong>van</strong> Nederlandsch-<br />
Indië tot het verdrag <strong>van</strong> Parijs <strong>van</strong> I Mei 1910 (Ind. St.<br />
1913 n". 258), strekkende tot bestrijding <strong>van</strong> den zoogenaamden<br />
handel in vrouwen en meisjes.<br />
In April <strong>1916</strong> werd door den Gouverneur-Generaal der<br />
Philippijnen een bezoek aan Java gebracht.<br />
Omtrent onze aanrakingen niet 1'ortugeexh-Tinior zie men<br />
S 20 en omtrent die met Serawak S 14 <strong>van</strong> dit hoofdstuk. '
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
8 , Hoo<br />
g 2. JAVA<br />
Ook in L915 werden <strong>van</strong> verscheidene plaatselijke Sarekat<br />
[slam-vereenigingen de statuten goedgekeurd en die rereenigingen<br />
derhalve alt rechtspersoon erkend. De belang*<br />
•telling ran de Inlandsche bevolking voor de Sarekat Islambewêgiug<br />
LI niet meer BOO algemeen aJs zij aan<strong>van</strong>kelijk was.<br />
Ju rele gewesten nam liet ledental eer af dan toe, terwijl dé<br />
door de Sarekat Islam opgerichte coöperatieve winkelvereenigiiigen<br />
en andere instellingen tot verbetering <strong>van</strong> den<br />
econoinisehen toestand der inlanders veelal dooi' wanbeheer<br />
verliepen dan wel een kwijnend bestaan leden. Nog sleelits<br />
een enkele maal werden moeielijklieden ondervonden. Zoo<br />
openbaarden zich in de afdeeling Erawang der residentie<br />
Batavia in eene desa verschijnselen <strong>van</strong> onverdraagzaamheid<br />
tegenover iiiet-leden der Sarekat Islam, terwijl men elders<br />
trachtte in te grijpen in de <strong>van</strong>ouds bestaande regelingen<br />
oj) de particuliere landerijen. In een drietal desa's in liet<br />
district Pumotan der residentie Rem bang weigerden de leden<br />
<strong>van</strong> de vereeniging Sarekat Jslani Lasem hunne medewerking<br />
bij de rangschikking in klassen <strong>van</strong> hunne gronden ten behoeve<br />
<strong>van</strong> de nieuwe landrenteregeling, terwijl onder de.<br />
Sarekat Jslain-leden in dat district en in het district<br />
Soelang der afdeeling Reinbung een geest <strong>van</strong> onwil en<br />
ontevredenheid heerschte over enkele bestaande gemeenteinstellingen,<br />
zooals de desakasseu met de ten bate daar<strong>van</strong><br />
onverdeelde communale sawahgronden, over de dekstation»<br />
<strong>van</strong> Bengaiusch vee, enz. Bij de uitvoering vau de pestbestrijdingsmaatregelen<br />
in de afdeeling Malang der residentie<br />
Paaoeioean werd <strong>van</strong> de Sarekat Islam-vereenigingen<br />
medewerking ondervonden. Daarentegen ondervond bet bestuur<br />
in de afdeeling Blitur der residentie Kediri bij de<br />
woningverbetering niet alleen geen medewerking, doch zelfs<br />
een lijdelijk verzet, dat evenwel niet lang duurde.<br />
Op de Pamanoekau- en Tjiaseinlanden (afd. Krawaug.<br />
res. Batavia) heerschte de meest volmaakte rust; er deden<br />
zich geen moeielijklieden voor met betrekking tot de toepassing<br />
<strong>van</strong> het particuliere landerijen-reglement. Zelfs <strong>van</strong><br />
de beruchte desa Marioek in het district Pamanoekan (zie<br />
K.V. 1915, kol. 5) werden geen klachten meer vernomen.<br />
Onder de opgezetenen <strong>van</strong> particuliere landerijen in de<br />
afdeeling Soerabaja ojitstond eene algemeene beweging <strong>van</strong><br />
verzet tegen de landheeren, die zich uitte in de weigering om<br />
grondhuur te betalen dan wel een deel <strong>van</strong> de opbrengst der<br />
DOUW velden aan de landheeren te geven, om diensten te<br />
hunnen behoeve te verrichten en om de door dezen aangestelde<br />
kamponghoofden te erkennen. Herhaaldelijk werd<br />
ten deze de tusschenkomst <strong>van</strong> het bestuur en de Pegeering<br />
door de bevolking ingeroepen en later ook door de landheeren.<br />
Om indruk te maken werden de klachten door een<br />
groot aantal personen tegelijk voorgebracht bij het liestuur<br />
en de politie, welke l>etoogingen ten slotte streng verboden<br />
werden. Groote ontevredenheid ontstond door het willekeurig<br />
opruimen <strong>van</strong> eene inlandsche begraafplaats door een der<br />
Arabische landheeren; deze werd deswege vervolgd en tot<br />
eene geldboete veroordeeld.<br />
In de maand Februari 191
Hoofdstuk 0. s 2. ö<br />
Legioen <strong>van</strong>^fangkoe Negara., De door deu nieuwen titularis<br />
vooraf verleden acte <strong>van</strong> verband werd hij genoemd besluit<br />
goedgekeurd en bekrachtigd.<br />
In de regentavacatures <strong>van</strong> Pernak, Bodionegoro en Galoeh<br />
(zie K. V. 1915, kol. (i) werd voorzien door 31, 7. 13 en 8 gevallen in 1914).<br />
De 17 ketjoepartjjen in Bantam bestonden hoofdzakelijk<br />
uit roof o)) den openbaren weg: <strong>van</strong> dit misdrijf raakten op<br />
Java en lladoera verder hekend 45 gevallen (waar<strong>van</strong> 21 in<br />
Soerakarta, 12 in Djokjakarta en 10 in Remhang), tegen 75<br />
in 1914 (waar<strong>van</strong> 33 in Soerakarta, 10 in Djokjakarta en 21<br />
in Remhang). Het aantal veediefstallen verminderde Wederoin<br />
aanmerkelijk, doch hleef nog aanzienlijk in de residentiën<br />
1'asoeroean, Madoera, Batavia en Soerakarta (ondersi<br />
heidenlijk 452, 299, 292 en 126, tegen 778, 663, 494 en 247<br />
in 1914). In de residentie Remhang komt het verwonden<br />
<strong>van</strong> vee nog herhaaldelijk voor. In Banjoemas deden zich 7<br />
gevallen <strong>van</strong> zee- en strandroof voor, gepleegd door gedroste<br />
dwangarbeiders <strong>van</strong> Noesa Eambangan. Voor den om<strong>van</strong>g <strong>van</strong><br />
de rietbranden wordt verwezen naar hij lage KK. sub III.<br />
De gezondheidstoestand, hoewel in sommige gewesten niet<br />
bepaald ongunstig, kon nog steeds niet bevredigend worden<br />
genoemd. In de meeste residentiën hleef' cholera verspreid<br />
voorkomen. Ter hoofdplaats Batavia werden duizenden<br />
menschen met cholera-vaccin behandeld, welke' maatregel<br />
een zeer gttnstigen invloed had; niettemin werden er nog<br />
•HHi gevallen waargenomen, waar<strong>van</strong> •'}!•{ met doodelijken<br />
. afloop. Ook in het gewest Soerahaja heWschte deze ziekte<br />
in niet onbelangrijke mate (<strong>van</strong> de 444 aangetasten over*<br />
leden er 336) : voor de residentie Madoera. waren deze cijfers<br />
101 en 74. In de districten Banerena en Pelem der afdeeling<br />
Bodjonegoro (res. Remhang) kwamen in het begin <strong>van</strong> 1915<br />
nog eenige choleragevallen voor (vgl. K.V. 1915, kol. 7),<br />
zoomede in de afdeeling Indramajoe (res. Cheiïhon) en in de<br />
gewesten Bantam, 1'reanger-liegentschappo'ii, Pekalongan,<br />
Semarang. Pasoeroean en Kediri. Inenting tegen deze ziekte<br />
werd op verscheidene plaatsen niet goed gevolg toegepast.<br />
Dank zij de krachtig doorgezette bestrijding der pest, kon<br />
in de meeste door deze ziekte aangetaste gewesten eene verandering<br />
ten goede worden waargenomen. .Tevens werden in<br />
de residentiën Semarang. Cheribon en Djokjakarta maai-<br />
• regelen tot afweer <strong>van</strong> deze ziekte getroffen en wel door verbetering<br />
<strong>van</strong> de woningtoestanden. Ter hoofdplaats Semarang<br />
warden in Mei 1910 eenige gevallen <strong>van</strong> rattenpëst waargenomen<br />
in een pakhuis, waarin kapok afkomstig uit<br />
Madioen was opgeslagen. In de afdeeling Malang der residentie<br />
1'asoeroean kwamen wederom de meeste pestgevallen<br />
voor (2527. tegen 9125 in 1914); ter hoofdplaats <strong>van</strong> dit<br />
gewest werden 7 (revellen waargenomen. In de residentie<br />
kediri overleden 1040 personen aan deze ziekte (tegen 2990<br />
in 1914), waar<strong>van</strong> de meeste, evenals het vorig jaar. in de<br />
KOLONIAAL VERSLAG IttlO.<br />
eontrole-afdeeling Paree, De in Maart 1915 voor Lel eerst<br />
ter gewestelijke hoofdplaats Soerakarta waargenomen ziekte .<br />
bepaalde zich aan<strong>van</strong>kelijk tot eenige sporadische gevallen,<br />
doch sedert September nam het aantal aangetasten l>el.iligrijk<br />
toe (1386, waar<strong>van</strong> buiten de kota 42 met doodelijk gevolg).<br />
De over het algemeen slechte liygiënische toest'inden<br />
in de kampongs en op woninggebied vormden een groot be*<br />
letsel hij de bestrijding dezer ziekte. Besprekingen door den<br />
vorigen (iouvei Hein-Generaal te Soerakarta gehouden leidden<br />
tol liet hesluit om de woning\ erbetering aldaar stelselmatig<br />
voort t(- zetten, zoodat alle woningen over eenige jaren zullen<br />
zijn verbeterd. In hel gewest Soerahaja werden •'{:{! i>evall"ii<br />
Waargenomen, waar<strong>van</strong> 329 niet doodelijken afloop, voor*<br />
namelijk in de afdeelingen Modjokerto en Djomhang. In de<br />
afdeelingen Magetan en Madioen (Madioen). waar het vorig<br />
jaar de pestziekte in dit .gewest in hoofdzaak heerschte,<br />
werden in 1915 nog slechts 40 en :{5 gevallen waargenomen. .<br />
Evenals in vorige jaren, had de bevolking <strong>van</strong> Java en<br />
Madoera, vooral in de kuststreken, ook in 1915 vee] <strong>van</strong><br />
malaria en andere koortsen te lijden. In Januari en Mei<br />
<strong>1916</strong> brok ter gewestelijke Hoofdplaats Cheribon een malariaepidemie<br />
uit, ter bestrijding waar<strong>van</strong> aldaar tijdelijk eenige<br />
geneesheeren werden geplaatst; d • verschillende maatregelen<br />
in het helang <strong>van</strong> de gezondheid wist men liet<br />
sterftegetal weder tot het gewone cijfer te doen dalen. Ook<br />
kreeg (leze ziekte een epidemisch karakter in de afdeeling •<br />
Tjilatjap (Banjoemas); slechts door, eene zeer •ruime en<br />
kostelooze verstrekking <strong>van</strong> ki.ninetabletteu kon de onrustharende<br />
voortgang dezer ziekte worden gestuit. Het totaal<br />
aantal koortsgevillen bedroeg voor het geheele gewest 77 787.<br />
waar<strong>van</strong> 11 364 mei doodelijken afloop (in 1914 waren deze ,<br />
cijfers 41133 en 6825). In de residentie Pasoeroean kwam<br />
malaria, hoewel in mindere mate dan in vorige jaren, nog<br />
veel voor in de stranddes i's langs de noord- en zuidkust: in<br />
de afdeeling Malang nam zij zelfs een epidemisch karakter<br />
aan, hetgeen door gratis kinineverstrekking op ruime schaal<br />
bezworen werd. De in de afdeeling Pasoeroean genomen<br />
proef tot bestrijding dezer ziekte door z.g. annphelesjageis<br />
(zie K. V. 1915, kol. 8) leverde ook in 1915 bevredigende<br />
uitkomsten op. Verder maakte malaria vele slachtoffers in<br />
de afdeelingen Soerahaja en Sidoardjo der residentie Soeraba<br />
ja, waar onderscheidenlijk 3563 en 3962 personen aan deze<br />
ziekte bezweken, terwijl ook ter afdeelingshioofdplaats Garoet<br />
(Preanger-Begentschappen) vele malariagevallen met doode*<br />
lijken afloop voorkwamen. Hoewel niet in verontrustende<br />
mate. kwam deze ziekte ook voor in het gewest Semarang,<br />
in het zuiden der residentie Kedoe (waar de malaria inheemsoh<br />
is) en in de vlakke kuststreken der residentie<br />
Batavia, terwijl ook ter afdeelingshoofdplaats Tegal (l'ekalongan)<br />
koortsgevallen werden waargenomen.<br />
Ook de pokken deden zich in alle gewesten <strong>van</strong> Java en<br />
Madoera voor, hoewel meestal slechts sporadisch. Vrij veel<br />
gevallen werden in de afdeelingen Pandeglang, Serang en<br />
Lebak der residentie Bantam waargenomen; een niet onhelangrijk<br />
percentage der lijders bezweek. Ook in vrij hevige<br />
mate heerschten de pokken in de afdeelingen Meester-('orneli-,<br />
Buitenzorg. Erawang en Tangerang der residentie Batavia :<br />
overal hleef het sterftecijfer echter beneden dat <strong>van</strong> 1914. In<br />
de residentie Cheribon (in het bijzonder in de afdeelingen<br />
('b.ei'ihnn. Koen ingan en I udrainajoe) werden verscheidene<br />
pèroonen door pokken aangetast.'hij de meesten echter met<br />
een gunstig verloop. In meerdere of mindere mate kwamen<br />
ook in de residentie Kedoe pokken voor, tengevolge waar<strong>van</strong><br />
in 1915 de onderdistricten Poerworedjo en Kledoeng besmet<br />
moesten worden verklaard, welke maatregel eerst in December<br />
d.a.v. kon worden opgeheven: in hetzelfde gewest<br />
stierven in het regentschap Karanganjar 20 <strong>van</strong> de 100<br />
lijders aan deze ziekte. In de residentie Soerahaja werden 50<br />
personen door pokken aangetast, waar<strong>van</strong> l(i met doodelijken<br />
afloop. Deze nekte werd dom inentingen en herinentingen<br />
op ruime schaal zooveel mogelijk bestreden.<br />
Een aantal gevallen <strong>van</strong> tvphus, voornamelijk buiktyphus,<br />
werden waargenomen in de residentiën Batavia. Oherilvon.<br />
Djokjakarta en Soerakarta. in de afdeelingen Poerworedjo<br />
en Wonosobo (Kedoe). op de afdeel ingshoof lplaatsen Garoet<br />
(PrenhgéV-Regèntschappen) en Malang (1'asoeroean). zoomede<br />
op de gewestelijke hoofdplaatsen 1'ekalongan. Semarang<br />
en Magelang (Kedoe). Ook Op de nfdeelingslioofdplaalsen<br />
Bondowoso, Djember en Banjoewangi der residentie Besoeki<br />
Werden eenige typhusgevallen waargenomen: deze ziekte zal<br />
echter onder de inlandsche bevolking in dit gewest meer ver-
KOLONIAAL VERSLAG I.IHi.<br />
breid zijn dan vermoed wordt, aangezien de gevallen veelal<br />
niei worden aangegeven. In de controle*afdeeling Serang en<br />
de afdeeling Paudeglang (Bantam) Icwamen zeer vele gevallen<br />
FOOI <strong>van</strong> koorts t'li. huikziekten, waar<strong>van</strong> \ ersi heidene<br />
met doodelijken afloop. Dysenterie werd o.a. waargenomen<br />
in de districten Tjibaroesa, Leuwiliang (Batavia) en<br />
Xgrambe (Madioen), in de afdeelingeii Tegal, Toeban (ltembaüg)<br />
en Temanggoeug (Kedoe), zoomede in de residentie<br />
Djokjakarta. Dypiitherie kwam voor ter gewestelijke hoofd*<br />
pluatsa Batavia en bier én daar in de afdeeling Tegal. Ter<br />
afd?elin(rshoofdplaats Poerwakarta (Batavia) . beerschten<br />
mazelen in vrij hevige mate, terwijl ook te Tjinndjoer<br />
(Preanger-Hegentschnppen) gevallen <strong>van</strong> deze ziekte weiden<br />
waargenomen. Jn Banjoewangi (Besoeki) kwamen wederom<br />
l>eii beri-gevallen voor.<br />
De reestape] bad, evenals in vorige jaren, te lijden <strong>van</strong><br />
mond* en klauwzeer, kwaden droes en surrah. Eerstgenoemde<br />
ziekte vertoonde zich in vrijwel alle gewesten, in sommige<br />
niet een goedaardig karakter. Vrij vele gevallen dezer ziekte<br />
kwamen voor in de afdeelingen Japara en Demak (Semarang)<br />
en in de residentién Banjoemas en Madioen. In dit laatste<br />
gewest moesten de besmette desa's voor den uitvoer <strong>van</strong> vee<br />
gesloten worden, welke maatregel ook moest worden toegepast<br />
ten aanzien <strong>van</strong> eenige desa's in de afdeelingen Magelang,<br />
Poerworedjo en'Wonosobo (Kedoe), waar eveneens mond*<br />
en klauwzeer was uitgebroken. In het gewest Pekalongan<br />
'werden eenige honderden gevallen dezer ziekte, zoomede <strong>van</strong><br />
surrah, waargenomen, voornamelijk onder de karbouwen en<br />
het contractvee der suikerondernemingen. Kwade droes kwam<br />
vrij veel voor in de gewesten Cheribon, Pekalongan en Semarang,<br />
zoomede in de afdeelingen Ponorogo (Madioen) en<br />
Keboemen (Kedoe) • De door deze ziekte aangetaste paarden<br />
werden veelal afgemaakt onder toekenning' <strong>van</strong> eene schadeloosstelling<br />
aan de eigenaren. Behalve in de residentie Pekalongan<br />
werden o.a. verscheidene gevallen <strong>van</strong> surrab waargenomen<br />
ïii Bantam, Cheribon. Sperabaja en Kedoe, terwijl<br />
deze ziekte verscheidene sbichtoffers maakte in-de afdeelingen<br />
Demak en Koedoes (Semarang) en Blitar (Kediri)j in laatstgennemde<br />
afdeeling moesten verstdieidene desa's besmet<br />
worden verklaard. Gevallen <strong>van</strong> bontvuur kwamen voor in<br />
i) Hoofdstuk C, § 3<br />
§ .'{. AU Kil EK ONE EBH00RIGHEDEN.<br />
De politieke toestand was overal in het gewest in algemeenen<br />
zin gunstig. Zoowel <strong>van</strong> de zijde <strong>van</strong> de boofden als<br />
<strong>van</strong> die <strong>van</strong> de bevolking was een toenemend vertrouwen in<br />
bet bestuur merkbaar; onderlinge veeten tussohen hoofden of<br />
liunne familieleden waren <strong>van</strong> geen invloed op den algenteenen<br />
gang \nn zaken, terwijl gedurende de poeasa-maand<br />
geen aanslagen op Europeanen werden gej)leegd.<br />
Met de weinige nog overgebleven, zieli schuil houdende<br />
hoofden <strong>van</strong> het verzet werden nagenoeg geen aanrakingen<br />
verkregen.<br />
Nadat in de onderafdeeling Bireuen der afdeering Noordkust<br />
<strong>van</strong> Atjeh aan den bovenloop <strong>van</strong> de Kroeëng Goentji<br />
een 5-tal uitgewekenen, die zich verzetten, waren gesneuveld,<br />
meldden achtereenvolgens hunne gezinnen en de laaatst overgebleven<br />
kwaadwillige uit die onderafdeeling zich bij.het bestuur.<br />
In de onderafdeeling Takengön <strong>van</strong> de genoemde<br />
afdeeling werden 4 uitgewekenen, behooren.de tot de bende<br />
<strong>van</strong> Penghoeloe Möngkör, onschadelijk gemaakt, bij welke<br />
gelegenheid een officier en een militair beneden dien rang<br />
gewond'werden'. Uit betrouwbare berichten is gebleken dat<br />
Teungkoe di Mata Ië alias Teungkoe di Paja Bakoeng, eens<br />
de invloedrijkste geestelijke leider <strong>van</strong> het verzet in de Pasestreek.<br />
reeds in Januari 11)12 moet zijn overleden.<br />
In de onderafdeeling Meulaboh der afdeeling Westkust/<strong>van</strong><br />
Atjeh meldden zich 7. kwaadwilligen, waardoor het getal uitgewekenen<br />
aldaar thans nog slechts T bedraagt. Zij houden<br />
zidi in het binnenland op en vermijden elke aanraking met<br />
onze patrouilles.<br />
Uit bet gehouden onderzoek in de zaak <strong>van</strong> den aanslag in<br />
de moesapatzaal te Koeta Tjane (afd. Alaslanden) op den<br />
controleur G. G. J. CHRISTIAN '(zie K. V. 1915. kol. 12) bleek<br />
ten volle de onschuld <strong>van</strong> den waarnemenden keudjoeron <strong>van</strong><br />
Bambel, di'e oorspronkelijk verdacht werd daarin de hand te<br />
hebben gehad. De daad was' eene persoonlijke wraakneming<br />
der daders tegen den genoemden controleur.<br />
De korte verklaring werd afgelegd door de volgende zelfbestuurders:<br />
Potjoet Barien als bestuurder <strong>van</strong> hét landschap Toengkob;<br />
^oukoe Machmoet als bestuurder <strong>van</strong> het met de landschappen<br />
Babah Awé en Djeunamprong en N-Ö vergroote Iandschap<br />
Lbo Kroeèt;<br />
Teukoe Ben Mohamad Hoesin Sjah als bestuurder <strong>van</strong> het<br />
met liet op den linker Wojla-oever gelegen deel <strong>van</strong>. het landschap<br />
Ara (Kawaj XII) vergroote landschap Wojla ;<br />
Teukoe Radja Ila als bestuurder <strong>van</strong> het met het landschap<br />
Anoe vergroote landschap Pameuë ;<br />
Teungkoe Panglimg Prang Banta als waarnemend bestuurder<br />
<strong>van</strong> 'het met /het landschap Beunga vergroote landschap<br />
Tangsé. zulks gedurende de minderjarigheid <strong>van</strong> den rechtbebbende<br />
T-aukoe Rasjét;<br />
Teukoe Ma'E als bestuurder <strong>van</strong> het landschap Triëng'<br />
Gadeng;<br />
Teukoe Radja Pakèh Moehamad Ali Koeta Baro als bestuurder<br />
<strong>van</strong> het landschap Pidië;<br />
Teukoe Ben Asan als bestuurder <strong>van</strong> het landschap Keumala,<br />
ontstaan door de vereeniging <strong>van</strong> de landschappen Keumala<br />
Dalem en II Moekims Keumala en<br />
Teukoe ICahmoed als waarnemend bestuurder <strong>van</strong> het landschap<br />
Kloeang, zulks gedurende de minderjarigheid <strong>van</strong> den<br />
rechthebbende Teukoe Radja Samidan.<br />
welke verklaringen werden goedgekeurd en bekrachtigd bij<br />
Gouv Btn. 20 Jan 1915 nos. 45 en 40. 30 Jan. 1915 n°. 21,<br />
17 Febr. 1915 n°. 27. 4 Oct. 1915 n°. 25, 16 Oct. 1915 nos. 20<br />
en 27, 24 Nov. 1915 n°. 18*en 30 Maart 1910 n°. 38.<br />
Ook in 1915 werden geen moeielijkheden ondervonden bij<br />
den aanslag en de inning <strong>van</strong> de belastingen of het vorderen i<br />
<strong>van</strong> heerendiensten.<br />
De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen was over het alge- ]<br />
meen zeer bevredigend. In de onderafdeeling Sfgli echter werd<br />
Handelingen der Stajten-Gèneraa]. Bijlagen. 191G- 1917.<br />
KOLONIAAL VERSLAG 1!>1«.<br />
in Januari een Chirfées door een amokmakenden Atjeher<br />
doodelijk getroffen'en werden 2 politiedienaren gewond. De<br />
amokmaker werd neergelegd. In Juni werd de onderluitenant<br />
G. R. (J. MTSSK; te.Tangsé uit persoonlijke wraak venu oord.<br />
De moordenaar werd opgevat en door de betrokken rechtbank<br />
veroordeeld.<br />
Tijdens het inenten <strong>van</strong> de bevolking in de onderafdeeling<br />
Lho Soekon werd op
KOLONIAAL VERSLAG ÏÖIO.<br />
11 I [oofdstuk 0, SS 4 en 12<br />
Do politieke toestand in bel gewest was over het algemeen<br />
gunstig. Hel verloop <strong>van</strong> den Europeeschen oorlog was <strong>van</strong><br />
geenerlei invloed op de stemming onder de bevolking.<br />
I)c oorzaak <strong>van</strong> den moord,op den commandant <strong>van</strong> de gewapende<br />
politie op de Mentawei-eilanden (zie K. V. 1015,<br />
kol. 13) moet gezocht worden' in de onder
13 Hoofdstuk C, §§ 5 en 8.<br />
lijkv opvoeding aan hunne kinderen. Hei aantal oandidaten<br />
voor da Bnropeesohe whool te Sibolga overtreft iteedi eer<br />
bet aantal beschikbare plaatsen, Ook de Kollandsehinlandscha<br />
school te Padang Sidimpoean, de gouverneméntstnlandsöhe<br />
scholen ra de particuliere scholen tellen vele<br />
zoons en andere mannelijke bloedverwanten <strong>van</strong> hoofden on<br />
inlandacba ambtenaren onder hare leerlingen.<br />
De gezondheidstoestand ter hoofdplaats Silxdga verbeterde<br />
in belangrijke mate, dank zij de daartoe getroffen kracht ige<br />
ma at regelen, den ombouw <strong>van</strong> de plaats tot een stadje met<br />
ruime straten en ruime woningen, i\a nauwlettende zorg voor<br />
reinheid, de kostelooss bescli ikbaarstelling <strong>van</strong> kinine, enz.<br />
Overal elders in het gewest kwamen, zooals gewoonlijk, vele<br />
gevallen <strong>van</strong> malaria en dysenterie voor, welke ziekten vooral<br />
op N[jas een groot aantal slachtoffers eischten. De in Februari<br />
in de kampong Tamiang (Mandailing) uitgebroken<br />
kwaadaardige malaria, welke ongeveer het vierde gedeelte<br />
<strong>van</strong> de bevolking aantastte en verscheidene slachtoffers<br />
eischte, was door de dadelijk op ruime schaal plaats gehad<br />
hebbende gratis kinineverstrekking reeds in Juli geweken.'<br />
In de onderafdeeling Toba der afdeeling Bataklanden brak<br />
in April cholera uit, tengevolge waar<strong>van</strong> geheel TOIKV benoorden<br />
Balige besmet moest worden verklaard. Een dertigtal<br />
lijders bezweek aan . BENKOE LES.<br />
KOLONIAAL VERSLAG ÏOIO.<br />
verminderde. De prijzen vau hevea, koffie en rotan waren<br />
daarentegen goed, hetgeen'den uitvoer ten goede kwam.<br />
De binnenlaiidsche handel ondervond geen melkbaren<br />
invloed <strong>van</strong> den oorlog.<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> den rijstoogst waren bevredigend, behalve<br />
in de afdeeling Sibolga en Batang Toroe-districten en<br />
Natal en de onderafdeeling (Jroot- en Klein-Handailing der<br />
afdeeling Padang Sidimpoean, waar door eene insectenplaag<br />
en door overstmoniingen veel icbads aan bet rijstgewaï werd<br />
toegebracht. Door invoer <strong>van</strong> elders kon in de behoefte <strong>van</strong><br />
deze streken worden voorzien. Van bestuurswege wordt de<br />
natte rijstbouw zooveel mogelijk bevorderd.<br />
De koffieteelt, die vooral in de afdeeling Padang Sidinipoean<br />
op groote schaal wordt gedreven. Leverde zeer bevredigende<br />
uitkomsten op. Door de hooge koffieprijzen vermeerderde<br />
de lust om de aanplantingen uit te breiden. Het<br />
stichten <strong>van</strong> eene coöperatieve vereeniging <strong>van</strong> inlandsche<br />
. koffieplanters voor den verkoop <strong>van</strong> de koffie, zonder de<br />
hulp <strong>van</strong> tusschenpersonen, aan de handelshuizen te Padang<br />
is in overweging.<br />
Het aanplantens<strong>van</strong> klappers langs de oevers <strong>van</strong> het<br />
Toba-meer wordt aangemoedigd.<br />
In 1915 trokken enkele gedeelten <strong>van</strong> dit gewest, in het<br />
bijzonder de onderafdeeling Dairilanden der afdeeling Uataklanden,<br />
de aandacht voor den aanplant <strong>van</strong> thee. Vroeger<br />
kon aan het in ontginning brengen <strong>van</strong> die afgelegen streken<br />
niet worden gedacht, maar nu de afvoerwegen belangrijk zijn<br />
verbeterd, schijnen daartegen geenerlei overwegende bezwaren<br />
meer te bestaan.<br />
Voor de inzameling <strong>van</strong> de meeste boschvoortbrengselen<br />
bestond, in verband met de lage prijzen, weinig lust.<br />
De zeevisch<strong>van</strong>gst bleef bevredigende uitkomsten geven.<br />
Op 28 November had in de afdeeling Padang Sidimpoean<br />
eene geweldige overstrooming plaats, vermoedelijk tengevolge<br />
<strong>van</strong> de vulkanische werking <strong>van</strong> de Merapi, Het aan den<br />
voet <strong>van</strong> dien vulkaan gelegen Tanah Batoe was het middelpunt<br />
<strong>van</strong> deze ramp, welke aan 67 personeif het leven kostte.<br />
Verder werd groote schade aan huizen, bruggen en wegen<br />
toegebracht. In de afdeeling. Sibolga en Batang Toroedistricten<br />
werd in November veel onheil aangericht door een<br />
wolkbreuk. Menschenleveus gingen ook kier verloren, terwijl<br />
de stoffelijke schade eveneens zeer aanzienlijk was.<br />
eerste maanden <strong>van</strong> 1915 aanhield, gering, tengevolge waar<strong>van</strong><br />
veel rijst moest .worden ingevoerd.<br />
De koffie-oogst was overvloedig. Van bestuurSwege werd<br />
al het mogelijke gedaan om de bevolking <strong>van</strong> goede koffieplantjes<br />
te voorzien. De beroemde Kroë-koffie dreigt echter<br />
geheel verdrongen te zullen worden door robusta-koffie, aan<br />
welke soort de bevolking, wegens de groote opbrengst, de<br />
voorkeur geeft.<br />
De tabaksoogst in de onderafdeeling Redjang was bevredigend.<br />
Uit Manna en Kauer werd niet minder dan 1 063 13& K.G.<br />
peper uitgevoerd, tegen 495 T47 K.G. in 1914.<br />
De opbrengst <strong>van</strong> de khipperaanplantingen was kleiner dan<br />
in 1914.<br />
De goudvischteelt. waaraan in de onderafdeeling Redjang<br />
veel wordt gedaan, vooral op de immigranten-koloniën, vindt<br />
meer en meer ingang, ook bij de eigen bevolking, In de<br />
onderafdeeling Lebong, waar deze vischteelt nog niet <strong>van</strong><br />
belang is, wordt zij <strong>van</strong> bestuurswege aangemoedigd.<br />
De handel was veel levendiger dan in 1914; de in- en uitvoer<br />
steeg l>elangrijk.<br />
Lichte aardschokken werden veelvuldig waargenomen, doch<br />
richtten geen schade aan.<br />
11
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
15 • . Hoofdstuk C, SS 7 on 8. ( Ki<br />
Buiten il»' hoofdplaats Telokbetong liet de veiligheid <strong>van</strong><br />
personen en goederen over liet geheel niets te wenschen over.<br />
Door een krachtiger bestuur en den aanleg <strong>van</strong> eene telefoon*<br />
lijn naar Koto Agoeng is de toestand in de eertijds berucbte<br />
Poegoeng-streek beter geworden. Ook ter hoofdplaats viel<br />
eenige rerbetering te bespeuren.<br />
Van de op een zestal plaatsen in dit gewett Instaande<br />
Barekat Islani-vereeiiigingen werd in 1915.weinig bespeurd.<br />
Na een eerste vleugje is de belangstelling gedaald, niet liet<br />
minst doordal de leden geen of weinig uitkomsten zien <strong>van</strong><br />
, het werk der besturen, die, niet uitzondering <strong>van</strong> dat ter<br />
gewestelijke hoofdplaats, weinig vertrouwen wisten te wekken.<br />
Veel lust om aan de vereenigingen geldelijk te blijven<br />
bijdragen bestond er niet. De verhouding <strong>van</strong> de vereenigingen<br />
tot het Europeesch en inlandseh bestuur was goed.<br />
De gezondheidstoestand liet te wenschen over. Koortsen,<br />
vooral malaria, zoomede dysenterie en niijnwormziekte,<br />
kwamen zeer veel voor. In de onderafdeelingen Telokbetong<br />
De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen was in 191") over<br />
bet algemeen niet zoo bevredigend als in de twee voorafgegane<br />
jaren.<br />
Hoewel de bestuursambtenaren in de Koeboestreken zicb<br />
voortdurend veel moeite geven om bet schoolbezoek te bevorderen,<br />
is de belangstelling voor bet onderwijs aldaar nog<br />
niet groot. In liet overige gedeelte <strong>van</strong> het gewest blijven de<br />
hoofden en ambtenaren het nut <strong>van</strong> eene goede opvoeding<br />
<strong>van</strong> liunne kinderen inzien : enkele zonen <strong>van</strong> ambtenaren bezoeken<br />
thans onderwijsinrichtingen op Java.<br />
De Islam breidde zich, als gevolg <strong>van</strong> de Sarekat Islambeweging,<br />
onder de heidensche bevolking in vele streken <strong>van</strong><br />
Lematang Oeloe (afd. Palembhngschë Bovenlanden) en in de<br />
Kisamstreek (afd. Ogan en Komering Oeloe) gestadig uit.<br />
In de Pasemahlanden der eerstgenoemde afdeeling* namen<br />
zelfs gebeele streken, welke tot dusver zuiver heidensch waren,<br />
bet Mohammedanisme aan.<br />
De Sarekat Islam-bewegiiig vond door den democratiscben<br />
geest der bevolking en baar solidariteitsgevoel een vrucht»'<br />
baren bodem, als gevolg waar<strong>van</strong>, na de in Maart 191") <strong>van</strong><br />
bestuurswege verleende vergunning tot het oprichten <strong>van</strong><br />
Sarekat Islam-vereenigingen in de bovenlanden <strong>van</strong> Palembang<br />
(zie K. V. 1915, kol. 18), in alle onderafdeelingen zoodanige<br />
vereenigingen werden opgericbt. Aan de hulp <strong>van</strong><br />
ijverige propagandisten, die veelal eigen voordeel beoogden<br />
en de bevolking bij toetreding tot de Sarekat Islam gouden<br />
bergen voorspiegelden, als vrijdom of' verlichting <strong>van</strong> belastingen<br />
en heerendiensten, beeft het daarbij niet ontbroken.<br />
Deze en andere verkeerde begrippen omtrent de bedoelingen<br />
<strong>van</strong> de Sarekat Islam, gevoegd bij den minder gunstigen<br />
econoniischen toestand <strong>van</strong> de bevolking, o.a. tengevolge <strong>van</strong><br />
den slechten rijstoogst, 'welke samenviel met de inning <strong>van</strong><br />
de in 1914 ingevoerde nieuwe inkomstenbelasting, gaven op<br />
verschillende plaatsen <strong>van</strong> bet gewest aanleiding tot botsingen<br />
met het bestuur en kleine rustverstoringen, waar<strong>van</strong> enkele<br />
met bloedig' veVloop. Door het krachtig optreden <strong>van</strong> het hestuur<br />
waren rust en orde bij bet einde <strong>van</strong> 191") weder geheel<br />
hersteld. Dij de inning <strong>van</strong> de belasting werd echter nog veel<br />
moeite ondervonden.<br />
De gezondheidstoestand was betrekkelijk gunstig. In alle<br />
onderafdeelingen der Palembangsehe Deneden landen kwamen<br />
echter pokken voor, aan welke ziekte 430 personen stierven,<br />
(luk in de onderafdeelingen Lematang Oeloe, Lematang Hilir<br />
eif Tebingtinggi der afdeeling Palembangsehe Bovenlanden<br />
en in de onderafdeeling Ogan Oeloe der afdeeling Ogan<br />
en Komering Oeloe vertoonde de ziekte zich, docb niet in<br />
8 7. LAMPONGSCHE DISTRICTEN.<br />
§ 8. PALEMBANG.<br />
EMBAXG.<br />
en Kalianda vertoonden zich nog enkele gevallen <strong>van</strong> pokken<br />
(vgl. K. V. 1015, kol. 16). Op het kolonisatieterrein werd de<br />
niijnwormziekte krachtig en met goed gevolg bestreden, Van<br />
besmettelijke veeziekten werd niets vernomen.<br />
Inzonderheid in de zuidelijke afdeeling waren de uitkomsten<br />
<strong>van</strong> den rijstoogst goed, in Kalianda en Koto Agoeng<br />
zelfs overvloedig. In gedeelten <strong>van</strong> de afdeeling Sepoetihi<br />
Toelangbawang is de oogst echter grootendeels mislukt, zoodat<br />
door invoer <strong>van</strong> rijst in de behoefte moest worden voorzien.<br />
Het aantal sawahs vermeerderde eenigszins.<br />
De uitvoer <strong>van</strong> peper bleef vrijwel gelijk.<br />
De klapperteelt onderging geregeld uitbreiding.<br />
De oogst <strong>van</strong> tweede gewassen was ruim.<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> de zeevisch<strong>van</strong>gst waren goed.<br />
De algenieene toestand <strong>van</strong> den handel, die onmiddellijk<br />
verband lioudt met de uitkomsten <strong>van</strong> de peperteelt, was, als<br />
gevolg <strong>van</strong> de booge peperprijzen en den over bet geheel<br />
niooien oogst, zeer lievredigend.<br />
zoo hevige mate. De betrekkelijk groote uitbreiding <strong>van</strong> de<br />
pokken moet worden toegeschreven aan onvoldoend inenten,<br />
hetgeen wederom liet gevolg is <strong>van</strong> bet gebrekkige toezicht<br />
op de vaccinateurs, waarom eene reorganisatie <strong>van</strong> de vaccinedistricten<br />
in voorbereiding is. In het laatst <strong>van</strong> 1915<br />
kwamen in de marga Kebon Djati (Pasemahlanden) gevallen<br />
<strong>van</strong> waterpokken voor, waar<strong>van</strong> 7 met doodelijken afloop. In<br />
de ge<strong>van</strong>genis te Tebingtinggi bezweken 4 personen aan<br />
meningitis, terwijl in de onderafdeelingen Lematang Oeloe<br />
en Moesi Oeloe (afd. Palembangsehe Bovenlanden) en Moearodoeo<br />
(afd.'Ogan en Komering Oeloe) koorts en buikziekte<br />
heerschten; in de laatstgenoemde onderafdeeling bezweken<br />
daaraan 302 lijders. Ter hoofdplaats Palembang kwam beriberi<br />
voor, aan welke ziekte, waar<strong>van</strong> de oorzaak moet worden<br />
gezocht in het gebruik <strong>van</strong> slechte rijst, 3G9 personen overleden.<br />
' -<br />
< bider het vee in de onderafdeeling Rawas der afdeeling<br />
Palembangsehe Benedenlanden heerschte miltvuur, waaraan<br />
72 dieren stierven. (Jok ter hoofdplaats Palembang.l>ezweken<br />
enkele dieren aan die ziekte. In de Pasemahlanden (afd:<br />
Palembangsehe Bovenlanden) en in de afdeeling Ogan en<br />
Komering Oeloe kwam een goedaardig soort fan mond- en<br />
klauwzeer voor.<br />
De handel ging in 1915, gedeeltelijk als gevolg <strong>van</strong> den<br />
oorlogstoestand, gedeeltelijk door de geringere koopkracht <strong>van</strong><br />
de bevolking tengevolge <strong>van</strong> de ongunstige uitkomsten <strong>van</strong><br />
den oogst in 1914, achteruit. AVel> is waar werd nu en dan eene<br />
kleine stijging <strong>van</strong> de prijzen <strong>van</strong> verschillende goederen —<br />
en daardoor opleving <strong>van</strong> den uitvoerhandel — waargenomen,<br />
doch al spoedig daalden de prijzen weer en was de<br />
handel slap. De binnenlandsche handel leed door 'dezelfde<br />
oorzaken.<br />
Over het algemeen lieten de uitkomsten <strong>van</strong> den rijstoogst,<br />
hoewel gunstiger dan in 1914. nog veel te wenschen over.<br />
A"ooral in de onderafdeeling Eawas (Palembangsehe Benedenlanden)<br />
en in Ogan Oeloe (afd. Ogan en Komering Oeloe)<br />
was de (Hipst slecht. Op verschillende plaatsen verleende het<br />
bestuur zijne tusschenkomst voor het^ verstrekken <strong>van</strong> rijst<br />
en saadpadi.<br />
De koffieteelt werd allerwegen uitgebreid, zoodat, ook als<br />
een gevolg <strong>van</strong> de gunstige weersgesteldheid, een goede oogst<br />
verkregen werd.<br />
De uitkornsten <strong>van</strong> de katoenteelt waren beter dan in 1914.<br />
De klapperaanplant is slechts <strong>van</strong> beteekenis in de streek<br />
langs de Lematang-rivier (Palembangsehe Bovenlanden) en<br />
in de afdeeling Ogan en Komering Oeloe.
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
17 Hoofdstuk O, ss 0 en 10. 18<br />
])e politieke toestand bleef gunstig. Over den roover Baldr<br />
(zie K. V. 1910, kol. 17) kwamen in liet l>egin <strong>van</strong> liet verslagjaar<br />
slechts rage berichten in. Eene in April ont<strong>van</strong>gen<br />
me00 aangetasten stierven er 285; bij bet einde des jaars<br />
waren nog 19 lijders in behandeling.<br />
Veeziekten <strong>van</strong> besmettelijken aard bepaalden z i ( 'h tot<br />
enkele gevallen <strong>van</strong> miltvuur onder karbouwen in de afdecling<br />
Koerintji. en een paar gevallen <strong>van</strong> surrah onder de<br />
paarden te Moearotebo.<br />
1». OOSTKUST VAN 8UMATRA.<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indié.<br />
Bila, kreeg' de invoering "<strong>van</strong> een behoorlijk districtsbestuur<br />
haar beslag, waarmede de opheffing <strong>van</strong> de instelling der<br />
landsgrooten gepaard ging. Ook in de landschappen Koealoe<br />
en Kota Pinang is de invoering <strong>van</strong> een dergelijk bestuur in<br />
voorbereiding.<br />
Ten einde in de algenieene l>ehoeften der landschappen<br />
Kei'adjaan na 'IX en Keradjaan na X (zie K. V. 1915. kol.<br />
20), als politie, landschapswerken, scholen, enz. te kunnen<br />
voorzien, werd de bedrijfsbelasting in die federaties ingevoerd,<br />
bij den aanslag waarin de radja <strong>van</strong> Na Pompar<br />
\ weigerde zijne medewerking te verleenen. Dit hoofd werd<br />
naar Medan overgebracht en aan alle hoofden de schriftelijke<br />
last <strong>van</strong> het gewestelijk bestuur voorgehouden om bij de invoering<br />
<strong>van</strong> de bedoelde belasting behulpzaam te zijn en zich.<br />
na afloop <strong>van</strong> den aanslag, naar Medan te-begeven, ten einde<br />
bevelen te ont<strong>van</strong>gen op welke wijze het bestuur over hun<br />
gebied zou worden geregeld. Bij den aanslag werden toen<br />
geen verdere moeielrjkheden ondervonden. Op 18 Mei 1915<br />
werd aan de hoofden in eene te Medan gehouden vergadering<br />
medegedeeld, dat de beide federaties, die uit een aard rij k>kundlg<br />
oogpunt deel uitmaken <strong>van</strong> het Kila-stroomgehied.<br />
bij het landschap Bila zouden worden gevoegd, onder een<br />
districtshoofd staande onder de onmiddellijke hevelen <strong>van</strong><br />
den bestuurder <strong>van</strong> Bila. De deswege opgemaakte verklaringen<br />
<strong>van</strong> erkenning werden door de hoofden onderteekend,<br />
j terwijl zij te Laboehanbilik den bestuurder <strong>van</strong> Bila hun<br />
hulde betuigden e'n door dezen te Xegri Lama feestelijk
KOLONIAAL VERSLAG I»l«.<br />
19 Hoofdstuk<br />
werden onthaald. De belastingaanslag en het vorderen <strong>van</strong><br />
beerendiensten bleken evenwel l>i.j enkele kwaadwilligen tot<br />
geheime vergaderingen in een ladanghuisje nabij ffatapang<br />
Hilir aanleiding gegeven te hebben, waarin tot verzet werd<br />
aangespoord. Dit verse! uitte zich aan<strong>van</strong>kelijk in de weiger<br />
ring <strong>van</strong> een onderhoorige <strong>van</strong> Katapang om beerendiensten<br />
te verrichten. Bij eene op 28 Mei door de politie aangevende,<br />
doch mislukte poging om den bedoelden onwillige en een<br />
drietal anderen, die zich in liet 'ladanghuisje hadden verhorgen,<br />
ge<strong>van</strong>gen te nemen, werden een dei' politieagenten en<br />
een onderhoorige <strong>van</strong> Pasang Lela door de bende vennoord.<br />
J)e bende week uit en liet mocht niet gelukken haar óp te<br />
sporen, terwijl <strong>van</strong> de hoofden en de l>evo]king niet de minste<br />
medewerking werd ondervonden. Een aan, de hoofden der<br />
Keradjaan na Sembilan gestelde termijn <strong>van</strong> II dagen tot<br />
uitlevering <strong>van</strong> de hendeleden verliep zonder eenig gevolg,<br />
waarop de hoofden in Juli naar L&boehanbilik werden opgelonden,<br />
in afwachting <strong>van</strong> de nader omtrent hen te nemen<br />
beslissing. Voor verdere opsporingen werd aan den gezag-~<br />
hebber de beschikking gegeven over 4 brigades gewapende<br />
politie, doch. niettegenstaande veelvuldig patrouilleeren,<br />
mocht het niet gelukken de bendeleden in handen te krijgen.<br />
De belastinginning werd evenwel zonder stoornis voortgezet.<br />
In September werd het patrouilleeren gestaakt; de opsporing<br />
werd toen dooi' middel <strong>van</strong> spionnen voortgezet en had tot<br />
gevolg dat verschillende aanhangers der bende konden WOfden<br />
opgevat; zij zullen eerlang voor de kerapatan <strong>van</strong> Bila<br />
worden terechtgesteld.<br />
Nadat de hoofden in October te Eaboehanbilik, in tegenwoordigheid'<strong>van</strong><br />
den soetan <strong>van</strong> Bila, in de mesigit den eed<br />
hadden afgelegd, dat zij. zich in den vervolge rustig zouden<br />
gedragen, en zich borg stelden voor de handhaving <strong>van</strong> de<br />
rust in hun gebied, werd, hun, met uitzondering <strong>van</strong> het hoofd<br />
<strong>van</strong> Hatapang, wiens heulen met de.bende al te duidelijk was<br />
gebleken en tegen wien rechtsingang is verleend, in Xovember<br />
vergund naar hun land terug te keeren. De beslissing ,<br />
omtrent de inlijving <strong>van</strong> de landschappen Keradjaan na<br />
Sembilan en Keradjaan na Xepoeloeh bij Bila werd genomen<br />
bij (iouv. Bt. 24 Dec. 1915 n°. 41. In verband met deze<br />
gebiedsuitbreiding werd door den soetan <strong>van</strong> Bila op 7<br />
Januari <strong>1916</strong> eene nieuwe korte verklaring afgelegd.<br />
Het aantal zonen <strong>van</strong> inlandsche zelfbestuurders, landsgrooten<br />
en hoofden Van aanzien dat onderwijsinrichtingen op<br />
Java bezoekt, breidt zich uit. De belangstelling <strong>van</strong> de aanzienlijke<br />
inlanders in de Delische. Serdangsche. Langkatsche<br />
en Asahansche scholen blijft rdatig.<br />
Evenals in 1914, breidde de Sarekat Islam in dit gewest<br />
zich uit. Uitingen <strong>van</strong> haai - bestaan waren evenwel zwak en<br />
droegen niet het karakter <strong>van</strong> eene godsdienstige beweging.<br />
Uitbreiding <strong>van</strong> den Islam heeft, zij het dan ook geleidelijk,<br />
plaats onder de nog heidensche bevolking der anderaf<br />
deelingen Boven-Deli. Boven-Langkat, Asahan, Laboehanbatoe<br />
en <strong>van</strong> de Mandau-streken (ouderafdeeling Siak). Het<br />
Langkatsche zelfl>estuur richtte in éenige Maleische nederzetlinken<br />
nieuwe bedehuizen op en regelde daar. gelijk het iu het<br />
geheele landschap pleegt te-doen, den eeredienst. De stremming<br />
<strong>van</strong> het verkeer niet Djeddiih tengevolge <strong>van</strong> den Europeeschen<br />
oorlog was oorzaak, dat in het verslagjaar geen<br />
lieden ter bedeviwart togen.<br />
Op het einde <strong>van</strong> 1915 bedroeg het aantal Christenen in de<br />
ouderafdeeling Simeloengoen 4620, tegen 3388'in hét voorafgegane<br />
jaar. Evenals in vorige jaren moet deze Uitbreiding<br />
wederom worden toegeschreven aan voortdurende immigratie<br />
<strong>van</strong> Christen-Tobaneeaen, die riek op den sawahbouw toeleg-<br />
Liin. In de ouderafdeeling Karolanden en in de Deli- en Serdangdoesoens<br />
breidde het Christendom zich langzaam uit. De<br />
in 1912 door den zendeling-leeraar W. F. WARU te Medan<br />
opgerichte school (zie K. Y. 1914, kol. 16) werd in 191") door<br />
SS leerlingen bezocht; 56 f'liineezen sloten zich bij de Methodist<br />
Kpiscopal Church te Medan aan. Ongeveer 2 % der<br />
B;itak-lx'volking is voor het Christendom gewonnen. De :{l)(l<br />
zielen sterke Boomsch-katholieke gemeente te Medan opende<br />
aldaar eene school, waaraan eene kostschool is Verbonden,<br />
bestemd voor Klingaleezen : zij telt 55 leerlingen.<br />
Was in 1914 de invloed <strong>van</strong> den ongunstigen econoinischen<br />
toestand en <strong>van</strong> de werkeloosheid tengevolge <strong>van</strong> den Euro-<br />
C, S 10. • 20<br />
peeseben oorlog op* de misdadigheid merkbaar, in 1915 keerden<br />
de gewone verhoudingen terug en verminderden zoowel<br />
het aantal groole misdrijven als dat der politie, en koelie*<br />
ordonnantie-overtredingen. Waar weggeloopeu contractkoelies<br />
zich tot kleine benden vereenigden en de bevolking<br />
beroofden, werd door het houden <strong>van</strong> razzia's de streek gezuiverd<br />
en aan de onveiligheid spoedig een eiude gemaakt.<br />
Ook in 1915 droeg de algemeene evenals de gewapende<br />
politie, waar<strong>van</strong> de eerste in dit gewest een zeer zware taak<br />
heeft te vervullen, veel bij tot verzekering <strong>van</strong> rust en orde<br />
en veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen.<br />
De gezondheidstoestand was over, het algemeen bevredigend.<br />
Cholera en pokken, die in de aideèfing Deli en Serdang,<br />
gedurende enkele -niaanden vele slachtoffers dreigden te<br />
maken, konden, dank zij het krachtig ingrijpen <strong>van</strong> den ge-<br />
-ueeskundigen.dienst en het bestuur, spoedig gestuit worden;<br />
het aantal tegen de pokziekte ingeente en heringeënte per-<br />
BOnen l>edroeg alleen in de genoemde afdeeling + 50 0(MJ. In<br />
het overige gedeelte <strong>van</strong> het gewest vertoonden de genoemde<br />
ziekten nek in geringe mate, behalve in het landschap Soeka<br />
(onderafd. Karolanden), waar in Augustus 1915 de.cholera<br />
zoodanig het hoofd opstak, dat deze streek l>esniet moest<br />
worden verklaard; dooi' dadelijk ingrijpen was men de ziekte<br />
spoedig meester en kon de besmetverklaring een maand later<br />
weder worden opgeheven. Dysenterie kwam in verse lullende<br />
afdeelingen voor, en wel bijzonder hevig in Asahan. In het<br />
gesticht voor nielaatschen te Poeloe Si Tjanang werden 271<br />
personen ondergebracht, terwijl de soortgelijke inrichting te<br />
Lao Si Mono 222 verpleegden telde. Beri-beri werd veelal in<br />
belangrijke mate waargenomen bij de panglong-koelies, die<br />
hun bedrijf in moerassige streken <strong>van</strong> Bengkalis uitoefenen.<br />
Het aantal in het panglong-hnspitanl verpleegde lijders bedroeg<br />
846, met '66 sterfgevallen. Het aantal sterfgevallen<br />
onder de contractkoelies op de ondernemingen bedroeg lVs%><br />
tegen 2% in 1914.<br />
In November 1915 werd in 5 dorpen der ouderafdeeling<br />
Karolanden eene ernstige ziekte onder het vee waargenomen.<br />
Aan<strong>van</strong>kelijk meende men met veepest te doen te hebben,<br />
doch ten slotte bleken surrah, septichaemia en pyroplasmose<br />
in het spel te zijn. Tegen verdere verspreiding werden met<br />
goeil gevolg krachtige maatregelen genomen. Het aantal aangetaste<br />
beesten bedroeg 110. waar<strong>van</strong> er 82 stierven.<br />
In den toestand, waarin de handel in de laatste maanden<br />
<strong>van</strong> 1914, tengevolge <strong>van</strong> den Europeeschen oorlog, verkeerde<br />
(zie K. V. 1915, kol. 21 en 22). kwam eenige verbetering. De<br />
invoer <strong>van</strong> rijst herstelde zich volkomen; hij was in 1915 zelfs<br />
zoo groot dat de vraag naar dat voedingsmiddel kleiner was,<br />
dan anders onder gewone omstandigheden het geval zou zijn<br />
geweest. De aanvoer uit Europa <strong>van</strong> ijzerwaren was gering,<br />
weshalve getracht werd deze artikelen uit Amerika te verkrijgen.<br />
De slechte verbinding met dat werelddeel werkte<br />
echter belemmerend op den toevoer, tengevolge waar<strong>van</strong> de<br />
prijzen sterk stegen. Ook de uitvoerhandel ondervond nog<br />
steeds groote moeielijkheden door de voortdurend stijgende<br />
vrachtprijzen en de hooge premies voor oorlogsschade. Deze<br />
voor den uitvoer op zich zelf reeds ongunstige omstandigheden<br />
deden zich bij den tabakshandel dubbel gevoelen, daar<br />
de uitkomsten <strong>van</strong> den oogst bovendien zeer 'ongunstig waren.<br />
Voor den handel in tabak, waar<strong>van</strong> de prijzen aan<strong>van</strong>kelijk<br />
goed w'ar.en, behoort 1915 tot de slechtste jaren sedert den<br />
aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de tabaksteelt. De meeste cultuurinaatschappijen<br />
hebben getoond kapitaalkrachtig genoeg te zijn om<br />
onder die omstandigheden door te werken. De afscheep <strong>van</strong><br />
rubber, vooral die naar de Yereenigde Staten <strong>van</strong> Amerika,<br />
ging geregeld door; de prijzen, ook die door plaatselijke opkoopers<br />
Wsteed, waren zeer bevredigend.<br />
Voor boschvoortbrengselen' konden weder , eenigszins<br />
hoogere prijken w-orden bedongen, zoodat de uitvoer daar<strong>van</strong><br />
weder is toegenomen.<br />
De eigenlijke binnenlandsche handel was over het algemeen<br />
levendig; zij verschafte aan een groot deel der bevolking een<br />
goed bestaan. •<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> de rijstteelt waren over het algemeen<br />
bevredigend. De in 1914 en 1915 gedane opnemingen <strong>van</strong> de<br />
Padang Poelau en <strong>van</strong> de vlakten nabij Bandar 1'asir Meudogei<br />
(Asahan) hebben aangetoond, dat deze streken niet
\ KOLONIAAL VERSLAG lUHi.<br />
21 Hoofdstuk O, m i"
KOLONIAAL VERSLAG 1016.<br />
28 Hoofdstuk O, SS 12, 13 en 14. 24<br />
g 12. BANKA EN OMH.IMIOOKH.III.M v<br />
\':i II de werking v:ui het geheim Chineeech genootschap<br />
Nam Tiam Foei (lie K. V. 1915, kol. 23) werd ba Februari<br />
191") niets meer vernomen.<br />
De rerhouding taawhen inlanders *>n Chineeien liet niets<br />
te nenaohen over.<br />
De veiligheid v: "' personen en goederen was over liet algemeen<br />
gunstig. Orde en raat werden niet verstuurd, ook niet<br />
in de mijnen.<br />
Er nel een verhoogd i£ohammedaansch-godsdienitig leven<br />
waar te nemen, zich uitende in liet oprichten <strong>van</strong> bedehuizen<br />
in de kampongs, waar zij tot dusver ontbraken. In verband<br />
niet den Europees-dien oorlog, zijn in 1915 uit dit gewest geen<br />
bedevaartgangen! naar .Mekka vertrokken. Ken 28-tal ('hineezen<br />
te Pangkalpinang sloten zich hij de Methodist Episcopal<br />
Church aan. Te Soengailiat, waar in 1914 geen Christen-<br />
Chineeien meer werden aangetroffen (zie t. a. p.). namen 2<br />
Chineezen liet Roomsch-katholieke geloof aan. Het aantal<br />
Roomsch-katholieken' onder de Chineezen te Belinjoe bleef<br />
onveranderd.<br />
De gezondheidstoestand was over liet algemeen gunstig. Te<br />
Pangkalpinang en omstreken'deden zich eenige gevallen <strong>van</strong><br />
pokkeu voor, waar<strong>van</strong> enkele met doodelijken afloop. Door<br />
Van de werking <strong>van</strong> geheime f'hineesche genootschappen<br />
Werd in 1915 niets vernomen.<br />
De [slam breidde zich niet noemenswaardig uit.<br />
Het aantal Christen-Chineexen bedroeg 86. tegen 80 in<br />
1914. allen lioomsch-katholieken.<br />
De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen was niet zoo gun/<br />
stig als in het voorafgegane jaar.<br />
De algemeene gezondheidstoestand, vooral aan de kuststreken<br />
doch ook in de binnenlanden, liet te wensehen over;<br />
gevallen <strong>van</strong> malaria tertinna en tropicu kwamen veel voor,<br />
doch het sterftecijfer was niet groot. Door het overwegend<br />
optreden <strong>van</strong> besmetting door malaria tropica is de beteekenis<br />
der malaria als volks, en arbeidsziekte op Billitón veel belangrijker<br />
geworden. Voor zoover bekend, stierven 10 personen<br />
aan malaria perniciosa : bij 2 <strong>van</strong> deze slachtoffers<br />
traden verschijnselen op, die aan cholera deden denken. Dij<br />
een in Februari onder de bevolking <strong>van</strong> de kamponga om Tandjoengpandan<br />
en Manggar gehouden gezondheidsonderzoek,<br />
waaraan 3692 lieden werden onderworpen, werd een gemid-<br />
De aanrakingen mei Serawak waren ook in 191") <strong>van</strong> zeer<br />
vriendscHappelijken aard.<br />
De politieke toestand was veel gunstiger dan in 1914 (vgl.<br />
K. V. 1915, kol. 2Ö e.v.). Rustyerstoringen <strong>van</strong> eeniganna<br />
ernstigen aard hadden niet plaats, zoodat wederom eene<br />
compagnie <strong>van</strong> de in 1914 <strong>van</strong> .lava gezonden troepen uit<br />
dit gewest kon worden teruggetrokken. Door de aldaar nog<br />
aanwezige twee compagnieën infanterie wordt, tot macbtsvertoon<br />
en ton einde tot eene algeheele'verbetering <strong>van</strong> tien<br />
toestand te geraken. nog voortdurend gepatrouilleerd.<br />
Mede als ge vol ar <strong>van</strong> de voorstellen <strong>van</strong> den in 1914 naar<br />
dit gewest gezonden Regeeringscommiaaaria (zie K. V. 1915,<br />
kol. 28) wordt de mogelijkheid overwogen om tot afschaffing<br />
<strong>van</strong> de in deze residentie nog <strong>van</strong> de Chineezen gevorderde<br />
heerendiensten te geraken.<br />
In de ufdeeling Singkawaiig veroorzaakten in Juli en<br />
Augustus ongegronde geruchten omtrent een opstand <strong>van</strong> de<br />
strenge inenting en herinenting werd de ziekte tijdig l>edwongen.<br />
Tot tegengang <strong>van</strong> de malaria, welke ziekte zich<br />
veelvuldig vertoonde, werden overal in het gewest chininetabletten<br />
tegen verminderde prijzen verkrijgbaar gesteld.<br />
Beri-beri komt nog voor, doch in zeer beperkte mate.<br />
De veestapel bleef <strong>van</strong> ziekten Verschoond.<br />
De handel neemt geleidelijk toe, hetgeen vooral te danken<br />
is aan de grooter wordende koopkracht <strong>van</strong> de inlanders en<br />
Ch meezen, tengevolge <strong>van</strong> de inkomsten getrokken uit de<br />
peperteelt, welke wederom eene groote uitbreiding onderging.<br />
De Opbrengst <strong>van</strong> den rijstoogst bleef onvoldoende om in<br />
de behoeften te voorzien, zoodat invoer <strong>van</strong> rijst en aanplant<br />
<strong>van</strong> tweede gewassen noodzakelijk waren.<br />
De teelt -<strong>van</strong> gambir blijft geleidelijk afnemen; de opbiengst<br />
is alleen voor plaatselijk gebruik bestemd.<br />
Klappers en rubber worden zoowel door Chineezen als inlanden<br />
o]) steeds uitgebreider schaal aangeplant: reeds<br />
konden kleine hoeveelheden rubber worden uitgevoerd.<br />
Ook thee en koffie werden door de bevolking, bij wijze <strong>van</strong><br />
proef, aangeplant; de serehteelt bevindt zich in haar eerste'<br />
tijdperk.<br />
13. BILLITON.<br />
delde miltindex <strong>van</strong> 23 gevonden en bij de 200 koortslijder^<br />
wier bloed werd onderzoent, kwamen in 98 gevallen malariaparasieten<br />
voor, en wel 02 <strong>van</strong> tropica en 36 <strong>van</strong> tertiana. Met<br />
behulp <strong>van</strong> de districts- en kamponghoofden wordt aan de<br />
lijders ehinine in hunne buizen verstrekt, waar<strong>van</strong> de uitkomsten<br />
niet ongunstig zijn.<br />
De handel' kon over het algemeen bevredigend genoemd<br />
worden. De uitvoer <strong>van</strong> damar, die in 1914 aanzienlijk gedaald<br />
was. nam weder belangrijk toe: de invoer <strong>van</strong> lijnwaden<br />
uit Singapore bleef op dezelfde hoogte.<br />
De opbrengst <strong>van</strong> den rijstoogst was vrij ongunstig als<br />
gevolg <strong>van</strong> de groote droogte: de uitkomsten <strong>van</strong> de cassaveteelt<br />
daarentegen waren gewoon.<br />
De klapperaanplantingen, waar<strong>van</strong>.de opbrengst echter, in<br />
verband niet de daling <strong>van</strong> de marktprijzen te Singapore,<br />
belangrijk kleiner was dan in 1914. werden weder uitgebreid.<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> de zeevis( h <strong>van</strong>gst bleven bevredigend,<br />
waardoor de invoer <strong>van</strong> gezouten viseh weder afnam.<br />
II. tVESTERAFDEEIlNti VAN BORNEO.<br />
Chineezen tegen het Gouvernement niet steun <strong>van</strong> de Dajaks,<br />
gepaard gaande niet een te Paniraman gepleegden moord op<br />
een Chinees, die. tijdens de onlusten <strong>van</strong> het vorige jaar (zie<br />
K. V. 191"). kol. 20 27) het bestuur goede diensten had Wwezen,<br />
eii een aanslag te Soengaidoeri op een zeer géhaten<br />
spion, groote ongerustheid, vooral onder de kustbevolking te<br />
Mampawa, doch door gestadigen patrouillegang keerde de<br />
rust onder de Maleische bevolking weldra terug. De .<strong>van</strong>.<br />
bedoelde misdrijven verdachte, eerst naar Serawak uitgeweken,<br />
doch sedert weer teruggekeerde Chineezen- werden<br />
in hechtenis gesteld.<br />
De voornaamste leiders <strong>van</strong> het in het vorige jaar in het<br />
Songkong-gebied ondervonden verzet (zie K. V. 191"), kol.<br />
2T 28) viejen allen in onze handen. Met de ontwapening <strong>van</strong><br />
de bevolking in dit gebied werd voortgegaan.<br />
De Dajaksche bevolking <strong>van</strong> het landschap Mandor, di.p<br />
onder het bestuur <strong>van</strong> den gezagbebl>er <strong>van</strong> Mampawa werd<br />
i
gebracht, toonde zich niet deze regeling, waar<strong>van</strong> meerdere<br />
bestuursaanrakiug liet gevolg zou zijn, minder ingenomen.<br />
Van eenig renet was evenwel geen sprake; de bevolking<br />
x'lii.j 111 zich bij den nieuwen toestand te hebben neergelegd.<br />
In liH landschap' Tajan (onderafd.- Banggau, afd. Pon.»<br />
t > ;i ii ;i k ) wist een zekere Papglima Awang door het verkoopen<br />
<strong>van</strong> djimata een aanhang onder de Dajaks in die streek te<br />
verwerven, niet het geheime doel om het hoofd <strong>van</strong> het betrokken<br />
district te vermoorden en daarna in opstand te komen.<br />
Na de ge<strong>van</strong>genneming <strong>van</strong> den onruststoker keerden orde<br />
en pust weder.<br />
In de onderafdeeling Landak trachtten een Maleier <strong>van</strong><br />
aanzienlijke afkomst en een Dajaksch hoofd aanhang te<br />
verkrijgen, ten. einde een verbannen laudsgroote <strong>van</strong> het<br />
landschap Landak tot panembahan te verheffen en den waar*<br />
Hemenden panembahan te verjagen. Na hunne ge<strong>van</strong>genueming<br />
keerde de rust ook aldaar onmiddellijk terug.<br />
In de afdeeling Sintang was de politieke toestand be-<br />
\ledigend. Bij GOUT. Bt. f Eebr. <strong>1916</strong> n". 28 werd het bestuur<br />
over de zoogenaamde Ketoengau-streek weder aan het<br />
zelfbestuur <strong>van</strong> Sintang toevertrouwd.<br />
De inlijving <strong>van</strong> de landschappen Silat, Soehaid, Salimbau,<br />
Dongkong en Piasa (zie K.V. 1915, kol. 28) kwam tot stand<br />
bij GOUT. Bt. 24 Mei 1910 n°. 15.<br />
De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen was in de afdeeliugen<br />
Singkawang en Pontianak in het begin <strong>van</strong> 1915<br />
minder gunstig, doordat gedroste dwangarlieiders aldaar<br />
gewapend rondliepen en de bevolking goederen afpersten.<br />
Overigens kon eene vermindering <strong>van</strong> het aantal zware misd<br />
rij ven worden waargenomen, hetgeen voornamelijk aan het<br />
innemen <strong>van</strong> de vimrwapenen <strong>van</strong> de bevolking en aan het<br />
voortdurend patrouilleeren moet worden toegeschreven.<br />
De gezondheidstoestand was over het algemeen bevredigend,<br />
Kr heerschteii wel koorts- en buikziekten, .doch niet in<br />
sterkere mate dan in andere jaren. In de onderafdeeling<br />
Landak werd de Dajaksche bevolking door pokken geteisterd.<br />
De door liet bestuur genomen maatregelen ter bestrijding <strong>van</strong><br />
die ziekte •waren in den aan<strong>van</strong>g vruchteloos, daar het gebied<br />
te groot was voor het personeel, met de'inenting en herinenting<br />
belast. Met den in het laatst <strong>van</strong> 1915 <strong>van</strong> Batavia,<br />
dooi- toezending <strong>van</strong> •? hulpvaccinateurs, verkregen steun,<br />
kon de epidemie spoedig worden bedwongen.<br />
Veezit-kten <strong>van</strong> besïnettelijken aard kwamen niet voor.<br />
De handel was. tengevolge <strong>van</strong> den Europeeschen oorlog,<br />
over het algemeen slap. Tegen het einde <strong>van</strong> 1915 kwam meer<br />
levendigheid in den uitvoerhandel door de stijging in prijs<br />
<strong>van</strong> copra, rubber, ganibir en peper.<br />
KOLONIAAL VERSLAG lOltf.<br />
Hoofdstuk G', M 14 en 15. 26<br />
§ 15. ZUIPER. EN 0Q8TEBAFDEEUXG VAN BORNEO.<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> den rijstoogsf waren vrij ongunstig,<br />
daar het te velde staande gewas veel te lijden had <strong>van</strong> veld'<br />
muizen en ander ongedierte (oelat bengas), en bovendien,<br />
tengevolge <strong>van</strong> de onlusten <strong>van</strong> het vorige jaar, in de afdeeling<br />
Singkawang vele sawalis braak waren blijven liggen.<br />
Groote hoeveelheden rijst moesten worden ingevoerd om aan<br />
de behoefte te kunnen voldoen.<br />
De oogst <strong>van</strong> de, voornamelijk in de afdeeling Singkawang<br />
zich uitbreidende klapperunupliintingen was, tengevolge <strong>van</strong><br />
de vele regens na de groote droogte <strong>van</strong> 1914, bepaald ongunstig.<br />
De gambirteelt in de afdeeling Singkawang en in de<br />
onderafdeeling Landak wordt meer en meer ingekrompen,<br />
als gevolg <strong>van</strong> de zeer lage prijzen, die vdor Borneo-gamhir<br />
. worden besteed. De gegoede bezitters der gambirtuinen,<br />
allen C'hineezen, blijven in de hoop op betere tijden doorwerken,<br />
terwijl de anderen in plaats <strong>van</strong> gamhir peper<br />
planten.<br />
De peperteelt, die vooral in de afdeeling Singkawang Iangsamerhénd<br />
die <strong>van</strong> gsmbir begint te ver<strong>van</strong>gen, wordt hoofdzakelijk<br />
nog door C'hineezen gedreven ; in de onderafdeelingen<br />
Bengkajang en Manipawa begint de Dajaksche bevolking<br />
zich meer en meer op den aanplant <strong>van</strong> peper toe te leggen.<br />
De sagoteelt bleef zich uitbreiden.<br />
Door het aanhouden <strong>van</strong> den oorlogstoestand in Europa<br />
was de vraag naar boschvoortbrengselen gering.<br />
('utch, vervaardigd door de Koeboe-Houtkapmaatsehappij<br />
was zeer gewild'; er werd 1 726 915 K.G. <strong>van</strong> dit artikel uitgevoerd.<br />
Veel gevolg heeft de Sarekat Islam-beweging in dit gewest<br />
over het algemeen niet gehad. Wel werden op enkele plaatsen<br />
(o. a. te Pontianak) Sarekat Islam-vereenigingen opgericht,<br />
doch door oneenigheid onder de leden <strong>van</strong> het bestuur geraakten<br />
enkele dezer vereenigingen spoedig in verval. Eene<br />
poging <strong>van</strong> een hadji om te Salimbau eene zoodanige vereeniging<br />
op te richten leed, door toedoen <strong>van</strong> den betrokken<br />
zelfbestuurder, schipbreuk. De beweging had intussclien ten<br />
gevolge dat in de onderafdeelingen Sanggau en Landak<br />
eenige honderdtallen Dajaks tot den Islam overgingen, doch<br />
vele <strong>van</strong> deze bekeerlingen keerden eenigen tijd later wed erom<br />
tot het animisme terug.<br />
Behalve met zendingswerk, houdt de Roonisch-katholieke<br />
missie der Capuei.jherorde, wier werkkring zich over de afdeelingen<br />
Pontianak, Singkawang en Sintang uitstrekt, zich<br />
' bezig met het geven <strong>van</strong> onderwijs en met ziekenverpleging.<br />
Deze missie was. evenals die <strong>van</strong> de American Methodist<br />
Episcopal Chuich, met vrucht werkzaam.<br />
In het Apo Ka jan-gebied, alwaar de bevolking hoe langer door de Kenja's geloofde gerucht, dat onze soldaten er op uit<br />
hoe meer vertrouwen in het bestuur begint te krijgen, was de<br />
politieke toestand gunstig. De hoofden der Poenans <strong>van</strong> de<br />
Uk eii Poenan Boesaiig (Moesang), <strong>van</strong> wie gezegd werd, dat<br />
zij nog nimmer een Europeaan hadden gezien, kwamen hunne<br />
opwachting maken bij den gezaghebber te Long Nawang.<br />
Sneltochten werden in deze streek niet ondernomen. Wel herloefde<br />
een enkele maal het vroeger zoo vaak verspreide en<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917.<br />
waren om kinderen te rooven om ze vervolgens op te eten.<br />
doch naar aanleiding daar<strong>van</strong> werd slechts zeer tijdelijk eene<br />
teruggetrokken, angstvallige houding bij de bevolking waargenomen.<br />
De nog tusschen een aantal Dajaksche stammen bestaande<br />
veeten werden door bemiddeling <strong>van</strong> het bestuur uit den weg<br />
geruimd. Alleen kon aan de tusschen de Ma Koelits en<br />
>. Ned.-Indië. i
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
-" Hoofdstu k
»<br />
29 • Hoofdati k 0, | r>. go<br />
liet begin <strong>van</strong> 1 ïi 1 r> eeuige vijandschap tegen de kampeng<br />
Awang Bdngkal, waar<strong>van</strong> IOO goed ;«1> geen der bekronen tot<br />
eene Sarekat [slam>vereeniging wilile toetreden. Ken uit<br />
Bandjermaain gezonden groep militairen bracht in korten tijd<br />
de lichtelijk Opgewonden gemoederen weder tot kalmte.<br />
De Ulam Meet' zich langzaam onder de Dajaks uitbreiden.<br />
De dooi' de Rooms* li-katliolieke missie, die haar arbeid uitoefent<br />
aan de Uoven-.Mahakam (afd. Samarinila), verkregen<br />
uitkomsten waren nog zeer gering. Ook voor de 1'rotestaiitsche<br />
zending was het geen gunstig jaar. In de nndeiafdeeling<br />
1'andjoeng der afdeeling Oeloe Soengei liej) het aantal<br />
leden der christengemeente <strong>van</strong> 229 tot 14(i terug. In de<br />
, afdeeling Bandjermaain bedroeg op uit. 1015 bet aan*<br />
tal IVotestantsehe Christenen |.">7, onder wie .V) Chineezen.<br />
Hier werden slechts 10 personen, ondei' wie (i kinderen,<br />
gedoopt. Het aantal inlandsobe Christenen in de<br />
afdeeling Koealakapoeas bedroeg op uit. <strong>1916</strong> ;i()24 (Beueden-Dajak<br />
2222. Boven-Dajak 594 en Sampil 208): op uit.<br />
1914 waren die cijfers onderscheidenlijk 'i0M4, 2093, 780 en<br />
211.<br />
Hoewel er ongetwijfeld verbetering ten goede valt waar te<br />
nemen, laten de selfbestuurders, landsgrooten en districtshoofden<br />
zich over het algemeen aan de opvoeding en A - erstandelijke<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> hunne kinderen mig niet voldoende<br />
«'eieren liggen. ' *<br />
De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen kon over het algemeen<br />
bevredigend worden genoemd, behalve in de onderafdeeling<br />
1'asir, waar door het uitgebroken verzet meer misdrijven<br />
voorkwamen dan gewoonlijk het geval was. Ook in de<br />
afdeeling Oeloe Soengei, en meer bepaaldelijk in de onderafdeelingen<br />
Kandangan, Ajnoentai en Barabai, hadden nog<br />
altijd te veel aanslagen op liet leven plaats door middel <strong>van</strong><br />
vuurwapenen, niettegenstaande streng op het bezit daar<strong>van</strong><br />
werd toegezien. Diefstallen met braak kwamen in die onderafdeelingen<br />
eveneens veelvuldig voor.<br />
De gezondheidstoestand was over het algemeen gunstig. In<br />
de afdeeling Oeloe Soengei, waar op uit. 1914 de pokken nog<br />
heerschten (zie K.V. 191Ö, kol. :10), stierven nog 106 personen<br />
aan die ziekte. De hoofdplaats Bandjermaain moest <strong>van</strong> 13<br />
Augustus tot 13 September wegens cholera besmet worden<br />
verklaard. Ook op enkele andere plaateen vertoonde de cholera<br />
zich, zooals in de onderaf deeling Pleiliari (Bandjermaain),<br />
te Tabang (Koetei), in liet landschap Boeloengan en in de<br />
afdeeling Koealakapoeas. Van de geopende gelegenheid om<br />
ziel) tegen cholera te laten inenten werd door ongeveer 5400<br />
personen gebruik gemaakt. In Maart en April heerschte onder<br />
de Poenans <strong>van</strong> de Boven-Kelai eene kwaadaardige buikziekte,<br />
terwijl ook in de onderafdeelingen Boven-Dajak en<br />
Beneden-Dajak (Koealakapoeas) vele gevallen <strong>van</strong> buikziekte<br />
(waarschijnlijk dysenterie) met doodelijken afloop<br />
voorkwamen. De in liet laatst <strong>van</strong> 1914 in Koetei uitgebroken<br />
beri-beri, die een min of rireer epidemisch karakter had aan-<br />
K0L0NIAAL VERSLAG 191
KOLONIAAL VERSLAG ÏOIO.<br />
8] Hoofdstuk C, S 16. 88<br />
De politieke toestand was minder gunstig dan in 1914.<br />
De eente drie maanden <strong>van</strong> 1915 verliepen voor het recbtstreeks<br />
bestuurd gedeelte <strong>van</strong> liet, gewest vrij rustig; in dat<br />
tijdvak vallen slechts drie rampokpartijen in de onderafdeeling<br />
Takalar (aid. ICakasser) en. een gelijk aantal<br />
in Net regentschap Bangkala <strong>van</strong> de onderafdeeling Djeneponto<br />
(afd. Bonthain) te vernielden. Daarna nam liet<br />
aantal rooverijen onrustbarend toe tot in de maand<br />
Angustus. De rooverbenden stonden voornam (dijk onder nanvoering<br />
<strong>van</strong> den uit het voormalige landsofaap öowa geboortigen,<br />
reeds vele jaren het rooversbedrijf met' goed gevolg<br />
uitoefenenden en deswege zeer berechten bandiet Tol o en<br />
diens eveneens gevleesde onderbevelhebbers Basareng, Basopatjivo<br />
daeng Mapata (een lid <strong>van</strong> de Go\vas
32,/ ' Hoofdstuk 0, 8 10.<br />
minden beteekenii gezocht, maar bet moven komt nu sinds<br />
September vrijwel niet meer voor in liet rechtstreeks liestuurd<br />
gebied <strong>van</strong> Zuid-('elel>es. Het onderzoek naar de medeplichtigheid<br />
<strong>van</strong> de voornamen des lands aan de rooverheweging<br />
iiad onder meer tot gevolg, dat Lompo daeng Radja, recent<br />
<strong>van</strong> Hinnnioe (onderat'd. Djeneponto, afd. Bonthain), uit<br />
zijn ambt werd ontslagen. Nadat' voldoende aanwijzing was<br />
verkregen omtrent liet aandeel, dat de Gown-adellijken<br />
Karaeng Batoa Poete en Karaeng Barombong in de roofbeweging<br />
luidden gehad, werden deze heide vorstentelgeil den<br />
Mden Mei <strong>1916</strong> ge<strong>van</strong>gen genomen en naar Java overgehraeht.<br />
Als gevolg <strong>van</strong> de voorstellen <strong>van</strong> den RogecringSOOmmissaris,<br />
die in Octoher weder naar Java vertrok, had hij Gouv.<br />
Bt. 27 April 191(5 n°. 49 (Ind. St. n°. 362) — vgl. hoofdst. J,<br />
afd. I — eene nieuwe administratieve indeeling <strong>van</strong> liet<br />
gewest plaats.<br />
De in het zelfbestuursgebied plaats gehad hebbende;ongeregeldheden<br />
vielen voor in de onderafdeeling Palopo der<br />
afdeeling Loewoe en in de afdeelingen Mandar en Oost-<br />
Celebes.<br />
Begin Mei 1915 werd een Europeesche sergeant op + fl<br />
UUT afstand <strong>van</strong> Palopo door de bende <strong>van</strong> Pang Simpi (zie<br />
K. V. 1915, kol. 33) uit een hinderlaag doodgeschoten. Aan<br />
patrouilles <strong>van</strong> militairen en gewapende politie, die Pang<br />
Simpi rusteloos achtervolgden, gelukte het wel eenige bendeleden<br />
ge<strong>van</strong>gen te nemen, doch de hoofdleider ontkwam.<br />
Nadat ten slotte het zelfbestuur <strong>van</strong> Loewoe en meer in 't<br />
bijzonder de Opoe Patoenroe, echtgenoot wan de bestuurster,<br />
verantwoordelijk was gesteld voor zijne uitlevering kwam de<br />
geheele bende met inbegrip <strong>van</strong> den hoofdleider vóór den<br />
daarvoor gestelden uitersten termijn <strong>van</strong> 15 Deceml>er in<br />
onze handen.<br />
In Juni brak eene oproerige beweging uit in de zuidelijke<br />
districten Larompong en Soeli <strong>van</strong> de onderafdeeling<br />
Palopo (afd. Loewoe). De onmiddellijke ooizaak zou zijn<br />
ontevredenheid over het ruw optreden <strong>van</strong> een inlandschen<br />
bestuursambtenaar en over het ei&chen <strong>van</strong> zware heerendiensten.<br />
Als hoofd <strong>van</strong> het verzet trad op zekere Pong Timbang.<br />
Het verzet was eerst lijdelijk en bepaalde zich tot het<br />
niet opkomen voor den belastingaanslag en tot weigering om<br />
lieerendiensten te verrichten, doch geleidelijk kwamen geheel<br />
Larompong en Soeli in opstand, met als middelpunt de kampongs<br />
Pedo, Topoka en Soeli. Den 2den Juni 1915 trok de<br />
assistent-resident met eene macht gewapende politie naar<br />
• Itedo, met het gevolg dat op gewapenden, die weigerachtig<br />
waren de wapens neer te leggen en zich over te geven, moest<br />
worden geschoten, waarbij 15 personen sneuvelden. Op den<br />
4den Juni werd eene patrouille onder den lste-luitenant P.-H.<br />
GhtntUCM in het bivak te Soeli aangevallen door eene bende<br />
<strong>van</strong> 150 a 20(1 man ; de overval werd afgeslagen met een verlies<br />
min onze zijde <strong>van</strong> 1 doode en 4 gewonden, terwijl volgens herichten<br />
de vijand G dooden en eenige gewonden bekwam. Denzelfden<br />
avond werd den vijand door de. genoemde patrouille,<br />
die zich op weg naar Topoka had begeven, nog eenige gewonden<br />
en dooden toegebracht; bij aankomst te Topoka bleek<br />
dat deze kaffiponP verlaten was. Bij eene óp 11 Juni naar die<br />
kampong gemaakte tocht, waarbij 19 man werden neergelegd,<br />
scheen een gedeelte der bevolking te zijn teruggekeerd. Pong<br />
Timhang werd korten tijd daarna ge<strong>van</strong>gen genomen en de<br />
onruststokers werden tot dwangarbeid veroordeeld.<br />
Verzet op groote schaal vond in Juli 1915 plaats in het<br />
district Walinrang (onderafd. Palopo, afd. Loewoe). Half<br />
KOLONIAAL VERSLAG IttlO.<br />
Juli kwam het bericht, dal een mandoer <strong>van</strong> de triangulatie,<br />
die in Juni mat een koelie naar den Boontoe Poeang geaon*<br />
den was om aldaar werkzaamheden te verrichten, vermoord<br />
zou zijn, evenals zijn koelie en een bode, die niet een brief<br />
naar dien ïuandoer gestuurd was. De goederen <strong>van</strong> den mandoer,<br />
waaronder een revolver, werden geroofd en de weg naar<br />
Lemo-Lewandi werd met boomstammei) en steenen versperd.<br />
Pong Taddoe bleek het hoofd <strong>van</strong> de verzetspartij te zijn. No<br />
Taddara, gewezen kaniponglioofd <strong>van</strong> Sanipewoong, en ± 700<br />
gewapenden stonden gereed om naar Palopo te trekken. Aan<strong>van</strong>kelijk<br />
werden <strong>van</strong> Palopo en Kante Pao patrouilles gewapende<br />
politie er heen gezonden, welke later door 2 brigades<br />
militairen, die den 24s.ten Juli <strong>van</strong> Makasser waren<br />
aangekomen, werden ver<strong>van</strong>gen. Deze troep ontmoette vrij<br />
groeten tegenstand op den weg naar Sanipewoong en Lemo.<br />
Na den vijand een verlies te hebben toegebracht <strong>van</strong> 29<br />
dooden — waaronder Pong Taddoe — en tal <strong>van</strong> gewonden<br />
was het verzet gebroken. De personen, die den mandoer <strong>van</strong><br />
de triangulatie hadden vermoord, zooiuede diens geroofde<br />
revolver en klewang werden uitgeleverd, evenals Ne Taddara<br />
en meer hoofden <strong>van</strong> het verzet. Uit het gehouden onderzoek<br />
bleek, dat de plaats gehad hebbende ongeregeldheden moesten<br />
worden geweten aan het drijven <strong>van</strong> eene bepaalde verzetspartij<br />
in Palopo, waar<strong>van</strong> de Opoe Patoenroe met name La<br />
Batjo To Sapila de*hoofdleider was en welke voorts bestond<br />
uit de- naaste bloed- en aanverwanten <strong>van</strong> dezen. Na ver-<br />
W ij dering <strong>van</strong> de vijandelijke elementen, die allen, voor zoover<br />
zij niet onschadelijk waren gemaakt, werden ge<strong>van</strong>gen<br />
genomen en door de inheenische rechtbank veroordeeld,<br />
traden rust en orde weder in.<br />
In de af deeling Mandar werden vele nioeielijkheden ondervonden,<br />
doordat de bendehoofden Daeng Palana en Poea Sela<br />
het Toradja-gebied onveilig maakten. Beiden hadden deelgenomen<br />
aan het verzet <strong>van</strong> Daeng Matande (broeder <strong>van</strong><br />
Daeng Palana) in September 1914 (zie K. V. 1915, kol. 33)<br />
en waren sindsdien voortvluchtig gebleven. Ondanks een<br />
onafgebroken patrouilleeren door militairen en gewapende<br />
politie mocht het niet gelukken hen ge<strong>van</strong>gen te nemen. In<br />
Juni overvielen de booswichten met eene bende <strong>van</strong> + 'M<br />
man eene patrouille <strong>van</strong> 5 gewapende politiedienaren te<br />
Boentoe Sika, nadat zij eerst het huis <strong>van</strong> het kaniponglioofd<br />
<strong>van</strong> Boeangin hadden beschoten, waarbij 2 politiedienaren<br />
sneuvelden en hunne wapens met uitrustingstukken en kleeding<br />
verloren gingen. Den 12den Augustus werd de woning<br />
<strong>van</strong> den ('liiistengoeroe te Baroeng bij Mnmnsa gedurende,<br />
den nacht beschoten. Op het bericht, dat te Tatale in Boven-<br />
Binoeang weder' eene versterking was opgericht, rukte 25<br />
Augustus 1915 eene militaire patrouille derwaarts; bij eene<br />
mislukte poging om die versterking te nemen bekwamen wij<br />
4 gewonden. Xadat de vijand de benting heimelijk had vei - -<br />
laten, mocht het eindelijk (2 December) gelukken de bende<br />
<strong>van</strong> Poea Sela te overvallen en dit bendehoofd met zijne<br />
voornaamste volgelingen Tapoli en Poea Taloe neder te leggen.<br />
Als buit vielen ons in handen .'5 voorlaadgewereu, 3<br />
kokers kruit, benevens 2 Beaumont-karabijnen, G9 Beaumontpatronen,<br />
'-i patroontasschen en 2 veldzakken, afkomstig <strong>van</strong><br />
de gewapende politiedienaren, die bij den overval op Boentoe<br />
Sika waren gesneuveld. Xadat achtereenvolgens verscheidene<br />
bendeleden waren neergelegd of ge<strong>van</strong>gen en eenigen hunner,<br />
het zwerven moede, zich vrijwillig hadden gemeld, gelukte<br />
het ten slotte den 12den Februari <strong>1916</strong> aan eene patrouille<br />
gewapende politiedienaren <strong>van</strong> Kante Pao in vereeniging<br />
met eene bevolkingspatrouille uit Boven-Binoeang om het<br />
Ha ndelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 191G—19T7. 5. " Ned.-Indië. 1
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
:>,-2( Hoofdstuk
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
88 Hoofdstuk C, §§ 17 en 18. 84<br />
«• ! : 1<br />
De wegens verzet te Soekaboenii in bewaring gestelde gewezen<br />
mede-regent <strong>van</strong> Belomaroe, I Karandjalemba alias<br />
Tomé Dompo, aan wien in 1914 vergund was naar zijn geboorteland<br />
terug te keeren (zie K. V. 1915, kol. 33/34), kwam<br />
in Juni 1915 aldaar aan en werd door hoofden en bevolking<br />
met veel onderscheiding ont<strong>van</strong>gen. Eene dadelijk door hem<br />
gewaagde poging om den invloed <strong>van</strong> Sigi in het landschap<br />
Towaeli (onderafd. Poso), dat vroeger onder de opperheerschappij<br />
<strong>van</strong> Sigi stond, te vergrooten mislukte door de<br />
spoedige tusschenkomst <strong>van</strong> het bestuur geheel. Verder heeft<br />
hij tot dusver het bestuur geen moeielijkheden in den weg<br />
gelegd.<br />
In Januari <strong>1916</strong> kwamen ongeveer 30 mannen, vrouwen en<br />
kinderen <strong>van</strong> de kampong Bangga — de mannen gewapend —<br />
in enkele andere kampongs <strong>van</strong> het landschap Sigi en eischten<br />
<strong>van</strong> de bewoners de belofte, dat zij f^een belasting betalen,<br />
geen heerendiensten verrichten en Christen worden zouden.<br />
De mensehen in de door het troepje bezochte kampongs waren<br />
verstandig genoeg alles te beloven wat gevorderd werd en de<br />
leden <strong>van</strong> de bende als waanzinnigen te behandelen. Inderdaad<br />
moet hier aan een soort godsdienstwaanzin gedacht<br />
worden. De betrokkenen lieten zich eenigen tijd later door den<br />
magaoe <strong>van</strong> Sigi, wien zij verklaarden door den duivel bezeten<br />
te zijn, den duivel uitbannen en kwamen kort daarna in<br />
heerendienst "aan den weg uit. Deze beweging verliep eerst<br />
geheel in het begin <strong>van</strong> Maart, nadat een drietal personen, die<br />
de voornaamste aanstokers schenen te zijn geweest, onschadelijk<br />
waren gemaakt.<br />
I Tondei, bestuurster <strong>van</strong> de landschappen Sigi en Belomaroe<br />
(afd. Midden-Celebes) werd, op haar verzoek, eervol<br />
<strong>van</strong> hare waardigheid ontheven. Tevens werden beide landschappen<br />
vereenigd tot. één landschap onder den naam Sigi-<br />
Biroemaroe (Gouv. Bt. 17 Dec. 1915 n°. 42). In dezelfde<br />
afdeeling werden bij Gouv. Bt. 17 Dec. 1915 n°. 41 de landschappen<br />
Banasoe. Tobakoe en Lindoe samengevoegd met het<br />
landschap Eoelawi, onder den bestuurder <strong>van</strong> laatstgenoemd<br />
landschap, en traden Papa I Woente af als bestuurder <strong>van</strong><br />
het landschap Pebato (Gouv. Bt. 3 Dec. 1915 n°. 41) en<br />
Ha'dji Hoesin als bestuurder <strong>van</strong> het landschap Walea (Gouv.<br />
Bt. 2 Juni 1915 n°. 16). Hunne waardigheid is tijdelijk opgedragen<br />
onderscheidenlijk aan den bestuurder <strong>van</strong> het landschap<br />
Lage en dien <strong>van</strong> het landschap Oena Oena.<br />
De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen was over het algemeen<br />
gunstig.<br />
Op het eiland Groot-Sangi (afd. Menado) werd door <strong>van</strong><br />
buiten de onderafdeeling Sangi afkomstige Mohammedanen,<br />
zonder daartoe door de betrokkenen aangezocht te zijn, aan<br />
jong en oud de besnijdenis verricht, hetgeen zij ook trachtten<br />
te doen bij Christenen op de eilandjes Boekid en Noesa, waardoor<br />
groote ontstemming werd gewekt. Nadat <strong>van</strong> bestuurswege<br />
tegen die lieden was opgetreden, werd <strong>van</strong> verdere<br />
pogingen niets meer vernomen. Op de genoemde eilandengroep<br />
en in de afdeeling Bolaang Mongondou kwamen eenige<br />
bekeeringen <strong>van</strong> heidenen tot den Islam voor, terwijl in de<br />
8 17. MEN AM).<br />
k:<br />
§ 18. Al LXBOINA.<br />
afdeeling Midden-Celebes het Mohammedanisme zich langzaani<br />
bleef uitbreiden. In de onderafdeeling Poso der genoemde<br />
afdeeling nam het aantal Christenen eenigszins toe,<br />
terwijl in de onderafdeeling Paloe het Leger des Heils voortging<br />
met het verkondigen <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie.<br />
Behalve op de Talaud-eilanden, waar 930 personen aan<br />
koorts stierven, was de gezondheidstoestand in de afdeelingen<br />
Menado en Corontalo over het algemeen goed. Dé in 1914 in<br />
de laatstgenoemde afdeeling geheerscht hebbende cholera was<br />
in het begin <strong>van</strong> 1915 zoo goed als verdwenen. In de afdeelingen<br />
Midden-Celebes en Bolaang Mongondou was de gezondheidstoestand<br />
bepaald ongunstig; gedurende vele inaanden<br />
'heerschten in die afdeelingen besmettelijke buikziekten<br />
met cholera-achtige verschijnselen, waaraan, voor zoover<br />
bekend, 881 personen bezweken. Op 13 November 1915 moest<br />
de zeeplaats Paloe en op 6 December de zeeplaats Donggala<br />
wegens cholera besmet worden verklaard. Dank zij de door het<br />
bestuur genomen krachtige maatregelen, was de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong><br />
de ziekte bij het einde des jaars zeer verminderd.<br />
In de Minahasa kwamen eenige gevallen <strong>van</strong> kwaden droes<br />
voor onder de paarden en <strong>van</strong> besmettelijke borstziekte onder<br />
de varkens. In de afdeeling Gorontalo heerschte onder de<br />
karbouwen, runderen en paarden pyroplasmose, welke ziekte<br />
tal <strong>van</strong> slachtoffers maakte.<br />
De algemeene toestand <strong>van</strong> den handel bleef ook gedurende<br />
1915, hoofdzakelijk tengevolge <strong>van</strong> den oorlog, gedrukt. Door<br />
de lage prijzen, die voor de hoofdvoortbrengselen <strong>van</strong> het<br />
gewest, namelijk copra, damar en rotan, betaald'werden, was<br />
de koopkracht <strong>van</strong> de bevolking gering. Tengevolge hier<strong>van</strong><br />
en <strong>van</strong> de stijging der prijzen <strong>van</strong> de in voergoederen, was de<br />
afzet <strong>van</strong> die goederen gering. Door Japanners worden<br />
pogingen gedaan om met hunne waren de Europeesche invoerartikelen<br />
te verdringen, voor welk doel eene ongeregelde verbinding<br />
Japan—Menado wordt onderhouden. De binnenlandsche<br />
handel ondervond ook min of meer de gevolgen <strong>van</strong><br />
den oorlog.<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> den rijstbouw bleven, tengevolge <strong>van</strong><br />
de droogte in de eerste maanden <strong>van</strong> 1915, over het algemeen<br />
beneden de verwachting.<br />
De koffieteelt, die in de onderafdeeling Amoerang (afd.<br />
Menado) weder begint op te leven, leverde een redelijk beschot<br />
op.<br />
De maïsoogst was in de afdeelingen Menado en Bolaang<br />
Mongondou zeer gunstig en in de afdeelingen Gorontalo en<br />
Midden-Celebes bevredigend.<br />
Over de uitkomsten <strong>van</strong> de zeevisch<strong>van</strong>gst viel niet te<br />
klagen.<br />
De Eoeang (Sangi-eilanden) en de Sopoetan (Minahasa)<br />
vertoonden een enkelen keer eenige verhoogde werking. Op<br />
16 Juni 1915 werd een op een kanonschot gelijkend geluid<br />
gehooid, afkomstig <strong>van</strong> laatstgenoemden vulkaan, terwijl<br />
enkele dagen tevoren noordwestelijk <strong>van</strong> dien berg'een dunne<br />
aschregen viel.<br />
Met betrekking tot het opleven <strong>van</strong> het verzet in West- I j bevolking bevolking hare negorijen negorijen grootendeels grootendeels verbrand verbrand en geheel<br />
Ceram in April en Mei 1915 (zie K. V. 1915, kol. 37) is I verlaten had. Het ïnacbtsvertoon had ten gevolge, dat de tot<br />
sedert gebleken,'dat de radja <strong>van</strong> Waesamoe en diens zwager [ j verzet gedwongen gedwongen bevolking bevolking <strong>van</strong> Eiring — die het bivak<br />
daaraan schuldig* waren. Eerstgenoemde had de bevolking aldaar verder <strong>van</strong> veel hulp was — en die <strong>van</strong> eenige andere<br />
wijl gemaakt, dat het Gouvernement door den oorlog in , . negorijen negorijen zich met hare hoofden hoofden kwam melden. melden. Niettemin Niettemin<br />
;<br />
Europa geen soldaten meer beschikbaar had en daarom het • bleven in Augustus nog verscheidene kampongs het verzet<br />
oogenblik gunstig was om ons uit Ceram te verdrijven. Einde ! volhouden, volhouden, doch door den, tengevolge tengevolge <strong>van</strong> veranderden<br />
veranderden<br />
Mei waren, behalve die <strong>van</strong> een viertal negorijen, alle Berg- : patrouillegang, patrouillegang, uitgeoefenden uitgeoefenden druk, was de tegenstand tegenstand reeds<br />
Alfoeren bewesten Honitetoe in opstand. Door de militaire half September gebroken. Na de onderwerping <strong>van</strong> het bende-<br />
macht werd in Juni een tocht ondernomen <strong>van</strong> Lohia Fala j hoofd Naten Naten met een dertigtal volgelingen in Januari <strong>1916</strong>,<br />
naar Eiring, op welken tocht aan onze zijde verscheidene "j "1 kon het verzet als geheel geëindigd worden beschouwd. De<br />
verliezen werden geleden, terwijl bleek dat de 'kwaadwillige opstand kostte ons aan dooden 7 en aan aan gewonden 49 man.<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indië. 5
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
£<br />
35 Hoofdstuk C, §§ 18 en 19. 36<br />
ouder wie 4 officieren. Tot dusver werden 80 geweren ingelcverd.<br />
Tegen het einde <strong>van</strong> 1915 vertoonden de Roemberoe-Roeml>atoe-stammen<br />
eenige roerigheid, als gevolg <strong>van</strong> het feit, dat<br />
door onbekende daders drie vrouwen <strong>van</strong> Iioembatoe waren<br />
gesneld, vermoedelijk met het doel om die stammen tegen ons<br />
op te zetten.<br />
In de onderaf deeling Oost-Ceram, Ceramlaoet en Goram<br />
kwam het óp eenige plaatsen tusschen naburige kampongs<br />
wegens gerezen geschillen tot hevige vechtpartijen, waarbij<br />
2 personen gedood en velen gewond werden. Na de plaatsing<br />
<strong>van</strong> eenige gewapende politiedienaren bij de vecntlüstige<br />
kampongs, was er <strong>van</strong> rustverstoringen geen sprake meer.<br />
In de afdeeling Tanimbar- en Babar-eilanden had in<br />
Augustus tusschen de bewoners <strong>van</strong> de negorijen Atoeboel en<br />
de Amtoefoe-groep eene hevige botsing plaats; vier personen<br />
werden hierbij gedood en een twintigtal gewond.<br />
In Mei en> Juni 1915 had in liet district Haar op de oost kust<br />
<strong>van</strong> het eiland Groot-Kei (afd. Kei-eilanden) eenige wrijving<br />
daats tengevolge <strong>van</strong> de tusschen de Roo.mseh-katholieke en<br />
ïohainmedaansche bewoners <strong>van</strong> dit district bestaande<br />
vijandschap. Door aan elk der partijen een eigen hoofd te<br />
geven, waardoor de vroegere toestand, waarin de districten<br />
Haar en Langgier verkeerden, weder werd hersteld, werden<br />
verdere ongeregeldheden voorkomen.<br />
Om onbekende redenen nam in April bijna de geheele<br />
heidensene bevolking <strong>van</strong> het eiland Trangan (afd. Aroeeilanden)<br />
eene vijandige houding aan tegen het bestuur en de<br />
Christen-bevolking langs de kusten. Met behulp <strong>van</strong> de gewapende<br />
politie was de rust tegen het einde <strong>van</strong> Mei, toen de<br />
meerderheid der uit hare kampongs naar het binnenland uitgeweken<br />
bevolking terugkeerde, weder hersteld. In Juni week<br />
de bevolking <strong>van</strong> eenige kampongs, op aansporen <strong>van</strong> een<br />
zekeren Lengam, wederom, doch slechts voor korten tijd, uit<br />
naar de binnenlanden. In Augustus werd Lengam door eene<br />
bevolkingspatrouille opgevat en met eenige andere belhamels<br />
veroordeeld. Sedert werden orde en rust niet meer verstoord.<br />
De politieke toestand in de afdeeling West-Nieuw-Guinea,<br />
in de streken met wier bevolking geregelde aanrakingen bestaan,<br />
was wederom bevredigend. Tijdens de bezoeken <strong>van</strong> de<br />
besturende ambtenaren aan de Berau-streek, het invloedsgebied<br />
<strong>van</strong> de Onin-radja's <strong>van</strong> Patipi'en Roembati, bleek<br />
dat, na het opvatten <strong>van</strong> de voornaamste leden der hpngibenden<br />
(zie K. V. 1915, kol. 37), rust, orde en veiligheid<br />
meer en meer bevestigd werden, als gevolg waar<strong>van</strong> vele<br />
stWmen, die het wel zoo verkieslijk vonden om zich aan de<br />
nieuwe toestanden aan te passen, uit hunne schuilhoeken te<br />
voorschijn kwamen. Met hunne groepeering, het openkappen<br />
<strong>van</strong> geschikte terreinen voor hunne vaste nederzettingen, het<br />
aanleggen <strong>van</strong> verbindingspaden en met huizenbouw werd<br />
bereids een begin gemaakt. Minder gunstig was de toestand<br />
in Bentoeni, meer bepaaldelijk in het stroomgebied der Moetoeri<br />
en Tirasahi. Niet alleen werden door een tweetal Alfoeren-stammen<br />
wederzijds hongitochten ondernomen, waarbij<br />
5 personen vermoord werden, doch zij namen ook, evenals nog<br />
enkele andere stammen, eene min of meer vijandige houding<br />
aan en toonden zich weigerachtig om hunne belasting aan te<br />
zuiveren, indien niet voldaan werd aan den eiscli tot invrijiieidstelling<br />
<strong>van</strong> eenige tot dwangarbeid veroordeelde deel»<br />
nemers aan vroegere hongitochten. Het mocht den betrokken<br />
gezaghebber gelukken, nadat reeds door eene patrouille ge-<br />
Het verder onderzoek naar aanleiding <strong>van</strong> de in September<br />
1914 op Halmahera plaats gehad hebbende ongeregeldheden,<br />
waarbij o.a. de controleur bij het binnenlaiidsch bestuur G.<br />
K. B. A(;EHBKEK en de eerst e-luitenant der infanterie C. F.<br />
(InvuBUSG den dood vonden (zie K. V. 1915. kol. 39), bracht<br />
de door den sultan <strong>van</strong> Ternate en zijn oudsten zoon, den<br />
kapitein laoet <strong>van</strong> het sultanaat, in deze zaak tegenover ons<br />
gizag aangenomen, uiterst laakbare houding, die het karakter<br />
<strong>van</strong> "tegenwerking <strong>van</strong> het Gouvernement droeg, aan het<br />
Hcht. Waar bovendien de persoonlijkheid <strong>van</strong> den sultan, in<br />
§ 19. TKRXATK EN ONDERHOORIGHEDEN.<br />
wapende politiedienaren door bemiddeling <strong>van</strong> eenige Bentoenische<br />
hoofden een zestal overtreders waren opgevat, nog<br />
een 21-tal hongiërs in handen te krijgen en op 28 jachtgeweren<br />
beslag te leggen.<br />
In de afdeeling Zuid-Nieuw-Guinea was de politieke toestand<br />
gunstig. Nergens behoefde met kracht <strong>van</strong> wapenen<br />
tegen de bevolking opgetreden tè worden. De bestraffing <strong>van</strong><br />
de kampong Wambi in 1914 (zie K. V. 1915, .kol. 38) schijnt<br />
een grooten indruk te hebben achtergelaten. In Januari<br />
keerde de gevluchte bevolking weder in die kampong terug<br />
en leverde twee door haar op een sneltocht in de Digoel geroofde<br />
kinderen aan het bestuur uit.<br />
Met de Jee-anim aan de Boven-Merauke-rivier werd in<br />
Juni eene onbevredigende aanraking verkregen; daarentegen<br />
liet de aanraking in Augustus met de Senam-anim| Haiseanim<br />
en Saringgo-anim niets te wenschen over. In December<br />
kwamen verschillende stammen <strong>van</strong> de Deg-anini hunne opwachting<br />
maken bij den gezaghebber te Okaba, aan wien zij<br />
om werk en het aanstellen <strong>van</strong> een kamponghoofd verzochten.<br />
Daar de Deg-anim de streek bewonen tusschen Okaba en de<br />
Digoel-rivier, welke streek ± 100 K.M. breed is, zal het<br />
mogelijk zijn om, na verloop <strong>van</strong> enkele jaren, een goed rijpad<br />
tusschen die plaatsen aan te leggen en zoodoende onzen bestuursinvloed<br />
in den benedenloop <strong>van</strong> de Digoel te doen<br />
gelden. <<br />
De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen bleef overigens over<br />
het algemeen weinig te wenschen overlaten.<br />
Behalve de gewone gevallen <strong>van</strong> koortsen —- die in de<br />
onderafdeeling Saparoea vaak een doodelijken afloop hadden<br />
—, buikziekten en keelaandoeningen, kwamen hier en daar<br />
ook gevallen <strong>van</strong> oogziekten, mazelen en waterpokken voor.<br />
Op 29 September 1915 moest eene negorij op het eiland Karoekoe<br />
(onderafd. Saparoea) besmet worden verklaard wegens<br />
cholera, doch nog geen maand later kon die besmetverklaring<br />
weder worden opgeheven. Ter hoofdplaats Amboina kwamen<br />
eenige gevallen <strong>van</strong> cholera en pokken voor, die niet <strong>van</strong><br />
kwaadaardigen aard waren. Aan de laatstgenoemde ziekte<br />
bezweken op het eiland Babar (afd. Tanimbar- en Babareilanden)<br />
een honderdtal personen. Nadat in Mei alle eilandbewoners<br />
waren ingeënt was de ziekte spoedig geheel geweken.<br />
Ziekten onder het vee werden niet waargenomen.<br />
De toestand <strong>van</strong> den handel was in 1915 over het algemeen<br />
gunstig.<br />
Buiten de Oewin-streek (zie K. V. 1915, kol. 38), waar de<br />
rijstbouw'vrij belangrijk is, slaagden de elders met die teelt<br />
geiiomen proeven niet.<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> de zeevisch<strong>van</strong>gst bleven gunstig.<br />
Lichte aardbevingen werden in nagenoeg alle deelen <strong>van</strong><br />
iiet gewest waargenomen.<br />
Bij de Protestantsche gemeenten in de geheele residentie<br />
waren einde 1915 + 70 000 volwassenen en kinderen aangesloten.<br />
Op Ceram breidt zich het aantal bekeerlingen gestadig<br />
uit. Veel werk werd wederom gemaakt <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>gelisatie<br />
op Groot-Kei. waar ook de Islam steeds meer aanhangers<br />
wint; tot het Protestantisme gingen aldaar 338<br />
heidenen over. Door de Roomsch-katholieke missie der congregatie<br />
<strong>van</strong> het Heilig Hart <strong>van</strong> Issoudun te Langgoer<br />
(Klein-Kei) werden 521 heidenen gedoopt. Het werk der<br />
missionarissen op Züid-Nieuw-Guinea bestaat tot dusver no;<br />
slechts uit beschavingswerk, welke arbeid reeds ve'el belei<br />
en volharding <strong>van</strong> hen eischt.<br />
verband met zijne gebleken gezindheid en den <strong>van</strong> hem uitgaanden<br />
invloed, een ernstigen hinderpaal vormde bij alle<br />
pogingen om zijn gebied tot grootere ontwikkeling te<br />
brengen en een gevaar opleverde voor de openbare rust en<br />
orde in de geheele residentie, werd bij Gouv. Bt. 23 Sept.<br />
1915 n°. 47 de sultan <strong>van</strong> zijne waardigheid ontheven, en<br />
hem, zoomede aan zijn <strong>van</strong> denzelfden geest doortrokken<br />
oudsten zoon, de gewestelijke hoofdplaats Bandoeng tot verblijf<br />
aangewezen, alwaar zij in Octol>er aankwamen. Voorts<br />
werd, wegens ontstentenis <strong>van</strong> een daarvoor in de termen
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
87 Hoofdstuk C, § 19. 88<br />
vallenden opvolger, liet zelfbestuur <strong>van</strong> het landschap Ternate<br />
voorloopt opgedragen aan een raad. samengesteld uit<br />
de gezamenlijke landsgrooten, die sedert de korte verklaring<br />
aflegde, welke bij Gouv. lit. 10 Mei <strong>1916</strong> n°. 7 werd goedgekeurd<br />
en bekrachtigd, Dank zij de getroffen voorzorgsmaatregelen,<br />
heeft de verwijdering <strong>van</strong> den sultan en zijn<br />
zoon niet tot eenige verstoring <strong>van</strong> de openbare rust en orde<br />
<strong>van</strong> de zijde der bevolking of <strong>van</strong> de achtergelaten familieleden<br />
aanleiding gegeven. Aan het hoofd <strong>van</strong> gewestelijk<br />
bestuur werd opgedragen nauwlettend toe te zien op de opvoeding<br />
en het onderwijs <strong>van</strong> drie nog minderjarige zoons<br />
<strong>van</strong> den ex-sultan, ten einde te gelegener tijd over een geschikten<br />
opvolger te kunnen beschikken.<br />
In Februari <strong>1916</strong> werd in een drietal kampongs der onderafdeeling<br />
Tobelo (afd. Halmahera) onrust gestookt door<br />
zekeren Goela, die een achttiental lieden had weten te bewegen<br />
met hem en hunne gezinnen de wijk te nemen naar<br />
het gebergte, ten einde zich op die wijze aan onze bestuursbemoeienis<br />
in zake heerendiensten en belastingen te onttrekken.<br />
Men weigerde de bevelen <strong>van</strong> het bestuur op te<br />
volgen en bedreigde de overige bevolking der drie kampongs<br />
met wraakneming, indien zij niet de partij <strong>van</strong> Goela koos,<br />
met het gevolg, dat velen het plan opvatten om zich bij<br />
Goela aan te sluiten. Hier<strong>van</strong> werd alras afgezien door het<br />
spoedig opvatten en veroordeelen <strong>van</strong> de belhamels.<br />
Met het oog op eene - wederinvoering <strong>van</strong> het eenhoofdig<br />
bestuur in het landschap Tidore,. alwaar sinds 19051 dat be •<br />
stuur in handen is <strong>van</strong> eeue commissie, wordt bijzonder»<br />
aandacht besteed aan de opleiding en op voeding <strong>van</strong> eenige<br />
jongelieden, die voor de opvolging in dat landschap in aanmerking<br />
zouden kunnen komen.<br />
Onze invloed heeft zich gedurende 1915 in de afdeeling<br />
Noord-Nieuw-Guinea. aanmerkelijk uitgebreid aan de ku'st,<br />
en in het bijzonder op het eiland Biak, in de Waropen-streek<br />
en in het gebied om het Sentani-mffer, welke invloed er voornamelijk<br />
op gericht is om zooveel doenlijk de voortdurende<br />
veeten der stammen onderling op te lossen en aan den moorden<br />
rooflust der bevolking, zelfs in die gedeelten <strong>van</strong> deze<br />
afdeeling welke reeds herhaaldelijk met het bestuur en de<br />
zending in aanraking zijn geweest, paal en perk te stellen.<br />
Niettemin kwamen toch nog betrekkelijk vele sneb en raaktochten,<br />
alsmede verscheidene misdrijf zaken ter kennis <strong>van</strong><br />
het bestuur. Zoo maakten eenige lieden <strong>van</strong> Beser zich in<br />
Juni 1915 schuldig aan zeeroof in straat Sagawin. In<br />
dezelfde maand namen de kampongs Kabarei en Wardjo<br />
(noordkust <strong>van</strong> Waigeoe) eene vijandige houding aan tegen<br />
hun wettig hoofd, den radja <strong>van</strong> Waigeoe, een propagandist<br />
voor den Islam, die in Mei tevoren in de kampong Efnoe<br />
10 mannen en vrouwen tegen hun wil had laten besnijden.<br />
Door tijdig ingrijpen <strong>van</strong> het bestuur kwam het njet tot<br />
gewelddadigheden.<br />
Had een in Februari 1915 naar de Anggi-meren gezonden<br />
patrouille kwaadwilligheid <strong>van</strong> de zijde <strong>van</strong> de bevolking<br />
ondervonden (zie K. V..1915, kol. 40), een in Juni d.a.v.<br />
door de gewapende politie naar hetzelfde gebied ondernomen<br />
tocht stuitte niet meer op vijandelijkheden. Alleen de nederzettingèn<br />
in het Ransiki-stroomgebied bleken verlaten. In<br />
Naban-Indoei werd in April 1915, vermoedelijk uit weerwraak,<br />
een der bewoners gesneld door Arfakkers, tegen wie<br />
in November 1914 door Mansibabers een sueltocht was ondernomen.<br />
Een elftal lieden <strong>van</strong> Amberbaken maakten op laaghartige<br />
wijze eene vrouw af, die verdacht werd iemand door<br />
hooze geesten te hebben doen overlijden. In Mei d.a.v.<br />
maakten eenige Mansibabers een sneltocht tegen de bevolking<br />
<strong>van</strong> Maseni, waarbij zij 3 menschen doodden.<br />
In Augustus 1915 werd door de gewapende politie het diep<br />
in net zware bergland gelegen Mansibaber-gebied afgepatrouilleerd.<br />
ter opvatting <strong>van</strong> eenige l>eruehte spellers. Er<br />
werden bij die gelegenheid 6 achterlaadgeweren buitgemaakt,<br />
terwijl 2 lieden werden onschadelijk gemaakt en een paar<br />
andere ge<strong>van</strong>gen genomen werden.<br />
In dezelfde maand werd eene vrouw, afkomstig uit Warsabori<br />
in het Mansibaber-gebied. vermoord, terwijl in September<br />
in het Jabi-gebergte een moord plaats had op twee<br />
Papoeasche paradijsvogeljagers. In October werd door de<br />
gewapende politie wederom in het Mansibaber-gebied gepatrouilleerd.<br />
waarbij zij twee malen werd aangevallen. Een<br />
paar geweren werden achterhaald, een persoon beschuldigd<br />
<strong>van</strong> snellen werd opgevat en een verdacht persoon, die zich<br />
gewapend tegen zijne ge<strong>van</strong>genneming verzette, onschadelijk<br />
gemaakt.<br />
In het gebied <strong>van</strong> Seroei werden in Mei 1915 een dertigtal<br />
lieden <strong>van</strong> Pakriki (JMoemfoor) en Karoedoe, die op hunne<br />
reis naar Wadke op de kust tusscheh het eiland Karoedoe en<br />
de monding <strong>van</strong> de Mamberano een bivak hadden betrokken,<br />
in den nacht, vermoedelijk uit argwaan, overvallen door de<br />
bewoners <strong>van</strong> Pawe, waarbij 7 menschen gewond werden.<br />
In dezelfde maand roofden lieden <strong>van</strong> Pasei (Waropenkust)<br />
7 menschen <strong>van</strong> Papoeina en 4 <strong>van</strong> Ambai, waaiop 16 groote<br />
prauweu, bemand met 200 man, naar Rasei gingen om de<br />
7 geloofden vrij te koopen. Dit gelukte, doch bij het vertrek<br />
<strong>van</strong> de lieden <strong>van</strong> Papoenia werden zij door ltaseiers<br />
met pijlen beschoten, zonder dat evenwel iemand getroffen<br />
werd. De lieden <strong>van</strong> Ambai wreekten zich door 4 onschuldige<br />
Paseiers, die te Randowaja vertoefden, tot slaa'f te inaken.<br />
In Juui legden de llaseiers de kampong Mampawaja in de<br />
asch, waar<strong>van</strong> de bewoners nog tijdig naar het binnenland<br />
konden vluchten. Te Wereni werden '6 lieden door de<br />
Paseiers geroofd. Als gevolg <strong>van</strong> de vele door de Paseiers<br />
begane euveldaden en ongerechtigheden werd in Juli door<br />
het excursie-detachement <strong>van</strong> Biak, gesteund door liet<br />
flottieljevaartuig Koetei, tegen hunne kampong een strattocht<br />
ondernomen, bij welke gelegenheid aan de kampong 6<br />
dooden en verscheidene gewonden werden toegebracht. Vervolgd<br />
ook in de tallooze zij kreek jes in het moerassige achterland<br />
<strong>van</strong> Pasei, waren de Paseiers genoodzaakt nog dieper<br />
het land in te vluchten en stelden zich daardoor bloot aan<br />
aanvallen <strong>van</strong> vijandige stammen in het binnenland. De tocht<br />
had het gewenschte gevolg, daar in Augustus de hoofden,<br />
<strong>van</strong> Pasei en <strong>van</strong> het naburige Segati, onder uitlevering <strong>van</strong><br />
de geroofde menschen, hunne onderwerping kwamen aanbieden.<br />
De hoofden werden beëedigd en zwoeren gehoorzaamheid<br />
aan het Gouvernement. Kort daarop kwam ook de<br />
kampong Barapassi (eveneens in de Waropen-streek) zich<br />
onder ons bestuur stellen.<br />
Het is gebleken dat de bergbewoners <strong>van</strong> Japen, die eene<br />
vijandelijke houding tegen de strand bewoners aannemen,<br />
in het l>ezit zijn <strong>van</strong> geweren, welke zij, evenals hun kruit,<br />
ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> handelaren, in ruil voor paradijsvogels.<br />
In het begin <strong>van</strong> Maart 1915 werd op de Schouten-eilanden<br />
een excursie-detacliement geplaatst, hetwelk op krachtige<br />
wijze eene vervolging begon tegen alle deelnemers aan de<br />
sinds 1914 aldaar voorgevallen ongeregeldheden en misdrijven.<br />
De moord op den inlandschen onderwijzer WWilete (zie K. V.<br />
1915, kol. 40) bleek een uitvloeisel te zijn <strong>van</strong> eene door een<br />
viertal' wichelaars <strong>van</strong> de noordkust <strong>van</strong> Biak, die door het<br />
zendingswerk hunne verdiensten sterk zagen achteruitgaan,<br />
tegen de hulppredikers op touw gezette uitgebreide samenzwering.<br />
De aanleggers <strong>van</strong> deze samenspanning werden onschadelijk<br />
gemaakt, evenals de lieden, die in December 1914<br />
eene belangrijke rol hadden gespeeld in het voorbereiden <strong>van</strong><br />
een aanslag op het leven <strong>van</strong> den bestuursassistent <strong>van</strong><br />
Bosnik, die in dat gebied met eenige gewapende politiedienaren<br />
een tocht maakte en slechts bij toeval aan het gevaar<br />
ontkwam. Verscheidene <strong>van</strong> de vele opgevatte verdachte personeu<br />
wisten met geweld uit de tijdelijke bivakge<strong>van</strong>genissen<br />
te ontkomen. Enkele werden daarbij door de schildwachten<br />
neergelegd, terwijl een paar mede ontsnapte Arfakkers,<br />
in Augustus <strong>1916</strong> huiswaarts vluchtende, door<br />
strandbewoners <strong>van</strong> de noordkust verraderlijk in een hinderlaag<br />
werden gelokt en vermoord, omdat enkele jaren geleden<br />
een hunner stamgenooten een strandbewoner had gedood.<br />
Door de aanwezigheid <strong>van</strong> het excursie-detachement was de<br />
politieke zoowel als de economische toestand op deze eilanden<br />
(vooral op Biak) gunstiger dan vroeger.<br />
•Xadat eene in Juli naar het Sentani-meer gezonden patrouille<br />
te zwak was gebleken om de bewoners <strong>van</strong> de oevers<br />
<strong>van</strong> het meer, die weigerden te werken aan den in aanleg<br />
zijnden weg <strong>van</strong> dat meer naar den bestuurspost Hollandia,<br />
te bereiken, slaagden de in October d.a.v. daarheen afgezonden<br />
gewapende politiedienaren er in het voornaamste<br />
hoofd <strong>van</strong> het verzet ge<strong>van</strong>gen te nemen. In dezelfde maand<br />
kreeg een sergeant, die bij Infaar met 10 gewapende politiedienaren<br />
op patrouille was, bericht, dat de bewoners <strong>van</strong> de<br />
aan het Sentani-meer gelegen kampong Saisoeroe lieden mot<br />
nijlen leidden beschoten en ook vijandig gestemd waren tegen<br />
liet bestuur. Bij aankomst ter plaatse vijandelijkheden ondervindende,<br />
gaf de patrouille vuur. waardoor 3 man sneuvelden,
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
89 Hoofdstuk C, §§ 19 en 20. • 40<br />
terwijl bovendien 2 vrouwen en 2 kinderen, die zich tusschen<br />
de mannen bevonden, bij ongeluk doodelijk wei-den getroffen.<br />
Op baar terugweg bevreesd zijnde <strong>van</strong> uit. een karowari —<br />
een soort inaiineiiverblijf, waarin geesten worden gediend —<br />
beschoten te zullen worden, hetgeen even tevoren had plaats<br />
gehad, brandde de patrouille deze karowari af en kon toen<br />
ongedeerd veil rekken. Door het verbranden <strong>van</strong> de karowari<br />
gingen eenige nabijstaande kleine woningen eveneens in<br />
vlammen op.<br />
])e veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen bleef, behalve in<br />
Noord-Halmanera en in de afdeeling Noord-Nieuw-Guinea,<br />
over het algemeen weinig te wenschen overlaten.<br />
De gezondheidstoestand was niet ongunstig, behalve op<br />
Halmahera, Batjan en in Noord-Nieuw-Guinea, waar, door<br />
geinis aan voldoende geneeskundige hulp, afkeer der be-<br />
\ nik ing <strong>van</strong> de Europeesche geneeswijze en door de onoordeelkundige<br />
behandeling, die de bevolking zelve toepast,<br />
buikziekten en koortsen betrekkelijk vele slachtoffers<br />
maakten. In Maart 1915 kwamen te Laboeha (Batjan) gevallen<br />
<strong>van</strong> buikziekten met choleraverschijnselen voor. Dank<br />
zij de algemeen toegepaste inenting met choleravaccin, week<br />
dé ziekte spoedig zonder een epidemisch karakter te hebben<br />
aangenomen. Zoowel op Salawati als op Waigeoé (beide in<br />
Noord-Nieuw-Guinea) droegen de mazelen, diè overigens in<br />
het gewest ook veel voorkomen, een epidemisch karakter;<br />
zeer vele personen stierven aan die ziekte.<br />
In Augustus 1915 verliet de bevolking <strong>van</strong> eenige kampongs<br />
op de westkust <strong>van</strong> het eiland Wetar (afd. Zuid-Timor<br />
en eilanden) hare nieuwe nederzettingen op aanstoken varf<br />
eenige hoofden, die de domme bevolking bang hadden gemaakt<br />
voor kwade geesten. Na zich aan<strong>van</strong>kelijk daartegen<br />
verzet te hebben, kwamen de in het woeste bergland teruggetrokken<br />
lieden ten slotte terug; de aanzetters werden gestraft.<br />
* , , ,<br />
In de laatste 5 maanden <strong>van</strong> 1915 keerden wederom vele<br />
Portugeesche onderdanen naar Oeikoessi terug. De beruchte<br />
roover Kehi Benani. die <strong>van</strong> uit Portugeesch gebied talrijke<br />
wan da den op Nederlandsch gebied heeft gepleegd, werd gedwongen<br />
om naar ons gebied uit te wi.iken, alwaar ni.i ge<strong>van</strong>gen<br />
genomen werd. ,• '<br />
Als waarnemend bestuurder <strong>van</strong> het landschap Amarasi<br />
(afd. Zuid-Timor en eilanden) trad, tijdens de minderjangheid<br />
<strong>van</strong> den rechthebbende, op Izaak Koro (Gouv. Bt. 30<br />
Nov. 1915 n°. 83). De bestuurder <strong>van</strong> het landschapje Amabi<br />
Öifeto werd wegens politieke kuiperijen (het op touw zetten<br />
<strong>van</strong> eene beweging om de oude rechten <strong>van</strong> zijne familie op<br />
het landschap Amanoeban weder te doen gelden) bij Gouv.<br />
Bt. 10 Nov. 1915 n°. 46 ontslagen. In afwachting <strong>van</strong> eene<br />
mogelijke samenvoeging <strong>van</strong> Amabi Oifeto met een nieuw<br />
te vormen landschap Koepang, werd in het bestuur <strong>van</strong> het<br />
bedoelde landschap slechts voorloopig voorzien.<br />
De bestuurders <strong>van</strong> de landschappen Arnfoan, Kolona,<br />
Batoelólong en Renggo, Soleiman Willem Taloni. Makoeni<br />
Maoe, Ris? Rera en Frederik Sjioen, legden de korte verklaringen<br />
af. welke werden goedgekeurd en bekrachtigd by<br />
Gouv/Bte. 26 Aug., 27 Aug. en 26 Aug. 1915 nos. 20, 36<br />
en 21.<br />
De bestuurder <strong>van</strong> Termanoe en Baa (eiland Roti) werd<br />
bij Gouv. Bt. .31 Juli 1915 n°. 27, op zijn verzoek, eervol<br />
<strong>van</strong> zijne waardigheid ontheven. Sedert zijn deze landschappén,<br />
zoomede Dengka en Lelain. Dehla en Oenale en<br />
Renggo en Oepao, twee aan twee vereenigd tot de zelfbesturende<br />
landschappen Lomakoli, Loahoeloe, Bolahaloe en<br />
Noeaalai (Gouv. Bt. 10 Mei <strong>1916</strong> n°. 21).<br />
In de onderafdeeling Sawoe kwam de vereeniging <strong>van</strong> de<br />
drie landschappen Seba, Timoe en Mesara (zie K. V. 1915<br />
kol. 43) onder den naam Sawoe, tot stand bij Gouv. Bt. 18<br />
Aug. 1015 n°. 45.<br />
Tn April 1915 doodde de bevolking <strong>van</strong> een kampongcomplex<br />
in Poereman (onderafd. Alor), die in verzet was<br />
gekomen tegen het wettig gezag, een der leden <strong>van</strong> het inlandsch<br />
bestuur <strong>van</strong> Madenang. die er heen'was gezonden om<br />
§ 20. TIMOR EN ONDER HOORIGHEDEN.<br />
In het Sentani-meergebied (afd. Noord-Nieuw Guiuea)<br />
deed zich eene ziekte voor onder de varkens, welke zich kenmerkte<br />
door hoesten, gevolgd door een kropgezwel; naar<br />
schatting bezweken daaraan een 1000-tal dieren. Overigens<br />
hebl>en zich geen besmettelijke veeziekten vertoond.<br />
De handel bleef, evenals in de laatste vier maanden <strong>van</strong><br />
1914, den nadeeligen invloed <strong>van</strong> den Europeeschen oorlog<br />
ondervinden. In de laatste maanden <strong>van</strong> 1915 herstelde zich,<br />
door de stijgende copra-prijzen en een vernieuwde vraag naar<br />
gomcopal, de uitvoer dezer producten weer op de gewone<br />
hoogte; ook rotan, ebbenhout en vogelhuiden werden weer<br />
uitgevoerd, doch nog slechts in zeer geringe hoeveelheden.<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> den rijstbouw, die op droge velden in<br />
enkele streken <strong>van</strong> Halmahera en op de eilanden Tidore,<br />
Batjan en Obi wordt gedreven, waren gunstiger dan in 1914;<br />
de oogst was echter nog niet voldoende voor de behoefte der<br />
bevolking.<br />
De klapperaanplantingen ondergingen wederom eene belangrijke<br />
uitbreiding op Halmahera en omliggende eilanden,<br />
alsmede op de Obi-, Batjan- en Soela-eilanden en in Noord-<br />
Nieuw-Guinea. >,<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> de zeevisch<strong>van</strong>gst waren bevredigend.<br />
Het Christendom bleef zich zoowel op Halmahera als in<br />
Noord-Nieuw-Guinea gestadig uitbreiden.<br />
de niet geregistreerde kamponglieden op te sporen. Bij de<br />
daarop gevolgde tusschenkomst <strong>van</strong> de mi lita ire macht<br />
sneuvelden en overleden aan bekomen wonden 40 kwaadwilligen.<br />
Nadat in Juni de hoofdaanlegger met bijna al zijne<br />
volgelingen waren opgevat, keerden orde en rust spoedig<br />
weder, zoodat de registratie» en herregistratie <strong>van</strong> de bevolking<br />
weder zonder moeielijkheden konden worden verricht.<br />
Door de bewoners <strong>van</strong> het bergcomplex Kamelelang in het<br />
landschap Koei werden in Juli vijandelijkheden gepleegd<br />
tegen den* bestuurder <strong>van</strong> dat landschap, waarbij eene<br />
nachtelijke poging om hem in zijn kampong Lerebaing te<br />
vermoorden mislukte. Bij deze gelegenheid werden 9 bewoners<br />
<strong>van</strong> die kampong gedood en 16 gewond, terwijl 27 huizen en<br />
een paar groote prauwen in de asch werden gelegd. De aanvallers<br />
lieten 6 dooden achter. Onwil om belasting op te<br />
brengen en heerendiensten te verrichten bleken de redenen<br />
<strong>van</strong> dit zeer plaatselijk verzet te zijn, waaraan door een<br />
krachtig militair optreden spoedig geheel de kop werd ingedrukt.<br />
' f<br />
In den nacht <strong>van</strong> 23 op 24 Maart <strong>1916</strong> overvielen 30 met<br />
klewang en pijl en boog gewapende bewoners <strong>van</strong> de bergkampong<br />
Nihing het tuinhuis <strong>van</strong> den kapitan maling <strong>van</strong><br />
Alor. Het huis werd in de asch gelegd; <strong>van</strong> de bewoners<br />
werden er bij eene poging tot verweer 3 gedood, terwijl er 1<br />
zwaar en de kapitan zelf licht gewond werden. Laatstgenoemde<br />
ontkwam naar de 'onderafdeelingshoofdplaats<br />
Kalabahi. Bij de vervolging <strong>van</strong> de kwaadwilligen werden er<br />
14 gedood, onder wie. een tweetal leiders. De reden <strong>van</strong>\ den<br />
overval is iiog onbekend. »<br />
Op het.eiland Alor had de vereeniging plaats <strong>van</strong> de landschappen<br />
Mataroe en Koei onder den bestuurder <strong>van</strong> laatstgenoemd<br />
landschap (Gouv. Bt. 12 Febr. <strong>1916</strong> n°. 45).<br />
De bestuurder <strong>van</strong> het met Goenoeng Moetis vergroote<br />
landschap Mollo (afd. Noord-Midden-Timor), Tabelak Oimatan,<br />
legde de korte verklaring af, welke werd goedgekeurd<br />
en bekrachtigd bij Gouv. Bt. 10 Mei <strong>1916</strong> n°. 8.<br />
De bestuurder <strong>van</strong> Beboki, die wegens knevelarij werd geschorst<br />
(zie K. V. 1915, kol. 42), stierf in ballingschap.<br />
De bestuurder <strong>van</strong> het landschap Amanatoeng (Zuid-<br />
Midden-Timor), Moetis Banoe Naik, werd wegens knevelarij<br />
veroordeeld tot verbanning. Hij werd in het bestuur opgevolgd<br />
door Koesa Ranoe Naik (Gouv. Bt. 18 Jan. .<strong>1916</strong> n°. 38).<br />
ïn de onderafdeeling Beloe kwam de vereeniging tot stand<br />
<strong>van</strong> de landschappen Alas Weolain, Liamali, Fatoe Aroein,<br />
Manoelea, Mandeo; Dirma, Lakekoen, Koesa, Waiwikoe en<br />
Waihale tot één landschap onder den naam Melakka, terwijl
41 Hoofdstuk C, § 20.<br />
uit de landschappen Fialarang, Kakoeloek Mesak, Lemakmen<br />
en Silawang het nieuwe landschap. Beloe Tassi Fettoh werd<br />
.„gevormd (Gouv. Bt. 10 Mei <strong>1916</strong> n°. 22).<br />
In de onderaf deeling Ende (afd. Flores) werden de landschappen<br />
Nggela, Wolo Djita., Mboeli, Ndoeri en Lise sameu-.<br />
gevoegd tot één landschap onder den naam <strong>van</strong> Tanah Koenoe<br />
V ((iouv. Bt. 11 Juli 1915 n°. 88). Als bestuurder <strong>van</strong> dit<br />
nieuw gevormde landschap zal optreden Rasi Wangge alias<br />
Pius.<br />
Van li,jdeli,ik- verzet in een paar streken <strong>van</strong> de onderafdeeling<br />
Ngada (zie K. V. 191o, kol. 44) was niet veel meer<br />
te bemerken. In het Redjo-gebied stierf Badjo Nage, een<br />
der leiders <strong>van</strong> het verzet, aan pokken, terwijl de andere,<br />
Tolo Tolo, opgevat en gestraft werd. Weder op vrije voeten<br />
gesteld, bleek hij een krachtige steun <strong>van</strong> het gezag te zijn.<br />
, De riang Wolo Golo <strong>van</strong> de moederkampong Lewo Penoetoeng<br />
der enclave in Lamalerap (onderafd. Adoenara en<br />
Lombleni) kwam in verzet, en weigerde verder belasting te<br />
betulen. Den Oden Juni rukte eene militaire patrouille tegen<br />
de moeielijk te bereiken kampong op, waarna het verzet,<br />
nadat een der kwaadwilligen was gesneuveld, spoedig gebroken<br />
was; 83 geweren werden achterhaald. De aanleiding<br />
tot tlit verzet moet «worden gezocht in knevelarij <strong>van</strong> het<br />
hoofd <strong>van</strong> vde. kampong Lewo Penoetoeug. De schuldigen<br />
werden door den raad <strong>van</strong> landshoofden gestraft.<br />
Het ingevolge üouv. Bt. 8 Aug. 1912 n°. 19 bij het landschap<br />
Waidjeloe gevoegd gedeelte <strong>van</strong> het voormalig landschap<br />
Magilï is bij Gouv. Bt. 27 Jan. <strong>1916</strong> n°. 14 <strong>van</strong> eerstgenoemd<br />
landschap afgescheiden en gevoegd bij»Rendi (afd.<br />
Soemba). De bestuurder <strong>van</strong> het landschap Memboro (Soemba)<br />
werd, op zijn verzoek, <strong>van</strong> zijne waardigheid ontheven<br />
en opgevolgd door zijn oudsten zoon Oemboe Dondo. Het<br />
landschap Bola Bokat werd daarop <strong>van</strong> Memboro afgescheiden<br />
en gevoegd bij Lawonda (Gouv. Bt. 25 Aug. 1915<br />
n°. 16). Oemboe Dondo werd sedert, wegens medeplichtigheid<br />
aan diefstal en knevelarij, ver<strong>van</strong>gen en wel door Oemboe<br />
Kraing (Gouv. Bt. 12 Jan.' <strong>1916</strong> n°. 74).<br />
Bij Gouv. Bt. 12 Mei <strong>1916</strong> n°. 27 werd de korte verklaring<br />
goedgekeurd, afgelegd door Bidi Tau Oemboe Djama Karai<br />
Mandjawa als bestuurder <strong>van</strong> het met de landschappen Kambera,<br />
Bata Kapedoe, Soedoe en Kadoemboe vergroote landschap<br />
Lewa. Bij hetzelfde besluit werden eveneens goedgekeurd<br />
de korte verklaringen afgelegd door Oemboe Nai<br />
Takoe, Oemboe Nai Haroe, Oemboe Landoe Koera, Oemboe<br />
Toenggoe Namae Paraing en Bodjoe Padeda, onderscbeidenlijk<br />
als bestuurders <strong>van</strong> de landschappen Kapoendoek, Kanatang,<br />
Napoe, Taboendoeng en Wanokaka.<br />
In het landschap Anakala (eiland Soemba) wierpen zich<br />
tegen het einde <strong>van</strong> 1915 twee wonderdokters op, die beweerden<br />
dat zij het middel bezaten om den mensen onkwetsbaar<br />
te maken voor kogels en blanke wapens. Een ontevreden<br />
> partij, onder aanvoering <strong>van</strong> Oemboe Pekka, maakte hier<strong>van</strong><br />
gebruik om tot verzet tegen ons gezag aan te zetten. In het<br />
begin <strong>van</strong> Januari <strong>1916</strong> werd eene vergadering belegd door<br />
zekeren Kering Pamara, hoofd <strong>van</strong> Praing Au, waarbij opstand<br />
werd gepredikt uit ontevredenheid wegens het heffen<br />
<strong>van</strong> belastingen en het verrichten <strong>van</strong> heerendiensten. Men<br />
zou de ..Compenie" uit Anakala en vervolgens <strong>van</strong> geheel.<br />
Soemba verdrijven en Bira, hoofd <strong>van</strong> Praing Wola en neef<br />
<strong>van</strong> Oemboe Pekka, zou koning <strong>van</strong> Soemba worden, met<br />
Gauka en Smeroe (de twee wonderdokters) als medebestuurders.<br />
Eene den 15den Januari uitgerukt* patrouille<br />
vond de kamponss Praing Au, Demakka en Takoeta door de<br />
mannelijke bevolking verlaten. Den volgenden morgen kwam<br />
de patrouille weder in Praing Au, waar zij plotseling <strong>van</strong><br />
uit de huizen wejd overvallen. Aan onze zijde sneuvelde 1<br />
inlandsche fuselier en werden 3 fuseliers gewond, <strong>van</strong> wie<br />
2 ernstig. De aanvallers verloren 8 dooden. onder wie Bira<br />
en Smeroe; Gauka ontkwam. Aan den overval namen ongeveer<br />
21 personen deel, die door de wonderdokters onkwetsbaar<br />
zouden zijn gemaakt; de overige inwoners <strong>van</strong> de genoemde<br />
kampongs bleven toeschouwers op grooten afstand<br />
en gingen op de vlucht, toen zij zagen dat Smeroe viel.<br />
Toen de gezaghebber den volgenden dag met eene brigade<br />
in Anakala aankwam was de rust aldaar hersteld en hield<br />
de bevolking zich geheel onschuldig. Elf hoofden, die aan<br />
de vergadering hadden deelgenomen, werden ge<strong>van</strong>gen ge-<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Xed.-Indië.<br />
/<br />
KOLONIAAL VERSLAG 19»16.<br />
nomen. Van de ontkomen aanvallers werden er sedert eenige<br />
uitgeleverd.<br />
üp 16 December 1915 overleed de sultan <strong>van</strong> Bima (Soembawa)<br />
lbrahiin. Als opvolger komt in aanmerking zijn zoon<br />
Moehamad Salahoeddin, die bij Gouv. Bt. 2 Nov. IS»9 n°.<br />
21 daarvoor met den titel <strong>van</strong> sultan moeda was uangewezen<br />
(vgl. K. V. 1900, blz. 38).<br />
In de afdeeling Timor kwam in het aantal Protestantsche<br />
Christenen weinig verandering. De Roomsch-katholieke<br />
missie, die weldra in de geheele afdeeling Noord-Midden-<br />
Timor werkzaam zal zijn, maakte aldaar ongeveer 230 bekeerlingen.<br />
Het aantal Roomsch-katholieke Christenen in de<br />
afdeeling Flores bedroeg 30 200. Tengevolge <strong>van</strong> den Europeeschen<br />
oorlog kon de missionnaire arbeid op Flores nog niet<br />
geheel <strong>van</strong> de orde <strong>van</strong> de Jezuieten op de Congregatie der<br />
paters <strong>van</strong> het Goddelijk Woord te Steyl overgaan. In de<br />
ouderafdeeling Alor bleef de Islam zich gestadig uitbreiden,<br />
terwijl ook Mohammedaansche ijveraars op' Flores hun godsdienst<br />
trachten te verspreiden.<br />
De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen bleef goed vooruitgaan.<br />
Veediefstallen kwamen echter nog veelvuldig voor.<br />
In de afdeeling Flores werd slechts één moordzaak berecht,<br />
die betrekking had op hekserij (soewangi).<br />
Voor de opvoeding <strong>van</strong> hunne' kinderen blijven' verscheidene<br />
inlandsche hoofden op Timor, Roti en Flores zich<br />
onkosten getroosten. Enkele hoofdenzonen zijn geplaatst op<br />
onderwijsinrichtingen op J.ava en te Makasser, terwijl verder<br />
een groot aantal de gouvernements-inlandsche scholen en de<br />
volks- of standaardscholen in deze residentie bezoeken.<br />
In de maanden Januari en Februari kwamen op het eiland<br />
Roti zeer veel keelaandoeningen met doodelijken afloop voor.<br />
Verondersteld wordt dat het eten <strong>van</strong> koesambivruchten,<br />
waarin vrij veel blauwzuur voorkomt, hier<strong>van</strong> de oorzaak is<br />
geweest. Op dit eiland heerschten de pokken epidemisch;<br />
477 personen werden aangetast, <strong>van</strong> wie er 170 bezweken. Ook<br />
op Sawoe heerschte deze ziekte in vrij ernstige mate; <strong>van</strong> de<br />
190 aangetaste personen overleden er 96. De in 1914 op<br />
Flores uitgebroken pokkenepidemie (zie K. V. 1915, kol. 46)<br />
werd in 1915, na in dat jaar nog 1800 slachtoffers te hebben<br />
gemaakt, eindelijk bedwongen, dank zij de door het bestuur<br />
genomen krachtige maatregelen. Op het eiland Alor heerschte<br />
onder de bergbevolking bloeddysenterie met doodelijken<br />
afloop, terwijl op het eiland Damar dysenterie met virulente<br />
besmetting optrad; in een paar dagen werden 40 personen<br />
aangetast, <strong>van</strong> wie er 10 bezweken. Strenge afscheiding <strong>van</strong><br />
de zieken en verstrekking <strong>van</strong> genees- en ontsmettingsmiddelen<br />
brachten de ziekte tot staan. Oogziekten kwamen<br />
in het geheele gewest veel voor. \<br />
Onder de karbouwen op Sawoe brak miltvuur uit, waaraan<br />
334 dieren stierven. In het begin <strong>van</strong> November kwam de<br />
ziekte plotseling tot staan. In de onderaf deel ingeu Ngada<br />
en Midden- en Zuid-Manggarai (Flores), zoomede op Soemba<br />
(landschap Waidjewa) had de veestapel veel te lijden <strong>van</strong><br />
septichaemia epizootica. In Midden-Timor gingen gedurende<br />
de langdurige droogte vele buffels aan eene huidziekte te<br />
gronde. Op Soemba moesten + 300 paarden worden afgemaakt<br />
wegens kwaden droes. In de tweede helft <strong>van</strong>- November<br />
brak onder de paarden in het Taliwangsche surrah<br />
uit, waaraan tot op het einde <strong>van</strong> 1915 95 paarden waren bezweken<br />
of op verzoek der eigenaren afgemaakt. Door de onmiddellijke<br />
afsluiting <strong>van</strong> de grenzen en gestrenge bewaking •<br />
gelukte het tot dusver verspreiding <strong>van</strong> die ziekte te voorkomen<br />
.<br />
De handel, die bij het einde <strong>van</strong> 1914 weder eenigszins<br />
begon op te leven, was in 1915 weder gedrukt. .<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> den natten rijstbouw waren gunstig.<br />
Tengevolge <strong>van</strong> de langdurige droogte was de opbrengst <strong>van</strong><br />
de op ladangs verbouwde rijst over het algemeen minder bevredigend.<br />
In de afdeeling Noord- en Midden-Timor, in de<br />
onderafdeeling Maoemere en in de oostelijke helft <strong>van</strong><br />
Soemba mislukte de oogst groptendeels. Ook de maïsteelt<br />
ondervond op de Zuidwester-eilanden, in enkele gedeelten<br />
<strong>van</strong> Alor, in Midden-Timor en op het eiland Wetar den nadeeligen<br />
invloed <strong>van</strong> de droogte. Op laatstgenoemd eiland<br />
had het gewas bovendien te lijden <strong>van</strong> eèn sprinkhanenplaag.<br />
In enkele gedeelten <strong>van</strong> bet gewest hadden de klappertuinen,<br />
die zich steeds blijven uitbreiden, behalve <strong>van</strong> de<br />
droogte, ook veel <strong>van</strong> klappertorren te lrjden. -<br />
42
KOLONIAAL VERSLAG 1016.<br />
é8 Hoofdstuk 0, § 21. 44<br />
; -i ' ' ; i<br />
De politieke toestand was gedurende 1915 over het algemeen<br />
gunstig.<br />
In het begin <strong>van</strong> 191G werd op het eiland Noesa Penida<br />
opnieuw een mislukte aanslag gepleegd op het leven <strong>van</strong> het<br />
districtshoofd <strong>van</strong> Toja Pakeh (zie K. V. 1915, kol. 46).<br />
Nadat de schuldigen binnen enkele dagen ge<strong>van</strong>gen getnomen<br />
waren, keerden orde en rust te-rug. Op het eiland<br />
werd eene brigade gewapende politie achtergelaten, ten einde<br />
door veelvuldig patrouilleeren het gezag <strong>van</strong> het districtshoofd<br />
te ondersteunen. In Karangasem werd in Mei 1915<br />
wederom (zie K. V. 1915, kol. 47) eenige onrust verwekt<br />
door een zekeren Seri Masih, die echter reeds in dezelfde<br />
maand' werd opgevat. Deze poging tot verzet droeg een<br />
zuiver plaatselijk karakter.<br />
De in December 1908 als zoodanig afgetreden stedehouder<br />
<strong>van</strong> het landschap Karangasem, Goesti Gde Djilantik (zie<br />
K. V. 1909, kol. 91) is den 14den April <strong>1916</strong> overleden.<br />
Het gebied <strong>van</strong> de landschappen Gianjar en Bangli (zie<br />
K. V. 1913, kol. ;Ï5) is, met ingang <strong>van</strong> een nader te hepalen<br />
tijdstip, bij het rechtstreeks bestuurd gebied <strong>van</strong> Ne(Jerlandsch-Indië<br />
ingelijfd.<br />
De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen bleef bevredigend.<br />
In de afdeeling Zuid-Bali nam het aantal veediefstallen wel<br />
iets toe, doch, in aanmerking nemende dat het nog: de helft<br />
kleiner was dan in 1913, is die toename <strong>van</strong> geen beteekenis<br />
te achten. Op Lombok bleef het aantal diefstallen <strong>van</strong> dien<br />
aard dalende.<br />
Tengevolge <strong>van</strong> den oorlogstoestand gingen geen personen<br />
ter bedeva ai 1.<br />
In de afdeeling Boeleleng kwamen in Januari 1915 eenige<br />
gevallen <strong>van</strong> cholera voor, doch het gelukte de ziekte spoedig<br />
te bedwingen. In de afdeeling Zuid-Bali daarentegen trad<br />
de cholera sedert de tweede helft <strong>van</strong> Maart in zeer hevige<br />
mate op. gedeeltelijk als gevolg <strong>van</strong> het zich onttrekken <strong>van</strong><br />
de bevolking aan de inenting. Het hevigst woedde de ziekte<br />
8 21. BAH EN LOMBOK.<br />
in Augustus en September in het district Blahbatoe <strong>van</strong> het»<br />
landschap Gianjar, welk, district dan ook, evenals eenige<br />
andere streken, l>esmet moest worden verklaard. Door<br />
krachtige maatregelen mocht het ten slotte gelukken de<br />
ziekte, die 941 personen ten grave sleepte, te onderdrukken.<br />
In de landschappen Karangasem en Bangli kwamen ook in<br />
1915 wederom gevallen <strong>van</strong> dysenterie voor; ook vertoonde<br />
deze ziekte, die over het geheel geen kwaadaardig karakter<br />
droeg, zich in- de onderafdeelingen Badoeng en Tabanan.<br />
Eenige lieden ter hoofdplaats Singaradja bezweken aan beri<br />
beri, terwijl in eenige strandkampongs malaria heerschte.<br />
De kwade droes onder de paarden in de afdeelingen<br />
Lombok, Zuid-Bali en Boeleleng was, niettegenstaande de<br />
daartegen genomen krachtige maatregelen, ook in 1915 nog<br />
niet geheel geweken. ,<br />
De handel bleef den nadeeligen invloed <strong>van</strong> den Europeeschen<br />
oorlog ondervinden; de binnenlandsche handel<br />
bleef bevredigend.<br />
In de afdeelingen Lombok, Zuid-Bali en vooral in Djembrana,<br />
waar wederom groote uitgestrektheden nieuwe sawahs<br />
werden ontgonnen, leverde de rijstoogst een bevredigend<br />
beschot op; in Djembrana was de opbrengst zelfs zoo groot,<br />
dat een belangrijke uitvoer naar plaatsen binnen Nederlandseh-Indië<br />
kon plaats hebben.<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> den koffie-oogst waren iets gunstiger<br />
dan in 1914.<br />
De tabaksaanplant onderging geen noemenswaardige uitbreiding.<br />
De copra, afkomstig <strong>van</strong> de steeds grooter<br />
wordende klappertuinen, vond een loonend afzetgebied bij<br />
de in 1915 in werking gekomen oliefabriek te Den Pasar.<br />
Evenals in andere jaren hadden ook in 1915, tengevolge<br />
<strong>van</strong> overvloedige regens, overstroomingen plaats, die voornamelijk<br />
in de afdeelingen Zuid-Bali en Boeleleng vaak vrij<br />
belangrijke schade aanrichtten aan waterwerken, bruggen en<br />
duikers.<br />
I
45 Hoofdstuk D, § 1.<br />
Ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> den in Februari <strong>1916</strong> op noodlottige<br />
wijze om liet leven gekomen legercommandant, J. P.<br />
MICIIIELSKX, is — nadat die, betrekking ingevolge Gouv. Bt.<br />
16 Febr. <strong>1916</strong> n°. 1 tijdelijk was vervuld door den generaalmajoor,<br />
chef <strong>van</strong> het wapen der artillerie, H. C. KBONOUEB,<br />
— bij .K. B. 12 Mei <strong>1916</strong> n°. 55 tot luitenant-generaal,<br />
commandant <strong>van</strong> het leger en chef <strong>van</strong> het departement <strong>van</strong><br />
Oorlog in Nederlandsch-Indië benoemd de generaal-majoor,<br />
chef <strong>van</strong> den generalen staf <strong>van</strong> dat leger W. R. DE GKEVE.<br />
De positie '<strong>van</strong> het personeel der mobi'elverklaarde schutterij<br />
en en vrij willigerskorpsen, <strong>van</strong> de tot den werkelij ken dienst<br />
opgeroepen leden <strong>van</strong> het vrijwillig automobielkorps en <strong>van</strong><br />
Samenstelling en sterkte <strong>van</strong> het leger. In bijlage B zijn<br />
statistische gegevens betreffende het leger over 1915 bijeen-<br />
"• gebracht. Uit tabel 1 dier bijlage blijkt, dat tengevolge <strong>van</strong><br />
verschillende wijzigingen (vgl. wat de normale formatie betreft<br />
Ind. St. 1915 nos. 396, 398 en 404) de normale formatie<br />
met 1 officier (of als zoodanig dienstdoende) en 10 militairen<br />
beneden dien rang toenam, terwijl de „tegenwoordige"<br />
(tijdelijk geldende) formatie uit. 1915 3 officieren (of als<br />
zoodanig dienstdoenden) meer en 3 militairen beneden dien<br />
rang minder aanwees dan op uit. 1914. Op eerstgenoemden<br />
datum overschreed de „tegenwoordige" formatie de normale<br />
V met 47 offipieren (of als zoodanig dienstdoenden) en 655<br />
militairen beneden dien rang, in hoofdzaak bij de infanterie,<br />
de cavalerie, de artillerie, de genie, de intendance, de militaire<br />
administratie, dén geneeskundigen dienst, den topographischen<br />
dienst, den trein, het korps militaire schrijvers<br />
en net remonte-depot, welk personeel, evenals in 1914, eensdeels<br />
noodig was voor de tijdelijke bezettingen in de Pakpaklanden<br />
(Tapanoeli), <strong>van</strong> Toboali en Belinjoe • (eiland<br />
Banka), anderdeels ten behoeve <strong>van</strong> het kader bij de infanterie<br />
en <strong>van</strong> de in de buitenbezittingen gelegerde garnizoensinfanterie.<br />
De sterkte <strong>van</strong> het leger nam toe <strong>van</strong> 1285 tot 1293 of f icieren<br />
(of als zoodanig dienstdoenden) en <strong>van</strong> 37041 tot 38042<br />
militairen beneden dien rang (zie tabel 8 <strong>van</strong> bijlage B). *)<br />
Tegenover de cijfers der ,,tegenwoordige" formatie wezen<br />
de hiervoor opgegeven sterktecijfers, voor zooveel de officieren<br />
betreft (onderluitenants — met uitzondering <strong>van</strong><br />
apothekers-assistenten in dien rang — en adjudant-onderofficieren,<br />
dienstdoende officieren, medegeteld) eene daling<br />
<strong>van</strong> liet incompleet <strong>van</strong> 51 tot 46, terwijl het overcompleet<br />
aan onderofficieren en manschappen (1797) toenam tot 2792.<br />
Bij de infanterie, de cavalerie, de intendance, den geneeskundigen<br />
dienst, den topographischen dienst enden trein<br />
bestond een overcompleet ,<strong>van</strong> onderscheidenlijk 3529, 45, 3,<br />
i) Hierbij dient in het oog te worden gehouden, dat in den stcrktestaat<br />
de door de formatie aangegeven en uit: 1915 ook aanwezige 7 onderluilcnantsapothekers-assistenten,<br />
zoomede de in de sterkte tellende 2 architecten niet<br />
bij de militairen beneden den rang <strong>van</strong> officier zijn gerekend, daarentegen wel<br />
in tabel 1, omdat in deze' tabel eene splitsing voorkomt in „officieren en als<br />
zoodanig dienstdoenden" en „militairen beneden den rang <strong>van</strong> officier" en<br />
genoemde onderluitenants-apothekers daar zij slechts het diploma bezitten<br />
<strong>van</strong> apothekers-bediende, den dienst <strong>van</strong> officier-apotheker niet mogen verrichten,<br />
terwijl <strong>van</strong> architecten evenmin officiersdiensten mogen worden gevorderd.<br />
» .<br />
LANDMACHT.<br />
§ 1. LEVENDE STRIJDKRACHTEN.<br />
KOLONIAAL VERSLAG lOJff.<br />
, 46<br />
de bij mobilisatie weder in dienst gestelde gepensionneerde<br />
officieren (onderluitenants) is geregeld bij Gouv, Bt. 27 Juli<br />
1915 n°. 27 (Ind. St. n°. 481; ygl. ook Ind. St. 1915 n°. 658).<br />
Met betrekking tot de bezoldiging <strong>van</strong> de officieren en ouderluitenants<br />
der mobiel verklaarde schutterijen en vrijwilligerskorpsen<br />
onderging deze regeling eene wijziging bij Gouv.<br />
Bt. 30 Maart <strong>1916</strong> n°. 40 (Ind. St. n°. 296).<br />
Bij Gouv. Bt. 28 Dec. 1915 n°. 32 (Ind. St. n°. 741) zijn<br />
o.a. regelen vastgesteld voor het voeren der administratie bij<br />
liet leger na mobilisatie, ingeval <strong>van</strong> oorlog tegen een buitenlandschen<br />
vijand.<br />
j 2, 1 en 42, of in totaal 3622 man. Aangezien echter bij de<br />
\ proefvliegafdeeliug, de artillerie, de genie, het kader en de<br />
i élèves <strong>van</strong> de militaire school, tevens cursus tot opleiding<br />
<strong>van</strong> inlandsche officieren, den trein, het remonte-depot en<br />
het kader bij de militaire strafge<strong>van</strong>genis, tevens huis <strong>van</strong><br />
detentie, en de militaire provoosthuizen een incompleet aanwezig<br />
was, en bij het korps militaire schrijvers, zoomede bij<br />
den hospitaaldienst, liet door de formatie gevorderde aantal<br />
plaatsen niet ten volle door militairen was bezet, toonen de<br />
cijfers in bijlage'B, tiibel 1, tegenover de eischen der ,,tegenwoordige"<br />
formatie, een incompleet aan Europeanen <strong>van</strong><br />
3409 man en een overcompleet aan Amboineezen en inlanders<br />
onderscheidenlijk <strong>van</strong> 4478 en 1723 man d. i. zooals hierboven<br />
aangegeven, een overcompleet <strong>van</strong> 2792 man. TTlt. 1915<br />
waren bij liet leger 253 burgerpersonen en 316 niet-Europeesche<br />
militairen (309 Amboineezen en 7 inlanders) aanwezig<br />
ter ver<strong>van</strong>gingv<strong>van</strong> Europeesche ziekenverplegers en<br />
schrijvers, welk personeel in mindering is te brengen <strong>van</strong> het<br />
zooeven vermeld tekort aan Europeanen <strong>van</strong> 3406, dat daardoor<br />
ten slotte tot 2837 wordt teruggebracht.<br />
1 Van de. 4478 overcompleet aanwezige Amboineezen waren<br />
er uit. 1915 466 ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> Europeesche militairen<br />
bij den hospitaaldienst en 123 ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> Amboineesche<br />
militairen bij het korps militaire schrijvers, zoodat<br />
het overcompleet in de gelederen slechts 3889 bedroeg.<br />
Van de 30 364 infanteristen waren bij de veldinfanterie<br />
17 861 (d. i. 1061 meer dan de ..tegenwoordige" formatie<br />
eiaohte). Van deze 17 861 man veldtroepen (1881 meer dan<br />
uit. 1914) waren er - — na aftrek <strong>van</strong> zieken en geëvacueerden<br />
en <strong>van</strong> hen, die om andere redenen niet tot uitrukken konden<br />
worden aangewezen Wschikbaar om te velde te trekken<br />
15 353 d. i. 85.96",, <strong>van</strong> de sterkte der veldtroepen tegen<br />
12 103 d. i. 76,88% op uit. 1914.<br />
Naar den landaard waren de aldus l>eschikbaren verdeeld:<br />
1914. • 1915.<br />
Europeanen 2 677 = 83.24 % 2 497 = 82,92 %<br />
Amboineezen 3 778 = 75,63 % 5 297 = 88,99 %<br />
Inlanders 5 648 = 72,69 % 7 559 = 84.95 %<br />
12 103 m 75,88 % 15 353 = 85.96 %<br />
•x
KOLONIAAL VERSLAG 1016.<br />
'<br />
47 Hoofdstuk D, .§ 1. 48<br />
De sterkte nam toe <strong>van</strong> 29 685 tot 30 364, dus met 679 man<br />
en het aantal deinenen, die onmiddellijk beschikbaar waren<br />
<strong>van</strong> 21771 tot 24 710 d. i. met 2989 man.<br />
Alle veldbataljons zijn thans gereorganiseerd, met dien<br />
verstande dat bi.j het 1ste, 2de, 8de, 7de, 16de, 11. H. en<br />
L. H. 17de, 18de en 21ste bataljon het incompleet aan<br />
Etiiopeesche fuseliers door Amboineezen is aangevuld, hetgeen<br />
eveneens is geschied hij één der te Ngawi gelegerde<br />
compagnieën <strong>van</strong> het 19de bataljon infanterie, terwijl de<br />
tweede aldaar gelegerde compagnie <strong>van</strong> dat bataljon is<br />
samengesteld uit Europeanen en inlanders.<br />
Hij K. B. (i .Maart 1915 n°. 54 (Ind. St. n°. 403) is dat<br />
<strong>van</strong> 20 Jan. 1904 n*. 8 (Ind. St.n*. 126), houdende maehtiging<br />
om, bij wijze <strong>van</strong> tijdelijken maatregel, binnen de<br />
grenzen der begrooting, af te wijken <strong>van</strong> de voor het wapen<br />
der artillerie geldende formatie, ingetrokken.<br />
De sterkte <strong>van</strong> het vrijwillig automobielkorps op Java en<br />
Madoera telt thans 50 leden, terwijl nog 4 personen zich voor<br />
het lidmaatschap hebben aangemeld (op uït. 1914 bedroegen<br />
deze cijfers onderscheidenlijk 37 en 1; zie K. V. 1915, kol 51).<br />
Bij Órd. <strong>van</strong> 11 April <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 322) is eene regeling<br />
voor het vrijwillig motor berichtrijderskorps op Java en<br />
Madoera vastgesteld.<br />
Plaatselijke indeeling. De militaire bezetting in de Pakpaklanden<br />
(Tapanoeli) bleef gehandhaafd en wordt — voorloopig<br />
tot uit. <strong>1916</strong> — boven de formatie <strong>van</strong> net leger gevoerd,<br />
zoodat de „tegenwoordige" formatie daarmede bljjft<br />
uitgebreid.<br />
De te Poerworedjo gelegerde compagnie <strong>van</strong> het 14de<br />
bataljon infanterie is ver<strong>van</strong>gen door een uit de Westerafdeeling<br />
<strong>van</strong> Borneo <strong>van</strong> excursie teruggekeerde compagnie<br />
<strong>van</strong> het 18de bataljon infanterie; eerstgenoemd korps is<br />
thans in zijn geheel te Buitenzorg gelegerd ter ver<strong>van</strong>ging<br />
<strong>van</strong> het 1ste depot-bataljon, dat naar Bandoeng overging.<br />
De staf en 2 compagnieën <strong>van</strong> het 3de bataljon infanterie<br />
werden <strong>van</strong> Atjeh naar Java verplaatst en kwamen in garnizoen<br />
te Banjoebiroe. Opgericht werd het garnizoensbataljon<br />
<strong>van</strong> Sumatra's Westkust, bestaande uit den staf en 2 compagnieën,<br />
met standplaats Padang. De,garnizoenscompagnie<br />
<strong>van</strong> Sumatra's Oostkust werd in verband met de gewijzigde<br />
territoriale indeeling (Gouv. Bt. 9 Juni 1915 n°. 29). opïrehevën<br />
en de militaire bezetting Van Medan gebracht onder<br />
liet militair commandement <strong>van</strong> Atjeh en onderhoorigheden.<br />
De tijdelijk te AVillem I (Ambarawa) gelegerde 1ste bergbatterij<br />
en de 2de bergbatterij te Salatiga werden tot één<br />
afdeeling bergartillerie vereenigd met standplaats Banjoebiroe.<br />
Aan de tijdelijk te Tjimahi gelegerde 4de bergbatterij<br />
werd Salatiga als garnizoen aangewezen, terwijl het depot<br />
dei' bereden artillerie, tijdelijk te Banjoebiroe, werd over-<br />
:gebracht naar Tjimahi. ... _,<br />
Een detachement <strong>van</strong> de ordonnans-wielrijders te Batavia<br />
gino- naar Salatiga over.<br />
Ook in 1915 werd bij den dienst der pestbestri.idinjr een<br />
detachement <strong>van</strong> het korps genietroepen tewerkgesteld, om<br />
toezicht te houden bij de woningverbetering. Eveneens waren<br />
dergelijke afdeelingen genietroepen werkzaam ten behoeve<br />
<strong>van</strong>" den aanleg <strong>van</strong> bestunrstelefoonlijnen op het eiland<br />
Ceram en in de Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo. •<br />
De ÏVde afdeelins en de Vilde afdeeling B <strong>van</strong> het de:<br />
partement <strong>van</strong> Oorlog volgden onderscheidenlijk op 1 Juni<br />
eii 1 October hare nieuwe bestemming (zie K. V. 1915,<br />
De indeelings- en emplacementstaten <strong>van</strong> de veldbataljons,<br />
het korps marechaussee, de mitrailleurcompagnieën, de depot-bataljons.<br />
de kaderscholen, de af deeling 'ordonnans-wielrijders<br />
de cavalerie, de intendance, den topographischen<br />
dienst'en het korps stafmuzikanten ondergingen wijziging<br />
(Gouv Btn. 17 Febr., 29 Maart, 17 Juni, lö.Juli en 9 Sept.<br />
1915 lios. 34, 33. 8, 16 en 13). Voorts werden nieuwe mdeelin"-s-<br />
en emplacementstaten vastgesteld <strong>van</strong> de genie en<br />
de artillerie (Gouv. Btn. 9 Sept. 1915 nos. 13 en 14) en werd<br />
de indeelingsstaat <strong>van</strong> het tot het leger behoorend inlandsen<br />
burgerpersoneel srewijzigd.<br />
Ook in 1915 werden, in het belang <strong>van</strong> orde en rust, uit<br />
verschillende garnizoenen gedurende korter of langer tijd<br />
troepen nair elders gezonden. Zoo werd gepatrouilleerd m<br />
het Songkong-gebied, in Boven-Sanggau in Mampawa m<br />
het Mandor-gebied en in het landschap Simpang (\N ester-<br />
af deel ing <strong>van</strong> Borneo). In de Zuider- en Oosteraf deeling<br />
<strong>van</strong> Borneo werd de troepenmacht met 1 compagnie <strong>van</strong> het<br />
6de bataljou infanterie <strong>van</strong> Java versterkt, tot het bedwingen<br />
<strong>van</strong> de in de onderafdeeling Pasir uitgebroken onlusten. Met<br />
het patrouilleeren in Binoeang (Celebes) werd voortgegaan;<br />
ook werd nu en dan eene patrouille naar de afdeeling Loewoe<br />
gezonden. Voorts werd de aanwezigheid <strong>van</strong> dergelijke<br />
troepenafdeelingen vereischt in de afdeelingen Makasser en,<br />
Bonthain tot het tegengaan <strong>van</strong> talrijke roofpartijen, zoomede<br />
in de onderafdeeling Kandari (afd. Oostkust <strong>van</strong><br />
Celebes) tot het opvatten <strong>van</strong> eenige geestdrijvers. Het<br />
garnizoensbataljon <strong>van</strong> Amboina en Ternate werd versterkt<br />
met eenige brigades infanterie <strong>van</strong> Java, met het oog op de<br />
onlusten in West-Cerain. In de residentie Timor en onderhoorigheden<br />
gingen wederom patrouilles uit naar Midden-<br />
Timor, Oost-Flores, Adoenara, Lomblem, Sawoe en Alor.<br />
Aanvulling <strong>van</strong> het korps officieren. In 1915 overtroffen<br />
de verliezen in het officierskorps 1 (92) de winsten .<br />
(86) met 6 officieren. Gespecificeerde gegevens daaromtrent<br />
bevat het vijfjarig overzicht in tabel 8 <strong>van</strong> bijlage B. Het<br />
aantal in de sterkte tellende officieren .nam af <strong>van</strong> 1145 tot<br />
1139. ') Aangezien tegelijkertijd het aantal voor 2de luitenants<br />
in de plaats tredende onderluitenants met 14 vermeerderde<br />
(<strong>van</strong> 139 tot 153), wees de sterkte aan officieren en<br />
als zoodanig dienstdoenden op uit. 1015 8 meer aan dan op<br />
uit. 1914. Het op laatstgenoemden datum, in vergelijking<br />
met de destijds geldende ,,tegenwoordige" formatie, bestaand<br />
incompleet <strong>van</strong> 50 zou derhalve teruggeloopen zijn<br />
tot 46, doordat de tegenwoordige formatie met 4 is toegenomen.<br />
In aanmerking genomen dat <strong>van</strong> de 3 officieren<br />
in de formatie uitgetrokken als adjudanten <strong>van</strong> den Gouverneur-Generaal,<br />
er 1 tot de landmacht behoort, moet het<br />
incompleet op 44 worden gesteld. Onbezet bleven bij de 1ste<br />
afdeeling <strong>van</strong> het departement <strong>van</strong> Oorlog 1 plaats, bij de<br />
proefvliegafdeeling, zoomede bij den gewestelijken staf eveneens<br />
1 plaats, bij de infanterie 20 plaatsen, bij de artillerie<br />
13 plaatsen, bij den geneeskundigen dienst 19 plaatsen (17<br />
officieren <strong>van</strong> gezondheid, 1 apotheker en 1 paardenarts),<br />
bij den topographischen dienst 4 plaatsen, bij den trein 1<br />
plaats en bij de militaire school,i tevens leergang tot opleiding<br />
voor inlandsche officieren', eveneens 1 plaats.<br />
De voor de Europeesche officieren <strong>van</strong> de landmacht in<br />
Nederlandsch-Indië geldende bepalingen omtrent bevordering,<br />
ontslag, op nonactiviteitstelling en toekenning <strong>van</strong><br />
pensioen zijn bij K. B. 16 Aug. 1915 n°. 20 (Ind. St. n°. 600)<br />
toepasselijk verklaard op Nederlandsche onderdanen, behoorende<br />
tot de inlandsche of daarmede gelijkgestelde bevolking,<br />
die tot tweede-luitenant bij een der wapens <strong>van</strong> genoemde<br />
landmacht worden benoemd, nadat zij in Nederland<br />
de opleiding hebben genoten, die vereischt wordt'voor de<br />
benoeming tot officier <strong>van</strong> die landmacht, terwijl bij K. B.<br />
1 Dec. 1915 n°. 12 (Ind. St, <strong>1916</strong> n bij Gouv. Bt. 10 Mei<br />
1907 n°. 36 vastgestelde ,,Voorloopige regelingen l>etreffende<br />
den cursus tot opleiding <strong>van</strong> inlandsche officieren bij de<br />
landmacht in Nederlandsch-Indië".<br />
De algemeene voorschriften voor de leergangen in de<br />
Javaansche en Soendaneesche taal voor officieren zijn gewijzigd<br />
en aangevuld hij Gouv. Bt. 2 Oct. 1915 n°. 33 (Bijhl.<br />
Ind. St. n°. 8358).<br />
Voorziening in de behoefte aan militairen heneden den<br />
rang <strong>van</strong> officier. Tabel 8 <strong>van</strong> bijlage B bevat een uitgewerkt<br />
numeriek overzicht <strong>van</strong> de gedurende de laatst yerloopen<br />
5 jaren bij het leger in de sterkte gebrachte militairen<br />
beneden den rang <strong>van</strong> officier en <strong>van</strong> de daartegenover<br />
staande verliezen, tabel 10 een vijfjarige statistiek betreffende<br />
de reëngagementen en tabel il een overzicht, alle over<br />
1915, nopens de winsten en verliezen aan kader.<br />
Met betrekking tot net niet-Europeesch element valt op<br />
te merken, dat de werving onbeperkt was opengesteld voor<br />
i) Onder deze cijfers waren 24 officieren, die. <strong>van</strong> het Nederlandsche leger<br />
bij het Indische waren gedetacheerd, waar<strong>van</strong> er 20 (18 kapiteins en 2 lsteluitenants*<br />
als tweede-luitenant in de sterkte telden, als zijnde niet »edetacheerd<br />
op den voet <strong>van</strong> K. B. 18 Aug. 1871 n°. 10 flnd. St. n°. 176).
49 • Hoofdstu k D, | I. 50<br />
gepasporteerden, voor zoons <strong>van</strong> actief dienende militairen,<br />
voor Ja<strong>van</strong>en, Boendaneesen, Madoereezen en Timoreeseh en<br />
beperk! voor Aml>oineezen.<br />
Voor de Legerreserve (vgl. K. V. 1915, kol. 53) badden<br />
zich, op het tijdstip <strong>van</strong> afsluiting in Indië <strong>van</strong> de mededeehngen<br />
voor dit hoofdstuk (1 April 191U), 450 Europeanen<br />
en 34 inlanders (onder wie 4 Ainl>oinoezeii) verbonden; in<br />
1915 bedroegen die cijfers 480 Europeanen en 25 inlanders<br />
(onder wie 4 Amlioiueezen). Nadere bepalingen niet betrekklUg<br />
tot de toetreding tot de legerreserve (Ind. St. 1902<br />
n°. 390) zijn vastgesteld hij Ord. <strong>van</strong> 25 Nov. 1915 (Ind. St.<br />
ii°. 668).<br />
De in 1905, bij wijze <strong>van</strong> proef, genomen maatregel, ten<br />
doel hebben de verving <strong>van</strong> Indo-Europeanen te bevorderen<br />
en liet l>ij liet leger l>estaand tekort aan Europeanen door<br />
andere elementen aan te vullen (zie K. V. 1900, kol. 84) is<br />
bestendigd; in 1915 hebl>en zich 2 personen aangemeld, <strong>van</strong><br />
wie er 1 reeds is gepasporteerd. De aan de <strong>van</strong> het eiland<br />
Kisar (Amboina) afkomstige mestiezen geboden gelegenheid<br />
om eene voorloopige verbintenis bij het leger aan te gaan<br />
(zie t.a.p.J bleef ook in 1915 zonder gevolg.<br />
Militair onderwijs. Tabel 12 <strong>van</strong> bijlage B bevat eene<br />
numerieke opgave betreffende de bij de verschillende inrichtingeu<br />
<strong>van</strong> militair onderwijs • hier te lande voor Indisch<br />
officier in opleiding zijnde leerlingen, zoomede omtrent die<br />
bij de militaire school te Meester-Cornelis.<br />
De opgaven betreffende de kader- en korps-scholen en de<br />
hoefsmidschool'zijn opgenomen- in tabel 13 <strong>van</strong> bijlage B.<br />
Het aantal pupillen der derde categorie <strong>van</strong> de in 1912<br />
opgeheven school te Gombong '(zie K. V. 1913, kol. 40) bedroeg<br />
op uit. 1914 6. In den loop <strong>van</strong> het verslagjaar werden<br />
2 pupillen ontslagen en gingen er 4 bij het leger over, zoodat<br />
uit, 1915 geen pupillen meer aanwezig waren.<br />
Van de sedert 1903, bi,f" wijze <strong>van</strong> proef', aan jongelieden<br />
<strong>van</strong> Europeesche afkomst geboden gelegenheid om, onder het<br />
genot <strong>van</strong> eene toelage, bij de korpsen en instellingen <strong>van</strong> het<br />
leger eenig handwerk of ambacht te. leeren (zie K. V. 1915,<br />
kol. 54) is in 1915 een ruimer gebruik gemaakt dan in 1914.<br />
Van de 37 jongelieden, diet uit. Maart 1915 in opleiding<br />
waren, werden er gedurende het verslagjaar 13 <strong>van</strong> hunne<br />
tt werkstelling ontheven (1 wegens overgang in gouveriiementsdienst,<br />
9 wegens overgang in particulieren dienst. 1<br />
wegens intreden <strong>van</strong> bet 20ste levensjaar en 2 wegens wangedrag).'<br />
In het verslagjaar werden 26 jongelieden in opleiding<br />
genomen, <strong>van</strong> wie er 2 werden ontslagen wegens<br />
ongeschiktheid, zoodat uit. Maart 191G in het geheel 48 leerlinken<br />
in opleiding bleven.<br />
• De met de in Amerika aangekochte twee vliegtuigen gcdane<br />
proefvluchten hadden bevredigende uitkomsten.<br />
Dij de wet <strong>van</strong> 15 Jan. <strong>1916</strong> (Xed. St. n°. 31) kwam eene<br />
aanvulling tot stand <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 21 Juli 1890 (Xed. St.<br />
1890 n°. 126. Ind. St. 1891 n°. 71) tot i*geling <strong>van</strong> het<br />
militair onderwijs bij de landmacht, voor zoover daarbij de<br />
opleiding voor den officiersrang en de hoogere vorming <strong>van</strong><br />
den officier zijn betrokken.<br />
De reglementen voor de cadettenschool en de <strong>Koninklijke</strong><br />
Militaire Academie en ol tot l>etere<br />
bescherming tegen de zonnestralen.<br />
Aangezien de zeildoeksche schoenen bij gebruik <strong>van</strong> lederen<br />
rükappen te veel op de wreef' slijten, is bij de liereden troepen<br />
schoeisel in beproeving, waar<strong>van</strong> het bovenwerk geheel <strong>van</strong><br />
ohroomleder is, vervaardigd.<br />
In K. B. 21 Juni 1915 u°. 29 (Ind. St. nos. 521 en<br />
522) zijn de voorschriften vervat !>etreffende de kleeding<br />
<strong>van</strong> de onderluitenants en niet hen gelijkgestelde militairen,<br />
ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de verschillende, in den vorm <strong>van</strong> een<br />
algenieenen maatregel <strong>van</strong> bestuur, vroeger getroffen regelingen.<br />
Dij dezelfde gelegenheid is tevens nader vastgesteld<br />
de uniform <strong>van</strong> de onderluitenants en adjudanten-onderofficier<br />
<strong>van</strong> den magazijnsdienst der intendance, zoomede<br />
<strong>van</strong> den hoef smid-on der wijzer met den rang <strong>van</strong> adjudantonderofficier.<br />
De voorschriften nopens de veldkleeding voor officieren<br />
en militairen beneden dien. rang <strong>van</strong> het korps marechaussee<br />
zijn herzien.<br />
Ter mogelijke ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de o.m. ook op excursie gebruikt<br />
wordende stormlantaarns, wordt een proef genomen<br />
niet samenklapbare kaarslantaarns, welke in een platten<br />
' blikken bus kunnen worden medegevoerd.<br />
Huisvesting. Met den bouw <strong>van</strong> officierswoningen werd<br />
voortgegaan. Gereed kwamen 13 woningen te Dandoeng, 12<br />
te Tjimahi, 3 te Gombong, 8 te Malang en 1 te Singkawang<br />
(Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo). Voorts werd te Poerworedjo<br />
(Kedoe) een gunstig gelegen particuliere woning ten behoeve<br />
<strong>van</strong> het Gouvernement aangekocht.<br />
Voor adjudanten-onderofficier zijn bijgel>ouwd 3 woningen<br />
te Tjilatjap, 2 te Makasser en 1 te Soerabaja, terwijl op<br />
laatstgenoemde plaats nog twee dergelijke woningen onderhanden<br />
zijn.<br />
Voor de gehuwde Europeesche onderofficieren kwamen<br />
j onderscheidenlijk 18, 10, 6, 2, 8, 2, 4 en 2 woningen gereed<br />
te Bandoeng, Tjimahi. Gombong, Tjilatjap, Malang, Soerabaja,<br />
Banjoebiroe en Soerakarta. Bovendien is nog logies in<br />
aanbouw te Tjilatjap en Soerabaja.<br />
De kampementen te Datoedjadjar, Bandoeng, Tjimahi en<br />
Padalarang (zie K. V. 1915, kol. 55) en de t.a.p. nog genoenide<br />
verlxiuwingen kwamen tot stand.<br />
Voor de verbetering <strong>van</strong> het logies voor gehuwde<br />
korporaals en manschappen <strong>van</strong> niet-Europeeschen landaard<br />
worden geleidelijk de nobdige voorzieningen getroffen.<br />
Belangrijke verliouwingen hadden daartoe plaats in het<br />
kampement der veld-artillerie te Weltevreden, alsmede in<br />
het permanente infanteriekampement te Meester-Cornelis.<br />
Hét nieuwe hospitaal te Salatiga kwam gereed. Voorts<br />
werd te Salatiga, Magelang, Soerakarta en Poerworedjo begonnen<br />
niet den bouw <strong>van</strong> aan de eischen voldoende inrichtingrn<br />
tot verpleging <strong>van</strong> lijders aan besmettelijke ziekten.<br />
In verband met de reorganisatie <strong>van</strong> liet militair personeel<br />
<strong>van</strong> den bospi taaldienst, zijn de kampementen te Tjimahi,<br />
GonilKing. Magelang, Soerakarta en Malang verbouwd en<br />
uitgebreid. Te Tjimahi werd een aan<strong>van</strong>g gemaakt met den<br />
IKHIW <strong>van</strong> een zusterhuis.<br />
De treihkampementen te Soerabaja en te Malang kwamen<br />
gereed, evenals de ten liehoeve <strong>van</strong> den .trein noodig gebleken<br />
bijliouwingen op laatstgenoemde plaats.<br />
De tijdelijke kampementen té Takèngon. Blang Kedjerèn<br />
j en Trangon (Atjeh en onderhoorigheden) zijn verbeterd. ter-<br />
! wijl de IKHIW <strong>van</strong> een bivak te Pendeng en <strong>van</strong> een semij<br />
permanent kampement te Koeto Tjiné onderhanden is.<br />
Begonnen werd met de verbetering <strong>van</strong> de watervoori<br />
ziening te Tjimahi en den aanleg <strong>van</strong> eene leiding voor<br />
j Batoed jadjar.<br />
De militaire bakkerij te Tjimahi is uitgebreid. Ook het<br />
garnizoenskleedingmagazijn aldaar en de magazijnen der<br />
'artillerie te Dandoeng ondergingen uitbreiding, terwijl te<br />
5. Xed.-Indië. 7
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
ft]<br />
Boerabaja da nieuwe magazijnen voor de intendanoe gereed<br />
kwamen.<br />
De nieuwe bureaus voor liet departement <strong>van</strong> Oorlog te<br />
Bandoeng kwamen tot stand. Ook een nieuw gewestelijk<br />
geniebureau'werd opgericht. Te Boerabaja werd de bouw <strong>van</strong><br />
de bureau Mor den afdeelingaoomnïandant, den geniedienst,<br />
de intendanoe, de administratie en het plaatselijk commando<br />
ten einde gebracht.<br />
Voeding en verpleging. Ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de ongeschikt<br />
gebleken verstrekking <strong>van</strong> onaigewerkte rijst, zijn, als voor*<br />
behoedmiddel tegen beri-beri, aan<strong>van</strong>kelijk met gunstige<br />
uitkomsten,•proeven genomen mét liet gebruik <strong>van</strong> meer afv<br />
gewerkte rijst, waarop echter voor het l>eoogde doel nog voldoende<br />
zilvervlies aanwezig is.<br />
Ten einde verzekerd te zijn <strong>van</strong> eene behoorlijke grasvoorsiening<br />
in de Bandoengaone hoogvlakte zijn de bestaande<br />
graalanden uitgebreid en is een aan<strong>van</strong>g gemaakt met den<br />
aanleg <strong>van</strong> graslanden in eigen helieer te Tjimalii.<br />
Algcmecne gezondheidstoestand en ziekenverpleging.<br />
Ufschoon juiste Opgaven betreffende den gezondheidstoestand<br />
<strong>van</strong> het Xederlandsch-Indische leger over 1915 nog ontbreken,<br />
kunnen toch met behulp <strong>van</strong> andere gegevens thans<br />
reeds enkele cijfers worden genoemd, welke eenigszins een<br />
beeld daar<strong>van</strong> geven. Voor de juiste opgaven wordt verwezen<br />
naar de hier te lande door het Centraal Bureau voor de<br />
Statistiek te publiceeren sanitaire statistische gegevens,<br />
waar<strong>van</strong> het overzicht over 1913 verschenen is.<br />
Het totaal aantal ziekte- en sterfgevallen bedroeg in 1915<br />
onderscheidenlijk 31 419 en 310, tegen 28 087 en 295 in 1914.<br />
Het aantal gevallet* <strong>van</strong> buiktyphus Wie]) 422, met G8 sterfgevallen.<br />
Voor malaria werden 7418 militairen behandeld<br />
met 27 sterfgevallenj'ln 1914 bedroegen deze cijfers 6399 en<br />
43, Door cholera, dysenterie en beri-beri werden onderscheidenlijk<br />
aangetast 10, 447 en 138 militairen, <strong>van</strong> wie er<br />
0, 9 en 2 overleden. Tegen hondsdolheid werden 51 militairen<br />
prophylaotiach behandeld, <strong>van</strong> wie er 1 overleed'. Van<br />
de 133 lijders aan tuberculose overleden er 10. Wegens<br />
syphilis en urethritis veneria kwamen voor de eerste maal<br />
onderscheidenlijk 871 en 5300 lijders onder be.lwndeling, zoomede<br />
1393 die reeds vroeger aan die ziekten hadden geleden,<br />
met onderscheidenlijk 2 en 8 sterfgevallen. TJlcus molle<br />
kwam bij 1097 militairen voor, <strong>van</strong> wie er 2 overleden. Door<br />
epidemische meningitis werden 15 militairen aangetast, <strong>van</strong><br />
wie er 10 bezweken. Met mijnwormziekte kwamen 438 militairen<br />
onder behandeling, <strong>van</strong> wie er 1 overleed.<br />
Dij het militair hospitaal te Soerabaja zijn in Nederland<br />
gediplomeerde verpleegsters te werk gesteld.<br />
Hij Gouv. Bt. 24 Juni 1915 n°. 37' (Ind. St. n°. 433) is<br />
nadere wijziging gebracht in het reglement voor den militairen<br />
geneeskundigen dienst (Ind. St. 1909 n°. 225), voor<br />
zooveel betreft de vrije geneeskundige behandeling.<br />
Het reglement betreffende de opleiding <strong>van</strong> militaire<br />
apothekers (Bijbl. Ind. St. n°. 7053) onderging wijziging bij<br />
K. B. 20 Aug. 1915 n°. 85 (Bijbl. Ind. St. n°. 8391). Voor<br />
eene wijziging <strong>van</strong> de bepalingen omtrent de l>enoeming,<br />
het ontslag, de bezoldiging, enz. <strong>van</strong> militaire apothekers en<br />
apothekersbedienden zie men Bijbl. Ind. St. n°. 8278.<br />
Manoeuvres. Ook in 1915 werden door de verschillende<br />
wapens veldoefeliingen op kleine schaal gehouden, waar<br />
mogelijk in vereeniging met de plaatselijk aanwezige andere<br />
wapens. Daarbij verbleven soms afdeelingen <strong>van</strong> veldtroepen<br />
eenigen tijd buiten hare garnizoenen. De groote^ manoeuvres,<br />
Waaraan werd deelgenomen door de 1ste, 2de en"4de brigade,<br />
zoomede door de vesting-artillerie, tot bediening <strong>van</strong> positiebeschut<br />
in een gedeelte <strong>van</strong> de Preanger-stellingeu, vonden<br />
plaats in het terrein tusschen Tjikampek (Batavia) en Padalarang<br />
(Preanger-Regentsehappen). Cavalerie-manoeuvres<br />
werden gehouden door vier veldeskadrons en het eskadron<br />
lijfwacht-cavalerie in het terrein tusschen Soemedang<br />
( i'i<strong>van</strong>ger-Begentschappen) en Poerwakarta (Batavia). '<br />
Remonte. Het remonte-depot te Padalarang leverde in<br />
1915 aan het leger af 141 paarden (67 voor de cavalefie en<br />
74 voor de artillerie) en 20 muildieren, tegen 332 paarden<br />
in 1914. Aangezien de uitvoer <strong>van</strong> paarden uit Australië gesloten<br />
bleef en het vervoer uit Argentinië groote moeielijk-<br />
I<br />
I<br />
IK D, § 1.<br />
heden opleverde, werden door eene naar China gezonden<br />
commissie 248 Mongoolsche pony's aangekocht (100 voor de<br />
cavalerie en 14tf voor de artillerie), zoomede 20 muildieren.<br />
Tevens werden in den loop <strong>van</strong> het jaar op Java nog 42<br />
Australische paarden bij particulieren aangeschaft en 40 inlandaohe<br />
paarden (Sandelhouts) op Soemha, deze laatste bestemd<br />
voor de Inreden officieren der onl>ereden wapens.<br />
Voor de aanvulling <strong>van</strong> den trein op Java zijn in 1915 138<br />
paarden aangekocht. Voor den transporttrein in Atjëh en<br />
onderhoorigheden zijn 21 paarden, 31 trekossen en 5 olifanten'<br />
aangeschaft.<br />
Brrnderziekte bleef tot enkele gevallen beperkt; surrah<br />
kwam éénmaal voor; wegens kwaden droes moesten 13 Mongoolsche<br />
pony's worden afgemaakt.<br />
Met intrekking <strong>van</strong> de Ord. <strong>van</strong> 21 Maart 1906 (Ind. St.<br />
n°. 189, zooals het sedert is gewijzigd), is bij Ord. <strong>van</strong> 28<br />
April <strong>1916</strong> (Ind.. St. n°. 355) eene nieuwe regeling <strong>van</strong> de<br />
keuring en registratie <strong>van</strong> paarden vastgesteld.<br />
Reglementen en dienstvoorschriften. Onder de in 1915<br />
door den commandant <strong>van</strong> het leger vastgestelde Reglementen<br />
en dienstvoorschriften behooreu o.a.: ,,Voorloopig reglement<br />
wielrijdersafdeeling", ,,Voorloopige leidraad voor de opleiding<br />
en oefening der wielrijdersstrijders", ,,Voorloopig<br />
exercitie-reglement der cavalerie (tweede deel)", ,,Ontwerpreglement<br />
voor de afdeelingen geweermitrailleurs bij de cavalerie",<br />
,,Handleiding ten dienste <strong>van</strong> het onderricht bij de<br />
cavalerie-telefoon-patrouilles", ,.Voorschrift op het rijden en<br />
africhten <strong>van</strong> de paarden|1>^>de cavalerie", „Handboek betreffende<br />
de ernstvuurweTken, 2de en 3de deel", ,,Voorbeeldenlwek<br />
voor magazijnmeesters en offieieren <strong>van</strong> wapèning",<br />
,.Prijslijst <strong>van</strong> liet materieel der artillerie", „Grond-<br />
.slag voor opleiding en oefening der bereden artillerie",<br />
,.Reglement voor de veld-artillerie I. Het onbespannen<br />
stuk",' ..Voorloopig gevechtsvoorschrift voor de l>ereden<br />
artillerie", „Grondslag voor opleiding en oefening der<br />
vesting-artillerie". ,.Reglement op de exercitiën der vestingartillerie<br />
II. Snelvuurpositiegeschut", „Voorloopig sehietvoorschrift<br />
tevens exercitiereglement voor den mitrailleur<br />
M. '12", „Handboek voor de vesting-artillerie. Hoofdstuk<br />
VI—Vil", ..Grondslag voor opleiding en oefening bij den<br />
trein", „Voorschrift betreffende het pistool M. '11 en daarmede<br />
te houden schietoefeningen", „Voorschrift op het<br />
schieten met de karabijn bij de artillerie", „Voorloopig<br />
voorschrift op den diensf bij de troepentreinen der infanterie",<br />
„Handleiding voor africhters en gebruikers <strong>van</strong><br />
krijgebonden", „Regeling <strong>van</strong> de voeding der troepen gedurende<br />
het A-ervoer per spoor'.op Java na mobilisatie".<br />
Van eenige reglementen en dienstvoorschriften" verscheen<br />
een herdruk of. zag eene maleische vertaling het licht.<br />
Belooiiingen en straffen. Een overzicht <strong>van</strong> de aan de<br />
militairen der landmacht in 1915 toegekende eerbelooningen<br />
wegens aan den lande bewezen bijzondere diensten ter zake<br />
of ter gelegenheid <strong>van</strong> krijgsverrichtingen in Nederlandsch-<br />
Indië, is opgenomen in tabel 14 <strong>van</strong> bijlage B.<br />
Het aantal militairen beneden den rang <strong>van</strong> officier, die<br />
in 1915 aanspraak kregen op de gouden, zilveren en bronzen<br />
medaille en op den zilvergesp voor langdurigen trouwen<br />
dienst beliep 5422. tegen 4853 in 1914.<br />
Tot toekenning <strong>van</strong> kleine belooningen aan mindere militairen<br />
bij de in den loop <strong>van</strong> <strong>1916</strong> te houden scherm- en<br />
gymnastiek-wedstrijden is bij Gouv. Bt. 27 April <strong>1916</strong> n°. 39<br />
een bedrag <strong>van</strong> f 5756 beschikbaar gesteld.'<br />
Tabel 15 <strong>van</strong> bijlage B bevat eene numerieke opgave betreffende<br />
eenige categorieën <strong>van</strong> gestraften of om niet .eervolle<br />
redenen uit het leger of tijdelijk uit het korps afgevoerdeh,<br />
terwijl tabel 16 een overzicht geeft <strong>van</strong> de in 1915<br />
wegens dronkenschap aan Europeesche militairen opgelegde<br />
straffen,\waaruit blijkt, dat <strong>van</strong> de 7103 Europeesche militairen<br />
er zich 1400 nu en dan aan misbruik <strong>van</strong> sterken<br />
drank schuldig maakten en daarvoor in 1807 gevallen werden<br />
gestraft. In 1914 bedroegen deze getallen 7560, 1582 en 2012.<br />
Maatregelen en instellingen in liet belang <strong>van</strong> het zedelijk<br />
en stoffelijk welzijn <strong>van</strong> den soldaat. Het aantal<br />
zalen tot ontspanning voor Europeesche onderofficieren i« met<br />
5 uitgebreid (ten behoeve <strong>van</strong> genoemde categorie <strong>van</strong> militairen<br />
bij de 1ste afdeeling veld-artillerie, bij het 1ste depot-<br />
.
KOLONIAAL VERSLAG I«M«.<br />
58 Hoofdltult D, §8 1 en 2. .1<br />
bataljon. Iii.i liet depot der bereden artillerie, bij liet remonte*<br />
de|)ot en l)ij het L. H. 17de bataljon infanterie te Fort de<br />
Koek), zoodat thans 14 <strong>van</strong> zulke gelegenheden in gebruik<br />
zijn. Xieuwe dagverblijven voor Buroneesche mindere militairen<br />
werden opgericht voor het 1ste depot-bataljon en voor<br />
de depot-compagnie <strong>van</strong> het korps genietroepen, terwijl 7<br />
dagverblijven (bij het 7de, 8ste, 9de, IGde en 21ste bataljon<br />
infanterie, foomede bij de 2de bergoatterij en bet detachement<br />
vesting-artillerie U NagTêg) werden opgeheven, zoodat<br />
uit. 1915 70 <strong>van</strong> die inrichtingen aanwezig waren.<br />
Ook gedurende 1915 bleef de gelegenheid opengesteld om<br />
tot schoen- en kleermaker bij de korpsen te worden opgeleid.<br />
Aan de kaderschool te Tjimahi bleef voor inlandsche (niet-<br />
Amboineesche) militairen de gelegenheid bestaan om zich<br />
voor kok te bekwamen.<br />
De verantwoording over de administratie der militaire<br />
sociëteiten wees, verdeeld over 81 dergelijke inrichtingen in<br />
totaal op een voordeelig saldo <strong>van</strong> rond f 178 117. De waarde<br />
<strong>van</strong> gebouwen, meubilair en bibliotheken werd uit. 1915 geschat<br />
o]) rond f 671 550. ,<br />
Omtrent hetgeen in 1915 door den topographischen dienst<br />
is verricht met betrekking tot de triangulatie op Sumatra en<br />
Celebes, de opneming <strong>van</strong> Midden-Java, de afdeeling Krawang<br />
(Batavia), de residentiën Pekalongan, Cheribon en<br />
Madioen, de eilanden Sumatra en Celebes, de herziening der<br />
topographische kaarten <strong>van</strong> de residentie Preanger-Regentsenappen<br />
en, voor zoover deze het horizontaal verband betreft,<br />
<strong>van</strong> de residentiën Bantam, Pasoeroean, Kediri, Besoeki en<br />
Rembang naar de uitkomsten der landrentemetingen aldaar,<br />
de topographische opneming <strong>van</strong> Atjeh en onderhoorigheden,<br />
de vervaardiging <strong>van</strong> schetskaarten op de schaal <strong>van</strong> 1:50 000<br />
<strong>van</strong> de residentiën Soerabaja, Djokjakarta en Soerakarta, de<br />
hermeting <strong>van</strong> Oud-Batavia ten zuiden <strong>van</strong> de parallel <strong>van</strong><br />
6° 20' op dezelfde schaal, de landrentemetingen in de residentiën<br />
Preanger-Regentschappen, Pekalongan, Rembang, Soerabaja,<br />
Madoera en Madioen, alsmede ,wat aangaat de samenstelling<br />
<strong>van</strong> schetskaarten <strong>van</strong> eenige gedeelten der buitenbezittingen<br />
naar de <strong>van</strong> verschillende zijden ont<strong>van</strong>gen gegevens,<br />
zij verwezen naar het ,,Jaarverslag <strong>van</strong> den topor<br />
graphischen dienst in Xederlandsch-Indië" over dat jaar.<br />
Op uit. December 1915 waren bij de opleidingsbrigade ter<br />
opleiding en beproeving ingedeeld 2 Europeesche militairen<br />
beneden den rang <strong>van</strong> officier en 15 inlandsche jongelieden<br />
(11 voor topograaf en 4 voor teekenaar); voor opleiding tot<br />
verkenner meldden zich geen candidaten aan. Bij den topographischen<br />
leergang waren op het einde <strong>van</strong> het verslagjaar in<br />
opleiding 13 leerlingen. Voor de samenstelling <strong>van</strong> een wegenkaart<br />
<strong>van</strong> Java en Madoera (schaal 1:250 000) werden 3 officieren<br />
ter beschikking gesteld <strong>van</strong> den chef <strong>van</strong> den topographischen<br />
dienst. Op het einde <strong>van</strong> het verslagjaar waren<br />
de inlandsche verkenners ingedeeld als volgt: 4 op Ceram, 1<br />
op Soem}(awa, 1 op Halmahera. 1 op Terrtate, 1 op Flores, 1 in<br />
de Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo, 2 te Bandoeng en<br />
1 (leerling) bij de opleidingsbrigade te Madioen.<br />
Gedurende 1915 zijn bij de topographische inrichting bewerkt<br />
en <strong>van</strong> gouvernementswege uitgegeven: overzichtskaarten<br />
<strong>van</strong> de residentie Kedoe (schaal 1:250 000) en <strong>van</strong> het<br />
eiland Borneo (schaal 1:2 000 000), 2 bladen <strong>van</strong> de voorloopige<br />
schetskaart <strong>van</strong> Nieuw-Guinea (schaal 1:1 000 000);<br />
Ü 2. TOPOGRAPHISCHE DIENST.<br />
Van het op de Indische begrooting voor 1910 uitgetrokken<br />
bedrag <strong>van</strong> f 13 500 voor geldel ij ken steun aan verceiiigingen,<br />
welke zich ten doel stellen het zedelijk welzijn der militairen<br />
te bevorderen, werden tegemoetkomingen toegekend aan de<br />
tehuizen <strong>van</strong> den ,,Christelijken militairen bond voor Oosten<br />
West-lndic" te Weltevreden, Meester-Conielis, BuitenlOrg<br />
en Tjimahi, zooinede aan dergelijke instellingen te Weitevreden,'fjinialii,<br />
Bandoeng, Willem I (Ambarawa), Mage*<br />
lang, Soeraknrta, Soera ba'ja en Malang.<br />
Staatsstooiiitramweg in Atjeh. De sedert 1 Januari <strong>1916</strong><br />
door den dienst der staatsspuor- en tramwegen overgenomen<br />
stoomtram in Atjeli (zie hooldst. II) bleef gedurende het<br />
geliefde jaar 1915 in volle exploitatie. Het baanvak Koeala<br />
Simpang—Semadan werd in dal jaar in exploitatie'genomen,<br />
Met de aanlegwerkcaomheden werd voortgegaan,<br />
'1(1(1(111»ii. De verbinding <strong>van</strong> Ifeulaboo naar Blang Pidië<br />
(Westkust <strong>van</strong> Atjeh) kwam gereed.<br />
schetskaarten <strong>van</strong> het eiland Boeroe (schaal 1:250 000), <strong>van</strong><br />
de Mentawei-eilanden (schaal 1:250 000) en <strong>van</strong> Koerintji<br />
(schaal 1:200 000); kaarten <strong>van</strong> het zuidoostelijk oorlogsterrein<br />
in Europa (schaal 1 : 500 000); bladwijzer <strong>van</strong> Batavia;<br />
7 graadsafdeelingsbladen <strong>van</strong> Zuid-Sumatra (schaal 1:<br />
100 000), 9 bladen <strong>van</strong> Midden-Java (schaal 1:50 000), 2<br />
idem <strong>van</strong> Krawang (schaal 1 :50 000), 5 idem <strong>van</strong> Sumatra's<br />
Oostkust (schaal 1: 50 000), 2 idem <strong>van</strong> Cheribon — sehetskaarten<br />
— (schaal 1 :50 000). 12 idem <strong>van</strong> Krawang (schaal<br />
1:25 000), 10 idem <strong>van</strong> Midden-Java (schaal 1:25 000), 5<br />
idem <strong>van</strong> Madoera — voorloopige — (schaal 1 :25 000), 4<br />
idem <strong>van</strong> Pekalongan — voorloopige — (schaal 1 : 25 000), 30<br />
idem <strong>van</strong> Pasoeroean (schaal 1:20 000) '). 53 idem <strong>van</strong> Kediri<br />
(schaal 1:20 000) 1 ), idem <strong>van</strong> Besoeki (schaal 1:20 000) l ),<br />
2 idem <strong>van</strong> de Preanger-Eegentsehappen (schaal 1:20 000);<br />
kaart <strong>van</strong> Magelang en omstreken, (schaal 1:50 000), <strong>van</strong> de<br />
hoofdplaats Padang (schaal 1:50(M)), <strong>van</strong> de haven Sahang<br />
(schaal 1:5000), <strong>van</strong> een gedeelte <strong>van</strong> de kuststrook <strong>van</strong><br />
Batavia (schaal 1:20 000 en 1:10 000); triangulatiekaart <strong>van</strong><br />
Bantam (schaal 1:300 000); aanvullingsblad op de overzichtskaart<br />
<strong>van</strong> de ki ijgsspelkaart ..Soemedang" (schaal 1:50 000);<br />
3 bladen <strong>van</strong> de krijgsspelkaart ..Batoekaroet-Tjitatah"<br />
(schaal 1:5000). De kaarten, zijn in kleurendruk verschenen,<br />
evenzoo 'één bijdruk <strong>van</strong> een blad <strong>van</strong> Midden-Java (schaal<br />
1:50 000), terwijl in zwartdruk het licht zagen de navolgende<br />
nóodig geachte bijdrukken: 30 bladen <strong>van</strong> de Preanger-<br />
Regentschappen (schaal 1:20 000), 19 idem <strong>van</strong> Soerabaja<br />
(schaal 1:20 000), 1 blad <strong>van</strong> Bantam (schaal 1:20000),<br />
1 idem <strong>van</strong> Madoera (schaal 1:20000), 1 idem <strong>van</strong> Madioen<br />
— Patjitan — (schaal 1:20 000).<br />
Ten behoeve <strong>van</strong> de departementen <strong>van</strong> algemeen bestuur<br />
zijn vervaardigd 1 672 608 afdrukken <strong>van</strong> kaarten, teekeningen,<br />
graphieken. enz., terwijl het totaal aantal afdrukken<br />
2 709 585 heeft bedragen.<br />
Voor verkochte kaarten is in 1915 ont<strong>van</strong>gen f 12 141, terwijl<br />
de kosteloos en tegen verevening verstrekte kaarten eene<br />
verkoopswaarde vertegenwoordigden <strong>van</strong> f 26 532. '<br />
1) Herzien naar de uitkomsten der landrentemetingen.
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
.>•> Hoofdstuk I), S§ 3 en 4. 56<br />
Gedurende liet lijdvak, waarover deze paragraaf loopt<br />
(medio .Maart 1910 medio Maart <strong>1916</strong>) Jiadden krijgsverrichtingen<br />
plaati of irae gewapende tusschenkomst noodig in<br />
Atjeh en onderhoorighéden, in /Ie Westerafdeeliug <strong>van</strong><br />
Borneo, in de Zuider* en Ootterafdeeling <strong>van</strong> Borneo, in<br />
('clclics en onderhoorighéden, op Ceram (Ambdina), op Halmahera<br />
(Ternate) en oj) Tinior, Elores'. Adoenara, Lomblem,<br />
Xawoe, Alor, Soembawa en Soèmlxt (Tinior en onderhoorigheden).<br />
Aangezien die gebeurtenissen reeds zijn beschreven<br />
in hoofdstuk (\ kan Iner mei eenige algemeene opgaven<br />
worden volstaan.<br />
Gedurende <strong>1916</strong> kwamen in Atjeli aan, ter aanvulling <strong>van</strong><br />
de door evacuatie, pasporteering, gageering, pensionneering,<br />
overplaatsing, overlijden als anderszins ontstane open plaatten,<br />
626 militairen (onder wie 15 offioieren en onderluitenants),<br />
terwijl in de drie voorafgegane jaren 1912 tot en met<br />
1914 de aanvulling achtereenvolgens had bedragen 849, 660<br />
jen 901, onder wie 37, 36 en 35 offcieren en onderluitenants.<br />
Onder de in 1915 naar Atjeli gezonden aanvulling l>evonden<br />
zich 118 Europeanen, tégen 229, 185 en 215 in de jaren 1912<br />
tot en met' 1914 (met inbegrip <strong>van</strong> officieren en onderluitenante).<br />
De gedurende 1915 door de Atjehers aan onze troepen toegebrachte<br />
verliezen bedroegen 1 gesneuvelde (inlandsche<br />
mindere) en 6 gewonden (2 Amboineezen en 4 inlanders),<br />
<strong>van</strong> wie 1 inlander aan de bekomen wonden overleed; in<br />
1914 bedroegen de verliezen 6 gesneuvelden (1 Europeaan<br />
— officier —, 2 Amboineezen en 3 inlanders) en 28 gewonden<br />
(1 Europeaan, 14 Amboineezen en 13 inlanders), <strong>van</strong> wie<br />
2 Amboineezen aan de bekomen kwetsuren stierven. De<br />
Atjehers lieten in genoemd tijdvak 8 dood en in onze handen<br />
(in 1914 47 dooden en 6' gewonden); bovendien werden 11<br />
personen ge<strong>van</strong>gen genomen (in 1914 2), ongeacht degenen,<br />
die zich onderwierpen, na door onze patrouilles in het nauw<br />
te zijn gedreven.<br />
In Celebes en onderhoorighéden kwamen ter aanvulling<br />
aan 596 militairen, onder wie 77 Europeanen (nlider wie<br />
18 officieren en onderluitenants); in 1914 bedroeg de<br />
aanvulling 299 militairen, onder wie 24 officieren en<br />
onderluitenants. Onze .verliezen bedroegen 10 gewonden<br />
(3 Europeesche, 1 Amboineesche en 6 inlandsche minderen),<br />
<strong>van</strong> wie 1 Europeaan en 1 inlander aan de bekomen<br />
wonden overleden; in 1914 bedroegen de verliezen 11<br />
gewonden (1 onderluitenant, 3 Europeanen, 3 Amboineezen<br />
| 8. KKIJGNYKHKH «TINGEN.<br />
en 4 inlanders), <strong>van</strong> wie 3 Europeanen en 2 inlanders aan<br />
bekomen kwetsuren stierven. In onze handen vielen 77 dooden<br />
en 4 gewonden (in 1914 96 dooden en '^ gewonden); bovendien<br />
werden 572 personen — hieronder niet begrepen de wegens<br />
polit ie-overtW'dingen oj) verzoek <strong>van</strong> liet burgerlijk bestuur<br />
opgevatte lieden — in nechtenia gesteld (in 1911 1658). Aan<br />
haiidviiurwapenen werden buitgemaakt of ingeleverd 61 geweren,<br />
waaronder 9 achterladers en 1 revolver (in 1914 82<br />
geweren, waaronder 4 achterladers en 4 lila's).<br />
In Tinior én onderhoorighéden kwamen ter aanvulling aan<br />
366 militairen, onder wie 10 officieren, 1 onderluitenant en<br />
67 Europeesche minderen; in 1914 318 militairen onder wie<br />
11 officieren en onderluiteiiants. In onze handen vielen 91<br />
dooden en 36 gewonden (in 1914 43 dooden en 29 gewonden),<br />
terwijl 756 personen werden ge<strong>van</strong>gen genomen (in 1914 93<br />
personen). Buitgemaakt werden 4 handvuurwapenen (achterladers),<br />
waaronder 1 karabijn model '95 (in 1914 235 band*<br />
• vuurwapenen, waaronder 4 achterladers).<br />
In de AVesterafdeeling <strong>van</strong> Borneo bedroegen onze verliezen<br />
1 gewonde (inlander); in 1914 17 gesneuvelden (2<br />
Europeanen — onder wie 1 officier —, 9 Amboineezen en 6<br />
inlanders) en 38 gewonden (13 Europeanen — onder wie 4<br />
officieren —, 15 Amboineezen en 10 inlanders), <strong>van</strong> wie 6<br />
minderen (2 Europeanen, 1 Aml>oinees en 3 inlanders) aan<br />
de bekomen kwetsuren stierven. In onze handen vielen 12<br />
dooden, 1 gewonde en 477 ge<strong>van</strong>genen ; in 1914 bedroegen deze<br />
cijfers onderscheidenlijk 93, 17 en 509. Buitgemaakt of ingeleverd<br />
werden 4293 voorlaadgeweren, 9 revolvers en 7 pistolen<br />
; in 1914 3386 voorlaadgeweren, 11 achterladers, 3 repeteergeweren,<br />
1 pistool, 9 revolvers en 1 repeteerpistool.<br />
In de overige vorengenoemde gewesten bekwamen wij : in<br />
de residentie Ainboina 5 gesneuvelden (inlanders) en 49 gewonden<br />
(3 officieren, 1'onderluitenant, 2 Europeesche minderen.<br />
1 Amboinees en 42 inlandsche minderen), <strong>van</strong> wie 1<br />
inlander aan de bekomen wonden stierf; in 1914 1 gesneuvelde<br />
(inlander) en 10 gewonden (3 Europeanen — onder wie 1<br />
officier — en 7 inlanders), <strong>van</strong> wie 1 officier en 1 inlander<br />
aan de bekomen kwetsuren bezweken; in de Zuider- en Oosterafdeeling<br />
<strong>van</strong> Borneo 1 gesneuvelde (inlander) en 3 gewonden<br />
(1 officier, 1 Europeesche en 1 inlandsche mindere); in<br />
1914 1 gewonde (inlander) i ter Sumatra's Westkust 2 gesneuvelden<br />
(inlanders) en 3 gewonden (2 Europeanen en 1<br />
inlander), <strong>van</strong> wie 1 Europeaan aan de bekomen wonden overleed.<br />
S 4. KORPSEN MET RECHTSTREEKS TOT HET LEGER BEHOOREXDE.<br />
Voor de numerieke opgaven aangevende den toestand op<br />
uit. 1915 betreffende de schutterijen en de overige in deze<br />
paragraaf l>edoelde, op militairen voet ingerichte korpsen zij<br />
verwezen naar tabel 17 <strong>van</strong> bijlage 15.<br />
Aan de lijst <strong>van</strong> vrijstellingen voor den persoonlijken schutter'lijken<br />
dienst is uitbreiding gegeven bij Ord n . <strong>van</strong> 2 Juni,<br />
15 Juni en 16 Xov. 1915. 3 en 4 Tan. en 25 Maart <strong>1916</strong><br />
(Tnd. St. 1915 nos. 390, 409 en 654 en <strong>1916</strong> nos. 1. 8 en 291).<br />
Eene herziene regeling betreffende de vrijstelling <strong>van</strong> persoonlijken<br />
schutterlijken dienst en <strong>van</strong> de betaling <strong>van</strong> bijdragen<br />
l ) aan de schutterlijke kas voor enkele groepen <strong>van</strong><br />
personen is opgenomen in Ind. St. 1915 nos. 388 en 389. De,<br />
met betrekking tot den schutterliiken dienst bij ordonnantie<br />
in Tnd. St. 1910 n°. 348 getroffen bijzondere regeling ten aanzien<br />
<strong>van</strong> de op Java gevestigde burgerlijke en particuliere<br />
geneesheeren, is aangevuld bij Ord. <strong>van</strong> 27 Oct. 1915 (Ind.<br />
i) Bij Ord. <strong>van</strong> 27 Mei 1915 (Ind. St. n°. 377) zijn de commandanten <strong>van</strong><br />
de schutterijen lwvcegd verklaard, tot de uitgifte <strong>van</strong> d wangschrift en voor de<br />
invordering <strong>van</strong> contributiën, enz. aan schutterlijko kassen.<br />
St. n°. 613). Eene voorziening, voor het geval het personeel<br />
<strong>van</strong> het belastingkantoor te Batavia door ambtsbezigheden<br />
verhinderd wordt zijne schutterlijke plichten te vervullen, is<br />
getroffen bij Ord. <strong>van</strong> 9 Xov. 1915 (Ind. St. n°. 639).<br />
Voor enkale wijzigingen in de reglementen voor de verschillende<br />
korpsen schutterij zie men Órd n . <strong>van</strong> 14 en 22 Mei 24<br />
Aug., 1 Oct. en 18 Xov'. 1915, 7 Jan. en 30 Maart <strong>1916</strong> (Ind.<br />
St. 1915 poe. 360, 372, 515, 577 en 659 en <strong>1916</strong> nos. 14<br />
en 295).<br />
De regeling <strong>van</strong> de door den Gouverneur-Generaal als zoodanig<br />
erkende vrijwilligerskorpsen in Xederlandsch-Indië<br />
(Ind. St. 1902 n°. 331) is nader aangevuld bij Ord. <strong>van</strong><br />
4 Maart <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 241). De voorschriften' aangaande<br />
de verst rekking en verantwoording <strong>van</strong> en het te houden toezicht<br />
oj) wapening en munitie.dier korpsen ondergingen<br />
nadere wijziging bij Gouw Bt. 15 Oct. 1915 n". 24 (Bijbl.<br />
Ind. St. n°. 8388). Wat aangaat de verstrekking uit 'elande<br />
voorraad <strong>van</strong> munitie aan schietvereenigingen zie men Biibl.<br />
Tnd. St. n°. 8171.
7<br />
Hoofdstuk D, S 5.<br />
5. KONINKLIJK KOLOMAAL MILITAIR INVALIPENHÜI8 (OP BRONBEEK).<br />
In den loop <strong>van</strong> 1915 zijn in het invalidenhuis opgenomen<br />
73 oud-inilitairen (71 uit Oost-Indië, 1 uit West-Indië en 1<br />
<strong>van</strong> de <strong>Koninklijke</strong> Marine) en zijn uit de sterkte afgevoerd<br />
70 ïuan (16 wegens overlijden, 45 die op verzoek en 9 die<br />
wegens wangedrag ontslagen zijn). Dientengevolge telde het<br />
gesticht op uit. 1915 215 verpleegden (57 gegradueerden en<br />
[68 minderen) tegen 212 (54 gegradueerden en 158 minderen)<br />
in 1914.<br />
Gerekend over het geheele jaar huisvestte liet gesticht in<br />
1915 gemiddeld 213 man per dag. In de infirmerie waren, bij<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 't. Xed.-Indië.<br />
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
het einde <strong>van</strong> elk kwartaal <strong>van</strong> 1915, in verpleging achtereenvolgens<br />
22, 30, 26 en 24 man.<br />
Met de vervulling <strong>van</strong> verschillende betrekkingen waren op,<br />
uit. 1915 belast 67 verpleegden, onder wie 13 gegradueerden.<br />
De uitgaven voor het invalidenhuis, in 1914 bedragen hebbende<br />
f 127 504, of — na aftrekking <strong>van</strong> de ten bate <strong>van</strong> het<br />
gesticht ingehouden gagementen en pensioenen (ad f 39 423)<br />
— f 88 081, bedroegen in 1915, volgens voorloopige opgaven,<br />
f 147 714, of — na aftrekking als voren (in 1915 is aan gagenienten<br />
en-pensioenen ingehouden f 40 417) — f 107 297.<br />
58
KOLONIAAL VERSLAG ÏOIO.<br />
se Hoofdstuk E, | 1. 00<br />
By Ord. vim 86 Ocl. 1915 (Ind. St. n°. 611) kwam eene<br />
wijziging tot stand <strong>van</strong> de politioneele voorschriften voor<br />
vreemde oorlogsvaartuigen, welke zijn binnengeloopen en ten<br />
I I.<br />
Personeel. De gemiddelde sterkte over 1915 <strong>van</strong> het personeel<br />
der zeemacht bedroeg; 252 officieren, 1977 Europeesche<br />
en 1338 inlandsche onderofficieren en manschappen,<br />
in het geheel derhalve 35G7 koppen, tegen 3521 in 1914.<br />
Hoeveel koppen bij het einde <strong>van</strong> 1914 en 1915 waren ingeschreven<br />
in de rol <strong>van</strong> de in dienst zijnde schepen en inrichtingen<br />
der zeemacht en hoeveel hun aantal meer of<br />
minder bedroeg dan de ..bepaalde sterkte" blijkt ^zoowel<br />
voor de Indische militaire marine als voor het Nederlandsch<br />
eskader in Uost-Indië, uit bijlage C.<br />
Tevens doet «leze tabel in totaal kennen de .,l>epaalde" en<br />
,,aanwezige" sterkte aan officieren en aan verdere bemanning.<br />
afzonderlijk ook wat het machinedrijvers- en<br />
stokerspersoneel en het personeel <strong>van</strong> het korps mariniers<br />
betreft.. Ue aanneming <strong>van</strong> inlanders voor den zeedienst tot<br />
een beperkt aantal, in verband met de behoefte, was opengesteld<br />
bij de marinekazerne te Soerabaja en aan boord <strong>van</strong><br />
het flottielje vaartuig Assahan. De aanneming leverde geen<br />
moeielijkheden op. Zooals blijkt uit bijlage C is het aantal<br />
inlandsche schepelingen in 1915 slechts met 2 koppen vermeerderd.<br />
De gezondheidstoestand op de vloot was over het algemeen<br />
minder gunstig dan in 1914. hetgeen o.a. moet worden toegeschreven<br />
aan het langer verblijf der schepelingen in de<br />
tropeü. Moeraskoortsen en geslachtsziekten leveren nog steeds<br />
het grootste aantal ziektedagen. Als voorbehoedmiddel tegen<br />
eerstgenoemde ziekte werd aan de schepelingen kinine verstrekt,<br />
terwijl ook de geslachtsziekten door verschillende<br />
middelen bestreden werden. Met het droogleggen <strong>van</strong> gronden<br />
op kleine schaal werd bij het marine-etablissement te Soeraba<br />
ja doorgegaan. Van cholera kwamen slechts enkele gev;|jien<br />
voor: inenting tegen deze ziekte, zoomede tegen<br />
pokken werd op enkele schepen toegepast. Ook beri-beri en<br />
tvphus deden zich slechts sporadisch voor. Afgekeurd voor<br />
den dienst in de tropen werden 136 Europeesche schepelingen<br />
(in 1914 73). onder wie 14 officieren, en 12 inlanders<br />
(in 1914 19). Overleden door ziekte of ongeval zijn 12 Europeanen<br />
en 12 inlanders. ,<br />
Met het oog op de voorgenomen opleiding <strong>van</strong> inlanders<br />
tot oorloganatrooa, is bij Ord. <strong>van</strong> 20 Sept. 1915 (Ind. St.<br />
n". 656) eene nieuwe regeling <strong>van</strong> het korps inlandsche<br />
schepelingen vastgesteld. In verband hiermede zijn nop<br />
enkele voorzieningen getroffen, zooals: de voorloopige handhaving,<br />
onder de werking <strong>van</strong> gemelde regeling, <strong>van</strong> de<br />
voorschriften l>etreffende de opvatloonen. gerechts- en transport<br />
kosten, zoomede betreffende het beheer der nalatenschappen<br />
voor het korps inlandsche schepelingen (Ind. St.<br />
1915 n°. 557}: wijziging <strong>van</strong> de regiemenen en voorschriften<br />
betreffende de toekenning <strong>van</strong> pensioenen en onderstanden<br />
aan de inlandsche schepelingen en aan hunne weduwen en<br />
kinderen (Tnd. St. 1915 n°. 658); vaststelling <strong>van</strong> nieuwe<br />
K.<br />
Z E E M A C H T .<br />
anker gekomen op de reeden of in de zeegaten, havens en<br />
rivieren <strong>van</strong> Nederlandsch-Indië.<br />
KONINKLIJKE MARINE.<br />
voorschriften betreffende aanneming, reëengageering en ontslag<br />
<strong>van</strong> inlandsche schepelingen bij de' <strong>Koninklijke</strong> Marine<br />
in Nederlandsch-Indië (Ind. St. 1915 n°. 560) en vaststelling<br />
<strong>van</strong> een reglement voor de opleiding der inlandsche schepelingen<br />
(Ind. St. 1915 n°. 561).<br />
De bepalingen betreffende de bij afmonstering <strong>van</strong> schepelingen<br />
te stellen zekerheid voor hunne terugzending en verpleging<br />
zijn bij Ord. <strong>van</strong> 28 Juli 1915 (Ind. St. n°. 482) door<br />
eene nieuwe regeling ver<strong>van</strong>gen..<br />
Een nieuw voedingstarief voor de inlandsche schepelingen<br />
der oorlogsmarine is vastgesteld bij Gouv. Bt. 3 Juni 1915<br />
n°. 33.<br />
*<br />
Materieel. Het Nederlandsch eskader bestond in den aanvaug<br />
<strong>van</strong> het verslagjaar uit de pantserschepen: De Zeven<br />
Provinciën, Tromp, Hertoy Hendrik en Koningin Regentes<br />
en de torpedobootjagers Jakhals, Bulhond, Lynx, Hermelijn<br />
l'antcr en Vos. Het op 25 November 1915 naar Nederland<br />
vertrokken pautserschip Hertor) Hendrik werd op 17 December<br />
d.a.v. ver<strong>van</strong>gen door het zusterschip De Riiyter. Op<br />
1 Februari <strong>1916</strong> werden de torpedobootjagers Wolf en Fret<br />
in dienst gesteld, ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de Jakhals en Bulhond.<br />
Van de Indische militaire marine waren in den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong><br />
het verslagjaar in' dienst 2 flottieljevaartuigen, 2 flottieljevaartuigen-mijneulegger,<br />
4 opnemings<strong>van</strong>rtuigen en — op<br />
de Cerberus na —' alle torpedobooten. Het flottieljevaartuig<br />
Assahan werd op 1 Februari <strong>1916</strong> ver<strong>van</strong>gen door de Mataram,<br />
zoodat op liet einde <strong>van</strong> het verslagjaar in dienst waren<br />
de flottieljevaartuigen-mijnenlegger Sihoga en Serdana, de<br />
flottieljevaartuigen Mataram en Koetei. de opnemingsvaartuigen<br />
Van Doorn, Sumbaira, Van Gcogh en tjombok en de<br />
torpedobnoten Hydra, Scylla. Minotaurus, Python, Sphinjc,<br />
Draak, Krokodil en Zeeslanrj. Als munitiescliepen bleven te<br />
Soerabaja het voormalig pautserschip Prins Hendrik der<br />
Nederlanden en het voormalig flottieljevaartuig Makasser.<br />
Opgaven betreffende de bedrijfskosten <strong>van</strong> de schepen en<br />
<strong>van</strong>'enkele maritieme inrichtingen aan den wal gedurende<br />
1915 treft men aan in tabel 4 <strong>van</strong> bijlage C. ,<br />
Steenkolen. In verband met de <strong>van</strong> de vloot gevergde<br />
diensten was het kolenverbruik grooter dan in 1914, waarbij<br />
nog valt op te merken dat ook de pantserschepen en torp'edoboot<br />
jagers gedeeltelijk Indische kolen gebruikten. Het aantal<br />
plaatten, waar tijdelijk Cardiff-kolen opgeslagen werden om<br />
de schepen <strong>van</strong> het Nederlandsch eskader steeds de noodige<br />
brandstof te verzekeren, werd uitgebreid.<br />
Buiten de marine-opslagplaatsen zijn gedurende het verslagjaar<br />
door de onder het departement der Marine behoorende<br />
schepen slechts weinig steenkolen in Oost-Tndische<br />
en in buitenlandsche havens aangekocht.
KOLONIAAL VERSLAG l!»H».<br />
Al Hoofdstuk E, 8$ 2, 8 en 4. r,-2<br />
Personeel. In 1915 zijn 275 inlandsche schepelingen voor<br />
de eerste maal aangenomen, terwijl 572 schepelingen hun<br />
dienstverband verlengden.<br />
Op uil. <strong>1916</strong> bettoild het Europeesch personeel uit 1G8 man<br />
(24 gezaghebbers, til stuurlieden, 73 machinisten en 10 leerliiigen-machinist),<br />
ougerekend één gezaghebber en twee 1ste<br />
machinisten, eerstgenoemde tijdelijk geplaatst bij het hoofdbureau<br />
<strong>van</strong> scheepvaart en laatstgenoemde bij, den aanbouw<br />
en dé herstelling <strong>van</strong> gewestelijke en andere landsvaartuigen,<br />
doch met inbegrip <strong>van</strong> 24 opvarenden, die, gevoerd a la suite<br />
<strong>van</strong> hun korps, dienst deden a'an boord <strong>van</strong> de schepen der<br />
bebakening en kustverlichting en bij de uitdieping <strong>van</strong> het<br />
westervaai water naar Soera ba ja, het vaarwater naar Pontianak<br />
en het vaar\vater- vau de Asahan-rivier. De openvalleude<br />
plaatsen <strong>van</strong> leerling-machinist werden aangevuld<br />
uit in Indië wonende candidaten, met uitzondering <strong>van</strong> twee<br />
plaatsen, waarvoor jongelieden uit Nederland werden uitgezondeli.<br />
Tot 3de/ stuurman werd 1, leerling <strong>van</strong> de Prins<br />
Hendrik-school henoemd, terwijl voor de vervulling <strong>van</strong><br />
deze betrekking nog negen jongelieden uit Nederland werden<br />
gezonden.<br />
De vloot was op uit. December 1915 bemand met 738 inlandsche<br />
schepelingen. ,<br />
Nadfre opgaven nopens de gevorderde en de aanwezige<br />
bemanning <strong>van</strong> de stoomschepen der gouvernementsmarine<br />
vindt men in bijlage D.<br />
Over den gezondheidstoestand <strong>van</strong> de schepelingen viel<br />
niet te Magen. Ongeschikt verklaard voor den dienst werden<br />
5 inlandsche stokers, 1 djoeroemoedi en 1 inlandsch matroos.<br />
Het aantal overledenen bedroeg 7 (1 Europeaan en 6 inlanders).<br />
Ingetrokken zijn de bepalingen aangaande inlandscue<br />
schepelingen der gouvernementsmarine, welke tijdelijk bij i<br />
een plaatselijk garnizoen in subsistentie zijn opgenomen !<br />
(K. B. 21 Juli 1915 n°. 27; Ind. St. 1915 n°. 550) en die !<br />
betreffende den rechtstoestand <strong>van</strong> de schepelingen, die als |<br />
De samenstelling en bezoldiging <strong>van</strong> het personeel <strong>van</strong> betetablissement,<br />
(vgl. K. V. 1915, kol. 65) onderging nadere<br />
wijziging en aanvulling bij Gouv. Bt. 29 Tan. <strong>1916</strong> n°. 35<br />
(Ind. St. n°. 156), waarbij o.a. eene verbetering <strong>van</strong> de voorwaarden<br />
<strong>van</strong> aanneming der vaste werklieden tot stand kwam.<br />
Bij Gouv. Bt. 30 Nov. 1915 n°. 37 (Ind. St. n°. 682) zijn<br />
nieuwe voorschriften vastgesteld nopens het gebruik <strong>van</strong> de<br />
gouvernementswoningeii bij het etablissement door bet aan<br />
die inrichting verbonden personeel.<br />
De scheepvaartbeweging in 1915, in vergelijking met die<br />
in 1914 en 1913, blijkt uit de hieronder volgende opgave <strong>van</strong><br />
het aantal en den inhoud (in 1000 M\) der in de voornaamste<br />
S '1. um VERNEMENTS MARINE.<br />
overcompleet zijn geplaatst aan boord <strong>van</strong> waclitschepen<br />
(Ind. St. 1915 n". 551).<br />
Het reglement l>etreffende het korps schepelingen der<br />
gouvernementsmarine (Ind. St. 1911) n". 68) onderging nog<br />
enkele wijzigingen hij Gouv. Bt. 21 .Jan. 1910 n°. 27 (Ind.<br />
St. n°. 64),<br />
Materieel. Op uit. Maart <strong>1916</strong> bestond de vloot der<br />
gouvernementsmarine uit 28 schepen. Hier<strong>van</strong> waren er 14<br />
bestemd voor statiousdiensten, 2 voor algoineene diensten<br />
in den Archipel, 4 tot tegengang <strong>van</strong> den opiumsluikhamlel<br />
op zee, 1 voor kabelwerk, 1 voor seevisscherrj-ondersoek, 1<br />
voor den slibarbeid en 1 voor r de ue o|>neming op <strong>van</strong> het wester-<br />
vaarwater ter naai' Noeralxija,<br />
terwijl schepen m reserve<br />
i. 1 )<br />
.: ' t . .<br />
§ t. MARINE-ETABLISSEMENT.<br />
§ 4. SCHEEPVAART.<br />
Hij de gewestelijke vaartuigen werd 1 motorboot in dienst<br />
gesteld (te Semarang), terwijl de sloep te Kalisangka (res.<br />
Madoera) door een motorboot werd ver<strong>van</strong>gen. De motorlioot<br />
Juliana, welke tijdelijk in gebruik was ten .behoeve <strong>van</strong> den<br />
chef <strong>van</strong> den aanleg der Atjeh-stoomtrani te Pangkalanbrandan,<br />
werd wederom buiten dienst gesteld. In aanbouw<br />
hevonden zich 2 motorvaartuigen, lwstemd voor üjainbi. ter<br />
ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> het stoomvaartuig Moeara FJnim. Bij Gouv.<br />
Btn. 17 Febr. en 16 Maart <strong>1916</strong> nos. 28 en 39 is machtiging<br />
verleend tot de indienstsielling vau een tweetal ïiwtorbonten<br />
ten behoeve <strong>van</strong> de residentie Tapanoeli (voor den dienst op<br />
het Toba-meer) en <strong>van</strong> het gouvernement Atjeh en onder-.<br />
hoorigheden voor militaire doeleinden te Sabang.<br />
Op uit. Maart <strong>1916</strong> waren in dienst 44 stoom- en 42 motorvaartuigen,<br />
benevens 1 huisboot, 5 laadprauwen en vele<br />
roei- en zeilvaartuigen.<br />
i) Bij Gouv. Bt. 20 Maart <strong>1916</strong> n°. 8 is machtiging verleend om het<br />
gouvernementsstoomschip Zeemeeuw in het openbaar te doen verkoopen. Het<br />
gouvernementsstoomschip Ccram wordt, ingevolge Gouv. Bt. 18 April 191(i<br />
n°. 44, tot loodsstationschip verbouwd.<br />
Bij Gouv. Bt. 29 Maart 1915 n°. 51 is een voorloopig tarief<br />
vastgesteld voor het dokken, ook ten behoeve <strong>van</strong> particuliere<br />
schepen, in bet 14 000-tons dok bij het etablissement.<br />
Op het einde <strong>van</strong> het verslagjaar ging de exploitatie <strong>van</strong> het<br />
dok over op de ..Droogdokmaatschappij Soerabaja".<br />
Voor verdere bijzonderheden betreffende het etablissement<br />
wordt verwezen naar het jaarverslag dier inrichting.<br />
havens <strong>van</strong> Nederlandsch-Indië aangekomen stoomschepen<br />
en zeilvaartuigen.
KOLONIAAL VERSLAG IttlO.<br />
68 Hoofdstuk E, § 4. (54<br />
il AT KNS.<br />
Batavia (Tandjoongpriok).<br />
Soerabaja<br />
Semarang . . . . . . .<br />
Tjilatjap<br />
I'adang (KmmiliaVen) . .<br />
Pangkalanbrandan<br />
Poeloo Sembilang. . . .<br />
Belawan Deli<br />
Palembang<br />
Bandjermasin<br />
Balikpaffan<br />
Samarinda<br />
Makassor<br />
Menado<br />
Ternato<br />
Soemenep<br />
Singaradja<br />
Sabang<br />
Sambo<br />
Pontianak . . . . . . .<br />
Aan-<br />
tal.<br />
1 &'«<br />
|M<br />
12Ü3<br />
331<br />
876<br />
1004<br />
367<br />
1395<br />
669<br />
376<br />
892<br />
*11<br />
6%<br />
148<br />
118<br />
491<br />
314<br />
1184<br />
2 247<br />
402<br />
1913. i)<br />
In-<br />
lioud.<br />
8573<br />
7355<br />
7,379<br />
1.334<br />
3026<br />
153<br />
707<br />
1037<br />
1023<br />
592<br />
1849<br />
891<br />
2971<br />
717<br />
414<br />
330<br />
997<br />
6006<br />
1231<br />
287<br />
Aan-<br />
tal.<br />
1855<br />
IM<br />
1202<br />
Ml<br />
853<br />
1607<br />
1404<br />
1261<br />
650<br />
395<br />
901<br />
7."J7<br />
648<br />
152<br />
114<br />
485<br />
253<br />
1011<br />
3054<br />
546<br />
1914. O<br />
In-<br />
houd.<br />
92s8<br />
7801<br />
7847<br />
1302<br />
3 Of»<br />
115<br />
668<br />
1103<br />
1074<br />
634<br />
1855<br />
849<br />
2 743<br />
787<br />
441<br />
395<br />
801<br />
5028<br />
1362<br />
300<br />
Aan-<br />
tal.<br />
1786<br />
1779<br />
1095<br />
.'1M5<br />
w<br />
17(18<br />
1825<br />
1818<br />
703<br />
M<br />
914<br />
817<br />
617<br />
122<br />
91<br />
532<br />
237<br />
869<br />
4 510<br />
700<br />
1915.1)<br />
In-<br />
houd.<br />
8666<br />
7 338<br />
6944<br />
1039<br />
2 988<br />
105<br />
534<br />
1660<br />
998<br />
621<br />
1 888<br />
881<br />
2 453<br />
708<br />
353<br />
420<br />
821<br />
4017<br />
1988<br />
263<br />
i) In verband niet de nieuwe voorschriften voor de samenstelling <strong>van</strong> de<br />
scheepvaartstatistiek (zie Bijbl. Ind. Kt. n°. 7853), zijn alleen zeilvaartuigen<br />
<strong>van</strong> 300 II*. en daarboven opgegeven.<br />
De aard <strong>van</strong> de scheepvaartbeweging in 1915 wordt voor<br />
de voornaamste havens aangegeven in den onderstaanden<br />
staat.<br />
H A V E N 8.<br />
Batavia (Tandjoongpriok)<br />
Soerabaja<br />
Semarang<br />
Tjilatja]<br />
Padang (Emniahaven). .<br />
Pangkalanbrandan . . .<br />
Poeloe Sembilang . . .<br />
Belawan Deli<br />
Palembang<br />
Bandjermasin<br />
Balikpapan<br />
Samarinda<br />
Maka-ser<br />
Menado . . : . . . .<br />
Ternate . i<br />
Soemenep . . . . . .<br />
Singaradja<br />
Sabang<br />
Samt*<br />
Pontianak ,<br />
stoomschepen.<br />
Aan-<br />
tal.<br />
1750<br />
1771<br />
1077<br />
378<br />
847<br />
1693<br />
1790<br />
1284<br />
594<br />
384<br />
798<br />
714<br />
617<br />
121<br />
91<br />
513<br />
-i\r,<br />
860<br />
4 361<br />
698<br />
Nettoinhoud<br />
(in M3.)<br />
: 8 58.3504<br />
7331010<br />
6908498<br />
1(116 783<br />
2 97lililti<br />
88 BS<br />
493 041<br />
1647 47»<br />
746 529<br />
IS i 9JI I<br />
1084987<br />
080 889<br />
2 4GB102<br />
707 491 P<br />
:S52059<br />
. 859800<br />
BB 188<br />
4 0117.(1<br />
l 7ci988<br />
255 161<br />
Aangekomen<br />
zeilschepen <strong>van</strong> zeilvaartuigen <strong>van</strong><br />
300 m. netto in- minder dan 300 M'.<br />
hond en daarboven. netto inhoud.<br />
Aan-<br />
tal.<br />
30<br />
8<br />
18<br />
6<br />
15<br />
35<br />
34<br />
109<br />
1<br />
118<br />
ïoa<br />
19<br />
1<br />
9<br />
149<br />
Nettoinhoud<br />
(in M3.)<br />
82050<br />
0 520<br />
40.939<br />
22 :t01<br />
11739<br />
7865<br />
41024<br />
112186<br />
2-51208<br />
au<br />
861 262<br />
860808<br />
toe<br />
80881<br />
315<br />
5127<br />
227128<br />
7 487<br />
Aan-<br />
tal.<br />
53<br />
9 990<br />
1 37(1<br />
1159<br />
2166<br />
1911<br />
1678<br />
UB<br />
652<br />
21(1<br />
97<br />
2 444<br />
81<br />
•><br />
2032<br />
1064<br />
13<br />
2249<br />
3S7<br />
Nettoinhoud<br />
(in AP.)<br />
2 781<br />
227 647<br />
52:133<br />
26 746<br />
112 728<br />
101382<br />
142422<br />
23 274<br />
2" 171<br />
13345<br />
7993<br />
49079<br />
1274<br />
24<br />
3S354<br />
23 522<br />
ION<br />
285 037<br />
I7.N4<br />
Bij Ord. <strong>van</strong> 21 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n*. (i-i) is. voor zooveel<br />
betreft den dierst <strong>van</strong> de scheepvaart, eenheid gebracht in<br />
den I ndisclieii burgerlijken dienst voor Europeanen en inlanders.<br />
Bij Ord. <strong>van</strong> 1 Mei 191.". (Ind. St. n". 342). — gewijzigd<br />
brj.Üra. <strong>van</strong> 5 1'Vbr. 1910 (Ind. St. n°. 1-75) - is eene niemve<br />
regeling vastgesteld nopens het toezicht op de scheepvaart<br />
niet de vaartuigen genoemd in art. 1. letters b, e, d, e, en /<br />
<strong>van</strong> de bepalingen omtrent zeebrieven en jaarpassen in,<br />
Xedetlaiidsch-Indie (Ind. St. 1905 n°. .'510) in dien. zin, dat'<br />
elk vaartuig, alvorens daarmede mag worden uitgevaren, op<br />
aangifte <strong>van</strong> den eigenaar moe-t zijn ingeschreven in een<br />
daartoe bestemd register ten kantore <strong>van</strong> den havenmeester.<br />
Hij (iouv. 1U. 10 Juni 1915 n". "57 (Ind. St. n°. 309) is<br />
machtiging verleend aan de havenmeesters, die deze betrekking<br />
als hoofdambt vervullen, tot liet afgeven <strong>van</strong> .,tonnagc<br />
certificates" (meetbrieven) voor het l>evaren <strong>van</strong> het<br />
l'aiiim i-kanaal.<br />
Het reglement voor de examens ter verkrijging <strong>van</strong> diplonia's<br />
vau stuurman, machinist en machiiiediij ver aan<br />
boord <strong>van</strong> koopvaardijwnepen onderging wijziging bij (iouv.<br />
Bt. 22 Jan. lülb n u . 50 (Ind. St. n°. 83). '<br />
_ Kust verlichting, bebakeniiig en loodswezen. De bebakeningsstooniers<br />
Sperwer, Hoofdinspecteur Zeeman en L'liarus<br />
en liet inspectievaartuig Orion deden onafgebroken dienst,<br />
liet bij het marine-etablissement aangebouwde motor*<br />
bebakenwgMchip Caitor werd 7 Üctol>er 1915 in dienst ge-<br />
•teld. Het voormalig inspectievaartuig Lucifer werd op 1<br />
Maart 1915 wegens ouderdomsgebreken uit de sterkte atgevoerd.<br />
De volgende kustlichten (schitterlichten) werden opgericht:<br />
één op het eiland l'isang (reede Kroë, Sumatra's<br />
Westkust) (ontstoken 13 Mei 1915), één op Tandjoeng Berikat<br />
(Banka'i oostkust) (ontstoken'21 Augustus 1915) en éón op<br />
Banawaja (Postiljon-eilanden) (ontstoken 2 December 1915).<br />
Voorts werden opgericht de volgende acetyleenbakens: in de<br />
Asahan-rivier 3 stel geleidemerken, waar<strong>van</strong> de lichten 25<br />
October 1915 werden ontstoken, drie stuks in het Vaarwater<br />
naar Tarakan, die nog niet werden ontstoken en een aeetyleenbaken.<br />
in Straat Walea (golf <strong>van</strong> Tomini), ontstoken den<br />
7den April 191G. Op een baken op Tandjoeng Tohor (Straat<br />
Malaka) werd een rood bliksemlicht ontstoken. De wijziging<br />
<strong>van</strong> de lichtbron <strong>van</strong> het kustlicht te Gorontalo in een acetyleenlicht<br />
kwam 22 April 1910 gereed. Eene dergelijke wijziging<br />
<strong>van</strong> het kustlicht te Baii (eiland Roti) was nog onderhanden.<br />
Het kustlicht in de monding der Batoebara-rivier<br />
is den 17den Deceml>er 1915 gebluscht. Op het uiteinde <strong>van</strong><br />
de pier te Bagau Si Api Api werd een rood licht ontstoken.<br />
In de monding der Pasir-rivier had eene wijziging in de<br />
betonning plaat*. De beproeving <strong>van</strong> acetyleenboeien en <strong>van</strong><br />
vetgasgloeilicht voor gasboeien werd ook in het verslagjaar<br />
voortgezet (vgl. K. V V. 1915, kol. 68).<br />
Op 1 April <strong>1916</strong> lagen te water: 22 acetyleenboeien, 64<br />
Pintsch-gasboeien en 19 lantaarnboeien (op 1 April 1915<br />
onderscheidenlijk 15, 68 en 19); het aantal acetyleen- en<br />
Pintsch-gasbakens Indroeg 46. eri 15 (op 1 April 1915 37<br />
en 15).<br />
Het aantal ijzeren schroefpaalbakens, houten en steenen<br />
bakens l>edroeg op 1 April <strong>1916</strong> onderscheidenlijk 177, 62 en<br />
29, terwijl op dat tijdstip te water lagen 389 tonnen (op 1<br />
April 1915 onderscheidenlijk 173, 62, 29 en 403). Het aantal<br />
loodslichtschepen en liclitschepen bleef onveranderd (onderse<br />
heidenlijk 7 en 3).<br />
Omtrent de overbrenging <strong>van</strong> het bouwkundig gedeelte <strong>van</strong><br />
den dienst der kustverliehting naar het departement der<br />
burgerlijke, openbare werken zie nien hoofds't. H.<br />
Het algemeen loodsreglement (Ind. St. 1914<br />
9 00 ) is<br />
bij Ord. <strong>van</strong> 21 Jan. 1910 (Ind. St. n°. 63) en het reglement<br />
voor den loodsdienst <strong>van</strong> Soerabaja bij Ord. <strong>van</strong> 1 Oct. 1915<br />
(Ind. St. ii°. 575) gewijzigd.<br />
De betrekking <strong>van</strong> vasten loods voor den Molukschen<br />
archipel (zie Ind. St. 1878 n°. 18) is bij (iouv. Bt. 22 April<br />
1910 n". 25 (Ind. St. n°. 347) ingetrokken.<br />
Voorzieningen nopens de verpleging <strong>van</strong> het personeel der<br />
bebakeningsvaartuigen in de militaire ziekeninrichtingen<br />
zijn Betroffen bij Gouv. Bt. 3 Febr. <strong>1916</strong> n°. 28 (Ind. St.<br />
n". 170). . . ♦ ' ' .<br />
Aan loodsgelden is in de laatste 3 jaren ont<strong>van</strong>gen:<br />
Tandjoongpriok (Batavia).<br />
Soersb&ja (met Grisee) .<br />
Tjilatjap . . . . . .<br />
Emniahaven iPadang). ..<br />
Aroe-haai on Babalan-geul<br />
Koetei-rivicr . . . . . .<br />
Balikpapan<br />
Palembang<br />
Bajoeng Lentjir . . . .<br />
Makassor . •<br />
Bambo<br />
1918 1914 1915<br />
f 97 102 f 100 147 f 91400<br />
478 678 518 667 ' 453 798<br />
43115 39 332 :54 111<br />
r>9 0(10 57 902 68 327<br />
48 868 44 393 35 15»;<br />
62 782 49 873 62076<br />
66966 66 501 71 779<br />
72966 76 649 73 040<br />
960 30 —<br />
27 45.", 27 116 23 382<br />
14 115 16 797 22 926
66 Hoofdstuk E, §§ 4 en 5.<br />
Havendiensten. De lijst <strong>van</strong> begrenzingen <strong>van</strong> reeden<br />
(Ind. St. 1898 n". 240) onderging nadere aanvulling (zie<br />
bul. St. 1915 n ü . 640 en 1910 npi. 190 en 808).<br />
In verband niet de bevoegdheid <strong>van</strong> den hoofdinspecteur<br />
vau scheepvaart om instructies voor de havenmeesters vast<br />
te stellen, is bij Ord. <strong>van</strong> 5 Jan. 1910 (Ind. St. n°. 10) de<br />
ordonnantie in Ind. St. 1885 n°. 87 voor zooveel noodig ingetrokken.<br />
De reglementen tot handhaving <strong>van</strong> orde en veiligheid in<br />
de haven Tji Donan (Tjilatjap), en in de Emmahaven<br />
(Padang) zijn nader gewijzigd en aangevuld bij Ord. <strong>van</strong><br />
22 Sept. 1915 (Ind. St, n°. 567).<br />
De reglementen op liet gebruik en beheer <strong>van</strong> de gouvernementsloskranen<br />
te Cheribou en Tegal, zoomede op het<br />
gebruik en beheer <strong>van</strong> de gouvernementssleephelling aan de<br />
havens ter hoofdplaats (Jheribon ondergingen nadere wijziging<br />
bij Urd. <strong>van</strong> 20 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 55).<br />
Dij GOUT. Bt. 5 Juli 1915 n°. 30 (Bijhl. Ind. St, n°. 8298)<br />
zijn regelen 1 vastgesteld voor het gebruik, ook door particulieren,<br />
<strong>van</strong> het gouvernementsdroogdok te Pontianak.<br />
Aan haven- en aukerngegelden werden in 1915 ont<strong>van</strong>gen<br />
op Java en Madoera f 390 286 en in de buitenbezittingen<br />
f803 270, tegen f496 573 en f317 540 in 1914.<br />
Hydrographische dienst. Het opnemingsvaartuig Van<br />
Doorn vervolgde de opneming ter westkust <strong>van</strong> Sumatra en'<br />
kwam daarmede om de noord gereed tot Metilaboh, terwijl<br />
om de zuid tevens de oostkust <strong>van</strong> Siberoet werd opgenomen.<br />
Het opnemingsvaartuig Suvibawa zette de opneming voort<br />
ter zuidoostkust <strong>van</strong> Celebes, voltooide de werkzaamheden<br />
in de straat tusschen Kabaena en Moena en in den zuidingang<br />
<strong>van</strong> straat Tioro, terwijl.de oostkust <strong>van</strong> Boe ton<br />
gereed kwam tot voorbij den zuidhoek <strong>van</strong> de Dwaalbaai.<br />
Van 13 Juni tot 23 Juli 1915 was het schip ter herstelling te<br />
Soerabaja aanwpzig. De gezondheidstoestand was over het<br />
algemeen gunstig. De beide andere opnemingsvnartuigen<br />
(Jok gedurende 1915 waren de schepen <strong>van</strong> bet Nederlandsch<br />
eskader (zie § 1 <strong>van</strong> dit hoofdstuk) belast met de<br />
handhaving <strong>van</strong> onze onzijdigheid in den Archipel, tot welk<br />
doel zoowel afzoifderlijk als in eskaderverband verschillende<br />
kruistochten ondernomen werden. De pantserschepen Tromp<br />
en Koningin Regentes vertoefden <strong>van</strong> midden Juli af in de<br />
wateren <strong>van</strong> Celebes, in verband met de op Zuid-Celebes uitgebroken<br />
ongeregeldheden. Van 4 Januari tot 9 Februari<br />
<strong>1916</strong> maakte het eskader een tocht voor vlagvertoon langs de<br />
oostkust <strong>van</strong> Borneo, de westkust <strong>van</strong> Celebes en naar den<br />
Riouw-archipel; in de tweede helft <strong>van</strong> Maart bevond het<br />
eskader zich te Tandjoengpriok, ten einde tegenwoordig te<br />
zijn bij de aankomst <strong>van</strong> den nieuw benoemden Gouverneur-<br />
Generaal. Met hetzelfde doel werden de op 1 Februari 19]6<br />
in dienst gestelde torpedobootjagers Wolf en Fret naar<br />
Emmahaven gezonden.<br />
Van de schepen der Indische militaire marine, bestemd<br />
voor algemeene diensten, waren de Siboga en Serdang onderscheidenlijk<br />
te Soerabaja en Sabang beschikbaar voor den<br />
mijnendienst.<br />
De Axxahan was <strong>van</strong> het begin <strong>van</strong> den verslagtijd tot 2<br />
* *• VERRICHTINGEN 1'tfR ZEEMACHT.<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indië.<br />
KOLONIAAL VERSLAG l?*l«.<br />
bleven ook gedurende liet verslagjaar ingedeeld bij de vloot.<br />
Omtrent de werkzaamheden, hier te lande verricht in het<br />
belang <strong>van</strong> den hydrographischen dienst voor Nederlandsch-<br />
Indje, valt liet volgende te vermelden. In het tijdvak 1 Mei<br />
1915 tot J Mei Ï016 werden, uitgegeven de navolgende<br />
nieuwe kaalten:<br />
n". 28 Westkust Sumatra. Ta pa Toean tot Sibolga en<br />
Banjakeilanden ; n". 275 Westkust Sumatra. Vaarwaters en<br />
ankerplaatsen (Keutapang Paai tot Singkel); n°. 352 Westkust<br />
Xieuw-Guinen. Alaccluer Golf; n". 354 Westkust Nieuw-<br />
Guinea. Vaal waters*en ankerplaatsen (noord- en noordoostgedeelte<br />
der golf <strong>van</strong>' Bintoeni); n". 357 Westkust Nieuw-<br />
Guinea. Westkust Salawati en Straat Sagewin; n°. .'160 Westkust<br />
.Vieuw-Ouiiiea. Straat Dampir; n°. 390 Oostkust Halmahera.<br />
Weda-haai; Schetskaart n". 74. Diverse plannen<br />
en ankerplaatsen. Nieuwe veel verbeterde uitgaven vericbetten<br />
<strong>van</strong>: n°. 31 Westkust Sumatra. Padang tot Vlakke<br />
hoek; n". 50 Billilon en Karimata. Vaarwaters en ankerplaataen;<br />
n°. 58 Oostkust Borneo. Beraoe-rivier tot eiland<br />
Tarakan; n ü . 59 Oostkust Borneo, eiland Tarakau tot de<br />
Nederlandsch-Engelsche grens; n°. 67 Zuidkust Borneo.<br />
Barito-rivier <strong>van</strong> den mond tot Soengai Kween ; n°. 97 Noordkust<br />
Java. Westervaarwater <strong>van</strong> Soerabaja; n°. 98 Noordkust<br />
Java. Oostervaarwater <strong>van</strong> Soerabaja; n°. 146 Moluksche<br />
archipel. Zuidblad; n°. 253 Noordkust Nieuw-Guinea. Tanahmerahbaai<br />
tot de Nederlandsch-Duitsche grens. Verl>eterbladen<br />
werden uitgegeven op de kaarten BOS. 28, 133. 158,<br />
159. 184, 271 en 327 en óp schetskaart 61. Op de verstrekte<br />
kaarten werden, gedeeltelijk op de gravures, gedeeltelijk op<br />
de kaarten zelve, de noodige verbeteringen aangebracht. De<br />
verkoop <strong>van</strong> kaarten en gidsen bracht in 1915 in Nederland<br />
op f 1Ö87 en in Indië f 6668.<br />
De belangrijke vertraging' in het graveerwerk bleef ook in<br />
het verslagjaar voortduren. In den daardoor veroorzaakten<br />
achterstand werd zooveel mogelijk voorzien door photographisehe<br />
of autographische bewerking.<br />
Juli te Tandjoengpriok aanwezig, verleende daarna tot 28<br />
Augustus zijne diensten voor de handhaving <strong>van</strong> onze onzijdigheid<br />
ter zuidkust <strong>van</strong> Java en ter westkust <strong>van</strong> Borneo<br />
en vertoefde <strong>van</strong> 11 Octoher 1915 Jet 22 Januari <strong>1916</strong> in<br />
hoofdzaak in de Moluksche wateren tot werving <strong>van</strong> personeel<br />
voor de opleidingsschool <strong>van</strong> inlandsche schepelingen te<br />
Makasser, welke school den Uden Mei <strong>1916</strong> in gebruik werd<br />
genomen. Het schip werd op 1 Februari <strong>1916</strong> ver<strong>van</strong>gen door<br />
de Mtitamm, welke bodem <strong>van</strong> 27 Februari af tot aan het<br />
einde <strong>van</strong> den verslagtijd te Makasser bleef.<br />
De Koetei was tot 17 September 1915 ter beschikking <strong>van</strong><br />
den resident <strong>van</strong> Ternate, in verband met de onlusten op<br />
Halmahera en was daarna belast met de handhaving <strong>van</strong><br />
onze onzijdigheid ter oostkust <strong>van</strong> Borneo en ter noordkust<br />
vtin Celebes, terwijl liet vaartuig gedurende het laatste gedeelte<br />
<strong>van</strong> het verslagjaar tot dat doel ook in den Riouwarchipel<br />
vertoefde.<br />
In verband met de tijdsomstandigheden was gedurende<br />
het grootste gedeelte <strong>van</strong> den verslagtijd eene groep torpedobooten<br />
te Tandjoengpriok aanwezig.<br />
60
KOLONIAAL VERSLAG ÏOIO.<br />
KOLONIAAL VERSLAG l!M«.<br />
69 Hoofdstuk F, S§ 2 en 3. 70<br />
onderging bij Ord. ran 27 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 147). In<br />
verband met het onder rechtstreeksch bestuur brengen <strong>van</strong> de<br />
landschappen Gionjar en Bangli (Bali en Lombok) (Ind. St.<br />
<strong>1916</strong> n°. 162), il het reglement op het rechtswezen in dat<br />
gewest herzien (Ind.* St. <strong>1916</strong> n°. 16.3). De rechtspleging<br />
onder de den Hindoe-godsdienst belijdende inheemsche bevolking<br />
in die landschappen, zoomede in de afdeelingen<br />
Boeleleng en Djembrana is, met het oog op een en ander,<br />
nader geregeld bij Ord. <strong>van</strong> 31 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n". 164).<br />
Voorschriften tot vaststelling <strong>van</strong> de plaats <strong>van</strong> vestiging,<br />
zoomede <strong>van</strong> het rechtsgebied der in genoemd gewest ingestelde<br />
landraden en residentiegerechten zijn opgenomen in<br />
Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 165. ,<br />
De ordonnantie in Ind. St. 1896 n°. 220 regelende de<br />
rechtspleging onder de inheemsche bevolking der Pinoehlanden<br />
(Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo) is gewijzigd bij Ord.<br />
<strong>van</strong> 10 Juni 1915 (Ind. St. n°. 401) voor zooveel betreft de<br />
beoordeeling der vonnissen <strong>van</strong> de karapatan in strafzaken,<br />
zoomede bij Ord. <strong>van</strong> 26'April <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 351), in<br />
verband met de gewijzigde administratieve indeeling 1 <strong>van</strong> de<br />
afdeeling Sintang.<br />
De rechtspraak over de inheemsche bevolking <strong>van</strong> het gebied<br />
der tot het landschap Kaidipan Besar (res. Menado)<br />
behoord hebbende negorijen Imana en Gentoema is, in verband<br />
met de invoering <strong>van</strong> het rechtstreeksch bestuur aldaar,<br />
bij Ord. <strong>van</strong> 21 Febr. <strong>1916</strong> (Ind. St. rf. 207) geregeld.<br />
Rechtspersoonlijkheid <strong>van</strong> verenigingen. In 1915 zijn<br />
in Indië, op den voet <strong>van</strong> K. B. 28 Maart 1870 n°. 2 (Ind.<br />
St. n°. 64), 155 vereenigingen als rechtspersoon erkend, alle<br />
op 1 na (zie Ind. St. 1915 n°. 1) aangegaan voor minder dan<br />
30 jaren; '21 er<strong>van</strong>, meest <strong>van</strong> godsdienstigen of liefdadigen<br />
aard, waren door Chineezcn^ 69 (58 <strong>van</strong> economischen, 2 <strong>van</strong><br />
godsdienstigen en 4 <strong>van</strong> liefdadigen aard, 1 sociëteit en 4<br />
schoolvereenigingen) door inlanders, 1 <strong>van</strong> economischen aard<br />
door inlandselie Christenen en 3 (1 <strong>van</strong> godsdienst igen aard,<br />
1 sociëteit en 1 schoolvereeniging) door Arabieren opgericht.<br />
Rechtspersoonlijkheid werd aan 3 vereenigingen geweigerd,<br />
omdat hare statuten niet in overeenstemming waren te achten<br />
met haar werkelijk karakter en aan 4 andere op grond <strong>van</strong><br />
de overweging, dat ze moesten worden aangemerkt als wederkeerige<br />
waarborgmaatschappijen, in den zin <strong>van</strong> art. 10 <strong>van</strong><br />
het genoemde Koninklijk besluit.<br />
Xaamlnoze vennootschappen. In 1915 is in Tndië bewilliging<br />
verleend op de oprichting <strong>van</strong> 151 en hier te lande<br />
op die <strong>van</strong> 26 naamlooze vennootschappen, welke haar werkkring<br />
uitsluitend of ten deele in Xederlandsch-Indië vinden,<br />
alle nader vermeld in' bijlage F, tabel I. Van 6 der eerste<br />
en 6 der tweede categorie had. op het tijdstip <strong>van</strong> afsluiting<br />
<strong>van</strong> het overzicht (15 Mei <strong>1916</strong>), de voorgeschreven openbaarniaking<br />
nog niet plaats gehad. Bewilliging op wijzigingen<br />
in de statuten vay vennootschappen is gedurende 1915 in<br />
X T ederlandsch-Indië in 93 gevallen verleend.<br />
Rechtstoestand <strong>van</strong> personen. Van de in liet laatste lid<br />
<strong>van</strong> art. 109 <strong>van</strong> het Regeeringsreglement aan de Indische<br />
Regeering voorbehouden bevoegdheid is gedurende 1915 gehruik<br />
gemaakt door met Europeanen gelijk te stellen 463 personen,<br />
onder wie 175 inlanders (118 mannen en 57 vrouwen)<br />
en 288 Chineezen (Ind. St. 1915 nos. 165, 257, 349, 548 en<br />
681). De meesten waren Christenen,<br />
BURGERLIJK RECHT, HAXBELSRECHT EX BURGERLIJKE RECHTSVORDERING.<br />
Bij het op 1 April <strong>1916</strong> (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 43) in werking<br />
getreden K. B. 24 Maart 1915 n°. 25 (Ind. St, <strong>1916</strong> n°. 42)<br />
is het burgerlijk wetboek voor Xederlandsch-Indië aitngevuld<br />
met bepalingen nopens de bewijskracht <strong>van</strong> onderhandsche<br />
geschriften, welke niet zijn onderteekend, doch <strong>van</strong> een<br />
duimtopafdruk voorzien (vgl. § 2). In verband hiermede zijn<br />
de in Ind. St. 1867 n°. 29 opgenomen bepalingen nopens de<br />
bewijskracht <strong>van</strong> onderhandsche geschriften <strong>van</strong> inlanders of<br />
met hen gelijkgestelde personen gewijzigd en aangevuld bij<br />
Ord. <strong>van</strong> 17 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 44).<br />
Het Indisch burgerlijk wetboek is nog aangevuld en gewijzigd<br />
bij K. B. 12 Jan. <strong>1916</strong> n°. 46 (Ind. St. n°. 338), in<br />
verband met de bij de wet <strong>van</strong> 20 Juni 1913 (Xed. St. n°. 294)<br />
in het Nederlandsch burgerlijk wetboek aangebrachte wijzigingen<br />
en aanvullingen, strekkende om vereenvoudiging te<br />
brengen in de vormvereischten <strong>van</strong> het huwelijk en om den<br />
Zondagsarbeid der ambtenaren <strong>van</strong> den burgerlijken stand<br />
zooveel mogelijk te beperken. Voorts onderging eerstgemeld<br />
wetboek, zoomede het reglement .op de rechtsvordering nog<br />
wijziging bij K. B. 25 April <strong>1916</strong> n°. 111, met het oog op de<br />
bij de wet <strong>van</strong> 27 Maart 1915 (Ned. St, n°. 172) in art. 276<br />
<strong>van</strong> het Nederlandsch burgerlijk wetboek en daarmede verband<br />
houdende artikelen <strong>van</strong> dat wetboek en <strong>van</strong> het wetboek<br />
<strong>van</strong> burgerlijke rechtsvordering aangebrachte wijzigingen.<br />
Ten slotte is bij K. B. 25 April <strong>1916</strong> n°. 112 nog eene wijziging<br />
gebracht'UI het opschrift der vijfde afdeeling <strong>van</strong> den<br />
vierden titel <strong>van</strong> het derde l>oek <strong>van</strong> meergemeld reglement.<br />
De aanwijzing <strong>van</strong>'ambtenaren, bevoegd tot het waarmerken<br />
<strong>van</strong> onderhandsche acten, dan wel <strong>van</strong> de handteekening<br />
of den duimtopafdruk in onderhandsche geschriften ge-<br />
•schiedde bij Ord. <strong>van</strong> 17 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 46).<br />
Burgerlijke stand. Met het oog op de bij de wet <strong>van</strong><br />
20 Juni 1913 (Ned. St. n°. 294) in de overeenkomstige bepalingen<br />
<strong>van</strong> het Nederlandsch burgerlijk wetboek gebrachte<br />
wijzigingen — zie hiervóór — is het reglement op het houden<br />
der registers <strong>van</strong> den burgerlijken stand voor de Europeesche<br />
en daarmede gelijkgestelde bevolking in Xederlandsch-Indië<br />
aangevuld en gewijzigd bij Ord. <strong>van</strong> 17 April <strong>1916</strong> (Ind. St.<br />
n°. 339).<br />
Voorzieningen nopens de afsluiting en bewaring der in de<br />
— sedert opgeheven — afdeeling 1 Galoeh (res. Oheribon ) en<br />
onderafdeeling Koeboe-streken (res. Palembang) aangehouden<br />
registers <strong>van</strong> den burgerlijken stand zijn getroffen bij<br />
Ordn. <strong>van</strong> 25 Nov. 1915 (Tnd. St. n°. 671) én 16 Dec. 1915<br />
(Ind. St. n°. 718).<br />
Krediet verband. De in Ind. St. 1909 n°. 585 opgenomen<br />
ordonnantie, houdende aanwijzing <strong>van</strong> gewesten, waar geen<br />
kredietverband mag worden gevestigd, en <strong>van</strong> de kredietinstellingen<br />
elders, ten behoeve waar<strong>van</strong> de vestiging <strong>van</strong> dat<br />
verband vergund is. onderging bij Ordn. <strong>van</strong> 26 Oct. 1915<br />
(Ind. St. n°. 612) en 12 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 27) eene<br />
nadere wijziging.<br />
Eaillissenu'iitsvcrordeiliiisr. Deze verordening onderging<br />
eene wijziging bij de onderscheidenlijk op 1 Juli 1915 en 11<br />
April <strong>1916</strong> in werking getreden K. Bn. 5 Maart 1915 n°. 50<br />
(Ind. St. nos. 380 en 381) en 10 Jan. <strong>1916</strong> n°. 37 (Ind. St.<br />
nos. 300 en 301), vuor zooveel betreft het door de weeskamer<br />
in rekening te'brengen beheerloon <strong>van</strong> failliete boedels.<br />
Xederlandsoh omlerdaanschap. Het K. B 7 l)e< . lfi] |<br />
n°. 50 (Xed. St. n°. 550 4, Ind. St. 1915 n°. 299) — zie<br />
K. V. 1915, kol. 73 — is op 1 Januari <strong>1916</strong> in werking getreden<br />
(Ind. St. 1915 n°. 642). Voorts zijn nog enkele bepaliiigen<br />
<strong>van</strong> de Indische wetgeving gewijzigd bij Ord. <strong>van</strong> 10<br />
Nov. 1915 (Ind. St. n°. 641). ten einde die bepalingen in<br />
beter verband te brengen met de wet in Ind. St. 1910 n°. 296<br />
(zie K. V. 1910. kol. 95) betreffende het onderdaanschap <strong>van</strong><br />
de lievolking in Nederlandsch-Indië.<br />
Coöperatieve vereenigingen. Bij K. B. 7 April 1915<br />
n°. 29 (Ind. St. n°. 431) is eene vóór alle bevolkingsgroepen<br />
<strong>van</strong> Xederlandsch-Indië geldende wettelijke regeling der<br />
coöperatieve vereenigingen vastgesteld.
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
71 Hoofdstuk F, *?S 3, 4 on 5. 72<br />
Auteursrecht. De ook voor Nederlandsou-Indie' verbindende<br />
wetten <strong>van</strong> 10 Oot. 1914 (Ned. St. n°. 489) en 29 Oct.<br />
L916 (Ned. St. n°. 446) tot wijziging <strong>van</strong> de overgangsbepalingen<br />
«Ier auteurswet 1912 zijn afgekondigd in Ind. St. <strong>1916</strong><br />
II.IS. 48 en 19. Het K. B. 30 Oct. 1915 (Ned. St. n°. 452) regelende<br />
de samenstelling, de taak en de werkwijze <strong>van</strong> de in<br />
laatstgenoemde wet vermelde commissie <strong>van</strong> advies is afge~<br />
kondigd in Ind. St. 1910 n°. 50. .<br />
Overschrijving <strong>van</strong> eigendommen. Bij Ord. <strong>van</strong> L'2 Juni<br />
<strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 425) is eene nadere regeling getroffen wat<br />
aangaat de bevoegdheid tot het in- en overschrijven <strong>van</strong> den<br />
Het wetln>ek <strong>van</strong> strafrecht voor Europeanen is gewijzigd<br />
of aangevuld: bij het op 1 September 1915 in werking getieilen<br />
K. B. 1 Mei 1915 n°. 87 (zie Jnd. St. 1915 nos. 466 en<br />
467) waardoor, bij veroordeeling wegens sommige misdrijven<br />
tegen de zeden, ook ontzetting uit de vaderlijke macht kan<br />
worden uitgesproken; bij het op 1 November 1915 in werking<br />
getreden K. B. 17 Mei 1915 n°. 49 (zie Ind. St. nos. 502 en<br />
•")()•'{). houdende strafbepalingen op het doen houden <strong>van</strong> of<br />
deelnemen aan ongeoorloofde verkiezingen; zoomede bij het<br />
op 12 December 1915 in werking getreden K. B. 1 Oct. 1915<br />
n°. 18 (zie Ind. St. nos. 686 en 687) waarin eene strafbepaling<br />
is opgenomen op het gebruik <strong>van</strong> ond/erscheidingsteekenen<br />
voor vaartuigen <strong>van</strong> den hospitaaldienst door daartoe niet<br />
gerechtigden. Het wetboek <strong>van</strong> strafrecht voor inlanders is<br />
in gelijken geest gewijzigd (Ind. St. 1915 nos. 468, 504<br />
en 688).<br />
Met intrekking <strong>van</strong> eerstgeineld wetboek. Tan strafrecht,<br />
is bij K. B. 15 Oct. 1915 n°. 33 (Ind. St. n°. 732) een voor<br />
alle bevolkingsgroepen geldend strafwetboek vastgesteld,.<br />
dat op een nader te bepalen tijdstip in werking zal treden.<br />
Kerstening <strong>van</strong> strafvonnissen <strong>van</strong> inlanrisehc rechtbanken<br />
door de raden <strong>van</strong> justitie. In 1915 zijn door de nulen<br />
<strong>van</strong> justitie te Batavia. Semarang, Soerabaja. Padanur.<br />
ICedan en Makasser onderscheidenlijk 483, 461. 986. 373. 455<br />
en 757 revisiezaken behandeld ; daarbij werd door de raden<br />
te Batavia, Semarang. Soerabaja, Padang en Medan ondersi<br />
lieidenlijk in 2, 18. 31, 6 en 19 gevallen gebruik gemaakt<br />
<strong>van</strong> de bevoegdheid om oraal debat toe te staan (zie art.<br />
Vermoedelijk tengevolge <strong>van</strong> de verscherping <strong>van</strong> de krakalstraf<br />
(ten arbeidstelling aan de publieke werken) was ter<br />
Oostkust <strong>van</strong> Sumatra een teruggang <strong>van</strong> het aantal overtredingen<br />
<strong>van</strong> de koelie-ordonnantie te bespeuren (vgl. K. V.<br />
1915, kol. 75).<br />
Met het buiten de ge<strong>van</strong>genis doen verblijven <strong>van</strong> daarvoor<br />
in aanmerking komende tot ten arbeidstelling aan de publieke<br />
weiken veroordeelde personen werd voortgegaan.<br />
De proefneming met het verbouwen <strong>van</strong> manilla-pisang ter<br />
hoofdplaats Cheilbon werd. met het oog op de ongunstige<br />
uitkomsten, cestaakt.<br />
De rubberteelt op Noesa Kambangan. waar eene fabriek<br />
voor de bereiding <strong>van</strong> het product gevestigd werd, nam in<br />
beteekenis toe. De opbrengst bedroeg op • het einde <strong>van</strong> het<br />
verslagjaar 5000 K.G. per maand, terwijl de belmalde prijzen<br />
zeer loonend waren. Ten behoeve <strong>van</strong> de technische<br />
leiding <strong>van</strong> het caoutchoucbedrijf zijn een 2-tal reeds tijdelijk<br />
in dienst zijnde cultuurbeambten vast in dienst gesteld (Ind.<br />
St. 19JL6 n°". 113). ,<br />
De geldelijke uitkomsten <strong>van</strong> den ge<strong>van</strong>genisarbeid waren<br />
| 4. STRAFRECHT EN STRAFVORDERING.<br />
S 5. GEVANGENISWEZEN.<br />
eigendom <strong>van</strong> schepen en vaartuigen tè Balikpapan (res. Zuider-<br />
en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo).<br />
Andere onderwerpen. Ten aanzien <strong>van</strong> enkele andere tot<br />
deze paragraaf behoorende onderwerpen worden enkel statistieke<br />
opgaven verstrekt. Die opgaven, welke zijn opgenomen<br />
in bijlage F, tabellen II, III, IV en X, betreffen de in 1915<br />
verleden akten <strong>van</strong> oogstverband en behandelde faillissementen,<br />
zoomede de in dat jaar gesloten huwelijken tusschen personen,<br />
die aan een verschillend recht zijn onderworpen en de<br />
in 1914 gedane inschrijvingen, in de registers <strong>van</strong> den burgerlijken<br />
stand.<br />
301/.' <strong>van</strong> het reglement op de strafvordering in Ind. St.<br />
1901 n°. 124).<br />
L'itlfVerittg. Gedurende 1915 werden aan onze uitoriteiten<br />
door het bestuur der Straits Settlements 3 Chineezen<br />
uitgeleverd. Aan het bestuur <strong>van</strong> den staat SeJangor is uitgeleverd<br />
1 Chinees.<br />
Kwijl scheiding en vermindering <strong>van</strong> strafien. De tot<br />
deze rubriek behoorende mededeelingen <strong>van</strong> statistischen<br />
aard zijn opgenomen in bijlage F. tabel VII.<br />
Bestrijding <strong>van</strong> den zoögenaamden handel in vrouwen<br />
en meisjes. De op tijdelijken voet genomen maatregel tot<br />
vestiging te Batavia <strong>van</strong> een regeeringsbureau ter bestrijding<br />
<strong>van</strong> den zoögenaamden handel in vrouwen en meisjes<br />
— vgl. K. V. 1915. kol. 75 — is bij Gouv. Bt. 18 Febr. <strong>1916</strong><br />
n°. 37 (Ind. St. n°. 199) bestendigd.<br />
Toelicht op bioscopen. Bij Ord. <strong>van</strong> 18 Maart <strong>1916</strong><br />
(Ind. St. n°. 276) zijn voorzieningen getroffen ter verkrijging<br />
<strong>van</strong> een beter toezicht op openbare bioscoopvoorstellingen.<br />
De aanwijzing <strong>van</strong> plaatsen, waar voor de keurinj; <strong>van</strong><br />
films eene commissie zal worden benoemd, preschiedde bij<br />
Gouv. Bt. 18 Maart <strong>1916</strong> n°. 47 (Ind. St. n°. 277).<br />
Veediefstallen (op Java en Madocra).<br />
lijke opgave zij verwezen naar bijlage F,<br />
Voor de gebrniketabel<br />
VI.<br />
wederom zeer gunstig. In alle vakken viel eene belangrijke<br />
uitbreiding te bespeuren. ,<br />
De algemeene gezondheidstoestand der ge<strong>van</strong>genen gaf<br />
reden tot tevredenheid; onder de gestraften op Noesa Kambangan<br />
en in het dwangarbeiderskwartier te Batavia viel<br />
echter gedurende korten tijd eene verhoogde sterfte waar te<br />
nemen. In enkele ge<strong>van</strong>genissen, voornamelijk in de buitenbezittingen,<br />
waar de rijstvoeding niet volgens de voorschriften<br />
plaats vond, kwam nog beri-beri voor.<br />
De voedingsvoorziening in eigen beheer bleef ook gedurende<br />
het verslagjaar goed voldoen.<br />
Een aan<strong>van</strong>g werd gemaakt met de inrichting <strong>van</strong> een verbeterhuis<br />
voor jeugdige misdadigers te Semarang.<br />
Het ge<strong>van</strong>genisreglement (Ind. St. 1871 n°. 78) is aangevuld<br />
met nadere voorschriften betreffende dè bevoegdheden<br />
<strong>van</strong> het met de bewaking <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>genen belaste personeel<br />
bij verzet of samenrotting, alsmede bij ontvluchting <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>genen<br />
(Ind. St. 1915 n°. 657). , "<br />
Bij Gouv. Bt. 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 68 (Ind. St. n°. 133) zijn<br />
bij het hoofdbureau <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>geniswezen twee ambtenaren<br />
voor de statistiek aangesteld.
Hoofdstuk P, ss , 7 en 8,<br />
6. MILITAIB RECHT EN MILITAIRE RECHTSPRAAK.<br />
Bij Ord. ru O Juni 1915 (Ind. Si. n'. 3St) is pene nadere<br />
regeling getroffen voor de afdoening <strong>van</strong> militaire strafzaken<br />
in hét gewest Oostkust <strong>van</strong> Sumatsa.<br />
I 7.<br />
KOLONIAAL VERSLAG HftH».<br />
7. ><br />
In liet belang <strong>van</strong> ct'iic geregelde afdoening der Baken bü<br />
den krijgsraad te ilagelang, zijn maatregelen genomen bij<br />
Ord. <strong>van</strong> 10 Maait <strong>1916</strong> (Ind. 'St. n S»J»9 W).<br />
DOOR l>K HOOFDEN VAN GEWESTELIJK BESTUUR fASTGESTELDE<br />
REGLEMENTEN EN KEUBEN VAN POLITIE. ,<br />
Van de in 1915 door de hoofden <strong>van</strong> gewestelijk bestuur<br />
. omtrent een aantal binnen' den kring <strong>van</strong> hunne wetgevende<br />
bevoegdheW vallende onderwerpen 1 vastgestelde verordening<br />
§ en, verdienen afzonderlijk vermelding: de in de gewesten<br />
uinatra's Westkust en Djokjakarta uitgevaardigde verordeningen<br />
tot tegengang <strong>van</strong> bet gebruik in rrjfuigverhuurderijen<br />
en als draagpaarden '<strong>van</strong> voor de voor'tteling gé-<br />
, schikte merries (Jav! Ct. 1915 nos. 83 en 97); de verordeningen<br />
tot regeling <strong>van</strong> het toezicht op vaartuigen, die passagiers<br />
en goederen vervoeren <strong>van</strong> en naar de reeden Hengkalis.<br />
Selat Pandjang en Bagan Si Api Api (Jav. ('t. 1915<br />
n". 9Ö), zoonrede in bet gewest Banks en onderhoorigbeden<br />
en in de Klabat-baai (Jav. Ct. 1915 n". 100); de verordening<br />
regelende het toezicht in bet gouvernement Atjeh en onder*<br />
hoorigbeden op schepen, door machines voortbewogen, uitsluitend<br />
gebezigd wordende voor de vaart op rivieren en l>innei<br />
.enwateren, en op schepen door machines voortbewogen <strong>van</strong><br />
mi tindes dan 25 M\ inhoud (Jav. ('t. 1915 n°. 79); de ver-<br />
ord rdening regelende den dienst der drinkwaterleiding te Koeta<br />
Radja (Jav. Ct. 1915 n°: 100); het reglement op bet laten<br />
losloopen <strong>van</strong> voor de voortteling minderwaardige runderstieren<br />
in de residentie Tapanoeli (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n°. .'14);<br />
Recht <strong>van</strong> verblijf. De gebruikelijke statistische opgaven<br />
omtrent toelating en vestiging of inwoning in Nederlandscb-<br />
Indië zijn opgenomen in bijlage F, sub VIII en IX.<br />
Bij het op een nader vast te stellen datum in werking te<br />
treden K. IJ. 15 Oct. 1915 n". 32 (Ind. St. <strong>1916</strong> n". 47) kwam<br />
eene herziening tot stand <strong>van</strong> de bepalingen omtrent de toelating<br />
en vestiging in Nederlantfseh-Indië <strong>van</strong> Nederlanders<br />
en vreemdelingen. Voorts zijn de bepalingen op de toelating<br />
<strong>van</strong> oostersebe vreemdelingen iji de residentie Westerafde?ling<br />
<strong>van</strong> liorneo, wat betreft den duur der vestiging, gewijzigd<br />
bij Ord. <strong>van</strong> 27 Sept. 1915 (Ind. St. nf! 570).<br />
Met intrekking <strong>van</strong> het zoogenaamde wijkenstelsel (Ind.<br />
St. 1910 n". 537) zijn bij Ord. yan 10 Maart <strong>1916</strong> (Ind. St.<br />
' ,n°. 264) voorschriften vastgesteld omtrent het wonen <strong>van</strong><br />
vreemde oosterlingen o]) Ja.va en Madoera en de administratief<br />
daartoe béhoorende kleinere eilanden.<br />
De in Ind. St. 1892 n°. 138 opgenomen bepalingen nopens<br />
de toelating en vestiging <strong>van</strong> Chineezen ter Oostkust <strong>van</strong><br />
Suinatia zijn nog op een eukel punt gewijzigd hij Ord. <strong>van</strong><br />
15 April <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 335).<br />
Aan 39 Europeanen en met hen gel ijkgestelden is in 1915<br />
vergunning tot reizen in Nederlandscb-Indië verleend. Zeven<br />
en dertig vergunningen tot het leizen' in een enkel gewest<br />
werden door den boogsten gewestelijken gezaghebber verleend<br />
(9 voor Sumatra'l Westkust. 2 voor Tapanoeli. 2 voor de<br />
Oostkust <strong>van</strong> Sumatra, 23 voor de Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo<br />
en 1 voor de Zuider* en'Oostecafdeéling <strong>van</strong> Borneo); de<br />
overige 2 door den directeur <strong>van</strong> justitie aan Europeanen en<br />
met hen gel ijkgestelden verleende vergunningen betreffen<br />
5j S. BIJZONDERE RECHTEN.<br />
de verordening op het bezit, de registratie en den verhuur<br />
<strong>van</strong> rijwielen in Ihinka en onderboorigbeden (Jav. Ct. 191Ö<br />
n°. 93); het reglement op liet bezit en bet gebruik vau<br />
rijwielen ter hoofdplaats Amboina (Jav. Ct. 1915 n°. 89); de<br />
Verordening tol regeling <strong>van</strong> het toezicht op laadvaartuigen<br />
op de reeden in Ihinka en onderhooiigheden (Jav. Ct. 1915<br />
n". 100); de verordening tegen liet verspreiden <strong>van</strong> onware<br />
en overdreven geruchten in de Westerafdceling <strong>van</strong> Bornoo<br />
(Jav. Ct. 1915 n*. «13); hel reglement op liet gebruik <strong>van</strong> en<br />
liet verkeer op de openbare wegen zoomede bet verbanen <strong>van</strong><br />
.paarden,' ri.j- en voertuigen in gemeld gewest (Jav. Ct. 1915<br />
n". 105). zoomede ter hoofdplaats Amboina (Jav. Ct. 1915<br />
n°. 100); de door den resident <strong>van</strong> de Zuider- en Oosterafdeeling<br />
<strong>van</strong>-Borneo vastgestelde keur ter verzekering <strong>van</strong><br />
de richt ige naleving door gouvernements onderhoorigen <strong>van</strong>de<br />
door de zelfbesturen <strong>van</strong> de Landschappen Eota Waringin,<br />
Goeiioengtaboer, Sambalioeng en Boeloeiigan vastgestelde<br />
bepalingen betreffende de heffing <strong>van</strong> de tjoekei <strong>van</strong> ingezamel.de<br />
boschproducten in die landschappen (Jav. Ct. 1915<br />
n". 100) en de verordening op de bereiding, koop en verkoop,<br />
bezit en vervoer <strong>van</strong> copra in de" residentie Uali en Lombok<br />
(Jav. Ct. 1915 n°. 82).<br />
geheel Nederlandsch-I'ndië. Waar noodig, werd steeds het<br />
voorbehoud gemaakt, dat reizen buiten bet rechtstreeks beituurd<br />
gouvernementsgebied alleen zouden, worden ondernomen<br />
in overleg met en na toestemming <strong>van</strong> de betrokken<br />
autoriteit.<br />
Bü Ord. <strong>van</strong> 26 Juni 1915 (Ind. St. n°. 439) zijn strafbepalingen<br />
vastgesteld op liet misbruik maken <strong>van</strong> reispassen.<br />
De voor verschillende gewesten der buitenbezittingen<br />
<strong>van</strong> kracht zijnde regelingen <strong>van</strong> bet passenstelsel zijn herzien<br />
bij Ord.'<strong>van</strong> 8 Dec. 1915 (Ind. St. n". 702).<br />
Sedert de afsluiting <strong>van</strong> de gelijksoortige opgaven in K. V.<br />
1915 (15 Maart 1915) tot 15 Maait <strong>1916</strong>. is de in art. 47 <strong>van</strong><br />
bet Regeelïngsreglement omschreven politieke maatregel <strong>van</strong><br />
verwijdering toegepast op 10 inlanders (4 uit Rembang, 1 uit<br />
Madioeii. 1 uit Soerakarta, 1 uit Atjeh en onderhooiigheden.<br />
1 uit Celebes en onderhoorigbeden en 2 uit ïernate). die.<br />
hoewel in rechten niet vervolgbaar, wegens verschillende<br />
beswarende feiten voor de openbare rust en orde in bet<br />
gewest hunner inwoning gevaarlijk werden geacht. I)aarentegen<br />
is gedurende dat tijdvak ten opzichte <strong>van</strong> 34 vroeger<br />
politiek verwijderden de maatregel opgeheVen, en aan drie<br />
eene andere plaats tot verblijf aangewezen.<br />
Drukpers. In 1915 waren 14 vervolgingen wegens diUKpersdelicten<br />
(waar<strong>van</strong> twee nog <strong>van</strong> 1914) aanliangig. waar<strong>van</strong><br />
er 32 tot veroordeeling leidden, twee werden ingetrokken<br />
en een drietal nog in behandeling zijn.<br />
Dij hel o)i 1 September 1915 (Ind. St. 1915 n°. 477) in<br />
werking getreden K. D. 17 Mei 1915 n°. 50 (Ind. St. n°. 476)<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Xed.-Indië. 10
KOLONIAAL VERSLAG Ittli».<br />
76 Hoofdstuk F. SS 8. 9 en 10. 76<br />
isartr25 <strong>van</strong> hei drukpersreglemenl in dier voege gewijzigd, ling Padanglawas (u's. Tapanpeli) nog voorkomende slaven<br />
dal uterus la.ster en lioon ook smaad jegens vreemde staatehoofden<br />
itrafbaar gesteld wórdt, en dat vervolging <strong>van</strong> dezo<br />
itrafbare feiten ambtshalve kan plaats hebhen.<br />
HlaveraiJ m pandrliiie.s() (Ind. St. n°. 674). Voor wij «gingen in<br />
de formatie, de bezoldiging, enz. <strong>van</strong> de agenten hij (Ie<br />
kamers te Makasser en Soerahaja. zoomede voor de verhooging<br />
der bezoldiging <strong>van</strong> eenige agenten der kamer te Batavia<br />
zie men Bijhl. Ind. St. nos. 842."), 8-126 en 8427.<br />
Bij K. B. 1 Foln. <strong>1916</strong> n°. 39 (Ind. St. n". 325) is eene<br />
regeling'getroffen nopens de' vertegenwoordiging <strong>van</strong> de<br />
kamers in Nederland.<br />
10. ARREIDS1NKPECTIE EN'KOELIE WERVING.<br />
periodieke gegevens omtrent sterkte <strong>van</strong> en sterfte onder de<br />
i arbeiders op ondernemingen in de buitenbezittingen.<br />
Herziene bepalingen nopens de rechten en verplichtingen<br />
<strong>van</strong> de werkgevers en de werklieden in Atjeh en onderhoorigheden<br />
kwamen tot stand hij Ord. <strong>van</strong> 15 April 1910 (Ind. St.<br />
n". 334). terwijl de in verband daarmede Opgemaakte gewijzigde<br />
modellen der werkovereènkomsten zijn bekrachtigd<br />
, hij GouV. Bt. <strong>van</strong> denzelfden datum n°. 41 (Ind. St. n°. 330).<br />
Nieuwe instructies voor de ambtenaren der arbeidsinspectie<br />
j zijn opgenomen in Bijhl. Ind. St. n°. 8203.<br />
In het gewest Oostkust <strong>van</strong> Sumatra was de toestand <strong>van</strong><br />
! de werklieden in bet algemeen bevredigend; dé geneeskundige<br />
verpleging was goed. terwijl de gezondheidstoestand<br />
' gunstig kon worden genoemd.<br />
Over de behandeling en huisvesting <strong>van</strong> de werklieden op<br />
de ondernemingen in het gouvernement Atjeh en oiiderhoorigheden<br />
viel over het algemeen niet te Hagen. Aan de<br />
geneeskundige behandeling werd in het algemeen voldoende<br />
, zorg besteed. De gezondheidstoestand op de ondernemingen,<br />
gelegen in de onderafdeeling Simeuloe liet in het begin <strong>van</strong><br />
hel verslagjaar nog te wenschen over.<br />
Tn de residentie Palembang werd door de Bataafsehe<br />
Petróleummaatsehapprj, de Petroleummaatschappij ,,Rotteidam-Palembeng'<br />
, de gouvernements mijnbotiw-exploratie<br />
Soengei Toel>oh. bij den aanleg <strong>van</strong> den Zuid-Sumatraspoorweg<br />
en oj) de landhouwondernemingen Moesi II. Pageralam<br />
en I'asoemah Estate niet contractarbeiders gewerkt. De<br />
behandeling der werklieden was in het algemeen bevredigend.<br />
De geneeskundige verpleging was niet overal geheel naar<br />
eisch : naar verbetering wordt gestreefd. De gezondheidstoestand<br />
kon over het algemeen goed genoemd worden.<br />
In het gewest Sumatra's Westkust werd met contractkoelies<br />
gewerkt op de ondernemingen in de afdeelingen<br />
Tanihdatar. Painan. L Koto en Solok. De behandeling en
verpleging <strong>van</strong> de werklieden was over het algemeen l>ehoorlijk.<br />
Ook de gezondheidstoestand gaf geen reden tot klagen.<br />
De arbeidstoestanden op de ondernemingen in Benkoelen<br />
waren in het algemeen gunstig. Het sterftecijfer bedroeg 30<br />
(5 personen overleden tengevolge <strong>van</strong> ongelukken), tegen 44<br />
in 1914. Het aantal veroordeel in gen wegens drossen en andere<br />
overtredingen <strong>van</strong> de koelie-ordonnantie bedroeg 663.<br />
De Behandeling, huisvesting en geneeskundige verpleging<br />
<strong>van</strong> in de residentie Tapanoeli op 9 ondernemingen werkzaam<br />
zijnde contraciarl>eiders lieten over het algemeen weinig te<br />
wenschen over_ Drossen kwam evenwel nog herhaaldelijk<br />
voor. Het sterftecijfer bedroeg 94, tegen 93 in 1914.<br />
in de residentie Lampongsehe districten werd op 13 ondernemingen<br />
inet eontractkoelies gewerkt. De huisvesting, en op<br />
verscheidene ondernemingen oqk de geneeskundige verpleging,<br />
kon bevredigend genoemd worden. Het sterftecijfer<br />
bedroeg 72, tegen 330 in 1914.<br />
In de residentie RioÜW en ondel hooi•ighedert werkten contractkoelies<br />
bij de Petroleuin-taiïkinstallatie op het eiland<br />
Samho, bij de exploitatie-maatschappijen (ialang. Xoeni.bing<br />
en Poelau Boelan, op dé ondernemingen Kepala Djerie<br />
en- Telang (alle in do afdeeling Tandjoengpinang), alsmede<br />
op "de in de afdeeling Indragiri gelegen.Jandbouwondernemingen<br />
Gading en Ajer Moei ik, Djapoera, Soengei Lalah,<br />
Pengalian en Tjenako. In de afdeeling Karimoen werden, na<br />
eindiging <strong>van</strong> de loopende werkovereenkomsten, geen contractkoeiies<br />
meer in dienst genomen. In de huisvesting deiarbeiders<br />
kwam -verbeterlng. Ook de geneeskundige behandeling<br />
kon over het algemeen voldoende genoemd worden. Aan<br />
de bestrijding <strong>van</strong> beri-beri, malaria en wormziekte jverd de<br />
noodige zorg besteed. Niettemin Tiet de gezondheidstoestand<br />
op Sambo en Galang te wenschen over.<br />
Bij de Billiton Maatschappij bedroeg het aantal werklieden<br />
(in 'hoofdzaak Chineezen) 13 893, tegen 15 790 in 1914.<br />
Wegens desertie, dienstweigering, en andere overtredingen<br />
Van de bepalingen der koelie-ordonnantie werden ondersc£eidenlijk<br />
38. 13 en 406 werklieden gestraft. De behandeling en<br />
de geneeskundige verpleging <strong>van</strong> de koelies waren naar<br />
wenscli. De huisvesting kan echter nog niet geheel voldoende<br />
genoemd worden.<br />
Het aantal in de residentie Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo<br />
met eontractkoelies werkende ondernemingen bedroeg 8. waar<strong>van</strong><br />
2 gelegen in de afdeeling Pontianak,, 3 in de afdeeling<br />
Singknwang. 2 in de afdeeling Sintang en 1 in de afdeeling<br />
Ketapang. De behandeling, de huisvesting en de gezondheidstoestand<br />
der arbeiders waren óver het algefneen bevredigend.<br />
In de residentie Zuider- en Oost era f deeling <strong>van</strong> Borneo<br />
werkten met contractkoelies 7 landbouwondernemingen, de<br />
\<br />
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
Hoofdstuk F, g 10. 7K<br />
<strong>van</strong> gouverneinentswege gedreven nüjnbouwonderneming<br />
Poelau Laoet, de steenkolenondernemingen Goenoeng Koepang<br />
I en II, de Bataafsche Petroleummaatschappij, de<br />
ïnijnlxmwondernemiiig Nederlandsche Koloniale Petroleummaatschappij<br />
en de houtaankaponderneming Tarakan. De<br />
arbeidstoestanden waren over liet algemeen gunstig en de<br />
gezondheidstoestand liet evenmin te wenschen over.<br />
In het gouvernement Celebes en ouderhoorigheden waren<br />
bij de Oultuur- en Industrie-Maatschappij Balanipa 25 Javaansche<br />
contractkoelies in dienst. '<br />
In de residentie Menado werkten met eontractkoelies dezelfde<br />
ondernemingen als vermeld in K. V. 1915. kol. 81. De<br />
behandeling <strong>van</strong> «Ie werklieden was l>evredigend, terwijl de<br />
gezondheidstoestand over het algemeen vrij goed was.<br />
Tn Amboina werden contractkoelies aangetroffen in de<br />
onderafdeelingen Banda, Amboina en Oost-Cerain. De beliandeliug<br />
<strong>van</strong> de werklieden gaf ge.en reden tot klagen.<br />
In de residentie» Ternate en onderhoorigheden werkten 5<br />
ondernemingen - waar<strong>van</strong> 1 in de afdeeling Halmahera en<br />
4 in de afdeeling Batjan — niet contractkoelies. Wegens<br />
overtredingen <strong>van</strong> de koelie-ordonnantie werden 50 contractarbeiders<br />
gestraft. • -<br />
Tn liet versjagjaar-is door de arbeidsinspectie een onderzoek<br />
ingesteld naar de arbeidstoestanden op de land bon wóndernemingen<br />
in Banjoewangi (Besoeki).<br />
Bij Ord. <strong>van</strong> 4 Dec. 1915 (Ind. St. n". 693) is eene<br />
regeling vastgesteld, krachtens welke aan werkgevers vergunning<br />
kan worden verleend om uitsluitend ten eigen behoeve<br />
voor hunne in de buitenbezittingen gelegen ondernemingen<br />
inlanders op Java en Madoera te werven. Voorschriftea tot<br />
uitvoering <strong>van</strong> deze regeling zijn bekrachtigd bij Gouv. Bt.<br />
<strong>van</strong> denzelfden datum n°. 18 (Bijbl. Ind. St. n°.' 8409).<br />
In verband met de vaststelling <strong>van</strong> éene nieuwe wervingsordonnantie<br />
— vgl. K.'V. 1915. kol. 82 — is de in Ind. St.<br />
1910 n°. 219 opgenomen ordonnantie, houdende voorloopige<br />
voorzieningen ter verzekering <strong>van</strong> een regelmatigen gang <strong>van</strong><br />
zaken bij de werving <strong>van</strong> inlanders op Java en Madoera. tot<br />
het verrichten <strong>van</strong> arbeid in de kolonie Suriname, herzien<br />
(Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 17).<br />
Omtrent de in het tijdvak 1 Juni 1915—uit. Mei <strong>1916</strong> verleende<br />
vergunningen tot het werven in Nederlandsch-Ipdië<br />
<strong>van</strong> inlanders voor het verrichten <strong>van</strong> arbeid in vreemde<br />
landen zij verwezen naar bijlage F, tabel XII.<br />
Voor de indienststelling <strong>van</strong> een ambtenaar met den titel <strong>van</strong><br />
secretaris der immigratie-commissie te Pontianak. zoomede<br />
<strong>van</strong> tolken voor de Chineesche taal ten behoeve <strong>van</strong> den immigratiedienst<br />
te Batavia, Sèmarang en Soerabaja zie men Ind.<br />
St. <strong>1916</strong> n°. 142.
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
79 Hoofdstuk
Hl Hoofdstuk H.<br />
Mei ingang <strong>van</strong> 8 December 1914 werd aan den directeur<br />
<strong>van</strong> Onderwijs en Eeredienst, den lieer dr. G. A. J. HAZÉTJ,<br />
wegens langdurigen dienst, verlof verleend,, gedurende welken<br />
tij cl zijne betrekking werd waargenomen door den lieer dr.<br />
E. MORESCO, tot dusver eerste gouvernements secretaris<br />
(GOUT. Bt. 12 Oct. 1914 n°. 1). Rij Gouv. Bt. 28 April 191G<br />
n°. 2 is dr. HAZEU opnieuw benoemd tot directeur <strong>van</strong> Onderwijs<br />
en Eeredienst doch, in verband met de afwezigheid <strong>van</strong><br />
den adviseur voor inlandsche zaken, dr. I). A. RINKES (zie<br />
hoofdstuk K, afd. II), is hij tijdelijk met diens fnnctiën<br />
belast, en is dr. MORESCO de betrekking <strong>van</strong> diregteur <strong>van</strong><br />
Onderwijs en Eeredienst blijven waarnemen.<br />
'Bij Gouv. Bt. 30 Juni 1915 n°. 10 is aan den directeur<br />
<strong>van</strong> Landbouw, Nijverheid en Handel, den heer dr. H. J.<br />
LOVJNK, wegens ziekte, met ingang <strong>van</strong> 1 Juli d.a.v., één<br />
jaar verlof naar Europa verleend. Voor den duur <strong>van</strong> dit<br />
verlof is bij Gouv. Bt. 3 Juli 1915 n°. 19, naast de uitoefening<br />
<strong>van</strong> zijne eigen functiën, met de waarneming dier betrekking<br />
belast de heer dr. J. C. KONINGSBERGER, directeur<br />
<strong>van</strong> 's lands plantentuin.<br />
Bij Gouv. Bt. 20 Oct, 1915 n°. 52 is de directeur <strong>van</strong><br />
Binnenlandsch Bestuur, de heer D.' TOLLENAAR, op zijn verzoek,<br />
met ingang <strong>van</strong> 6 Januari <strong>1916</strong>, eervol uit 's lands<br />
dienst ontslagen. Hij is als zoodanig opgevolgd door den heer<br />
H. CARPENTIER ALTING, tevoren adviseur voor liet volkskredietwezen<br />
(Gouv. Bt. 29 Dec. 1915 n°. 39).<br />
Bij Gouv. Bt. 29 Nov. 1915 n°. 47 (Ind. St. n°. 680) is<br />
ALGEMEEN BURGERLIJK BEHEER<br />
KOLONIAAL (VERSLAG IOI«.<br />
ingesteld een gouveiiienients-accountantsdienst, bestaande uit<br />
den chef <strong>van</strong> dien dienst en de aan hem toegevoegde gouver<br />
iiements-aecountants en adjunct-gouvernements-accountants.<br />
Tevens onderging de voorloopige instructie <strong>van</strong> den<br />
gouvernements-aiccountant (Bijbl. Ind. St. n°. 6954, juncto<br />
nos. 7610. 7837 en 8159) oeuige wijziging en aanvulling (zie<br />
Bijbl. Ind. St. ii». 8446).<br />
De instructie <strong>van</strong> den adviseur voor de bestuurszaken der<br />
buitenbezittingen (Bijbl. Ind. St. nos. 7145, 7658 en 7835)<br />
is nader gewijzigd bij Gouv. Bt. 22 Febr. <strong>1916</strong> n". 2 (Bijbl.<br />
Ind. St. n°. 8466).<br />
Bij K. B. 7 Sent. 191Ö n\. 24 (Ind. St. n°. 656) is het<br />
oprichten, herstellen en onderhouden <strong>van</strong> de onder het<br />
departement der Marine beboorende gebouwen, uitgezonderd<br />
de kustliclitetablissementen, gebracht tot den werkkring <strong>van</strong><br />
het departement der Burgerlijke Openbare Werken, met dien<br />
verstande, dat de daarvoor gedaan wordende uitgaven, voor<br />
zoover het marine-etablissement en de daartoe behoorende<br />
inrichtingen betreft, ten laste komen <strong>van</strong> het departement<br />
der Marine.<br />
Het bedrijf <strong>van</strong> de Atjeh-stoomtram, waaronder begrepen<br />
dat <strong>van</strong> de gouvernements-ijsfabriek te Koeta Radja, maakt,<br />
sedert 1 Januari <strong>1916</strong>, een onderdeeLuit <strong>van</strong> het bedrijf der<br />
staatsspoor- en tramwegen in Nederlandsch-Indië en behoort<br />
mitsdien tot den werkkring <strong>van</strong> het departement <strong>van</strong> Gouvernementsbedrijven<br />
(Gouv. Bt, 18 Maart <strong>1916</strong> n°. 44 in Ind.<br />
St. n°. 270).'<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indië. il<br />
82
KOLONIAAL VERSLAG l!M«.<br />
V<br />
Hoofdstuk J, afd. I. «4<br />
I. GEWESTELIJK EN PLAATSELIJK BESTUUR; POLITIE.<br />
a. ËUROPKKSCH BESTUUR.<br />
Een overzicht betreffende de tewerkstelling op uit. 1915<br />
<strong>van</strong> de controleurs en adspirant-controleurs bij net binnenlandsch<br />
bestuur op en buiten Java en Madoera — ook <strong>van</strong> de<br />
tijdelijk boven de formatie in dienst gestelde — is opgenomen<br />
onder I <strong>van</strong> bijlage G.<br />
JAVA EN MADOERA.<br />
Bij Gouv. Bt. 22 Juli 1915 n°. 34 (Ind. St. n°. 475) is<br />
bepaald dat in de residentie Batavia de controle-afdeeling<br />
Leuwiliang-Tjiteureup der af deeling Buitenzorg wordt opgeheven<br />
en dat deze afdeeling zal bestaan uit één controleafdeeling<br />
genaamd Buitenzorg. De standplaats <strong>van</strong> den controleur<br />
der controle-afdeeling Meester-Cornelis <strong>van</strong> genoemd<br />
gewest zal voortaan zijn Meester-Cornelis'in stede <strong>van</strong> Bekasi<br />
(zie Gouv. Bt. 24 FebY: <strong>1916</strong> n°. 35: Jav. Ct. n°. 17).<br />
Bij Gouv. Bt. 25 Nov. 1915 n°. 58 (Ind. St. n°. 670) is,<br />
met ingang <strong>van</strong> 1 Januari <strong>1916</strong>, de afdeeling Galoeh <strong>van</strong> de<br />
residentie Cheribon opgeheven en is het gebied daar<strong>van</strong> toegevoegd<br />
aan de residentie Preanger-Regentschappen, uitmakende<br />
eene controle-afdeeling <strong>van</strong> de afdeeling Tasikmaluja<br />
ouder den naam <strong>van</strong> Tjiamis. wordende de naam <strong>van</strong><br />
het regentschap Galoeh eveneens veranderd in Tjiamis.<br />
Ten behoeve <strong>van</strong> de residentie Soerakarta is tijdelijk boven<br />
de formatie in dienst gesteld een controleur, ten einde te<br />
worden toegevoegd aan den assistent-resident <strong>van</strong> Soerakarta<br />
(Gouv. Bt. 23 Nov. 1915 n°. 49; Jav. Ct. n°. 95).<br />
Bij Gouv. Bt. 24 Juli 1915 n°. 54 (Ind. St. n°. 479) is<br />
bepaald dat de standplaats <strong>van</strong> den controleur <strong>van</strong> Panggoel<br />
(afd. Toeloengagoeng, res. Kediri), instede <strong>van</strong> Karangan,<br />
zal zijn Pinggirsari.<br />
BUITENBEZITTINGEN.<br />
Bij Gouv. Bt. 6 Maart <strong>1916</strong> n°. 30 (Ind. St. n°. 244) zijn<br />
de grenzen vastgesteld tusschen de gewesten Palembang en<br />
Djambi en Djambi en Benkoelen, zoomede die tusschen .de<br />
residentie Palembang en de onderafdeeling Lebong (res.<br />
Benkoelen).<br />
Suniatra's AY.estkust. Met intrekking <strong>van</strong> de betrekking<br />
<strong>van</strong> gouverneur <strong>van</strong> Sumatra's Westkust, is dat gewest, met<br />
ingang <strong>van</strong> 12 Augustus 1915, onder het bestuur gesteld <strong>van</strong><br />
oen resident (Gouv. Bt. 6 Aug. 1915 n". 3; Ind. Si. n°. 492).<br />
Met wijziging <strong>van</strong> Gouv. Bt. 11 Mei 1915 n°. 9 (Ind. St.<br />
n°. 356), is bepaald dat de onderaf deelingen Bangkinang<br />
''afd. lx Koto), Fort <strong>van</strong> der Capellen en Sidjoendjoeng (afd.<br />
Tanahdatar), instede <strong>van</strong> door een controleur, door een gezaghebber<br />
kunnen worden bestuurd (Gouv. Bt. 22 Dec. 1915<br />
n°. 26 in Ind. St. n°. 7ol).<br />
Tapanoeli. Bij Gouv. Bt. 5 Jan. <strong>1916</strong> n°. 10 (Ind. St.<br />
n°. 9) is de tijdelijke onderafdeeling Habinsaran der afdeeling<br />
BatakJanden opgeheven en het gebied' daar<strong>van</strong> gevoegd<br />
gedeeltelijk bij de onderafdeeling Toba en gedeeltelijk bij de<br />
onderafdeeling Silindoeng; bij hetzelfde besluit is het zuidoostelijk<br />
gedeelte <strong>van</strong> de onderafdeeling Hoogvlakte <strong>van</strong><br />
Toba mede gevoegd bij laatstgenoemde onderafdeeling.<br />
J.<br />
§ 1. KUROPEESCH BESTUUR; POLITIE.<br />
Bij Gouv. Bt. 7 Maart <strong>1916</strong> n°. 30 (Ind. St. n°. 246) is<br />
bepaald dat de afdeelingen Sibolga en Batang Toroe-districten,<br />
Natal en Batang Natal, alsmede Nias, voortaan zullen<br />
vormen de afdeeling Beneden-Tapanoeli, onder een assistentresident,<br />
en verdeeld in de drie onderafdeelingen Sibolga en<br />
Batang Toroe-districten (onder den genoemden assistentresident),<br />
Natal en Batang Natal en het eiland Nias en omliggende<br />
eilanden (elke onder een controleur).<br />
Oostkust <strong>van</strong> Kumatra. Met intrekking <strong>van</strong> het ambt<br />
<strong>van</strong> resident der Oostkust <strong>van</strong> Sumatra is dat gewest, met<br />
ingang <strong>van</strong> 12 Augustus 1915, onder het bestuur gesteld <strong>van</strong><br />
een gouverneur (Gouv. Bt. 6 Aug. 1915 n°. 3; Ind. St.<br />
n°. 492).<br />
Palnnbang. Bij Gouv. Bt. 16 Dec. 1915 n" 0 . 9 (Ind. St.<br />
n°. 717) is, met ingang <strong>van</strong> 1 Februari <strong>1916</strong>. de onderafdeeling<br />
Koèboestreken (afd. Palembangsche Benedenlanden)<br />
opgeheven en het gebied daar<strong>van</strong> gevoegd bij de onderafdeelingen<br />
Banjoeasin en Moesi Hilir <strong>van</strong> de genoemde afdeeling.<br />
VTestonfdeelillft <strong>van</strong> Borneo. De tijdelijke vorming <strong>van</strong><br />
de nieuwe afdeelingen Ketapang en Singkawang (zie K..V.<br />
1915, kol. 89) is bij Gouv. Bt. 24 Jan. <strong>1916</strong> n°. 19 (Ind. St.<br />
n°. 93) bestendigd:<br />
"*; Bij Gouv. Bt. 4 Febr. <strong>1916</strong> n°. 28 (Ind. St. n°..172) heeft<br />
eene nieuwe indeeling <strong>van</strong> de afdeeling Sintang plaats gehad,<br />
namelijk in de vijf onderafdeelingen Sintang, Meluwi,<br />
Semitau. Boven-Kapoeas en Pinoehlanden, de eerste drie<br />
elk onder een controleur en de beide laatste elk onder een<br />
gezaghebber. x<br />
De standplaats <strong>van</strong> den gezaghebber <strong>van</strong> de onderafdeeling<br />
Soekadnna (afd. Ketapang) zal'voortaan, instede <strong>van</strong> Soekadana,<br />
Oedjoeng Datoe zijn (zie Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 215).<br />
Znidei> on Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo. De tijdelijke<br />
f indienststelling <strong>van</strong> een gezaghebber in de onderafdeeling<br />
i Oost-Koetei (afd. Samarinda) (zie Ind. St. 1914 n°. 661) 'is<br />
; bij Gouv. Bt. 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 58 (Ind. St. h°. 123) be-<br />
I ,stendigd. \<br />
(Vlebcs en onderhonrigheden. Met buitenwerkingstelling<br />
<strong>van</strong> alle daarmede strijdige of daardoor overbodig geworden<br />
voorschriften, is bij Gouv. Bt. 27 April <strong>1916</strong> n°. 49<br />
(Ind. St. n°. 352) eene nieuwe'indeeling <strong>van</strong> dit gouverne-<br />
! ment in acht afdeelingpn vastgesteld, namelijk Makasser<br />
(onderafdeelingen Makasser, Pangkadjene en Maros), Soenggoe-Minasn<br />
(onderafdeelingen Goa. Takalar en Djeneponto),<br />
i Bonthain (onderafdeelingen Bonthain, Boeloekoemba, NSindjai<br />
en Saleier), Bone (onderafdeelingen Noord-Bone, Bone,<br />
Zuid-Bone, YVadjo en Sopeng), Pare Pare (onderafdeelingen<br />
I Pare Pare, Pinrang, Enrekang en Barroe), Mandar (ohderi<br />
afdeelingen Madjene, Balanipasche en Binoeangsche Benej<br />
denlanden, Mamoedjoe en Pitoe Oeloena Salo en Bovenj<br />
Binoeang), Loewoe (onderafdeelingen Palopo, Eante Pao.<br />
Makale, Malili en Kolaka) en Oost-Celebes (onderafdeelingen<br />
Boeton, Banggai, Boengkoe en Mori, en Kandari), elke<br />
onder een assistent-resident.<br />
Kraai*. Bij Gouv. Bt. 21 Sept. 1915 n°. 15 (Ind. St.
85 Hoofdstuk J, afd. I.<br />
n'. 565) is bepaald dat de standplaats <strong>van</strong> den controleur der<br />
Talaud-eilanden, instede <strong>van</strong> Liroeng (eiland Salebaboe),<br />
zal zijn Beo (eiland Karakelang).<br />
" Bnli en Lombok. Nadat daartoe bij K. B. 27 Nov. 1915<br />
n°. 42 machtiging was verleend, is bij Gouv. Bt. 31 Jan. <strong>1916</strong><br />
n°. 27 (Ind. St. n°. 162) het gebied <strong>van</strong> de landschappen<br />
Gianjar en Bangli onder het daadwerkelijk rechtstreeksch<br />
bestuur <strong>van</strong> het Gouvernement <strong>van</strong> Nederlandsch-Indië gebracht<br />
en is, in verband daarmede, de indeeling <strong>van</strong> de<br />
onderafdeelingen Gianjar .en Kloengkoeng (afd. Zuid-Bali)<br />
gewijzigd.<br />
Ti mor en oiiderhooriglieden. Met intrekking <strong>van</strong> alle<br />
daarmede strijdige bepalingen is dit gewest bij Gouv. Bt.<br />
1JJ April <strong>1916</strong> n°. 28 (Ind. St. u°: 331) opnieuw in vijf afdeelingen<br />
verdeeld, namelijk Zuid-Timor en Eilanden (onderaideelingen<br />
Koepang, Roti, Sawoe, Alor en Wetar), Noorden<br />
Midden-Timor (onderafdeelingen Midden-Timor, West-<br />
Midden-Timor, Zuid-Midden-Timor, Noord-Midden-Timor en<br />
Beloe), Soemba (onderafdeelingen Midden-Soemba, Noord-<br />
West-Soemba, Zuid-West-Soemba en Oost-Soemba), Flores<br />
(onderafdeelingen Ende, Oost-Flores en Solor, Adoenara en<br />
Lomblem, Maoemere, Ngada, Noord- en West-Manggarai en<br />
Midden- en Zuid-Manggarai) en Soembawa (onderafdeelingen<br />
Soembawa. Bima en Taliwang), elk onder een assistentresident.<br />
I). ALGEMEEXE POLITIE.<br />
De directeur <strong>van</strong> binnenlandsch bestuur is bij Gouv. Bt.<br />
8 Maart <strong>1916</strong> n°. 41 (Ind. St. n°. 250) bevoegd verklaard<br />
om, binnen de grenzen der formatie <strong>van</strong> de algemeene politie<br />
in Nederlandsch-Indië, de plaatsen <strong>van</strong> ambtenaren en be :<br />
ambten der politie <strong>van</strong> lageren fang .te doen vervullen door<br />
titularissen <strong>van</strong> lioogeren rang.<br />
Bij Gouv. Bt. 22 Juni 1915 n°. 3 (Ind. St. n°. 420), juncto<br />
Gouw Btn. 15 Dec. 1915 n°. 35 (Ind. St. n°. 716) en 26 Febr.<br />
<strong>1916</strong> n°. 29 (Jav. Ct. n 8 . 17), zijn nadere bepalingen vastuesteld<br />
nopens de politieschool te Batavia (zie K. V. 1915,<br />
kol. 90).<br />
Voor verschillende wijzigingen in de formatie en de indeeling<br />
<strong>van</strong> de algemeene politie op Java en Madoera zie<br />
men Ind. St. 1915 nos: 598 en 714 en <strong>1916</strong> n°. 61, 62, 192<br />
en 235.<br />
De bezoldiging <strong>van</strong> de rechercheurs en de inlandsche<br />
agenten • ter hoofdplaats Magelang (res.. Kedoe) is va,stgesteld<br />
bij'Gouv. Bt. 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 55 (Ind. St. n
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
87 e i Hoofdstak<br />
<strong>van</strong> liet gebied daar<strong>van</strong> aan de residentie Preanger-Regent-<br />
•chappen (Ind. St. 1915 n". 070), o. in. de ordonnantiën,<br />
houdende instelling' <strong>van</strong> de gewesten Preanger-Regentschap-<br />
? eïi en Cheribon (Ind. St. 1908 nos. 172 en 173) gewijzigd,<br />
n de ordonnantie houdende instelling <strong>van</strong> de gemeente<br />
Makasser (Ind. St. 1906 n°. 171) is bij,Ord. <strong>van</strong> 1 Maart <strong>1916</strong><br />
(Ind. St. n°. 227) eene wijziging gebracht in verband met de<br />
instelling <strong>van</strong> een havenbedrijf aldaar. '<br />
Aan locale gefoiedsdeelen in beheer gegeven zaken, j<br />
Bij Ord. <strong>van</strong> 14 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 31) is o, m. het ge- I<br />
west Cheribon ontheven <strong>van</strong> het beheer over de in de afdee-<br />
Jing Galoeh gelegen, <strong>van</strong> landswege aan dat gewest in beheer I<br />
gegeven zaken, met overdracht <strong>van</strong> dat beheer.aan het gewest<br />
Preanger-Regentschappen. Bij Gouv. Btn. 1 Maart en 25 Mei<br />
<strong>1916</strong> nos. 21 en 44 (Ind. St. nos. 229 en 393) werden onderscheidenlijk<br />
ontheven de gemeente Makasser <strong>van</strong> het helieer i.<br />
over de binnen de grenzen <strong>van</strong> het haventerrein gelegen visch- I<br />
pasars en het gewest Cheribon <strong>van</strong> het beheer over de algemeene<br />
slachtplaats voor varkens te Indramajoe.<br />
Driejaariijksrhe aftreding <strong>van</strong> raadsleden; verkiezingen.<br />
Gedurende het verslagjaar had de driejaarlij ksche aftreding<br />
plaats <strong>van</strong> de helft der leden <strong>van</strong> den plaatselijken raad <strong>van</strong><br />
het cultuurgebied der Oostkust <strong>van</strong> Sumatra en <strong>van</strong> alle gemeenteradeo,<br />
behalve die <strong>van</strong> Batavia, Meester-Cornelis, j<br />
Buitenzorg, Soekaboemi en Malang. In de opengevallen<br />
plaatsen <strong>van</strong> de Europeesche leden der gemeenteraden werd<br />
door verkiezing, in de overige door benoeming voorzien.'<br />
Afgezonderde geldmiddelen. In verband met de hiervóór<br />
bedoelde opheffing <strong>van</strong>.de afdeeling Galoeh en de toevoeging<br />
<strong>van</strong> het gebied daar<strong>van</strong> aan het gewest Preanger-Regentschappen,<br />
werden de voor aai gewest afgezonderde geldmiddelen<br />
verhoogd, tegen vermindering met eenzelfde bedrag <strong>van</strong><br />
die afgezonderd voor het gewest Cheribon (Ind. St. <strong>1916</strong><br />
lt°.31). Verhoogd werden verder de geldmiddelen, afgezonderd I<br />
voor de gewesten Besoeki (Ind. St. 11)10 n°. 176). Soerabaja en |<br />
Pasoeroean (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 177). Semarang (Ind. St. <strong>1916</strong> j<br />
n°. 179), Madioen (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 202) en Oheribon (Ind. j<br />
St. <strong>1916</strong> n°. 257), alsmede die voor het cultuurgebied dei-<br />
Oostkust <strong>van</strong> Sumatra (Ind. St: <strong>1916</strong> n°. 255) en voor de gemeenten<br />
Semarang (Ind. St. 1915 n°. 427), Malang (Ind. St.<br />
<strong>1916</strong> nos. 177 en 256), Kediri en Blitar (Ind. St. <strong>1916</strong> n°.<br />
177), Tegal (Ind. St, <strong>1916</strong> n°. 178) en Makasser (Ind. St.<br />
<strong>1916</strong> n°. 228). De verhooging voor het gewest Besoeki diende<br />
ter vergoefling <strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> het onderhoud <strong>van</strong> bruggen<br />
en duikers in door dat gewest in beheer overgenomen nieuwe<br />
wegen; die voor de gewesten Soerabaja, Pasoeroean en voor<br />
de gemeenten Malang. Kediri en Blitar hield verband met de<br />
afschaffing <strong>van</strong> de heerendiensten aan en ten behoeve <strong>van</strong> de<br />
wegen en die voor de gemeente Malang bovendien met de<br />
indienststelling <strong>van</strong> eigen personeel voor de uitvoering <strong>van</strong><br />
werken, welke laatstbedoelde reden ook gold voor het gewest<br />
Madioen; die voor het gewest Semarang werd toegekend ter<br />
vergoeding <strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> het onderhoud <strong>van</strong> eenige in<br />
beheer te geven bruggen : die voor het gewest Cheribon diende<br />
ter tegemoetkoming in de kosten <strong>van</strong> het onderhoud <strong>van</strong> in<br />
beheer gegeven toegangswegen tot eenige halten der staatsspoorwegen<br />
met de daarin gelegen kunstwerken; die voor het<br />
cultuurgehied der Oostkust <strong>van</strong> Sumatra werd toegekend als'<br />
vergoeding voor het onderhoud <strong>van</strong> een wegvak; die voor de I<br />
gemeente Semarang hield verband met de voorgenomen over- j<br />
dracht in beheer <strong>van</strong> verschillende werken ten behoeve <strong>van</strong> !<br />
den wateraf- en toevoer in het oostelijk gedeelte dier hoofd- |<br />
plaats; die voor de gemeente Tegal werd toegekend tot vergoeding<br />
<strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> het onderhoud <strong>van</strong> eenige in be- '<br />
heer gegeven spoelleidingen en die voor Makasser strekte als i<br />
schadeloosstelling voor het gemis <strong>van</strong> de inkomsten uit het '<br />
houden <strong>van</strong> vischpasars.<br />
Het geheele bedrag <strong>van</strong> de op den voet <strong>van</strong> art. 68a, al. 1,<br />
<strong>van</strong> het Regeeringsreglement voor gewesten en gedeelten <strong>van</strong><br />
gewesten bij wijze <strong>van</strong> vaste uitkeering' afgezonderde geldmiddelen<br />
steeg door deze verhoogingen — de toegepaste<br />
vermindering mede in rekening . gebracht zijnde — <strong>van</strong><br />
f 4 816 218: tot f, 4 966.028 voor 1015. en tot f 4 968 378 voor<br />
I<br />
J, afd. L , M<br />
volgende jaren, ingerekend de uitkeering aan de gemeente<br />
Makasser <strong>van</strong> een aandeel in de ruwe opbrengst <strong>van</strong> de belasting'<br />
op het slachten <strong>van</strong> buffels, runderen, paarden en<br />
tamme varkens, voor zoover die belasting wordt verkregen uit<br />
de slacht <strong>van</strong> runderen, buffels en paarden, waar<strong>van</strong>^het<br />
bedrag voor <strong>1916</strong> op f 2800 is geraamd.<br />
In verband niet de afschaffing <strong>van</strong> de heerendiensten aan<br />
en ten behoeve <strong>van</strong> de wegen in de gewesten Preanger-<br />
Regentschappen, Banjoemas en Kedoe (vgl. afd. II <strong>van</strong> dit<br />
hoofdstuk), zijn bij Ord. in Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 330 ten behoeve<br />
<strong>van</strong> die gewesten uit de geldmiddelen nog afgezonderd bedragen<br />
<strong>van</strong> onderscheidenlijk f 1,93,. f 0.97 en f 0,90 'sjaars<br />
voor ieder hoofdgeldplichtige, op 1 Januari in die gebiedsdeelen<br />
— voor zoover het gewest Preanger-Regentschappen<br />
betreft buiten de gemeenten Bandoeng en Soekaboemi en voor<br />
zoover het gewest Kedoe aangaat buiten de gemeente Magelang<br />
— gevestigd.' Met wijziging in zoover <strong>van</strong> de Ord. <strong>van</strong><br />
6 Febr. 1914 (Ind. St. n°.' 198) is voor het gewest Cheribon<br />
afgezonderd f 0,86 's jaars voor ieder hoofdgeldplichtige op<br />
1 Januari <strong>van</strong> het jaar in dat gewest buiten de gemeente<br />
Cheribon gevestigd.<br />
Locale belastingen. Van regeeringswege werden goedgekeurd<br />
de verordeningen tot heffing eener belasting op<br />
honden op verschillende plaatsen in de gewesten Besoeki,<br />
Semarang, Madioen, Pasoeroean, Rembang en Pekalongan<br />
en in de gemeenten Blitar, Medan. Pekalongan. Buitenzorg,<br />
Magelang 1 , Soerabaja, Kediri, Malang, Meester-Cornelis,<br />
Tegal. Palembang. Makasser en Batavia (Jav. Ct; 1915<br />
nos. 46. 49. 52, 64, 93; <strong>1916</strong> ii°. 38; 1915 nos. 48, 48, 49,<br />
52, 53. 53, 59, 60, 67, 67, 67. 74 en <strong>1916</strong> n°; 4); de verordening<br />
tot heffing eener motorrijtuigenbelasting in het gewest<br />
Semarang buiten de gemeente Semarang (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n°.<br />
26); de verordeningen tot invoering <strong>van</strong> eene belasting op het<br />
houden <strong>van</strong> openbare vermakelijkheden in de gemeenten<br />
Soerabaja, het gewest Semarang buiten de gemeente Semarang<br />
en in het cultuurgebied der Oostkust <strong>van</strong> Sumatra, met<br />
uitzondering <strong>van</strong> de gemeente Medan (Jav. C,t. 1915 nos. 67,<br />
99 en 105); de verordeningen op het heffen <strong>van</strong> eene wegenbel'.isting<br />
in het cultuurgebied der Oostkust <strong>van</strong> Sumatra.<br />
met uitzondering <strong>van</strong> de gemeente Medan, en in de gemeente<br />
Tegal (Jav. Ct. <strong>1916</strong> nos. 4 en 39) ; de verordening tot het<br />
heffen <strong>van</strong> eene belasting op den verkoop <strong>van</strong> sterken drank<br />
in het klein in de gemeenten Soerabaja en Palembang en in<br />
de gewesten Rembang en Pekalongan buiten de gemeenten<br />
Pekalongan en Tegal (Jav. Ct. 1915 n°. 103 en <strong>1916</strong> nos. 8,<br />
16 en 27) ; de verordening op het heffen <strong>van</strong> rechten voor het<br />
begraven <strong>van</strong> lijken <strong>van</strong> Chineezen buiten de algemeene begraafplaatsen<br />
in de gewesten Pasoeroean en Kedoe (Jav. Ct.<br />
1915 n°. 46 en <strong>1916</strong> n°. 22); de verordeningen tot heffing <strong>van</strong><br />
30 en 50 opcenten onderscheidenlijk op de hoofdsom <strong>van</strong> de<br />
personeele belasting en <strong>van</strong> de verponding in de gemeente<br />
Semarang (Jav. Ct. 1915 n°. 86), <strong>van</strong> 20, 5 en 20 opcenten<br />
onderscheidenlijk op de hoofdsom der personeele belasting,<br />
der verponding <strong>van</strong> erfpachtsperceelen en der verponding <strong>van</strong><br />
perceelen, waarop andere zakelijke rechten dan het reöht <strong>van</strong><br />
erfpacht worden uitgeoefend, in het gewest Kediri buiten de<br />
gemeenten Kediri en Blitar (Jav. Ct. 1915 n°. 89) en <strong>van</strong> 30<br />
opcenten op de hoofdsom <strong>van</strong> de personeele belasting en <strong>van</strong><br />
de verponding in het gewest Semarang buiten de gemeente<br />
Semarang (Jav.-Ct. <strong>1916</strong> n°. 1).<br />
Voorts werden nog <strong>van</strong> reg'eeringswege goedgekeurd de<br />
wijzigingen <strong>van</strong> de verordeningen tot het heffen <strong>van</strong> eene<br />
belasting op de honden in het gewest Semarang buiten de<br />
gemeente Semarang en in de gemeente Buitenzorg (Jav. Ct.<br />
1915 n°. 94 en <strong>1916</strong> n°. 45) en tot het heffen <strong>van</strong> eene belas- »<br />
ting op het houden <strong>van</strong> openhare vermakelijkheden in de<br />
gemeenten Semarang en Cheribon (Jav. Ct. 1915 n°. 86 en<br />
<strong>1916</strong> n°. 22), voorts de verordening tot buitenwerkingstelling<br />
<strong>van</strong> de verordening tot heffing <strong>van</strong> opcenten op verponding<br />
en personeele belasting in de gemeente Palembang (Jav. Ct.<br />
<strong>1916</strong> n°. 11) en di'e tot toepasselijkverklaring <strong>van</strong> de verordening<br />
op de hondenbelasting op de overige districts- en onderdistrictshoofdplaatsen<br />
in het gewest Rembang (Jav. Ct. <strong>1916</strong><br />
n°. 38).<br />
(Gemeentelijke en gewestelijke geldleeningen. Bij de
80'<br />
Ordn. in tyd. St. 1915 aöi. 462, 566, 589, 590, 011, G75, 684<br />
en <strong>1916</strong> n°.'33 zijn bekrachtigd de lvesluiten <strong>van</strong> de gemeenteraden<br />
<strong>van</strong> Blitar en Seinarang, <strong>van</strong> den gewestelij ken raad<br />
<strong>van</strong> Kediri en <strong>van</strong> de gemeenteraden <strong>van</strong> Semaraug, Buitenzorg,<br />
Palembang, Bandoeng en Kediri, strekkende tot het<br />
aangaan <strong>van</strong> geldleeningen ten bedrage <strong>van</strong> onderscheidenlij<br />
k f 75 000, f 200 000, f 130 00.0, f 2 000 000, f 500 000,<br />
f'80 000, f500 000 en f 100 000. Be opbrengst <strong>van</strong> die<br />
leeningen was bestemd voor: den bouw <strong>van</strong> pasars in de gemeente<br />
Blitar; voorziening in de buitengewone uitgaven ten<br />
behoeve <strong>van</strong> bet grondbedrijf en <strong>van</strong> pasarbouw; den bouw<br />
<strong>van</strong> 28 pasarloodsen te Kertasana, 10 ie Toeloengagoeng en<br />
40 te Pare; verschillende doeleinden; den aanleg <strong>van</strong> eene<br />
drinkwaterleiding; de verbetering <strong>van</strong> de pasars Sekanak,<br />
Soengei Tawar en 16 Ilir en de oprichting <strong>van</strong> eene gemeentebioscoop<br />
; grondaankoop in verband met de invoering <strong>van</strong> een<br />
grondbedrijf, uitbreiding <strong>van</strong> de drinkwaterleiding, verbetering<br />
en aanleg <strong>van</strong> pasars en bouw <strong>van</strong> slachthuizen en den<br />
bouw <strong>van</strong> duurzame loodsen op de pasars Bandar-lor en<br />
Pahing.<br />
Bij de Ordn. in Ind. St. 1915 nos. 429 en 430 zijn twee<br />
besluiten <strong>van</strong> den gemeenteraad <strong>van</strong> Batavia bekrachtigd,<br />
betrekking hebbende op de in 1913 door dien raad aangegane<br />
geldleeningen (vgl. Ind. St. 1913 nos. 367 en 453).<br />
Schuldbrieven <strong>van</strong> gchiedsdeelcn met eigen geldmidde*.<br />
leil. Bij Ord. <strong>van</strong> 24 Aug. 1915 (Ind. St. >19) ziin de<br />
voorschriften met betrekking tot de belegging <strong>van</strong> gelden bij<br />
de \vees- en boedelkamers in dien zin gewijzigd, dat voor belegging<br />
ook in aanmerking komen schuldbrieven <strong>van</strong> gebiedsdeelen<br />
met eigen geldmiddelen in Nederlandseh-Indië.<br />
s<br />
Garantie hypotheekbank. . Bij Ord. <strong>van</strong> 15 Mei <strong>1916</strong><br />
(Tnd. St. n°. 376) is bekrachtigd het besluit <strong>van</strong> den gemeenteraad<br />
<strong>van</strong> Batavia] strekkende om zijn gebied borg te<br />
stellen voor de verplichtingen, welke eene hypotheekbank<br />
krachtens de door haar uit te geven pendbrieven tegenover<br />
derden op zich zal nemen.'<br />
Overdraelit locale eigendommen. Bij de Ord. in Ind.<br />
St. <strong>1916</strong> n°. 144 is de Ord. in Ind. St. 1906 n°. 254 in dien zin<br />
gewijzigd, dat voortaan ook alle overeenkomsten tot ovèrdracht<br />
<strong>van</strong> onroerende zaken ten name <strong>van</strong> gewesten of gedeelten<br />
<strong>van</strong> ,gewesten met eigen geldmiddelen, voor zoover<br />
die zaken uitsluitend bestemd zijn voor den openbaren dienst,<br />
zullen zijn vrijgesteld <strong>van</strong> het recht <strong>van</strong> overschrijving, <strong>van</strong><br />
zegeb en legesgelden. zoomede <strong>van</strong> zegelgelden en kosten <strong>van</strong><br />
De commissie <strong>van</strong> advies nopens de opleiding <strong>van</strong> personeel<br />
voor den inlandschen bestuursdienst (zie K. V. 1915, kol. 93)<br />
is hij Gonv. Bt. 21 Dec. 1915 n°. 11 ontbonden.<br />
JAVA EX MADOERA.<br />
Met wijziging <strong>van</strong> hef ..Register betreffende de vrijstellingeii<br />
<strong>van</strong> belastingen en heerendiensten, welke in de<br />
gouvernementslanden op Java en Madoera in de z.g. vrije<br />
desa's worden genoten" (zie K. V. 1913, kol. 79), is bepaald<br />
dat de desa Karanganom (distr. Karanganjar, afd. Keboemeu,<br />
res. Kedoe) niet meer gerekend wordt te behooren<br />
tot de vrije desa's (Bijbl. Ind. St. n°. 8289).<br />
' Bij Ord. <strong>van</strong> 4 Maart <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 242) is de instructie<br />
voor de districtshoofden ,aangevuld met het oog op<br />
het door die 1 ambtenaren te houden toezicht op inlandsche<br />
comptabelen en is de bepaling ingetrokken ingevolge welke<br />
die instructie niet gold voor het gebied der voormalige residentie<br />
Batavia.<br />
De getuigschriften, welke ingevolge de artt. 8 en 9 <strong>van</strong> het<br />
henoemingsreglement voor den inlandschen bestuursdienst<br />
(vgl. t.a.p.) vereischt worden om tot een der bij art. 1 <strong>van</strong><br />
Hoofdstuk J.'afd. [.<br />
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
de daarvoor benoodigde lniidiiietcrskciinissen, voor zoover die<br />
zijn opgemaakt door landsdienaren in het genot <strong>van</strong> activiteitstraktement.<br />
Verlcening <strong>van</strong> Iramwegconcessies. Ingevolge de hij<br />
K. B. 12 Juni 1915 n°. 44 (Ind. St. n°. 506) vastgestelde<br />
nieuwe . algemeene regelen betreffende den aanleg en de<br />
exploitatie <strong>van</strong> spoor- en tramwegen, bestemd voor algemeen<br />
verkeer in Nederlandaoh-Indië (zie K. V. 1915, kol. 249), zal<br />
de aanleg'en de exploitatie <strong>van</strong> tramwegen <strong>van</strong> uitsluitend of<br />
overwegend plaatselijk belang voortaan geschieden door of<br />
krachtens Concessie <strong>van</strong>wege de hel rukken genieenten. In verhand<br />
daarmede is hij Ord. <strong>van</strong> 3 Xov. 1915 (Ind. St.'n 0 . 629)<br />
een algemeen reglement op dergelijke tramwegen vastgesteld<br />
(bet zoogenaamde ..algemeen stadstrani-reglenient" >. Zie ook<br />
Ind. St. 1915 ii°. 632.<br />
Aanwijzing <strong>van</strong> de grenzen <strong>van</strong> wijken voor vreemde<br />
oosterlingen. Krachtens de nieuwe voorschriften omtrent<br />
het wonen <strong>van</strong>^vreemde oosterlingen op Java en Madoera en<br />
de administratief daartoe behoorende eilanden (Ind. St. <strong>1916</strong><br />
n°. 264), geschiedt de aanwijzing <strong>van</strong> de grenzen <strong>van</strong> wijken<br />
voor vreemde oosterlingen bij verordening <strong>van</strong> den gemeenteraad<br />
of, waar deze niet is ingesteld, <strong>van</strong> den gewestelijken<br />
raad.<br />
Marktwezen. Bij Ord. <strong>van</strong> 18 Juni 1915 (Ind. St.<br />
n°. 416) zijn de gevolgen geregeld <strong>van</strong> den overgang der zorg<br />
voor het marktwezen ter hoofdplaats Soekaboemi (Preanger-<br />
Regentsehnppen) op den voor die hoofdplaats ingestelden<br />
gemeenteraad.<br />
Drinkwatervoorziening. Bij Ord. <strong>van</strong> 24 Dec. 1915 (Ind.<br />
St. n°.,736) zijn de voorwaarden vastgesteld vah de overdracht<br />
aan de gemeente Malang <strong>van</strong> de door en voor rekening <strong>van</strong> het<br />
gewest Pasoeroean aangelegde waterleiding ter voorziening<br />
in de behoefte aan drinkwater ter afdeelingshoofdplaats<br />
Malang.<br />
Geneeskundige keuring. Bij K. B. 20 Nov. 1915 n°. 6<br />
(Ned. St. 1915 n°. 480, Ind. St.'l916 n°. 54) is eene regeling<br />
getroffen voor de keuring en herkeuring <strong>van</strong> het aan den<br />
dienst <strong>van</strong> gebiedsdeelen met eigen geldmiddelen in Nederlandsch-Indië<br />
verbonden of daarvoor bestemd personeel.<br />
3. IXL.imsCH BKSTUUR.<br />
Verrichtingen der locale raden. Hieromtrent zij verwezen<br />
naar het eerlang uit te geven afzonderlijk verslag.<br />
dat reglement vermelde betrekkingen te kunnen worden benoemd.<br />
zijn gerangschikt in Bijbl. Ind. St. n°. 8350.<br />
De staat der bezoldigingen <strong>van</strong> eenige categorieën <strong>van</strong> inlandsche<br />
ambtenaren <strong>van</strong> het binnenlandsch bestuur op<br />
Java en Madoera (zie Ind. St. 1913 n°. 425, juncto 1913<br />
nos. 672 en 705 en 1914 n°. 363) is nader gewijzigd en aangevuld<br />
bij Gouv. Bt. 3 Jan. <strong>1916</strong> n°. 54 (Ind.St. n°. 7).<br />
Ten behoeve <strong>van</strong> het bestuur over het onderdistrict Pare<br />
(distr. Pare, rag, en res. Kediri) is een assistent-wedana<br />
in dienst gesteld (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 70).<br />
In verband met de overdracht <strong>van</strong> werkzaamheden <strong>van</strong> de<br />
controleurs bij het binnenlandsch bestuur in de gouvernementslanden<br />
op Java en Madoera op districtshoofden, ondergingen<br />
de nieuwe regelen omtrent de splitsing en samenvoeging<br />
<strong>van</strong> desa's op Java en Madoera (zie Bijbl. Ind. St.<br />
nos. 5083 en 7507) eene wijziging bij Gouv. Bt. 30 Maart <strong>1916</strong><br />
n°. 43.<br />
Nopens de in 1915 plaats gehad hebbende samenvoegingen<br />
en splitsingen <strong>van</strong> desa's komen opgaven voor in tabel II vaji<br />
bijlage G.<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Xed.-Indië. 12<br />
,00
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
0] Hoofdstuk J. afd. I. 92<br />
BuiTENBKZIT'i'INGEN.<br />
Bij Ord. <strong>van</strong> 3] Deo, <strong>1916</strong> Oud. St. n". 747) zijn ia<br />
hoofden <strong>van</strong> gewestelijk bestuur in de buitenliezittiiigen geniachtigd<br />
om voor zoover dit nog niet <strong>van</strong> regeeriugswege<br />
is geschied —, na overleg niet den directeur <strong>van</strong> binneulainNcli<br />
bettnur, voor aan hen ondergeschikte inlandsclie<br />
gezagvoerende of besturende, ambtenaren en hoofden initrtiotiën<br />
vast te stelleh.<br />
.Met buitendienststelling <strong>van</strong> liet voor de residentiën Benkoelen,<br />
Lampongsche distrieten en Pajembang toegestaan<br />
aantal nistricts- en Onderdist riepaald dat de aanwijzing <strong>van</strong><br />
de ressorten en standplaatsen <strong>van</strong> de districts- en onderdistrictshoofden<br />
en de aanwijzing <strong>van</strong> de' districten** waaruit<br />
de onderafdeelingen bestaan, door het hoofd <strong>van</strong> gewestelijk<br />
bestuur zal geschieden, niet dien verstande nochtans dat de<br />
ressorten <strong>van</strong> die onderafdeelingen daardoor geen wijziginy<br />
ondergaan. v<br />
Tapanoeli. Ten behoeve <strong>van</strong> de residentie Tapanoeli,<br />
niet uitzondering <strong>van</strong> de af deeling Xias, zijn hij (iouv. Bt.<br />
7 .Maart <strong>1916</strong> n°. 29 (Ind. St. n°. 245) 12 districtshoofden<br />
en 25 onderdistrictslioofdeii in dienst, gesteld; hij dezelfde<br />
gelegenheid zijn de tot de onderafdeeling Hoogvlakte <strong>van</strong><br />
Toba hehoorende hoeta-complexen Si Tanggor en Aritonang<br />
en de tot 'de onderafdeeling Samosir hehoorende hoendoelan<br />
Saboelan gevoegd hij de onderafdeeling Toba.<br />
Bij besluit <strong>van</strong> denzelfden datum n°. 30 (Ind. St. n°. 2*46)<br />
zijn ten behoeve <strong>van</strong> het eiland Xias en omliggende eilanden<br />
in dienst gesteld 3 districts- en 5 onderdistrictshoofden.<br />
(lostkust <strong>van</strong> Siiniatra. Van de toevoeging <strong>van</strong> het ge-<br />
Bij Gouv. Bt. 14 Juni 1915 n°. 24 (Ind. St. n'. 406) is bepaald<br />
dat de*Chinees< hé officieren en de daarmede gelijkstandige<br />
hoofden der vreemde oosterlingen, geen Chineezen zijnde.<br />
door den Gouverneur-Generaal .zullen worden benoemd.<br />
()]) Java en Madoera zijn een aantal wijken voor vreemde<br />
oosterlingen opgeheven (zie Ind. 'St. 1915 n°. 679).<br />
Bij (iouv. Bt. 11 Sept. 1915 n°. 21 (Ind. St. n°. 539) is<br />
bepaald dat het hoofd der vreemde oosterlingen, geen Chineezen<br />
zijnde^ te Soerakarta voortaan den titel <strong>van</strong> luitenant zal<br />
voeren.<br />
ij 4. BESTUUR OVER VREEMDE OOSTERLINGEN.<br />
8 •'»• BIJZONDERE ONDER WERI'EN.<br />
Emigratie <strong>van</strong> Ja<strong>van</strong>en en Soendaneezen naai* de buitenbexittillgeil.<br />
Omtrent de proefnemingen ter koloniseering<br />
<strong>van</strong> landstreken in de Lampongsche districten met <strong>van</strong> Java<br />
afkomstige gezinnen en niet overbrenging <strong>van</strong> Soendaiieesche<br />
gezinnen naar de onderafdeeling Bedjang der afdeeling Le-<br />
' bong <strong>van</strong> de residentie Benkoelen, zie men de daaromtrent<br />
over <strong>1916</strong> door de leiders uitgebrachte rapporten, die als<br />
bijlage II bij dit verslag zijn gevoegd.<br />
He door den heer A. TH. J. VAN EMMERIK, directeur der<br />
Witte Kruis-kolonie hij Salatiga (Semarang), met behulp<br />
<strong>van</strong> Javaahsche emigranten gestichte landbouwkolonie Ealawara<br />
Xapoeti in het Paloe-dal (Midden-Celebes) (zie E. V.<br />
1914. kol. 77) is in handen <strong>van</strong> het Leger des ïteils overgegaan.<br />
Aan den tegenwoordige!! leider is, hij wijze <strong>van</strong> J<br />
biad der landaohapafederatiea Keradjaan 1 na Sembilan en<br />
bTeradjaao na Sepoeloeb aan het landschap Bila is reeds<br />
melding gemaakt in hoofd. (', § 10.<br />
De tijdelijke indienststelling <strong>van</strong> een hoofd der Tohaneezen<br />
in de onderafdeeling Simeloengoen (zie K. V. 1915,<br />
kol. 95) is hij Gouv. Bt. 31 Jan. <strong>1916</strong> n°. 43 (Ind. St. n°. 167)<br />
bestendigd.<br />
Celebes en nmleihonrigliedeii. Bij Gouv. Bt. 10 Jan.<br />
<strong>1916</strong> ir. 39 (Ind. St. n". 24) is bepaald' dat te Makasser een<br />
onbezoldigd hoofd der inlandsclie ('hristeiien aldaar zal zijn.<br />
Menado. Van de vorming der nieuwe lelfbeaturende land*<br />
schappen Koelawi en Sigi-Biroemaroe, door de vereeniging<br />
<strong>van</strong> eenige kleinere dergelijke landschappen, is reeds inelding<br />
gemaakt in hoofdst. ff, § 17. N<br />
Xadat daartoe bij K. B. 30 Mei 1914 n°. 47 machtiging<br />
was verleend, is hij Gouv. Bt. 21 Fehr. <strong>1916</strong> n°. 25 (Ind. St.<br />
n°. 206) het terrein, ingenomen door de tot het landschap<br />
Kaidipan Beter (afd. Bolaang Mongondou) hehoorende negorijen<br />
Imana en Gentoema (zie E. V. 1915, kol. 35), gebracht<br />
onder liet rechtstreekse h bestuur Van het Gouvernement<br />
<strong>van</strong> Xederlandsch-Indië en ingedeeld' bij bet district<br />
Attinggola (onderafd. Ewandang, afd. Gorontalo).<br />
Ternate en oiiderhooriglieden. Bij wijze <strong>van</strong> tij delijken<br />
maatregel is ten behoeve <strong>van</strong> het bestuur over de Obi-eilanden<br />
(onderafd. en afd. Batjan) een districtshoofd in dienst gesteld,<br />
met standplaats Laiwoei (Gouv. Bt. 11 Aug. 1915<br />
n°. 60; .Tav. Ct. n°. 66).<br />
Ti in oi* en onderlionrigliedeii. Van de samenvoeging <strong>van</strong><br />
een aantal kleine zelfbesturende landschappen tot de nieuwe<br />
landschappen Tanah Koenoe V. Sawoe,. Koei. Lomakoli,<br />
Jjoahoeloe, Bolahaloe, Xnesalai, Melakka en Beloe Tassi<br />
Fettoh en <strong>van</strong> de afscheiding <strong>van</strong> het landschap Bola Bokat<br />
<strong>van</strong> het landschap Memlioro en zijne toevoeging aan het hmdschap<br />
Lawonda is reeds melding gemaakt in hoofdst. C, *S 20.<br />
Hoor den gewestelij ken raad der Preanger-ltegentschappen<br />
zijn de grenzen <strong>van</strong> de Je Soemedang ingestelde /wijk voor<br />
'Chiiieezen aangewezen (.Tav. Ct. 1915 n°. 59), terwijl door<br />
den gemeenteraad <strong>van</strong> Tegal de grenzen zijn vastgesteld <strong>van</strong><br />
de wijken voor vreemde oosterlingen in de gemeente Tegal<br />
(.Tav. Ct. <strong>1916</strong> n°. 6). Ditzelfde geschiedde door den resident<br />
<strong>van</strong> Soerakarta ten aanzien <strong>van</strong> de wijk voor Arabieren,<br />
Mooren en Bengaleezen ter hoofdplaats Soerakarta (Jav. Ct.<br />
<strong>1916</strong> n°. 2).<br />
subsidie, voor het jaar 1915 een bedrag <strong>van</strong> f 6000 toegekend<br />
((iouv. Bt. 5 Oct. 1915 n°. 54), zulks met intrekking <strong>van</strong> de<br />
aan den heer VAN EMMERIK voor dat jaar verleende subsidie<br />
<strong>van</strong> f 25 's maands.<br />
Grenzen <strong>van</strong> plaatsen. Hoor den directeur, <strong>van</strong> binnenlandsch<br />
bestuur zijn de grenzen vastgesteld <strong>van</strong> de in de<br />
afdeeling Patjitan deT residentie Madioen gelegen onderdistrictshoofdplaatsen<br />
(Bijbl. Ind. St. n°. 8267), <strong>van</strong> de in<br />
het gouvernement Oostkust <strong>van</strong> Sumatra gelegen plaatsen<br />
Bangoen Poerha, Simpang Tiga of Perbaoengan, Kanipah<br />
(afd. Deli en Serdang) en Tebing Eisaran (afd. Asahan)<br />
(Bijbl. Ind. St. n°. 8314). <strong>van</strong> de districtshoofdplaats Oengnran.<br />
en de onderdistrictshoofdplaats Banjoebiroe (res.<br />
I
KOLONIAAL VERSLAG l!MO.<br />
98 Hoofdstuk J, ;itd. I en il. M<br />
Semarang) (Bijbl. Ind. St. n°. 8315), vau de onderafdeelingshoofdplaati<br />
K^n+^gkomg (res. Bali en Lombok) (Bijbl. Ind.<br />
St. n°. 8816), <strong>van</strong> (Ie afdeelingshoofdplaatsen Soengai Penoeh<br />
en Moearolioengo (res. Djainbi) (Bi.jbl. Ind. St. n°. 8349),<br />
<strong>van</strong> de plaats Belawnn (gouv. Oostkust <strong>van</strong> Sumatra) (Jav.<br />
Ct. 1915 n°. 104), <strong>van</strong> de plaats Ainbarawa (res. Semarang)<br />
(Jav. Ct. <strong>1916</strong> n°. 3), vau de afdeelingshoofdplaats Salatiga<br />
(res. Semarang) (Bijbl. Ind. St. n°. 8472) en <strong>van</strong> de plaats<br />
Gomboog (res. Kedo'e) (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n°. 27).<br />
Kcstrijdini: <strong>van</strong> drankgebruik. Ter voorkoming of tot<br />
tegengang <strong>van</strong> drankmisbruik is bij Ord. <strong>van</strong> 8 Febr. <strong>1916</strong><br />
(Ind. St. n°. 187) liet bereiden <strong>van</strong> gedistilleerd verboden in<br />
de gewesten Djanibi en Billiton, zooniede in de residentie<br />
Riouvy en onderhoorigheden, met uitzondering <strong>van</strong> liet buiten<br />
liet tolgebied gelegen gedeelte, terwijl bij Ord. <strong>van</strong> dei,zelfden<br />
datum (Ind. St. n°. 188)f maatregelen zijn getroffen<br />
tot beperking <strong>van</strong> den invoer <strong>van</strong> alcoholische dranken en<br />
vloeistoffen in het tot het tolgebied hehoorend gedeelte <strong>van</strong><br />
de residentie Riouw en onderlioorigheden, zoomede in de<br />
residentie Djanibi.<br />
De in de vorige koloniale verslagen (zie laatstelijk K. V.<br />
1915, kol. 99) bedoelde afschaffing <strong>van</strong> heerendiensten heeft<br />
bij Ord. <strong>van</strong> 21 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 66), met ingang <strong>van</strong><br />
1 Januari <strong>1916</strong>, ook plaats gehad voor de residentiën<br />
Preanger-Regentschappen, Banjoemas en Kedoe, zoodat op<br />
geheel Java en Madoera, behoudens wanneer zulks bij rampen<br />
<strong>van</strong> hooger hand dan wel tot afwending <strong>van</strong> algemeen gevaar<br />
tijdelijk noodig mocht zijn, thans slechts nog heerendiensten<br />
kunnen worden gevorderd voor het vervoeren <strong>van</strong> personen en<br />
troepen op marsch en <strong>van</strong> hunne goederen op den voet <strong>van</strong><br />
Ind. St. 1875 n°. 110. doch alleen indien tegen de vastgestelde<br />
tarieven geen of niet in voldoenden getale vrije werklieden te<br />
bekomen zijn, terwijl voorts de Gouverneur-Generaal bevoegd<br />
is om in bijzondere gevallen, als het in het algemeen belang<br />
bepaaldelijk wordt geëischt, <strong>van</strong> de heerendienstplichtigen,<br />
tegen behoorlijk loon. diensten te vorderen ten behoeve <strong>van</strong><br />
het aanleggen of vernieuwen <strong>van</strong> en het verrichten <strong>van</strong> zware<br />
herstellingen aan bevloeiingswerken, in geval daarvoor op<br />
behoorlijke voorwaarden geen of niet in voldoenden getale<br />
vrije werklieden te verkrijgen zijn. In verband met de bedoeb<br />
de afschaffing <strong>van</strong> diensten is het hoofdgeld in de genoemde<br />
drie gewesten verhoogd (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 174).<br />
De Ord. in Ind. St. 1906 n°. 202. regelende de gevolgen<br />
<strong>van</strong> het onder plaatselijk beheer brengen <strong>van</strong> werken en<br />
diensten ten behoeve waar<strong>van</strong> persoonlijke diensten gevorderd<br />
mogen worden, is thans voor geheel Java en Madoera buiten<br />
'werking gesteld (zie Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 65).<br />
Volgens de gehouden aanteekeningen omtrent de in de<br />
gouvernements-residentiën doof de inlandsche bevolking in<br />
Bij Ord. <strong>van</strong> 28 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 155) is voor de<br />
residentie Zuider- en Oostera f deeling <strong>van</strong> Borneo eene op<br />
1 April <strong>1916</strong> in werking getreden herziene heerendienstregeling<br />
uitgevaardigd, die slechts in zoover <strong>van</strong> de vroegere<br />
afwijkt, dat bestaande diensten die in de laatstbedoelde niet<br />
waren genoemd, thans gewettigd zijn, terwijl zij voorts door<br />
redactiewijziging in overeenstemming is gebracht met de in<br />
den laatsten tijd vastgestelde regelingen voor de buitenbezit-<br />
II. PERSOONLIJKE DIENSTEN.<br />
S 1. JAVA EN MADOERA.<br />
§ 2. BUITENBEZITTINGEN.<br />
H ~~ ' '<br />
Door den resident <strong>van</strong> Tapanoeli is eelie verordening vastgesteld<br />
tot beperking <strong>van</strong> liet drankgebruik en tol bestrijding<br />
<strong>van</strong> het diaiikni isbruik onder de inlandsche l>evolking iu zijn<br />
gewest (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n ü . 5), terwijl door den resident der<br />
Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo verordeningen zijn uitgevaardigd<br />
houdende bepalingen omtrent den verkoop, liet vervoer<br />
en het bezit <strong>van</strong> alcoholica en op het bereiden <strong>van</strong> gedistilleerd<br />
voor industiieele doeleinden en door de Dajaksche bevolking<br />
in zijn gewest (zie Jav. Ct. 191') n°. 79).<br />
Voorts zijn, tot tegengang <strong>van</strong> het misbruik <strong>van</strong> sterken<br />
drank ni/g—voorzieningen getroffen door den gewestelijluMi<br />
raad <strong>van</strong> Remhang (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n°. 16), den gewestelijken<br />
raad <strong>van</strong> Pekalongan (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n°. 27), den geineeiiteraad<br />
<strong>van</strong> Soerabaja (Jav. Ct. 1915 11°, 1 O-i) en den gemeenteraad<br />
<strong>van</strong> Palemb'ang (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n". Si.<br />
Plaatselijke kassen. 15ij gouvernementscirculeire <strong>van</strong> 20<br />
Juli 1915 n°. 18-30 (Bijbl. Ind. St, n°. 8311) is de te volgen<br />
gedragslijn aangegeven inzake beheer, administratie en controle<br />
<strong>van</strong> de zoogenaamde plaatselijke'kassen in rechtstreeks<br />
bestuurd gebied.<br />
heerendienst verrichte dagdiensten, zouden in 1915 voor<br />
gewone heerendiensten in de residentiën Preanger-Regentschappen,<br />
Kedoe en Banjoemas 883 519 dagdiensten meer zijn<br />
gevorderd dan in 1914. Dit verschil is toegelicht in noot d<br />
<strong>van</strong> bijlage J, sub I, waarin het gebruikelijk overzicht is<br />
opgenomen <strong>van</strong> de vorderbare en de verrichte diensten.<br />
De gehouden ,aanteekeningen (die geen betrekking hebben<br />
op gemeentelijke diensten) doen zien, dat gemiddeld over alle<br />
desa's <strong>van</strong> het gebied, waar de wegen- en bevloeiingsdiensten<br />
in 1915 nog niet tot het verledene behoorden, per heerendienstplichtige<br />
gedurende dat jaar gevorderd zijn: 7.92<br />
(Preanger-Regentschappen), 4,49 (Banjoemas) en 8.58<br />
(Kedoe) dagdiensten. Op deze uitkomsten is uit den aard<br />
der zaak <strong>van</strong> invloed de afkoop <strong>van</strong> heerendiensten. Overeenkomsten<br />
met de heerendienstplichtigen omtrent dien afkoop<br />
kwamen in 1915 in alle gewesten, waar nog heerendiensten<br />
voor wegen of bevloeiingswerken werden gevorderd, tot stand<br />
(zie het overzicht in bijlage J, sub II).<br />
Plaatsvervulling en afkoop hadden weer veelvuldig en<br />
onder allerlei vormen plaats. Onwettige vordering <strong>van</strong><br />
heerendiensten kwam niet voor.<br />
Nopens de opbrengst in 1915 <strong>van</strong> hef door de heerendienstplichtige<br />
bevolking verschuldigd hoofdgeld (Ind. St.<br />
1914 D". 313) zijn opgaven verstrekt in bijlage K. Daaruit<br />
blijkt, dat de aanslag f 7 976 789 bedroeg, <strong>van</strong> welk bedrag<br />
bij het einde <strong>van</strong> het jaar f7 975 657 was aangezuiverd, zoodat,<br />
na aftrek <strong>van</strong> de aan de desahoofden toekomende 8 %<br />
collecteloon, zuiver overbleef f 7 338 646.<br />
tingen. De voorschriften ter uitvoering <strong>van</strong> de nieuwe regeling<br />
zijn vastgesteld bij Gouv. Bt. 28 Jan. <strong>1916</strong> n°. 50.<br />
De opgaven over 1915 <strong>van</strong> het aantal heerendienstplichtigen<br />
in de gewesten der buitenbezittingen, waar heerendienstregelingen<br />
werken, en omtrent den aard en om<strong>van</strong>g <strong>van</strong><br />
den door hen verrichten arbeid zijn opgenomen in bijlage L.<br />
Voor zooveel uit die opgaven blijkt, zijn in Celebes en onderhoorigheden<br />
en in Ambnina minder dagdiensten verricht dan<br />
i
KOLONIAAL VERSLAG 1010.<br />
06 Hoofdstuk J, afd. II, III en IV. m<br />
in 1914, W'iitde gewesten betreft, waar de dienstverrichting<br />
grootêr was dan in 1914, windt aangeteekend, dat /niks voor*<br />
naiuclijk is toe te schrijven aan meer arbeid voor aanleg,<br />
onderhoud en herstelling <strong>van</strong> wegen, bruggen, duikers. clammen<br />
en waterwerken, hef beseften <strong>van</strong> wacht huizen en het<br />
uit \neren <strong>van</strong> burgerlijke of militaire landswerken, zoomede<br />
het vervoer <strong>van</strong> 's lands goederen.<br />
Tewerkstelling <strong>van</strong> heerendienstpliehtigen op verderen nfitand<br />
<strong>van</strong> hunne woningen dan het daarvoor aangenomen<br />
maximum vond plaats in Benkoelen, Lam])ongsche districten,<br />
Banka en ondernoorighedjsn, Celebei en onderhoorigheden en<br />
Menado.<br />
Lu ml renf e «n de goiiverneinentslaiulen op Java. en<br />
Hftdotrt/). Behalve in de. residentie Preanger-Itegenti-<br />
Bchappen, in de tot het Staatsdomein teruggebrachte partiouliere<br />
landerijen Kandanghnoer en .Indramajoe-West der<br />
residentie Cheribon en in het in de residentie Batavia gelegen<br />
voormalig particulier land Angke Kapok, waar onderecheidenlrjk<br />
de in Ind. St. 1896 n°. 126, juncto 1900 n°. 188<br />
en_1909 n". 591. Ind. St. 1911 n°. 638 en Ind. St. 1914 n°.<br />
315 opgenomen afzonderlijke landrente-regelingen werken,<br />
alsmede in de residentiën Rem bang. Soerabaja, ICadioen en<br />
Madoera en in ëen aantal districten <strong>van</strong> de residentie Pekalongan,<br />
zoomede in enkele districten der residentiën Kediri<br />
en Cheribon, waar, in afwachting <strong>van</strong> de verdere invoering<br />
der nieuwe regeling, de aanslag weder geregeld werd volgens<br />
de in er 1905 verstrekte voorschriften (zie K. V. 1907,<br />
kol. 151), geschiedden de aanslag en de inning overeenkomstig<br />
de bij Ord. <strong>van</strong> 25 Juni 1907 (Ind. St. n°. 277),<br />
juncto de Ordn. <strong>van</strong> 20 Maart 1909 (Ind. St. n°. 208), 22 Dec.<br />
1909 (Ind. St. n°. 591) en 20 Dec. 1912 (Ind. St. n°. 605)<br />
vastgestelde nieuwe regeling.<br />
Herziening <strong>van</strong> den landrente-aanslag in de Preanger-<br />
Begentschappen, in verband met het verstrijken <strong>van</strong>, den<br />
eersten tienjaarlijkschen termijn, vond in 1915 niet plaats,<br />
terwijl buiten dat gewest in dat jaar de nieuwe regeling in<br />
werking trad in 6 districten der residentie Pekalongan, 8<br />
districten der residentie Semarang. 6 districten der residentie<br />
Besoeki, 7 districten der residentie Pasoeroean en 8<br />
districten der residentie Kediri.<br />
In bijlage M. sub I, zijn onder B. met betrekking tot die<br />
districten, overzichten opgenomen <strong>van</strong> de oppervlakte der<br />
landrente-plichtige gronden en <strong>van</strong> het bedrag <strong>van</strong> den_ aanslag<br />
in de landrente vóór en na de invoering <strong>van</strong> de nieuwe<br />
regeling.<br />
Fit de gewestelijke opgaven nopens den aanslag en de<br />
III. LANDELIJKE INKOMSTEN.<br />
Plaatsver<strong>van</strong>ging en afkoop <strong>van</strong> heerendieiislen kwamen<br />
weder veelvuldig voor.<br />
De aanslag <strong>van</strong> de ter hoofdplaats Benkoelen geheven<br />
wordende belasting, in de plaats tredende voor vrijstelling<br />
<strong>van</strong> den arbeid aan wegen aldaar (Ind. St. 1874 n°. 270,<br />
juncto 1876 n°. 58) bedroeg in 1915 voor inlanders f3984 en<br />
voor Chineezen en andere vreemde oosterlingen f600, <strong>van</strong><br />
welke bedragen in dat jaar onderscheidenlijk f 3 182,70 en<br />
f 479 werd geïnd. De achterstand over vorige jaren bedroeg<br />
op uit. 1915 f] 714.15.<br />
inning <strong>van</strong> de landrente over 1915 (zie bijlage M, sub IA)<br />
blijkt, dat de geheele aanslag in 1915 bedroeg f20 996 981,<br />
tegen f_20 726 503 in 1914, zijnde dus eene vermeerdering<br />
met f 270 478. In verband met misgewas en wegens andere<br />
gewichtige redenen werd vrijstelling verleend tot een bedrag<br />
<strong>van</strong> f815 046. terwijl f 194 416 moest worden afgeschreven<br />
wegens het onl>eplant blijven <strong>van</strong> gronden. Door een en ander<br />
moest'dtu de aanslag verminderd worden met f 1 009 462 (in<br />
1914 met f 782 517), zoodat werkelijk te heffen viel<br />
f19 987 519. tegen f19 943 957 in 1914. De grootere opbre.ngst<br />
was hoofdzakelijk een gevolg <strong>van</strong> de invoering <strong>van</strong><br />
de nieuwe landreiite-regeling in verschillende streken buiten<br />
de Preanger-Regentschappen.<br />
Op uit. December 1915 was <strong>van</strong> den aanslag nog niet aangezuiverd<br />
f 37 638. Door met de inning belaste personen werd<br />
geïnd, doch niet verantwoord f9 001.<br />
Andere landelijke inkomsten. Hiermede worden bedoeld<br />
de vertieningsbelasting en de tesangheffing in het gouvernement<br />
Celebes en onderhoorigheden, de belasting op de<br />
sawahs en die op de tegal velden en tuinen in de af deelingen<br />
Boeleleng en Djembrana (Bali en Lombok), de belasting<br />
op de vischvijvers <strong>van</strong> Java en Madoera en de verhuur <strong>van</strong><br />
vischvijvers in sommige gewesten op en buiten Java.<br />
De omtrent deze heffingen ont<strong>van</strong>gen opgaven zijn opgenomen<br />
in bijlage M, sub II.<br />
Met uitrekking <strong>van</strong> Gouv. Bt. 8 Sept. 1910 n°. 8 (Bijbl.<br />
Ind. St. n°. 7315). is de directeur <strong>van</strong> binnenlandsch bestuur<br />
bij Gouv. Bt. 3 Nov. 1915 n°. 39 (Bijbl. Ind. St. n°. 8398)<br />
bevoegd verklaard tot vaststelling <strong>van</strong> de voorwaarden voor<br />
de verhuring <strong>van</strong> het uitsluitend recht tot gebruik <strong>van</strong> de aan<br />
den lande toebehoorende vischvijvers, gelegen in het gouvernement<br />
Celebes en onderhoorigheden. zoomede tot toewijzing<br />
<strong>van</strong> bedoeld recht. '<br />
IV. AGRARISCHE AANGELEGENHEDEN; UITGIFTE VAN GROND.<br />
Bij K. B. 6 Mei 1915 n*. 23 (Ind. St. n°. 4,74) is bepaald<br />
dat op binnen zelfbesturend gebied gelegen gronden zake-<br />
Ten einde ter beschikking <strong>van</strong> den resident <strong>van</strong> Soerakarta<br />
te worden gesteld om dien hoofdambtenaar behulpzaam<br />
te zijn bij de behandeling <strong>van</strong> agrarische aangelegenlieden<br />
(zie K. V. 1915, kol. 103), is, bij wijze <strong>van</strong> tijdelijken<br />
maatregel, nog een ambtenaar, met den titel <strong>van</strong>. ..tijdelijk<br />
sidjunct-controleur voor agrarische aangelegenheden in de<br />
Yorstenlanilen". in dienst gesteld (Gouv. Bt. 17 Rept. 1015<br />
ii». 22: Jav. Ct. n°. 76).<br />
§ 1. JAVA EN MADOERA.<br />
lij ke rechten kunnen zijn of worden gevestigd, op den voet<br />
<strong>van</strong> het burgerlijk wetboek voor Xederlandsch-Indië.<br />
Bij Ord. <strong>van</strong> 5 Juli 1915 (Ind. St. n°. 451) zijn de gedeelten<br />
<strong>van</strong> het particuliere land Tanah Abang (afd. Stad<br />
en Voorsteden <strong>van</strong> Batavia) aangewezen, welke, ingevolge<br />
de Ord. <strong>van</strong> 22 Dec. 1913 (Ind. St. n°. 714) tot het landsdomein<br />
worden teruggebracht (vgl. K. V. 1914, kol. 81).<br />
Omzetting <strong>van</strong> communaal in erfelijk individueel grondbezit<br />
had in 1915 niet plaats, evenmin ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de
•><br />
97 Hoofdstuk<br />
Ontginning door inlanders <strong>van</strong> woesten, niet tot de<br />
desa's behooienden grond. Uit de gewestelijke stiitistiek, \<br />
opgenomen in bijlage N, sub III, blijkt, dat gedurende 1915, j<br />
op den voet <strong>van</strong> de ontginningsordonnantie (Ind. St.'1890<br />
n°. 44 en 1904 n°. 416), aan inlanders 40 212 vergunningen<br />
zijn verleend om domeingrond te ontginnen, en wel tot eene<br />
gezamenlijke uitgestrektheid <strong>van</strong> 38 523 bouws, tegen 84 823<br />
bouws, te ontginnen krachtens 36 751 vergunningen, in 1914.<br />
Van de vóór 1915 verleende vergunningen <strong>van</strong> dezen aard<br />
kwamen er in dat jaar 211 te vervallen, bet rek kin g hebbende j<br />
op 231 bouws (in 1914 924 vergunningen voor 755 bouws), '<br />
hoofdzakelijk wegens het niet nakomen <strong>van</strong> de bij de vergunningen<br />
gestelde voorwaarden. Afgewezen op soortgelijke<br />
gronden als daarvoor tot dusver golden, zijn 2172 aanvragen,<br />
betrekking hebbende op 4040 bouws.<br />
Het aantal, gestraften wegens eigenmachtige ontginning '<br />
bedroeg in 1915 6363 (tegen 7552 in 1914), <strong>van</strong> wie onder- ;<br />
scheidenlijk 349.-34, 668. 668, 801. 122, 1167, 58, 409. 385, i<br />
872. 10(3, 228, 400 en 9 in de residentiën Bantam, Batavia, ;<br />
Preanger-Regentschappen, Cheribon, Pekalongan. Semarang,<br />
Rembang, Soerabaja, Pasoeroean, Besoeki, Banjoemas,<br />
Kedoe. Ifadioen, Kediri en Madoera,.<br />
Van de desahoofdeh werd, als gewoonlijk, weinig medewerking<br />
Ondervonden bij het tegengaan <strong>van</strong> overtredingen<br />
der ontginnin gsordon nantie.<br />
m<br />
Uitgifte yan grond in erfpacht. Gedurende 191) zijn in '<br />
erfpacht toegezegd 62 perceelen, tegen 127 in 1914 en 110 in<br />
1913. Geen <strong>van</strong> deze 62 perceelen is in hetzelfde jaar afgestaan,<br />
terwijl kon worden besloten tot de uitgifte <strong>van</strong> 71 in<br />
vorige jaren in erfpacht, toegezegde perceelen en tot den<br />
afstand <strong>van</strong>' 10 perceelen zonder voorafgegane toezegging, :<br />
zoodat in 1915 in het geheel zijn afgestaan .81 perceelen, j<br />
tegen 119 in 1914 en 128 in 1913.<br />
Het aantal gedurende 1915 ingeschreven (door de aan- i<br />
vragers aanvaarde) perceelen bedroeg 41 (waar<strong>van</strong> 9 in 1915<br />
en 32 in vorige jaren afgestaan), gezamenlijk groot 4946<br />
bouws, tegen 33 perceelen. tot eene gezamenlijke uitgestrekt" I<br />
beid <strong>van</strong> 6297 bouws. in 1914. Van de in 1915 aanvaarde per.ceelen,<br />
<strong>van</strong> welke er 5 ten name <strong>van</strong> Chineezen en de overige<br />
ten name <strong>van</strong> Europeanen of cultuurmaatschappijen zijn in- j<br />
'geschreven, waren er 19 bestemd tot uitbreiding <strong>van</strong> be- i<br />
Handelingen der Staten-Gëneraal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917.<br />
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
,1, at'd. IV. 98<br />
periodieke verdeeling der communale bouwgronden door bet<br />
stelsel <strong>van</strong> vaste aandeelen.<br />
Vrnanging '<strong>van</strong> erfelijk individueel grondbezit door<br />
agraiiscbori eigendom. Tol liet verkrijgen va*n agrarischen<br />
eigendom op den voet <strong>van</strong> K. B. ]C> April 1872 n°. 29 (Ind. ;<br />
staande ondernemingen, zoodat zij niet voor den vollen termijn<br />
<strong>van</strong> 75 jaren, doch voor den verderen duur <strong>van</strong> het reeds<br />
op die ondernemingen gevestigd erfpachttrecht zijn afgeitaan.<br />
Van de in 1915 aanvaarde perceelen-is voor 1 de canon<br />
vastgesteld op f 10, voor, 39 op f 1,50 tot f 6 en voor 1 op f 1<br />
per Bouw 's jaars. \ t<br />
St. n°. 117} zijn gedurende 101 r» 47 aanvragen, betrekking Werd, zooals hiervóór is vermeld, de uitgestrektheid <strong>van</strong><br />
hebbende op eene gezamenlijke uitgestrektheid <strong>van</strong> ruim 808 de in erfpacht uitgegeven gronden, tengevolge <strong>van</strong> de aan*<br />
houws, aanhangig gemaakt, zoodat, niet de op uit, 1914 aan- vaarding <strong>van</strong> 11 nieuwe perceelen, met 4946 bouws vergroot,,<br />
hangig gebleven 93 aanvragen'voor ruim'52G bouws, in 1915 zij onderging daarentegen eene vermindering met 1488<br />
te behandelen vielen 140 aanvragen voor ruim 784 houws, j bouws, wegens terugkeer aan het Gouvernement <strong>van</strong> 8 per-<br />
waar<strong>van</strong> er 17 voor ruim 232 houws zijn toegewezen, 2 voor oeelen en 1 peroeelsgedeelte. Op uit. 1914 werden in erfpacht<br />
ruim 9'houws zijn afgewezen en 6 voor ruim 20 bouws zijn beseten (volgens verbeterde opgaven; zje de noten d t/m f<br />
vervallen; de overige bleven aanhangig, Tengevolge <strong>van</strong>'de <strong>van</strong> tabel IV.I <strong>van</strong> bijlage X) -')157 perceelen, t.er gesamen-<br />
nieuwe toewijzingen, behoorde bij het einde <strong>van</strong> 1915 eene ! lijke grootte <strong>van</strong> 674 346 bouws, welke uitgestrektbeid als<br />
uitgestrektheid <strong>van</strong> ruim 11 509 houws aan inlanders in agra- gevolg <strong>van</strong> de besproken veranderingen, bij het einde <strong>van</strong><br />
rischen eigendom toe (vgl. de gewestelijke opgaven in tabel MM 5 gestegen was tot 679 292 bouws, verdeeld over 3198<br />
II <strong>van</strong> bijlage X).<br />
perceelen. Behalve deze perceelen, waarop tijdens de uit-<br />
Verhuur <strong>van</strong> in agrarischen eigendom verkregen gronden gifte in erfpacht geen titel gevestigd was, waren op uit. 1915<br />
geschiedde in de residentiën Preanger-Regentschappen, nog, als in erfpacht bezeten, ingeschreven 76 perceelen<br />
Pekalongan, Pasoeroean en Kediri.<br />
(33 116 bouws), uitmakende gronden, welke vóór de vestiging<br />
<strong>van</strong> dien titel als huurgronden te boek stonden* (zie de volgende<br />
rubriek), fit tabel IV.l <strong>van</strong> bijlage X blijkt hoe de<br />
Verbum; <strong>van</strong> grond door Inlanders aan niet-inlanders. voormelde 079 292 bortws, naar gelang ook <strong>van</strong> het aantal<br />
In 1915 zijn in de gouvernements-residentiën, op den voet perceelen, waarvoor die uitgestrektheid stond ingeschreven,<br />
<strong>van</strong> de'Ord. in Ind. St. 1900 n°. 240, 21 187 huurovereenkom. ! over de gewesten verdeeld waren en <strong>van</strong> welke jaren de uit-<br />
sten bekrachtigd, betrekking hebbende op 20254.'$ bouws ! gifte dagteekent.<br />
(zijnde 1317 overeenkomsten en 21 149 bouws meer dan in<br />
1914).<br />
Bij het einde <strong>van</strong> 1915 bedroeg het aantal nog niet aanvaarde,<br />
reeds afgestane perceelen 162, betrekking hebbende<br />
Nadere opgaven daaromtrent bevat tahel I <strong>van</strong> bijlage X. op 43 011 bouws, en dat der toegezegde, maar nog niet<br />
De gewestelijke verslagen maken melding <strong>van</strong> 27 over- | afgestane perceelen 198, met eene uitgestrektheid <strong>van</strong> 111 472<br />
tredingen (20 door Europeanen en 7 door vreemde ooster- ! bouws. Cijfers per gewest vindt men in de voormelde<br />
lingen) en <strong>van</strong> 63 gevallen, waarin de bekrachtiging ge- \ tabel IV.4.<br />
weigerd werch.<br />
Het aantal aanvragen, in 1915 om verschillende redenen<br />
afgewezen, bedroeg 85, tegen 232 in 1914.<br />
Het over 1915 door de erfpachters op Java — ook door<br />
hen, die gewezen huurgronden in erfpacht bezitten - - aan<br />
canon verschuldigde bedroeg f 1 513 00S. Omtrent de aanzuivering,<br />
ook over vorigejaren, zij verwezen naar tabel IYB<br />
<strong>van</strong> bijlage X.<br />
Bij het einde <strong>van</strong> 1915 waren, op den voet <strong>van</strong> het sedert<br />
ingetrokken Gouw Bt. 20 Juni 1901 n°. 10 (Bijbl. Ind. St.<br />
n°. f)611), dan wel op dien <strong>van</strong> de ordonnantie in Ind. St.<br />
1904 n°. 326, juncto 1905 n". 163 en 1908 n°. 263, tot regeling<br />
<strong>van</strong> den afstand <strong>van</strong> grond tot uitoefening <strong>van</strong> den kleinen<br />
land- of tuinbouw door minvermogende Europeanen en met<br />
hen gelijkgesteldeti, toegezegd 14 perceelen, tot eene gezamenlijke<br />
uitgestrektheid <strong>van</strong> 145 bouws, en afgestaan, doch<br />
nog niet aanvaard. 13 perceelen. tot eene gezamenlijke<br />
grootte <strong>van</strong> 175 bouws, terwijl 231 perceelen, tot eene gezamenlijke<br />
grootte <strong>van</strong> 2594 bouws. door de aanvragers<br />
waren aanvaard (vgl. de gewestelijke opgaven sub IV C <strong>van</strong><br />
bijlage X). Het aantal aanvragen, in 1915 om verschillende<br />
redenen afgewezen, bedroeg 15, tegen 21 in 1914.<br />
Ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> huur door erfpacht. De oppervlakte<br />
<strong>van</strong> de erfparhtsperceelen/welke uit gewezen huurgronden<br />
bestaan, bedroeg op uit. 1915 33116 bouws, verdeeld'over<br />
70 perceelen (vgl. noot a <strong>van</strong> tabel IV A <strong>van</strong> bijlage X).<br />
Verliunr <strong>van</strong> grond. Voor andere dan landbouw-doel*<br />
einden waren op uit. 1915 <strong>van</strong> kracht 468 huurovereenkomsten,<br />
namelijk voor terreinen in de residentiën Bantam 2,<br />
Batavia 162. Preanger-Regentschappen 10, Cheribon 102,<br />
Pekalongan 5, Semarang 7. Rembang 15, Soerabaja 124.<br />
Pasoeroean 9, Besoeki 10, Banjoemas 5, Kedoe 7, Madioen<br />
•) en Madoera 5. Het verschuldigde wegens huursom bedroeg<br />
onderscheidenlijk f2, f13288, f346. f113 f2793, f 69.<br />
f 223, f8325. f133, f240, f58, f36, f 24 en f 204. De in de<br />
baai <strong>van</strong> Sidajoe (Soerabaja) door aanslibbing ontstane,<br />
onder de benamingen ,,tambak wader pari" en ..tanah tlatah<br />
laoet" bekende gronden werden aan de bevolking verhuurd<br />
voor f4062, terwijl de in de residentiën Rembang en Soerabaja<br />
gelegen, ten l>ehoeve <strong>van</strong> de werken in de Solo-vallei<br />
onteigende en. na de staking <strong>van</strong> die werken, verhuurde<br />
gronden onderscheidenlijk f299 en f 308 aan huur opbrachten.<br />
5. Xed.-Indië. 13
KOLONIAAL VERSLAG ÏOIO.<br />
l<br />
99<br />
Verkoop \au mond. De gezamenlijke uitgestrektheid<br />
<strong>van</strong> de kleine stukken grond, die'in 1915 voor woonerven en<br />
nüvérheidsinrichtingen door liet Gouvernement aan partiouliéren<br />
in eigendom zijn afgestaan, bedroeg 3 047 233 M.,<br />
waarvoor bedongen Ii f592 105.<br />
Nadere opgaven daaromtrent zijn te, vinden in taliel V <strong>van</strong><br />
bijlage N.<br />
> ,-<br />
«<br />
Uitgifte <strong>van</strong> %<br />
oud mei hei recht <strong>van</strong> opstal.<br />
De onder<br />
dezen titel in \\)\<br />
) door liet Gouvernement aan pa<br />
tioulieren<br />
gesamen»<br />
lijk 1 658 389 M a afgestane kleine stukken domeingrond besloege<br />
.. waarvoor door de verkrijgen verschuldigd<br />
was f66139 (zie tabel V <strong>van</strong> bijlage Xj.<br />
Uitgifte <strong>van</strong> grond in bruikleen of met het recht <strong>van</strong> ge*<br />
brtiik. Voor de uitoefening <strong>van</strong> den kleinen land- of tuinbouw,<br />
op den \evolking ver-<br />
1<br />
\
101 Hoofdstuk .1, afd. IV en V.<br />
huurde domeingronden (tuinen en sawahs) in de residentie<br />
Bali en Lombok (aideeling Boeleleng) moest in 1JJJ5 f2106,36<br />
worden betaald.<br />
Uitgifte vun grond in eigendom of met liet recht <strong>van</strong><br />
Opstal. Hieromtrent zij verwezen naar de gewestelijke opgaven<br />
in staat V <strong>van</strong> bijlage X.<br />
Uitgifte tan «rond niet liet recht <strong>van</strong> gebruik I wam in<br />
1915 niet voor.<br />
KOLONIAAL VERSLAG 1»1«.<br />
~. XlXmKS'll Jti:\i)K J.AN1est uren in dat gewest gesloten overeen*<br />
kometen tot afstand in erfpacht <strong>van</strong> voor huizenliouw beitemde<br />
gronden, gelegen op de tot bun gebied behooreode<br />
afdeelingi- en onderaf deel ingihoofdplaatsen oi in endene<br />
door ouwonderuemingen in Xederlandsch-<br />
Indië. Voórtfl werden in de gewesten ('heribon, 1'ekalongan,<br />
Banjoemas. Sumatr'a's Westkust en Menaclo verschillende<br />
nederzettingen opgemeten en daar<strong>van</strong> kadastrale blokkaarten<br />
vervaardigd, werden in de residentie Pasoeroean werkzaambeden<br />
verricht voor de uitzetting <strong>van</strong> de grenzen <strong>van</strong> een<br />
erfpachtsperoeel en hadden in de residentie Semaraug drie<br />
grensuitzettingen plaats ten beboeve <strong>van</strong> het departement der<br />
burgerlijke openbare werken:<br />
Bovendien werden voor verschillende andere doeleinden 78<br />
meetkundige verrichtingen uitgevoerd.<br />
In het geheel'rijn ten behoeve <strong>van</strong> den lande en de ge-<br />
meenten kosteloos verstrekt 393 meetbrieven, 121 iandnieters<br />
kennissen, 475 certificaten en 116 kopieën en zi.i in 6668 inzagen<br />
verleend.<br />
Aan bet hoofdbureau <strong>van</strong> bet kadaster werden onderzocht<br />
de door de gouvernenientslandmeters vervaardigde meetbrieven<br />
in de gewesten, waar bet kadaster nog niet is ingevoerd.<br />
zoomede de scbetskaarten en processen-verbaal <strong>van</strong><br />
de in de buiteubezittingen in erfpacht aangevraagde gronden.<br />
Aan ten bate <strong>van</strong> den lande ont<strong>van</strong>gen salarissen voor<br />
verrichtingen ten gerieve <strong>van</strong> het publiek ia in 1915 in<br />
'slands kas gestort f 96 258, tegen f94 187 in 1914'.<br />
Voor de bij houding <strong>van</strong> het kadaster en de uitvoering <strong>van</strong><br />
werkzaamheden door gouvernenientslandmeters is in 1915<br />
uitgegeven f427 678, tegen f 417 704 in 1914.<br />
102
KOLONIAAL VERSLAG l!Mehoudens enkele<br />
wijzigingen in de vrachtcijfers, wederom voor den tijd <strong>van</strong><br />
zes maanden verlengd.<br />
Op den door de beide maatschappijen onderhouden dienst<br />
tusschen< Java en Britsch-Indië werden 15 rondreizen gemaakt.<br />
Nadere opgaven omtrent beide maatschappijen, zoomede<br />
omtrent een aantal andere min of meer geregeld op of in<br />
Nederlandse h-I ndië varende' particuliere stoomschepen, zijn<br />
te vinden op blzv 210/244 <strong>van</strong> deel I <strong>van</strong> den Regeeringsalmanak<br />
<strong>van</strong> Nfnlerlandscli-Indië voor <strong>1916</strong>.<br />
De bediening <strong>van</strong> de Java—China—Japan-lijn had geduïende<br />
1915 zonder stoornis plaats. Niettegenstaande de Europeesche<br />
oorlog en de ongeregeldheden in China niet hebben<br />
nagelaten een nadeeligen invloed uit te oefenen op het vervoer<br />
<strong>van</strong> Java-suiker naar China, waren de uitkomsten <strong>van</strong><br />
den dienst in liet algemeen naar' wensch. Het stoomschip<br />
Tfimahi ging in Mei 1915 verloren: in Augustus <strong>van</strong> dat jaar<br />
werd de Tjltondori in de vaart gebracht.<br />
. De stoomvaartordonnantie (Ind. St. 1905 n°. 370). zooals<br />
zij sedert is gewijzigd en aangevuld, onderging nog enkele<br />
wijzigingen bij Urdn. <strong>van</strong> 16 Aug. en 11 Sept. 1915 (Ind. St.<br />
nos. 505 en 549). » /<br />
i) De mails werden door de maatschappij „Nederland'<br />
,'raehtbooten vervoerd.<br />
tweemalen me*<br />
De in vroegere jaren aan een drietal banken verleende<br />
subsidies (tot een gezamenlijk bedrag <strong>van</strong> f 500 'smaands)<br />
werden ingetrokken, terwijl de door twee andere banken genoten<br />
wordende subsidies zijn verminderd, in liet geheel met<br />
f200 'smaands.<br />
Door de afdeelingsbanken op Java en Madoera werd in<br />
1915 f20 978 000 uitgeleend; bij het einde des jaars stond<br />
een bedrag <strong>van</strong> f 17 095 000 uit." Het bedrijfskapitaal der<br />
banken was op dat tijdstip gevormd uit f 19-492 600 aan opgenomen<br />
gelden en uit f 2 600 000 aan eigen vermogen. De<br />
opgenomen gelden Instonden grootendeels uit deposito's<br />
(f 12 139 000) en voorts voor f3 369 000 aan joelden ingelegd<br />
door dorpskrédietinstellingen en voor f647 000 aan gelden<br />
afkomstig <strong>van</strong> de centrale kas.<br />
Het aantal desaloeml)oengs verminderde met 364 en Indroeg
105' • • Hoofdstuk .1, afd. Vil.<br />
KOLONIAAL VERSLAG 191 ö.<br />
l08<br />
op uit. L915 LI942. mei een gesamenlüken bedrijfsvoorraad<br />
v;tii 2819751 pikol padi, waar<strong>van</strong> 1 117854 i>ikven den ver»<br />
e£schten bedrijfsvoorraad en reserve aan eigen vermogen<br />
liebben gekweekt mag op de dorpskassen worden over»<br />
geschreven en foor gemeente-doeleinden aangewend, liet<br />
aantal desabankjes mini niet een 345-tal toe en bedroeg óp<br />
pit. 1915 2015. Het bedrijfskapitaal beliep f 1498664, waar.<br />
ondei f421269 dan inlagen, f726865 aan eigen vermogen<br />
en f345 430 aan <strong>van</strong> kredietbanken Opgenomen gelden. In<br />
liet verslagjaar werd aan ongeveer 700 000 personen voor een<br />
bedrag <strong>van</strong> f 6070341 aan Leeningen verstrekt, waar<strong>van</strong> bij<br />
liet einde des jaars BOg f1041 965 uitstond, (ietrucht wordt<br />
de belangstelling <strong>van</strong> de deaalieden in bet wel en wee <strong>van</strong><br />
de dorpsbankjes te verhoogen door ben geldelijk nauwer er<br />
in te betrekken. Hiertoe dient de verplichting tot inleg <strong>van</strong><br />
een percentage der .leeneom, welke inleg slechts'onder hepaalde<br />
voorwaarden wordt teruggegeven. Zoo mogelijk<br />
worden deze inlagen omgezet in aandeelen <strong>van</strong> geringe bedragen,<br />
waarover dividend wordt uitgekeerd. Door dezen<br />
maatregel verminder! de kans op oneerlijke handelingen <strong>van</strong><br />
de bankbestuursleden en liet personeel niet bet beheer en<br />
toezicht belast en krijgen de bankjes tevens een meer coöperatief<br />
karakter.<br />
In het gebied <strong>van</strong> bet lelfbesturend landschap Djokjakarta<br />
werd o]) voorzichtige wijze de weg voor het volkskredietwezen<br />
gebaand door de oprichting, na zorgvuldige voorbereiding,<br />
<strong>van</strong> eenige desabankjes.<br />
Het krediet- en rijstbedrijf op het voormalige, particuliere<br />
land Eandanghaoer (Cheribon), uitgeoefend door de'groeps*<br />
gewijs vereenigde gemeenten, is thans op bevredigende wijze,<br />
geregeld.<br />
Buitenbexittingen. In ilen loop <strong>van</strong> bet verslagjaar trad<br />
een viertal nieuw opgerichte blinken in werking, namelijk<br />
de reeds in K. V. 191 "i, kol. 11-1 vermelde banken te Dandjerinasin<br />
(Zuider* en Üosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo), Langsar<br />
(Atjeh en onderhoorigheden) en Fort de Koek (Sumatra's<br />
•Westkust) — welke bank ..Volksbank Minangkabau" gesiaanul.<br />
in de plaats i* getreden <strong>van</strong> de opgeheven bank ,,Loehak<br />
Agani" aldaar, en die als rechtspersoon is erkend bij<br />
Qouv. Bt. 0 Oot. 1915 n°. 48 (Jav. C't. ,11°. 86) —, soomede<br />
de ..Tonsea'sche Volksbank" (Menado) '), terwijl in den<br />
aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>1916</strong> de t. a. p. eveneens reeds genoemde bank<br />
te Boeleleng (Bali. en Lombok) niet baar bedrijf een begin<br />
maakte. Voorts werd te Bagan Si Api Api (Oostkust <strong>van</strong><br />
Snmatra) de onderafdeeliiigsbank ..Bagan Madjoe" opgericht<br />
(als rechtspersoon erkend bij Qouv. Bt.' 8 Maart <strong>1916</strong><br />
n°. 43; Jav. Ct. n°. 22), welke bank hoofdzakelijk ten belioeve<br />
<strong>van</strong> het ter plaatse belangrijke visscherij- en visch-<br />
'inzOutingsbedrijf krediet zal verleenen, terwijl de Ambónsche<br />
Spaarbank hare statuten wijzigde ten einde meer en meer<br />
als kredietbank ten bate <strong>van</strong> de inlandeche bevolking I>P te<br />
kunnen treden.<br />
In. Tinior en onderhoorigheden wordt eene regeling <strong>van</strong><br />
het volkskredietwezen voorbereid, door de laiidscbapskassen<br />
onder bepaalde voorwaarden gelden te doen uitleenen voor<br />
productieve doeleinden.<br />
De, banken in 'de buiteiibezittiiigen werken in hoofdzaak<br />
met opgenomen gelden. Het gezamenlijk bedrijfskapitaal<br />
lieliep pp uit. 1915 f2600000, welk bedrag voor ruim<br />
f2 500000 uit opgenomen geld bestond. Het eigen vermogen<br />
der banken, ten bedrage <strong>van</strong> ruim f103 000, was voor<br />
f Tl 1)00 belegd. Zes banken sloten eene kredietovereenkomst<br />
met de centrale ka's en hadden bij het einde <strong>van</strong> 191Ö over<br />
een bedrag <strong>van</strong> ruim f362000 beschikt.<br />
Het bedrag <strong>van</strong> de aan velschillende banken verleende |<br />
subsidies steeg, tengevolge <strong>van</strong> de subaidieering der Boelelengsche<br />
bank met f.260 'smaands. tot f4040 'smaands.<br />
Uit het <strong>van</strong> regeeringswege verleende krediet voor den<br />
wederopbouw <strong>van</strong> de door de aardbeving te Benkoelen ver-<br />
11 Deze baak schijnt zich dus ontwikkeld te hebben uit het dorpsbankje<br />
waar<strong>van</strong> sprake is in kol. 114 <strong>van</strong> K. V. IMS.<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917.<br />
i nielde of beschadigde gebouwen (zie K.V. 1816, kol. 113)<br />
was bij het einde <strong>van</strong> I9I"> een bedrag <strong>van</strong> f380850 toegezegd<br />
en f243190 Verstrekt aan
KOLONIAAL VERSLAG IUH».<br />
10? Hoofdstuk K, afd. I. 108<br />
Bij Gouv. Bt. 9 Maart IUJ(» n°. 'M is eene wijziging gebracht<br />
in de by Gouv. Bt. 13 Oct, 1910 H". 5 — zie K. V.<br />
1911, kol. 135 vastgestelde bepalingen, onitreni de op- en<br />
'/. < h'KXIIAAH ONDKRWIJS.<br />
By Gouv. Bt. 18 Febr. fel6 n". 48 (Ind. St. n°. 203) is<br />
«•ene regeling getroffen met*betrekking tot de plaatsing <strong>van</strong><br />
onderwijzers of onderwijzeressen fier 3de klasse <strong>van</strong> het openbaar<br />
Europeesch lager onderwijs aan openbare inrichtingen<br />
<strong>van</strong> onderwijs, waaraan Europeesche onderwijzers of onderwijzeressen<br />
zijn verbonden en waar liet Europeesch personeel<br />
onvoltallig is.<br />
Met. wijziging in zoover <strong>van</strong> K. B. 28 Sept. 1892 n°. 44<br />
(Ind. 8t. 1893 n°. 125) is bij K. B. 7 Sept. 1915 n°. 23 (Ind.<br />
St. u°. 70")) bepaald, dat op alle openbare inlandsche'scholen,<br />
behalve oj) de scholen tot opleiding <strong>van</strong> onderwijzend personeel,<br />
schoolgeld zal worden geheven, tenzij de Gouverneur-<br />
Geueraal in bijzondere gevallen andeis bepaalt.<br />
EuropetscH lager onderwijs. In 1915 werden nieuwe<br />
openbare lagere Scholen geopend te Klampok (Banjoemas),<br />
Singaradja (Bali) en'Manggar (Billiton). Het aantal dier<br />
scholen bedroeg daardoor op het einde <strong>van</strong> dat jaar 196,<br />
namelijk 173 gemengde en 22 meisjesscholen. Aan 55 der<br />
gemengde eerste en meisjesscholen werd onderwijs in het<br />
Eransch gegeven. Een namiddagcursus in de Fransche taal<br />
ter voorbereiding voor het toelatingsexamen tot'de hoogere<br />
burgerscholen was verbonden aan 33 en een cursus in de<br />
nuttige handwerken voor meisjes aan 27 scholen.<br />
De openbare Europeesche lagere scholen telden op uit. 1915<br />
gezamenlijk 24 829 leerlingen (14 740 jongens en 10 089<br />
meisjes). In het genoemde totaal-aantal zijn begrepen 5280<br />
leerlingen, behoorende tot de inlandsche of niet haar gelijkgestelde<br />
bevolking, namelijk 4180 inlanders en ]094 vreemde<br />
oosterlingen, <strong>van</strong> wie onderscheidenlijk 850 en 370 meisjas.<br />
Het aantal niet-betalende leerlingen steeg <strong>van</strong> 8207 tot 8334.<br />
Aan de bedoelde scholen waren op uit. 1915 447 onderwijzers<br />
en 448 onderwijzeressen verbonden. Bovendien waren<br />
4 onderwijzers werkzaam aan de voorbereidende afdeeling <strong>van</strong><br />
de school tot opleiding <strong>van</strong> inlandsche rechtskundigen, 3<br />
aan die tot opleiding <strong>van</strong> Indische artsen te Weltevreden en<br />
2 aan «Ie Xederlandsch-Indisc he artsenschool te Soerabaja.<br />
Ilolhiii'lsrli-Chiiieescli onderwijs. In <strong>1916</strong> werden geen<br />
nieuwe Hollandsch-Chineesche scholen geopend, zoodat het<br />
aantal <strong>van</strong> deze inrichtingen 27 bleef. Een namiddagcursus<br />
in de Fransche taal was verbonden aan 9. een cursus in de<br />
Engelsche taal aan 10 en een cursus in de nuttige handwerken<br />
voor meisjes aan 3 Scholen.<br />
Op hel einde <strong>van</strong> liet jaar telden de Hollandsch-C'ltiiieesche<br />
scholen tezamen 5415 leerlingen (4097 jongens en 1818<br />
meisjes). Onder hen bevonden zich 21 kinderen <strong>van</strong> Europennen'<br />
(8 meisjes) en 71 <strong>van</strong> inlanders (16 meisjes). Het<br />
aantal niet-betalende leerlingen nam toe <strong>van</strong> 2 tot 5.<br />
Aan de genoemde scholen waren op uit. 1915 80 ouden<br />
wijzers en 85 onderwijzeressen werkzaam.<br />
Hollands! li-inhiiMlsrlir scholen. De voorschriften tot<br />
hervorming <strong>van</strong> de Hollandsch-inlandsche scholen (Ind. St.<br />
191 I n". 7
ÏD'.I Hoofdstuk K, afd. I.<br />
(onder wie 37 meisjes) en 111 leerlingen (ouder wie 3ö<br />
meisjes en 9 Chineezen). Het maximum aantal leerlingen.<br />
dut gelijktijdig tot de speciale lehool té Tondano kun winden<br />
Hoegelaten is, ingevolge Gouv. Bt, 27 Dep. 1 !J 1 •"> n". 38, tij delijk<br />
v:in 160 op 250 gebracht.<br />
De Ambonsche burgerschool (een Europeeecli hoofd en 8<br />
inlandsche leerkrachten) werd op uit. 1915 beiooht door 368<br />
Leerlingen, onder wie 99 meisjes.<br />
])e (e Saparoea (Amboina) gevestigde school voor Europeanen<br />
en voor aanzienlijke en gegoede inlanders en met hen<br />
g'elijkgestelden, genaamd Saparoeasche school (2 Europeesche<br />
en 9 inlandsche leerkrachten) telde op uit. 1915 ITO leer*<br />
Ungen, onder wie 169 meisjes.,<br />
Aan de Tondafiosche school en aan de Ambonache burgerschool<br />
was een namiddagcursus in de nuttige handwerken<br />
voor meisjes verbonden. ')<br />
1 li Ind. St. 191Q n". 417 is eene nieuwe bezÓldigingsregeliiifi'<br />
opgenomen voor de niet aan eene kweekschool opgeleide<br />
inhindsche hulponderwijzers hij de Depoksclie school.<br />
Inlandsen onderwijs. In 1915 zijn inlandsche scholen<br />
der 2de klasse geopend te: Batavia (school n°. 9). Bandoeng<br />
(nos. 4 en 5), Bandjarnegara (ii°. 2), Notok (Banjoemas),<br />
Poerwakerta (Banjoemas, school n°. 3), Oengaran (Kedoe),<br />
Teinharak (Kedoe). Djokjakarta (n°. !)). Soei-akarta (n°. 5),<br />
Djatirata (Besoeki), Gerdeng, Pringabaja, Soekasade, Tandjoeng,<br />
Tjakranegara (alle in Bali en Lombok), Eoba<br />
(Banka), Ipoeh (Be'nkoelen), Eerkap (Benkoelen), Ketapang,<br />
Koealakakap, Mampnwa, Nangan Pinoh, Pamang*<br />
kat, Sanggau, Sekadau /alle in de Westerafdeeling <strong>van</strong><br />
Borneo), Pangkalanboen, Tandjoengredeb, Taftdjoengselor<br />
(alle in de Zuider. en Oosterafdeelin»' <strong>van</strong> Borneo), Parigi<br />
"(Menado), Palembang (n°. 5). Tandjoengraja (Palembang),<br />
'l'ahfek, Tambelan, Tandjoengbalai, Terempa (alle in Riouw<br />
en onderhoorighedeh), Kisaran; Medan (n°. 2), Pematang<br />
Siantar, Selatpandjang (alle ter Oostkust <strong>van</strong> Sumatra), Fort<br />
de Kock(n°. 3), Eoto Tangah, Naras, Ka rik, Soengailimau,<br />
Soenkei. Soerian, Tandjoengpati (alle ter Sumatra's Westkust),<br />
Balige en Taroetoeng (Tapanoeli). Tezamen dus 50<br />
scholen, waar<strong>van</strong> 11 op Java en 39 in de buitenbezittingen.<br />
Het aantal openbare inlandsche scholen der 2de klasse — voor<br />
1914 met mederekening <strong>van</strong> de aan de kweekscholen verbonden<br />
leerscholen — klom derhalve op Java en Madoera <strong>van</strong><br />
751 op uit. 1014 tot 702 op uit. 1915; in de buitenbezittingen<br />
steesr het aantal <strong>van</strong> 403 tot 442.<br />
/De scholen op Java en Madoera telden gedurende 1915<br />
lfil 608 leerlingen, tegen 155 772 gedurende 1914 — eene vermeerdering<br />
dus met 5836 en op het einde <strong>van</strong> het jaar<br />
115179, lijnde 5457 meer dan op uit. 1914. Het aantal ingeschreven<br />
leerlingen op de scholen in de buitenbezittingen<br />
bedroeg gedurende 1914 88 302. tegen 88111 gedurende<br />
1913. Op uit. 1914 waren er 65 0(j-ï leerlingen ingeschreven.<br />
Het aantal meisjes klom oj) Java en Madoera <strong>van</strong> 9557 tot<br />
10539 (eene vermeerdering <strong>van</strong> 982) en daalde in de buitenbezittingen<br />
<strong>van</strong> 13334 tot 12 331 (eene vermindering <strong>van</strong><br />
1003), Opgaven omtrent het aantal scholen en het cijfer der<br />
leerlingen per gewest of per eiland worden aangetroffen in<br />
bijlage 11.<br />
Volksonderwijs. Op uit. 1915 waren op Java en Madoera<br />
3696 volksscholen in werking, waaraan 4825 onderwijzers verbonden<br />
waren. Aan 23 353 leerlingen kon een getuigschrift<br />
<strong>van</strong> met goed gevolg doorloopen cursus worden uitgereikt.<br />
Het aantal volksscholen in de buitenbesittingen bedroeg<br />
752. Aan deze scholen waren 1081 leerkrachten verbonden.<br />
Aan 2390 leerlingen werd een getuigschrift <strong>van</strong> met goed<br />
gevolg doorloopen cursus .uitgereikt.<br />
Bijlage R, sub Tl, »-eeft een overzicht <strong>van</strong> het aantal<br />
scholen in elk gewest en <strong>van</strong> de mutatiën onder de leerlingen.<br />
Geldelijk overzicht. Hieronder volgt een overzicht vui<br />
de uitgayen ten behoeve <strong>van</strong> het lager onderwijs en de ont<strong>van</strong>gxten<br />
aan schoolgelden over 1914 (volgens verbeterde<br />
opgaveP) en over 191") (volgens voorloopige opgaven),<br />
1 ) Men zie voor dr toevoeging <strong>van</strong> "driejarige HSIIlMlltgf IIISHtll in de<br />
nuttige vrouwelijke handwerken aan de in deze rubriek bedoelde spcrinle<br />
scholen Bijbl. Ind. St. n c . 832fl.<br />
UITGAVEN.<br />
OPKMiAAH (INDKKWI.IS.<br />
Inspectie,<br />
Buropeesoh lager onderwijl<br />
llollandsiih-inlandscll onderwijs (<br />
Inlandsch onderwijs *<br />
lulandsch volksonderwijl ")<br />
Pertoneel en vetdere .'uitgaven.<br />
Europeesch lager onderwijs<br />
Hollandsch-Chineesch onderwijs..<br />
Sollandsch-i'nlandscb onderwijs<br />
Inlandsch onderwijs<br />
Tegemoetkomingen en andere<br />
uitgaven voor 'het inlandsch<br />
tiolktonderwiji.<br />
PASTICULIEB ONDEKWIJtf.<br />
• Ti IJI nio' tkmiinuji il.<br />
Europeesch lager onderwijs<br />
Inlandsch' lager onderwijs<br />
Voorbereidingsonderwijs (Fröbel»<br />
soholen)<br />
Industrie* en herhalingsonderwijs<br />
Uitru8tings- en overtoohtskosten<br />
ten behoeve <strong>van</strong> Europeesche<br />
onderwijzers<br />
Te samen<br />
ONTVANGSTEN.<br />
Geïnde schoolgelden,<br />
Europeesch lager onderwijs '') .'..,<br />
Inlandsch onderwijs '')<br />
Verkoop aan particulieren <strong>van</strong> inlandsche<br />
boekwerken en andere<br />
leermiddelen<br />
KOLONIAAL VERSLAG l!»lü.<br />
1914.<br />
66 503<br />
135 970 i<br />
<strong>1916</strong>.<br />
110<br />
101 7U1<br />
27(1 (il 7<br />
3242051 3453 829<br />
510 872 581308<br />
j 1 551 321<br />
3 177343 , 2 812 951<br />
999 049<br />
667 162<br />
445 716 f 443 050<br />
565 388 750 994<br />
58 190 • 54 533<br />
(i 606 0 600<br />
26300 24 207<br />
f 9 533 982 f 10 718 273<br />
681 965 f<br />
493 654<br />
38 743<br />
974 521<br />
317 420<br />
46 793<br />
Te samen ... f 1214 362 f 1338 734<br />
Blijft ten'laste <strong>van</strong> den .lande 8 319 620 9 379 539<br />
tl) Voor ÜIH'zijn de kosten <strong>van</strong> de inspeclie <strong>van</strong> het inlandsch volksonderwijs<br />
begrepen in de „tegemoetkomingen en andere uitgaven" voor dat onderwijs.<br />
li) De ont<strong>van</strong>gsten aan schoolgelden <strong>van</strong> de Hollandsch-inlandsche scholen<br />
zijn voor 1911 begrepen in die <strong>van</strong> het inlandsch en voor r!)l"> in die <strong>van</strong> het<br />
Europeesch lager onderwijs.<br />
O. P.VKTÏCUI.IF.K ONDERWIJS.<br />
Kiiropccsrli lager Onderwijs. Het aantal particulier,<br />
Europeesche lagere scholen kwam <strong>van</strong> 38 op 40, waaronder<br />
29 waar meer Uitgebreid la'ger onderwijs werd «••e^even.<br />
Aan 31 <strong>van</strong> de 40 .scholen en aan de aan drie dier inrichtingèn<br />
verbonden leergangen <strong>van</strong> voortgezet en uitgebreid<br />
lager onderwijs werden in 1915 vair «jouvernemeiitswege<br />
tegemoetkomingen verleend (zie voor de splitsing daar<strong>van</strong><br />
bijlage 1'). Voorts werden tegemoetkomingen toegekend aan<br />
de schoid der vereeniging ,,Soera ba jasche industrieschool<br />
voor meisjes" (f 2400). aan de industrieschool ..Insulinde"<br />
te Batavia (f 2400). aan de onderwijsleer^an»en <strong>van</strong> den<br />
..Indischen Bond" te Batavia en Meester-Cnrnelis (f 1800)<br />
en aan den herhalingscursus voor jreslaajrden in het kleinanibtenaarsexamen<br />
<strong>van</strong> de vereeniging „Vooruitgang" te<br />
Buitenzórg (f 2400) en te Spekaboemi (f 1200).<br />
Het aantal leerlingen stée»- in 1915 <strong>van</strong> 5915 tot 6562<br />
(2685 jongens en 3877 meisjes). Onder de leerlingen kwamen<br />
er 1288 voor <strong>van</strong> niet-Europee>( hen landaard (235 meer dan
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
op uit. L014), namelijk 352 kinderen <strong>van</strong> inlanden en<br />
936 <strong>van</strong> vreemde oosterlingen, onder wie onderscheidenlijk<br />
00 «MI 878 meisjes.<br />
Als onderwijzend personeel miren aan de gezamenlijke<br />
particuliere Europeesene lagere scholen verbonden 66 onderwijzers<br />
en 184 onderwijzeressen.<br />
()p verschillende plaatsen bestonden aamiddagsoholen en<br />
avondcursussen voor enkele vakken <strong>van</strong> lager of meer uitge*<br />
breid lager onderwijs, of voor onderwijl in liet rfederlandscfc<br />
Ban inlanden en met hen gel ijkgestelden.<br />
Scholen of klassen <strong>van</strong> voorbereidingsonderwijs werden aangetroffen<br />
op 39 plaatsen (25 op Java en 14 in de buitenbezittingen),<br />
en wel ten getale <strong>van</strong> 71 (6 meer dan in 1014). De<br />
inrichtingen, waar<strong>van</strong> opgaven werden ont<strong>van</strong>gen, telden op<br />
liet einde <strong>van</strong> 1915 te znmen 4338 leerlingen (4141 op het<br />
einde <strong>van</strong> 1914). Ten behoeve <strong>van</strong> 43 dezer scholen (waar<strong>van</strong><br />
11 niet een afzonderlijken leergang voor inlanders en met lien<br />
gelijkgeatelden) werd eene tegemoetkoming uit 's lands kas<br />
verleend tot een gezamenlijk bedrag <strong>van</strong> f 54533,<br />
De regelen voor de toekenning" <strong>van</strong> tegemoetkomingen uit<br />
's lands kas aan particuliere Europeesehe lagere scholen (Ind.<br />
St. 1909 n°. 238) zijn nader gewijzigd en aangevuld bij Ord.<br />
<strong>van</strong> 30 Juni 1915 (Ind. St. n°. 446).<br />
Iiollaml>ch-( hiiM'cscli onderwijs. Op uit. 1915 bestonden<br />
er 2 particuliere Hollandscb-Chineesche scholen, namelijk<br />
een te Magelang (Kedoe) <strong>van</strong> de ,,Yereeniging tot• liet oprichten<br />
en instandhouden <strong>van</strong> Hollandsch-Chineesche scholen<br />
niet den Bijl>el in de residentie Kedoe" met 146 leerlingen<br />
(31 meisjes) en 4 leerkrachten (1 onderwijzeres) en een te.<br />
Soekaboemi <strong>van</strong> de ..Yereeniging School met den Bijbel voor<br />
Chineezen en andere oosterlingen" met 175 leerlingen (55<br />
meisjes) en 7 leerkrachten (5 onderwijzeressen).<br />
Ilnllainlscli-iiilandscli onderwijs. Tn Bijbl. Ind. St. n°.<br />
8352 zijn regelen opgenomen voor de behandeling, <strong>van</strong> de<br />
krachtens het eerste lid <strong>van</strong> art. 17 der Ord. <strong>van</strong> 11 Aug.<br />
1913 (Ind. St. n°. 524) bij den directeur <strong>van</strong> onderwijs en<br />
eeredienst ingediende beroepen <strong>van</strong> beslissingen, waarbij aan<br />
onderwijzers <strong>van</strong> particuliere lagere scholen voor inlanders,<br />
waar Nederlandsen wordt onderwezen, anders dan op eigen<br />
verzoek ontslag is verleend.<br />
Het aantal particuliere Hollandsch-inlandsche scholen bedroeg<br />
op uit. 1915 22 (18 op Java en 4 in de buitenbezittingen),<br />
waar<strong>van</strong> er 15 waren gesubsidieerd (hieronder gerekend<br />
de kost- en dagschool voor dochters <strong>van</strong> inlandsche hoofden<br />
en andere aanzienlijke inlanders te Tomohon, res. Menado).<br />
Op dat tijdstip telden deze scholen te zamen 3201 leerlingen.<br />
terwijl gedurende het verslagjaar 4381 leerlingen (onder<br />
wie 1548 meisjes) waren ingeschreven. Er waren 78 Europeesebe<br />
(waaronder 4 onopgeleide) en 31 inlandsche (waar-<br />
Hoofdstuk K, afd. 1. II:<br />
onder 3 onopgeleide) leerkrachten aan de inrichtingen verkonden.<br />
Ten behoeve <strong>van</strong> de particuliere scholen'voor inlander»,<br />
waarde \ederlandscne taal wordt onderwezen, werd in 1915'<br />
aan tegemoetkomingen een bedrag <strong>van</strong> f 132 400 toegekend.<br />
Voor dé Christelijke school voor meisjes uit den Javaanschen<br />
adelstand (Koningin Wilhejniina-school) te Djok Jakarta is<br />
bovendien, ter tegemoetkoming in de kosten <strong>van</strong> de uitbreiding<br />
der gebouwen, ingevolge Gouv. Bi. 16 Haart <strong>1916</strong> n".<br />
17 eene bijdrage <strong>van</strong> f 20 860 toegekend.<br />
Illlillldscli oild< l'ivijs. De regelen voorde toekenning vin<br />
tegemoetkomingen uit 's lands kas aan particuliere inlandsche<br />
scholen (Ind. St. 1805 n n . 146) l ). aan particuliere inlandsche<br />
scholen op .lava en Madoera (Ind. St. 1906 n". 241), ten behoeve<br />
<strong>van</strong> het bijzonder inlandsch onderwijs op het eiland<br />
llalinahera en het Nederlandsch gedeelte <strong>van</strong> Nieuw-Guinea<br />
(Ind. St. 1011 n u . 112). aan particuliere inlandsche scholen<br />
in de afdeeling Menado (Ind. St. 1912 n°. 579). aan particuliere<br />
lagere scholen voor inlanders, waar Nederlandsch wordt<br />
onderwezen (Ind. St. 1913 n°. 524) en aan particuliere inla<br />
ndsehe meisjesscholen (Ind. St. 1914 n°. 592) zijn, met betrekking<br />
tot de facultatiefstelling <strong>van</strong> lift bijwonen <strong>van</strong> godsdienstonderwijs.<br />
aangevuld bij Ordn. <strong>van</strong> 28 Oct. 1915 (Ind.<br />
St. nos. 614 't/m 619).<br />
Subsidie-bepalingen ten behoeve <strong>van</strong> het inlandsch onderwijs<br />
op Soemba en 'Flores zijn afgekondigd in Ind. St. 1915<br />
n°. 620 (juncto Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 212), terwijleene daarmede<br />
in verband staande regeling is opgenomen in Ind. St. 1915<br />
n°. 621.<br />
De ten aanzien <strong>van</strong> de particuliere scholen in de afdeeling<br />
Bola&ng Mongondou (res. Menado) vastgestelde bijzondere<br />
subsidie-regeling — vgl. K. V. 1911, kol. 140 —• is ook na<br />
31 December 1915 <strong>van</strong> kracht verklaard (Ind. St. <strong>1916</strong> n°.<br />
189).<br />
Omtrent de in 1915 toegekende tegemoetkomingen ten l>ehoeve<br />
<strong>van</strong> particuliere inlandsche scholen zie men bijlage Q.<br />
Op Java en Madoera klom het aantal der zendingsscholen<br />
<strong>van</strong> 157 tot 162 op uit. 1915, dat der overige particuliere<br />
scholen daalde <strong>van</strong> 319 tot 313. De buitehbenttingen telden<br />
oj) uit. 1914 1681 zendings- en 249 andere scholen, tegen<br />
1435 zending.s- en 433 andere scholen bij het einde <strong>van</strong> 1913.<br />
De particuliere scholen op Java en Madoera telden gedurende<br />
1915 43 505 leerlingen, tegen 47 946 gedurende 1914.<br />
Op uit. 1915 waren er nog ingeschreven 28 787. De 1930<br />
particuliere scholen in de buitenbezittingen telden gedurende<br />
1914 115 925 en bij het einde.<strong>van</strong> het jaar 108 663 leerlingen.<br />
Het aantal scholen in de residentie ïapanoeli alleen bedroeg<br />
op uit. 1914 636 met 39 425 leerlingen, tegen 611 met 39 208<br />
leerlingen op uit. 1913 en in de residentie Menado 473 met<br />
28 418 leerlingen, teaen'454 met 23 182 leerliiiGren op uit.<br />
1913.<br />
8 8. VOOR'NJKZET ES riTGEHRKU) LAGER ONDERWIJS. 1<br />
II. OrENUAAR ONDERWIJS.<br />
Bij Gouv. Bt. 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 40 (Ind. St. n°. 111) is de<br />
betrekking <strong>van</strong> inspecteur <strong>van</strong> het voortgezet en uitgebreid<br />
lager onderwijs ingesteld.<br />
Het einddiploma <strong>van</strong> eene openbare school <strong>van</strong> voortgezet<br />
en uitgebreid lager onderwijs is ten opzichte <strong>van</strong> plaatsing<br />
en bevordering in 's lands dienst nader gelijkgesteld met<br />
ten bewijs <strong>van</strong> overgang naar de vierde (in plaats <strong>van</strong> naar<br />
de 5de) klasse eener hoogere burgerschool met vijfjarigen<br />
cursus (GOUT. Bt. 19 Juli 1915 n°. 48, Ind. St. n°. 471). Een<br />
reglement en een programma voor het eindexamen <strong>van</strong> deze<br />
scholen is opgenomen in Bijbl. Ind. St. n°. 8244.<br />
Met betrekking tot de tijden. Waarop leerlingen <strong>van</strong><br />
scholen <strong>van</strong> voortgezet en uitgebreid lager onderwijs godsdienstonderwijs<br />
in die scholen kunnen ont<strong>van</strong>gen, is eene<br />
regeling getroffen bij GOUT. Bt. 1 April <strong>1916</strong> n°. 43 (Ind.<br />
St. n°. 306).<br />
Voor de toepasselijkverklaring <strong>van</strong> de instructie omtrent<br />
de verplichtingen <strong>van</strong> de schoolcommissiën^ <strong>van</strong> de inspecr<br />
teurs en <strong>van</strong> het onderwijzend personeel werkzaam bij bet<br />
Europeesch lager onderwijs, op de openbare scholen <strong>van</strong><br />
voortgezet en uitgebreid lager onderwijs zie men Bijbl.<br />
Ind. St. n°. 8175.'<br />
Op uit. 1915 bestonden er 12 openbare scholen <strong>van</strong> voortgezet<br />
en uitgebreid lager onderwijs, waar<strong>van</strong> 7 met e: j n<br />
voorklasse. Bij deze scholen waren op genoemd tijdstip de<br />
volgende aantallen leeijingen ingeschreven: Bandoenu' 136,<br />
Djokjakarta 156. .Padang 65. Batavia 47. Semarang 93,<br />
Soerabaja 164, Soera kart a 88. Buitenzorg 53. Ifalang 66,<br />
Medan, 39. Madioen 47. Makasser 35. Onder het totaal aan-<br />
i) Deze regelen zijn nog gewijzigd bij Ord. <strong>van</strong> 3 Mei UU i'Ind. St. r<br />
M5) voor zooveel betreft de toekenning <strong>van</strong> preniien aan onderwijzers, die<br />
het bezit zijn <strong>van</strong> bepaalde' diploma's.
KOLONIAAL VERSLAG 191».<br />
L18 Hoofdstuk K, afd. I. 11<br />
tal <strong>van</strong> 089 leerlingen (onder wie 109 meisjes) bevonden<br />
zich '-.'TT inlanders en 72 vreemde oosterlingen.,<br />
Hij de Benoemde scholen waren op het einde <strong>van</strong> L915<br />
f)iS onderwijzers an 6 onderwijzeressen werkman (de hoofden<br />
Krachten* GOUT. Bt. 9 Sept. 1915 n°. 3 (Ind. St. n°. 545)<br />
wordt de school voor zonen <strong>van</strong> iniandeohe hoofden en andere<br />
aanzienlijke inlandei's te Tondano omgezet in eene ,,Tondanosehe<br />
ichoo] voor voortgezet en uitgebreid lageir onder-<br />
,wijs". Onder de 64 leerlingen (<strong>van</strong> wie 23 meisjes) l>evonden<br />
zich 38 inlanders en 13 vreemde oosterlingen. Er waren 5<br />
Europeesche onderwijzers en één inlandacbe leerkracht werk»<br />
zaaili.<br />
'IVn behoeve <strong>van</strong> het openbaar voortgezet en uitgebreid<br />
laffer onderwijs werd in 1914 f 247300 en in 1915 f 368210<br />
uitgegeven (de kosten <strong>van</strong> de ffebonwen niet inbegrepen).<br />
Aan de particuliere leergangen <strong>van</strong> dat onderwijs werd in<br />
liet laatstgenoemde jaar een subsidie <strong>van</strong> totaal f' 80 99.)<br />
toegekend.<br />
a. OPENBAAR ONDERWIJS.<br />
*' Hij Gouv.Bt. 25 Oct. 1915 n. Xed.-Indië. [5
KOLONIAAL VERSLAG 191«.<br />
115 Hoofdstuk K, af.]. J. 116<br />
TJrsulinen te Noord wijk (beide hoofere burgerscholen met bedroeg liet aantal op uit. 1915 aanwezige leerlingen 54, tegen<br />
driejarigen cursus voor meisjes) telden, ongerekend de leer- 51 op uit. 1914. Twaalf leerlingen slaagden in het eindlingen<br />
voor enkele vakken, op uit. 1915 onderscheidenlijk 54 examen.<br />
en 67 leerlingen. Up uit. 1914 waren die cijfers 62 en 49. Het lu de regelen voor de toekenning <strong>van</strong> tegemoetkomingen<br />
eindgetuigsclirift werd uitgereikt aan 15 en G leerlingen. uit 's lands kas'aan particuliere hoogere burgerscholen (Tnd.<br />
Hij da hoogere burgerschool met driejarigen cursus te St. 1910 n". 887) is wijziging gebracht bij Ord. <strong>van</strong> 28 Mei<br />
Soerabaja <strong>van</strong> de Verecniging ,,De Meisjesschool" aldaar 1915 (Ind. St. n°. 882)'.<br />
(I. Ol'EKBAAK ONDERWIJS.<br />
De bij GOUT. Bt. 19 Juni 1913 n°. 55 — vgl. K. V. 1913,<br />
kol. 102 — ingestelde commissie om advies uit te brengen<br />
nopens de wensehelijkheid tot instelling'<strong>van</strong> eene inrichting<br />
voor meer uitgebreid technisch onderwijs is bij Gouv. Bt.. 18<br />
Sept. 1915 n u . 47 ontbonden.<br />
Bij Gouv. Btn. 10 April en 11 Oct. 1915 nos. 32 en 40 is<br />
bepaald dai geen leerlingen meer boven de formatie worden<br />
toegelaten tot de opleidingsscholen voor inlandsche ambtenaren<br />
en de kweekscholen voor inlandsche onderwijzers om te<br />
worden opgeleid in landbouwkundige richting (vgl. K. V.<br />
1914, kol. 99).<br />
Krachtens Gouv. Bt. 25 Febr. 191G n°. 42 (Ind. St. n°.<br />
210) is het onderwijs in verbandleer opgenomen onder de<br />
leervakken <strong>van</strong> de opleidingsscholen voor inlandsche ambteuaren,<br />
de kweekscholen voor inlandsche onderwijzers, zoómede<br />
de opleidings. tevens kweekschool te Makasser.<br />
Technische scholen. De Koningin Wilhelmina-fehool te<br />
Batavia bad op uit. 1915 448 leerlingen (ongerekend die voor<br />
enkele vakken), namelijk 154 voor werktuigkunde, 289 voor<br />
bouwkunde en 5 voor mijnbouwkunde (tegen onderscheiden'<br />
lijk 427. 140. 277 en 4 op uit. 1914). Onder deze leerlingen<br />
waren 100 inlanders en 20 Chineezen. Op dat tijdstip telde<br />
de Koningin Emma-school te Soerabaja 243 leerlingen (ongerekend<br />
die voor enkele vakken), namelijk 103 voor bouwkunde<br />
en 80 voor werktuigkunde (tegen 140, en 75, totaal<br />
221, op uit. 1914). Onder deze leerlingen waren 58 inlanders<br />
en 14 Chineezen. Het aantal leerlingen, dat kosteloos tot de<br />
technische scholen was toegelaten, bedroeg op uit. 1915 101,<br />
onder wie 32 inlanders; 40 leerlingen (onder wie 18 inlanders)<br />
waren tevens in het genot <strong>van</strong> een gouvernements studiebeurs.<br />
Krachtens Gouv. Bt. 22 Jan. <strong>1916</strong> n°. 11 (Ind. St.<br />
n°. 67) zijn fondsen beschikbaar gesteld voor het onderwijs<br />
in verbandleer en eerste hulp bij ongelukken aan de<br />
Koningin Wilhelmina-school. Het reglement voor de beide<br />
genoemde scholen is, met betrekking tot de toelating <strong>van</strong> leerlingen,<br />
gewijzigd bij Gouv. Bt. 2 Nbv. 1915 n°. 49 (Bijbl.<br />
Tnd. St. n°. 8397). De samenstelling en de bezoldiging <strong>van</strong><br />
het personeel <strong>van</strong> de Koningin Emma-school zijn opnieuw<br />
vastgesteld bij Gouv. Bt. 24 Jan. 1910 n°. 53 (Ind. St.<br />
ii°. 105).<br />
Riirgrravondschool. Het aantal leerlingen <strong>van</strong> de burger-avondschool<br />
te Soerabaja bedroeg op uit. 1915 .42 (tegen<br />
133 op uit. 1914), allen geplaatst in de 4de klasse en wel 27<br />
voor bouwkunde en 15 voor werktuigkunde. Onder deze leerlingen<br />
bevonden zich 17 inlanders en 2 Chineezen.<br />
Amharhtsciirsns. De ambaentscursua te Batavia telde op<br />
het einde <strong>van</strong> 1915 00 leerlingen (59 voor metaal» en 1 voor<br />
houtbewerking), tegen 47 op liet einde <strong>van</strong> 1914.<br />
Handt Isondciw ijs. Op uit. 1915 telde de bij het begin<br />
<strong>van</strong> dat jaar te Soerabaja geopende handelscursus (zie K. V.<br />
1915, kol. 115) 15 leerlingen (onder wie één vrouwelijke).<br />
Het reglement voor den handelscursus onderging wijziging<br />
bij Gouv. Bt. 28 Jan. 1910 n°. 51 (Bijbl. Ind. St. n°.'8460).<br />
Voor de aan de Prins Hendrik-school te Batavia verbonden<br />
handelsschool wordt verwezen naar *j 3.<br />
g 4. VAKONDERWIJS.<br />
Opleidingsschool voor inlaadsehe rechtskundigen. Het<br />
schooljaar 1914—1915 ving aan met 23 leerlingen in de voorbereidende<br />
en 21 in de rechtskundige afdeeling. In den loop<br />
<strong>van</strong> den cursus verlieten 13 leerlingen de school, <strong>van</strong> wie 9<br />
na met goed gevolg afgelegd eindexamen, zoodat het schooljaar<br />
eindigde met 31 leerlingen. Met uitzondering <strong>van</strong> een<br />
! 2-tal werden alle leerlingen naar eene hoogere klasse be-<br />
! vorderd. Voor den cursus 1915—<strong>1916</strong> meldden zich 37 leerlingen<br />
voor de 1ste klasse der voorbereidende afdeeling aan,<br />
i onder wie 4 afkomstig <strong>van</strong> de buitenbezittingen. Twintig<br />
hunner (1 • <strong>van</strong> de buiten bezittingen) werden toegelaten.<br />
; Bovendien werd een nieuwe leerling, afkomstig <strong>van</strong> de l uiiten-<br />
; bezittingen, opgenomen in de 3de klasse der voorbereidende<br />
| afdeeling. Allen waren kostleerlingen, behalve een, die huis-<br />
-. vesting vond bij een Europeesch gezin ter plaatse. Het regle-<br />
I ment voor de school onderging wijziging bij Gonv. Bt. 20 Mei<br />
J 1915 n°. 4 (Ind. St. n°. 304). in verband met de openstelling<br />
| <strong>van</strong> deze inrichting voor jongelieden <strong>van</strong> de buitenbezittingen.<br />
Opleidingsscholen voor inlandsche ambtenaren. Het op<br />
uit. 1915 aan de scholen te Bandoeng, Serang, Magelang,<br />
Madioen, Probolinggo en Blitar ingeschreven aantal leerlinken<br />
bedroeg Onderscheidenlijk 141, 129, 140, 139. 132 en<br />
135. Aan de overgangsexamens <strong>van</strong> de 1ste naar de 2de afdeeling<br />
werd met goed gevolg deelgenomen door onderscheidenlij<br />
k 15, 11, 17, 11, 17 en 17 leerlingen, <strong>van</strong> wie er zich<br />
15, 11, 12, 10, 17 en 17 voor de 2de afdeeling lieten inschrijven.<br />
Eindexamen werd afgelegd te Bandoeng, Magelang en<br />
Probolinggo door onderscheidenlijk 15, 12 en 11 leerlingen,<br />
die allen slaagden.<br />
Het aantal aan de kweekschool te Fort de Koek in opleiding<br />
zijnde zonen <strong>van</strong> Atjehsche hoofden (zie K. V. 1909,<br />
kol. 173) bedroeg op uit. 1915 22.<br />
Voor verdere opgaven omtrent de leerlingen en de samenstelling<br />
<strong>van</strong> het onderwijzend personeel zij verwezen naar<br />
bijlage I{, sub IV.<br />
Hnlcidingssrliool voor inlandsche ambtenaren, tevens<br />
kweekschool voor inlandsche onderwijzers te Rakasser.<br />
Een leerplan voor deze inrichting is opgenomen in Bijbl. Ind,<br />
St. 8319. Voor de exanien-programma's zie men Bijbl.<br />
I Ind. St. n°. 8320.<br />
Op uit. 1915 bedroeg het aantal leerlingen 96, <strong>van</strong> wie 58<br />
! uit Celelies, 27 uit de Zuider- en Ooste ra f deeling <strong>van</strong> Bor^ieo<br />
1 en -- boven de formatie — 7 uit Timor, 2 uit Ternate en-2<br />
uit Menado. Vijftien leerlingen gingen <strong>van</strong> de voorbereidende<br />
afdeeling 1orer naar de vakafdeeling. Eindexamen <strong>van</strong> de<br />
5de en de 6de klasse werd afgenomen aan 10 leerlingen <strong>van</strong><br />
de 5de klasse (3 adspirant-ambtenaren en 7 adspirant-onderwijzers).<br />
<strong>van</strong> wie er 8 aan de eischen voldeden, en 7 (4 adspirant-anibtenaren<br />
en 3 adspirant-onderwijzers) <strong>van</strong> de 6de<br />
klasse, die allen slaagden. Zie overigens bijlage R, lub V.<br />
Normaalst holni en akte-exainens (voor Europeesche<br />
onderwijzers). Bij het einde <strong>van</strong> 1915 volgden te Batavia 46,<br />
te Semarang 25 en te Soerabaja 30 leerlingen (onder wie 26,<br />
12 en 15 vrouwelijke) de lessen aan de normaalschool ter<br />
opleiding voor de hoofdakte. Onder de in den loop <strong>van</strong> 1915<br />
bij de scholen te Data via, Semarang en Soerabaja afgesehrevenen<br />
(18. 5 en 21 leerlingen) waren er onderscheidenlijk<br />
1 , 1 en 6, die in dat jaar de hoofdakte verwierven.
117 Hoofdstuk K, afd. I.<br />
- De ïiorniiialr-utsus Ier opleiding voor de akte <strong>van</strong> l>ekwaamiieid<br />
als onderwiJMr (hulpakte) ') te Batavia telde op uit.<br />
1914 20 Leerlingen (4 mannelijke en 16 vrouwelijke), <strong>van</strong> wie<br />
er 11 waaronder (j (2 mannelijke en 4 vrouwelijke) na het<br />
behalen <strong>van</strong> de akte <strong>van</strong> onderwijzer(es) — in den loop <strong>van</strong><br />
<strong>1916</strong> weiden afgeschreven. Toegelaten werden 15 leerlingen,<br />
zoodat de cursus op uit. 1915 24 leerlingen (5 mannelijke en<br />
19 vrouwelijke) telde, vati wie er 10 voor het tweede of<br />
hoogste studiejaar waren ingeschreven.<br />
In 1015 werden te Batavia. Semarang en Soerahaja 171<br />
volledige examens voor verschillende akten afgelegd, waar<strong>van</strong><br />
85 niet gunst [gat] uitslag. Aan mannen werden 18, aan<br />
vrouwen 67 akten uitgereikt.<br />
De ordonnantie in Ind. St. 1887 n°. 241, betreffende de<br />
toekenning <strong>van</strong> vacatie-loon aan president en leden <strong>van</strong> door<br />
of namens het Gouvernement ingestelde examen-commi'ssiën,<br />
is nader aangevuld hij Ord. <strong>van</strong> 18 JJov. 1915 (Ind. St.<br />
n°. 660).<br />
Met betrekking tot het afnemen der akten-examens onderging<br />
het Europeesch onderwijsreglement eene wijziging hij<br />
Ord. <strong>van</strong> 18 M.nart <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 274); het reglement <strong>van</strong><br />
orde voor deze examens is nader gewijzigd bij Gouv. Bt. <strong>van</strong><br />
denzelfden datum n°. 46 (Ind. St. if. 275).<br />
In het liegin <strong>van</strong> <strong>1916</strong> zijn 10 jongelieden aangewezen voor<br />
de opleiding tot onderwijzer aan een der kweekscholen in<br />
Nederland (zie K. V. 1915, kol. 118).<br />
Kweekscholen voor inlandsehc onderwijzer*. Het regiement<br />
voor de kweekscholen voor de vorming <strong>van</strong> inlandsche<br />
onderwijzers (Ind. St. 1912 n°. 181) is — voor zooveel betreft<br />
de regeling <strong>van</strong> de practische vorming <strong>van</strong> de kweèkelingen —<br />
gewijzigd bij Gouv. Bt. 30 Juni 1915 n°. 31 (Ind. St. n°.<br />
444). Aan elke <strong>van</strong> deze inrichtingen is eene openbare lagere<br />
Hollandseh-inlandsehe school als leerschool voor de kweekelingen<br />
verbonden. Voorts onderging gemeld reglement, in<br />
afwachting <strong>van</strong> eene algeheele herziening, nog eenige wijzi.gingen<br />
bij Gouv. Bt. 6 April <strong>1916</strong> n°. 38 (Ind. St. n°. 315).<br />
In verband met de omstandigheid, dat de in het eindexamen<br />
der kweekscholen geslaagde leerlingen bijna uitslnitend<br />
in dienst treden als inlandsen onderwijzer bij het<br />
Hollandsch-inlandsch onderwijs is aan het bijzonder toezicht<br />
voor dat onderwijs ook de inspectie der kweekscholen opge-<br />
(1 ra gen.<br />
Het aantal leerlingen <strong>van</strong> elke der kweekscholen te Bandoeng,<br />
Djokjakarta, Oengaran. Probolinggo en Fort de Koek<br />
bedroeg op uit. 1915 120. 118, 128, 128 en 121, met inl>egrip<br />
<strong>van</strong> onderscheidenlijk 8, 3, 8, 9 en 9 boven de formatie gevoerde<br />
leerlingen, die bestemd zijn om, na afgelegd eindexamen,<br />
de lessen aan de landbouwschool te Buitenzorg te<br />
volgen en — voor de school te Djokjakarta en die te Fort de<br />
Koek — <strong>van</strong> onderscheidenlijk 1 en 13 vrouwelijke leerlingen<br />
boven de formatie. Aan de in 1915 afgenomen eindexamens<br />
onderwierpen zich 19, 14, 23, 10 en 12 leerlingen, die allen<br />
slaagden.<br />
Aan de toelatingsexamens te Bandoeng. Djokjakarta, Oengaran,<br />
Prol>olinggo en Fort de Koek werd deelgenomen door<br />
95, 303, 183, 151'en 749 candidaten, <strong>van</strong> wie er 34, 87, 97,<br />
( 60 en 49 aan de eischen voldeden en 20, 32, 28, 21 en 13 als<br />
leerling werden ingeschreven. Te Fort de Koek werden hovendien<br />
2 nieuwe leerlingen zonder examen aangenomen op aanwijzing<br />
<strong>van</strong> den inspecteerenden ambtenaar. Voor verdere<br />
gegevens zij verwezen naai*bijlage R, sub III.<br />
De aan de kweekscholen te Bandoeng, Djokjakarta, Oenga<br />
ran, Probolinggo en Fort de Koek verbonden' leerscholen<br />
telden op uit. 1915 onderscheidenlijk 156, 234, 104, 154 en<br />
278 leerlingen, onder wie 49. 25. 30, 15 en 74 meisjes.<br />
Bij de hoogere kweekschool te Poerworedjo (Kedoe) waren<br />
op het einde <strong>van</strong> 1914 25 en op uit. 1915 49 leerlingen ingeschreven.<br />
verdeeld over 2 klassen. Het personeel l>estond op<br />
laatstgenoemd tijdstip uit een directeur en 2 Europeesche<br />
onderwijzers.<br />
Kweekschool voor Lnlnndsehe onderwijlen te Ajaboina.<br />
Bij GOOT. Bt. 24 Juni 1915 n°. 36 (Ind.'St. n°. 432) is, in<br />
verband met de invoering <strong>van</strong> het Nederlandsch als leervak,<br />
wijziging gebracht iii het nog uitsluitend voor deze school<br />
') Het reglement voor den norinaalcursus te Batavia onderging<br />
bij Gouv. Bt. 17 Nov. lflló n°. 18 (Bijbl. Ind. St. n°. 8103).<br />
wijziging<br />
KOLONIAAL VERSLAG l!Moven de iinmatie),<br />
tegen 13 op het einde <strong>van</strong> 1!)1 1 (3 leerlingen hoven<br />
(Ie formatie). Aan het toelatingsexamen werd deelgenomen<br />
door 186 candidaten, <strong>van</strong> wie er 42 aan de eischen voldeden<br />
en 8 als leerling konden worden ingeschreven. Voor verdere<br />
gegevens zij verwezen naar bijlage B.<br />
Normaals* holni voor de vorming <strong>van</strong> inlandsche hulponderwijzers.<br />
De ingevolge Gouv. Bt. 11 Sopt. 1915 n". 3<br />
(Ind. St, n°. 547) te Poerwakarta (Batavia), Poerwakerta<br />
(Banjoeinas), Salatiga (Semarang) en Blitar (Kediri) in<br />
November 1915 geopende normaalscholen met vierjarigen<br />
cursus voor de opleiding <strong>van</strong> inlandsche hulponderwijzers,<br />
telden op uit. 1915 elk 40 leerlingen (onder wie te Poerwakarta<br />
3 meisjes). Elke school staat onder leiding <strong>van</strong> een<br />
Europeeschen onderwijzer en heeft verder 2 inlandsche leerkrachten.<br />
Bij Gouv.,Bt. 10 April <strong>1916</strong> n°. 30 (Ind. St. n°. 321) is<br />
bepaald, dat eene dergelijke inrichting ook zal worden gevestigd<br />
te Padangpandjang (Sumatra's Westkust).<br />
Normaiileiirsiisseii voor inlandsche hulponderwijzers.<br />
In Bijbl. Ind. St. n°. 8343 is eene bepaling opgenomen betreffende<br />
het vervoer voor rekening <strong>van</strong>- den lande <strong>van</strong> uit de<br />
gewesten Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo en Billiton afkomstige<br />
leerlingen <strong>van</strong> den normaalcursus te Batavia.<br />
Ingevolge Gouv. Bt. 7 Aug. 1915 n°. 4 (Jav. Ct. n°. 64) is,<br />
bij wijze <strong>van</strong> proef, een normaalcursus gevestigd te Medan.<br />
Voor opgaven omtrent het aantal leerlingen en de samenstelling<br />
<strong>van</strong> he,t onderwijzend personeel bij des.e cursussen zie<br />
men bijlage R.<br />
Kxainens voor inlaiidsch kweekeling en hulponderwijzer<br />
buiten de iiormaalriirsiisseii. In 1915 meldden zich op<br />
Java en Madoera voor het examen voor hulponderwijzer 093<br />
(onder wie 10 vrouwen) en voor dat voor kweekeling 2o06<br />
candidaten (onder wie 1 vrouw) aan, <strong>van</strong> wie er onderschei*<br />
denlijk 334 en 686 (onder wie 4 en 1 vrouwelijke) slaagden,<br />
terwijl in de buitenbezittingen onderscheidenlijk 450 (10<br />
vrouwen) en 928 candidaten (28 vrouwen) «ich aan, die<br />
examens onderwierpen, <strong>van</strong> wie er 184 (3 vrouwen) en 25S<br />
(9 vrouwen) aan de eischen voldeden.<br />
Hieronder volgt een overzicht <strong>van</strong> de uitgaven ten behoeve<br />
<strong>van</strong> het vakonderwijs en <strong>van</strong> de danrtegenoverstaande ont<strong>van</strong>gsten<br />
aan schoolgeld over de jaren 1914 (verbeterde opgaaf)<br />
en 1915 (voorloopige opgaaf).<br />
OPENBAAR ONDERWIJS. 1914. 1915<br />
Technische scholen | g { « ~ ' T -?n ' 4JSB<br />
I Ont<strong>van</strong>gsten ... 35 740 41616<br />
Burgeravondschool i Sff* r<br />
4T 012 :i(i S,iT<br />
r Ont<strong>van</strong>gsten') — , —<br />
Ambachtscursus * uitgaven<br />
Handelscursus te \ Uitgaven<br />
Soerahaja ('Ont<strong>van</strong>gsten '')<br />
20 742<br />
—.<br />
445<br />
18 002<br />
6 070<br />
School tot opleiding . XT..<br />
<strong>van</strong> inlandsche '
KOLONIAAL VERSLAG 191».<br />
Hit Hoofdstuk<br />
PABTICUUBB ONDBBWUB.<br />
Snhaiilii II.<br />
Semarangsohe ambaohtssehoo] t 121)00 f 12 000<br />
Opleiding <strong>van</strong> Europeesche onder*<br />
wi.jz.M-s 14722 15142<br />
Opleiding vim inlandsche onderwijzers<br />
200100 267111<br />
/*. PABTICÜXIBB ONDKRYVIJS.<br />
.imbaehteona'erwijfr. De 'gesubsidieerde ambachtsschoo]<br />
te Semarang bad op'ult. 1915 1.30 leerlingen (tegen 115 op<br />
uit. 1914), en wel voor bouwkunde 71 en voor werktuigkunde<br />
69. Het eindgetuigschrift werd behaald door 11 leerlingen.<br />
Opleiding voor (Europeesche) akie-exament. Particuliere<br />
gelegenheden om zien voor de akte-examens voor te bereiden<br />
waren: de normaalklassen ter opleiding <strong>van</strong> onder-<br />
\\ijzeiessen bij particuliere meisjesscholen (4 te Batavia, 1 te<br />
Semarang, 2 te Soerabaja, 1 te Malang en 1 te Padang), een<br />
normaalschool te Batavia, een te Malang en een te Semarang<br />
(in den loop <strong>van</strong> 1915 opgeheven). Bij bet meerendeel der<br />
meisjesscholen bestond gelegenheid om zich te bekwamen<br />
voor de akte-examens in de vreemde talen en in de handwerken<br />
voor meisjes.<br />
Kweekscholen en opleidinfraklasaen voor injandsche<br />
Onderwijlen. Het aantal leerlingen hij het seminarie te<br />
Depok (Batavia), waar Christen-inlanders uit verschillende<br />
streken <strong>van</strong> tien Archipel kosteloos tot onderwijzer, tevens<br />
zendeling-helper, worden opgeleid, bedroeg op uit. 1915 40,<br />
verdeeld over 4 jaarklassen; In den loop vnn dat jaar werden<br />
10 nieuwe leerlingen ingeschreven en verlieten 14 leerlingen<br />
de inrichting, <strong>van</strong> wie er 7 met gunstigen uitslag het eindexamen<br />
<strong>van</strong> de inrichting hadden afgelegd. Het personeel<br />
bestond uit een zendeling-leeraar als directeur, een Europeeschen<br />
hoofdonderwijzer, een inlandschen onderwijzer en een<br />
Europeeschen muziekonderwijzer. Aan deze inrichting werd<br />
in 1915 voor het eerst subsidie verleend. Een programma voor<br />
het eindexamen <strong>van</strong> deze school is opgenomen in Bijbl. Ind.<br />
St. n°. 8336.<br />
Be te Batavia gevestigde kweekschool voor inlandsche<br />
onderwijzers <strong>van</strong> de vereeniging ,,Associatie <strong>van</strong> Oost en<br />
West" had op het einde <strong>van</strong> 1915 42 leerlingen (onder wie<br />
2 meisjes), tegen .34 (onder wie 2 meisjes) op uit. 1914. Aan<br />
deze school was een Europeesch onderwijzer verbonden, die<br />
werd bijgestaan door twee Europeesche onderwijzeressen en<br />
2 inlandsche leerkrachten.<br />
Be door de Xederlandsche Zendingsvereeniging te Bandoeng<br />
onderhouden kweekschool telde op uit. 1915 .36 leerlingen.<br />
tegen 28 (onder wie 1 Chinees) bij het einde <strong>van</strong> 1914.<br />
liet personeel l>estond uit 2 Europeesche onderwijzers en 4<br />
inlandsche leerkrachten.<br />
Op uit. 1915 bedroeg het'aantal leerlingen aan de ,,Keuchenius-achool"<br />
te Djokjakarta, waar inlandsche jongelieden<br />
worden opgeleid tot helpers bij het onderwijs en den dienst<br />
de> Woords, 47. Van de 12 candidaten. die in 1915 aan het<br />
eindexamen deelnamen, slaagden er 11. Be directeur <strong>van</strong> deze<br />
inrichting wordt bijgestaan door .3 inlandsche onderwijzers.<br />
Be Roomsch-katholieke kweekschool voor de vorming <strong>van</strong><br />
inlandsche onderwijzers te Moentilan (Kedne) telde op uit.<br />
1915 in af deeling A in 6 klassen 140 leerlingen. Aan het<br />
eindexamen namen 17 leerlingen deel. die allen slaagden. Be<br />
af deeling B had op het einde <strong>van</strong> 1915 in 4 klassen 93 leer-<br />
Iingen, Zeven leerlingen legden met goed gevolg het examen<br />
voor hulponderwijzer af. Aan afdeeling A waren 12 (onder<br />
K. afd. I. , 120<br />
wie 9 Europeesche) en aan afdeeling B 9 (onder wie 3 Europeesehe)<br />
leerkrachten verhouden.<br />
Be <strong>van</strong>wege de Doopsgezinde Zendingsvereeniging te Mergaredja<br />
(Semarang) opgerichte kweekschool voor inlandsche<br />
onderwijlen, waaraan 2 Europeesche en 4 inlandsche leerkrachten<br />
verbonden waren, werd op uit. 1915 bezocht door<br />
43 leerlingen (<strong>van</strong> wie 35 kostleerlingen), verdeeld over 2<br />
klassen. Vijf leerlingen slaagden in het eindexamen.<br />
Be door de Salatiga-zending te Tingkir (Semarang) pgeliclite<br />
kweekschool voor inlandsche onderwijzers telde op uit.<br />
[915 24 kostleerlingen, allen geplaatst in de 2de klasse. Het<br />
einddiploma werd uitgereikt aan 17 leerlingen. Aan deze<br />
school was een Europeesche en een inlandsche leerkracht verl>onden.<br />
Bij de door het Nederlandse]] Zendelinggenootschap onderhouden<br />
kweekschool tot opleiding <strong>van</strong> inlandsche onderwijzers<br />
te Madjawarna (Soerabaja) waren op uit. 1915 ingeschreven<br />
19 leerlingen. Aan het in dat jaar gehouden eindexamen<br />
namen 13 leerlingen deel, die allen slaagden. Het onderwijs<br />
werd gegeven door een Europeesche leerkracht en 2 ihlandsche<br />
onderwijzers.<br />
Bij «de seminariën te Na Roemonda en Sip'oholon (Tapanoeli)<br />
slaagden onderscheidenlijk 19 <strong>van</strong> de 22 en 20 <strong>van</strong> de<br />
24 leerlingen in het eindexamen. Bij de kweekschool te Ombolata<br />
(Xias) werd geen eindexamen afgenomen,. Be genoemde<br />
inrichtingen hadden onderscheidenlijk 4, 5 en 3 leerkrachten,<br />
onder wie 1, 2 en 2 inlandsche.<br />
Bij de <strong>van</strong> het Nederlandsch Zendelinggenoötschap uitgaande<br />
kweekschool te Raja (Oostkust <strong>van</strong> Sumatra) wordt<br />
het hoofd bijgestaan door 2 inlandsche onderwijzers.<br />
Be door het Rijnsche Zendinggenootschap te Bandjermasin<br />
onderhouden kweekschool, waaraan, behalve.het hoofd, 2 inlandsche<br />
leerkrachten zijn verbonden, telde op uit. 1915 .32<br />
leerlingen. Van de 8 leerlingen, die aan het eindexamen deelnanien,<br />
slaagden er 7.<br />
. Be door het Xederlandsch Zendelinggenoötschap onderhouden<br />
kweekschool tot opleiding <strong>van</strong> inlandsche onderwijzers<br />
en gemeentevoorgangers te Tomohon (Menado) telde op<br />
uit. 1915 55 kostleerlingen, allen afkomstig uit de Minahasa.<br />
In het eindexamen slaagden 8 leerlingen. Het onderwijs wordt<br />
gegeven door 2 Europeesche en 3 inlandsche leerkrachten.<br />
Be kweekschool voor inlandsche Onderwijzers te Kaloewatoe<br />
(Sangi-eilanden) <strong>van</strong> het Sangi- en Talaud-comité telde op<br />
het einde <strong>van</strong> 1915 51 leerlingen. In dat jaar verwierven 7<br />
leerlingen het einddiploma. Het hoofd der inrichting wordt<br />
bügestaan door 3 inlandsche onderwijzers.<br />
Bij de door de Roomsch-katholieke zending onderhouden<br />
kweekschool te Woloan (Menado), waaraan 3 Europeesche en<br />
2 inlandsche leerkrachten verbonden zijn, waren op uit. 1015<br />
38 leerlingen ingeschreven. • . ,<br />
Voor de aan de bovengenoemde inrichting verleende bijdragen<br />
') wordt verwezen naar bijlage Q. Bovendien werden<br />
nog de volgende tegemoetkomingen toegekend: f 4950 voor<br />
de opleiding <strong>van</strong> 33 in het examen voor inlandsch hulponderwijzer<br />
geslaagde candidaten (Ind. St. 1906 n°. 242, juncto<br />
Ind. St. 1911 n°. 359): f 3900 ten behoeve <strong>van</strong> den <strong>van</strong>wege<br />
het Xederlandsch Zendelinggenootschap, in opvolging <strong>van</strong><br />
het l>epaalde in Ind. St. 1912 n c . 579 benoemden Europeeschen<br />
schoolopziener; f 1727 ter bestrijding <strong>van</strong> de kosten,<br />
verbonden aan de uitzending <strong>van</strong> een Europeeschen iehoolopziener<br />
<strong>van</strong> de zending der Gereformeerde kerken, en f 3000<br />
ter tegemoetkoming in de bezoldiging <strong>van</strong> dien schoolopziener.<br />
1 ) Kenc wijziging <strong>van</strong> de subsidieering voor de particuliere kweekscholen<br />
voor inlandsche onderwijzers kwam tot stand hij Gouv. Bt 31 Maart <strong>1916</strong><br />
n°. 32 (Ind. St. n°. 299).<br />
•
121 Hoofdstuk K, afd. n.<br />
n. KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.<br />
KOLONIAAL VERSLAG l»l«.<br />
8 1. STUDIE VAN OOSTEKS( HE TALEN EN VAN J)E INSTELLINGEN VAN DEN ISLAM.<br />
Ook in 1915 werd de adviseur voor inlaiulsche zaken dr. 1).<br />
A. ltiNKKS zoodanig door andere ambtsbezigheden in beilag<br />
genomen, dat <strong>van</strong> bepaalde onderzoekingen <strong>van</strong> wetenschappelüken<br />
aard weinig "is kunnen komen. Bij Gouv. Bt. 11 Nov.<br />
1915 n°. 30 werd aan dr. RINKES, voor den duur <strong>van</strong> ten<br />
hoogste vier maanden, eene dienstreis opgedragen naar<br />
Egypte of' eenig ander centrum <strong>van</strong> Mohammedaansch leven<br />
en word hem tevens acht maanden verlof -naar Europa verleend.<br />
ingaande met de maand volgende op die waarin de<br />
bedoelde dienstreis zou zijn a.fgeloopen.<br />
Van de beschrijving der Javaansehe, Balineesche en<br />
Sasaksche handschriften <strong>van</strong> wijlen dr. H. N. VAN DER TUUK,<br />
samengesteld door wijlen dr. J. BRANDES, zag het derde deel<br />
in October 1915 liet licht.<br />
Den 12den Augustus 1915 vertrok de chef <strong>van</strong> den oud'<br />
heidkundigen dienst, dr. N. J. KROM, met zes maanden verlof<br />
buiten bezwaar <strong>van</strong> den lande naar Nederland, welk verlof<br />
sedert met 6 maanden is verlengd. Zijne betrekking wordt<br />
waargenomen door den adjunct-oudheidkundige bij dien<br />
dienst dr. E. D. K. BOSCH. '<br />
In het afgeloopen jaar werden de tjandi's Kalitjilik,<br />
Sawentar, Soemberdjati, Tegawangi en Soerawana schoongemaakt,<br />
opgenomen en voor verder verval behoed. Tegen<br />
het einde <strong>van</strong> het jaar werd een begin gemaakt met de ontgraving<br />
<strong>van</strong> het terrein om en bij Panataran. waarbij belangrijke<br />
vondsten gedaan werden. Voorts werd een onderzoek<br />
ingesteld naar Hindoe-overblijfselen op de hellingen <strong>van</strong> den<br />
Penanggoenan, Welirang en Andjasmara, terwijl het onderzoek<br />
op liet Diëng-plateau weder werd opgevat. Bij de verdere<br />
ontgraving <strong>van</strong> Tjandi Tikoes bij Modjokerto kwamen twee<br />
§ 2. OUDHEIDKUNDE.<br />
Aan den taaiambtenaar dr. TH. S. VAN RONKEE werd in<br />
October 1914 negen maanden verlof naar Europa verleend,<br />
welk verlof achtereenvolgens met 3 en 6 maanden is verlengd.<br />
De taaiambtenaar Raden dr. Hoesein Djajadiningrat<br />
ging voort met de samenstelling en het voor den druk gereed<br />
maken <strong>van</strong> liet Atjehsch woordenboek.<br />
Bij Gouv. Bt. 31 Maart 191G n°. 4 is de gepensiouneerde<br />
assistent-resident H. J. E. F. SCHWARTZ tijdelijk ter beschikking<br />
gesteld <strong>van</strong> den directeur <strong>van</strong> Onderwijs en Eerediercst,<br />
ten einde te worden belast met de samenstelling <strong>van</strong> een<br />
Balineésch—Nederlandsoh woordenboek.<br />
naar beneden leidende ingangen, een groote afsclieidingsmuur<br />
en andere bouwdeelen aan het licht, waaruit bleek dat<br />
aldaar eene groote badplaats heeft bestaan. Het terrein <strong>van</strong><br />
Tjandi Sewoe werd gedeeltelijk ontgraven, waarbij verscheidene<br />
bij tempeltjes werden blootgelegd. *<br />
In Atjeh werden de graven-complexen in de buurt <strong>van</strong><br />
Koeta Radja, Idi en Sigli in onderzoek genomen. In kampong<br />
Minjé Toedjoe werd een grafsteen (behoorende tot het<br />
complex Peuët Plok Peuët) met een oud-Javaansch opschrift<br />
aangetroffen.<br />
Bij Gouv. Bt. 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 66 (Ind. St. n°. 131) zijn<br />
fondsen beschikbaar gesteld voor het toezicht op en het<br />
onderhoud <strong>van</strong> de overblijfselen <strong>van</strong> het voormalig fort<br />
Speelwijk, de nabij gelegen Europeesche begraafplaats en<br />
enkele andere werken <strong>van</strong> historische beteekenis in Oud-<br />
Bantam.<br />
§ 3. KONINKLIJK MAGNETISCH EN METEOROLOGISCH OBSERVATORIUM.<br />
Omtrent de verrichtingen <strong>van</strong> het observatorium in 1915<br />
zij verwezen naar bet jaarverslag der inrichting over dat jaar.<br />
Met betrekking tot de weersgesteldheid gedurende den ver-<br />
'slagtijd kan het volgende worden medegedeeld.<br />
In liet begin <strong>van</strong> het jaar was de barometerstand te Batavia<br />
belangrijk boven den gewonen, om vervolgens — vooral in<br />
de maanden April. Mei en Juni — te dalen en sedert beneden<br />
den gemiddelden stand te blijven. De temperatuur bleef<br />
het geheele jaar, behalve in April, boven het gemiddelde; de<br />
bewolking was afwisselend daarboven en beneden. De zonneschijn<br />
was in Januari, Februari. Maart, Juli en Augustus,<br />
zoomede in het laatste kwartaal, doch vooral in December,<br />
boven het gemiddelde: in de overige maanden bestond er eene<br />
geringe afwijking naar den kleinen kant. Op Java volgde op<br />
de regenrijke maanden Januari en Februari een betrekkelijk<br />
geringe regenval in Maart en April. Na Mei, met zeer veel<br />
regen, nam de regenval weer af. In Juni was de afwijking<br />
reeds naar den drogen kant; Juli en Augustus waren vrij<br />
droog. Ook September bleef in Oost-Java droog," terwijl in<br />
West-Java de regens invielen en reeds meer dan de gewone<br />
hoeveelheid regen gemeten werd. Van het laatste kwartaal<br />
weken October en December af naar den drogen kant en<br />
November naar den natten, vooral in West-Java. In de<br />
bu,iterfbezittingen kwamen in het begin <strong>van</strong> het jaar geen<br />
groote afwijkingen voor. Januari, Februari, April en Mei<br />
brachten overal eene gewone hoeveelheid regen; in Maart<br />
hadden Sumatra's Westkust en de Westerafdeeling <strong>van</strong><br />
Borneo een overmaat, terwijl men in het oostelijk deel <strong>van</strong><br />
den Archipel een tekort aan regen had. Eene dergelijke<br />
tegenstelling bestond in Juni en Juli; de droogte in het<br />
oosten was echter sterker. Na Juli kwamen nog slechts matige<br />
afwijkingen voor in Augustus, October e~n December naar den<br />
drogen en in September naar den natten kant. terwijl in<br />
November de gewone hoeveelheid regen viel, behalve in<br />
Noord-Sumatra, dat een belangrijke overmaat had.<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indië. 16<br />
122
KOLONIAAL VERSLAG ÏÖIO.<br />
128 Hoofdstuk K, afd. II en III. 124<br />
X 4. GENOOTSCHAPPEN TEB BKVOROKHING VAN WETENSCHAPPEN EU NIJVERHEID; WÉTEN-<br />
SCHAPPELIJKE WEBKEN VAN VERSCHILLENDEN AARD; TIJ DN< II RIFTEN EN NIEUWSBLADEN.<br />
De hier te lande en in Indië gevestigde genootschappen op<br />
indologisch gebied hieven hunne verschillende uitgaven<br />
vi nut zetten.<br />
Het aantal der in Nederlandseh-Indië verschijnende periodieken<br />
vermeerderde met 6 maandelijks verschijnende bladen<br />
(,,De tropische natuur". ,.Orgaan <strong>van</strong> de Nederlandsch-<br />
Indische vereeniging <strong>van</strong> handelsgeëmployeerden". .,Persekoetoean".<br />
..Pemimpin pengoesaka tanah". „Tjahaja Passoendeu"<br />
en ..Woelang Kagoeroean"), 2 tweemaal 's maands<br />
verschijnende bladen (,,I)e Volharding, Orgaan der VereenU<br />
ging <strong>van</strong> ipoor- en tramwegpersoneel in Nederlandsch-<br />
Indië" en de „Vredebode"), 2 wekelijks verschijnende bla-<br />
Indische Protestantsche Kerk. Van het organiek toegestaan<br />
aantal <strong>van</strong> 41 predikanten waren er bij het einde <strong>van</strong><br />
1915 38 in dienst, terwijl er nog 2 boven de formatie werkzaam<br />
waren. Voorts waren er 24 hulppredikers en 6 Europeesche<br />
godsdienstleeraars (zie Ind. St. 1901 n°. 255) in dienst.<br />
Als <strong>van</strong> lalidswege bezoldigde inlandsche leeraars waren op<br />
uit. 1915 319 personen in dienst, of 3 meer dan het jaar te<br />
voren. Voor het inlandsch leeraarsambt waren bij het einde<br />
<strong>van</strong> 1915 in opleiding (zie Ind. St. 1870 n°. 125, juncto 1885<br />
n°. 84) 100 inlandsche kweekelingen. <strong>van</strong> wie er 14 in den<br />
loop <strong>van</strong> het jaar als zoodanig waren aangenomen.<br />
Ook in 1915 zijn de gebruikelijke toelagen uit 's lands kas<br />
verleend, zoowel die welke strekken ter voorziening op plaatsen<br />
waar geen predikant bescheiden was (een 50-tal, waaronder<br />
14 in de buitenbezittingen), in het godsdienstonderwijs<br />
der Europeesche jeugd door middel <strong>van</strong> daartoe door het<br />
kerkbestuur aangewezen personen (onder wie 21 vrouwen),<br />
als de toelagen ter tegemoetkoming <strong>van</strong> enkele gemeenten in<br />
de kosten <strong>van</strong> den openbaren eeredienst, zoomede ten behoeve<br />
<strong>van</strong> het godsdienstonderwijs bij inlandsche Christengemeenten,<br />
die over geen uit 's lands kas bezoldigden Europeeschen<br />
of inlandschen geestelijke konden beschikken. Laatstgenoemde<br />
toelagen werden in 1915 genoten door de gemeenten in de<br />
residentiën Amboina, M'enado en Timor en onderhoorigheden.<br />
Het reglement op het bestuur der Protestantsche Kerk in<br />
Nederlandsch-Indië (Ind. St. 1844 n°. 34) is gewijzigd bij<br />
K. 13. 10 Juni 1915 n°. 58 (Ind. St. n°. 400) met betrekking<br />
tot de samenstelling <strong>van</strong> dat bestuur.<br />
De regeling <strong>van</strong> de standplaatsen en <strong>van</strong> de werkkringen<br />
<strong>van</strong> de predikanten en hulppredikers (Bijbl. Ind. St. n°.,<br />
7508) onderging nadere wijzigingen voor zooveel betreft het<br />
dienstwerk <strong>van</strong> den predikant te Magelang (Bijbl. Ind. St. ,<br />
n°. 8334) en de hulppredikers te Wonreli, fiabaoe. Baa, Lole,<br />
Kalabahi, Kapan en Koepang (Bijbl. Ind. St. n°. 8463).<br />
Bij Ord. <strong>van</strong> 7 Dec. 1915 (Ind. St. n°. 696) is het reglement<br />
op het hulppredikerschap en het inlandsch leeraarsambt bij<br />
III. EEREDIENST.<br />
j) 1. CHRISTELIJKE GODSDIENST.<br />
den (,,Sarotono " en ..Medan Boediman"). het'dagblad ,,üe<br />
West-Java Courant", de onderscheidenlijk driemaal en<br />
éénmaal 's weeks verschijnende bladen ..Bamloengseh<br />
Nieuwsblad" en ,.Kerkblad", alsmede met een' 7-tal Maleische<br />
couranten. Daarentegen werd de uitgaaf gestaakt <strong>van</strong><br />
de periodieken ,,Voor onze jeugd". „Tropisch Nederland",<br />
,,Het spiritistisch tijdschrift voor Nederlandsch-Indië",<br />
„Matahari Terbit", ..Indisch Weekblad <strong>van</strong> het Recht",<br />
,,De'Indische kindercourant". , .Nedèrliindsch-Indisch Effectenblad",<br />
,,The Java Times" en ,,Tjerimai", zoomede <strong>van</strong><br />
een drietal Haleische couranten.<br />
, de inlandsche Christengemeenten in Xederlandsch-Indië<br />
(Ind. St. 1870 n°. 125, zooals het sedert is gewijzigd) nader<br />
gewijzigd in dien zin, dat aan het examen voor inlandsch<br />
leeraar ook kan worden 'deelgenomen door anderen dan de<br />
daartoe door de hulppredikers opgeleide personen.<br />
Roomsch-katholieke Kerk. Bij het einde <strong>van</strong> 1915<br />
: waren, met inbegrip <strong>van</strong> den Apostolischen Vicaris en de<br />
i Apostolische Prefecten, in Indië aanwezig 108 geestelijken.<br />
J Bezoldiging uit 's lands kas werd genoten door 32 geestelijken<br />
! en 11 inlandsche of met inlanders gelijkgestelde leeraars bij<br />
de Roomsch-katholieke gemeenten.<br />
Op aanvragen <strong>van</strong> d.e zijde <strong>van</strong> het Roomsch-katholiek<br />
kerkbestuur om op 's lands kosten door verschillende geestelijken<br />
kerkelijke dienstreizen te laten doen, buiten de vaste<br />
dienstreizen, werd gunstig beschikt.<br />
Voor het geven <strong>van</strong> Christelijk onderwijs aan de Roomschkatholieke<br />
jeugd werden in .1915 toelagen verleend aan 79<br />
gemeenten (hier<strong>van</strong> 13 in de buitenbezittingen), terwijl de<br />
gemeenten te Koeta Radja en te Makasser in het genot bleven<br />
<strong>van</strong> eene kleine tegemoetkoming in de kosten <strong>van</strong> den eeredienst.<br />
Bij Gouv. Bt. 10 Juli 1915 n°. 12 is aan den Apostolischen<br />
Prefect <strong>van</strong> de Kleine Soenda-eilanden te kennen gegeven<br />
dat er geen bezwaar bestaat tegen verlegging <strong>van</strong> zijne standplaats<br />
<strong>van</strong> Lahoeroes naar Ndona, nabij Ende (res. Timor en<br />
onderhoorigheden).<br />
Zendingswerk (buiten dat der Roomsch-katholieke missie).<br />
Gedurende het tijdvak 1 Juli 1915 t/m uit. Juni <strong>1916</strong><br />
zijn in Indië toegelaten 51 zendeling-leeraren, zag 1 zendeling-leeraar<br />
de heru reeds verleende toelating tegen die <strong>van</strong><br />
een ander gebied verwisseld en werd het gebied <strong>van</strong> 6 zendeling-leeraren<br />
uitgebreid. Toelating als hulpzendeling is in<br />
genoemd tijdvak verleend aan 11 inlanders.<br />
Omtrent de <strong>van</strong>wege de zending in stand gehouden ziekeninrichtingen<br />
zie men afdeeling V <strong>van</strong> dit hoofdstuk.
125<br />
Van de mededeelingen op Mohaniinedaansch godsdienstig<br />
gebied, welke in de gewestelijke verslagen voorkomen, is<br />
reeds melding gemaakt in hoofdstuk C.<br />
Tengevolge <strong>van</strong> het deelnemen <strong>van</strong> Turkije aan den Europeescl*en<br />
oorlog werden in den Hedjaz dusdanige buitengewone<br />
toestanden geschapen, dat het verblijf aldaar voor bedevaartgangers<br />
en vele leden <strong>van</strong> de zoogenaamde Djawa-kolonie<br />
onhoudbaar werd. Met <strong>van</strong> regeeringswege daartoe naar Djeddah<br />
gezonden stoomschepen werden ongeveer 5000 leden dier<br />
kolonie en in den Hedjaz achtergebleven bedevaartgangers<br />
naar Nederlandsch-Indië teruggebracht.<br />
Hnofdst.uk K, afd. III, IV en V.<br />
| 2. MOHAMMEDA AN8CHE GODSDIENST<br />
KOLONIAAL VERSLAG 191».<br />
De Regeering heeft zich verder genoopt gezien om eene<br />
bekendmaking uit te vaardigen, waarin het ondernemen <strong>van</strong><br />
de bedeyaart ontraden en ernstig gewaarschuwd werd tegen<br />
liet gevaar en de groote nioeielijkheden, welke de reis naar<br />
bet Heilige Land voor de deelnemers zou opleveren. Wijl<br />
voorts in 1915 geen Nederlandsche pelgrimsschepen in de<br />
va art werden gebracht en evenmin dergelijke schepen uit de<br />
Straits Settlements vertrokken, was <strong>van</strong> eene bedevaart in<br />
dat jaar geen sprake.<br />
IV. INSTELLINGEN VAN LIEFDADIGHEID, UITKEERINGS-<br />
EN SPAARFONDSEN.<br />
Over weezenverpleging en armenverzorging, over lief- j over het particulier spaarbankwezen, zijn de voor dit verslag<br />
dadi
KOLONIAAL VERSLAG ÏOIO.<br />
127 Hoofdstuk<br />
Soerakarta .<br />
Madioen . .<br />
269<br />
a)l <br />
Geneeskundigen<br />
belast met<br />
(sters).<br />
Inliclitcrs<br />
Spoor- en<br />
tramwagens.<br />
vervoer.<br />
Klein<br />
Woningen<br />
en<br />
gebouwen.<br />
Labo ratoria.<br />
Exploratie en klinische dion<br />
1 Woningtoezicht.<br />
Ontsmettingsdienst.<br />
Automobiel-vervoerdu<br />
nst.<br />
Houtzagery on<br />
verdere houtbowerking<br />
in Kediri.<br />
K. afd. V.. 128<br />
h-<br />
i<br />
i<br />
i<br />
M<br />
1,<br />
>—<br />
cc<br />
1<br />
1<br />
bO<br />
*-<br />
1—1<br />
1—'<br />
co<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
l-*<br />
h-<br />
1—'<br />
Q<br />
M<br />
1<br />
1<br />
1<br />
co<br />
H-<br />
'CO<br />
W<br />
1<br />
1,<br />
l<br />
1<br />
>-t>i<br />
12<br />
«a,<br />
co<br />
c<br />
*-<br />
(—»<br />
tO<br />
1—*<br />
8<br />
o<br />
K<br />
2<br />
h<br />
«<br />
i.<br />
H-<br />
1<br />
>—<br />
co<br />
t-*<br />
1<br />
to<br />
>--<br />
1<br />
1<br />
1<br />
H-><br />
t—1<br />
O<br />
*0<br />
3<br />
1<br />
1<br />
CO<br />
M<br />
H<br />
3;<br />
co<br />
t—1<br />
4-<br />
*-<br />
to<br />
li<br />
H-<br />
s<br />
M<br />
CO<br />
I<br />
liai toriologen.<br />
Laboranten.<br />
Opzichters voor rattenonder.<br />
zook.<br />
Mantri'Hon verdere l>ediundon.<br />
du geweste-<br />
1 i.lkv leiding.<br />
du plaatse.<br />
m<br />
Hjko leiding.<br />
Euroi>eanen.<br />
Inlanders.<br />
Europeanen.<br />
Inlanders.<br />
•<br />
Europeanen.<br />
tiA<br />
'H \<br />
Inlanders.<br />
Hoofdopzichters.<br />
Opzichters.<br />
Inlandsche mantri's.<br />
1<br />
EO<br />
1<br />
CS<br />
1<br />
1—'<br />
N<br />
f—<br />
1 opzi< liters.<br />
1<br />
Klein<br />
Automobiel-vervoerdu<br />
Behalve de hoofdleiding, is de dienst der pestbestrijding<br />
onderverdeeld in een inlichtingen" en klinischen dienst, een<br />
ontsmettingsdienst en een'dienst voor liet woningtoezicht.<br />
Was het opsporen en onderkennen <strong>van</strong> pestgevallen aan<strong>van</strong>kelijk<br />
geheel in handen <strong>van</strong> geneeskundigen, in den loop<br />
<strong>van</strong> 1915 werd overgegaan tot aanstelling <strong>van</strong> zoogenaamde<br />
inlichters, zoowel <strong>van</strong> Europeeschen als <strong>van</strong> inlandschen<br />
landaard, die <strong>van</strong> tevoren een voor hunne opleiding ingestelden<br />
leergang met vrucht gevolgd hebben. Zij oefenen hunne<br />
werkzaamheden uit onder toezicht <strong>van</strong> artsen. Dit stelsel<br />
werd gedurende het <strong>Verslag</strong>jaar met goed gevolg doorgevoerd<br />
in de residentie Pasoeroean, terwijl het tegen het einde <strong>van</strong><br />
het verslagjaar ook werd ingevoerd in de resideutiën Kediri<br />
en Soerabaja; overal • elders bleven geneesheeren met die<br />
taak belast.<br />
De leergang voor den inlichtingendienst werd gevolgd door<br />
16 Europeanen en 16 inlanders.<br />
Ook voor de opleiding <strong>van</strong> verplegend personeel werd een<br />
leergang geopend, welke door 33 inlanders gevolgd werd.<br />
De in den loop <strong>van</strong> 1914 door het hoofdcomité <strong>van</strong> bet<br />
Roode Kruis in Nederland uitgezonden pest-ambulances<br />
werden, toen in Mei en Juni 1915 de eenjarige verbintenissen<br />
der daaraan verbonden zusters waren geëindigd, zooveel<br />
mogelijk in stand gehouden onder leiding <strong>van</strong> die zusters,<br />
die genegen waren zich tijdelijk aan den pestbestrijdingsdienst<br />
te verbinden. De ruime gelegenheid tot huisvesting<br />
<strong>van</strong> patiënten in die ambulances en het gemis aan dergelijke<br />
inrichtingen in de onmiddellijke omgeving deden er toe<br />
besluiten ook andere zieken dan pestlijders op te nemen. Het<br />
j uitbreken <strong>van</strong> pest ter hoofdplaats Soerakarta maakte het<br />
! noodig aldaar eene inrichting in het leven te roepen ter opneming<br />
en verpleging <strong>van</strong> patiënten.<br />
Het aantal lijders aan pest en andere ziekten (hoofdzakelijk<br />
typhus, malaria, tuberculose, dysenterie. nier- en hartziekten,<br />
syphilis en verwondingen) verpleegd in die ambulances<br />
en in de ziekenbarakken in den loop <strong>van</strong> 19J5 bedroeg<br />
onderscheidenlijk 347 (<strong>van</strong> wie er 198 toverleden en 149 herstelden)<br />
en 1083 (<strong>van</strong> wie er 860 herstelden en 174 overleden,<br />
terwijl 49 lijders in behandeling bleven).<br />
K-<br />
9<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
h*<br />
00<br />
co<br />
1<br />
tO<br />
r<br />
i<br />
i<br />
i<br />
i<br />
h-<br />
4-<br />
CO<br />
H-'<br />
r—'<br />
1<br />
co<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1—1<br />
O<br />
00<br />
• t—•<br />
CC<br />
*1<br />
oc<br />
1<br />
1<br />
1<br />
>—<br />
-0<br />
CO<br />
CO<br />
1<br />
*-<br />
a.<br />
1<br />
H-<br />
t—'•<br />
t-*<br />
H1<br />
rf^<br />
Verder inlandsen<br />
personeel.<br />
Opzichters.<br />
Verder inlandse]]<br />
personeel.<br />
Opzichters.<br />
Verder inlandsch<br />
personeel.<br />
Administrateur.<br />
Werktuigkundige.<br />
Boekhouder.<br />
Europeesche monteurs.<br />
Inlandscho chauffeurs.<br />
Poetsers en verdere werk.<br />
lieden.<br />
1 1 i—i 1 f Beheerder.<br />
1 1 h- 1 Machinist 1<br />
Opzichters en VIT der per-<br />
1 1 SO 1 1 soneet.<br />
o) Gouveraeruejitsarts bij den burgerlijken geneeskundigen dienst, waarnemend<br />
chef <strong>van</strong> het pestlaboratorium te Malang.<br />
b) Allen vrouwelijke artsen.<br />
r) Van den burgerlijken geneeskundigen dienst, ter beschikking <strong>van</strong> den<br />
iliciiKt der pestbestrijding.<br />
d) Tevens belast met het stelselmatig onderzoek bij pest in gecontroleerde<br />
en schoongemaakte woningen.<br />
e) Onder wie 1 vrouwelijke arts.<br />
/) Van wie 1 <strong>van</strong> den burgerlijken geneeskundigen dienst, ter beschikking<br />
gesteld <strong>van</strong> den dienst der pestbestrijding.<br />
g) Van wie 1 semi-arts, en 2 inlandsche artsen <strong>van</strong> den burgerlijken geneeskundigen<br />
dienst.<br />
l )<br />
In het begin <strong>van</strong> het verslagjaar geschiedde het ontsmetten<br />
<strong>van</strong> woningen en gebouwen op groote schaal door middel<br />
<strong>van</strong> zwaveldioxyde. Uit theoretische en practische overwegingen<br />
is dit stelsel evenwel verlaten om over te gaan tot het<br />
ontsmetten langs mechanischen weg, waar noodig voorafgaande<br />
en overigens in aansluiting aan de woningverbetering,<br />
welke is opgedragen aan de zorgen <strong>van</strong> het binnenlandscb<br />
bestuur. Door oprichting <strong>van</strong> zoogenaamde zwavelposten<br />
wercr getracht verspreiding <strong>van</strong> smetstof bij bet<br />
| vervoer <strong>van</strong> voor ratten aantrekkelijke goederen tegen te<br />
gaan.<br />
Tot aan het einde <strong>van</strong> 1915 werden door de zorgen <strong>van</strong>'het<br />
binnenlandscb bestuur verbeterd: in de residentie Pasoeroean<br />
131 408 huizen, in Madioen 161 262 huizen, in Kediri<br />
42123 huizen en in Soerakarta 2013 huizen, terwijl in bet<br />
laatst <strong>van</strong> het jaar een aan<strong>van</strong>g is gemaakt met de woningverbetering<br />
in gedeelten der reside,ntiën Soerabaja en Madoera.<br />
Van deze verbeterde woningen werden er door den<br />
dienst der pestbestrijding voor het houden <strong>van</strong> toezicht<br />
overgenomen: in de residentie Pasoeroean 119 590, in Madioen<br />
71 158, in Kediri 15 657 en in Soerakarta 1109, terwijl<br />
de woningverbetering in de vorenbedoelde gedeelten der<br />
residentiën Soerabaja en Madoera nog te weinig gevorderd<br />
was om aldaar reeds toezicht voerend personeel aan te stellen.<br />
Daar eene snelle verplaatsing <strong>van</strong> het personeel <strong>van</strong> den<br />
dienst een bepaald vereischte bleek om een doelmatig toezicht<br />
te waarborgen, en het vervoer met automobielen in<br />
eigen beheer nog het minst kostbaar was, werd in 1915<br />
besloten het w r agenpark voor den dienst belangrijk uft te<br />
breiden. Behalve de voor' het personenvervoer benoodigde<br />
automobielen, beschikt de dienst over twee ambulanceauto's,<br />
in het jaar 1914 door het Roode Kruis in Nederland<br />
aan de pestbestrijding ten geschenke aangeboden, en vier<br />
vracht-automobielen.<br />
Bij Gouv. Bt. 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 71 (Ind. St. n°. 136) is<br />
personeel in dienst gesteld ten behoeve <strong>van</strong> de quarantaineinrichting<br />
op de eilanden Onrust en Kuiper in de baai <strong>van</strong><br />
Batavia. -i)<br />
Van de ziekeninrickting te Soerakarta zijn geen gegevens ont<strong>van</strong>gen.
Sedert uit. pecember 1911 zijn, hetzij voor # hei eerst,<br />
hetzij bij vernieuwing, besmet verklaard wegen» pttt: Ban»<br />
goon en Bom hu y (Britsoh-Indië), Canton (Zuid-CHina).',<br />
f'olombo (Ceylon) én Singapore (Malakka), soomede in<br />
Xederlandsch-ïiidië de hoofdplaatsen Soerabaja en Madioeu<br />
en verschillende districten in de residentiftn Soerabaja. Kdii'i<br />
en Pasoeroean; wegens cholera: Manilla (Philippijnen)<br />
Vu wegens pokk$n en cholera verschillende plaatsen en districfen<br />
in Nederlandsch-Indië.<br />
TH Bijbl. ln
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
181 Hoofdstuk K. afd. V. 182<br />
G EB1 K I).<br />
/.'' t. Soi rabaju.<br />
Afd. Boerabaja. . .<br />
stad Boerabaja . .<br />
Afd. Lamongan . .<br />
.. Bidoardjo. . .<br />
, Modjokerto . ,<br />
.. Djombang . .<br />
Rat. Pasoeroeuti.<br />
Afd. Malang . . .<br />
., Hangil....<br />
., Pasoeroean.<br />
.. Probolinggo. .<br />
Uw. Soerakarta.<br />
Afd. Slagen. . . .<br />
,, Soerakarta . .<br />
i Bojolali . . .<br />
Onderafd. Wonoghï.<br />
Afd. Kluten. . . .<br />
lies. Mudioeit.<br />
Afd. Mudioen . .<br />
., Magetan . .<br />
Res. Kediri.<br />
AfU. Kediri . . . .<br />
.. Toeloengagoeng<br />
.. Blitar . . . .<br />
., Berbek. . . .<br />
Distr. Pare . . . .<br />
Totalen .<br />
Tweede halfjaar Eerste halfjaar<br />
1915. 1910.<br />
Aange- Over- Aange- ' Overtast.<br />
leden. tast. leden.<br />
26<br />
42<br />
2<br />
(i<br />
6<br />
123<br />
1350<br />
1<br />
i<br />
12<br />
442<br />
36<br />
18<br />
40<br />
514<br />
26<br />
42<br />
2<br />
6<br />
6<br />
7<br />
10<br />
125<br />
6<br />
15<br />
124<br />
5<br />
125<br />
2 — —<br />
6 77 77<br />
1 1<br />
o<br />
1806<br />
1<br />
11<br />
439<br />
37<br />
16<br />
35<br />
488<br />
6<br />
1<br />
512<br />
8<br />
4<br />
12<br />
27<br />
2<br />
38<br />
9<br />
28<br />
67<br />
512<br />
8<br />
4<br />
13<br />
26<br />
2<br />
70<br />
38<br />
9<br />
29<br />
65<br />
• 2653 2571 1012 10O7<br />
Bijlage I* bevat eene graphische voorstelling <strong>van</strong> het<br />
maandelijks op Java geconstateerd aantal pestgevallen gedurende<br />
'de jaren 1910, 1911. 1912. 1913. 1914 en 1915.<br />
Pokken. Hieronder volgt een overzicht over 1915 <strong>van</strong> de<br />
aangetasten en overledenen aan pokken.<br />
GE WESTEN. Aangetast. Overleden.<br />
.hu-d.<br />
Bantam' 116<br />
Batavia • • • 1280<br />
Preanger-Regents( happen . . . 167<br />
Cberibon<br />
,; 57<br />
Semarang 2<br />
Kedoe 116<br />
Djokjakarta 2<br />
Banioenuis 14<br />
27<br />
299<br />
23<br />
154<br />
1<br />
<br />
) —<br />
49 41<br />
26 21<br />
277 221<br />
44 24<br />
493 425<br />
Meningitis cerebro-xpinalis. Van deze ziekte werden<br />
enkele gevallen gemeld. In de kazerne voor gewapende politiedienaren<br />
te Soekaboemi kreeg de ziekte eenige uitbreiding.<br />
Ook op twee koeliesdiepen voor Sumatra's Oostkust bestemd,<br />
weiden enkele gevallen waargenomen.<br />
THphteriUe. De ziekte bepaalde zich tot slechts enkele<br />
gevallen.
KOLONIAAL VERSLAG l«M«.<br />
|:;:l Hoofdstuk K, ül'd. V. l::i<br />
Leprd. rn'het gesticht te Poeloe Si Tjanang nabij Belnwan<br />
Dcli werden 271 lepial ij der 8 afgezonderd.<br />
Omtrent den aard der ziekten, waarvoor opneming in gouverhements<br />
burgerlijke siekeninrichtingen I ft plaati geliail,<br />
geeft ta 1M>1 V <strong>van</strong> bijlage TJ een overzicht.<br />
Bij GOUT. Bt. 20 Aug. 1915 n". 13 (Ind. St. n°. 514) is een<br />
examen ingesteld voor ziekenverpleging, (lat, naai' gelang<br />
<strong>van</strong> «Ie behoefte, ter beoordeeling <strong>van</strong> den hoofdinspecteur,<br />
chef <strong>van</strong> den burgerlijken geneeskundigen dienst, zal kunnen<br />
worden afgenomen én dat ten doel heeft een maatstaf te verkrijgen<br />
ter beoordeeling <strong>van</strong> de vakkennis dor personen, die<br />
liekenverpleging uitoefenen als beroep, Voor de exameneist<br />
hen zie men Bijbl. Ind. St. n". 8378.<br />
Kciiceskiindigc behandeling <strong>van</strong> landswegc. Hiervoor<br />
zij verwezen naai' staat III <strong>van</strong> bijlage U.<br />
Het stelsel der vrije vroedvrouwenkeuze voor Kuropeesche<br />
vrouwen, die recht hebben op kostelooze verloskundige gouvernemen<br />
tshulp, soomede voor minvermogende en behoeftige<br />
inlandsche vrouwen (vgl. K. V. 1914, kol. 11")) is ingevoerd'<br />
t« Malang en te Soerabaja (Ind. St. 1915 nos. 632 en 602).<br />
Instruetiën voor deze vroedvrouwen zijn opgenomen in Bijbl.<br />
Ind. St. nos. 8432 en 8431. . , .<br />
^Voor de bij Gouv. Ut. 10 Jan. 1912 n". 98 (Ind. St. n". 87 ><br />
ingestelde betrekking <strong>van</strong> mantri-verpleger hebben zich in<br />
1915 ongeveer 400 jongelieden aangemeld, <strong>van</strong> wie er 31 hij<br />
verschillende siekeninrichtingen geplaatst werden, Bij het<br />
einde <strong>van</strong> dat jaar waren nog 87 jongelieden in opleiding tot.<br />
inlandsch verpleger (verpleegster). De regelen voor de opleiding<br />
<strong>van</strong> het inlandsen verplegingspersoneel ondergingen<br />
wijziging liij Gouv. Btn. 29 Mei 1915 n°. 42 en 9 Mei <strong>1916</strong><br />
n". 2Ï.-<br />
Bij Gouv. Bt. 30 Dec. 191ö n". -i4 (Ind. St. n°. 745) is eene<br />
regeling getrofen tot teruggaaf aan burgerlijke ambtenaren,<br />
die in en door de uitoefening <strong>van</strong> hun dienst zijn gewond, <strong>van</strong><br />
de dooi hen gemaakte kosten, verband houdende met hunne<br />
geneeskundige behandeling en/of verpleging.<br />
Voor de instructie voor de burgergeneesheeren te Soemenep<br />
en te Pamekasan en voor den inlandschen geneeskundige te<br />
Sampang (res. Madoera). betreffende den geneeskundigen<br />
dieiist bij de fabrieken tot briquetteering en verpakking <strong>van</strong><br />
gouvernementszout te Krampon en te Kalianget, zie men<br />
Bijbl. Ind. St. n". 8248.<br />
Geneeskundig Staatstoezicht. Evenals in vorige jaren,<br />
«verden iu 1910 zoowel door den hoofdinspecteur, chef <strong>van</strong><br />
den burgerlijken geneeskundigen dienst, als door de overige<br />
inspectieronde ambtenaren bij dien dienst, reizen gemaakt<br />
voor het doen <strong>van</strong> onderzoekingen, het houden <strong>van</strong> besprekingen-en<br />
het treffen <strong>van</strong> maatregelen ten aanzien <strong>van</strong> de verschillende<br />
op dit onderwerp betrekking hebbende aangelegenheden.<br />
In verband met de gewijzigde militaire indeeling v <strong>van</strong> bet<br />
gouvernement Oostkust <strong>van</strong> Sumatra, is bij Qrd. <strong>van</strong> 27 Sent.<br />
1915. (Ind. St. n°. 571) de uitoefening <strong>van</strong> het geneeskundig<br />
staatstoezicht in dat gewest opgedragen aan den eerstaanwezenden<br />
officier <strong>van</strong> gezondheid te Medan.<br />
Inlandsche artsen. Bij de school tot opleiding <strong>van</strong><br />
inlandsche artsen begon bet schooljaar 1914—1915 met 86<br />
leerlingen (onder Wie twee vrouwelijke leerlingen zonder<br />
dienstverband) in do voorbereidende en 97 in de geneeskundige<br />
afdeeling. Bij het einde <strong>van</strong> het schooljaar bedroeg bet<br />
aantal leerlingen 152. Aan bet in de maanden Januari en<br />
Februari 1915 afgenomen eerste gedeelte <strong>van</strong> bet eindexamen<br />
namen voor de eerste maal deel 7 candidaten. <strong>van</strong><br />
wie er 6 werden toegelaten tot het tweede gedeelte <strong>van</strong> dal<br />
examen ; TOOT de tweede maal namen aan het eerste gedeelte<br />
deel 5 candidaten <strong>van</strong> Wie er 2 slaagden. Het tweede gedeelte<br />
<strong>van</strong> het examen werd afgenomen aan :i candidaten. die het<br />
vorige jaar niet waren geslaagd: aan allen kon thans bet<br />
getuigschrift worden uitgereikt.' In Juni d.a.v. werd liet<br />
tweede gedeelte afgenomen aan de voor het eerste gedeeltegeslaagde<br />
8 leerlingen, die allen een getuigschrift verwierven.<br />
Voorts werd aan twee inlandsche geneeskundigen vergund<br />
zich te onderwerpen aan liet aanvullingsexamen in de<br />
verloskunde, waarin zij slaagden.<br />
liet aantal zieken, behandeld OU de aan de school \erhniiden<br />
poliklinieken bedroeg 6812. Voor de splitsing <strong>van</strong> dit<br />
aantal wordt verwezen naar staat IJ B san bijlage IJ.<br />
De kosten <strong>van</strong> de school bedroegen gedurende het sehooU<br />
jaar 1914 1915 f 146 209. waaronder t 38395 wegens toelagen<br />
aan de leerlingen, tegen t 132997 en f 35 627 gedurende<br />
1913 191 I.<br />
Gedurende 1915 ontvielen 12 inlandsche geneeskundigen<br />
aan 's lamls dienst, terwijl door de school, zooals boven aangegeven,<br />
afgeleverd werden II artsen.<br />
Vcdcrlandsrh-liidischc artsciisrliool te Soerabaja. liet<br />
schooljaar 1914,'1915 begon niet 47 leerlingen. In den loop<br />
<strong>van</strong> den leergang kon nog 1 leerling tot de eerste kjasse worden<br />
toegelaten. Aan het einde <strong>van</strong> het schooljaar bedroeg het<br />
aantal leerlingen 43.<br />
De kosten <strong>van</strong> de sehocd bedroegen in 1915 f 46 776, waaronder<br />
f 18 1)85 Wegens toelagen aan de leerlingen, tegen<br />
f 34 595 en f 9852 gedurende 1913/1914.<br />
Bij Gouv. Ut. 29 .Mei 1915 n". 43 (Ind. St. n". 386) is de<br />
bezoldiging <strong>van</strong> de n iet-geneeskundige leeraren bij deze<br />
onderwijsinrichting nader vastgesteld.<br />
Inlandsche vroed >rn uw en. Staat IV <strong>van</strong> bijlage (7<br />
geeft een Overzicht <strong>van</strong> het aantal en den afloop <strong>van</strong> verlo»singen<br />
gedurende het jaar 1915 verricht door inlandsche<br />
vioedvrouwen, die onderstand <strong>van</strong> landswege genieten.<br />
Het aantal leerliiigeii-vroedvrouw , die gedurende 1915<br />
hare opleiding bij Kuropeesehe geneesheeren genoten, bedroeg<br />
18 (vgl. overigens staat I <strong>van</strong> bijlage U). In Bijbl.<br />
Ind. St. n". 8251 zijn nieuwe voorschriften betreffende het<br />
examen voor inlandsche vroedvrouw opgenomen. Het regiement<br />
betreffende de bevoegdheid en de verplichtingen <strong>van</strong><br />
inlandsche vroedvrouwen (Bijbl. Ind. St. n". 8055) onderging<br />
in April 1915 eene wijziging.<br />
Inentingen legen hcsmeOelijkc ziekten. Tabel VII.I<br />
<strong>van</strong> bijl;.ge I* toont den om<strong>van</strong>g aan <strong>van</strong> de verrichtingen der<br />
inlandsche vaccinateurs gedurende de laatste vijf jaren;<br />
staat VlI/i vermeldt het aantal inentingen en herinentingen,<br />
enz. bij de landskoepokinrichting te Weltevreden gedurende<br />
hetzelfde tijdvak.<br />
Staat YllI <strong>van</strong> bijlage TJ bevat de vijf jaarlijksche<br />
statistiek <strong>van</strong> de bij het instituut-PASTF.i'R behandelde personen<br />
tegen hondsdolheid.<br />
Voorschriften nopens het toezicht op het vaccineerend personeel<br />
in eenige vaccinedistricten in Sumatra's Westkust en<br />
Atjeh en ondeihoorigheden zijn opgenomen iu Bijbl. Ind. St.<br />
nos. 8059, 8252 en 8322. Het algemeen toezicht op de vaccine<br />
in het gouvernement Oostkust <strong>van</strong> Sumatra is bij Gouv. Bt.<br />
27 Sept. 1915 n". 25 (Ind. St. n". 572) opgedragen aan den<br />
eerstaanwezenden officier <strong>van</strong> gezondheid te Medan. De betrekking<br />
<strong>van</strong> leerling-vaecinateur in het gouvernement Celeiies<br />
en onderhoorigheden is bij Gouv. Bt. 13 Maart <strong>1916</strong><br />
u°. 19 (Ind. St. n". 261) ingetrokken.<br />
De op tijdel ijken voet getroffen regeling betreffende de<br />
aanstelling <strong>van</strong> inlanders tot candidaat-vaccinateurs (zie<br />
K. V. 1914. kol. 116) is bij Gouv. Bt. 12 Jan. 1915 n°. 32<br />
(Bijbl. Ind. St. n". 8216) bestendigd.<br />
Geneeskundig laboratorium en leergang voor tropische<br />
ziekten. Ook in 1915 werd <strong>van</strong> de gelegenheid tot het verï<br />
ichten <strong>van</strong> onderzoekingen <strong>van</strong> diagnostischen aard door<br />
particulieren veelvuldig gebruik gemaakt: eveneens werden<br />
voor den burgerlijken en militairen geneeskundigen dienst<br />
en voor de rechterlijke macht verscheidene onderzoekingen<br />
verricht.<br />
Ingevolge Gouv. Bt. .'.Maart <strong>1916</strong> n*. 32 (Ind. St. n°. 289)<br />
is aan het geneeskundig laboratorium eene scheikundig*<br />
artsenijbereidkundige afdeeling verbonden, bestemd voor het<br />
verrichten <strong>van</strong> scheikundige en artsenijbereidkundige onderzoekingen<br />
en bet onderzoek naar den aard der voedingsmiddelen<br />
in Nederlandsch-Indië.<br />
Aan de leergangen voor tropische ziekten, waarva.ii er twee<br />
gegeven weiden, namen deel 4 gouveriieinentsartsen en 2<br />
officieren <strong>van</strong> gezondheid der zeemacht. ')<br />
i> Bij- Gouv. Bt. IK Oct. 1915 n°. 45 'Bijbl. Ind. St. n^ f370) zijn de<br />
Uepalingen l>etreffende de deelneming door officieren <strong>van</strong> gezindheid <strong>van</strong> de<br />
marine aan deze leerjjan^f-n gewijzigd. i
KOLONIAAL VERSLAG lÖItt.<br />
186 Hoofdstuk K, afd. V en VI. I8fl<br />
Staat III li x 11 II bijlage D bevat eene opgaaf <strong>van</strong> de<br />
lijdera behandeld in de voor den teergang in tropische ziekten<br />
bestemde afdeeliug <strong>van</strong> hel militair bogpitaal te \Velte-<br />
\ reilen.<br />
Ziclii niicsl i( lit:n in londst'ii. Staat I vin bijlage I<br />
beval ef'lie gewestelijke statistiek <strong>van</strong> de op lilt. 1915 hcstaande<br />
lands- en bijzondere ziekenini iclitinyeii : (|e staten<br />
III.1 en I opgaven nopens de uitkomsten in de gezamenlijke<br />
landsziekeniniieht ingen I>II in eenige particuliere inlandsehe<br />
siekenbuilen, terwijl staat XI eene si>lilsiijy bevat <strong>van</strong> «Ie<br />
in liet verslagjaar aan bijzondere inrichtingen voor siekenverpleging<br />
uitgekeerde tegemoetkomingen. .<br />
De regelen voor de toekenning <strong>van</strong> subsidiën uit 's landt<br />
kas ten beboeve <strong>van</strong> |iar( iciiliere iiiLitidsche ziekenhuizen en<br />
bulpsiekenhuisen (Ind. St. 19(Hj n°. 270. zooals bet sedert is<br />
gewijzigd en aangevuld) zijn nader aangevuld bij Ord. <strong>van</strong><br />
3 April 19X8 (Ind. St. n". :U2).<br />
Mij (iouv. Bt. 15 Juni 1915 n". 22 (Ind. St. n". 408) zijn<br />
de hoofdinspecteur, chef <strong>van</strong> den burger] ij ken ucnecskundigen<br />
dienst, en de directeuren der centrale burgerlijke zie-<br />
])e trekking <strong>van</strong> de voor 1914/191") toegestane groots geldloterij<br />
<strong>van</strong> f 500000 (zie K. V. 1910. kol. 187) had reeds 15 .<br />
April <strong>1916</strong> plaats, aangezien de loten op dien datum waren<br />
uitverkocht.<br />
Voor het tijdvak 1 Juli t/m 81 October 1915 wei-den 10<br />
kleine geldloterijen toegestaan, tot een gezamenlijk bedrag<br />
<strong>van</strong> f 100000, waar<strong>van</strong> de winsten bestemd waren voor: de<br />
vernieuwing <strong>van</strong> het kerknieubilair voor de Brotestantsche ;<br />
kerk te Pre' linggo, de herstelling <strong>van</strong> het Iioomsch-katholiek<br />
kerkgeiSt/UW te Menado. bet bestuur <strong>van</strong> het ,,Menak- j<br />
fonds" te Bandoeng, de vereeniging , ,Buitenzorgsch studie- i<br />
fonds" te Buitensorg, de vereeniging ..Hulpfonds Kamoerahan<br />
Hati Mataram" te Djokjakarta, de Fröbel-school te ;<br />
Magelang, den 'herbouw <strong>van</strong> eenige door brand vernielde :<br />
missiegebouwen te Xangah Sedjiran (Westerafdeeling <strong>van</strong> ;<br />
Borneo), de herstelling yan het vereenigingslokaal der socie- l<br />
feit ..Harmonie" te Banjoemas, de schietvereeniging ,,De ;<br />
Batavier" te Batavia en de door de vereeniging ..Tjien Ik j<br />
Hok Tong" te Kediri opgerichte Chineesche school. De trek- j<br />
king <strong>van</strong> zeven dier loterijen werd vervroegd en de datum<br />
gesteld op een maand na het tijdstip waarop de loten bij de<br />
aangewezen lotenverkoopers waren uitverkocht.<br />
VI. LOTERIJEN.<br />
keuinrichtingen te Batavia, Semarang en Soerabaja bevoegd<br />
verklaard tot strafoplegging aan inlandscli personeel, wegens<br />
vergrijpen legen den dienst.<br />
Bij
137<br />
Hoofdstuk ]., afd. I.<br />
L.<br />
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
I. WATERSTAAT EN BURGERLIJKE OPENBARE WERKEN.<br />
Personeel. Voor de getalsterkte <strong>van</strong> liet half April <strong>1916</strong><br />
'in dienst zijnde technisch personeel, zoowel dat in vasten<br />
dienst als dat. hetwelk boven de vaste sterkte werd gevoerd,<br />
zie men tahel I <strong>van</strong> bijlage V.<br />
Bij Gouv. Bt. 22 Jan. <strong>1916</strong> n°. 58 (Tnd. St. n°. 85) is<br />
bepaald dat bij den waterstaat en 's lands burgerlijke openbare<br />
werken teekenaars worden in dienst gesteld, ter ver<strong>van</strong>ging<br />
<strong>van</strong> de bij Gouv. Bt. 22 Jan. 1912 n°. 66 (Ind. St.<br />
n°. 135) getroffen regeling nopens de aanstelling <strong>van</strong> een<br />
3-tal <strong>van</strong> dergelijke ambtenaren.<br />
De in 1915 voor den Indischen dienst, ter benoeming tot<br />
opzichter en bouwkundig opzichter uitgezonden personen zijn<br />
allen geplaatst.<br />
De tijdelijke indienststelling <strong>van</strong> opzieners der wegen ten<br />
behoeve <strong>van</strong> de residentie Banka, en onderhoorigheden (Gouv.<br />
Bt. 1 Aug. 1914 n°. 22) is bestendigd bij Gouv. Bt. 25 Jan.<br />
<strong>1916</strong> n°. 54 (Ind. St. n°. 119).<br />
De bepalingen omtrent studietoelagen aan studenten der<br />
Technische Hoogeschool te Delft, die voor civiel ingenieur<br />
studeeren en bestemd wenschen te worden voor den Indischen<br />
dienst zijn opnieuw vastgesteld bij K. B.VL1 Maart 1915 n°.<br />
103 (Ind. St. n°..395).- • '<br />
§ 1. PERSONEEL; UITVOERING VAN WEBKEN.<br />
Uitvoering <strong>van</strong> werken. Volgens de boekingen ten hisle<br />
<strong>van</strong> de begrooting is in 1915 aan burgerlijke landswerken ten<br />
koste gelegd wegens gewoon onderhoud en herstellingen<br />
t' 3 517 624 en wegens vernieuwing en nieuwe werken in eigen<br />
helieer i 16 936 846. Die boekingen omvatten evenwel niet het<br />
geldswaardig bedrag <strong>van</strong> de verbruikte materialen uit 's lands<br />
voorraad. De waarde dier verstrekkingen, voor zoover vernieuwing<br />
en nieuwe werken betreft, bedraagt f 471 489,<br />
waardoor het geheele bedrag <strong>van</strong> f 16 936 846 stijgt tot<br />
f 1T 408 335; vergelijk daaromtrent de uitgewerkte opgaven<br />
in tabel II <strong>van</strong> bijlage V.<br />
Evenals in vorige jaren, is bij de uitvoering <strong>van</strong> werken,<br />
voor zooveel doenlijk, partij getrokken <strong>van</strong> de werkkrachten<br />
<strong>van</strong> veroordeelden tot dwangarbeid en <strong>van</strong> door den politierechter<br />
gestraften, terwijl de geldswaarde, welke die arbeid<br />
vertegenwoordigd heeft, met het departement <strong>van</strong> justitie is<br />
verevend.<br />
In het afgeloopen jaar werden geen nieuwe werken in het<br />
openbaar aanbesteed.<br />
§ 2. BIJZONDERHEDEN NOPENS DE VERSCHILLENDE SOORTEN VAN AVER KEN.<br />
(•eliomveil. In de m § 1 vermelde som <strong>van</strong> f' 17 408335 is<br />
begrepen een bedrag <strong>van</strong> f 5 022 280. hetwelk in 1915, met<br />
inbegrip <strong>van</strong> het geldswaardig bedrag aan grondstoffen uit<br />
's lands voorraad, is verwerkt voor gebouwen, (vernieuwingen<br />
en nieuwe werken). Eene splitsing naar gelang 1 De opruiming der <strong>van</strong> de gestaakte werken afkomstige<br />
voorraden werd voortgezet. Het werkspoor <strong>van</strong> Ba bat tot<br />
Doerak, werd nog aangehouden. Aan verkochte materialen,<br />
enz. was op uit. 1915 f 2 607 074 ont<strong>van</strong>gen.<br />
<strong>van</strong> de be- Voor het jaar 1915 waren fondsen beschikbaar gesteld voor<br />
stemming der gebouwen (woningen, schoolgebouwen, ge- de voortzetting <strong>van</strong> een 16-tal reeds gedurende tai <strong>van</strong> jaren<br />
<strong>van</strong>genissen,' kantoren, ziekenhuizen, enz.) is opgenomen in in uitvoering zijnde groote bevloeiings. of afwateringswer-<br />
tabel TI <strong>van</strong> bijlage V.<br />
ken. De, daarvoor op het oorspronkelijk werkplan voor 1915,<br />
uitgetrokken som <strong>van</strong> f 2 570 000 werd sedert, in verband<br />
Wegen en bruggen. Voor het.aanleggen <strong>van</strong> nieuwe en met de ernstige tijdsomstandigheden, verminderd tot<br />
het verbeteren <strong>van</strong> bestaande wegen, zoomede voor het f 2 145 000. Uitgegeven werd f 1 949 675.<br />
bouwen of vernieliweu <strong>van</strong> bruggen en duikers (dus zonder In tabel UIA <strong>van</strong> bijlage V zijn eenige aanteekeningen<br />
bet aan onderhoud of herstelling ten koste gelegde) is in opgenomen omtrent de in het verslagjaar met de verschil-<br />
1915 <strong>van</strong> landswege uitgegeven f 4 256 798, waar<strong>van</strong> f 486 822 lende werken gemaakte vorderingen.<br />
voor maatregelen in het belang <strong>van</strong> de economische ontwik- Voor het verbeteren <strong>van</strong> bestaande bevloeiings. en afwatekeling<br />
en f 51, 002 voor het algemeen wegenplan voor Java; ringswerken of het aanleggen <strong>van</strong> nieuwe werken <strong>van</strong><br />
Vergelijk de gewestelijke .splitsing in tabel IÏ <strong>van</strong> bijlage V. geringen om<strong>van</strong>g, was op het oorspronkelijk werkplan<br />
Voor hetgeen in.]915 ten koste gelegd is. onderscheidenlijk f 2 400 000 uitgetrokken, welk bedrag, om de hiervóór ver-<br />
aan opneming, verbetering en aanleg <strong>van</strong> wegen en aan den nielde reden, tot f 2 050 000 werd teruggebracht. Vitgegeven<br />
bouw <strong>van</strong> de belangrijkste bruggen (de laatste voor zoover werd f 2 384 569 en wel ten behoeve <strong>van</strong> een 172-tal werken<br />
begroet Op f 25 000 of meer), zie men bijlage Y, sub V. op Java en iladoera (waar<strong>van</strong> 165 in uitvoering bij de irrigatie-afdeelingen<br />
en werken) en een 25-tal in de buiten-<br />
Bevloeiinys-. at"waterings- en watcrkeeringswerken. hezittingen. Van deze werken zijn er 24 op Java en Madoera<br />
Voor onderhoud, opnemingen, debietmetingen, enz. ten be- en 4 in de buitenbezittingen uitgevoerd ten laste <strong>van</strong> de<br />
hoeve <strong>van</strong> de gestaakte bevloeiings. en afwateringswerken in zoogenaamde ,,hulpverschaffingafondsen" (maatregelen in<br />
de Solo-vallei (residentiën Rembang en Soerabaja) is in het I het belang <strong>van</strong> de economische ontwikkeling), terwijl daar-<br />
verslagjaar f "23 461 uitgegeven, waardoor het geheele ver- j aan ten koste werd gelegd een bedrag <strong>van</strong> f 238 899. De som,<br />
werkte bedrag <strong>van</strong> f 17 985 593 op uit. 1914, bij het einde I welke werd besteed aan werken <strong>van</strong> geringen om<strong>van</strong>g, niet<br />
<strong>van</strong> 1915 was geklommen tot f 18 009 054. De uitgaven voor hehoorende tot de maatregelen in het belang der economische<br />
opnemingen, ad f 12 956, hadden ook thans weder grooten- ontwikkeling, bedroeg derhalve f 2 145 670.<br />
deels betrekking op metingen en waarnemingen in het belang Tot de werken <strong>van</strong> geringen om<strong>van</strong>g in het algemeen (voor<br />
<strong>van</strong> verschillende kleine verbeteringsplannen, die slechts zoover betreft de bevloeiings. en afwateringswerken), be-<br />
zijdelings in verband staan met de eigenlijke Solo-valieihooren de reeds in K. V. 1915. kol. 142, genoemde werken.<br />
werken.<br />
Onder de werken <strong>van</strong> geringen om<strong>van</strong>g welke niet ten laste<br />
Handelingen der T3taten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917 . 5. Ned.-Indië. 18<br />
13,x
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
89 Hoofdstuk L. afd. NO<br />
<strong>van</strong> de ..linlpversi hnffingsfnndsen" werden uitgevoerd, zijn<br />
tevens die werken gerangschikt, welke strekken tot verbefering<br />
ot uitbreiding <strong>van</strong> in gebruik zijnde groote bevloeiingsi'ii<br />
afwateringswerken of tot verbetering <strong>van</strong> rivieren en<br />
andere waterloopen. voor zoover die werken naar hun aard<br />
niel ten laste <strong>van</strong> die fondsen kunnen wolden gebracht.<br />
Ten behoeve <strong>van</strong> waterkeeringswerken was bij liet oorgpronkelijk<br />
werkplan gerekend op eene som <strong>van</strong> f 330 000,<br />
sedert (zie hiervóór) verminderd tot f 280 000. Voor de uitvoering<br />
,dier werken werd in dat jaar besteed in 't geheel<br />
t 790202, waars au f' 742 284 op Java en Madoera en f 47 918<br />
in de buitenbezittingen, onderscheidenlijk ten behoeve <strong>van</strong><br />
17 (waar<strong>van</strong> 12 in uitvoering bij de irrigatie-ai'deelingen) en<br />
4 welken.<br />
Met betrekking tot de voornaamste dier werken zij liet<br />
volgende opgemerkt.<br />
De uitgaven voor vernieuwingen en verleggingen <strong>van</strong> den<br />
linker Tjioedjoeng-dijk, waarvoor in het geheel f 121 210<br />
was toegestaan, bedroegen in het verslagjaar i' 37 280. In het<br />
geheel werd tot uit. 1915 f 86 643 uitgegeven.<br />
Ten behoeve <strong>van</strong> de werken ter verbetering <strong>van</strong> den wateraf"<br />
en aanvoer ter hoofdplaats Batavia werd in 1915 verwerkt<br />
f 593 674. De uitgaven bedroegen op het einde <strong>van</strong> dat jaar<br />
in liet geheel f 1 257 998 (toegestaan f 2 693 900).<br />
De bouw <strong>van</strong> eene keersluis aan den mond Van den Bangiltak<br />
der Porong-rivier kwam in 1915 gereed. De uitgaven<br />
bedroegen in liet geheel f 88 482 (toegestaan f 88 200).<br />
Voor liet verzwaren en liet herstellen <strong>van</strong> den rechter Brantas-dijk<br />
<strong>van</strong> E.M. 0 tot K.M. 46,600 en <strong>van</strong> K.M. 51,760 tot<br />
K.M. 53.660 in de afdeelingen Modjokerto en Djombang is<br />
f 36 038 uitgegeven. Tot uit. 1915 bedroegen de betreffende<br />
u'itgaven f 195 361 (toegestaan f 206 300).<br />
Aan het eerste, tweede en derde gedeelte der werken tot<br />
het bandjirvrij maken <strong>van</strong> de hoofdplaats Padang zijn tot<br />
uit. 1915 respectievelijk f 127 889, f 147 796 en f 92 272<br />
besteed, terwijl was toegestaan f 369 583 (met inbegrip <strong>van</strong><br />
eene vermeerdering <strong>van</strong> f 48 819), f 223 353 (met inbegrip<br />
<strong>van</strong> eene vermeerdering <strong>van</strong> f 83 353) en f 132 500 (met<br />
inbegrip <strong>van</strong> eene vermeerdering <strong>van</strong> f 49 500).<br />
Voor het uitvoeren <strong>van</strong> aanvullingswerken voor het derde<br />
gedeelte der werken tot het bandjirvrij maken <strong>van</strong> de hoofdplaats<br />
Padang werd f 4501 besteed (toegestaan f 31 625).<br />
Voor de l>estrijding <strong>van</strong> den ongunstigen invloed <strong>van</strong> de<br />
vulcanische uitwerpselen <strong>van</strong> den Smeroe op de rivieren<br />
(besoeks) in de afdeeling Loemadjang der residentie Pasoeroean<br />
werd voor 1915 f 20 000 toegestaan, terwijl f 26 570<br />
werd uitgegeven. In tabel IV A, sub a. b en c, <strong>van</strong> bijlage V<br />
zijn de ten behoeve <strong>van</strong> de hoogerbedoelde bevloeiings- en<br />
afwaterings- en waterkeeringswerken <strong>van</strong> geringen om<strong>van</strong>g<br />
in het verslagjaar verwerkte bedragen gesplitst vermeld.<br />
Voor opnemingen en projectwerk ten dienste <strong>van</strong> groote<br />
zoowel als <strong>van</strong> kleine bevloeiingsplannen, is blijkens de<br />
tabellen III Ti en IV B <strong>van</strong> de meergenoemde bijlage V,<br />
f 333 629 uitgegeven (op het oorspronkelijk werkplan was<br />
gerekend op f 425 000), waar<strong>van</strong> f 75 834 voor de buitenbezittingen<br />
(ten behoeve <strong>van</strong> de bevloeiing-opnemingen op<br />
de eilanden Sumatra en Celebes en in het gewest Bali en<br />
Lombok onderscheidenlijk f 52 342, f 18 237 en f 5255). Onder<br />
de voor irrigatie-opnemingen gedane uitgaven zijn niet begrepen<br />
die ten behoeve <strong>van</strong> de werken in Noord-Bantam en<br />
de Bandjar-Tjahjana-werken, welke, evenals in vorige jaren,<br />
ten laste <strong>van</strong> de voor de uitvoering der betrokken werken toegestane<br />
fondsen werden gebracht.<br />
Ten behoeve <strong>van</strong> herstellingen <strong>van</strong> bevloeiings- en afwateringswerken<br />
is f 109 097 uitgegeven (op het werkplan was<br />
uitgetrokken f 101 000). Voor de zware herstellingen aan den<br />
stuwdam bij Lengkóng (res. Soerabaja) werd in 1915 slechts<br />
f 808 besteed. Tot ultimo <strong>van</strong> dat jaar werd in het geheel voor<br />
dat werk uitgegeven f 89 747 (toegestaan f 94 300). Gereed<br />
kwamen: de herstelling <strong>van</strong> de spui- en verdeelinrichting der<br />
Sidoard josehe kanalen te Kepadjaran (res. Soerabaja). de<br />
verlenging <strong>van</strong> een gedeelte <strong>van</strong> het stortvlak <strong>van</strong> de schotbal<br />
kstuw te Lengkóng en de verbetering <strong>van</strong> den linker-<br />
Brantas-dijk in de afdeeling Berbek der residentie Kediri.<br />
De voor herstellingen <strong>van</strong> bev]oeiings- en afwate,ringswerken.<br />
zooniede <strong>van</strong> waterkeeringswerken uitgegeven be-<br />
I<br />
dragen zijn overigens gesplitst opgenomen in de ineergenoeinde<br />
tabel IV A, sub d en 'e.<br />
Met opheffing <strong>van</strong> de zoogenaamde rentabiliteitscom<br />
missie (zie K. V. 1906, "kol. 178/179) en <strong>van</strong> de zoogenaamde<br />
permanente irrigatie-commissie (zie K. V. 1907, kol. L98),<br />
is bij Gouv. Bt. 16 Maart <strong>1916</strong> n". 36 (Jav. Ot. n°. 24) eene<br />
oommissie in het belang <strong>van</strong> het irrigatiewezen op Java en<br />
Madoera ingesteld.<br />
Werken in liet belang <strong>van</strong> de gezondheid* waaronder<br />
drinkwatervoorzieningen. Ten behoeve <strong>van</strong> de (verken in<br />
liet belang <strong>van</strong> de gezondheid is in 1915 uitgegeven eeVi<br />
bedrag <strong>van</strong> f 237 554 en voor den aanleg <strong>van</strong> waterleidingen<br />
f 317 714, onder welke hedragen zijn begrepen de uitgaven<br />
aan opnemingen en voorbereidingen.<br />
Voor het gewoon onderhoud <strong>van</strong> de bestaande werken is<br />
besteed op Java en .Madoera f 4399 en in de buitenbezittingen<br />
f 10 439. totaal f 14 838/<br />
De volgende tabel bevat een overzicht <strong>van</strong> de kosten, besteed<br />
aan de daarnaast vermelde werken.<br />
OKWKK'r.<br />
VBHWÏBKTK BE'<br />
DliAoKN IN 1915.<br />
o.Msi lll.'l IVINU VAN DE . w rf .'.<br />
w 'KRKBN.<br />
i<br />
B u<br />
H<br />
3 S<br />
=C ., W<br />
6 2 %<br />
Ï 5 a<br />
Batavia Verbetering <strong>van</strong> Hen<br />
wateraan- uu afvoor<br />
tur hoofdplaats Batavla<br />
' ? • . . . . r 4 («17<br />
ToKI.I' llï l.\'i.<br />
Administratie en opnemingen:<br />
"iel rent<br />
" 'de uitvoering <strong>van</strong> dit<br />
werk zijn gegevens<br />
te. vinden in billage<br />
V, tabel tVB.<br />
Preangor* Regentschappen.<br />
Watervoorziening<br />
• <strong>van</strong> Soekahoemi. . f i 469<br />
1 Opnemingen. Het ont-<br />
— < werp kwam gereed,<br />
Cheribon. Rioleertng en afwatering<br />
ter hoofdplaats<br />
Cheribon .<br />
Als hoven.<br />
1 530<br />
Samarang. Verbetering <strong>van</strong> dun<br />
\vateraan- on afvoer<br />
tur hoofdplaats Be-<br />
Voortzetting<br />
voeting.<br />
der nit-<br />
68 108<br />
Soerabaja. Verbetering <strong>van</strong> den<br />
wateraan- en afvoer<br />
ter hoofdplaats Soo-<br />
Opnemingen<br />
jectwerk.<br />
en pro.<br />
8888<br />
Pasoeroeaa.<br />
Normallseering<strong>van</strong>de<br />
Soerabaja-riyier en<br />
. hare vertakkingen<br />
tot de Peglrian-brug<br />
en de Koude brug . 39H24<br />
Watervoorziening' ter<br />
hoofdplaats Pasoeroean<br />
en omliggende<br />
desa's 208 -,.-,o<br />
TapanoeU. Werken tot verb»terlng<br />
<strong>van</strong> den gezondheidstoestaiid<br />
ter<br />
hoofdplaats Bibolga. ; 101 128<br />
Oostkust <strong>van</strong> Sumatra.<br />
Zuider* en Oostemfdeeling<br />
v. Borneo.<br />
celehes en onderboorlghedan.<br />
Aanleg <strong>van</strong> gemotselde<br />
goten te I'ema.<br />
tangsiantar. . . . li 1440<br />
l >iïnkwatervoorziening<br />
voor de hoofdplaats<br />
Unndjermasin 11 508<br />
Watervoorziening ter<br />
hoofdplaats ataka»<br />
ser . *. . . . 8 47.1<br />
Voortzetting der mt.<br />
voering.<br />
Als hoven.<br />
Uitvoering.<br />
Uitvoering!<br />
Opnemingen en voorbereiding.<br />
i ipnemingen en proJeetwerk.<br />
Hij de werken aan de Oedjoeng (Soerabaja) in het belang<br />
<strong>van</strong> de volksgezondheid deden zich nioeielijkheden voor bij<br />
het verkrijgen <strong>van</strong> de vrije beschikking over de noodige terreinen;<br />
het plan wordt nog eenigszins omgewerkt.<br />
Het plan voor de inpoldering <strong>van</strong> Merauke (zie K. V.<br />
1915, kol. 143) kwam gereed, terwijl machtiging is verleend<br />
tot uitvoering <strong>van</strong> het werk.<br />
Hij Gouv. Bt. 25 Juni 1915 n°. 44 (Jav. Ct. n°. 54) zijn<br />
algemeene voorschriften voor den .dienst der gouvernementsdrinkwaterleiding<br />
te Koeta ïladja vastgesteld, terwijl door<br />
den gouverneur <strong>van</strong> Atjeh en onderhoorigheden eene verordening<br />
regelende den dienst der drinkwaterleiding te<br />
Koeta Radja is uitgevaardigd (zie Jav. Ct. 1915 n°. 100).
UI • Hoofdstuk<br />
llintns en reeden. Met da onder handen zijnde verbetering<br />
en uitbreiding <strong>van</strong> de veiseli.illende, havens werd voqrtgegaan;<br />
omtrent de belangrijkite werkzaamheden zij het volgende<br />
vermeld.<br />
Te Tandjoengpriok werden de volgende werken voltooid:<br />
het maken <strong>van</strong> een aanlegsteiger aan het zuiderboord (verwerkt<br />
f 7387), het inrichten <strong>van</strong> het zuidelijk gedeelte <strong>van</strong><br />
loods I) voor visitatiebureau en opslaglokaal der iu- en uitvoerreehten<br />
en accijnzen, het aanbrengen <strong>van</strong> nieuwe platonds<br />
e. a. in de nieuw gebouwde loodsen ]) (Mi C (verwerkt<br />
f 5073), liet maken <strong>van</strong> 2 stallingen (elk^voor 66 paarden) op<br />
het haventerrein (verwerkt t' 12 072), het verlengen <strong>van</strong> den<br />
aanlegsteiger der itaatespoorwegen (verwerkt f 4994), het<br />
opstellen.<strong>van</strong> een grijpeminerkraan (verwerkt f 7039), <strong>van</strong> 3<br />
onderlossers <strong>van</strong> 200 M 3 . beun-inhoud (verwerkt f 30 717).<br />
<strong>van</strong> den baggermolen Soembing TI (verwerkt t' 6780) en vaii<br />
2 onderlossers <strong>van</strong> 18 M 3 . beun-inhoud (verwerkt f 2197), de |<br />
bij bouwingen en de herstellingen aan de gebouwen behoorende<br />
aan de werf te Batavia (verwerkt f 5758), zoomede het<br />
inrichten <strong>van</strong> een der zoutpakhuizen te Batavia voor het<br />
brikettenstelsel (verwerkt f 4721). Van de onvoltooid gebleven<br />
werken zijn de voornaamste: de aanmaak <strong>van</strong> 1000<br />
M 3 . betonblokken (verwerkt f' 8831), het vernieuwen <strong>van</strong> het<br />
remmingwerk aan den steenkolensteiger aan het oosterboord :<br />
(verwerkt f 2500), het graven <strong>van</strong> een kanaal en het maken<br />
<strong>van</strong>-een houten brug op het land Kodja (verwerkt f 5376), de ;<br />
uitbreiding <strong>van</strong> sporen op het haventerrein (verwerkt<br />
f 4263), de bouw <strong>van</strong> een goederenloods. het aanbrengen <strong>van</strong><br />
een granietvloer voor het wester- en oosterboord, het leggen<br />
<strong>van</strong> een betonvloer aan het zuiderboord, het aanleggen <strong>van</strong><br />
wegen om wester- en zuiderboord en het aanbrengen <strong>van</strong> een (<br />
douanehek om wester-, ooster- en zuiderboord (verwerkt<br />
f 83 854), het aanschaffen en opstellen <strong>van</strong> eene electrische<br />
kraan ten behoeve <strong>van</strong> de algemeene pakhuizen (verwerkt<br />
f 1585), het opstellen <strong>van</strong> 4 electrische portaalkranen (ver- j<br />
werkt f 11 578), de aanleg <strong>van</strong> een weg <strong>van</strong> den zuider1xiordweg<br />
tot aan de toekomstige petroleumterreinen (verwerkt<br />
f 42 147), zoomede het verleugen <strong>van</strong> den aanlegsteiger op c<br />
het eiland Kuiper (verwerkt f 49 663).<br />
De waterleiding naar kampong Kodja werd gedeeltelijk<br />
verlegd langs den nieuw aangelegden weg naar Petit Trouville.<br />
De hoofdtoevoerleiding beoosten de eerste binnenhaven<br />
werd ver<strong>van</strong>gen door eene leiding <strong>van</strong> grooter vermogen. Op<br />
deze hoofdleiding werd ter hoogte <strong>van</strong> het zuiderboord der<br />
eerste binnenhaven eene zijleiding aangebracht voor het vullen<br />
<strong>van</strong> waterprauwen. Op de pasar werd eene leiding aan- :<br />
gelegd voor bet maken <strong>van</strong> verschillende aansluitingen<br />
aldaar, waarmede einde verslagjaar een aan<strong>van</strong>g werd ge- j<br />
"maakt. Voor.den aanleg der pijpleiding <strong>van</strong> de te boren put<br />
op Gedong Roeboeh werd verwerkt f 474, voor het maken <strong>van</strong> '<br />
een laagreservoir en de draineering, het afsluiten <strong>van</strong> het<br />
terrein der waterleiding en het leggen <strong>van</strong> zuig- en pers- !<br />
buizen werd f 3661 en voor de uitbreiding <strong>van</strong> de watervoorziening<br />
f 9175 verwerkt.<br />
De werkzaamheden tot uitbreiding <strong>van</strong> de havenwerken<br />
werden krachtig voortgezet. Machtiging werd verleend tot<br />
hot verbreeden <strong>van</strong> de tweede binnenhaven <strong>van</strong> 120 tot<br />
150 M. Einde verslagjaar bedroeg de gemiddelde diepte <strong>van</strong><br />
de haven ruim 9 M. De bouw en het plaatsen der kaaimurén<br />
vorderden naar wensch. Uit. December 1915 was de kaai- !<br />
muur aan het westerboord over eene lengte <strong>van</strong> 600 M. gesteld,<br />
<strong>van</strong> 200 M. kwam ook de bovenbouw gereed. Het stellen<br />
<strong>van</strong> de noordelijkste 300 M. caisson wacht op de verwijde- !<br />
ring <strong>van</strong> de installatie der Hollaiidsche Betonmaatselmppij.<br />
Voor de bekading <strong>van</strong> het oosterboord waren aan het einde<br />
<strong>van</strong> verslagjaar 4 caissons beschikbaar, elk ter lengte <strong>van</strong><br />
40 M. De Bandaanvulling kwam tot 1,50 + B. P. gereed, j<br />
Het zuiderboord der eerste binnenhaven kwam voor het ge- j<br />
bruik gereed door den aanleg <strong>van</strong> gewone en kraansporen.<br />
Hier en aan het zuidelijkst gedeelte <strong>van</strong> het westerboord <strong>van</strong><br />
genoemde haven werden 2 electrische portaalkranen in bedrijf<br />
gesteld. De bouw <strong>van</strong> loods H aan het oosterboord deieerste<br />
binnenhaven en <strong>van</strong> den personensteiger aan het zui-<br />
(lerl>oord kwam gereed. Behalve de havenuitbreiding waren<br />
einde <strong>van</strong> het verslagjaar de volgende belangrijke werken<br />
KOLONIAAL VERSLAG 1» 1«.<br />
L, afd. u i IJ<br />
nog in uitvoering: hel graven <strong>van</strong> een prauwenhaven (verwerkt<br />
f 21 L86), de wijzigingen uitbreiding <strong>van</strong> het electriciteitsnet<br />
') ten behoeve <strong>van</strong> licht en krachtdoclcinilcii (verwerkt<br />
onderscheidenlijk f 18 153 en f' 31 113) en het opipui'<br />
ten <strong>van</strong> gronden voor hel nieuwe rangeerterrein ton behoeve<br />
<strong>van</strong> den dienst der staats>]ionrwegeji.<br />
Het baggerwerk, de landaanplempingen, Btoonstortingen<br />
en steen bekleedingen ton behoeve <strong>van</strong> de havenuitbreiding<br />
werden voortgezet. Gedurende hel verslagjaar werd 2 019 330<br />
M'. gebaggerd', 910498 M : ' opgespoten en 179 877 M :l . sandaanvulling<br />
aangebracht.<br />
Hij de wet <strong>van</strong> 31 Juli 1915 (Ned« St. n". 354; Ind. St.<br />
n". 022) is de op 31 .Mei <strong>1916</strong> niet ,1e Droogdokniaatschappij<br />
'randjong 1'riok gesloten overeen komst betreffende de verhuur<br />
<strong>van</strong> terreinen en wateroppervlakte <strong>van</strong> de haven <strong>van</strong><br />
TandjoengpHok en omtrent den verkoop aan die Maatschappij<br />
<strong>van</strong> aan den lande tnchchooreudc gebouwen, werktuigen<br />
en inrichtingen, SOOmede <strong>van</strong> het lOOO-tons dok l>ekrachtigd.<br />
Te inilraniajoe werd in de Pnntjar Blandar, een der niondingen<br />
<strong>van</strong> de Tjiniaiioek benoorden genoemde plaats, wedeioni<br />
baggerwerk verricht. Aldaar werd 36 764 M :) . slib opgeruimd.<br />
'IV Cheribon, Tegal en Pekalongan werden de vaargeulen<br />
tusschen en buiten de havendaininen geregeld op diepte<br />
gehouden. De hoeveelheid opgebaggerde specie bedroeg<br />
onderscheidenlijk 137 5.72, 277 326 en 275 870 M».<br />
Met het opstellen <strong>van</strong> den nieuwen baggerniolen Qoenteer<br />
kwam men in het begin <strong>van</strong> het verslagjaar gereed; deze<br />
molen werd te Pekalongan te werk gesteld en de Panarpëkan<br />
<strong>van</strong> daar naar Tegal gezonden. Het tweede stel ijzeren klepschouwen<br />
voor laatstgenoemde plaats werd in gebruik gesteld,<br />
terwijl voor Pekalongan nog een ankerboot en voor<br />
Tegal een dergelijke lxiot zoomede een waterprauw werden<br />
aangemaakt. Op beide plaatsen is thans voldoende goed<br />
materieel aanwezig.<br />
De bouw <strong>van</strong> eene sleephelling te Pekalongan bleef nog<br />
onderhanden.<br />
Te Semarang werden de in K. V. 1915, kol. 144 vermelde<br />
proeven ter bepaling <strong>van</strong> de beste en minst kostbare wijze,<br />
waarop de vaste stand <strong>van</strong> de caissons in de prauwenhaven<br />
zou kunnen worden verzekerd, voortgezet. Over eene lengte<br />
<strong>van</strong> 135 M. kaaimuur werd voor en achter de caissons een<br />
aaneengesloten rij palen <strong>van</strong> 18 n 20 M. lengte ingeheid,<br />
waarna de zandaanvulling achter den muur en daarop geleidelijk<br />
eene proefbelasting Werden aangebracht. Bij eene<br />
boven-belasting <strong>van</strong> bijna 1500 K.G. per M 2 . vertoonde de<br />
muur eenige zakking en ook eene verschuiving. Beide bedroegen<br />
niet meer dan enkele centimeters; het opbrengen <strong>van</strong><br />
zand werd daarop gestaakt en de muur verder in observatie<br />
gehouden. Voor de tweede proef werd langs de drie zijden<br />
<strong>van</strong> het oostelijk douane-bassin, dat tevens een weinig werd<br />
verbreed, ter plaatse waar de caissons zullen komen te staan<br />
een geul gebaggerd, reikende tot 8 M. — S. P., en deze geul<br />
daarna niet zand volgestort. In het profiel gemeten bedroeg<br />
de boeveelheid uitgebaggerde specie rond 126 000 M 3 ., waarvat»<br />
ongeveer 40000 M». uit de geul. Van de plaats der zandwinning<br />
werd in de bakken genieten 78 245 M' ! . zand aangevoerd.<br />
terwijl aan het zanddepot nog • 17 295 M 3 - werd<br />
ontleend.<br />
Het werk aan de verlenging <strong>van</strong> den westerhavendam bepaalde<br />
zich in hoofdzaak tot het bijwerken <strong>van</strong> beschadigde<br />
gedeelten, waartoe 816 M 3 . • steen in den dam gestort en<br />
gevlijd werden. Met het opbrengen <strong>van</strong> de betonblokken wordt<br />
gewacht tot de dam zich geheel zal hebben gezet.<br />
Tit de Semarang-rivier en het havenkanaal, alsmede<br />
tusschen en buiten de havenhoofden, werd 251770 M 3 . slib<br />
verwijderd.<br />
De .vaargeul in de Kali Doesoen bij Lasem (Bemhang)<br />
werd door uitbaggering verbeterd j er werden 41 392 M 3 . zand<br />
en slib opgeruimd.<br />
i) Bij (Jouv. »t. 4 Juni UU n°. 23 (Ind. St. n°. 3!):)). jnaeto Oouv Bt<br />
29 Fet.r. ISUfi n". «7 (Ind. St. n°. 225), is een reglement op het verstrekken<br />
<strong>van</strong> electrische kracht op het haventerrein te Tandjoengpriok vastgesteld.
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
148 Hoofdstuk L, afd. 1. _ 144<br />
De bouw <strong>van</strong> nieuwe knaiinuren langs den rechteroever<br />
<strong>van</strong> de Kali Mas te Soerabaja werd voltooid (verwerkt<br />
I 2155). Het ffedeelte <strong>van</strong> 120 M. lengte, hij liet station <strong>van</strong><br />
de Mndoera Stoomtrammaatschappij aal voorloopig niet vernieuwd<br />
worden. Het op hoogte brengen <strong>van</strong> liet terrein op<br />
den westelijken oever <strong>van</strong> de Kali Mas achter den nieuwen<br />
kaaimuur, en de aanleg <strong>van</strong> een tijdelijken grindweg en <strong>van</strong><br />
sporen langs de voor- en achterzijde der pakhuizen, kwamen<br />
nagenoeg gereed (verwerkt f £0 142 en f 2994). Aan huur<br />
voor deze terreinen aan den linkeroever der rivier werd<br />
f 29 080 ont<strong>van</strong>gen. De 10 electrische kranen op en nabij het<br />
terrein <strong>van</strong> den Grooten Boom werden in gebruik genomen<br />
(verwerkt f' 53 806). De rechtstreeksche bedrijfskosten deikranen<br />
bedroegen f 8680 en de ont<strong>van</strong>gsten f' 10 T66. De Kali<br />
Mas werd geregeld op diepte gehouden ; in het verslagjaar<br />
werd 203028 M ;i . specie opgebaggerd (kosten f 65 399). De<br />
baggervloot werd uitgebreid met 8 ijzeren klepsehouwen <strong>van</strong><br />
18 M ;i . bruto inhoud. Aange<strong>van</strong>gen werd met den bouw <strong>van</strong><br />
een duiker in den verbindingsweg <strong>van</strong> de stad naar de haven.<br />
De ha venbouw werd niet kracht voortgezet. Alle caissons<br />
<strong>van</strong> den noord- en den zuidmuur <strong>van</strong> de pier zijn gesteld en<br />
<strong>van</strong> de beton vulling en den bovenbouw voorzien. Aangezien<br />
de zuidelijkste drie <strong>van</strong> de vijf caissons, welke den' westelijken<br />
piermuur vormden, na de oorspronkelijke plaatsing<br />
zijn verschoven, zijn de werkzaamheden aan dien muur nog<br />
niet beëindigd. De oostmuur <strong>van</strong> het havenbassin kwam, op<br />
de aanaarding na, geheel gereed: ook de kaaimuur voor de<br />
Droogdokmaatschappij — waar<strong>van</strong> het terrein, behoudens de<br />
zuidelijke strook <strong>van</strong> 5 M. breedte, op hoogte gebracht<br />
werd —, zoomede de westelijke liavendam werden voltooid.<br />
De werkzaam lieden bestonden in het baggeren <strong>van</strong> sleuven<br />
voor verbetering <strong>van</strong> den grondslag voor de zuidelijke en<br />
westelijke piermuren. het te dier plaatse aanbrengen en weder<br />
verplaatsen <strong>van</strong> de tijdelijke zandbelasting, het op diepte<br />
baggeren <strong>van</strong> het havenbassin en het aanvoeren <strong>van</strong> zand ter<br />
vorming <strong>van</strong> het pierlichaam, het met modder opspuiten <strong>van</strong><br />
de op ie hoogen terreinen en het opbrengen <strong>van</strong> de afdekkende<br />
zandlaag op het te maken spoorwegterrein.<br />
1 Aan de aanneeinster der werken werd, overeenkomstig het<br />
advies <strong>van</strong> de Xederlnndsche commissie A-oor de Tndische<br />
havens, wegens door haar bij de uitvoering geleden en nog<br />
te lijden schade, een bedrag uitgekeerd 1) <strong>van</strong> f 1 266 970.<br />
Ten behoeve <strong>van</strong> de aan het westerboord <strong>van</strong> het havenbassin<br />
ontworpen steenkolenkade werd een begin gemaakt<br />
met het maken <strong>van</strong> caissons <strong>van</strong> gewapend beton en met het<br />
baggeren <strong>van</strong> de fundeeringssleuf. Ook werd een aan<strong>van</strong>g<br />
gemaakt met den aanleg <strong>van</strong> perskaden voor de te dempen<br />
oude vestinggracht.<br />
De slibarbeid in het westervaarwater <strong>van</strong> Soerabaja werd<br />
voortgezet. De Charlotte werd in October aan den arbeid<br />
onttrokken om te worden toegevoegd aan den slibai'beid op<br />
den Kapoeas-drempel. Het oude, tot den dienst der kustverlichting<br />
en lyebakenino' behoorende stoomschip Lucifer werd<br />
als slibvaartuig ingericht en in November in bruikleen voor<br />
den slibarbeid afgestaan. De slib-vloot bestond in Maart<br />
<strong>1916</strong> uit de Kwartel, Ouady, Lucifer, Neptuntu, Hercules,<br />
Alhertine, AleUa en Beatrix. Teven werd de Albatros als<br />
werksohip er aan toegevoegd. Er werd geslibd zoowel bij uitals<br />
bij inloopend tij, als de stroom voldoende snelheid had.<br />
De drempel werd opgelood in April en November. Hoofdzakelijk<br />
werd naar verbreeding gestreefd; de minste diepte<br />
bedroeg in November 87£ d.M. onder Soerabaja-havenvloedpeil.<br />
tegen 86 d.M. in het vorig verslagjaar. TJit de profielen<br />
werd opgemeten, dat tusschen de opnemingen in November<br />
1914 en November 1915 de geul-inhoud was toegenomen met<br />
+ 850 000 M 3 .. eene hoeveelheid veel grooter dan in eenig<br />
voorgaand jaar verwerkt.<br />
In de onderstaande tabel is een overzicht gegeven <strong>van</strong> de<br />
schepen <strong>van</strong> 63 d.M. en meer diepgang, die in de jaren 1900<br />
t'm 1915 door het wester- of oostervaarwater gingen.<br />
I) Zie Gouv. Bt. 13 Juli 1915 n°. 12, dat met de daartoe geleid hebbende<br />
bescheiden is afgedrukt in het tweede deel <strong>van</strong> het werk: „Onderzoek naar<br />
de moeielijkheden ondervonden bij de uitvoering <strong>van</strong> openbare werken in<br />
N( eb rlandsch-Iiulië door tusschcnkoms,t <strong>van</strong> aannemers".<br />
«f<br />
o<br />
PH<br />
**•! • |*g «g =2 »g *Q • » gg gg gg j5 gs gg gg<br />
1,111 i Ki .rii i I M<br />
I I''- I I I<br />
M II I i I ! II r I i ! I il II II i i-i"! I. i I<br />
II M I l' I i ! I II M' I I M II | | - l »--»'i •» | «i<br />
II II M i| il || | - | | | | ', | |-.« | •» | * | • | «».j<br />
I I I I I I I i i I i \ I I i i i i : I i - I l ' s - *- '- -<br />
|| | ] | | || || || || j | |, |M | | «M» | '-- » | » |<br />
ii ii \" i i ii i.i i IM i N i i<br />
- - •"" ••" a,i a1 a i<br />
I M I *' . I" l- I
u r»<br />
Voor het grondverzet <strong>van</strong> den verhindingsdam <strong>van</strong> den<br />
vasten wal met de in de Pantai Timoer-baai (Zuid-Bali) te<br />
bouwen aanlegplaats voor zeeschepen werd een locomotiefbed<br />
rijt ingesteld (verwer kt f 75 368).<br />
Met de hernieuwde uitdieping <strong>van</strong> de- monding der Koeripan-rivier<br />
te Telokbetong (Lampongsche districten) kwam<br />
men gereed (verwerkt f 3618).<br />
Voor geregelde uitbaggering <strong>van</strong> de Koeripan-rivier te<br />
Telokbetong (Lampongsche districten) werd f 5223 besteed.<br />
Met den bouw <strong>van</strong> een kaaimuur aan den linkeroever dier<br />
rivier werd voortgegaan (verwerkt f 4856). Voltooid werd<br />
de in- en ontschepingsgelegenheid te Koto Agoeng (verwerkt<br />
f 8288).<br />
Voor de voortzetting, <strong>van</strong> den aanleg <strong>van</strong> een prauwenhaven<br />
ter hoofdplaats Benkoel en, waaronder begrepen is het maten<br />
<strong>van</strong> een havendam, de uitbreiding <strong>van</strong> het douane-terrein en<br />
net uitdiepen <strong>van</strong> de havenkom, werd f 22 255 verwerkt. Aan<br />
den bouw <strong>van</strong> een tweeden havendam werd f 13 349 besteed.<br />
Aan de uitbreiding <strong>van</strong> het haventerrein aan de oost- en<br />
westzijde, zulks ter tegemoetkoming <strong>van</strong> den handel in de<br />
behoefte aan terreinen nabij de haven voor den bouw <strong>van</strong><br />
f<br />
iarticuliere pakhuizen en opslagloodsen, werd ten koste ge-<br />
Hoofdstuk L, afd.I.<br />
egd f 50 516.<br />
Te Emmahaven werd voortgegaan met het verlengen <strong>van</strong><br />
de aanlegsteigers vóór de loodsen A, B, C en D (verwerkt<br />
f 28 411); voor herstellingen aan die steigers werd f 11 369<br />
uitgegeven. Aan het verlengen <strong>van</strong> loods A mef 42 Meter in<br />
noordoostelijke richting werd f 3495 verwerkt; de overkappingen<br />
tusschen de loodsen en de opslaglokalen werden voltooid<br />
(verwerkt f 3904). Met het herstellen en ophoogen <strong>van</strong><br />
den zeebreker werd voortgegaan (verwerkt f 19 739); voor<br />
het verlengen <strong>van</strong> loods D werd f 30 861 verwerkt. Met het<br />
vergrooten en herstellen <strong>van</strong> de sleephellingen op Poeloe<br />
• Karsik (verwerkt f 7042) kwam men gereed.<br />
Te Sibolga en Baroes (Tapanoeli) werden de landingshoofden<br />
hersteld (verwerkt f 283 en f 69 302); te Telok,Dalam<br />
werd een gebouw voor den dienst der in- en uitvoerrechten<br />
en accijnzen opgericht'(verwerkt f 1790).<br />
Te Oelèë Lheuë (Atjeh en onderhoorigheden) werden de<br />
herstellingen aan den westersteiger (zie K. V. 1915, kol.<br />
146) beëindigd; voor de herstelling <strong>van</strong> den oostelijken gouvérnenientssteiger<br />
werd f 9599 verwerkt. ,<br />
Te Sabang werden nadere versterkingen aangebracht<br />
rondom het hoofd <strong>van</strong> den zeebreker: voorts werden herstellingen<br />
verricht aan een 2-tal kolensteigers en de steenstortingen<br />
aan den voet der kademuren vernie\iwd~(verwerkt f 679<br />
en i 37 257). Voor de uitdieping <strong>van</strong> den (havenbodem werd<br />
een drijvende grijpemmerkraan met stampbeitel opgesteld<br />
(verwerkt f 10 000). Aange<strong>van</strong>gen werd met de herstelling<br />
<strong>van</strong>-het los- en laadhoofd met toegangsbrug te Tapa Toean, |<br />
waaraan f 1090 verwerkt werd.<br />
De in K. V. 1915, kol. 147 vermelde tijdelijke derde loods j<br />
te Belawan (Oostkust <strong>van</strong> Sumatra) kon reeds in gebruik<br />
genomen worden (verwerkt f 31 606). De dientengevolge met<br />
rond 2400 M 2 . opgevoerde loodsoppervlakte bleek echter nog<br />
te klein om in alle behoeften te voorzien, waarom machtiging<br />
verleend werd om met de Deli-Spoorwegmaatschappij eene 1<br />
overeenkomst aan te gaan tot overneming <strong>van</strong> de aan haar !<br />
voor rangeer-terrein in gebruik,afgestane gronden en <strong>van</strong> een<br />
aan deze maatschappij toebehoorende oeverloods. Nadat de<br />
verplaatsing <strong>van</strong> het rangeer-terréin een feit zal geworden<br />
zijn, kan naar gelang <strong>van</strong> de behoefte, worden overgegaan<br />
tot het Verbreeden der bestaande oeverloodsen; voorloopig<br />
zal kunnen worden volstaan met de verbreeding <strong>van</strong> de 5 I<br />
meest zuidelijk gelegen loodsen, waar<strong>van</strong> een toebehoort aan j<br />
de Nord 'Deutscher Lloyd. Voltooid werden voorts een pak- |<br />
huis voor materialen <strong>van</strong> den lande (verwerkt f 10 265), een j<br />
uitkijkpost met toegangsweg (verwerkt f 1494) en een tijdelijke<br />
opslagloods met plankier en aanlegsteiger (verwerkt<br />
I 11 237). Voortgegaan werd met het verbreeden <strong>van</strong> den |<br />
los-'en laadsteiger (verwerkt f 24 497). den bouw <strong>van</strong> een '<br />
' petroleumsteiger (verwerkt f 1798), het verlengen <strong>van</strong> het<br />
plankier'<strong>van</strong> den rqndhouten loods en het verharden der toegangswegei^<br />
(verwerkt f 11 057), zoomede met het boiiwen<br />
<strong>van</strong> 2 aanlegsteigers met loopbruggen en het gereedmaken<br />
<strong>van</strong> een opslagterrein (verwerkt f 23 804). In verband met \<br />
de omstandigheid dat het in Nederland bestelde zuigbagger- j<br />
vaartuig Sumatra nog niet kon worden opgeleverd, bleef ook |<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917<br />
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
gedurende het verslagjaar het zuigbaggervaartuig Java aangewezen<br />
voor het uitdiepen <strong>van</strong> de fielawafa-geul. In een<br />
werktijd <strong>van</strong> \)\ maand^ (tweemaal moest de arbeid onderbroken<br />
worden voor dokking en herstelling en eenmaal voor de<br />
verwisseling <strong>van</strong> een schroef <strong>van</strong> het vaartuig) werd, naar<br />
den beun-inlioud berekend, 877 600 M 3 . grond uitgebaggerd.<br />
Bij de opmeting <strong>van</strong> de geul in de maand November bleek,<br />
dat de minste diepte 47 d.M. bedroeg, tegen 14 voet in 1914,<br />
terwijl de geulbreedte bij eene diepte <strong>van</strong> 14 voet beneden<br />
lnagwatei spring, toenam <strong>van</strong> + 20 Meter tot 34 Meter.<br />
Met de opnemingen en waarnemingen in verband met de.<br />
verbetering <strong>van</strong> de haventoestanden werd regelmatig voortgegaan<br />
(verwerkt f 9823). Met het opmaken <strong>van</strong> een uitgewerkt<br />
ontwerp voor een oceaan-haven werd een aan<strong>van</strong>g geinnakt<br />
; TOOT de onderzoekingen tot dat doel werd f 6387 uitgegeven.<br />
Het geheele daarvoor in aanmerking komende gedeelte <strong>van</strong><br />
het haventerrein werd hetzij in huur afgestaan, dan wel in<br />
eigen gebruik genomen voor den bouw <strong>van</strong> gouvernementsloodsen<br />
en pakhuizen.<br />
Op den 30sten Juni 1915 kon de weg Laboehan-Belawan<br />
voor het verkeer worden opengesteld, alhoewel, de werkzaamlieden<br />
nog niet voltooid waren. Einde <strong>van</strong> het verslagjaar<br />
bleef nog alleen het afwerken <strong>van</strong> de wegdijkjes te verrichten.<br />
Machtiging werd verleend tot den bouw <strong>van</strong> een haventerrein<br />
aan de Asahan-rivier te Telok Niboeng. Door verschiL<br />
lende omstandigheden konden de werkzaamheden eerst in de<br />
maand Augustus worden aange<strong>van</strong>gen (verwerkt f 76 683).<br />
In stede <strong>van</strong> te Telok Taboehan, zooals oorspronkelijk in de<br />
bedoeling lag, zal de kusthaveninrichting aan de Aroe-baai<br />
(ygl. K. V. 1915, kol. 147) gebouwd worden bij het een<br />
eindweegs dieper de Aroe-baai in gelegen plaatsje Pangkalansoesoe.<br />
Tot verbetering <strong>van</strong> het vaarwater in de Asahan-rivier<br />
werd bij Gouv. Bt. 24 Dec. 19K n°. 2 aan den commandant<br />
der zeemacht opgedragen het vaarwater benedenstrooms <strong>van</strong><br />
Telok Niboeng door middel <strong>van</strong> slibraderen te doen uitdiepèyi<br />
tot eene diepte <strong>van</strong> 6 voet bij laagwaterspring over<br />
eene bodenibreedte <strong>van</strong> 60 M. De werkzaamheden werden den<br />
25sten Januari <strong>1916</strong> aange<strong>van</strong>gen met de stoomvaartuigen<br />
Itabella en Ilirnn, terwijl daaraan het voormalige loodslichtschip<br />
Ha rik als werkscbip werd toegevoegd.<br />
Te Toengkal (Djambi) werd aange<strong>van</strong>gen met het doen<br />
<strong>van</strong> herstellingen aan de loods voor de douane (verwerkt<br />
f 4040); de herstellingen <strong>van</strong> het vlothuis te Moearotebo<br />
kwamen gereed, evenals die aan den aanlegsteiger te Moearo.<br />
tembesi (verwerkt f 156 en f 231). Aan de herstelling <strong>van</strong><br />
den aanlegsteiger te Djambi werd f 1667 besteed.<br />
Met het bouwen <strong>van</strong> een nieuwen pier met landingshoofd<br />
te Tandjoengpiiiang (Riouw en onderhoorigheden) werd een<br />
aan<strong>van</strong>g gemaakt; het landingshoofd en 132 M. pier kwamen<br />
gereed (verwerkt f 32 417). Onvoltooid bleven de bouw <strong>van</strong><br />
een opslag- en verificatieloods te Tambilahan^ en te Rengat<br />
(xeiwerkt f 5137 en f 5389). zoomede de bouw <strong>van</strong> een aanleg«fteiger<br />
op die beide plaatsen"(verwerkt onderscheidenlijk<br />
f 5913 en f 8051). Voor de vernieuwing <strong>van</strong> de aanlegsteigers<br />
met opslagloodsen te Soengaigoentoeng en te Poelaukidjang<br />
werd f 1612 en f 1817 besteed. - "<br />
Te Palembang kwam de bouw <strong>van</strong> een nieuwen douanesteiger<br />
met sloepenbergplaats bij het zoutpakjiuis te Soensang<br />
in den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het verslagjaar gereed (verwerkt f 3707-<br />
Voor het doen <strong>van</strong> waarnemingen in de Moesi-rivier, in verband<br />
met voorgenomen verbeteringen <strong>van</strong> haren benedenloop,<br />
werd f 14 594 verwerkt. De waarnemingen zijn nagenoeg<br />
afgeloopen.<br />
Met de herstellingen aan den landingssteiger n°. 1 te Muntok<br />
(Banka en onderhoorigheden) werd aange<strong>van</strong>gen (verwerkt<br />
f 3887). Voltooid werden de uitbreiding <strong>van</strong> het<br />
douane-etablissement te Belinfoe (verwerkt f 2334), de vergrooting<br />
<strong>van</strong> den los- en laadsteiger te Batoeroesa (verwerkt<br />
f 491), de verbetering aan het douane-etablissement en het<br />
maken <strong>van</strong> ee,n toegangsweg naar het tolkantoor aldaar (verwerkt<br />
f 638 en f 1424).<br />
Te Tandjoengpandan (Billiton) werd een magazijn tot<br />
berging <strong>van</strong> materialen opgericht voor den dienst der inen<br />
uitvoerrechten en accijnzen (verwerkt f 231).<br />
De verbreediug <strong>van</strong> de toegangsbrug naar den aanleg-<br />
.">. Xed.-Indië. , 19<br />
146
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
147 Hoofdstuk L, afd. 1 en 11. 148<br />
steiger ie Pontianak (Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo) kwam<br />
tot stand; ook de herstellingen aan liet gouvernementsdok<br />
aldaar weiden ten einde gebracht (verwerkt f 357 en f 952).<br />
De aan dat dok aangebrachte verbeteringen vorderden een<br />
uitgaaf <strong>van</strong> 1' 4107. Met de herstellingen aan de steenkolenloods<br />
en aan de verificatieloods werd een aan<strong>van</strong>g gemaakt<br />
(verwerkt f 782 en f 1881).<br />
De slib-arbeid op den Kappeas-drempel (vaarwater naar<br />
Pontianak) werd voortgezet. Aan de aanwezige slib-yloot,<br />
bestaande uit de Wanda, Ursvla, VioletUi en de bootjes D<br />
en E, werd in Juli het stoomvaartuig Henriette en in October<br />
het motorvaartuig Chnrlottè toegevoegd. De Barito bleef<br />
depotaohip. Sedert den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>1916</strong> geschiedt de slibarbeid<br />
voor gouverneinentsrekening. Uit. December bleek de<br />
minste diepte middenvaarwaters te zijn toegenomen <strong>van</strong><br />
2!) d.M. in November 1914, tot 30.8 d.M. beneden gemiddeld<br />
zeevlak.<br />
Ia het gewest Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo werd<br />
ter hoofdplaats Bandjermasin een aan<strong>van</strong>g gemaakt met het<br />
herstellen <strong>van</strong> den los- en laadsteiger (verwerkt f 3321).<br />
Langs den steiger werd eene tijdelijke loopbrug gebouwd. De<br />
herstelling aan den aanlegsteiger te Tandjoengselor kwam<br />
gereed (verwerkt f 3005); onvoltooid daarentegen bleef de<br />
herstelling <strong>van</strong> den steiger te Tanahgrogot wegens moeielijkheden<br />
bij den aanvoer <strong>van</strong> de benoodigde houtwerken onder-'<br />
voluien (verwerkt f 1933). Om dezelfde reden kwamen nog<br />
niet gereed de steijjer en het douanekantoor te Kota Baroe<br />
(verwerkt f 1718). De verlenging met 60 M. <strong>van</strong> den aanlegsteiger<br />
te Samarinda benevens het plaatsen <strong>van</strong> vier meerstoelen<br />
nabij dien steiger kwam tot stand (verwerkt f 9616).<br />
Voorts kwam gereed de aanlegsteiger te Knemai (verwerkt<br />
f 3741); die te Pangkalanboeóen bleef nog onderhanden. In<br />
beide laatstgenoemde plaatsen wer.den opslagloodsen opgericht,<br />
waarvoor f 4073 en f 4326 verwerkt werd. De verlenging<br />
<strong>van</strong> den aanlegsteiger te Stagen nadert hare voltooiing<br />
(verwerkt f 33 085). Te Balikpapan werd de opslagloods hersteld<br />
en met de verlenging <strong>van</strong> den prauwensteiger met 15 M.<br />
een aan<strong>van</strong>g gemaakt (verwerkt f 1324 en f 2434).<br />
De bank voor de monding der Barito-rivier breidt zich nog<br />
steeds zeewaarts uit en de geul blijft zich verleggen. De verlichtingsmiddelen<br />
der geul werden verplaatst, en met het<br />
oog op verder te verwachten wijzigingen werden middelen<br />
beraamd om die verlichting tijdig te kunnen veranderen.<br />
Peilschaalwaarneniingen tot verbetering der getijtafels<br />
werden geregeld gedaan en zullen in October <strong>1916</strong> voltooid<br />
zijn.<br />
Te Makasser werden de werken tot uitbreiding <strong>van</strong> de<br />
haven door den aannemer geregeld voortgezet *). In den loop<br />
<strong>van</strong> het verslagjaar werd aan dezen de uitvoering opgedragen<br />
<strong>van</strong> de tweede uitbreiding der havenwerken met eene kadelengte<br />
<strong>van</strong> 320 AI., voor eene som <strong>van</strong> f 2 000 000, waar<strong>van</strong><br />
f 542 857 verwerkt werd. Plannen met begrooting <strong>van</strong> kosten<br />
werden opgemaakt voor het maken <strong>van</strong> de derde uitbreiding<br />
der haven met eene kade-lengte <strong>van</strong> 240 M. voor f 1 500 000,<br />
het maken <strong>van</strong> 26 steigers in de prauwenhaven voor f 115 700<br />
en het ophoogen <strong>van</strong> het eiland Klein Lae Lae om het ge-<br />
Toezicht op stoomketels. In 1915 werden aan het gebruik<br />
onttrokken 152 aan particulieren toebehoorende stoom»<br />
ketels met een verwarmd oppervlak <strong>van</strong> 5615 IC*.; hieronder<br />
waren 25 scheepsketels. Er werden in dienst gesteld 286<br />
stoomketels als vorenbedoeld met een verwarmd oppervlak<br />
<strong>van</strong> 20 514 M 2 ., waaronder 54 nieuwe scheepsketels met een<br />
gezamenlijk verwarmd oppervlak <strong>van</strong> 5330 M 2 . De vermeerdering<br />
<strong>van</strong> het aantal aan particulieren toebehoorende stoom.<br />
ketels bedroeg dus 134, met een gezamenlijk oppervlak <strong>van</strong><br />
i) Bij Gouv. Bt. 1 Maart <strong>1916</strong> n°. 21 (Ind. St. n°. 229) ryn de grenicn <strong>van</strong><br />
het haventerrein te Makasser vastgesteld.<br />
II. STOOMWEZEN.<br />
scliild te maken voor petroleuin-depot. Ter'verbetering <strong>van</strong><br />
den toestand <strong>van</strong> de oude havenwerken werden de volgende «<br />
werken uitgevoerd: de herstelling <strong>van</strong> het door brand bescliadigde<br />
gedeelte <strong>van</strong> den aanlegsteiger en loods n°. 2 (verwerkt<br />
t' 1568) en de herstelling <strong>van</strong> het reuimingswerk en<br />
dek <strong>van</strong> genoemden steiger (verwerkt f 44 939 en f 44 418).<br />
Voor de verlichting <strong>van</strong> het haventerrein werd f 4793 uitgegeven,<br />
terwijl voor de verbetering en uitbreiding dier verlichting<br />
nog t' 1282 besteed werd. Voor het bouwen <strong>van</strong> een.<br />
kabelhuia te Mariso, in verband met het verleggen <strong>van</strong> den<br />
telegraafkabel <strong>van</strong> Oedjoengtanah naar eerstgenoemde plaats,<br />
werd f 2614 verwerkt.<br />
Aan den bouw <strong>van</strong> het tweede recherche-pakhuis te Gorontalo<br />
(Menado) werd f 1944 verwerkt. Voortgegaan werd.met<br />
den aanleg <strong>van</strong> een verbindingsweg tusschèn de stad en de<br />
haven <strong>van</strong> GorontaTo (verwerkt f 8603). De herstellingen aan<br />
het landingshoofd te Menado kwamen gereed (verwerkt f 95).<br />
In de residentie Amboina werd een aan<strong>van</strong>g gemaakt met<br />
den 1K)UW <strong>van</strong> een opslagplaats te Namlea (Boeroe) (verwerkt,<br />
f 5849). De steenkolensteiger te Wainitoe werd hersteld<br />
(Verwerkt f 1707).<br />
Voor de verlenging <strong>van</strong> het los- en laadhoofd te Ternate<br />
werd f 7846 verwelkt. Begonnen werd met den aanleg <strong>van</strong><br />
eene Decauville-baan op dien steiger (verwerkt f 293). Het<br />
uitbreiden der opslagloods te Ternate kwam, op eenige<br />
kleine werkzaam heden na, gereed (verwerkt f 1540). Aan- •<br />
ge<strong>van</strong>gen werd met het uitbreiden der opslagloods te M an °koeari.<br />
Voor den verderen' bouw.' <strong>van</strong> een aanlegsteiger te Ende<br />
(Timor en onderhoorighedén) werden onderzoekingen ver- .<br />
richt, 'daar het meermalen Voorkwam dat een schroefpaal bij<br />
zwaar weer loswerkte (besteed f 10 269). Te Bima kwam een<br />
kantoor met opslagloods voor den dienst der in- en uitvoerrechten<br />
tot stand; ook de vergrooting <strong>van</strong> de opslagloods te<br />
Atapoepoe kwam gereed (verwerkt onderscheidenlijk f 1554<br />
en f 1708). Aange<strong>van</strong>gen werd met het bouwen <strong>van</strong> een<br />
carbid-loods te Koepang (verwerkt f 335). i<br />
Aan het quarantaine-sta/tion op het eiland Madoera is, in<br />
verband niet de tot zuinigheid dwingende'tijdsomstandiglieden,<br />
gedurende 1915 slechts f 25 453 verwerkt (vgl. K, V.<br />
1915, kol. 149); tot eind 1915 was daaraan in het geheel<br />
f 104 070 «besteed. Ingediend is eene begrooting voor het<br />
tweede gedeelte <strong>van</strong> het station, omvattende dén aanleg <strong>van</strong><br />
de verschillende ringnmren en den bouw eener woning voor<br />
den administrateur, welke begrooting sluit met een eindcijfer<br />
<strong>van</strong> f 27 735.<br />
De aanplemping <strong>van</strong> het terrein voor de op te ricfiten<br />
reinigingsinrichting te Belawan (Oostkust <strong>van</strong> Sumatra) werd<br />
voltooid ; de uitgaven beliepen in het geheel f 14 500.<br />
Aangezien het oorspronkelijk voor het quarantainestation<br />
voor Makasser aangewezen terrein in de kampong Mariso<br />
bestemd werd voor den bouw eener zeevaartschool, wordt<br />
tlians overwogen of het eiland Lae Lae door opspuiting en<br />
bevestiging door middel <strong>van</strong> kaaimuren, voor dit doel is<br />
geschikt te maken. Voor de vernieuwing <strong>van</strong> het tijdelijk<br />
quarantainestation voor Makasser op de eilanden Samalona<br />
en Lae Lae werd eene som <strong>van</strong> f 15 870 toegestaan.<br />
14 899 M 2 . Aanwezig waren 235 oververhitters, welke voor<br />
een klein deel afzonderlijk gestookt worden, en 5 voorwarmers,<br />
bij particulieren in gebruik, met een totaal verwarmd<br />
oppervlak <strong>van</strong> 7806 M 2 . Uitvoerige opgaven omtrent een en<br />
ander worden aangetroffen in bijlage W.<br />
Wegens vergoeding voor kosten <strong>van</strong> onderzoek en beproeving<br />
werd in het verslagjaar f 30123 ont<strong>van</strong>gen, tegen<br />
f 44 050 in 1914.<br />
Het aantal beproevingen voor eerste indienststelling bedroeg<br />
361 (waaronder begrepen z-ijn ketels <strong>van</strong> den lande en,<br />
locomotiefketels der particuliere spoor- en tramwegen), waar<strong>van</strong><br />
57 verricht werden door deskundigen niet tot den dienst
I KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
149 Hoofdstuk L, afd. II. 160<br />
<strong>van</strong> het stoomwezeu behoorende, doch die daartoe eene opdracht<br />
ontvingen. Het aantal regelmatig terugkeerende<br />
onderzoekingen bedroeg 5043, waar<strong>van</strong> 356 buiten het gebied<br />
<strong>van</strong> deu ingenieur, verricht door bovenbedoelde deskundigen.<br />
In 751 gevallen werd het ontmantelen of lichten (bij<br />
scheepsketels) voorgeschreven.<br />
' Het aantal aan het Gouvernement behoorende ketels, waarover<br />
het toezicht zich uitstrekte, bedroeg in totaal 865 landen<br />
85 scheepsketels; hier<strong>van</strong> werden in 1915 in dienst gesteld<br />
72 land- en 19 scheepsketels. Voorts had de dienst <strong>van</strong> het<br />
stoomwezeu toezicht op 537 locomotiefketels der particuliere<br />
spoor- en tramwegen, terwijl de ketels <strong>van</strong> den dienst der<br />
staatsspoorwegen (561 in getal) door deskundig personeel <strong>van</strong><br />
dien dienst werden onderzocht.<br />
üok in 1915 moest voor keuringen <strong>van</strong> een aantal ketels,<br />
vooral te Singapore en te Pontianak, de tusschenkomst worden<br />
ingeroepen <strong>van</strong> deskundigen niet tot den dienst <strong>van</strong> het<br />
stoomwezeu behoorende.<br />
Door den gecommitteerde hier te lande <strong>van</strong> het stoomwezèn<br />
in Nederlandsch-Indië werden onderzocht 146 ontwerpen<br />
voor ketels, waaronder 34 voor scheepsketels en 2 voor stoomhouders.<br />
Voor dat onderzoek werd f 1905 ont<strong>van</strong>gen.<br />
beveiliging in fabrieken en werkplaatsen. In het verslagjaar<br />
werd geregeld voortgegaan met het geven <strong>van</strong> voorschriften<br />
voor de beveiliging <strong>van</strong> den werkman in fabrieken<br />
en werkplaatsen, zoomede met het nagaan <strong>van</strong> de doelmatigheid<br />
<strong>van</strong> reeds vroeger aangebrachte beveiligingen. Dit<br />
laatste is bij herhaling gebleken zeer gewenscht te zijn waar<br />
het de invoering betrof <strong>van</strong> werktuigen <strong>van</strong> nieuwere industrieën,<br />
waaromtrent nog weinig ervaring kon worden opgedaan.<br />
Dat de beheerders <strong>van</strong> fabrieken en werkplaatsen het<br />
voorschrijven <strong>van</strong> noodig geachte veiligheidsmaatregelen nog<br />
• steeds niet overal met onverdeelde instemming begroeten, is<br />
vooral gebleken op nieuwe ondernemingen in de buitenbezittingen,<br />
waai*<strong>van</strong> de beheerders, als pioniers der cultures, zich<br />
zeer onafhankelijk gevoelen. Dat zij het dan ook niet zoo<br />
nauw nemen met de opvolging <strong>van</strong> liet voorschrift om <strong>van</strong><br />
alle in hun bedrijf voorkomende ongevallen binnen 24 uur<br />
aan het betrokken hoofd <strong>van</strong> plaatselijk bestuur kennis te<br />
geven, ligt voor de hand. Het gevolg daar<strong>van</strong> is, dat de<br />
ongevallenstatistiek nog in vele jaren geen betrouwbaar beeld<br />
zal geven <strong>van</strong> het aantal in elke industrie voorgekomen ongelukken.<br />
-<br />
Gedurende het verslagjaar werden 299 nieuwe akten <strong>van</strong><br />
bevinding voor particuliere fabrieken en werkplaatsen, alsmede<br />
20 voor gouvernementsonderneraingen uitgereikt, terwijl<br />
wegens beëindiging <strong>van</strong> het bedrijf 55 akten <strong>van</strong> particuliere<br />
ondernemingen werden ingetrokken, zoodat op het<br />
einde <strong>van</strong> het verslagjaar het totaal aantal in werking zijnde<br />
particuliere fabrieken en werkplaatsen het cijfer 2008 bereikte.<br />
Doordien alle departementschefs, met uitzondering<br />
<strong>van</strong> die <strong>van</strong> gouvernementsbedrij ven, <strong>van</strong> oorlog en <strong>van</strong><br />
marine, den wensch hadden te kennen gegeven, dat het toezicht<br />
op. de toepassing <strong>van</strong> het veiligheidsreglement in de<br />
onder hun beheer staande gouvernementsfabrieken en werkplaatsen<br />
in den vervolge zou worden uitgeoefend door den<br />
dienst <strong>van</strong> het stoomwezèn, werden ten behoeve <strong>van</strong> die<br />
fabrieken in 1915 31 akten <strong>van</strong> bevinding uitgereikt.<br />
In 120 particuliere fabrieken en werkplaatsen kwamen<br />
volgens ingekomen rapporten 216 ongevallen voor met 224<br />
getroffenen, <strong>van</strong> wie er 29 gedood, 63 ernstig en 132 licht<br />
gekwetst waren (zie hieromtrent de uitvoerige mededeelingen<br />
in bijlage AV). Verreweg de meeste ongevallen (161 met<br />
169 gekwetsten) waren, evenals ten vorigen jare, het gevolg<br />
i<br />
<strong>van</strong> omstandigheden welke door voorsorgsmaatregelen niet<br />
te voorkomen waren.<br />
Gedurende liet verslagjaar werden door de ambtenaren <strong>van</strong><br />
het stoomwezèn 10 processen-verbaal wegens overtredingen<br />
<strong>van</strong> het veiligheidsreglement opgemaakt, terwijl de politie<br />
nog een proces-verba al opmaakte wegens Jiet niet ^tijdig<br />
melden <strong>van</strong> een ongeval.<br />
Laboratoria . TOOT materiaal-onderzoek. Van de gelegenheid<br />
tot onderzoek in de laboratoria werd in toenemende<br />
mate gebruik gemaakt.<br />
De aard <strong>van</strong> de onderzoekingen leidt tot eene verdeeling<br />
in drie groepen, namelijk het bouwmateriaal-onderzoek, het<br />
metaal-onderzoek en het onderzoek <strong>van</strong> verschillende prodneten.<br />
Het is de bedoeling om de genoemde groepen <strong>van</strong><br />
materialen in de toekomst in afzonderlijke afdeelingen te<br />
laten onderzoeken, opdat liet personeel beter dan tot dusver<br />
in de gelegenheid zal zijn om zich, in het bijzonder in de<br />
onderwerpen <strong>van</strong> elke n f deeling te bekwamen. Het aantal<br />
onderzoekingen <strong>van</strong> uiteenloopenden aard, ondergebracht in<br />
de derde groep, was in 1915 belangrijk grooter dan in vorige<br />
jaren; de onderzoekingen bepaalden zich Viet uitsluitend tot<br />
voortbrengselen <strong>van</strong> handel en nijverheid, doch strekten zich<br />
ook uit tot de beoordeeling <strong>van</strong> de geschiktheid <strong>van</strong> grondstoffen<br />
voor nieuwe industrieën, zooals grondstoffen voor.de<br />
vervaardiging <strong>van</strong> portland-cement en <strong>van</strong> calcium carbid.<br />
Voor het mechanisch onderzoek <strong>van</strong> smeermiddelen is<br />
ruimte beschikbaar gesteld, terwijl maatregelen zijn genomen<br />
om ook in de dringende behoefte aan meer bergruimte voor<br />
monsters te'voorzien.<br />
De hulpmiddelen ten dienste <strong>van</strong> de onderzoekingen<br />
werden vermeerderd met een toestel voor de bepaling <strong>van</strong><br />
den wrijvingscoëfficient <strong>van</strong> smeerolie, met een gasoven <strong>van</strong><br />
groot model en met verschillende toestellen om het onderzoek<br />
<strong>van</strong> wegverhardingsmateriaal en <strong>van</strong> ballast volledig te<br />
kunnen doen plaats hebben.<br />
Het volgende staatje geeft een overzicht <strong>van</strong> het aantal<br />
aanvragen om onderzoek en <strong>van</strong> de verzonden rapporten:<br />
Aanvragen<br />
om<br />
onderzoek<br />
in 1915. .<br />
Verzonden rapporten<br />
1<br />
Bleven<br />
' aan aan<br />
diensttakken. particulieren. onderzoek.<br />
Metalen, behalve ijzer 9 3<br />
!<br />
3 3<br />
IJzer 43 20 16 7<br />
Cement 80 47 17 16<br />
• 16 6 9 1<br />
Kalk<br />
Steenen . . . .<br />
6<br />
17<br />
3<br />
7 '<br />
1<br />
5<br />
o<br />
5<br />
Zand 4 3 — 1<br />
Olie 16 4 10 1<br />
Brandstoffen . . . ' 8 2 6 _,<br />
Verfstoffen . . . 2 2 —<br />
Water . . . . . 4 1 — 8<br />
Diversen' . . . . 27 18 9<br />
Totalen . . . 231 116 76 39<br />
Voor de ten behoeve <strong>van</strong> particulieren verrichte onderzoekingen<br />
werd ont<strong>van</strong>gen een bedrag <strong>van</strong> f 2404, terwijl ten<br />
behoeve <strong>van</strong> verschillende diensttakken een bedrag <strong>van</strong><br />
f 1766 verrekend werd.
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
151 Hoofdstuk M, ftfd. I. 152<br />
Omtrent den stand <strong>van</strong> de invoering der cominercieele<br />
boekhouding bij de verschillende bedrjjveu en diensttakken<br />
in Nederlandsch-Indië, kan worden medegedeeld dat eene<br />
dergelijke boekhouding thans wordt gevoerd bij de opium-<br />
1 fabriek te Batavia, den pandhuisdienst te Batavia, het<br />
marine-etablissement te Soerabaja', de zoutbriquettenfabrieken<br />
op Madoera, de tinwinning, op Banka, de landsdrukkerij<br />
te Batavia, den zoutaanmaak op Madoera, de steenkolendepots<br />
<strong>van</strong> de marine, de Ombilin-mijnen te Sawahloento,<br />
n. BF.GROOTIXGSWETTEN.<br />
Begrooting J914. Bij de wetten <strong>van</strong> 31 Dec. 1915 (Ned.<br />
St. nos. 54.3 en 544, Ind. St. 191G nos. 357 en 358) zijn in de<br />
begrooting <strong>van</strong> uitgaven voor het dienstjaar 1914 — reeds<br />
verhoogd bij de in K. V. 1915, kol. 153, vermelde wetten —<br />
nog eenige wijzigingen gebracht, waardoor het eindcijfer <strong>van</strong><br />
het Iste hoofdstuk met f 19 145 450 verminderd en dat <strong>van</strong><br />
het Ilde hoofdstuk nader met f 23 171 874 verhoogd is. De<br />
begrooting wijst dientengevolge, tegenover een eindcijfer aan<br />
middelen <strong>van</strong>'f 295 229 458, een bedrag <strong>van</strong> f 343 550 979 aan<br />
uitgaven aan.<br />
ui.<br />
I. FINANCIEN.<br />
.<br />
8<br />
S<br />
1. BEGBOOTING.<br />
Begroot ing 1915. De in K. V. 1915, kol. 153 vermelde<br />
twee wetten <strong>van</strong> 31 Juli 1915 (Ned. St. 1915 nos. 352 en 353)<br />
zijn in Indië afgekondigd bij Ind. St. 1915 nos. 604 en 536.<br />
Bij K. B. 16 Dec. 1915 n°.- 76 (Ned. St. n°. 509, Ind. St.<br />
<strong>1916</strong> n°. 313) is, op den voet <strong>van</strong> art. 30 der Indische comptabiliteitswet.<br />
<strong>van</strong> het Iste hoofdstuk der begrooting <strong>van</strong> uitgaven<br />
op het Ilde hoofdstuk <strong>van</strong> die begrooting overgeschreven<br />
eene som <strong>van</strong> f 99 250 voor den bouw <strong>van</strong> een 1500<br />
tons pontondok, terwijl bij de wet <strong>van</strong> 31 Dec. 1915 (Ned. St.<br />
n°. 540. Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 326) het Iste en Ilde hoofdstuk der<br />
begrooting <strong>van</strong> uitgaven zijn verhoogd met onderscheidenlijk<br />
f 150 000 en f 450 000 ten behoeve <strong>van</strong> de ontginning door.<br />
den lande <strong>van</strong> eenige goudvelden in Benkoelen.<br />
Begrooting <strong>1916</strong>. De vier wetten <strong>van</strong> 31 Dec. 1915 (Ned.<br />
St. nos. 536, 537, 538 en 539), houdende vaststelling <strong>van</strong> deze<br />
begrooting, werden in Indië afgekondigd op den 31sten<br />
Januari <strong>1916</strong> (Ind. St. nos. 36 t/m 39). De K. Bn. <strong>van</strong> 4 Jan.<br />
1016 nos. 54 en 55. houdende splitsing in artikelen <strong>van</strong> de<br />
beide hoofdstukken der begrooting <strong>van</strong> uitgaven, zijn aldaar<br />
op denzelfden dag openbaar gemaakt (Ind. St. <strong>1916</strong> nos. 40<br />
en 41). Sedert zijn de beide hoofdstukken der uitgaven gewijzigd<br />
bij' de wetten <strong>van</strong> 29 Mei, 29 Juli en 22 Sept.<br />
<strong>1916</strong> (Ned. St. nos. 236. 352 en 450), terwijl bij K. B.<br />
19 Juni <strong>1916</strong> (Ned. St, n°. 280), op den voet <strong>van</strong> art. 30 dèr<br />
Indische comptabiliteitswet, <strong>van</strong> het Iste hoofdstuk der begrooting<br />
<strong>van</strong> uitgaven op het Ilde hoofdstuk <strong>van</strong> die begrooting<br />
is overgeschreven een bedrag <strong>van</strong> f 397 000 ten behoeve<br />
<strong>van</strong> den aanleg <strong>van</strong> de spoorlijn Cheribon—ffroja, in verband<br />
waarmede de eindcijfers der vier hoofdstukken zijn als volgt:<br />
Middelen in Nederland (hoofdstuk<br />
I der Middelen) f .44 554 324<br />
Middelen in Indië (hoofdstuk II :<br />
der Middelen) 279 209 024<br />
f 323 763 348<br />
liet caoutchoucbedriji bij het boschwezen, het vervoer en den<br />
verkoop <strong>van</strong> tin, het Pontianak-riviertransport en de gouvernements<br />
getahpertja-onderneming te Tjipetir. In voorbereiding<br />
is die boekhouding bij: de Sumatra-staatsspoor, de<br />
staatsspoohvegen op Java, het boschwezen, de gouvernements<br />
kina-onderneming te Tjinjiroean, den post-, telegraafen<br />
telefoondienst, het ambachtswerk in de ge<strong>van</strong>genissen,' de<br />
Atjeh-tram en de gouvernements ijsfabriek te Koeta Radja<br />
en het havenbedrijf te Tandjoengpriok.<br />
Uitgaven in Nederland (hoofdstuk<br />
I der Uitgaven) f «0 799 732<br />
Uitgaven in Indië (hoofdstuk II<br />
der uitgaven) < 293 116 692<br />
373 916 424<br />
Nadeelig verschil f 50153 076<br />
Bij de we| <strong>van</strong> 27 Mei <strong>1916</strong> (Ned. St. n°. 209) is onder de<br />
in Nederlandsch-Indië te ont<strong>van</strong>gen middelen tot dekking<br />
<strong>van</strong> de ^uitgaven, begrepen in de begropting <strong>van</strong> Nederlandsch-Tndië<br />
voor het dienstjaar 19l6, opgenomen eene<br />
tijdelijke suikerbelasting.<br />
Met betrekking tot de dekking <strong>van</strong>' het begrootingstekort<br />
bepaalt art. 2 <strong>van</strong> de wet, houdende vaststelling <strong>van</strong> het<br />
Iste hoofdstuk der Middelen, dat. zoo noodig, daarin wordt<br />
voorzien door eene geldleening op den voet <strong>van</strong> het eerste lid<br />
<strong>van</strong> art. 14 der Indische comptabiliteitswet.<br />
b. BEGROOTINGSREKENTNGEN.<br />
Het slot der rekening <strong>van</strong> de ont<strong>van</strong>gsten en uitgaven <strong>van</strong><br />
Nederlandsch-Indië over 1911 (zie K. V. 1915, kol. 154) is<br />
vastgesteld bij de wet <strong>van</strong> 29 Oct.- 1915 (Ned. St. n°. 448,<br />
Ind. St. <strong>1916</strong>'n°. 28).<br />
Tot vaststelling <strong>van</strong> het slot der rekening over 1912 is<br />
onder dagteekening <strong>van</strong> 29 Mei <strong>1916</strong> een wetsontwerp aan<br />
de Sfuten-Generaal ingediend (zie Gedrukte Stukken Tweede<br />
Kamer, Zitting 1915—<strong>1916</strong> — 394).<br />
De uitkomsten der rekening over 1913„ tot vaststelling <strong>van</strong><br />
welker slot" eerlang een wetsontwerp aan de Staten-Generaal<br />
zal worden ingediend, zijn als volgt:<br />
Ont<strong>van</strong>gsten in* Nederland<br />
f 64 087 871,76 5<br />
Ont<strong>van</strong>gsten in Indië ... - 247 266 327,94<br />
Uitgaven in Nederland f 73 067 745,52<br />
Uitgaven in Indië 254 003 541,60<br />
f 311 354 199,70 s<br />
327 071 287,12<br />
Nadeelig slot f 15 717 087,41»
158<br />
Hoofdstuk M, afd.<br />
| .'. lAXUSKASSUX IX IXMK UX KASBEHEER IX NEDERLAND UN IXDIK.<br />
Het aantal kas.M'ii, beheerd door een beroepsont<strong>van</strong>ger,<br />
werd met twee vermeerderd, namelijk door de indienststelling<br />
<strong>van</strong> een tij delijken algemeenen ont<strong>van</strong>ger der 8de klaèae<br />
op elk der plaateen Ternaté en Diember (Gouv, Btn. 7 Dec.<br />
1915 n°. 15 en 26 Jan. <strong>1916</strong><br />
ró). Eerstgenoemde is sedert<br />
vast in dienst gesteld (Ind. SI. <strong>1916</strong> n". 136).<br />
De landskassen te Taroetoeng, Padang Sidimpöean en<br />
Goenoengsitoli (res. Tapanoeli) zijn bij Gouv. Bt. IN Aug.<br />
l!)]ó n\ 13 (Ind. St. n°. 507), niet ingang <strong>van</strong> 1 September<br />
1915; opgeheven, terwijl de datum <strong>van</strong> opheffing <strong>van</strong> de<br />
landskassen te Koba, Belinjoe en Soengailiai (zie K. V. 1914,<br />
kol. 133) door den resident <strong>van</strong> Banka en onderhoorigheden<br />
i> vastgesteld voor eerstgenoemde kas op 1 October <strong>1916</strong> en,<br />
voor de twee andere op 1 Januari 1910.<br />
Opgaven, aanwijzende den 'stand <strong>van</strong> de gezamenlijke<br />
landskassen op Java en Madoera en <strong>van</strong> die in de buitenbezittingen<br />
bij liet einde <strong>van</strong> elke maand <strong>van</strong> 191") zijn opgenomen<br />
in bijlage X.<br />
Het verschil tnsselieii de in 1914 niet de disconteering bij<br />
's lands kassen <strong>van</strong> vendu-arceptatiën ont<strong>van</strong>gen discontorente<br />
en de aan.de postspaafbank ter zake <strong>van</strong> baar in gemeld<br />
jaar in 's lands kas berustende gelden uitgekeerde vergoeding<br />
bedroeg t' 14 808.20.•<br />
In Maart en Mei 191G is. door tussclienkoinst <strong>van</strong> de<br />
Javasche Bank, een totaal bedrag <strong>van</strong> f' 1800 000 telegrai'fscli<br />
naar Nederland overgemaakt.<br />
Aangezien de f' 30 000 000 eenjarige Nederlandsch-Tndisehe<br />
Bchatkistbiljetten, welke bij de Javasche Bank waren heleend<br />
(zie K. V. 1915, kol. 154). sedert door bet eindigen <strong>van</strong> hun<br />
looptijd zijn vervallen, is bet krediet <strong>van</strong> liet Gouvernement<br />
Tér ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de bij de wet <strong>van</strong> 31 Dec. 1914 (Ned.<br />
St. 1914 n°. 063, Ind. St. 1915 n°. 253) bekrachtigde, op uit.<br />
1915 eindigende overeenkomst met de Nederlandsche Hendelmaatschappij<br />
voor den verkoop hier te lande <strong>van</strong> de voor<br />
lands rekening in Nederlandsch-Tndië gewonnen voortbrengseleu<br />
<strong>van</strong> land* en mijnbouw, is, onder dagteekening <strong>van</strong><br />
30 September/14 Augustus 1915. eene nieuwe éénjarige overeenkomst<br />
gesloten, die bekrachtigd is bij de wet <strong>van</strong> 31 Dec.<br />
1915 (Ned. St. 1915 n°. 542. Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 332).<br />
Veilingen en onderhandse lic verkoopen. De in 1915 hier<br />
te lande door tusschenkomst <strong>van</strong> de Nederlandsche Handelmaatsehappij<br />
voor 's lands rekening verkochte producten<br />
bestonden uit 44 658 pikol Java-koffie 72 207 pikol Bankatin.<br />
693 935 K.G. kmabast, 9000 K.G. coca, 165 G19 K.G.<br />
caoutohouo ra 3097 K.G. getahpertja. De ruwe opbrengst,<br />
ad f 14 306 872, liet, na aftrek <strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> afladïng in<br />
Indië, vervoer over zee en verkoop (dus 'ongerekend de in<br />
Indië gedane uitgaven, waaromtrent opgaven per oogstjaar<br />
worden aangetroffen in de bij de hoofdstukken O en P be-<br />
A. VERPACHTE MTDDELEX.<br />
Java rn Madoera. Van de zoogenaamde kleine middelen<br />
kwamen voor eene nieuwe verpachting in aanmerking de<br />
vogelnestklippen in de residentiën Bantam en Besoeki. zon-<br />
/<br />
g 3. VERKOOP VAX PRODUCTEN.<br />
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
bij di e bank. waarover zoo noodig in loosende rekening kan<br />
word» n beschikt, met een even groot liedrag verminderd.<br />
Bedot lid krediet bedraagt thans nog £ 10(100 000, tegen<br />
onder pand <strong>van</strong> tin (zie K. V. <strong>1916</strong>. kol, 166).<br />
De rekening niet 's Rijks schatkist wees de volgende nadeelifi<br />
!(' uit komsten aan :<br />
f 57 680338,61<br />
61 818 110.17'<br />
66 160 390,79"<br />
07 631 799,57 a<br />
op uit. Augustus 1915,<br />
September ,,<br />
.. October ,,<br />
,, ,, November ,,<br />
73 308 962,91 ., December ,,<br />
79 070 446,83 ,, .Januari <strong>1916</strong>.<br />
82 633 666,42 ,, ., Februari<br />
96 699 737,27 .. Maart<br />
90 479 810.70' ., ,, April<br />
90 576 716,15 .. ,, Mei i.<br />
33 632 548,84'<br />
19 632 713.07<br />
,,<br />
',,<br />
,,<br />
,,<br />
Juni<br />
Juli<br />
Dij de wet <strong>van</strong> 'il Dec. 1915 (Ned. St. n°. 535) is de<br />
Minister vaii Financiën bevoegd verklaard tot de oveivschrijding<br />
<strong>van</strong> de aan het slot <strong>van</strong> art. 20 der Indische comptabiliteitswet<br />
gestelde grens met f 117 000 000.<br />
Van de door 's Rijks schatkist aan fndië geleende gelden<br />
is 5% rente 's jaurs betaald tot 1 Juli <strong>1916</strong>; sedert wordt<br />
4A ",, rente in rekening gebracht.<br />
hoorende staten), ten bedrage <strong>van</strong> f 512 768, een zuivere<br />
opbrengst <strong>van</strong> f 13 794 104 over. Voor uitvoerige opgaven<br />
omtrent een en ander zie men bijlage IJ.<br />
Bevrachtingen. Met 31 in den overeengekomen mail*<br />
dienst vertrokken stoomschepen en 18 zoogenaamde tusschenbooten<br />
werden in 1915 door de stoomvaartmaatschappijen<br />
,,Nederland" en „Rotterdamsche Lloyd" voor 's lands rèkening<br />
herwaarts verscheept 04 346 pikol koffie, 9812 pikol<br />
tin, 10 931 pikol kina bast, 37 660 K.G. coca. 143 701 K.G.<br />
caoutchouc en 44 952 K.G. getahpertja. Omtrent de betaalde<br />
vrachten zie men bijlage '/..<br />
Verzekering. Van de in 1915 door de Nederlandsche<br />
Handelmaatschappij .geldelijk verantwoorde producten, die.<br />
berekend naar de prijzen op de tijdstippen <strong>van</strong> verscheping,<br />
eene waarde vertegenwoordigden <strong>van</strong> f 11 751 3;16. was tegen<br />
seegevaar verzekerd geweest eene waarde <strong>van</strong> f 61 992. waarvoor<br />
wegens premie betaald was i' 182.<br />
ANDERE BRONNEN VAX INKOMSTEN.<br />
de lershands mei één jaar verlengd (zie Ind. St. <strong>1916</strong><br />
n". 243), in verband met het voornemen om in het gewest<br />
Söerakarta met ingang <strong>van</strong> 1 April 1917 de pandhuisregie in<br />
te voeren.<br />
Voor alle kleine, middelen gezamenlijk beliep do pachtsom<br />
mede eenige pandliuizen in de residentie Söerakarta. De over <strong>1916</strong> f 04 029, tegen f 115 876 in ï 1915. welk verschil<br />
pacht <strong>van</strong> laatstgenoemd middel werd op de oude voorwaar- voornamelijk het uevolg is <strong>van</strong> de opheffing <strong>van</strong> de pochten<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1911 Ned.-Indië. 20
KOLONIAAL VERSLAG 1010.<br />
Hoofdstuk M. afd.<br />
<strong>van</strong> overvaarten en pan de pandhui«eh. Uitvoerige opgaven<br />
omtreni een en ander zijn te vinden in bijlage AA. De aanlaivering<br />
ven de paohteommen over 191f> geschiedde in het<br />
algemeen naar behooren. Bij het. einde <strong>van</strong> dat jaar was door<br />
twee pachten nog verschuldigd t' 312. waar<strong>van</strong> intnssohen<br />
t' 36 is aangezuiverd.<br />
Kiiilciilic/itlingcii. Teu einde het gebruiker 1915, de geheele residentie<br />
Banjoemas tot verboden kring verklaard, terwijl, niet<br />
ingang <strong>van</strong> denzelfden datum, voor dat gedeelte dier residentie,<br />
dat te voren niet tot den verboden kring behoorde,<br />
een licentie-stelsel is ingevoerd (Ind. St. 1915 n°. 527). Ter<br />
betere controle is voorts door het hoofd <strong>van</strong> den dienst der<br />
opium regie bepaald, dat bij de verkoopplaatsen iu voornoemde<br />
residentie uitsluitend tubes worden verkrijgbaar<br />
Besteld, waar<strong>van</strong> de inhoud wordt aangegeven door"eene in<br />
den bodem gestempelde letter, tengevolge waar<strong>van</strong> in genield<br />
gewest het bezit <strong>van</strong> opium, verpakt in andere tubes,<br />
verboden is (Ind. St. 1915 n". 528). (Jok voor eenige ge»<br />
deelten (verboden kringen) <strong>van</strong> dB residentie Batavia, zoomede<br />
voor het ouderdistrict Boetoeh der residentie Kedoo<br />
[g een licentiestelsel ingevoerd (Ind. St. 1910 nos. 236 en<br />
286) 1 in verband waarmede ook in die streken eene bepaalde<br />
verpakking der opium is voorgele lire ven (Ind. St. 1910 nos.<br />
237 en7287).<br />
Het in het gewest Madoera bestaande licentiestelsel is bij<br />
Ord. <strong>van</strong> 15 NOT. 1915 (Ind. St. n°. 052) verscherpt, terwijl<br />
in deze residentie eveneens werd overgegaan tot het verkrijghaar<br />
stellen uitsluitend <strong>van</strong> geletterde tubes (vgl. Bijbl.<br />
Ind. St. ii». 8411).<br />
De bepalingen voor het licentiestelsel in de residentie<br />
Lampongsche districten zijn bij Ord. <strong>van</strong> 3 Dec. 1915<br />
(Ind. St. n°. 692) door nieuwe ver<strong>van</strong>gen, welke op 1 Juni<br />
<strong>1916</strong> in werking zijn getreden.<br />
Mei ingang <strong>van</strong> 1 Mei 1910 is voor de gewesten Celebes<br />
en onderhoorigheden en Menado eene nieuwe re»ie-ordonnantie<br />
vastgesteld (Ind. St. 1915 n°. 748)!<br />
Maatregelen tot verdere beperking <strong>van</strong> het opiumgebruik<br />
in de gewesten Benkoelen, Timor en onderhoorigheden en<br />
Tapanoeli zijn genomen onderscheidenlijk bij Ordn. <strong>van</strong> 22<br />
Febr. 1910 (Ind. St. n". 211). 18 Maart 1910 (Ind. St. 11°.<br />
281) en 28 April <strong>1916</strong> (Ind. St, n°. 350).<br />
De in Ind. St. 1009 n". 597 opgenomen aanwijzing <strong>van</strong><br />
,.verboden kringen", als bedoeld'in de Java-regie-ordonnantie<br />
(Ind. St. 1909 n". 441, junoto 1910 n°. 110 en 1914<br />
n n . 007) onderging eene nadere wijziging bij Gouv. Bt. 20<br />
Maart-<strong>1916</strong> n°. 23 (Ind. St. n°. 285).<br />
De samenstelling <strong>van</strong> den dienst der opiumregie op de<br />
bezittingen buiten Java en Madoera is opnieuw geregeld, bij<br />
Gouv. Bt. 4 Oct. 1915 n°. 52 (Ind. St. n°. 581).<br />
De bepalingen nopens de organisatie <strong>van</strong> den dienst der<br />
opiumregie op Java en Madoera (Ind. St. 1907 n°. 537, zooals<br />
het sedert is gewijzigd en aangevuld) zijn herzien bij<br />
Gouv. Bt. 23 \ov. 1915 n°. 1 (Ind. St. 11°. 004).<br />
Met hef oog op de in den Indischen burgerlijken dienst<br />
voor Europeanen en inlanders gebrachte eenheid, zijn bij<br />
Gouv. Bt. 15 Maart 1910 n°. 43 (Ind. St. n°. 203) eenige<br />
voorschriften en bepalingen betreffende den dienst der opiumregie<br />
gewijzigd.<br />
In verband met de voor Nederland en zijne Koloniën uit<br />
de op 23 Januari 1912 te 's-Gravenhage gesloten internationale<br />
opiumconventie voortvloeiende verplichtingen, zijn bij<br />
Ord. <strong>van</strong> 18 Maart 1910 (Ind. St. n". 208) maatregelen genomen<br />
ter verzekering <strong>van</strong> de toepasselijkheid in zelfbesturend<br />
gebied <strong>van</strong> verschillende niet de bestrijding <strong>van</strong> het,<br />
opiumgebruik verband houdende regelingen en tot berechting<br />
<strong>van</strong> overtredingen <strong>van</strong> bedoelde voorschriften.<br />
O]) Java en Madoera — met inbegrip <strong>van</strong> de gewesten<br />
Hautain en Preanger-Regentschappen, waar slechts op enkele<br />
plaatsen regie-omum is verkrijgbaar gesteld '-— is in 1915 in<br />
het geheel verkocht 859 174 tliail liereid opium, tegen<br />
017 194 in 1011. of ruim (i",, minder, welke vermindering<br />
over het algemeen het gevolg is <strong>van</strong> den minder gunstigen<br />
economischen toestand tengevolge <strong>van</strong> den Europeeschen<br />
oorlog.<br />
De verkoop in de gewesten <strong>van</strong> de buitenbezittingen bedroeg<br />
I 171 247 thail bereid en 400 thail ruw opium, tegen<br />
1 642338 thail bereid opium. 6333 thail ruw opium, en 2071<br />
thail opiunipillen in 1914. Voor opgaven per maand <strong>van</strong> de<br />
verkochte hoeveelheden, ook wat lietreft de verdeeling <strong>van</strong><br />
den verkoop naar de verschillende verpakkingseenheden en<br />
de geldelijke opbrengst, zij verwezen naar bijlage BB.<br />
Het aantal opslagplaatsen op Java en Madoera is, tengevolge<br />
<strong>van</strong> de opheffing <strong>van</strong> de bewaarplaatsen te Panieknsaii.<br />
Cheribon en Bondowoso, teruggebracht tot 14. Het aantal<br />
verkoopplaatsen bedroeg op het einde <strong>van</strong> het verslagjaar<br />
852. d.l. 21 minder dan op uit. 1914. Het aantal <strong>van</strong> eene<br />
vergunning voorziene verbrniksplaatsen (kitten) verminderde<br />
<strong>van</strong> 110 tot 111.<br />
l.V,
1.77 . Hoofdstuk<br />
Het aantal aanhalingen in bel regiegebied o|> Java en<br />
Madoera bedroeg in I f> I - — > 1138 (waaronder 486 <strong>van</strong> regie-<br />
]iiniii), lot eene, gesamenlijke boeveelheid <strong>van</strong> ruim 1093<br />
k;i 1 i's. Uitvoerige opgaven hieromtrent treft men aan in<br />
bijlage BB, onder 1 11" Aan liet totaal aantal aanhalingen<br />
badden er IS:{ plaats in de residentie Batavia; liet daarbij in<br />
beslag genomen opium wordt gelijkgesteld met 974 kati,<br />
zijnde bijna !>
KOLONIAAL VERSLAG l?H«.<br />
.I'.I Hoofdstuk M, afd 1HO<br />
Mij Qouv. Mi. 24 Dee. L916 n°. 34 (Ind. St. u\ 734) is MIN<br />
nadere regeling getroffen inzake de perceptie en het overmaken<br />
<strong>van</strong> belastingen in de onderdistricten Sadjira, Tji«<br />
pa na* en Tjandi ileide jaren uit bijlage CC,<br />
tabel II. In 1915 kwamen 72 doleantièn in. tegen 213 in<br />
1914.<br />
Afzonderlijk voor Java en Madoera en de buitenbezittingen<br />
beliepen de aanslagen en het geïnd Iiedmg als volgt:<br />
l!'l<br />
iV. •rl»-ii-ril..<br />
i.<br />
opgavtou.)<br />
UW<br />
1 Voorloopige opgaven.)<br />
Java .11 ; Kuil. nl.. Java .11 Huit.-nli.-ttedotxa.<br />
•zittingen. Madoera. Zittillg.-n.<br />
Aaludaa . . 1 * .. 1 1 890866 1 44*676 1 14 w •"..;•> r iwwii<br />
Al: W6gHlH 1... '_'. sl.'lll.' V , i'iiiiml.--<br />
IgBU . .<br />
109040 26 851 '•I 647 tBSOO<br />
Al/.... werkell jk U' lullen r 1 sa «« f 116726 f 1 351 s!'l i i.i4 awi<br />
Bovendien vcm-huldigd HUII Nrhatlin^ski.sh-n.<br />
\....r KooVer zij den<br />
aangeBlageni'ii in rekening wanv<br />
!.• brragen , ,<br />
Derhalve in h.i u- li.-ol ilui.r'I.';i;ingettlaaeneii<br />
verwhiildiKd . . . .<br />
i;. iti.i hednur <br />
I 4ISf)?:i I 1868 450<br />
4n] 7:;i 1 :SH4'.I7<br />
i 804<br />
f 4.-M» 1 >W.»<br />
4-V: 686<br />
ti) Onder de geïnde Itedragtn is hier, en bij andere hierna te vermelden<br />
l>t!:i.»tingen, niet alleen begrepen wat op den aanslag <strong>van</strong> hetzelfde jaar<br />
ont<strong>van</strong>gen, maar ook wat <strong>van</strong> den achterstand over vorige jaren aangezuiverd<br />
is (wat de personeele belasting betreft, ook hetgeen gestort is wegens<br />
te verhalen kosten <strong>van</strong> schatting), zoomede de boete wegens te late l>etaling.<br />
terwijl daarentegen, ingevolge art. 20 der comptabiliteitswet, in mindering<br />
is ^ebrai-hl hetgeen tengevolge <strong>van</strong> verkeerden aanslag over het l>ehandeld<br />
.il over eenig rorig j:i:n\ dan wel uit anderen hoofde, aan belanghoblwndcn is<br />
terugbetaald. ,<br />
Inkomstenbelasting. Mij Ord. <strong>van</strong> 25 Aug. 1 ï> 1 -~> (Ind..<br />
St. n '. 520) i> de regeling nopens de beffing <strong>van</strong> een e inkomstenbelasting<br />
(Ind. St. 1908 n°. 298) nader herzien in dien<br />
zin, dat de vrijstelling <strong>van</strong> belasting voor het gedeelte <strong>van</strong><br />
hél inkomen, hetwelk de belastingplichtige aan zijne in<br />
Nederland wonende echtgenoote doet toekomen is komen te<br />
vervallen en dat bij de berekening <strong>van</strong> het belastbaar jaarlij<br />
ksch luiver inkomen en bij de heffing <strong>van</strong> die belasting<br />
naar de jaarlijksche overwinst <strong>van</strong> naamlooze vennootschappen<br />
en andere lichamen, met in aanmerking komt het aan*<br />
ileel in de winst, dat aan het Gouvernement <strong>van</strong> Neder*<br />
landscb-Indië anders dan als aandeelhouder toekomt.<br />
Bij Qouv. Bt. •"> Febr. <strong>1916</strong> n". 31 (Ind. St. n". 178) is het<br />
aantal leden <strong>van</strong> de commissiën <strong>van</strong> aanslag in de residentie<br />
Banjoemas op vijf gesteld.<br />
In 1915 zijn. volgens voorloopige opgaven, in het geheel<br />
aangeslagen 11 744 personen en 1418 naamloose vennootschappen<br />
en andere lichamen. Het bedrag <strong>van</strong> den aanslag<br />
beliep, na aftrek <strong>van</strong> toegestane verminderingen, f 11 -194 .'517<br />
(volgens voorloopige opgaven), tegen f 11 160 847 (volgens<br />
verbeterde opgaven) - in 1914.<br />
l"it het volgend overzicht blijkt hoeveel Java en Madoera<br />
en hoeveel de Imitenbezitt ingen in die bedragen deelen, en<br />
• ve'el in elk der genoemde jaren aan inkomstenbelasting<br />
werd treind.<br />
Aalialag<br />
At': wregeiiH taegeataiie verminde,<br />
ringen<br />
Al/.... wiik. lijk te h.-tl'.n . . . .<br />
Helmi bedrag<br />
1014. IftUS.<br />
(Verbeterde opgaven.) c Voorloopige opgav-en.)<br />
Java .il Bulteabe- Java en Buitenb*.<br />
Madoera. aiftingen. Madoera. ilttingeo.<br />
F 8864498 f 2844698 f 9S0S805 f 3488670<br />
apSTS B4780 96781 M8SS<br />
r 8080614 r 8730988 r 8110074 f 9884 844<br />
6810600 8798689 11646060 8487086<br />
Voor opgaven nopens den aanslag per gewest, nopens het<br />
cijfer der aangeslagonen en nopens de groepeering naar hun<br />
belastbaar inkomen <strong>van</strong> de bij liet einde <strong>van</strong> het verslagjaar<br />
reeds in deze belasting aangeslagen personen zie men onder<br />
tllo, UI// en Illr <strong>van</strong> bijlage CC.<br />
Gedurende Ï916 zijn 21N bezwaren ingediend, tegen 261<br />
in 1914.<br />
Verponding en daarmede overeenkomende hellingen.<br />
Mij Ord. <strong>van</strong> T I)ec. 1915 (Ind. St. n°. 697) is, in verband<br />
met eene aanhangig gemaakte wijziging der verpondingsordonnahtie<br />
(Ind. St. 1912 n". 3l), het loopend vijfjarig<br />
belastingtijdvak 1912—<strong>1916</strong>, waarvoorde verpondingswaarde<br />
<strong>van</strong> onroerende goederen is of zal worden vastgesteld, verlengd<br />
tot uit. 1917. Hetzelfde is geschied ten aanzien <strong>van</strong> de<br />
er\ en belast ing in het voormalig onderdistrict Bloeboer der<br />
residentie Batavia (Ind. St. 1915 n°. 698).<br />
In het geheel was in 191") op en buiten Java en Madoera<br />
aan verponding te heffen f .'5 111 690. tegen f 1114 657 (volgens<br />
verbeterde opgaven) in 1914. Geïnd is. met inbegrip <strong>van</strong><br />
het aangezuiverde, over vorige jaren en <strong>van</strong> boeten, in 1914<br />
(volgens verl>eterde opgaven) f •1016 52;! en in 1915<br />
f .'t 025 447. Voor eene splitsing per gewest zie men tabel IV<br />
<strong>van</strong> bijlage CC.<br />
Deo]) 1 Januari 1902 ingevoerde, met de verponding overeenkomende<br />
belasting ter zake <strong>van</strong> door niet-inlanders zonder<br />
ingeschreven wettigen titel in gebruik genomen erven, gelegen<br />
op het domein Bloeboer (Batavia) beliep in 1915 f 945,<br />
tegen f 1022 (volgens verbeterde opgaaf) in 1914.<br />
» *<br />
Belasting op de bedrijl's- en andere inkomsten <strong>van</strong> inlandcrs<br />
en vreemde oosterlingen. Ingevolge Gouv. Bt. 22<br />
Jan. <strong>1916</strong> n°. .12 (Ind. St. n°. 69) is, voor zoover betreft de<br />
inheemsche ltevolking'in een gedeelte <strong>van</strong> de afdeeling Zuid-<br />
NieUW-Guinea der residentie Aniboina de invoering <strong>van</strong> de<br />
(algemeene) belasting op de bedrij fS- en andere inkomsten<br />
<strong>van</strong> de inlandsche bevolking buiten Java en Madoera (Ind.<br />
St. 1914 n". 130) nader vastgesteld op 1 Januari <strong>1916</strong>.<br />
Mij Ord. <strong>van</strong> 24 Mei <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. ,189) is bepaald, dat<br />
met betrekking tot enkele landschappen in de Wcsterafdeeling<br />
<strong>van</strong> Borneo, na de inlijving daar<strong>van</strong> bij het rechtstreeks<br />
bestuurd gebied, tot 1 Januari 1917 gehandhaafd blijft de<br />
bestaande toestand ten aanzien <strong>van</strong> de heffing <strong>van</strong>wege de<br />
zelfbesturen <strong>van</strong> de belasting op de bedrijfs- en andere inkomsten<br />
<strong>van</strong> de inlandsche bevolking dier landschappen.<br />
Omtrent de verdeeling <strong>van</strong> het aantal aangeslagenen naar<br />
hun jaarlijksch inkomen, den aanslag en andere gegevens"<br />
betreffende deze belasting vindt men opgaven over 1914 en<br />
<strong>1916</strong> in de tabellen Va en Vó <strong>van</strong> bijlage CC. Onderstaand<br />
overzicht doet de in genoemde jaren geïnde bedragen kennen:<br />
Java en<br />
•Madoera.<br />
Boitenbo<br />
zittingen. Totaal.<br />
Bedrag <strong>van</strong> de belasting<br />
over 1915 f3517076 t' 10018674 f 18563660<br />
Van dar bedrag mui In<br />
L915 betaald<br />
Aan achterstand over<br />
vorige jaren, en boeten<br />
werd bovendien betaald<br />
f82708Hfl f 81-28604 f 11 3989T8<br />
154 780 ! 800 885 955 165<br />
Totaal in 191~> geïnd (zie<br />
noot. kol. 169) . . . . f3 425 149 | f 10923 989 f14 349188<br />
In 1914 is geïnd (verbeterde<br />
opgaven). . . . 8160779 6828701 9.989480
Jfil Hoofdstuk M. afd<br />
Belasting op hel slachten ran runderen, buffels, paar*<br />
«l«-ii en reulens op J.iva en .Vu dor ra. In L915 i- ter rato<br />
<strong>van</strong> (Ic/c belasting geïnd f' 1864 696, tegen f 1 «95 518 in<br />
1914. alsoo in 1915 meer i' 159 177, welke vermeerdering is<br />
te toeken in den gunstigen toestand <strong>van</strong> de inlandsche bevolking<br />
als gevolg <strong>van</strong> goed geslaagde oogiten. Voor gespecifioeerae<br />
opgaven zie tabel Vl <strong>van</strong> bijlage CC.<br />
Hel aantal overtredingen wegens slachten zonder vergunning<br />
bedroeg in 1915 779 niet 832 beklaagden, tegen 779 met<br />
886 beklaagden in .1914.<br />
Belasting op het slachlen <strong>van</strong> varkens op Java en<br />
Hgdoera. De opbrengst <strong>van</strong> deze belasting bé&roeg in 1915<br />
f 160662,' tegen f 127 673 (volgens verbeterde opgaaf) in<br />
1914, alzoo een voordeelig verschil <strong>van</strong> f 32 989 (zie de gespecificeerde<br />
opgave in tabel VIII <strong>van</strong> bijlage CC). Deze<br />
vooruitgang moet in hoofdzaak worden toegeschreven aan<br />
het vermeerderd gebruik, tengevolge <strong>van</strong> belangrijke daling<br />
der vleeschprijzen.<br />
Het aantal overtredingen beliep 21, met een gelijk aantal<br />
beklaagden, tegen 4 niet 4 beklaagden in 1914.<br />
Blaehtbelastingen in de bnitenbesittingen. Bij Ord. <strong>van</strong><br />
8 Febr. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 181) is — met ingang <strong>van</strong> 1<br />
Januari 1917 (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. ,415) — in de'residentie<br />
Tapanoeli eene rundslachtbelasting ingevoerd, die tevens is<br />
samengesmolten met de in dat gewest bestaande belasting op<br />
het slachten <strong>van</strong> tamme varkens.<br />
Dij Ord. <strong>van</strong> 22 Febr. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 210) is de, in de<br />
afdeelingen Boeleleng en Djembrana der residentie Dali en<br />
Lombok reeds bestaande belasting op het slachten <strong>van</strong> tamme<br />
varkens en die op het slachten <strong>van</strong> runderen en buffels uitgebreid<br />
tot liet overige onder rechtstreeksch bestuur staand<br />
gebied, zoomede tot de gouvernenientsonderlioorigen in het<br />
onder inlandsen zelfbestuur staand gedeelte <strong>van</strong> gemeld gewest,<br />
terwijl daarbij tevens de beide belastingregelingen zijn<br />
herzien en samengesmolten.<br />
Bij Ord. <strong>van</strong> 17 Mei <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. .179) zijn strafbepalingen<br />
in het leven geroepen tegen overtreding <strong>van</strong> de<br />
door het zelfbestuur <strong>van</strong> bet landschap Pontianak vastgestelde<br />
regeling op de heffing <strong>van</strong> onderhoorigen <strong>van</strong> dat zelfbestuur<br />
<strong>van</strong> eene l>elasting op het slachten v*an runderen,<br />
buffels en tamme varkens.<br />
In 1915 is aan rundslachtbelasting geïnd f 274 616, tegen<br />
f 264 255 (volgens verbeterde opgaaf) in. 1914, en aan varkensslachtbelasting<br />
f 282 400, tegen f 241 055 (volgens verbeterde<br />
opgaaf) in 1914. Voor nadere gegevens zie men de<br />
tabellen VII en IX <strong>van</strong> bijlage CC.<br />
Hondenbelasting. Dij Ordn. <strong>van</strong> 11 A.ug. 1915 (Ind St<br />
n°. 497) en 6 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 12) is deze belasting<br />
ingevoerd op eenige plaatsen in de residentie Palembang en<br />
op de hoofdplaats Blang'Kedjeren der onderaf deeling Gajo<br />
Loeos <strong>van</strong> het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden.<br />
De vergunningen aan Chineesen voor het honden <strong>van</strong><br />
dobbelspelen brachten in 1915 op Java en Madoera f 87660<br />
op, tegen f 40 900 (verbeterde opgave) in 1914. In de buitenbezittingen<br />
bracht de belasting in 1915 op f 90 414. tegen<br />
f 79 727 (verbeterde opgave) in 1914.<br />
Belastingen <strong>van</strong> verschillenden aard, die slechts in het<br />
een of ander gewest worden generen. Omtrent de opbrengst<br />
of den aanslag <strong>van</strong> deze belastingen vindt men opgaven<br />
over 1914 en 1915 in tabel X <strong>van</strong> bijlage CC.<br />
Ingevolge Ord. <strong>van</strong> 8 April <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 317) wordt<br />
<strong>van</strong> schenen en vaartuigen, die den mond <strong>van</strong> de Kleine<br />
Kapoeas (de rivier <strong>van</strong> Pontianak) in- of uitgaan, eene bijdrage.<br />
gevorderd in de kosten <strong>van</strong> uitdieping en onderhoixd<br />
<strong>van</strong> het vaarwater.<br />
Zegelrecht. Aan zegelrecht is in <strong>1916</strong> ont<strong>van</strong>gen<br />
f 2 262 419 (f 1 616 455 op Java en Madoera en f 645 984" in<br />
de buiten bezittingen), tegen — volgens verbeterde op"-aven<br />
—f2 448 616 in 1914 (f 1 796 178 op Java en MadoeVa<br />
en f 652 438 in de buitenbezittingen).<br />
De lijst <strong>van</strong> vrijstellingen <strong>van</strong> zegelrecht is aangevuld en !<br />
gewijzigd bij Ordn. <strong>van</strong> 1 Mei 1915 (Ind. St. n°. 341), 3<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—191J. 5. Xed.-Indië.<br />
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
Sept. 1915 (Ind. St. n°. 540), 28 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 154),<br />
IS Febr. <strong>1916</strong> (Ind. St. n". 198) en 30 Maart <strong>1916</strong> (Ind. St.<br />
n°. 293).<br />
*<br />
OversehriJYings* benevens successie» en overgangsrecht.<br />
"De opbrengst <strong>van</strong> deze belastingen was in 1914, volgens verbeterde,<br />
en in 1915, volgens voorloopige opgaven, als volgt:<br />
Java en<br />
Madoera.<br />
Buitenbe*<br />
zittingen.<br />
162<br />
Totaal.<br />
Ovnsrlmjwugs- | 1914 f 922781 j f 116108 f1088884<br />
recht / I 1915 882 W8<br />
Successie-enover- \ 1!,N 161608<br />
gangsreebt / l91B 161807<br />
I 15612<br />
25 641<br />
0885<br />
1178 0 IS<br />
177219<br />
I71 642<br />
De bij de Ordn. <strong>van</strong> 19 Mei 1906 (Ind. St. n°. 254) en 9<br />
Jan. 1915 (Ind. St. n°. 34) — vgl. K. V. 1906, kol. 216. en<br />
1915, kol. 164 — verleende vrijstelling is uitgestrekt tot alle<br />
overeenkomsten tot overdracht <strong>van</strong> uitsluitend voor den<br />
openbaren dienst bestemde onroerende zaken ten name <strong>van</strong><br />
gewesten en gedeelten <strong>van</strong> gewesten met eigen geldmiddelen.<br />
' Pandhulsdienst. Ter verdere uitvoering <strong>van</strong> de hij Ord.<br />
<strong>van</strong> 4 Dec. 1903 (Ind. St. n°. 402) getroffen regeling zijn,<br />
ingevolge Gouv. Bt. 11 Aug. 1915 n°. 61 (Ind. St. n°. 498),<br />
gouvernenientspandliuizen gevestigd te Kamal, Telagabiroe,<br />
Pasongsongan en Prindoean (res. Madoera). Voorts werden,<br />
hij wijze <strong>van</strong> proef, gouvernements pandhuizen gevestigd te<br />
Tiiamis, Tjilimoes *en Kadipaten (res. Cheribon), Pandeglang<br />
en Laboehan (res. Bantam) (Ind. St. 1915 n°: 592 en<br />
<strong>1916</strong> nos. 282 en 361).<br />
Op uit. 1915 waren 111 pandhuizen in werking, waarin<br />
34 606 918 panden beleend werden, waarop f 75 897 419 werd<br />
voorgeschoten'. De bedrijfskosten bedroegen f 5 952 800, of<br />
verdeeld over hét aantal panden. + f 0.17 per pand, terwijl<br />
eene winst <strong>van</strong> f 4 552 815 werd gemaakt.<br />
Recht op openbare rerkooplngen. Bij de-landsvendu-<br />
Icantoren (vendukantoren der 1ste klasse, waaronder l>egrepen<br />
die, welke beheerd worden door algemeene ont<strong>van</strong>gers <strong>van</strong><br />
landskassen) is in 1915 omgezet aan voor particuliere rekeaihg<br />
verkochte goederen f 8 018 111 en aan voor 's lands rekening<br />
verkochte goederen en producten f 1573 431 (in 1914<br />
•f 6 809 277 en f 1 000 542), en te dier zake aan recht geheven<br />
t' 643 519, latende, na aftrek <strong>van</strong> de kosten der kantoren, eene<br />
winst <strong>van</strong> f 406 519 (over 1914 bracht dit recht onzuiver<br />
t' 530 946 en zuiver f 185 449 op).<br />
Bij de vendukantoren der 2de klasse (die. waar<strong>van</strong> het bebeer<br />
eene bijbetrekking uitmaakt) beliep de omzet in 1915<br />
bij de door notarissen beheerde kantoren f 13 742 725 en bij<br />
die onder beheer <strong>van</strong> gewestelijke secretarissen, commiezen<br />
op assistent-residentiekantoren of besturende ambtenaren<br />
f 1 492 41S. te samen f 15 235 143, welke sommen over 1914<br />
bedroegen f 11 718 718 + f 1 196 025 = f 11 114 761. Aan<br />
voor 's lands rekening verkochte goederen, enz. was onder<br />
den omzet <strong>van</strong> de kantoren der 2de klasse begrepen f 1 870 255<br />
(in 1914 f 1 951 180). Als aandeel <strong>van</strong> den la nde in de inkomsten,<br />
der vendukantoren der 2de klasse is in 1915 geïnd:<br />
ter zake <strong>van</strong>.de door notarissen beheerde kantoren f 180 503<br />
en ter zake <strong>van</strong> de overige kantoren f 45 983, te zamen derhalve<br />
f 426 486 (in 1914 f 325 926 en f 43 656 of te zamen<br />
f 369 582). De zuivere opbrengst voor den lande <strong>van</strong> alle<br />
vendukantoren te zamen beliep alzoo in 1915 f 833 005 fin<br />
1914 f 755 011).<br />
V<br />
Bij Gouv. Bt. 21 Juni 1915 n°. 51 (Ind. St, n°. 441) is<br />
het vendukantoor der 1ste klasse te Poerwodadi opgeheven<br />
en is het gebied daar<strong>van</strong> gevoegd bij dat <strong>van</strong> het vendukantoor<br />
te Semarang.<br />
Bij Gouv. Bt. 18 Aug. 1915 n°. 13 (Ind. St, n°. 507) is<br />
inzake het vendubeheer in het gewest. Tapanoeli bepaald,<br />
dat, met ingang <strong>van</strong> 1 October 1915. te Sibolga wordt gevestigd<br />
een vendukantoor der 1ste klasse, waar<strong>van</strong> het gebied<br />
zich uitstrekt over de hoofdplaats Sibolga.<br />
21
KOLONIAAL VERSLAG l!»IG.<br />
(68 Hoofdstuk M, afd<br />
Ingevolge Gouv. Ut. 15 Oct. 1915 n°. 23 (Ind. St. n°. 595)<br />
zullen, met ingang <strong>van</strong> 1 Januari <strong>1916</strong>, ter hoofdplaats<br />
Telokbetong (Lampongsclie districten) zijn gevestigd een<br />
vendumeester der 1ste klasse, die zijne functiën uitoefent<br />
binnen de grenzen der onderafdeeling Telokbetong, en een<br />
venduineester der 2de klasse, wiens gebied zich uitstrekt over<br />
het overige gedeelte der residentie Lampongsche districten.<br />
Hij Uouv. Bt. 2 Nov. 1915 n°. 34 (Ind. St. n°. 626) is, met<br />
ingang <strong>van</strong> 1 December 1915, de kom <strong>van</strong> de hoofdplaats<br />
Tandjoengpandan aangewezen als gedeelte <strong>van</strong> de assistentresidentie<br />
Billiton, waar verkoopingen <strong>van</strong> goederen steeds<br />
tegen contante betaling moeten geschieden.<br />
Krachtens Gouv. Bt. 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 70 (Ind. St.n 0 . 135)<br />
zijn, met ingang <strong>van</strong> 1 Januari <strong>1916</strong>, te Ternate gevestigd<br />
Van de aan de voor het jaar 1915 aangevraagde pasmunt<br />
ontbrekende f 1 500 000 aan kwartguldens, f 600 000 aan 10<br />
cent-stukken, f 2 000 000 aan stuivers, f 100 000 aan 2A centstukken,<br />
f 100 000 aan centen en f 50 000 aan halve centen<br />
— vgl. K. V. 1915, kol. 165 — zijn naar Indië verscheept<br />
f 400 000 aan kwartguldens, f 600 000 aan 10 cent-stukken,<br />
f 100 000 aan 2\ cent-stukken, f 100 000 aan centen en<br />
f 22 000 aan halve centen. Voor <strong>1916</strong> is aangevraagd<br />
f 1 500 000 aan kwartguldens.<br />
In 1915 zijn 13 inlanders en 2 Chineezen veroordeeld wegens<br />
muntnamaak. Wegens het desbewust uitgeven <strong>van</strong> valsch<br />
geld zijn 626 personen aangeklaagd, <strong>van</strong> wie er 244 verooi*deeld<br />
(198 tot betaling <strong>van</strong> geldboeten. 4 tot tewerkstelling<br />
aan de openbare werken, 10 tot ge<strong>van</strong>genisstraf en 32 tot<br />
dwangarbeid). 286 vrijgesproken en 96 <strong>van</strong> rechtsvervolging<br />
Een door den voorzitter der Javasche Bank. ten behoeve<br />
<strong>van</strong> het <strong>Koloniaal</strong> <strong>Verslag</strong>, samengesteld overzicht <strong>van</strong> de<br />
geldmarkt in Nederlandsch-Indië met den daarbij behoorenden<br />
staat <strong>van</strong> den loop der prijzen te Batavia <strong>van</strong> eenige<br />
De maatregelen, ten opzichte <strong>van</strong> de Javasche Baak bij het<br />
uitbreken <strong>van</strong> den oorlog in Augustus 1914 genomen — vgl.<br />
K. V. 1915, kol. 3 —, bleven <strong>van</strong> kracht.<br />
Niettegenstaande de groote moeielijkheden, welke allerwegen<br />
werden ondervonden bij het verkrijgen <strong>van</strong> goud,<br />
hoofdzakelijk door de bijna door ieder land uitgevaardigde<br />
uitvoerverboden <strong>van</strong> goud en zilver, is het toch in het jaar<br />
1915 gelukt de goudvoorraad der Bank krachtig te versterken<br />
en daardoor het dekkingspercentage, zelfs bij de grootere<br />
obligo's der Bank, wederom te verhoogen. De metaal voorraad<br />
der Bank beliep gemiddeld in het 88ste boekjaar f 70 755 347,<br />
tegen f 56 164 881; de totale goudvoorraad der Bank bedroeg<br />
op 31 Maart f 46 774 846, tegen f 30 889 639 ten vorigen<br />
jare. De Javasche Bank ging ook in het afgeloopen jaarvoort<br />
met het overnemen <strong>van</strong> het door de Indische mijnbouw.<br />
maatschappijen geproduceerde goud, hetwelk door de tijdsomstandigheden<br />
niet kon worden verscheept. De terugvloeiing<br />
<strong>van</strong> zilveren specie in de ka-ssen der circulatiebank<br />
n. MUNTWEZEN, GELDMARKT.<br />
§ 1. MUNTWEZEN.<br />
§ 2. GELDMARKT.<br />
§ 3. JAVASCHE BANK.<br />
een vendumeester der 1ste klasse, wiens gebied zich uitstrekt<br />
binnen de grenzen <strong>van</strong> de hoofdplaats Ternate, en een vendumeester<br />
der 2de klasse, wiens gebied het overige gedeelte <strong>van</strong><br />
het gewest Ternate en onderhoorigheden omvat.<br />
De voor het houden <strong>van</strong> openbare verkoopingen ter hoofdplaats<br />
Tandjoengpinang (Itiouw en onderhoorigheden) vastgestelde<br />
tijden zijn gewijzigd (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 21).<br />
De instructie voor de ambtenaren, belast met de toepassing<br />
<strong>van</strong> liet reglement op de openbare verkoopingen in Nederlandsch-Indië<br />
(Ind. St. 1908 n°. 190, zooals het sedert is gewijzigd)<br />
onderging eene nadere wijziging bij Gouv. Bt. 28<br />
Aug. 1915 n°. 42 (Ind. St. n°. 530), ter verzekering <strong>van</strong> eene<br />
betere bewaring <strong>van</strong> vendugelden onder beheer <strong>van</strong> de vendumeesters.<br />
ontslagen zijn. - De aangehaalde stukken werden, voor zoover<br />
niet bleek dat de aanbieders te kwader trouw handelden, na<br />
voor den omloop ongeschikt te zijn gemaakt, aan de eigenaren<br />
teruggegeven. l )<br />
Wegens valschheid, vervalsching, opzettelijke schending<br />
of beschadiging, zijn in 1915 <strong>van</strong> landswege aan den omloop<br />
onttrokken 10 889 stuks zilveren geldstukken (621 rijksdaalders,<br />
1257 guldens, 3141 halve guldens, 3773 kwartguldens<br />
en 2097 10 cent-stukken) en 691 stuks nikkelen stuivers.<br />
Bij Ord. <strong>van</strong> 27 April .<strong>1916</strong>.(Ind. St. n°. 354) is.in de<br />
Westera 1'deeling <strong>van</strong> Borneo alsnog de gelegenheid opengesteld<br />
tot inwisseling <strong>van</strong> de in enkele gedeelten <strong>van</strong> dat gewest,<br />
na de eertijds aldaar plaats gehad hebbende muntz"uivering,<br />
nog overgebleven koperen munten, bekend onder den<br />
naam <strong>van</strong> duiten en dollarcenten.<br />
Indische effecten, is opgenomen in bijlage DD, welke bijlage<br />
tevens maandopgaven over 1915 bevat omtrent den loop der<br />
wisselkoersen te Batavia, ontleend aan door de Handelsvereeniging<br />
aldaar verstrekte gegevens.<br />
hield ook iii 1915 aan; de kassen der Bank toonen per saldo<br />
eene vermeerdering aan <strong>van</strong> f 4 579 960. De verkoop <strong>van</strong><br />
goud en zilver ten behoeve <strong>van</strong> de inlandsche nijverheid<br />
werd o]) kleine schaal voortgezet; de vermindering <strong>van</strong> den<br />
metaalvoorraad uit dien hoofde is dan ook niet <strong>van</strong> belang.<br />
De obligo's der Bank bedroegen in het 88ste boekjaar gemiddeld<br />
f 156 255 957, aldus eene vermeerdering <strong>van</strong> 12,7 %<br />
in vergelijking met het vorige boekjaar. Het maximum der<br />
obligo's was f 176 457 690 op 31 Maart <strong>1916</strong>, het minimum<br />
f 122 998 769 op 17 April 1915.<br />
Hoewel de vermeerdering <strong>van</strong> den metaalvoorraad het niet<br />
noodig maakte, bleef toch het in Augustus 1914 vastgestelde<br />
percentage der minimumdekking <strong>van</strong> 20 % <strong>van</strong> de verplichtingen<br />
gehandhaafd; gemiddeld bedroeg het metaalsurplus<br />
bij 20 % minimumdekking f 39 504 156, tegen f 28 431 131<br />
') De Javasche Bank handelde aldus met 1037 rijksdaalders, 1599 guldens,<br />
1537 halve guldens, 364 kwartjes en 305 10 cent-stukken.<br />
I<br />
\M
166 Hoofdstuk<br />
in liet vorige jaar, terwijl hij 40% dekking deze cijfers .waren<br />
f 8. 252 965 en f 697 381. 'Door de opbrengst der Indische<br />
ieening 1915 werd het del>et <strong>van</strong> het Gouvernement aan de<br />
JavuHche Bank geheel terugbetaald en stond het Gouverne- i<br />
ment gemiddeld slechts debet het kleine bedrag <strong>van</strong> f 508 ()(K),<br />
togen gemiddeld f 17 881 000 ten vorigen jare.<br />
De vraag naar krediet bij de Bank was, tengevolge <strong>van</strong> de |<br />
ruime middelen der particuliere banken, minder dan in 1914. ,<br />
De rentegevende uitzettingen der Bank beliepen gemiddeld J<br />
f 77 882/m, tegen f 86 778/m in het 87ste boekjaar. De ge- j<br />
middelde bedragen.aan uitzettingen gedurende de laatste drie<br />
boekjaren kunnen als volgt worden gesplitst:<br />
1915/16. 1914/15. 1913/14.<br />
Voorschotten in rekening-courant en disconto's<br />
f55 289000 f66577000 f43552000 i<br />
Hypotheken en effecten 8 397 000 8626000 8 577 000<br />
Buitenlandsche wissels 13 723 000 8 661000 12 215 000<br />
Prolongatiën 473000 2909000 11103 000<br />
f77 882000 f86 773 000 f75 447 000<br />
Het gemiddelde bedrag aan bankbiljetten in omloop beliep<br />
f 129 762 590, tegen f 122 075 105 in het vorige boekjaar.<br />
Het maximum bedroeg f 144 882 260 en het minimum<br />
f 106 005 630.<br />
Het giro-verkeer bleef zich op bevredigende wijze ontwik- j<br />
kelen; op aanwijzing <strong>van</strong> rekeninghouder^ werd door de !<br />
Javasche Bank in het 88ste boekjaar plaatselijk overgeboekt !<br />
een bedrag <strong>van</strong> f 342 841 913, uitmakende 43 220 overwij- j<br />
zingen. Ook, de „clearing', in het bijzonder op de hoofd- j<br />
KOLONIAAL VERSLAG lOlö.<br />
, afd. II. . 166<br />
•laateen Semarang en Boerabaja, toonde wederom eene l>eangrijke<br />
stijging <strong>van</strong> het verrekende bedrag aan.<br />
Van liet kapitaal der Bank. ton bedrage <strong>van</strong> f 6 000000,<br />
en <strong>van</strong> haar reservefonds, ten bedrage <strong>van</strong> f 2 701 132, was op<br />
31 Haart 1016 beleed in effecten f 8 643 138 ad in hypotheken,<br />
f 72 500.<br />
Wegens achteruitgang <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> het effectenbezit<br />
w.erd een bedrag <strong>van</strong> f 768 240 ten laste <strong>van</strong> het reservefonds<br />
geboekt, waaraan daarentegen uit de winst f 409 816<br />
ten goede kwam.<br />
De dadelijk opeischbare schulden der Bank bedroegen gemiddeld<br />
f 156 256/m (f 138 069/m in het vorige boekjaar).<br />
De gemiddelde metaaldekking bedroeg dit jaar f 70 755/m<br />
(tegen in het vorige boekjaar f 56 165/m).<br />
De winst- en verliesrekening over het 88stè boekjaar wijst<br />
aan, dat de ruwe winst bedroeg f 3 734 710, tegen in de beide<br />
voorafgegane boekjaren f 3 792 854 en f 3 504 609. De zuivere<br />
winst beliep achtereenvolgens f 2 665 493, f 2 662 154 en<br />
f2 474 911.<br />
Na afschrijving <strong>van</strong> f 9575 op schuldenaren, f 110 489 op<br />
den aanmaak <strong>van</strong> bankbiljetten, f 120 565 op gebouwen en<br />
f 12 051 op den inventaris, kon 16% aan aandeelhouders<br />
worden uitgekeerd. De koloniale kas (zie art. 14 <strong>van</strong> het<br />
octrooi der Bank; Ind. St. 1909 n°. 363) ontving f 819 633,<br />
tegen f 820 802 en f 753 521 in de beide voorafgegane boekjaren.<br />
^<br />
Bij Gouv. Bt. 16 Oct. 1915 n°. 21 (Jav. Ct. n°. 85) is bepaald,<br />
dat agentschappen der Bank worden gevestigd te<br />
Koeta Bad ja (gouv. Atjeh en onderhoorigheden), Pematang<br />
Siantar (göuv. Oostkust <strong>van</strong> Sumatra) en Malang (res.<br />
Pasoeroean).
KOLONIAAL VERSLAG lf>0.<br />
Hoofdstuk N. 161<br />
ST.<br />
BURGERLIJKE EN MILITAIRE LANDSDIENAREN.<br />
Bij l\. 15. 22 Juni <strong>1916</strong> (Ned. St. n°. 289) zijn bepalingen<br />
vastgesteld, regelende de verplichting tot terugbetaling <strong>van</strong><br />
gelden, <strong>van</strong> landiwege voldaan aan of ten behoeve <strong>van</strong> aan<br />
's lands dienst in Nederlandsch-Tndië verbonden of' daarvoor<br />
bestemde personen.<br />
Opleiding <strong>van</strong> ambtenaren voor den Nederlandse]^<br />
hiilisclien bestuursdienst, liet besluit p
I(S«<br />
Bij Gouv. Bt. 80 Mei <strong>1916</strong> n°. 5 (Ind. St. n' 405) zijn<br />
regelen vastgesteld hetreffenile de keuring <strong>van</strong> Europeesche<br />
burgerlijke landsdienaren die, na met verlof wegens ziekte in<br />
Europa te hebben vertoefd of wegens ziekte verlenging <strong>van</strong><br />
hun verlof naar Europa bekomen te hebben, naar Nederlandseh-Indië<br />
zijn teruggekeerd zonder vooraf te zijn goedgekeurd<br />
door, de commissie te 's-Gravenhage. In verband<br />
daarmede is het reglement op de keuring <strong>van</strong> adspirantburgerlijke<br />
landsdienaren (Ind. St. 1904 n°. 206. zooals het<br />
sedert is gewijzigd) nader aangevuld.<br />
Men zie venier Bijbl. Ind. St. nos. 8242 en 8254.<br />
Bezoldigingen; toelagen; \oorschotten. Bij Gouv. Bt.<br />
16 Nov. <strong>1916</strong> ii". 37 (Ind. St. n°. 655) is eene regeling getroffen<br />
nopens de toekenning <strong>van</strong> voorschot op traktement aan<br />
de niet inlanders gelijkgestelde burgerlijke landsdienaren,<br />
wanneer zij zich ingevolge ont<strong>van</strong>gen bevelen op eene andere<br />
plaats in Nederlandsch-Indië moeten vestigen.<br />
Het in Ind. St. 1905 n°. 611 opgenomen reglement op het<br />
toekennen <strong>van</strong> nonactiviteitstraktement, wachtgeld en onderstand<br />
aan Europeesclie burgerlijke landsdienaren in Nederlandsch-Indië<br />
onderging eene wijziging bij Gouv. Bt. 8 Jan.<br />
<strong>1916</strong> n°. 52 (Ind. St. n°. 22) in dien zin dat ambtenaren die<br />
<strong>van</strong> buitenlandsch verlof wegens ziekte terugkeeren zonder<br />
voor den Indischen dienst te zijn goedgekeurd door de te<br />
's Gravenhage gevestigde keuringscommissie niet in het genot<br />
kunnen worden gesteld <strong>van</strong> nonactiviteitstraktement.<br />
Bij Gouv. Bt. 2 Maart <strong>1916</strong> n°. 87 (Ind. St. n°. 231) is<br />
machtiging verleend tot toekenning <strong>van</strong> eene buitengewone<br />
traktementsverhooging aan onderopzichters bij den dienst<br />
der staatsspoor- en tramwegen in Nederlandsch-Indië wegens<br />
het bezit <strong>van</strong> een diploma <strong>van</strong> het eindexamen eener hoogere<br />
burgerschool met 5-jarigen cursus.<br />
Bij K. B. 3 Febr'. <strong>1916</strong> n°. 59 (Ind. St. n°. 311) zijn de<br />
bepalingen nopens het verleenen <strong>van</strong> voorschot op de landsinkomsten<br />
<strong>van</strong> passagiers, die geen soldij genieten, en de toekenning<br />
<strong>van</strong> inkomsten aan militairen bij overtocht <strong>van</strong><br />
Nederland, naar Oost-Indië of omgekeerd (Ind. St. 1910<br />
n°. 335) gewijzigd.<br />
De „voorschriften omtrent de verstrekking <strong>van</strong> dienstrijpaarden<br />
en <strong>van</strong> voorschotten op traktement tot den aankoop<br />
<strong>van</strong> zoodanige paarden aan officieren bij het leger in<br />
Nederlandsch-Indië, die verplicht, dan wel gerechtigd zijn<br />
tot het houden <strong>van</strong> een of meer dienstrijpaarden" (Ind. St.<br />
1903 n°. 419, zooals het sedert is aangevuld en gewijzigd) —<br />
zie K. V. 1915, kol. 171 — ondergingen eene nadere wijziging<br />
bij Gouv. Bt. 10 Juni <strong>1916</strong> n°. 61 (Ind. St. n°. 422).<br />
Nieuwe voorschriften nopens de wijze <strong>van</strong> indiening <strong>van</strong><br />
aanvragen om traktementsverhooging door leerkrachten bij<br />
het openbaar lager, middelbaar of technisch onderwijs zijn<br />
opgenomen in Bijbl. Ind. St. n°. 8502. •<br />
Omtrent deze onderwerpen zie men voorts Bijbl. Ind. St.<br />
nos. 817p, 8294, 8340 en 8362.<br />
Bois- en verblijfkosten, vergoeding voor huishuur.<br />
De in Ind. St. 1915 n°. 124 opgenomen regeling aangaande<br />
de vergoeding bij reizen voor 'slands rekening met de Atjehstoomtram<br />
onderging wijziging en aanvulling bij Gouv. Btn.<br />
17 Sept. 1915 n°. 23 (Ind. St. n°. 554) en 16 Oct'. 1915 n°. 35<br />
(Ind. St. n°. 596).<br />
Ter uitvoering <strong>van</strong> de artikelen 9 en 21 <strong>van</strong> het reglement<br />
op het reizen in Nederlandsch-Indië <strong>van</strong> Europeesclie burgerlijke<br />
landsdienaren en andere personen (Ind. St. 1890 n°.<br />
209) zijn regelingen getroffen bij Gouv. Btn. 4 Xov. 191")<br />
n°. 18 (Ind. St. n°. 636) en 4 Dec. 1915 n°. 21 (Ind. St. n°.<br />
694). De in Ind. St. 1913 n°. 596 opgenomen regeling tot<br />
uitvoering <strong>van</strong> art. 8 <strong>van</strong> dat reglement is op een enkel punt<br />
gewijzigd en aangevuld bij Gouv. Bt. 20 Dec. 1915 n°. 20<br />
(Ind. St. n°. 726)_, zoomede bij Gouv. Bt. 30 Dec. 1915 n°.<br />
34 (Ind. St. n°. 745). met het oog op de daarin vervatte<br />
bepalingen tot teruggaaf aan bunrerlijke ambtenaren, die in<br />
en door de uitoefening <strong>van</strong> hun dienst zijn verwond, <strong>van</strong> de<br />
door hen gemaakte kosten, verband houdende met hunne geneeskundige<br />
behandeling en/of verpleging.<br />
Bij K. B. 29 Febr. <strong>1916</strong> (Ned. St, n°. 92) zijn nieuwe<br />
regelen vastgesteld ten aanzien <strong>van</strong> de vergoeding wegens<br />
reis- en verblijfkosten, toe te kennen aan personen, die hier<br />
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
N. 170<br />
I te lande ter uitvoering <strong>van</strong> een opdracht in het belang <strong>van</strong><br />
! den dienst, waar<strong>van</strong> de kosten uit de koloniale geldmiddelen<br />
worden gekweten, zich buiten hunne woonplaats moeten<br />
begeven.<br />
Hij (iouv. Bt. 6 Üct. 1915 n°. 47 (Ind. St. n°. 584) is eene<br />
nadere aanvulling tot stand gekomen <strong>van</strong> de regelen betreffende<br />
het genot <strong>van</strong> vrije woning en, bij gebreke <strong>van</strong> dien,<br />
<strong>van</strong> vergoeding voor huishuur door burgerlijke landsdienaren<br />
' (Ind. St. 1910 n u . 354).<br />
Hij (iouv. Bt. 3 April <strong>1916</strong> n°. 36 (Ind. St. n°. 310) is eene<br />
1 voorziening getroffen met betrekking tot de huisvesting <strong>van</strong><br />
de regenten en districtshoofden in de gouvernementslanden<br />
op Java en Madoera, in verband waarmede de desbetreffende<br />
regeling in Ind. St. 1867 n°. 122 is ingetrokken (Ind. St.'<br />
! <strong>1916</strong> n". 309).<br />
Met afwijking <strong>van</strong> het beginsel, vervat in art. 9 <strong>van</strong> het<br />
reglement op het reizen in Nederlandsch-Indië <strong>van</strong> Europeesche<br />
burgerlijke landsdienaren en andere personen, wordt<br />
aan do alleenreizende leden <strong>van</strong> hetj gezin <strong>van</strong> den lands-<br />
; dienaar, wien vergund is zich door die leden voor landsrekening<br />
<strong>van</strong> Nederland naar Nederlandsch-Indië te doen volgen,<br />
voor zoover hun op grond <strong>van</strong> de bestaande bepalingen vrij<br />
, vervoer in Indië toekomt <strong>van</strong> de plaats <strong>van</strong> aankomst naar de<br />
standplaats of de verblijfplaats <strong>van</strong> het hoofd des gezins toegestaan<br />
om na aankomst te Batavia hunne reis over land of<br />
i over zee te vervolgen (K. B. 29 Febr. <strong>1916</strong> n°. 29; Ind. St.<br />
; n°. 467).<br />
Men zie voorts met betrekking tot die onderwerpen Ind. St.<br />
1915 nos. 434. 627. 713 en 719 en <strong>1916</strong> nos. 23, 253. 364 en<br />
, 375. zoonrede Bijbl. Ind. St. nos. 8341, 8451. 8453. 8467,<br />
8470 en 8491 en Gouv. Bt. 25 Maart <strong>1916</strong> n°. 29 (Jav. Ct.<br />
n°. 25).<br />
Verloven. Met buitenwerkingstellimj in zoover <strong>van</strong> Gouv.<br />
Bt. 11.Sept. 1893 n°. 3 (Ind. St. n°. 229, zooals het sedert is<br />
gewijzigd en aangevuld), is bij Gouv. Bt. 13 Aug. 1915 n°.<br />
49 (Bijbl. Ind. St. n°. 8324) — aangevuld en gewijzigd bij<br />
Gouv. Btn. 1 Sept. 1915 n°. 22 (Bijbl. Ind. St. n°. 8379)',<br />
28 Sept. 1915 n°. 46 (Bijbl. Ind. St. n°. 8345). 18 Maart <strong>1916</strong><br />
1 n'°. 44 (Bijbl. Ind. St. n°. 8492) en 24 Maart <strong>1916</strong> n°. 40<br />
(Bijbl. Ind. St. n°. 8494) — eene nieuwe lijst vastgesteld<br />
. <strong>van</strong> burgerlijke betrekkingen, die bij verlof <strong>van</strong> de bekleeders<br />
; daar<strong>van</strong> voor niet langer dan een jaar tijdelijk worden waar-<br />
1 genomen.<br />
De in K. V. 1915, kol. 172, vermelde K. Bn. 13 Juli 1915<br />
nos. 16 en 17 (Ind. St. nos. 579 en 580) zijn op 1 Januari<br />
; <strong>1916</strong> in werking getreden (Ind. St. 1915 n°. 725).<br />
Eene herziening <strong>van</strong> de reglementen nopens het verleenen<br />
<strong>van</strong> b>innenlandsche verloven aan Europeesche en inlandsche<br />
burgerlijke landsdienaren (Ind. St. 1912 n°. 198 en 1913 n°.<br />
557) kwam tot stand bij Gouv. Bt. 30 Oct. 1915 n°. 34 (Ind.<br />
St. n\ 625).<br />
Krachtens daartoe verleende bevoegdheid is bij Gouv. Bt.<br />
6 Jan. <strong>1916</strong> n°. 35 (Ind. St. n°. 13) bepaald dat de tijd in<br />
V/est-Indië doorgebracht door aldaar gedetacheerd geweest<br />
zijnde officieren <strong>van</strong> het Nederlandsch-Indische leger medetelt<br />
voor aanspraken op verlof wegens langdurigen dienst,<br />
indien die diensttijd niet gevolgd is door een verblijf in<br />
Europa <strong>van</strong> langer dan drie maanden.<br />
In 1915 is aan 320 burgerlijke en 10 militaire landsdienaren<br />
(Europeesche ambtenaren en officieren en onderluitenants<br />
der landmacht) buitenlandsch verlof wegens langdurigen<br />
dienst verleend (tegen 533 en 99 in 1914). terwijl aan 33<br />
Europeesche ambtenaren en 21 officieren en 3 onderluitenants<br />
der landmacht zoodanig verlof wegens ziekte werd toegestaan<br />
(in 1914 13 ambtenaren en 10 officieren). Voorts is aan 8<br />
Europeesche ambtenaren wegens dringende redenen verlof<br />
buiten bezwaar <strong>van</strong> den lande verleend.<br />
Men zie omtrent dit onderwerp verder Bijbl. Ind. St.<br />
nos. 8348 en 8445.<br />
Pensioenen, giu-enientpn, o"
KOLONIAAL VERSLAG 1Ö16.<br />
171 1 looft<br />
Hij K. IJ. 2 Aug. 1016 n°. 72 (Ned. St, n°. 366, Ind. St.<br />
u". 698) zijn bepalingen vastgesteld betreffende bet gelijktijdig<br />
genot <strong>van</strong> gagement en soldij door gega geerde militairen<br />
<strong>van</strong> liet Nederlnndsch-Indische leger.<br />
Mi.i K. II. 2 Aug. 1915 n". 73 (Ned. St. n*. 307, Ind. St.<br />
n". 067) kwam eene aanvulling tot stand <strong>van</strong> liet reglement<br />
op liet toekennen <strong>van</strong> gagement aan de Europeesche militairen<br />
beneden den rang <strong>van</strong> officier hij de landmacht in Nederlandsoh-Indüi<br />
(Ind. St. 1878 n 9 . 44) en <strong>van</strong> het reglement<br />
op hel verleenen <strong>van</strong> pensioenen en <strong>van</strong> onderstanden aan de<br />
Europeesohe en met hen gelijkgestelde militairen heneden<br />
den rang <strong>van</strong> onderluitenant hij dat leger (Ind. St. 190")<br />
n°. 299) TOOT liet geval hedoelde gegageerden en gepensionneerden<br />
in tijden <strong>van</strong> oorlog of andere buitengewone omstondigbeden<br />
wenden opgeroepen om in dienst te worden gesteld<br />
hij de strijdkrachten <strong>van</strong> den Staat. Gemelde reglementen,<br />
zoomede het reglement op het toekennen <strong>van</strong> pensioen en<br />
onderstand aan de Europeesche en aan de daarmede gelijkgestelde<br />
officieren <strong>van</strong> de landmacht in Nederlandsch-Indië<br />
(Ind. St. 1880 n°. 22) zijn verder, met betrekking tot den<br />
voor pensioen in aanmerking komenden diensttijd, nog gewifzigd<br />
hij K. B. 14 Febr. <strong>1916</strong> n°. 40 (Ned. St. n°. 69, Ind.<br />
St*. n°. .174). Toorts is bij K. B. 9 Sept. 1915 n°.,25 (Ind. St.<br />
n°. 658) bepaald, dat indien gepensionneerde officieren (en<br />
onderluitenants) <strong>van</strong> de landmacht in Nederlandsch-Indië<br />
worden opgeroepen om bij de strijdkrachten daar te lande in<br />
dienst te worden gesteld,• de gepensionneerde officieren (en<br />
onderluitenants) <strong>van</strong> genoemde landmacht, die zijn ingedeeld<br />
bij de mobiel verklaarde schutterijen, de mobiel verklaarde<br />
vrijwilligerskorpsen, het mobiel verklaarde korps gewapende<br />
politie én het tot den werkelijken dienst opgeroepen vrijwillig<br />
automobielkorps en bij die korpsen ingedeeld blijven, met betrekking<br />
tot hunne nadere pensioensvooruitzichten kunnen<br />
worden aangemerkt als tot herstel in werkelijken dienst te<br />
zijn opgeroepen overeenkomstig art. 20 <strong>van</strong> het pensioenreglement<br />
(Ind. St. 1880 n°. 22, zooals het sedert is gewijzigd).<br />
Bij eene in Februari 1915 aan de hoofden der departementen<br />
<strong>van</strong> algemeen bestuur gerichte gouvernementscirculaire<br />
zijn voorschriften gegeven met betrekking tot de toekenning<br />
<strong>van</strong> onderstand bij wijze <strong>van</strong> pensioen aan gewezen tijdelijke<br />
burgerlijke landsdienaren (Bijbl. Ind. St. n°. 8178).<br />
Wat betreft den leidraad voor het bepalen <strong>van</strong> den ingangsdatum<br />
<strong>van</strong> pensioenen aan gewezen inlandsche landsdienaren<br />
zie men Bijbl. Ind. St. n°. 8421.<br />
Omtrent de toepassing <strong>van</strong> het inlandsch pensioenregleïnent<br />
op inlandsche burgerlijke'landsdienaren die wegens<br />
ziels- of lichaamsgebreken dan wel om andere redenen voor<br />
verderen dienst ongeschikt worden geacht zie men Bijbl. Ind<br />
St. n°. 8485.<br />
Voor de berekening <strong>van</strong> het pensioen <strong>van</strong> de verpleegsters<br />
bij den militair geneeskundigen dienst, zie men Ind. St. <strong>1916</strong><br />
n°. 380.<br />
Eed. De in Ind. St. 1873 n". 255 — zooals het sedert is<br />
gewijzigd en aangevuld — opgenomen voorschriften omtrent<br />
de aflegging <strong>van</strong> den eed door de ambtenaren en beambten<br />
der in- en uitvoerrechten en accijnzen ondergingen wijziging<br />
bij Gouv. Bt. 16 Oct. 1915 n°. 36 (Ind, St. n°. 597).<br />
•*<br />
uk N. . 17H<br />
Ainhfskosf mini. Men zie omtrent dit onderwerp Bijbl.<br />
Ind. St. nos. 8342 (personeel bij de gouvernementsmarine) enl<br />
8373 (districts. en onderdist rictshoofden ter Sumatra's'Westkust),<br />
roomede Ind.. St. 1915 n". 501 (ambtenaren en beallibten<br />
<strong>van</strong> den dien-t der in- eu uitvoerrechten en aeeijnzen).<br />
Gr&tifieStifiBi Voor eene wijziging in de regelen aangaande<br />
de toekenning <strong>van</strong> gratlfil atién wegens de waarneming<br />
<strong>van</strong> een ambt (Bijbl. Ind. St. n°. 7425) zie men<br />
Bijbl. Ind. St. n°. 8205.<br />
Bevordering, ontslag en non-actmlcit \an officieren.<br />
!)(> regeling <strong>van</strong> de bevordering, het ontslag en het op nonactiviteit'stellen<br />
<strong>van</strong> de Europeesche officieren behoorende<br />
tot de Nederlandsen-Indische landmacht (Ind. St. 1910 n*.<br />
592) onderging verschillende wijzigingen bij K. Bn. 13 Juli<br />
1915 n". 17 (Ind. St. n°. 580) en 19 Febr. <strong>1916</strong> n°. 44 (Ned.<br />
St, n°. 78, Ind. St. n°. 373). Van de toepasselijkverklaring<br />
<strong>van</strong> deze regeling op Nederlandsche onderdanen, behoorend.e<br />
tot de Inlandsche of daarmede gelijkgestelde bevolking, die<br />
tot tweede-luitenant bij een der wapens <strong>van</strong> genoemde landmacht<br />
worden benoemd, nadat zij in Nederland de opleiding<br />
hebben genoten, die vereischt wordt voor de benoeming tot<br />
officier bjj die landmacht, is reeds melding gemaakt in<br />
hoofdst. 1), kol. 48.<br />
Onderluitenants en militaire architecten. Bij K. IJ. 15<br />
April 1915 n°. 46 (Ind. St. n°. 435) is eene wijziging gebracht<br />
in de regeling <strong>van</strong> het instituut der onderluitenants bij de<br />
w:apens der infanterie, cavalerie, artillerie en bij de genietroepen<br />
<strong>van</strong> het leger in Nederlandsch-Indië, terwijl bij<br />
K. B. <strong>van</strong> denzelfden datum h°. 47 (Ind. St. n°. 436) eene<br />
regeling is vastgesteld nopens het instituut <strong>van</strong> onderluitenant-opziener<br />
der artillerie. Eerstgenoemde regeling, zoomede<br />
de regelingen <strong>van</strong> het instituut der militaire architecten<br />
hij het wapen der genie (Ind. St, 1904 n°. .131), der<br />
onderluitenants bij de militaire administratie en bij den<br />
magazijnsdienst der intendance en <strong>van</strong> het wapen der artillerie<br />
en genie (Ind. St. 1913 n°. 376) ondergingen voorts nog<br />
wijziging bij K. B. 18 Maart <strong>1916</strong> n°. 28 (Ned. St. n°. 136,<br />
Ind. St. n°. 456), voor zooveel betreft het ontslag uit den<br />
militairen dienst.<br />
Militaire apothekers. Bij K. IJ. 20 Aug. 1915 n°. 86<br />
(Bijbl. Ind. St. n°. 8391) is eene nadere wijziging gebracht<br />
in het reglement betreffende de opleiding <strong>van</strong> militaire<br />
apothekers voor het leger in Nederlandsc'h-Indië (Bijbl. Ind.<br />
St. n°. r()53. zooals het sedert is gewijzigd).<br />
Weduwen* en weezciifondscii. Bij-K. B. 29 Febr. <strong>1916</strong><br />
n°. 30 (Ind. St. n°. 481) is het deelgenootschap <strong>van</strong> schoob<br />
opzieners hij het bijzonder onderwijs in Nederlandsch-Indië<br />
in het weduwen, en weezenfonds <strong>van</strong> Europeesche burgerlijke<br />
ambtenaren daar te lande geregeld.<br />
. Bij Gouv. Bt. 29 Juni <strong>1916</strong> n°. 42 (Ind. St. n°. 466) is het<br />
tarief vastgesteld <strong>van</strong> emolumenten en verdere wisselvallige<br />
inkomsten, genoten wordende door de deelgerechtigden aan<br />
het weduwen- en weezenfonds <strong>van</strong> burgerlijke ambtenaren in<br />
Nederlandsch-Indië, berekend over één jaar, waarnaar de<br />
contributiën aan dat fonds zullen worden geheven <strong>van</strong> 1<br />
Januari <strong>1916</strong> t/m 31 December 1918.<br />
i
V<br />
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
17!! Hoofdstuk O, afd. I. 171<br />
O.<br />
AANGELEGENHEDEN, BEHOORENDE TOT DEN WERKKRING VAN HET<br />
DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL.<br />
I. LANDBOUW.<br />
11 ïj hel einde <strong>van</strong> 1915 waren voor den voorlichtingsdienst kon in den loop <strong>van</strong> 1!JlT» en in het begin <strong>van</strong> 191b' niet vier<br />
<strong>van</strong> den inlandschen landbouw 26 JSuropeesche ao 84 inlaad* worden uitgebreid, namelijk Palembang, liejikoelen, iiansche<br />
landbouwkundigen beschikbaar, <strong>van</strong> wie er onderscheid I.IIII Tangerang en Beaoeki.<br />
denlijk 7 en 4 in de tmitenbezittingen waren geplaatst, ter- In de examens voor indisch landbouwleeraar en inlandsch<br />
wijl in 't bijzonder voor de bevordering <strong>van</strong> de vruchtenteéll landbouwleeraar slaagden in 1915 onderscheidenlijk 1 -en 6<br />
2 Europeesche deskundigen in dienst waren (vgl. K. V. <strong>1916</strong>, personen, terwijl door 2 landbouwkundigen bet eerste ge-<br />
kol. 176).<br />
deelte <strong>van</strong> liet examen voor indiseli laiullxiuwleeraar werd<br />
Het aantal ressorten voor landbouwkundige ambtenaren afgelegd. '•<br />
1°. INLANDSCHE LANDBOUW.<br />
De in 1912 onder leiding <strong>van</strong> liet hoofd <strong>van</strong> het agricultuur-chemiseh<br />
laboratorium aange<strong>van</strong>gen padi-bemestingsproeven<br />
werden ook in 1915 in verschillende streken <strong>van</strong><br />
Java, onder rechtsfreeksch toezicht <strong>van</strong> de landbouwkundigen,<br />
voortgezet en, waar gewenscht. uitgebreid. Op onderscheidene<br />
plaatsen werden die proeven ook met andere gewassen<br />
i dan rijst genomen. Hier en daar hadden de uitkomsten<br />
tot gevolg, dat de bevolking de bemiddeling <strong>van</strong> de<br />
landbouwkundigen inriep om voor hare rekening kleine hoeveelheden<br />
<strong>van</strong> de gebezigde meststoffen te bestellen; in<br />
Cheribon was dit het geval j n het belang <strong>van</strong> de rijstteelt, in<br />
Rembang ten behoeve <strong>van</strong> de tabak, in Pasoeroean voor betplanten<br />
<strong>van</strong> suikerriet (voor eene waarde <strong>van</strong> + f 3000), terwijl<br />
in Toeloengagoeng (Kediri) in de bewaarplaats <strong>van</strong> de<br />
landbouwschool Wonoredjo, eveneens voor de suikerrietteelt,<br />
een voorraad werd opgelegd, waaruit mest tot elke hoeveelheid<br />
voor de inlandsehe planters verkrijgbaar kon worden<br />
gesteld.<br />
De proeven met het kweeken <strong>van</strong> zaailingen op niet bewa.terbare<br />
bedden voor bet verbouwen <strong>van</strong> rijst op <strong>van</strong> regen<br />
afhankelijke sawahs werden in Cheribon, Djokjakarta en<br />
Kediri voortgezet. In eerstgenoemd gewest werd deze wijze<br />
<strong>van</strong> zaailingen winnen door de bevolking nagevolgd voor een<br />
aanplant <strong>van</strong> ongeveer 8000 bouws in den planttijd 1915/16,<br />
tegen + 6000 bouws in 1914/15; iit de residentie Kediri<br />
werd ten deze teleurstelling ondervonden, en wel in het<br />
district Papar door overstroomingen en binnen bet plantgebied<br />
<strong>van</strong> de suikerfabriek Minggiran omdat, door een misverstand<br />
<strong>van</strong> de zijde der onderneming, een andere padisoort<br />
aan de bevolking werd verstrekt dan overeengekomen was.<br />
Goede uitkomsten gaven de door den landbouwleeraar in<br />
de afdeeling Ngawi in 1914 aange<strong>van</strong>gen en in het verslagjaar<br />
voortgezette proeven om de bevolking in het belang <strong>van</strong><br />
de rijstteelt, met vrijlating in de keuze <strong>van</strong> de aan te planten<br />
soort, het zaad, op aanwijzing en onder toezicht <strong>van</strong> daartoe<br />
opgeleid inlandsch personeel, vooraf te doen selecteeren.<br />
Eene vergelijking met het gemiddelde <strong>van</strong> de uitkomsten der<br />
ten behoeve <strong>van</strong> de landrenteregeling in die afdeeling gehouden<br />
proefsnitten over de laatste 40 jaren wé'es een verschil aan<br />
<strong>van</strong> + 8 pikol per bouw in het voordeel <strong>van</strong> gewas, ontstaan<br />
uit geselecteerd zaad.<br />
| 1. JAVA KN 1AD0EBA.<br />
Met het controleeren <strong>van</strong> de 90 verschillende padisoorteu,<br />
waarmede in een daartoe bestemden zaadtuin in de residentie<br />
Seinarang in 1914 proeven werden begonnen, werd voortgegaan.<br />
Ook in de ressorten <strong>van</strong> de andere landbouwkundigen<br />
werden op meer of minder uitgebreide schaal proeven voortgezet<br />
of aange<strong>van</strong>gen, niet alleen met padisoorteu maar ook<br />
met andere gewassen. Die met Crotalaria Juncea op sommige<br />
plaatsen in Soerabaja en Madoera gaven geen bemoedigende<br />
uitkomsten.<br />
Voortgezet werden voorts de in sommige ressorten, in overleg<br />
en in samenwerking met bet personeel <strong>van</strong> de betrokken<br />
irrigatie-afdeeling, aange<strong>van</strong>gen bevloeiingsproeven om tot<br />
eene oordeelkundige en economische watervoorziening te geraken.<br />
In het ressort Kediri werden deze proeven ook in den<br />
oostmoeson verricht, om na te gaan, welke hoeveelheid water<br />
en welke wijze <strong>van</strong> bevloeiing voor de algemeen door de bevolking<br />
gekweekte tweede gewassen het voordeeligst zou zijn.<br />
In Rembang werden, in samenwerking met het personeel<br />
<strong>van</strong> het Kening-bevloeiingsgebied, proefoogsten binnen het<br />
plant gebied <strong>van</strong>\le suikerfabriek Kelnmardjo gehouden, om<br />
den invloed <strong>van</strong> suikerriet als voorgewas bij padi na te gaan.<br />
In Pasoeroean hebben de uitkomsten <strong>van</strong> de met het gebruik<br />
<strong>van</strong> den gewijzigden Eekert-ploeg genomen proeven o. m. tot<br />
gevolg gehad, dat sommige inlandsehe landbouwers in het<br />
onderdistrict Soemberpoetjoeng wederom de bemiddeling <strong>van</strong><br />
den landlxmwleeraar inriepen ter erlanging <strong>van</strong> zoodanige<br />
ploegen. In vijf jaar tijds werden bier reeds 50 Eckertploegen<br />
ingevoerd.<br />
In Toeloengagoeng. waar liet bereiden <strong>van</strong> suiker op<br />
inlandsehe wijze eene belangrijke nijverheid is <strong>van</strong> de IM?VO1king,<br />
werden vijf Amerikaausohe ijzeren molens in gebruik<br />
genomen.<br />
De in Pasoeroean genomen vergelijkende proeven niet de<br />
teelt <strong>van</strong> ingevoerde en <strong>van</strong> ouds plaatselijk gekweekte aardappelen,<br />
gaven aanleiding dat naast eene Australische soort<br />
slechts drie Europeesche soorten aangehouden'werden en nog<br />
zes andere uit Europa werden besteld. Omtrent eene proefzendinif<br />
naar de Philippyneii, waar jaarlijks veel aardappelen<br />
uit Japan worden ingevoerd, werd aangaande de hoedanigheid<br />
wel is waar gunstig geoordeeld, doch de bedongen prijs<br />
was niet loonend voor voortgezette levering; bovendien werd<br />
eene l>epaalde verpakking gevorderd. De in net aan de afdeeling<br />
Malang grenzend onderdistrict Semen (Kediri) met<br />
aanlapoelen genomen proeven gaven goede uitkomsten.
KOLONIAAL VERSLAG 19 Ui.<br />
17") • Hoofdstuk<br />
De teelt <strong>van</strong> mode uien breidde zich uil; in het oostelijk<br />
deel v ui Cheribon wen! er in bet verslagjaar eene uitgeitrektbeid<br />
<strong>van</strong> meer dan L60 bonwi mede beplant. De proefaanplant<br />
in In-i zooeven genoemde onderdistricl Benen wierp een.<br />
goeden oogst at.<br />
De hulp, aan inlandsohe groentekweeken in Paeoeroean tot<br />
duiver l>ij het bestellen <strong>van</strong> goed zaad verleend, had tot<br />
gevolg, dat sedert elk kwartaal,voor gemeld doel een bedrag<br />
<strong>van</strong> ongeveer f 200 aan den landbouwleeraar wordt afgedrageu.<br />
Van een drietal oud-leerlingen <strong>van</strong> de Lawangsone<br />
desa-landbouwsohool, die zich nabij Lawang en te Batoe als<br />
groentekweeken hebben gevestigd] worden de zuivere inkomsten<br />
op ongeveer f 25 's m Bands geraamd.<br />
Ook aan de teelt <strong>van</strong> ooft werd veel aandacht gewijd. De<br />
aanplant <strong>van</strong> pisang werd aangemoedigd ten behoeve <strong>van</strong> den<br />
uitvoer naar Australië. Te Trawas (Soerabaja) 2000 voet<br />
boven zee werden tjangkokau (stekken) <strong>van</strong> verschillende<br />
gewilde vruclitl>oomen, nomade ananas uitgeplant en in<br />
Patjitan tjangkokana <strong>van</strong> djeroek, een en ander om later<br />
onder de bevolking te verspreiden, in de afdeeling Malang<br />
kwam door de bemoeiingen <strong>van</strong> den tij delijken landbouw*<br />
kundigen ambtenaar, belast niet werkzaamheden in het belang<br />
<strong>van</strong> de vruchtenteelt. iy samenwerking met deir landbouwleeraar,<br />
eene versendvereeniging onder inlandsche ooft-.en<br />
groentekweeken tot stand, welke in het verslagjaar reeds<br />
menige bestelling <strong>van</strong> fruit en groenten uitvoerde naar Soerabaja<br />
en andere plaatsen op en buiten JaVa.<br />
Proeven met het kweeken <strong>van</strong> enkele uit Amerika ingevoerde<br />
meloensoorten gaven tot uitkomst, dat men in bet<br />
district Pamotan (Rembang) de nieuwe soorten heter vond<br />
dan de <strong>van</strong> ouds plaatselijk gekweekte, waarom op aanvraag<br />
zaad werd verstrekt; in Probolinggo achter was de opbrengst<br />
kleiner en rijpten de vruchten ruim twee weken later dan<br />
de inheemsche.<br />
In de aanplantingen <strong>van</strong> Albizzia molucana en All>izzia<br />
montana, in de afdeeling Wonosobo aangelegd om der tabak-<br />
Verbouwende bevolking in de behoefte aan brandhout tegemoet<br />
te komen, mgest in het verslagjaar,'tengevolge <strong>van</strong> de<br />
droogte in 1914. vrij veel worden ingeboet; uitgebreid werden<br />
zij met ± 135 bouws. Geleidelijk werden dezelfde houtsoorten<br />
ook aangeplant op de weidegronden, met de bedoeling om ze<br />
na een tweetal jaren <strong>van</strong> lieverlede uit te dunnen en de<br />
gronden, die alsdan veranderd zullen zijn in goede, eenigszins<br />
beschaduwde weidevelden aan de bevolking terug te<br />
geven.<br />
Met het aanplanten <strong>van</strong> de genoemde houtsoorten, eveneens<br />
ten behoeve <strong>van</strong> de tabak verbouwende bevolking, werd op de<br />
hoogvlakte <strong>van</strong> Patoer (Banjoemas) een begin gemaakt: beneden<br />
4000 voet werd Albizzia molucana, daarboven Albizzia<br />
montana aangeplant.<br />
De bemoeiingen <strong>van</strong> het Departement <strong>van</strong> Landbouw,<br />
Nijverheid en Handel mot de theeteelt <strong>van</strong> de inlandsche<br />
bevolking in de Preanger-Pegentschappen gaven ook in het<br />
verslagjaar goede uitkomsten. In de afdeelingen Soekaboemi<br />
en Tjiandjoer werden de aanplantingen <strong>van</strong> de bevolking met<br />
+ 985 bouws vergroot, waardoor hare uitgestrektheid tot<br />
+ 17 5-19 IMJUWS steeg. Voor de afdeelingen Garoet en Tasikmalaja<br />
waren die cijfers + 500 en + 5000 l>ouws. Te Karangtengah<br />
werd een leergang in de teelt <strong>van</strong> thee gegeven. In<br />
het ressort Banjoemas -Kedoe verschafte de landbouwleeraar<br />
aan de bevolking <strong>van</strong> eenige desa's in de districten Karangkobar<br />
en Batoer hulp en voorlichting bij het aanleggen <strong>van</strong><br />
kweekhedden : aldaar werd een l>egin gemaakt met den aanleg<br />
<strong>van</strong> een kleinen moedertuin.<br />
Aan de Vereeniginjf tot verbetering <strong>van</strong> den veestapel in<br />
oud-Bagelen werd. op haar verzoek, door den landbouwleeraar<br />
plantmaterioal verstrekt <strong>van</strong> gras voor veevoer. Bij het einde<br />
vnn het verslagjaar besloegen de aanplantingen <strong>van</strong> genoemde<br />
vereeniging te Karanganjar ± 8. te Keboemen + 5, te Koeta.<br />
winangoen + 3 en te Roetoardjo '+ 2 bouws. Bovendien<br />
werden in verschillende desa's kleine proefaanplantinpen sange!<br />
eed. De te Tjimahi door het Departement <strong>van</strong> Oorlog, naar<br />
aanwijzingen <strong>van</strong> den hindbouwleeraar. aangelegde graslanden<br />
besloegen op uit. 1915 eene oppervlakte <strong>van</strong> ± 130<br />
bouws.<br />
\<br />
o, a/d. l. 170<br />
i<br />
a. Eenjarige gewonen.<br />
Volgens de vun de hoofden <strong>van</strong> gewestelijk bestuur ont<strong>van</strong>gen<br />
opgaven (vgl. bijlage EK) nam in 1915 de uitgestrektlieid<br />
<strong>van</strong> de voor de geregelde teelt ontgonnen bouwvelden<br />
der inlandsche -bevolking in de gouvernementslanden <strong>van</strong><br />
.lava en Mailocia wederom toe. Tegen 5 480 707 bouws op uit.<br />
1914, heiiep die oppervlakte op het einde <strong>van</strong> het verslagjaar<br />
5 741 500 nouwa of 200 799 bouws meer. Als sawahs en als<br />
tegalvelden werden gebesigd 3400621 en 2 340 885 IKIUWS,<br />
tegen 3 357 172 en 2 123 535 bouws in 1914. De onbeplant<br />
gebleven uitgestrektheid wordt opgegeven te hebben bedragen<br />
279 270 bouws, tegen 251 232 bouws in 1914, of onderscheiden!<br />
ijk 4.80 en 4.5 % <strong>van</strong> de geheele oppervlakte der in 1915<br />
en 1914 voor de geregelde teelt ontgonnen bouwgronden.<br />
Bovendien werden <strong>van</strong> de niet geregeld bebouwde tegalvelden<br />
479 035 bouws in belxiuwing gebracht, tegen 074 678 bouws<br />
in 1914. Voor meer dan één oogst werden 3 147 838 bouws<br />
gel^ezigd, tegen 2 880 001 bouws (verbeterde opgaaf) in 1914.<br />
zoodat in 1915 door de inlandsche bevolking in het geheel<br />
beplant werden 8 899 399 1H>UWS, tegen 8 544 818 bouws in<br />
1914.<br />
In 1915 zouden uitsluitend voor de rijstteelt 3 965 956<br />
bouws en voor de teelt <strong>van</strong> andere eenjarige gewassen<br />
4 983 443 bouws gebezigd zijn. Van de met padigewas beplante<br />
velden zouden 233 834 bouws, of 5.68 % mislukt zijn<br />
en <strong>van</strong> de andere aanplantingen 25 252 bouws, of 0.51 %<br />
(vgl. bijlagen FF en GG), terwijl dat percentage voor<br />
elk dezer aanplantingen in 1914 achtereenvolgens 4 en 0.9<br />
was.<br />
Rijst. De padi-opbrengst in 1915 zou. Volgens «Ie ramingen.<br />
welke meestal gegrond zijn op de in verband met gehouden<br />
proefsnitten samengestelde landrente-regist«rs. te<br />
stellen zijn op 94 753 620 pikol. In 1914 was dat cijfer<br />
93 114 970 pikol, zijnde 1 638 650 pikol minder. Per beplanten<br />
bouw zou 23.89 pikol en per geslaagden houw 25.39 pikol<br />
verkregen zijn. teyen + 24.58 en 25.73 pikol in 1914. De<br />
gewesten met de grootste gemiddelde opbrengst waren Be»<br />
soeki, Pasoeroean, Soerabaja en Kediri (met 33, 31, 29 en<br />
28 pikol). die met de kleinste Madoera, Bantam en Rembang<br />
(met 13. 20 en 20 pikol).<br />
De omtrent den afloop <strong>van</strong> den oogst ont<strong>van</strong>gen berichten<br />
iuiden over het algemeen bevredigend. Slechts in eenige<br />
streken was de oogst minder gunstig. In de controle-afdeeling<br />
Serang (Bantam), de afdeelingen Buitenzorg (Batavia).<br />
Bnndoeng (Preanger-Regentscbappen), Salatiga en Demak<br />
(Semai-aug) en Banjoewangi (Besoeki) viel de oogst tegen,<br />
hoofdzakelijk door watergebrek in verband met de langdurige<br />
droogte. In het bijsonder had de controle-afdeeling Demak te<br />
lijden, waar bovendien sprinkhanen en rupsen in den aanplant<br />
duchtig huishielden. Sehaarschte aan voedingsmiddelen<br />
heerschto alleen in het tot laatstgenoemde controle-afdeeling<br />
behoorende district Grogol, dat het zwaarst geteisterd werd.<br />
doch de bevolking heeft er zich toch doorheen kunnen slaan,<br />
daar zij in de gelegenheid v,-as om wat te verdienen door<br />
arbeid te verrichten ten behoeve <strong>van</strong> verschillende bevloeiïngswerken.<br />
Ju de afdeeling Indramajoe (Cheribon), waav de hoorderplaag<br />
in de laatste jaren groote schade aan het «jewas l>erckkende.<br />
werd door onder water zetten <strong>van</strong> een proefcomplex<br />
<strong>van</strong> (ïigeveer 2000 bouws, getracht het inse::t tot ontijdige<br />
ontpopping te dwingen. Het gevolg was dat de hoorder werd<br />
verdelgd.<br />
S'uiktr. De door de inlandsche bevolking gedreven suikerteelt<br />
was slechts <strong>van</strong> l>eteekenis in de afdeelingen Koedoes,<br />
I'ati en Japan (Semnrang) en in de afdeelingen Malang en<br />
Prol>olinggo (Pasoeroean) door de aldaar bestaande gelegenbeid<br />
tot verkoop <strong>van</strong> den oogst aan de suikerfabrieken. Van<br />
eenig belang is de teelt overigens nog in de afdeeling Toeloenjjagoeng<br />
(Kediri) en in Madioen, in welke laatste residentie<br />
echter, zeer waarschijnlijk als gevolg <strong>van</strong> de onmogelijkheid<br />
tot verkoop aan de fabrieken, de beplante uitgestrektheid<br />
<strong>van</strong> 2755 bouws in 1914 terugliep tot 2088 bouws.<br />
Indigo.' Deze. over het algemeen 'uitsluitend ter voor.<br />
ziening in eigen dan wel plaatselijke behoefte gedreven teelt
177 . » ' Hoofdstuk<br />
onderging, als gevolg <strong>van</strong> het sedert het begin <strong>van</strong> den oorlog<br />
uitblijven <strong>van</strong> aanvoer <strong>van</strong> kleurstoffen, eenige uitbreiding<br />
in de residentiën Kedoe en Rembang. In de afdeeling Batang<br />
(Pekalongan) venninderde wederom de met indigo beplante<br />
uitgestrektheid, en wel tot 406 bouws, tegen 753 en 3402<br />
Imuws in 1914 en 1913. De oogst was bevredigend.<br />
Tabak. In de afdeeling Garoet (Preunger-Regentsc happcn)<br />
breidt de tabaksteelt zich steeds uit tengevolge <strong>van</strong> de<br />
goede prijzen die de gewilde Garoetsche tabak maakt. Door<br />
«Ie grootere kooplust <strong>van</strong> opkoopers, in verband met de op de<br />
buitenlandsche markt gestegen prijzen, nam de teelt eyen- j<br />
eens toe in Rembang, Soerabaja, Pasoeroean, Besoeki en<br />
Kedoe. De beplante en geslaagde uitgestrektheid bedroeg<br />
344 370' bouws, tegen 224 992 bouws in 1914. Hoewel de I<br />
weersgesteldheid voor het gewas beter had kunnen zijn,'was<br />
het beschot toch bevredigend en <strong>van</strong> goede hoedanigheid. In<br />
Soerabaja behaalde de krosok f 1.3 tot f 26 per pikol. terwijl<br />
voor Pasoeroean-tabak de prijzen zelfs opliepen tot f 35 per<br />
pikol.<br />
Uit Toeban (Rembang) werd over zee uitgevoerd aan ge-<br />
1-orven tabak en krosok onderscheidenlijk 340 203 en 318 226<br />
K.G., tegen 270 14?en 34 690 K.G. in 1914.<br />
-<br />
Katoen. Behalve in de afdeeling Demak (Semarang) is<br />
de teelt <strong>van</strong> dit gewas op Java en Madoera <strong>van</strong> niet veel I<br />
Ijelang. Men plant hoofdzakelijk voor eigen gebruik. In Sema- i<br />
rang bedroeg de beplante uitgestrektheid 10 261 bouws, tegen<br />
8913 bouws in 1914. De prijzen bleven gedrukt en wisselden<br />
af <strong>van</strong> f 3,50 tot f 4 per pikol.<br />
/ Kedelé. Door de groote vraag en loonende prijzen breidde<br />
de aanplant <strong>van</strong> dit gewas zich uit, voornamelijk in de afdeetingen<br />
Garoet (Preanger-Regentschappen), Magelang en i<br />
Keboemeh (Kedoe) en in Cheribon en Semarang.<br />
Kameh on andere vezelplanten. Het rameh-gewas treft j<br />
men slechts hier en daar op erven aan, doch <strong>van</strong> bepaalde i<br />
teelt wordt geen werk gemaakt.<br />
Cassave. In de afdeeling Tasikmalaja (Preanger-Regentschappen)<br />
bedroeg de uitgestrektheid <strong>van</strong> den cassave-aan- !<br />
plant ruim 32 000 bouws, tegen ongeveer 18 000 bouws in I<br />
1914. De opbrengst was hoofdzakelijk bestemd voor plaatse- |<br />
lijk gebruik; op enkelevplaatsen kochten Chineezen groote<br />
hoeveelheden op voor de bereiding <strong>van</strong> tapiocameel voor de<br />
Bqropéoeohe markt. Van het afwerpen <strong>van</strong> goede winsten is, |<br />
in verband met de tijdsomstandigheden, evenwel geen sprake, j<br />
In Cheribon nam vooral in de afdeeling Galoeh de teelt<br />
toet tengevolge <strong>van</strong> de toenemende vraag naar cassave, die<br />
aldaar gereedelijk aftrek vindt onder de Chineezen. Eveneens |<br />
breidde de aanplant zich uit in Soerabaja en Kediri, waar de<br />
OOglt bevredigend kon worden genoemd, ofschoon in laatstgenoemd<br />
gewest het gewas te lijden had <strong>van</strong> bladziekte en !<br />
insecten.<br />
Andere gewassen. Uitbreiding <strong>van</strong> de hatjang- (uard- !<br />
/(ofew)teelt had alleen plaats in de residentie Semarang. De |<br />
oogst was gunstig. In Besoeki wordt de aanplant <strong>van</strong> dit !<br />
gewas door de tabaksondernemers sterk tegengegaan, omdat \<br />
het door groote stikstofonttrekking den grond zou uitputten<br />
on een opvolgende tabaksaanplant de nadeelige gevolgen j<br />
daar<strong>van</strong> ondervindt.<br />
De teelt <strong>van</strong> aardappelen nam meer en meer toe in de I<br />
af deelingen Bandoeng en Garoet (Preanger-Regentschappen). ;<br />
De uitgestrektheid der met djagoeng beplante (geslaagde) ;<br />
velden bedroeg in het verslagjaar 2 233 058 bouws, tegen<br />
l 916 535 bouws in 1914. Nopens de opbrengst werden geen<br />
gegevens ont<strong>van</strong>gen.<br />
h. Overjarige gewassen.<br />
Klappers. De teelt <strong>van</strong> klapperboomen breidt zich ge-<br />
•>tadig uit. De contrabande-verklaring <strong>van</strong> copra in het<br />
l>egin <strong>van</strong> 1915 bleef niet zonder invloed op den uitvoer naar<br />
Europa. De prijzen waren gedrukt.<br />
Tn de afdeeling Poerworedjo (Kedoe) werd aan den aan-<br />
Handelingeu der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917.<br />
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
O, afd. 1. 178<br />
plant belangrijke schade toegebracht door een rupsenplaag,<br />
voor de bestrijding waar<strong>van</strong> fondsen werden beschikbaar gesteld.<br />
Të Keboemen (Kedoe) kwam een oliefabriek in werking,<br />
die voor haar bedrijf in 1915 ± 50000 pikol copra<br />
opkocht.<br />
Bamboe. Door voortdurende aanmoediging <strong>van</strong> bestuurswege,<br />
ook met het oog op de in eenige streken bestaande<br />
schaarschte aan dit nuttig gewas, werd de aanplant ook in<br />
1915 wederom uitgebreid. In Pasoeroean werd eene uitgestrektheid<br />
<strong>van</strong> ongeveer 1099 bouws koffiereserveterrein bescliikbaar<br />
gesteld ter beplanting met bamboe ten behoeve <strong>van</strong><br />
de woningverbetering in het belang der pestbestrijding.<br />
Enkeje tabaksondernemingeüi gingen over tot het aanleggen<br />
<strong>van</strong> eigen bamboe-aanplantingen.<br />
/<br />
Nipah-, aren- en lontar-(siwalan-)palmen. Omtrent<br />
nipan vallen geen bijzonderheden te vermelden. Eenige uitbreiding<br />
<strong>van</strong> den aren-aanplant had plaats in twee districten<br />
<strong>van</strong> de afdeeling Krawang (Batavia). Overigens is de bereiding<br />
<strong>van</strong> arensuiker niet <strong>van</strong> belang. Van meer beteekenis<br />
is de lontar-suikerindustrie, die in de stranddistricten <strong>van</strong><br />
Toeban (Rembang), in Grisee en Sidajoe (Soerabaja) en aan<br />
de noordkust <strong>van</strong> Madoera wordt beoefend. De uitvoer uit<br />
Soemenep naar Oost-Java en Bali was ook in 1915 belangrijk.<br />
Kapok. In de teelt <strong>van</strong> kapok is, dank zij de bemoeienis<br />
<strong>van</strong> het bestuur, in Bantam, Cheribon, Semarang, Madoera<br />
en Madioen eenige toeneming te bespeuren; <strong>van</strong> meer belang<br />
is de uitbreiding <strong>van</strong> den aanplant in de af deelingen<br />
Batang (Pekalongan) en Toeban (Rembang) en in Pasoeroean,<br />
in welk laatste gewest de kapok een uitvoerartikel<br />
<strong>van</strong> beteekenis belooft te worden.<br />
Uit Rembang werd over zee uitgevoerd 62 541 K.G. gezuiverde<br />
kapok, tegen 62 310 K.G. kapok en 62 440 K.G.<br />
kapokpitten in het voorafgegane jaar.<br />
Thee. In de afdeelingen Tjiandjoer, Soekaboemi, Garoet<br />
en Tasikmalaja (Preanger-Regentschappen) stelt de bevolking<br />
meer en meer belang in de theeeultuur. Het nat blad<br />
wordt door thee-ondernemingen in gewone tijden gretig<br />
opgekocht tegen 5 a 6i cent de kati. Te betreuren is het dat<br />
de ondernemingen zich daartoe veelal bedienen <strong>van</strong> tusschenpersonen,<br />
die door het geven <strong>van</strong> voorschotten de bevolking<br />
verplichten de thee aan hen te verkoopen. Het zijn voornamelijk<br />
de kleine theetuinbezitters, die <strong>van</strong> de kwade praktijken<br />
dier opkoopers het slachtoffer worden, doordat zij<br />
minder voor hunne thee krijgen dan het geval zou kunnen<br />
zijn. Eenige theetuinbezitters zien dit ook in en stellen zich<br />
voor den verkoop rechtstreeks in betrekking met de theefabrikanten.<br />
In enkele streken, waar de landbouwleeraren<br />
de voordeelen aantoonen <strong>van</strong> het gebruik <strong>van</strong> goed zaad, <strong>van</strong><br />
eene betere plukmethode en <strong>van</strong> het geregelde onderhoud <strong>van</strong><br />
den aanplant, valt ten opzichte <strong>van</strong> het laatste verbetering te<br />
bespeuren.<br />
In de afdeeling Garoet leveren de onder leiding <strong>van</strong> den<br />
aldaar geplaatsten landbouwkundige opgerichte coöperatieve<br />
vereenigingen reeds goede uitkomsten op.<br />
In Pekalongan viel nog steeds geen verbetering waar te<br />
nemen in de wijze waarop de bevolking de door haar verbouwde*<br />
thee bereidt.<br />
Peper, caeao, sirih, pinang, mengkoedoe, euhebe (kemoekoes),<br />
djarak en kaneel. Omtrent den aanplant <strong>van</strong> deze<br />
gewassen zijn geen bij zon derli eden te vermelden.<br />
Pisang. De pisangteelt breidt zich voornamelijk' in de<br />
afdeeling Banjoewangi (Besoeki) uit, door de ruime markt<br />
die men in Australië heeft gevonden. Uitgevoerd werd in<br />
1913. 1914 en 1915 achtereenvolgens 384. 705 en 250 kojang.<br />
2°. 's LANDS AANPLANTINGEN.<br />
a. Koffieteelt aan de verplichte levering onderworpen.<br />
Omtrent het bedrijf <strong>van</strong> 'slands koffiebereidingsinrichtingen<br />
te Bandoeng (Preanger-Regentschappen) en te Ngebei<br />
(Madioen) zijn opgaven verstrekt in bijlage HH. De geldelijke<br />
uitkomsten zijn nog niet op te geven omdat de koffie<br />
5. Ned.-Indië. 23
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
179<br />
slechts ten deele verkocht is. De op de bereid in ff gevallen<br />
kosten beliepen te Bandoeug f 24,21 en te Ngebel f28,02<br />
per jiikol, welke koeien voor de door de bevolking op de<br />
MWOne wijze bereide koffie onderscheidenlijk f 18,78 en<br />
f 26,10 bedroeden. Ziekten en plagen kwamen betrekkelijk<br />
weinig voor.<br />
De rapporten nopens de werkzaamheden der tijdelijke<br />
Europeesche koffie-opzichters in de residentie Pasoeroean en<br />
die <strong>van</strong> het tijdelijk inlandsen ptersoneel, zoowel in het belang<br />
<strong>van</strong> 's lauds kof f ieteelt als tot tegengang <strong>van</strong> de onttrekking<br />
<strong>van</strong> koffie aan de verplichte levering, luiden gunstig.<br />
Een achttal cultuurplannen onderging wijziging door afschrijying<br />
<strong>van</strong> koffiereserveterrein. Ter beplanting met bamboe<br />
ten behoeve <strong>van</strong> de woningverbetering in het belang der<br />
pestbestrijding in de afdeelingen Malang en Bangil (Pasoeroean)<br />
werden afgeschreven 109!) bouws en voor uitbreiding<br />
<strong>van</strong> den thee-aanplant der inlandsche bevolking in de afdivling<br />
(iaroet 20 bouws.<br />
Zooals uit bijlage HH blijkt, is de om<strong>van</strong>g der op hoog<br />
gezag aangelegde koffieaanplantingen in het plantjaar<br />
1914/1915 wederom achteruitgegaan, en wel <strong>van</strong> 16 680 tot<br />
15 205 bouws. De uitgestrektheid <strong>van</strong> de vrijwillig aarigelegde,<br />
of als zoodanig bekend staande tuinen vermeerderde<br />
<strong>van</strong> 31 268 tot 31 370 bouws. Het aantal boomen daalde in<br />
de verplichte plantsoenen <strong>van</strong> 16.8 millioen tot 15.9 millioen<br />
en in de vrijwillig aangelegde <strong>van</strong> 52.6 tot 52.1 millioen.<br />
In de op hoog gezag aangelegde tuinen bestond de aanplant<br />
op het einde <strong>van</strong> October 1915 uit ruim 10 590 000 Java-,<br />
2 576 000 Liberia, en 2 809 00.0 robusta-koffieboomen. tegen<br />
achtereenvolgens 11 064 000, 3 105 000 en 2 723 000 op het<br />
einde <strong>van</strong> October 1914.<br />
Op het einde <strong>van</strong> October 1915 waren in de cultuurplannen<br />
begrepen 1124 desa's met 148198 bij de verplichte teelt ingedeelde<br />
gezinnen, verdeeld over 47 districten. Die totalen<br />
bedroegen op het einde <strong>van</strong> October 1914 onderscheidenlijk<br />
1171 en 168 799, verdeeld over 48 districten. Slechts ten behoeve<br />
<strong>van</strong> het onderhoud <strong>van</strong> reeds bestaande aanplantingen<br />
waren tijdelijk nog bij de verplichte teelt betrokken 419<br />
desa's, behoorende tot 38 districten, waaronder 29 waar,<br />
naast de volgens de cultuurplannen ingedeelde, ook vrijgestelde<br />
desa's voorkwamen, en 9, welke niet meer in de cultuurplannen<br />
begrepen waren.<br />
Om dezelfde reden als in de drie voorafgegane plantjaren,<br />
namelijk om de bevolking in de gelegenheid te stellen om de<br />
bestaande aanplantingen (verplichte en vrijwillige) met meer<br />
zorg te onderhouden en, waar noodig, in te boeten en tusschen<br />
te beplanten met robusta-koffie, werd ook voor het plantjaar<br />
1914/1915 vrijstelling <strong>van</strong> bijplant verleend. ><br />
Van de in Kediri gelegen onderneming Karangredjp, zoomede<br />
<strong>van</strong> 's lende koffieproeftuin te Bangelan, werd onderscheidenlijk<br />
10.23 en 0.08 pikol iobusta- en Quillou-koffiezaad<br />
verkregen, dat bevredigende uitkomsten opleverde.<br />
De inlevering <strong>van</strong> koffie was in 1915 wederom gunstig te<br />
noemen en beliep 64 686 pikol, tegen achtereenvolgens 80 710,<br />
55 984 en 57 432 pikol in de jaren 1912, 1913 en 1914. Ofschoon<br />
de weersgesteldheid een minder gunstigen- invloed op<br />
de vruchtzettin»- uitoefende, zijn de verwachtingen <strong>van</strong> den<br />
oogst <strong>van</strong> <strong>1916</strong>, ook lettende op de ruime inlevering in de drie<br />
genoemde jaren, toch niet onbevredigend. De Mei-raming<br />
<strong>van</strong> <strong>1916</strong> was 38 338 pikol, waar<strong>van</strong> aan Java-, Liberia-,<br />
robusta- en Quillou-koffie onderscheidenlijk 24 002, 658,<br />
13 641 en 37'pikol.<br />
Ook in 1915 werd door licentiehouders in Pasoeroean geen<br />
koffie opgekocht of bereid. .<br />
De achterhaalde, aan de verplichte levering onttrokken<br />
koffie beliep 123 pikol, grootendeels <strong>van</strong> minder goede hoedanigheid.<br />
Slechts in één inkooppakhuis, in de residentie Besoeki, j<br />
werd een vrij belangrijk tekort aan koffie (21.89 pi,kol) ont- j<br />
dekt, voor welk feit tegen den betrokken beheerder eene strafrechterlijke<br />
vervolging werd ingesteld.<br />
De in het verslagjaar te Batavia gehouden drie groote<br />
koffieveilingen hadden een niet onbevredigend verloop.<br />
Van de op 19 plaatsen gehouden kleine koffieverkoopingen,<br />
waarop in liet geheel 2412.015 pikol 1ste en 2de soort koffie ,<br />
werd verkocht, was de opbrengst f 76177,29*.<br />
Van de intrekking, met het oog op de geleidelijke ophef- j<br />
fing <strong>van</strong> de op hoog gezag ingevoerde koffieteelt, <strong>van</strong> art. 56<br />
O, afd. I. 180<br />
<strong>van</strong> het Regeeringsreglement (wet <strong>van</strong> 8 Mei 1915, Ind. St.<br />
n°. 491) is reeds melding gemaakt in K. V. 1915, kol. 2. '<br />
In verband met de voorgenomen algeheele opheffing <strong>van</strong><br />
de gouvernementskoffiecultuur op Java, waaronder de vernlichte<br />
levering, aan den lande <strong>van</strong> het door de inlandsche<br />
bevolking geteelde koffieproduct, en ter bevordering <strong>van</strong> een<br />
zoo mogelijk daarvoor in de plaats tredende volkskof f iecultuur,<br />
is voor elk der daarvoor in aanmerking komende bestuursafdeelingen<br />
eene.commissie benoemd met opdracht om.<br />
in overeenstemming met de betrokken hoofden <strong>van</strong> gewestelijk<br />
bestuur, voor de verschillende gewesten op Java, waar de<br />
gouvernementskoffiecultuur en de verplichte levering aan<br />
den lande <strong>van</strong> de door de inlandsche bevolking geteelde<br />
koffie nog bestaat, <strong>van</strong> de voor de gouvernements koffiecub<br />
tuur gereserveerde terreinen die aan te wijzen: a. welke geacht<br />
kunnen worden zich, in verband met ligging, grondgesteldheid<br />
en de neigingen der betrokken inlandsche bevolking<br />
dienaangaande, te eigenen om voor de volkskoffiecultuur te<br />
worden bestemd, en o. welke, in verband met op daarbinnen<br />
gelegen gronden door de inlandsche bevolking uitgeoefende<br />
rechten, geheel of gedeeltelijk, tijdelijk dan wel vast ter beschikking<br />
<strong>van</strong> de rechthebbenden moeten worden gelaten.<br />
Tevens is die commissie opgedragen aan de Itegeering, door<br />
tusschenkomst <strong>van</strong> het betrokken hoofd <strong>van</strong> gewestelijk bestuur<br />
en de directeuren <strong>van</strong> binnenlandsch bestuur en <strong>van</strong><br />
landbouw, nijverheid eu handel, voorstellen in te dienen omtrent<br />
de intrekking der gouvernementskoffiecultuur en de<br />
opheffing <strong>van</strong> de verplichte levering aan den lande <strong>van</strong> de<br />
door de inlandsche bevolking geteelde koffie en nopens de<br />
wijze waarop en de voorwaarden waaronder de hierboven<br />
genoemde terreinen ten behoeve eener volkskoffiecultuur<br />
zullen kunnen worden uitgegeven aan zich daarvoor aan'biedende<br />
tot de inlandsche bevolking behoorende personen of<br />
vereenigingen <strong>van</strong> zoodanige, personen. Bovendien zal zij het<br />
noodige hebben te verrichten voor het zoo mogelijk treffen of<br />
doen treffen <strong>van</strong> voorzieningen ter verzekering aan de inlandsche<br />
bevolking <strong>van</strong> den meest voordeeligen afzet <strong>van</strong> haar<br />
koffieproduct
181 Hoofdstuk<br />
Volpens eene ruwe schatting bevonden zich op het einde<br />
<strong>van</strong> 1915 3 828 000 planten in verschillende tijdperken' <strong>van</strong><br />
ontwikkeling (794 ÜOO Ledgei iana's. 730 000 Succirubra's,<br />
1075 000 hybriden en 220000 Robusta's).<br />
Voor het verenten <strong>van</strong> Cinehona Ledgeriana op Suceirubra-,<br />
hybride* en Robusta-onderstam was de weersgesteldlieid<br />
in het algemeen gunstig. Er werd dan ook een zeer groot<br />
aantal planten verent, zoodat in den volgenden westmoeson<br />
Inschikt kan worden over een ruimen voorraad planten ter<br />
inboeting <strong>van</strong> de open ruimten, ontstaan door het rooien <strong>van</strong><br />
zieke lx>omen in de oude tuinen.<br />
Na de langdurige droogte <strong>van</strong> 1914 trad in het begin <strong>van</strong><br />
1915 een zeer sterke bloei op. De zaadoogst was dientengevolge<br />
zeer ruim. Er werden in het afgeloopeu jaar 2 veilingen<br />
gehouden <strong>van</strong> kina-zaden en planten, welke f 27 883. opbrachten,<br />
tegen f 34 789,50 in 1914 en f 29 004 in 1913.<br />
Het aantal der theetuinen, aangelegd om de inlandsche<br />
bevolking <strong>van</strong> uitmuntend theezaad te voorzien, steeg tot 15.<br />
Op de kweekerijen zijn thans reeds een 30-tal verschillende<br />
theezaadsoorten. uitgelegd.<br />
Ziekten en plagen traden gedurende het afgeloopen jaar,<br />
niet in verontrustende mate op.<br />
De oogst over 1915 bedroeg 877 303,5 K.G. (in 1914<br />
893 836 K.G.). waar<strong>van</strong> 655 128,5 K.G. naar Nederland werd<br />
verscheept, terwijl aan de Bandoengsche kininefabriek<br />
222175 K.G. werd afgeleverd. Aan Ledgeriana- en hybridebast<br />
werd in 1915 afgeleverd eene hoeveelheid <strong>van</strong> 713 095<br />
K.G., met een gemiddeld gehalte <strong>van</strong> 6.46 % zwavelzure<br />
kinine, tegen 734 697,5 K.G. in 1914. met een gemiddeld gehalte<br />
<strong>van</strong> 6.77%, of, herleid tot K.G. zwavelzure kinine,<br />
46126 K.G., tegen 49 728 K.G. in 1914. In het geheel werd<br />
dus gedurende 1914'en 1915 afgeleverd 95 854 K.G. zwavelzure<br />
kinine, terwijl volgens de kina-overeenkomst in 2 contractjaren<br />
moest worden geleverd 93 600 K.G. Van de Succi<br />
rubra- en Kobusta-bast was het gemiddeld gehalte aan zwavelzure<br />
kinine. 2.34 %, tegen 2.70 % in 1914.<br />
In de oogstwijze werd geen verandering gebracht, zoodat<br />
het overgroote deel <strong>van</strong> den oogst aan Ledgeriana- en hybride-bast<br />
verkregen werd door uitdunnen en opkappen, terwijl<br />
slechts een klein gedeelte uit den bast <strong>van</strong> gerooide zieke<br />
boomen bestond. De Succirubra-bast werd verkregen door uitdunnen<br />
<strong>van</strong> de plantsoenen op Tjibitoeng en Kawah Tjiwide,<br />
terwijl de Robusta-bast in hoofdzaak geleverd werd door<br />
zieke lnwinen op Kawah Tjiwide.<br />
Bij Gouv. Bt. 26 Nov. 1915 n°. 56 (Bijbl. Ind. St. n°. 8407)<br />
is een nieuw reglement voor het gouvernements kinaproefstation<br />
te Tjinjiroean vastgesteld.<br />
Opgaven omtrent den aanplant en den oogst en omtrent de<br />
geldelijke opbrengst en de sorteering <strong>van</strong> de in 1915 te gelde<br />
gemaakte oogsten <strong>van</strong> 1913 en 1914, zoomede een overzicht<br />
<strong>van</strong> de inkomsten en uitgaven der kina-onderneming ov«r<br />
1915, zijn opgenomen in de staten I tot en met V <strong>van</strong> bijlage<br />
JJ.<br />
c. Gouvernements getahpcrtja-onderneming te<br />
Tjipetir ( Preanger-Regentschappen).<br />
Op uit. 1915 bedioeg de beplante oppervlakte 1853<br />
bouws, waarrao ongeveer 1363 bouws met getahpertja.<br />
Dierlijke pingen (meikevers, bladrupsen, hoorders, enz.)<br />
berokkenden ook in 1915 vrij belangrijke schade aan de plantsoenen.<br />
Gesnoeid werd 580 ^ bouw. waardoor een bladoogst verkregen<br />
werd <strong>van</strong> 2 714 960 K.G., of gemiddeld 4029 K.G. per<br />
1K>UW, tegen onderscheidenlijk 475i bouw, 2 182 236 K.G. j<br />
en 4589 K.G. in het voorafgegane jaar.<br />
In het laatst <strong>van</strong> 1915 werd een aan<strong>van</strong>g gemaakt met het<br />
tapklaar maken <strong>van</strong> 130 bouws <strong>van</strong> de afdeeling Pasir Rarangan,<br />
welke indertijd volgens de veldboschbouwmethode geheel<br />
met Hevea Brasiliensis beplant is geworden. Op uit.<br />
December waren 27 3-'J*2 boomen in tap, welke 7 230,40 K.G.<br />
droge rubber opleverden.<br />
Aan de proeffabriek werd eene hoeveelheid <strong>van</strong> 2 609 340 I<br />
K.G. blad tot 47 205,5 K.G. getahpertja verwerkt, terwijl aan '<br />
de fabriek <strong>van</strong> de Nederland se h e Getahpert ja-Maatschappij<br />
te Singapore 105 020 K.G. blad werd geleverd. Tn 1914 bedroegen<br />
deze cijfers 2 087 264 en 113 074 K.G.<br />
Aan cocabladgruis werd 37*660 K.G. verkregen.<br />
KOLONIAAL VERSLAG 1O10.<br />
O, afevolking,<br />
aan de suikerbereiding deel; eeni^e ondernemingen<br />
echter verstrekten geen oi' slechts onvolledige gegevens. Van<br />
die ondernemingen, welke volledige„op
KOLONIAAL VERSLAG 191©.<br />
18S<br />
jarige overeenkomsten aan te moedigen. Man do betrokkenen<br />
een premie <strong>van</strong> t' 2,50 por bouw en por jaar, of ook wel, bij<br />
de mtkeering <strong>van</strong> den eenten termijn <strong>van</strong> de buuraom, 100%<br />
daar<strong>van</strong> als premie, De hoogste buuïootn bedroeg in de afdeeling<br />
Bondowoso f 100 per bouw eu per jaar. Aan eene onderaeming<br />
in Besoeki werd vergunning verleend om de maximum-uitgeetrektheid<br />
ran don jaarlijksohen bruto-aanplant<br />
<strong>van</strong> niaali'iet op <strong>van</strong> de inlandsclie bevolking gehuurde gron-<br />
den <strong>van</strong> 1700 bouws nader uit te breiden tot 2000 bouws.<br />
TabaksondHiKininiron. Van de tabakaondernemingen op<br />
Java, geheel of gedeeltelijk berustende op overeenkomsten<br />
met de inlandsche bevolking tot verhuur <strong>van</strong> gronden of<br />
opkoop <strong>van</strong> gewas, treeft bijlage LL een overzicht. Volgens de<br />
<strong>van</strong> 65 ondernemingen ont<strong>van</strong>gen opgaven, werd aan tabak<br />
en krosok in liet geheel eene hoeveelheid <strong>van</strong> 25 338 404 K.G. I<br />
verkregen, tegen 21 000 242 K.G. door 46 ondernemingen in<br />
1914.<br />
In Pasoeroean was de oogst over het algemeen gunstig. terwijl<br />
ook de behaalde prijzen beter waren dan in 1914. Vooral<br />
in het laatst <strong>van</strong> het verslagjaar stegen de prijzen tot een<br />
buitengewoon hoog peil. Een viertal ondernemingen staakten<br />
het bedrijf, waartegenover stond de oprichting <strong>van</strong> één nieuwe<br />
onderneming. De tabak wordt grootendeels verkregen door<br />
opkoop <strong>van</strong> door de bevolking verbouwd gewas. Nevens andere<br />
overeenkomsten om zich dè levering <strong>van</strong> de tabak te verzekeren<br />
is de meest gebruikelijke wijze, het telken jare, vóór het<br />
planten <strong>van</strong> het gewas, aangaan <strong>van</strong> mondelinge overeenkomsten,<br />
waarbij door bemiddeling <strong>van</strong> zoogenaamde . ,borgen"<br />
(borg orang) aan de planters voorschotten in geld verstrekt<br />
worden onder beding, dat de door dezen nog te planten<br />
tabak alleen aan den voorschotgever zal worden verkocht.<br />
Ofschoon die voorschotten gewoonlijk niet meer dan f 10 per<br />
planter bedragen, vormen zij te samen toch belangrijke sommen,<br />
waar<strong>van</strong> aan het einde <strong>van</strong> het verslagjaar nog een<br />
grooten achterstand viel te verrekenen.<br />
De in 1912 tusschen de ondernemers onderling gesloten<br />
overeenkomst, beoogende aan verschillende misstanden als<br />
gevolg <strong>van</strong> mededinging een einde te maken, werd sedert te<br />
niet gedaan, daar zij óp groote schaal werd ontdoken. Andere<br />
middelen zijn nu in overweging om, zoo mogelijk, te geraken<br />
tot beteugeling der mededinging en tevens ook tot verbetering<br />
<strong>van</strong> de teelt, aangezien de hooge prijzen, die de inlandsche<br />
«lanter voor slechte tabak heeft kunnen maken, 'tot ver-<br />
^nachtzaming <strong>van</strong> den aanplant hebben geleid.<br />
In Besoeki waren de uitkomsten <strong>van</strong> den verwerkten oogst<br />
1914/1915 voor alle ondernemingen schitterend. Vooral de<br />
tabak <strong>van</strong> minder goede hoedanigheid behaalde prijzen, die<br />
anders, in gewone tijden, slechts voor bladtabak worden gemaakt.<br />
De uitkoinsten <strong>van</strong> den oogst 1915/<strong>1916</strong> beloven eveneens<br />
goed te zullen zijn, hoewel, door de waarschijnlijk geregelde<br />
aanvoeren <strong>van</strong> Amerikaansche tabak om de wereldïharkt,<br />
gerekend wordt op iets lagere prijzen dan de in 1915<br />
betaalde.<br />
Opkoop <strong>van</strong> te velde staand gewas door ondernemers kwam<br />
niet voor. Ter voorkoming <strong>van</strong> misstonden bij opkoop <strong>van</strong><br />
tabak, werden buiten de bestaande etablissementen voor den<br />
naoogst geen op koop vergunningen aan zoogenaamde borgen<br />
verleend.<br />
De trek <strong>van</strong> ,.vrije" tabak (op niet gehuurde gronden geteeld)<br />
naar de twee opkoopondernemingen, waar<strong>van</strong> sprake<br />
was in K. V. 1915, kol. 184, was in 1915 belangrijk kleiner,<br />
omdat de huurondernemingen hoogere prijzen besteedden<br />
dan in 1914.<br />
In de afdeeling Djember kwamen 26 schuurbranden en 7<br />
branden <strong>van</strong> materialen-loodsen voor, terwijl voorts 9 gevallen<br />
<strong>van</strong> poging tot brandstichting tijdig werden verijdeld.<br />
In de afdeeling Bondowoso verbrandden 18 droogschuren.<br />
Zoowel in Banjoemas als in Kedoe was de oogst middelmatig,<br />
doch in laatstgenoemd gewest was de hoedanigheid<br />
belangrijk beter dan die <strong>van</strong> l9l4. Twee branden <strong>van</strong> ieege<br />
schuren kwamen in Kedoe vooi».<br />
Indigo-onderneming. De in de afdeeling Batons (Pekalongan)<br />
gelegen indigo-onderneininsr Koetosari beschikte in<br />
1915 over een aanplant <strong>van</strong> 48A bouw, waar<strong>van</strong> 1050 K.G.<br />
droge indigo verkregen werd. tegen 14 l>ouws en 300 K.G. in<br />
1914.<br />
O, afd. X 184<br />
Andere ondernemingen. Van do 10 Hj'itpehnolem in de<br />
residentie Bantam waren er in 1915 slechts 7 in werking,<br />
welke 41 684 pikol opgekochte padi en 28 pikpl rijst verwerkten.<br />
Aan twee dier molens in de afdeeling Serang is<br />
tevens eene kapohzuivcrinfjsinrichting verbonden, waar 552<br />
pikol kapok werd verwerkt, die echter onverkocht bleef, daar<br />
de prijs te veel gedaald was. Ook de ingekochte 769 pikol<br />
kapokpitten bleven wegens de belangrijke prijsdaling in de<br />
pakhuizen opgeslagen, in afwachting <strong>van</strong> betere tijden.<br />
In liet gouyernementsgebied der residentie Batavia waren<br />
<strong>van</strong> de 54 rijstpelinrichtingen — hieronder begrepen de 2<br />
pellerijen op het erfpachtsperceel Kalangsari — er 50 in<br />
werking met 106 niolons, waar<strong>van</strong> er 50 door buffels en de<br />
overige door stoommachines of petroleummotoren gedreven<br />
werden. In het geheel werd vermalen 561 338 nikol padi<br />
(tegen 601 250 pikol in 19Ï4) en 5000 pikol roode rijst, waar<strong>van</strong><br />
217 847 pikol witte rijst en 88 326 gaba werd verkregen,<br />
tegen 213 550 en 125 800 pikol in 1914.<br />
In den grooten pelmolen op de Pamanoekan- en Tjiasemlanden<br />
werd 210 840 pikol padi tot 93 543 pikol rijst vermalen,<br />
welke cijfers in 1914 onderscheidenlijk 209 771 en<br />
108129 bedroegen. De pelinrichtingen op de Tegalwaroelanden<br />
en die op de landen Wadas en Tandjoengpoera-kidoel<br />
verwerkten 134 123 pikol padi tot 68 302 pikol rijst, tegen<br />
145 000 en 72 500 in 1914, in welk jaar de pellerij te. Tandjoengpoera-kidoel<br />
echter builen werking was.<br />
Voor zoover ter zake opgaven werden ont<strong>van</strong>gen, verwerkten<br />
22 rijstpellerijen in de residentie Preanger-Regenti<br />
schappen 407 496 pikol padi tot 175 523 pikol witte rijst, tegen<br />
j 218 360 en 111 879 pikol door 17 dier inrichtingen in 1914.<br />
De .6 rijstpellerijen in de afdeeling Indramajoe leverden<br />
nagenoeg uitsluitend 1ste soort rijst op, welke na verkregen<br />
machtiging <strong>van</strong> de Rt/geering werd uitgevoerd naar Europa.<br />
In Pekalongan waren <strong>van</strong> de 4 rijstpellerijen .er 2 in werking.<br />
Nopens het aantal pelmolens in Semarang zijn geen mededeelingen<br />
ont<strong>van</strong>gen.<br />
De, in de afdeeling Blora (Rembang) bestaande 2 rijstpellerijen<br />
verwerkten wederom alleen de aan de aandeelhouders<br />
of eigenaren daar<strong>van</strong>>toebehoorende padi.<br />
In de afdeeling Lamongan (Soerabaja) treft men 1 rijstpellerij<br />
aan.<br />
Van de in Pasoeroean aanwezige 8 rijstpellerijen waren er<br />
2 niet in werking. Vijf dezer inrichtingen verwerkten 152 800<br />
pikol padi tot 79 388 pikol rijst.<br />
In Besoeki werkten 15 rijstpellerijen, waar<strong>van</strong> 11 in de<br />
afdeeling Banjoewangi en 2 in elk der afdéelingen Djember<br />
en Bondowoso. Een der Banjoewangische inrichtingen levert,<br />
ook rijst af voor Europa.<br />
Omtrent de cassavemeelfabrieken in de Preanger-Regentschnppen<br />
wordt vermeld, dat ook in 1915, als gevolg <strong>van</strong> den<br />
oorlog, door Bataviasche makelaars en uitvoerhuizen, die<br />
gewoon waren op Europa te handelen, geen cassavemeel werd<br />
opgekocht. Alleen dé Chineezen, die reeds handelden met<br />
Singapore en China, maakten goede zaken, daar die handel<br />
ongestoord voortgaat. De meelfabrikanten koopen zoowel<br />
cassayewortel als ongezuiverd cassavemeel op, terwijl het<br />
product voor een klein deel mede <strong>van</strong> eigen aanplant wordt<br />
verkregen. Naarmate de bevolking de bereiding vai\ het ruwe<br />
meel zelf ter hand_ neemt, ^vordt de opkoop <strong>van</strong> cassavewortel<br />
door Chineezen minder. ,<br />
In het district Bandjaran der afdeeling Bandoeng wordt<br />
een proef voorbereid tot het oprichten <strong>van</strong> eene inlandsche<br />
; coöperatieve vereeniging voor de bereiding <strong>van</strong> cassavemeel.<br />
i Voor zoover ter zake opgaven werden verstrekt, bedroeg de<br />
. opbrengst <strong>van</strong> 10 meelfabrieken 18 114 pikol tapioca en 7356<br />
pikol flake.<br />
In Banjoemas werkt 1 cassavemeelfabriek.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> de 4 tapiocafabrieken in Kediri, welke<br />
naast het <strong>van</strong> eigen aanplant op gehuurde gronden verkregen<br />
product, ook cassave <strong>van</strong> de bevolking opkochten, wordt veri<br />
meld dat zoowel door bladziekte en wortelrot als door de<br />
engerlingenplaag veel schade werd aangericht.<br />
De bepalingen der fabriekenordonnantie (Ind. St. 1899<br />
i n\ 263, juncto 1905 n°. 148, 1911 n°. 85 en 1912 n°. 11)<br />
| — welke eene nadere wijziging <strong>van</strong> ondergeschikt belang<br />
; ondergingen bij Ord. <strong>van</strong>'16 Maart <strong>1916</strong> (Ind. St. n». 266) —
l«r> Hoofdstuk<br />
en de iu liijbl. Ind. St. nos. 7238, 7560 en 7826 opgenomen<br />
voorschriften tot verdere uitvoering dier verordening zijn,<br />
met de noodige veranderingen, voor de gewesten Kediri en<br />
Pasoeroean toepasselijk verklaard op ondernemingen voor de<br />
bereiding <strong>van</strong> cassavemeel en andere cassave-producten, voor<br />
zoover deze ondernemingen geheel of gedeeltelijk berusten op<br />
den grondslag <strong>van</strong> overeenkomsten met de inlandsche bevolking<br />
tot huur <strong>van</strong> bevloeibare sawahs of tot opkoop <strong>van</strong> gewas<br />
(GOUT. Bt. 23 Noy. 1915 n°.,44 in Ind. St. n°. 666).<br />
I)t> ketianga-otie-distilleerderij in de afdeeling Serang<br />
, (Bantam) bereidde 1710 flesschen kenariga-olie, welke f 3,10<br />
per flesch .opbracht.<br />
Van de in de Preangei-Regentschappen Instaande aetherische<br />
olie-fabrieken badden er 10 ecne opbrengst <strong>van</strong> 97 536<br />
K.G. De «enige inrichting <strong>van</strong> dien aard in de afdeeling<br />
Temaiiggoeng (Kedoe) beeft in het verslagjaar niet gewerkt<br />
en wordt opgeheven. '<br />
Nopens de katjangolie- en boengkilfabrieken, de djagoengdrogerijen<br />
en koffiepellcrijen in Pasoeroean, de inrichtingen<br />
voor de zuivering <strong>van</strong> kapok en kapas (katoen) in Madioen,<br />
en de drie groote vczelondcrnemingen en de maizena-fabriek<br />
in Kediri zijn geen bijzonderheden vermeld. '<br />
b. Landbouwondernemingen op gronden door het<br />
Land in erfpacht afgestaan.<br />
Opgaven omtrtjnt de exploitatie der erfpachtsperceelen<br />
zijn over 1915 ontvunge'n ten aanzien <strong>van</strong> 670 pnderne.mingen,<br />
omvattende eene uitgestrektheid <strong>van</strong> 568 591<br />
bouws.<br />
])e beplante oppervlakte beliep bij 631 ondernemingen<br />
317 582 bouws, of 17 399 bouws meer dan in 1914 met betrekking<br />
tot 637 ondernemingen werd opgegeven.<br />
I)e koffie-oogst l>edroeg bij 245 <strong>van</strong> de 262 ondernemingen<br />
460137. pikol, terwijl in 1914 de oogst bij 246 <strong>van</strong> de 285<br />
ondernemingen 384 752 pikol had bedragen.<br />
De opbrengst <strong>van</strong> kinabast bedroeg (i 090 561 K.G. bij 76<br />
<strong>van</strong> de 82 ondernemingen, tegen 6 796 475 K.G. bij 76 <strong>van</strong><br />
de 86 ondernemingen in 1914.<br />
Aan thee werd do'or 165 <strong>van</strong> de 210 ondernemingen<br />
36158 364 K.G. verkregen, tegen 26 298 944 K.G. door 159<br />
<strong>van</strong> de 203 ondernemingen in 1914. Behalve <strong>van</strong> de bevolking<br />
wordt ook theeblad opgekocht <strong>van</strong>. erfpachters <strong>van</strong><br />
kleine perceelen, die thee aanplanten met de bedoeling om<br />
het nat b]ad aan ondernemingen met fabrieken te verkoopeu.<br />
Hieruit is te verklaren het vrij groot aantal ondernemingen,<br />
dat geen droge thee leverde. In 1915 leverden <strong>van</strong> de 210<br />
ondernemingen slechts 165 droge thee; <strong>van</strong> de overige 45<br />
ondernemingen hadden er sommige nog in 't geheel geen<br />
opbrengst, terwijl de andere behoorden tot de boven bedoelde<br />
kleine ondernemingen.<br />
Door 33 ondernemingen werd in 1915 verkregen 1 731 345<br />
K.G. cacao, tegen 958 996 K.G. door 37 ondernemingen in<br />
1914.<br />
De door sommige erfpachters gedreven tabaks* en suikerteelt<br />
geschiedde, zooals gewoonlijk, hoofdzakelijk op daartoe<br />
<strong>van</strong> de bevolking gehuurde gronden buiten het erfpachtsperceel.<br />
Tegen 4 194 613 K.G; caoutchouc <strong>van</strong> 170 ondernemingen<br />
in 1914, werd in 1915 geoogst 6044 409 K.G. <strong>van</strong> 195 ondernemingen;<br />
<strong>van</strong> deze hoeveelheid was 5 962 219 K.G. hevearubber,<br />
geleverd door 161 ondernemingen.<br />
Met betrekking tot de verkregen oogsten zoomede de opbrengst<br />
<strong>van</strong> de op erfpachtsperceelen bestaande aanplantingen ;<br />
<strong>van</strong> kapok, peper, vezelplanten of andere voor de Euro- ><br />
peesche markt bestemde gewassen, zij kortheidshalve ver- :<br />
wezen naar bijlage MM.<br />
Voof zoover daaromtrent gegevens zijn ont<strong>van</strong>gen, beliepen<br />
de in 1915 door de ondernemers aan de inlandsche j<br />
bevolking betaalde sommen wegens loonen en gedane leve- |<br />
ringen ruim» f 32 301 700, tegen ruim f 27 674 Ó00 in 1914.<br />
c. Landbouw op gronden, aan particulieren in<br />
ei g end o m afgestaa n.<br />
De padi-oogst op de particuliere landerijen Tjikande Ilir '<br />
en Tjikande Oedik (Bantam) bedroeg onderscheidenlijk<br />
90466 en 117 280 pikol, tegen 82 335 en 140190 pikol in :<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917.<br />
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
O. afd. I. 186<br />
1914. De kleinere opbrengst op het in de tweede plaats genoeinde<br />
land was toe te schrijven aan ziekten onder het<br />
gewas. Voor witte en rood e rijst en padi tjeré werd op Tjikande<br />
Ilir gemaakt achtereenvolgens f 6,10 ii t' 6,20. f 4,60 a<br />
f 5 en f 2,50 a f 3, en op Tjikande Oedik f 6.30 a f 6,40,<br />
f 6,10 a f 6,20 en f2,50 a f 3 per pikol. De koffie-oogst was<br />
op Tjikande Ilir veel grooter dan in het voorafgegane jaar,<br />
namelijk 1645 pikol (tegen 27 pikol in 1914) robusta-koffie,<br />
welke f34,50 per pikol opbracht. Van den peperaanplant<br />
werd slechts 6,58 pikol verkregen, tegen 64 pikol in 1914.<br />
Aan rubber bracht Tjikande Ilir op 474 K.G. en Tjikande<br />
Oedik slechts 17 K.G., tegen ± 247 en ± 1150 K.G. in<br />
1914. De veestapel bestond op het eerstgenoemde land uit<br />
258 paarden, 13 koeien en 2672 karbouwen (in 1914 257, 12<br />
en 5488) en op Tjikande Oedik uit 135 paarden, 8 koeien en<br />
7347 karbouwen (in 1914 118, 8 en 7442). Op het laatste<br />
land houdt men zich, meer als huisvlijt, ook onledig met de<br />
bamboe-hoeden-vlechterij.<br />
In de afdeelingen Krawang en Tangerang (Batavia) was<br />
de padi-oogst bevredigend te noemen; in de andere afdeelingen<br />
daarentegen was hij bepaald ongunstig. In Het<br />
Buitenzorgsche trad de walangsangit-plaag in zulk een<br />
sterke mate op, dat op het land Tjiomas het beschot minder,<br />
dan de helft bedroeg <strong>van</strong> de gemiddelde opbrengst in gewone<br />
jaren. De oogst <strong>van</strong> tweede gewassen was over het algemeen<br />
bevredigend. De klapperaanplantingen namen in Tangerang<br />
wederom belangrijk toe. Aangelokt door de stijging der<br />
prijzen, in verband met den zeer verminderden invoer <strong>van</strong><br />
de kunstmatige verfstof uit Europa, ging men in deze afdeeling<br />
weer over tot de teelt <strong>van</strong> indigo, welk bedrijf hoofdzakelijk<br />
in handen <strong>van</strong> Chineezen is. De thee- en rubberopbrengst<br />
, nam wederom toe. Tegen onderscheidenlijk<br />
3 594 659 en 454 701 K.G. (verbeterde opgaaf) in 1914, bedroeg<br />
de opbrengst in 1915 4 628 002 en 667115 K.G.<br />
De particuliere landen Ketanggoengan-West (Pekalongan)<br />
en Kedawoeng (Pasoeroean) brengen in hoofdzaak suikerriet<br />
en padi voort. Het suikerriet wordt uitsluitend voor de landeieenaren<br />
geteeld en verwerkt in de op die landen bestaande<br />
suikerfabriek.<br />
De opgaven betreffende de op de particuliere landeriien<br />
verkregen oogsten zijn. voor zoover ter zake gegevens zijn<br />
verstrekt, samengevat in bijlage NN, onder I.<br />
d. Landbouw op verhuurde gronden in Soerakarta<br />
en ,Djokjakarta.<br />
Blijkens de op het einde <strong>van</strong> 1915 afgesloten registers,<br />
betreffende de landverhuur in de Vorstenlanden, bedroeg de<br />
uitgestrektheid der aan de daartoe gerechtigde personen en<br />
naamlooze vennootschappen, op den voet <strong>van</strong> het bij Ord.<br />
<strong>van</strong> 22 Juli 1911 (Ind. St. n°. 432) gewijzigde en aangevulde<br />
landhuurreglement (Ind. St. 1906 n°. 93) verhuurde gronden<br />
voor Soerakarta" 213 931 en voor Djokjakarta 96 783 bouws,<br />
verdeeld over 105 en 35 ondernemingen, tegen 226 579 en<br />
96 711 bouws voor 105 en 35 ondernemingen in 1914.<br />
Aan de inlandsche verhuurders werd, buiten de leveringen<br />
in natura, aan pachtsommen betaald in Soerakarta f 1 466 Ö54<br />
en in Djokjakarta f 837 439, tegen f1498169 en f834 779<br />
in 1914.'<br />
.Yan 14 buurlanden in Soerakarta en 17 in Djokjakarta<br />
werd in het geheel 3 605 075 pikol suiker verkregen, tegen<br />
3 649 608 pikol <strong>van</strong> 13 en 19 landen in 1914. Evenals elders<br />
op Java was de opbrengst kleiner dan in gewone jaren. De<br />
geldelijke uitkomsten waren echter gunstig, dank zij de<br />
nooge prijzen.<br />
Aan indigo werd door 13 ondernemingen in Soerakarta<br />
63 596 K.G. en door 3 ondernemingen in Djokjakarta 11 980<br />
K.G. verkregen, tegen 98 380 en 7587 K.G. <strong>van</strong> 8 en 2 landen<br />
in 1914. De prijzen wisselden af <strong>van</strong> f7 tot f 8 per A K.G.<br />
In verband met de hooge prijzen, gingen verscheidene ondernemingen<br />
voort niet het planten <strong>van</strong> indigo.<br />
Tabak oogstte men in Soerakarta <strong>van</strong> 27 ondernemingen<br />
en in Djokjakarta <strong>van</strong> 8 ondernemingen onderscheidenlijk<br />
8 320 897' en 4 090 449 K.G. Over 1914 waren die cijfers<br />
achtereenvolgens 28 en 10 en 9128 291 en 4 681 653. De<br />
prijzen liepen in Soerakarta <strong>van</strong> f 0,34 tot f 0,54 en in Djokjakarta<br />
<strong>van</strong> f 0,50 tot f 0,90 per A K.G. In eerstgemeld gewest<br />
was echter op het einde <strong>van</strong> 1Ö15 het grootste gedeelte <strong>van</strong><br />
den oogst nog onverkocht.<br />
5. Ned.-Indië. . 21
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
187 Hoofdstuk O, afd. t. 188<br />
De koffie-oogst viel in Soerakarta tegen door de ongestadige<br />
weersgesteldheid. De opbrengst bedroeg slechts 7818<br />
pikol, tegen 12124 pikol in 1914. De prijzen bedroegen f30<br />
tot f GO d© pikol.<br />
Van 9 landen in Soerakarta werd 206 474 K.G. cacao verkregen,<br />
tegen 211 794 K.G. <strong>van</strong> 8 landen in 1914. De.nri.izen<br />
liepen <strong>van</strong> f 50 tot f 62 de pikol.<br />
Aan rubber werd in laatstgenoemd gewest gewonnen<br />
93 423 K.G., tegen 43 974 K.G.'in 1914.<br />
1°. INLANDSCHE LANDBOUW.<br />
8 2. BI fTENBEZITTlNüEN.<br />
In Atjeh en onderhoorigheden werd ook in 1915 veel aandacht<br />
gewijd aan de verbetering <strong>van</strong> de rijstteelt. Aan de<br />
bevolking werd zaad <strong>van</strong> uitstekende rijstsoorten verstrekt,<br />
met hare medewerking werden hier en daar zaad- en demonstratietuinen<br />
aangelegd, terwijl proeven genomen werden<br />
met bemesting, het op rijen uitplanten <strong>van</strong> het plantmateriaal<br />
en met het voorbewerken <strong>van</strong> den grond met de<br />
Hindostan-ploeg. De klapperaanplantingen werden uitgebreid;<br />
in sommige streken werden door de hoofden voor<br />
gezamenlijke rekening klapperkweekbedden aangelegd en in<br />
het belang <strong>van</strong> deze teelt werden mautri's aangesteld, die<br />
vooraf een leergang hadden doorloopen. De klapperrat werd<br />
door klop- en drijfjachten, de klappertor door aanleg <strong>van</strong><br />
<strong>van</strong>ghoopen bestreden. Aan de peperteelt werd vooral in<br />
Langsar uitbreiding gegeven, terwijl maatregelen werden<br />
getroffen ter bestrijding <strong>van</strong> het insect, dat de pasgevormde<br />
vruchten beschadigt en <strong>van</strong> de sprinkhanenplaag, waar<strong>van</strong><br />
het gewas vooral te Sabang.te lijden had. De teelt <strong>van</strong> tabak<br />
breidde zich voornamelijk uit in Beureunoen; een groot deel<br />
<strong>van</strong> den oogst mislukte echter door overstroomingeu. Van de<br />
teelt <strong>van</strong> tweede gewassen werd in Pidië veel werk gemaakt<br />
en in Groot-At jen <strong>van</strong> die <strong>van</strong> aardnoten. Java-jute bleek<br />
niet geschikt voor volkscultuur. De Atjehsche Landbouwvereeniging<br />
ging voort met het verbouwen <strong>van</strong> verschillende<br />
gewassen; aan de bevolking verkocht zij plantmateriaal <strong>van</strong><br />
katjangsoorten, cassave en Surinaamsche maïs. Voor bemesting,<br />
met name <strong>van</strong> klappers, werd tien ton guano<br />
geleverd. De veestapel werd door aankoop met 4 Bengaalsche<br />
kalveren vermeerderd, welke, met den afstammeling <strong>van</strong> den<br />
fokstier der Vereeniging, te gelegener tijd voor de bevolking<br />
beschinbaar zullen worden gesteld.<br />
In Sumatra's Westkust werd voortgegaan met het verschaffen<br />
<strong>van</strong> leiding en voorlichting bij het kweeken <strong>van</strong><br />
koffie, cassia, klappers, kapok, Manilla-hennep, gambir,<br />
suikerriet en andere gewassen; de in sommige streken met<br />
de genoemde gewassen beplante proefvelden werden aangeliouden<br />
en de cultuur- en snoeiproeven met gambir voortgezet.<br />
Hulp werd verleend bij den aanleg <strong>van</strong> negari-tuinen. j<br />
Uitbreiding werd gegeven aan de teelt <strong>van</strong> aardappelen. '<br />
De in 1914 ingevoerde katjangsoort bleek zeer gewild te I<br />
zijn voor binnenlandsch verbruik. Ook aan tuinbouw werd de |<br />
aandacht geschonken. In de voor den sawahbouw zoo belang- j<br />
rijke afdeeling Agam werd, na overleg met. de hoofden en I<br />
de bevolking, met zeer goede uitkomsten eene sedert het j<br />
jaar 1910, eerst zonder, daarna met technische voorlichting |<br />
<strong>van</strong> den landbouwkundige voorbereide regeling <strong>van</strong> de padiplanttijden<br />
ingevoerd, waardoor eene meer gelijktijdige be- I<br />
planting der velden over grootere oppervlakten werd ver- |<br />
kregen dan voorheen, toen, tengevolge.<strong>van</strong> het planten het I<br />
geheele jaar door, het rijstgewas in alle groeitijdperken op<br />
het veld voorkwam, waardoor het voor een deel aan beschadiging<br />
door vogels en andere dierlijke vijanden blootstond<br />
en voor een ander deel te lijden had <strong>van</strong> droogte of<br />
te veel regen. Met hèt oog op het verschil in hoogte, waterverdeeling<br />
en andere plaatselijke omstandigheden in de<br />
onderscheidene streken <strong>van</strong> de genoemde afdeelinp. was het<br />
noodig een viertal planttijden aan te nemen. Bij Fort de<br />
Koek werd eene proef sa wah ingericht, tevens dienende om<br />
Voor uitvoerige cijfers omtrent den oogst <strong>van</strong> de op de<br />
buurlanden geteelde gewassen zij verwezen naar bijlage NN.<br />
staat II.<br />
Met betrekking tot andere ondernemingen in de Vor»tenlanden<br />
(buiten die op buurlanden gevestigd) wordt aangeteekend,<br />
dat de door bet hoofd <strong>van</strong> het Mangkoenegarasche<br />
Huis geëxploiteerd wordende suikerfabrieken Tjolomadoe en<br />
Tasikmadoe in 1915 achtereenvolgens 95171,50 en 178502<br />
pikol suiker opleverden, tegen 95 236 en 149 026 pikol in 1914.<br />
een begin te maken met de selectie <strong>van</strong> enkele inlandsche<br />
rijstsoorten.<br />
In Benkoelen werd, in het belang <strong>van</strong> de aardappelteelt<br />
op boven de 2000 voet gelegen gronden in de onderafdeeling<br />
lïedjang, de bevolking geholpen aan goed pootmateriaal, dat<br />
gedeeltelijk uit Java afkomstig was. In Augustus, tegen den<br />
j oogst, werd eene coöperatieve landbouwvereeniging opgericht,<br />
aan welke de verstrekte bibit in bruikleen werd afgestaan.<br />
Voorts werd, om in de toekomst te kunnen beschikken<br />
over plantmateriaal <strong>van</strong> gewassen, welke zich aan de<br />
grondsoort en andere plaatselijke omstandigheden zullen<br />
hebben aangepast, een zaad- en selectietuin aangelegd te<br />
: Tjoeroep, aan<strong>van</strong>kelijk alleen <strong>van</strong> aardappelen, later geleidelijk<br />
uitgebreid met aardnoten, voandzeia, soya hispida,<br />
cassave, mais en tabak. Wijders werden uit Java stekken<br />
besteld <strong>van</strong> djeroek.<br />
Voor de residentie Banka en onderhoorigheden werd, bij<br />
wijze <strong>van</strong> tijdelijken maatregel, om de kampongbevolking bij<br />
de teelt <strong>van</strong> voedingsgewassen hulp, leiding en voorlichting<br />
j te verschaffen, een districtshoofd in dienst gesteld, dat zich<br />
vooraf op deze taak had voorbereid door den cultuurtuin te<br />
Buitenzorg en verschillende streken in de Preanger-Regent><br />
schappen, o.a. ook landbouwondernemingen, te bezoeken.<br />
Door zijne bemoeiingen hebben zich de aanplantingen <strong>van</strong><br />
tweede gewassen op de ladangs uitgebreid en gaat de bevolking<br />
voort met vaste tuinen aan te leggen, o.a. <strong>van</strong><br />
cassave en andere voedingsgewassen. Zoowel op het eiland<br />
Banka als op Lepar werd de aanleg <strong>van</strong> nieuwe klapperaauplantingen<br />
en de teelt <strong>van</strong> peper en hevea aangemoedigd.<br />
Te Mantjoeng (onderdistr. Ampang, distr. Muntok) werd<br />
eene sereh-ohefabriek opgericht, welke dagelijks honderden<br />
pikols bladeren noodig heeft en den- planters een inkomen<br />
verschaft <strong>van</strong> op zijn minst f120 'sjaars per hectare.<br />
Wegens de mislukking <strong>van</strong> het rijstgewas in sommige<br />
gedeelten <strong>van</strong> de Ogan- en Komering-streken en in de<br />
Pasemah-landen, tengevolge <strong>van</strong> aantasting door hoorders,<br />
podops en ratten,'werd daar meer dan anders aandacht^ geschonken<br />
aan maïs en cassave. In de Ogan- en Komeringstreken<br />
breidde zich de teelt <strong>van</strong> hevea, peper en robusta-<br />
koffie uit; die <strong>van</strong> arabische koffie neemt geleidelijk af,<br />
terwijl aan die <strong>van</strong> ficus elastica weinig meer wordt gedaan.<br />
Voor het leeren <strong>van</strong> den tap <strong>van</strong> hevea en de verwerking <strong>van</strong><br />
het sap werd. vooral in de omstreken <strong>van</strong> Moearoenim, herhaaldelijk<br />
de ,hulp isgeroepen <strong>van</strong> het personeel <strong>van</strong> den<br />
landlwuwvoorhchtingsdienst; ten dienste <strong>van</strong> de inlandscb,e<br />
hevea-planters werd daarover door den landbouwadviseur<br />
eene beknopte handleiding opgesteld. In de gouvefnementsproef-<br />
en zaadtuinen te Moearoenim werd. ter voorziening<br />
in de behoefte aan zaad- en plantgoed, voortgegaan met het<br />
aanplanten <strong>van</strong> verschillende voedings- en cultuurgewassen,<br />
waaronder cassave, maïs, aardnoten, voandzeia, soya hispida.<br />
bataten, teosinte en helianthus. Uitgebreid werden de aanplantingen<br />
<strong>van</strong> koffie en Bengaalsch gras. De bemestingsproeven<br />
met betrekking tot de katoenteelt werden als geeindigd<br />
beschouwd en gestaakt. Ter latere verspreiding onder<br />
de bevolking werden enkele in het gewest onbekende pisangsoorten,<br />
zoomede verschillende uit Buitenzorg afkomstige<br />
vruchtboomen aangeplant. De aanvragen om zaad en ander<br />
plantmateriaal uit den zaad- en selectietuin te Moearoenim<br />
namen belangrijk toe. Het proeftuintje <strong>van</strong> thee nabij<br />
Poeloepanggoeng (Semendo) ontwikkelde zich goed.
KOLONIAAL VERSLAG 191Q.<br />
18!) Hoofdstuk O, afd. 1. i»0<br />
a. Eenjarige ijewassen.<br />
Hijst. De_ uitkomsten <strong>van</strong> de in de Lampongsche districton<br />
hoofdzakelijk op droge velden ««dreven paditeelt waren<br />
voor de inlandsche bevolking over het algemeen voldoende,<br />
doch invoer <strong>van</strong> rijst hleei' toch noodig, o. a. ten hehoeve<br />
<strong>van</strong> de landbouwonderaeiningen. Het doel <strong>van</strong> het bestuur<br />
blijft er op gericht om aan den natten rijstbouw uitbreiding<br />
te doen preven.<br />
In Beukoelen was het beschot gering tengevolge <strong>van</strong> de<br />
groote droogte gedurende het oogstjaar 1914/1915 ; ook werd<br />
veel schade aangericht door varkens en ratten. Voor de behoefte<br />
<strong>van</strong> de bevolking was de oogst onvoldoende en moest<br />
rijst <strong>van</strong> elders worden aangeschaft. Ingevoerd werd, voornanielijk<br />
<strong>van</strong> Batavia en Padang, 5 779171 K.G., tegen<br />
2 319 774 K.G. in 1914.<br />
In Sumatra's Westkust breidde zich de teelt op natte<br />
velden uit. De oogst was over het algemeen overvloedig en<br />
grooter dan voor de plaatselijke behoefte benoodigd was,<br />
zoodat zelfs, evenals in 1914, eehige uitvoer kon plaats<br />
hebben. Misgewas kwam nogal voor in de VII Loerah (afd.<br />
Agam) door wortelrot. en in de onderafdeelingen Sidjoendjoeng<br />
en Batanghari-districten door rupsen en pianggang.<br />
De invoer <strong>van</strong> rijst bedroeg 13 100 K.G., tegen 629 393 K.G.<br />
in 1914. Uitgevoerd werd 5 549 928 K.G. rijst en 11 012 K.G.<br />
padi, tegen 4 235 246 K.G. rijst in 1914.<br />
De uitgestrektheid <strong>van</strong> de bevloeibare velden neemt in<br />
Tapanoeli, vooral in de onderafdeeling ïoba, gestadig toe. De<br />
oogst was bevredigend. De geheele opbrengst werd geraamd<br />
op 434 360 pikol padi.<br />
In Palembang waren, behalve in de afdeeling' Ogan en<br />
Komering Oeloe, waar het beschot voldoende was, de uitkomsten<br />
<strong>van</strong> den rijstoogst niet bevredigend. Yan de beplanto<br />
uitgestrektheid <strong>van</strong> 284 080 bouws mislukten er<br />
27156. De mislukkingen waren een gevolg <strong>van</strong> droogte,<br />
hoogen waterstand, walangsangit-'en rupsenplaag. De oogst<br />
bedroeg in het geheel 2 798 748 pikol padi, tegen 2 512 091<br />
pikol in 1914.<br />
In het landschap Koerintji is de teelt op sawahs algemeen;<br />
in het overig gedeelte der residentie Djambi neemt die<br />
cultuurwijze op aanmoediging <strong>van</strong> het bestuur geleidelijk<br />
toe, vooral in de afdeelingen Bangko, Moearoboengo en Sarolangoen.<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> den oogst, als gewoonlijk overvloedig<br />
in Koerintji, waren echter minder bevredigend tengevolge<br />
<strong>van</strong> de buitengewoon langdurige droogte. De uitvoer<br />
<strong>van</strong> Koerintji-rijst bedroeg 392 334 K.G.. tegen 387 862 K.G.<br />
in 1914. Ingevoerd werd, hoofdzakelijk uit Singapore,<br />
6 313 891 K.G. rijst, tegen 3 494 700 K.G. rijst en 42 000<br />
K.G. padi in 1914.<br />
Ter Oostkust <strong>van</strong> Sumatra waren de uitkomsten <strong>van</strong> de<br />
rijstteelt bevredigend, doch de opbrengst was toch niet voldoende<br />
om in de behoefte <strong>van</strong> het geheele gewest te voorzien.<br />
Misoogst kwam. als gevolg <strong>van</strong> droogte en walangsangitplaag,<br />
alleen voor in het westelijk deel der Karo-landen. In<br />
Simeloengoen, waar zich voornamelijk Tobaneezen met de<br />
teelt bezighouden, breidt de natte rijstbouw zich belangrijk<br />
uit. Sedert 1914 is een uitgebreid plan tot bevloeiing <strong>van</strong><br />
eenige tienduizenden bouw r s in voorbereiding, met de bedoeling<br />
om de werken op kosten <strong>van</strong> de landschapskas <strong>van</strong> Simeloengoen<br />
te doen uitvoeren. Slaagt dit plan, dat nauw samenhangt<br />
met de immigratie uit de meer bevolkte streken <strong>van</strong><br />
de residentie Tapanoeli, dan kan Siantar een voorname<br />
voorraadschuur voor rijst voor de Oostkust worden. De inheemsche<br />
bevolking en hoofden zien langzamerhand het nut<br />
in <strong>van</strong> de natte rijstteelt; zoo kwamen, bijna geheel" door<br />
de bevolking zelve aangelegd, een paar vrij groote comlexen<br />
te Tiga Ras en Seriboe Dolok in bewerking. In Boven-<br />
È<br />
[oealoe en nabij Marbau werd de sawah-aanleg krachtig ter<br />
hand genomen, nadat een daartoe ingesteld onderzoek had<br />
uitgewezen, dat in de stroomgebieden der Ajer Natas en der<br />
Marbau-rivier eene oppervlakte <strong>van</strong> + 30 000 TJ.A. te bevloeien<br />
is. Ook in de Batak-doesoens <strong>van</strong> Serdang en Boven-<br />
Deli, waar een mantri voor de sawah-teelt werkzaam is om<br />
de bevolking op het nut <strong>van</strong> natte rijstvelden te wijzen en<br />
haar bij den aanleg voor te lichten, neemt het aantal sawahs<br />
gestadig toe.<br />
De in Banka en onderhoorigheden grootendeels <strong>van</strong> droge<br />
velden verkregen oogst was gunstig te noemen, hetgeen<br />
/<br />
toch niet wegnam, dat op groote schaal rijst moest worden<br />
ingevoerd.<br />
Omtrent den rijstoogst in Billiton en in Celebei en onder*<br />
honrighcdcn werden Reen gegevens ont<strong>van</strong>gen.<br />
In Indragiri, de eenige afdeeling <strong>van</strong> de i-esidentie Riouw<br />
en onderhoorigheden, waar de rijstteelt <strong>van</strong> belang is, was de<br />
oogst bevredigend, in de benedenstreken zelfs overvloedig.<br />
Met het oog op dien overvloed werd, ter voorkoming va^i<br />
bederf bij onvoldoende opslaggejegenheid, het uitvoerverbod<br />
<strong>van</strong> rijst naar Singapore ten opzichte <strong>van</strong> padi tijdelijk, gedurende<br />
een zestal maanden opgeheven. Uitgevoerd werd<br />
3 783 356 K.G., tegen 4 151 291 K.G. in 1914. Van Singapore<br />
werd gepelde rijst ingevoerd tot eene hoeveelheid <strong>van</strong><br />
2 889 280 K.G., tegen 2 771320 K.G. in 1914.<br />
In Atjeh en onderhoorigheden was de oogst in vele streken<br />
beneden het middelmatige. Overmaat of gebrek aan water,<br />
muizen, rupsen, walang-sangit, enz. waren oorzaak <strong>van</strong> vele<br />
plaatselijke mislukkingen. Eene gunstige uitzondering<br />
maakte o. a. de onderafdeeling Takengon, die een zeer goeden<br />
. oogst had. waardoor niet alleen ruimschoots rijst beschikbaar<br />
was, maar ook geen rijst behoefde ingevoerd te worden ten<br />
behoeve <strong>van</strong> de arbeiders <strong>van</strong> den Gajo-weg. Ook ter Westkust<br />
<strong>van</strong> Atjeh was de opbrengst over het algemeen goed,<br />
evenals in de Alas-landen, waar ruim 30 % meer geoogst werd<br />
dan in 1914. Onder leiding <strong>van</strong> den in Atjeh en onderhoorigheden<br />
bescheiden landbouw-adviseur werden tal <strong>van</strong> demonstratievelden<br />
aangelegd om het nut <strong>van</strong> betere grondbewerking,<br />
goede plantwijze en bemesting aan te toonen. Ook het<br />
selecteeren <strong>van</strong> goede rijstvormen werd voortgezet. Ingevoerd<br />
werd in het geheel 6 297 863 K,G. rijst, tegen achtereenvolgens<br />
8 498 696 en 6 868 144 K.G. in 1913 en 1914.<br />
In' de onderafdeeling Landak (Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo)<br />
vindt de rijstteelt op sawahs meer en meer ingang, zoowel<br />
onder de Dajaksche als onder de Chineesche bevolking.<br />
Ongeveer 1800 bouws werden in het verslagjaar voor den<br />
sawah-aanleg in beslag genomen. De oogst was, als gevolg<br />
<strong>van</strong> overvloedige regens, alsmede door insecten- en muizenplaag<br />
en ziekten in het gewas, over het algemeen minder<br />
gunstig, in verband waarmede eene verbodsbepaling tot uitvoer<br />
<strong>van</strong> padi uit het gewest werd uitgevaardigd. In de<br />
schaarschte aan rijst kon op voldoende wijze worden voorzien<br />
door invoer. Ingevoerd werd <strong>van</strong> Singapore 14 756 040 K.G.,<br />
tegen 11380 002 K.G. in 1914. en <strong>van</strong> Java 20 879 K.G.,<br />
tegen 2 386 618 K.G. in 1914, <strong>van</strong> welke laatste hoeveelheid<br />
1165 252,50 K.G. <strong>van</strong> Regeeringswege bestemd was om aan<br />
de bevolking tegen inkoopsprijs te worden verkocht.<br />
Behoudens eene enkele uitzondering, was de oogst in de<br />
Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo minder bevredigend.<br />
In de afdeeling Oeloe Soengei werd, niettegenstaande het<br />
gewas te lijden had <strong>van</strong> groote droogte en ongeveer 9400<br />
bouws door overstroomingen mislukten, toch nog een goed<br />
beschot verkregen. Tegen 1 493 705 pikol in 1914. bedroeg de.<br />
• oogst in het verslagjaar 1 839 238 pikol. In de onderafdeeling<br />
Boven- en Beneden-Dajak <strong>van</strong> de afdeeling Kapoeas werd aan<br />
de zoo goed als uitsluitend op droge velden gedreven teelt<br />
veel schade toegebracht door overstroomigen, sprinkhanen en<br />
muizen en moest, ter voorziening in de daardoor ontstane<br />
rijstschaarschte. een bedrag <strong>van</strong> f 1000 uit de negri-kas ter<br />
beschikking worden gesteld. Door langdurige droogte, en<br />
vermoedelijk ook als gevolg <strong>van</strong> te laat uitplanten. mislukte,»<br />
wat de afdeeling Samannda betreft, in het Poedjoengangebied<br />
de oogst geheel en in de Boven-Mahaknm en Xoord-<br />
Apo Kajnn, zoomede in Koetei — voor zoover het geldt de<br />
oogst <strong>van</strong> droge velden — nagenoeg geheel. Voor sommige<br />
streken <strong>van</strong> Koetei moest zelfs zaadpadi <strong>van</strong> elders aangeschaft<br />
worden, die aan de bevolking tegen kcstprijs, bij wijze<br />
<strong>van</strong> voorschot, werd verstrekt.<br />
Behalve in de afdeeling Bolaang Mongondou, waar de<br />
opbrengst gunstisr was. bleef de oogst in Menado beneden de<br />
verwachting, wat voornamelijk te wijten was aan de langdurige<br />
droogte. In de Ifinahasa konden de sawahs voorheen<br />
niet onaanzienlijk deel. niet in bewerking worden genomen,<br />
wegens gebrek aan water. De teelt <strong>van</strong> tweede gewassen,<br />
hoofdzakelijk miloe — in het verslagjaar <strong>van</strong> meer beteekenis<br />
dan anders, in verband met den in vele streken geheel<br />
of gedeeltelijk mislukten padi-oogst — leverde echter voldoelde<br />
op, zoowel voor eigen gebruik als voor de plaatselijke
KOLONIAAL VERSLAG 1«H«>.<br />
19] Hoofdstuk<br />
behoefte* In (li> berglandschappen <strong>van</strong> Midden-Cclehes mislukte<br />
een groot gedeelte <strong>van</strong> den aanplant, behalve door pebrck<br />
aan water, ook door ok, waar vrij veel misgewas,<br />
veroorzaakt door ziekten en de walangsangit-plaag. voorkwam.<br />
De opbrengst bedroeg ongeveer 3 749 861 pi kol padi,<br />
tegen 4 193 771 pikol in 1914. Hoewel in de afdeeling Boeleleng<br />
de oogst op zich zelf bevredigend kon worden genoemd,<br />
bleef het beschot toch nog^erre <strong>van</strong> voldoende voor de behetefte<br />
der bevolking, en moest wederom rijst <strong>van</strong> elders<br />
worden ingevoerd, en wel ter waarde <strong>van</strong> f 188 149 (tegen<br />
f 254 299 in 1914), waar<strong>van</strong> echter voor een bedrag <strong>van</strong><br />
f 11 476 (in 1914 f 18 027) weder naar elders werd uitgevoerd.<br />
De uitvoer uit Lombok bedroeg 358 143 pikol rijst en 303<br />
pikol padi. tegen onderscheidenlijk 257 803 en 31 pikol in liet<br />
voorafgegane jaar, terwijl uit Zuid-Bali werd uitgevoerd voor<br />
'eene waarde <strong>van</strong> f 113 362 aan rijst, tegen f 118 039 in 1914.<br />
Bij laffe 00 bevat een overzicht betreffende de rijstteelt in<br />
de buitenbezittingen, voor zoover ter zake over gegevens kon<br />
worden beschikt.<br />
Tabak. De tabaksteelt nam in de onderafdeeling Redjang<br />
(Benkoelen) in belangrijke mate toe. Uitgevoerd werd<br />
52 844 K.G., tegen 35 206 K.G. in 1914. Uit Sumatra's<br />
Westkust bedroeg de uitvoer slechts 18 387 pikol. tegen<br />
23 075 pikol in 1914. Palembang voerde 313 pikol uit,<br />
tegen 220 pikol in het voorafgegane jaar. Hoewel de<br />
tabaksteelt in de afdeeling Koerintji (Djambi) nog <strong>van</strong><br />
eenige beteekeiïis is. gaat zij toch achteruit, daar de<br />
zorg. die de teelt vcreischt, vele planters deed overgaan<br />
tot den meer voordeelig geachten aanplant <strong>van</strong> koffie.<br />
In Atjeh en onderhoorigheden wordt alleen in Pidië. de<br />
Gajo-landen en Tamiang'tabak op vrij groote schaal aangeplant.<br />
Vooral in eerstgenoemd gebied breidde de teelt zich<br />
belangrijk uit. De oogst was overal bevredigend. Behalve in<br />
de'onderafdeelinff Laboehanbatoe, wordt ter Oostkust <strong>van</strong><br />
Sumatra door de bevolking geen tabak geteeld. De met den<br />
aanplant <strong>van</strong> Pajokoemboeh-tabak te Pasir Pengarajan erenomen<br />
proeven slaagden wel, doch de hoedanigheid was niet<br />
zoo goed als die <strong>van</strong> de genoemde soort. In Menado wordt de<br />
aanplant <strong>van</strong> dit gewas het meest beoefend in de omstreken<br />
<strong>van</strong> Kopandakan (afd. Bolaaiïg Monpondou). Er vindt<br />
slechts geringe uitvoer plaats. De tabaksoogst was in de<br />
afdeeling Lombok (Bali en Lombok) grooter, doch in Boeleleng<br />
kleiner dan in 1914. Uit Boeleleng werd uitgevoerd voor<br />
eene waarde <strong>van</strong> f 21 136 (in 1914 f 26 209) en uit Lombok<br />
9240 pikol (tegen 7194 pikol in 1914), en aan bladtabak<br />
bovendien 2508 pikol.<br />
Katoen. In de residentie Palembanjv neemt de aanplant<br />
<strong>van</strong> katoen over het algemeen ieder jaar af. Vooral<br />
in de afdeeling Ogan en Komering Oeloe is de<br />
cultuur achteruitgaande, wat te wijten is aan de<br />
omstandigheid dat de bevolking daar de voorkeur<br />
begint te "even aan de teelt <strong>van</strong> koffie, peper, en rubber,<br />
die haar voordeeliger lijkt. Bovendien kwam, tengevolge <strong>van</strong><br />
O, afd. IN<br />
de groote droogte in 1914, de rijstaanplant later dan. gewoonlijk<br />
in den grond, waardoor voor de daaropvolgende katoenbeplanting<br />
de velden niet tijdig l>eschikl>aar waren, zoodat er<br />
niet alleen minder katoen verbouwd werd, maar ook een deel<br />
<strong>van</strong> den aanplant, mislukte wegens het te ver gevorderd<br />
seizoen. Van de hoofdplaats Palembang werd voornamelijk<br />
naar Singapore en verder naar Japan en Europa uitgevoerd<br />
75 «13 K.G. gezuiverde en 1770 456 K.G^ ongezuiverde<br />
katoen, tegen 81285 en 1 704 107 K.G. in 1914. De prijzen<br />
wisselden af <strong>van</strong> f 5 tot f 8 per pikol. De proeftuintjes <strong>van</strong><br />
katoen in Midden-Celebes (Menado) hebben zooveel <strong>van</strong> de<br />
droogte te lijden gehad, dat zij afgeschreven moesten worden.<br />
Alleen in Poso staat de aanplant nog goed. In Bali en Lombok<br />
wordt de katoenteelt alleen in West-Lombok op eenigszins<br />
groote schaal gedreven. In de onderafdeeling Tabanan<br />
begint de bevolking meer l>elangstelling voor den aanplant te<br />
toonen, wat <strong>van</strong> bestuurswege zooveel mogelijk wordt aangemoedigd.<br />
Uitgevoerd werd uit Ampenan 11 218 pikol<br />
katoen, tegen 8523 pikol in 1914. Ook uit het eiland Penida<br />
had eenige uitvoer, voornamelijk naar Lombok, plaats. Bij<br />
Gouv. Bt. 16 Nov. 1915 n°. 2 is aan het syndicaat ter bevordering<br />
<strong>van</strong> de katoencultuur op Flores (res. Timor en onderhoorigheden)<br />
eene subsidie <strong>van</strong> f 30 000 toegekend.<br />
Aardliotoil. De aanplant <strong>van</strong> aardnoten wordt veel beoefend<br />
in de afdeeling Ogan en Komering Oeloe<br />
| (Palembang). Uitgevoerd werd ongeveer 2000 pikol,<br />
I tegen ereniiddeld f 10 de pikol. In Timor en onderj<br />
hoorigheden wordt aan deze teelt het meest in de<br />
onderafdeeling Maoemere gedaan en vindt uitvoer .naar<br />
Makasser in belangrijke hoeveelheden plaats. Uit de afdeeling<br />
Boeleleng (Bali en Lombok) werd uitgevoerd 18 355<br />
j pikol tot eene waarde <strong>van</strong> f 64 244, tegen 25 988 pikol, ter<br />
i waarde <strong>van</strong> f 118 452, in 1914. De prijzen waren zeer gedrukt.<br />
Uien. . Aan uien werd uit Lombok uitgevoerd 22 379 pikol,<br />
j tegen 22 454 pikol in 1914. en uit Bima (Timor en onderhoorigheden)<br />
52 905 pikol, tegen 56 486 pikol in het voorafgegane<br />
jaar.<br />
Aardappelen. De aardappölenteelt breidt zich op de hoogvlakte<br />
der Oostkust <strong>van</strong> Sumatra gestadig uit en zal in de<br />
toekomst als uitvoerartikel aau de bevolking een goed<br />
bestaan kunnen opleveren. Er vindt reeds eenige uitvoer<br />
plaats.<br />
Serell. De sereh-teelt heeft in eenige streken op Banka<br />
ingang gevonden. Men verwacht dat zij voor de bevolking<br />
\ eene zeer loonende zal zijn. Eene sedert opgerichte citronella-<br />
.olie-fabriek koopt de bladeren op tegen f 0,50 de pikol.<br />
b. Overjarige ffeira.tsen.<br />
Koffie. Ook in het verslagjaar vond in Benkoelen belang-<br />
I rijke uitbreiding <strong>van</strong> de koffie-aanplantingen plaats; juiste<br />
cijfers omtrent de opbrengst zijn evenwel niet bekend. De<br />
hoedanigheid <strong>van</strong> de koffie was over het algemeen bevredigend.<br />
De marktprijzen waren lager dan in 1914. Uitgevoerd<br />
werd 2 421174 K.G.. tegen 1290393 K.G. in 1914. Uit<br />
Padang (Sumatra's Westkust) werd uitgevoerd 72 641 pikol.<br />
tegen 46 223 pikol (verbeterde opgaaf) in 1914. In Atjeh en<br />
onderhoorigheden werd <strong>van</strong> bestuurswege getracht de teelt<br />
<strong>van</strong> robusta-koffie in de onderafdeeling Tapa Toean ingang<br />
te doen vinden. De koffieteelt in Palembang neemt voortdurend'in<br />
om<strong>van</strong>g toe; de opbrengst bedroeg 20342 pikol,<br />
tegen 16 794 pikol (verbeterde opgaaf) in 1914, en de uitvoer<br />
699 575 K.G. (hieronder begrepen een gedeelte <strong>van</strong> den,<br />
wegens de lage prijzen, onverkocht gebleven vorigen oogst),<br />
tegen 146 811 K.G. in 1914. Ook in Koerintji (Djambi)<br />
onderging de aanplant wederom groote uitbreiding. De oogst<br />
viel gunstig uit. Er werd naar Sumatra's Westkust uitgevoerd<br />
6458 pikol, tegen 3460 pikol in het jaar te voren. In de<br />
afdeeling Moearoboengo legt men zich meer en meer toe op<br />
de teelt <strong>van</strong> robusta-koffie. Ter Oostkust <strong>van</strong> Sumatra werd<br />
door kostelooze verstrekking <strong>van</strong> robusta-zaad de bevolking in<br />
Rokan er toe gebracht deze koffiesoort aan te planten, terwijl<br />
in de Karo-landen, tegen de berghellingen aan de noord-<br />
192
KOLONIAAL VERSLAG I!>!«>.<br />
193 Hoofdstuk ü. afd. I. l'.M<br />
oostelijke grens dier onderafdeeling, .lava-koffie wordt geplant.<br />
In Timor en onderhoorigheden breidde de bevolking<br />
deti aanplant hier en daar uit. De uitroer <strong>van</strong> Flores beliep ,<br />
52 928 KG., ter waarde <strong>van</strong> 1' 29 (il"), tegen onderscheidenlijk<br />
27 078 CO. en ! 14 184 in 1914. De uitkomsten <strong>van</strong> den oogst<br />
in de afdeelingen Zuid-Bali en Boeleleng (Bali en Lombok) '<br />
waren gunstiger dan.in het voorafgegane jaar. Hoewel nog !<br />
verre <strong>van</strong> uitmuntend valt in de hoedanigheid <strong>van</strong> de koffie<br />
toch verbetering te bespeuren, dank zij de grootere bemoeienis<br />
<strong>van</strong> liet Kuropeesch bestuur. Uit Boeleleng werd uitgevoerd •<br />
63 624 pikol, ter waarde <strong>van</strong> f ,3 181 200, tegen 34 202 pikol,<br />
ter waarde <strong>van</strong> f 1 124 669, in 1914.<br />
Klappers. Bcbier overal nam 'de klapperteelt toe. In<br />
Palembang, ' Riouw en de Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> |<br />
Borneo was de opbrengst belangrijk kleiner dan in 1914, tengevolge<br />
<strong>van</strong> de langdurige dioogte in dat jaar. waar<strong>van</strong> de<br />
aanplant zich in <strong>1916</strong> nog niet voldoende had hersteld. Ter<br />
Oostkust <strong>van</strong> Suniatra bracht een vrij ernstige torrenplaag in<br />
de landschappen Bedagei en Padang aan het gewas nogal<br />
schade toe. Tn Atjeh en onderhoorigheden. had men hier en<br />
daar veel last <strong>van</strong> schadelijk gedierte, als varkens, beren.,<br />
klapperratten, enz'., bij de bestrijding waar<strong>van</strong> de bevolking<br />
herhaaldelijk werd geholpen door militaire jachtcomniando's. ,<br />
Ten einde in de copra-bereiding verbetering te brengen en I<br />
minderwaardig product zooveel mogelijk <strong>van</strong> de markt te I<br />
weren, werd in de residentie Bali en Lombok een copra-keur<br />
uitgevaardigd. De prijzen waren gedrukt, wat over het algemeen<br />
niet zonder invloed bleef op den uitvoer <strong>van</strong> copra. Voor<br />
zoover daaromtrent gegevens werden ont<strong>van</strong>gen, bedroeg de I<br />
uitvoer uit:<br />
in 1915:<br />
Benkoelen 214 633 K.G.<br />
Sumatra's Westkust<br />
22368 792 ..<br />
Atjeh en onderhoorigheden<br />
•. 4 056 381 ..<br />
Oostkust <strong>van</strong> Sumatra<br />
5 150 868 ..<br />
Riouw en onderhoorigheden<br />
.... 9 Hl8 666 ..<br />
Westera f deeling<br />
<strong>van</strong> Borneo 14 373 491 ..<br />
Ambojna 1664 557 .,<br />
Tiluor en onder- *<br />
hoorigheden ... f 845 553<br />
Bali en Lombok . f 1 955 713<br />
1) Verbeterde opgaaf.<br />
in 1914:<br />
480 366 K.G. 1)<br />
IS 281 392<br />
3 964 843<br />
7 186 852<br />
15 325 311<br />
27 599'415<br />
2 016 331<br />
f 981852<br />
f 4 192 562<br />
Uit de Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo werd bovendien uitgevoerd<br />
655 796 L. klapperolie, tegen 692 964 L. in 1914.<br />
Door de hoofden <strong>van</strong> gewestelijk bestuur <strong>van</strong> Tapanoeli,<br />
Atjeh en onderhoorigheden, Amboina en Ternate en onderboorigheden<br />
zijn verordeningen .vastgesteld tot bescherming<br />
derJdapperaanplantingen in hunne gewesten (Jav. Ct. <strong>1916</strong><br />
nos. 37, 43, 45 en 65). terwijl door den resident <strong>van</strong> Suraatra's<br />
Westkust' eene verordening is vastgesteld op het plukken<br />
<strong>van</strong> klappers, de bereiding, koop en verkoop, het bezit en vervoer<br />
<strong>van</strong> copra in zijn gewest (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n°. 57).<br />
Peper. Naar aanleiding <strong>van</strong> klachten over het voorkomen<br />
<strong>van</strong> ziekten in het pepergewas in de Lampongsehe districten<br />
werden aan het Instituut voor Plantenziekten onderzoekingen<br />
ingesteld. Hoewel ter zake nog geen vast oordeel kan worden<br />
uitgesproken en bet onderzoek wordt voortgezet, meent men<br />
den achteruitgang <strong>van</strong> vele aanplantingen toch minder aan<br />
bepaalde ziekten dan wel aan gebrekkige teeltwijzen te moeten<br />
toeschrijven. De uitvoer bedroeg 11302 080 K.G., tegen<br />
8 825 504 K.G. in 1914. Uit xBenkoelen werd uitgevoerd<br />
1063 138 K.G., tegen 495 747 K.G. in 1914. In Atjeh en<br />
ondcrhooriirheden bestond bijna algemeen eene sterke neiging<br />
tot uitbreiding <strong>van</strong> den aanplant, waartoe de goede marktprijzen<br />
(gemiddeld f 25 per pikol) hebben bijgedragen. De<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Tndië.<br />
1 i<br />
opbrengst was goed, wal vooral in de onderafdeelingen<br />
Tja lang en Mclilnhoh een onmiddellijk gevolg was <strong>van</strong> beter<br />
onderhoud. In hoofdzaak wordt zwarte peper bereid, die<br />
gedurende Iret verslagjaar uitgevoerd werd tot eene hoeveelheid<br />
<strong>van</strong> 3 086 837 K.G.. tegen 2 21» 989 K.G. in het vooraf.<br />
gegane jaar. In Palembang beliep de peperopbrengst 2596<br />
pikol. tegen 717 pikol (verbeterde oouaal ) in 1914. Uitirevoerd<br />
werd <strong>van</strong> dè hoofdplaats Palembang 167 007 K.G. witte<br />
en 2 352 733 K.G. swarte peuer. Tel Oostkust <strong>van</strong> Suinatra<br />
komen, behalve in het noordelijk deel der afdeeling Langkat,<br />
waarde teelt door Atjehers Iieoefend wordt, ook aanplanlingen><br />
voor in Doemei (Straal Roepat). De kweeken bier zijn<br />
Chineëgen, die hun aanplant steeds uitbreiden. In 1915 werd<br />
uitgevoerd I 019 013 K.G., legen 1033 766 K.G. in 1914.<br />
Op Banka neemt de peperteell eene booge vlucht. De inlanders<br />
beginnen hel nut in te zien <strong>van</strong> bemesting en getroosten zich<br />
reeds uitgaven voor aankoop <strong>van</strong> boengkil en visch, welke<br />
voor die bemesting gebezigd worden. De verkregen bereide<br />
peper bedroeg voor het geheele gewest 19 042 pikol. In Riouw<br />
en onderhoorigheden werden - alleen nog in de'afdeeling Poelau<br />
Toedjoeh hier eii daar nieuwe tuinen aangelegd; vele<br />
oude tuinen zijn sedert met hevea beplant. Uitgevoerd werd<br />
1727 pikol peper, tegen 3906 pikol in 1914. De prijzen liepen<br />
voor witte peper <strong>van</strong> f 35 tot f 43, en voor zwarte <strong>van</strong> f 23 tot<br />
f 20. Tengevolge <strong>van</strong> de «roede prijzen, breidde de peperteelt<br />
zich ook in de Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo uit. Zij wordt<br />
voornamelijk beoefend door Chineezen in de onderafdeelingen<br />
Landak. Sanibas. Mampawa en Bengkajang, alwaar ook bij<br />
de Dajaks en ICaleiers eenige aeiging tot uitbreiding <strong>van</strong> den<br />
aanplant bestaat. De uitvoer <strong>van</strong> zwarte en witte peper bedroeg<br />
onderscheidenlijk 41 430 en 607 748 K.G., tegen 84 705<br />
en 694 284 K.G. in 1914. Hoewel de peperoogst in de Zuideren<br />
Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo op het einde <strong>van</strong> het verslagjaar<br />
nog in vollen gang was, kon de verkregen opbrengst toch<br />
reeds gunstig genoemd worden. Van Kota Baroe. <strong>van</strong> waar<br />
vrijwel de geheele opbrengst <strong>van</strong> de Zuidoostkust <strong>van</strong> Borneo<br />
wordt verscheept, werd uitgevoerd 576 545 K.G. witte en<br />
288 4«8 K.G. zwarte peper, tegen 373 174 en 318 813 K.G.<br />
in 1914.<br />
Muskaatnoten. Omtrent de teelt <strong>van</strong> muskaatnoten vallen<br />
"jeen bijzonderheden te vermelden. De uitvoer <strong>van</strong> noten en<br />
.foelie bedroeg uit Benkoelen. Sumatra's Westkust. Oostkust<br />
<strong>van</strong> Suniatra en Amboina (West-N ieuw-Guinea, Naparoea en<br />
Geser) onderscheidenlijk 358 en 212 K.G. (in 1914 1157 en<br />
57 K.G.). 324 795 en 68 183 K.G. (in 1911. volgens verbeterde<br />
opgaven. 212 639 en 57 313 K.G.). 1114 en 338 K.G.<br />
(in 1911 2681 en 712 K.G.).en 414 383 en 52 038 K.G.<br />
Kruidnagelen. In Benkoele idèrging de teelt <strong>van</strong><br />
kruidnagelen in 1915 eene belangrijke uitbreiding, voornamelijk<br />
in de afdeelingen Seloema, Manna, Kauer en Kroë. Uitgevoerd<br />
wei-d uit genoemd gewest 199 402 K.G. en uit Amboina<br />
130 945 K.G. Over 1914 waren die cijfers 51499 en<br />
193 172 K.G.<br />
Gambir. In de onderafdeeling Asahan (Oostkust <strong>van</strong><br />
Suniatra) onderging de gambir-aanplant eenige uitbreiding,<br />
waartoe de weersgesteldheid en de, in vergelijking met 1914,<br />
betere marktprijzen hebben medegewerkt. De uitvoer bedroeg<br />
2 124 979 K.G.. tegen 2120 720 K.G. in 1914. Deze in<br />
Riouw en onderhoorigheden geheel in handen <strong>van</strong> Chineezen<br />
zijnde teelt is. hoewel nog <strong>van</strong> belang, niet meer <strong>van</strong> SOÓ<br />
groote beteekenis als voorheen. Kon de Riouw-gambir vroeger,<br />
ondanks het hooge invoerrecht op Java — welk recht<br />
sedert, belangrijk is verlaagd - met andere gambir wedijveren,<br />
tegenwoordig is dit anders. Door de verbetering <strong>van</strong><br />
de teelt elders kunnen daar nu de prijzen worden l>edongen.<br />
die weinig verschillen met die <strong>van</strong> de Riouw-gambir. Na<br />
den eersten terugslag in den handel, als gevolg <strong>van</strong> den<br />
oorlog, kwam e> in de tweede helft <strong>van</strong> 1915 meer vraag<br />
naar gambir. zoodat de marktprijzen (f 12,50 a f 19.50 per<br />
pikol) belangrijk stegen. Uitgevoerd werd 5 771 657 K.G..<br />
tegen 5 664 936 K.G. in 1914. In de afdeeling Singkawang<br />
en de onderafdeeling Landak (Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo)<br />
bestond, in verband met de lage prijzen, geen neiging tot<br />
uitbreiding -Van den aanplant. Eerst toen de behoefte aan
KOLONIAAL VERSLAG 191O.<br />
I9f Hoofdstuk o, al'd. I. liiii<br />
looistof grooter werd, kwam verbetering in de prijzen, wat<br />
tut dadelijk gevolg bad, dal een paar der stbpgesette bereidingsinriohtingen<br />
wederom iti werking gesteld werden.<br />
De-uitroer bedroeg L29826] K.G.,tegen 1311225 K.G.<br />
in liei voorafgegane jaar. De gamDir-opbrengat in Bankt<br />
en onderhoerigheden beliep 12 414. K.G. Uit Snmatra'i<br />
Westkust en Palembang werd onderscheidenlijk uitgevoerd<br />
1309 003 en 390384 K.G.. tegen 1 376 136 (verbeterde opgaal)<br />
en 388 840 K.G. in 1014.'<br />
Sago. Ter Oostkust <strong>van</strong> Sumatra renneeflderde liel aantal<br />
sagofabrieken (wassoberijen) tot 9. De prijs <strong>van</strong> de sago<br />
was honger dan in het vorig verslagjaar. In Djambi was de<br />
exploitatie <strong>van</strong> den sagnpalin niet noemenswaard. In de<br />
Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo was <strong>van</strong> uitbreiding <strong>van</strong> aanplant<br />
alleen sprake in de afdeelingen Pontianak en Landak.<br />
In Riouw en onderliooriglieden, alsmede in enkele streken in<br />
Atjeh en onderliooriglieden. is de sagoteelt <strong>van</strong> meer of<br />
mind.er beteekenis, terwijl zij <strong>van</strong> groot belang is in Amboina,<br />
waar de sago het hoofd voedsel der bevolking uitmaakt.<br />
De «/7/-teelt zeer in trek: ook in de onder-<br />
M_.I: .i i. il 11 i.i rui.: H v i i.^ .•'. oi" //(// i (/-it?n i SA i t"i i ui x ii (K ; UUA i__x.- in (ie _i. \.nm J.<br />
atdeeling. Tebingt ing'gf nemen de /v/rcf-aanplantingeir ste ieds<br />
toe. In Ogan Oeloe is de fteveo-teelt in opkomst, terwijl vrij groote schaal toe op de bereiding <strong>van</strong> suiker uit den<br />
h/nttir-palm ten behoeve <strong>van</strong> den uitvoer.<br />
Omtrent de teelt <strong>van</strong> bamboe, wiel jen, sirih en menffkoedoe<br />
valt niets bijzonders te vermelden.<br />
2°. GOUVEHXEMKNTS CAOUTCHOUCONDER-<br />
NEMING TE LANGSAR (ATJEH).<br />
In 1915 werd aan den aanplant eene'kleine uitbreiding<br />
gegeven, zoodat op uit. 1915 de beplante 'oppervlakte der<br />
ondei neming bestond uit:<br />
aanplant 1908 329 r '"/r,„„bouws; aantal hoornen<br />
1909 138 3 "/S00. ..<br />
1911<br />
1913<br />
1914<br />
1915<br />
7 1SS /<br />
1 ' 500 . * * .<br />
D / 5(11)<br />
iq 40»;<br />
11 ,35 /<br />
i 75 822<br />
38 290<br />
' 2 028<br />
1562<br />
4 755<br />
2 705<br />
125 162<br />
Totai f,19 »"/<br />
•J'-Z' / 500<br />
ïn het begin'<strong>van</strong> October werd een aan<strong>van</strong>g gemaakt met<br />
het ontginnen <strong>van</strong> een terrein, "Toot. ruim 200 bouws, welk<br />
terrein in den loop'<strong>van</strong> het volgende jaar met hevea zal<br />
worden beplant.<br />
Gemiddeld werden, over het geheele jaar berekend, per dag<br />
8] 000 boomen aansretapt. welk aantal ongeveer 65°'. <strong>van</strong> den<br />
geheelen aanplant uitmaakt. De opbrengst bedroeg 61 249<br />
K.G. rubber, waar<strong>van</strong> 40 635 K.G. werd verkocht, voor gemiddeld<br />
f 4.16 per K.G. De kostprijs bedroe? met inbegrip<br />
<strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> verzending tot Koeala Langsar. ongeveer<br />
f 1,45 per K.G.
197 Hoofdstuk 0, iifd. I en II<br />
Do gezondheidstoestand oj) de onderneming was in 1915<br />
geer gnnatig; bet gemiddeld riekteprocent bedroeg 1,3.<br />
Bij bet einde <strong>van</strong> 1915 bedroeg het aantal op overeenkomst<br />
werkende arbeiders 4M0.<br />
3°. PARTICULIERE ONDERNEMINGEN.<br />
o. Landtiouwondernemingen oj) gronden door den lande<br />
in erfpacht of huur afgestaan.'<br />
Voor gegevena omtrent de opbrengst <strong>van</strong> deze" onder»<br />
nemingeii zij verwenen naar bijlage PI'.<br />
b. Landbouirondci nemingen welke (in de onder rrrhtstreeksch<br />
bestuur staande streken.) uitsluitend berusten<br />
op overeenkomsten met de bevolking.<br />
Omtrent de tot «leze categorie behoorende ondernemingen<br />
zijn in 1915 geene bijzonderheden gemeld.<br />
c. Landbouwonderneniingen op gronden door den<br />
lande in eigendom, afgestaan.<br />
Ter Suniatra's Westkust bevinden zicb 21 perceelen <strong>van</strong><br />
den bier bedoelden aard, met eene gezamenlijke oppervlakte<br />
<strong>van</strong> 25181 bouw. Omtrent een dezer perceelen werden geen<br />
opgaven ont<strong>van</strong>gen; de 20 overige — waar<strong>van</strong> er 10 eene beplante<br />
oppen-lakte hadden <strong>van</strong> 803 bpuws — verkregen eene<br />
opbrengst <strong>van</strong> 394 856 stuks klappernoten, 1364 pikols en<br />
35 134 koelaks padi, 0,3 pikol peper en 5383 K.G. rubber.<br />
Van een viertal dergelijke perceelen in de residentie Benkoelen.-.met<br />
eene gezamenlijke uitgestrektheid <strong>van</strong> 91 i- bouw,<br />
werden geoogst 1073 000 klappers en 24 K.G. rubber. Betreffende<br />
de overige particuliere landerijen in de buitenbezittingen<br />
is niets bijzonders gemeld.<br />
De definitief ingerichte djati-bossclien, behoorende tot de<br />
complexen Padas. Monggot (res. Semarang), Merah en<br />
Doplang (res. Rembang). zijn afgescheideH <strong>van</strong> de boschdistricten<br />
Semarang—West-Soera karta, Grobogan, Kedewan<br />
en Xoord-Randoeblatoeng en tot lioutvesterijen samengevoegd<br />
(Ind. St. 1915 nos. 045 en 742 en <strong>1916</strong> nos. 56<br />
en 429).<br />
De omschriiving <strong>van</strong> de boschdistricten Oost-Toeban (resn.<br />
Soerabaja en Rombang) en Xoord-Soerabaja—Madoera (resn.<br />
Soerabaja en Madoera) is gewijzigd bi\ G°'i v - Rt. 18 Meix<br />
<strong>1916</strong> n°.'20 (Ind. St. n°. 381).<br />
Bij Gouv. Bt. 17 Juni <strong>1916</strong> n°. 46 (Ind. St. n°. 436) is<br />
machtiging verleend om het areaal der houtvesterij Noord-<br />
Kradenan (res. Semarang) uit te breiden met 299,81 ~H.A.<br />
en hare uitgestrektheid derhalve te brengen op 4 3-39,81 H.A.<br />
Met nadere wijziging <strong>van</strong> Gouv. Bt. 25 Maart 1906 n°. 18<br />
(Ind. St. n°. 196. zooals het sedert is srewijzisrd) is bij Gouv.<br />
Bt. 1 Oct. 1915 n°. 21 (Ind. St. n°. 576) Java en Madoera<br />
verdeeld in dertig boschdistricten.<br />
i<br />
a. Boschheheer in engcren zin.<br />
Uitgestrektheid en gesteldheid der bossclien. De oppervlakte<br />
<strong>van</strong> de djatibosschen bedroeg op uit. 1915 — volsens<br />
voorloopige opgaven — 713 500 H.A.. waar<strong>van</strong> 557 800 H.A.<br />
tot de boschdistricten en 155 700 H.A. tot de houtvesterij en<br />
behoorden, welke cijfers op uit. 1914 beliepen 686 373,<br />
545 061 en 141 312 H.A. De betrekkelijk vrij groote vermeerderin?<br />
vindt hare oorzaak gedeeltelijk in de toevoeging <strong>van</strong><br />
II. BOSCHWEZEN.<br />
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
198<br />
Voor eene volledige lij al der particuliere landerijen wordt<br />
verwezen naar bijlage QQ <strong>van</strong> deel ï <strong>van</strong> den Regeeringsalmanuk<br />
voor Nederlandsch-Jndië, jaargang <strong>1916</strong>, terwijl<br />
eene dergelijke opgaaf' <strong>van</strong> de specerijperken op Banda voorkomt<br />
in de door het Departement <strong>van</strong> Jlinnenlandsch Bestuur<br />
uitgegeven lijst <strong>van</strong> landbouwonderneniingen in Nedcrlandscli-l<br />
ndië, jaargang 1914.<br />
d. Londbouwondernemingen gevestigd op gronden bij<br />
overeenkomst verkregen <strong>van</strong> vorsten en hoofden <strong>van</strong><br />
in liet genot <strong>van</strong> zelfbestuur gelaten landsehappen.<br />
Omtrent de tabaksteelt ter Oostkust <strong>van</strong> Sumatra wordt<br />
gemeld dat, zooals de berichten over de weersgesteldheid<br />
gedurende den plant» en oogsttijd deden verwachten, de 1914oogst<br />
(welke in 1915 ter markt is gebracht) eene bijzonder<br />
groote hoeveelheid minderwaardige tabak heeft opgeleverd,<br />
terwijl de bladverhouding buitengewoon ongunstig is geweest.<br />
De opbrengst was overigens ook kleiner dan in 1914<br />
en bedroeg 246 543 pakken, welke gemiddeld f 0.93 per<br />
\ K.G. opbrachten (in 1914 f 1,27). Naar raming, zullen <strong>van</strong><br />
den oogst-1915 door de bij de ,,Deli-Planters-vereeniging"<br />
aangesloten maatschappijen ongeveer 208 240 pakken op de<br />
markt worden gebracht, tegen 201 130 pakken <strong>van</strong> den oogst-<br />
1914. Over het algemeen is gedurende het verslagjaar liet<br />
bedrijf, "dat in 1914 als gevolg <strong>van</strong> den oorlog werd ingekrompen,<br />
weder uitgebreid. De bedrijfskosten zijn in 1915<br />
belangrijk gestegen, als gevolg <strong>van</strong> de prijsverhoogingen,<br />
welke • verschillende voor de tabaksteelt en wat daarmede<br />
samenhangt benoodigde artikelen, hebben ondergaan.<br />
De rubberopbrengst is in het verslagjaar belangrijk toegenomen,<br />
door het tapbaar worden <strong>van</strong> vele jonge aanplantingen.<br />
De vooruitzichten, voor deze teelt zjjn gunstig.<br />
Uitvoerige opgaven omtrent de opbrejigst <strong>van</strong> de hierbedoelde<br />
ondernemingen zijn opgenomen in bijlage PP.<br />
JAVA EN MADOERA.<br />
+ 20 000 H.A. djatiboschterrein, voorkomende op het thans<br />
aan den lande behoorende, voormalige particuliere land Indrama<br />
joe-\\ est en gedeeltelijk in de omstandigheid, dat het<br />
boschdistrict Padangan, tengevolge <strong>van</strong> het beschikbaar komen<br />
I <strong>van</strong> nauwkeuriger getrevens + 9000 H.A. grooter bleek te<br />
! zijn dan oorspronkelijk was aangenomen. De oppervlakte der<br />
; in stand te houden wildhoutbosscheu bedroeg — eveneens<br />
• volgens voorloopige'opgaven — 1190 000 H.A. (1055 650<br />
! H.A. op uit. 1914), welke, vermeerdering in hoofdzaak is toe<br />
j te schrijven aan aanwijzing <strong>van</strong> nieuwe reserves in de residentiën<br />
Bantam en Preanger-Regentschappen.<br />
Ingevolge Gouv. Bt. 16 Jan. 1914 n°. 54 (Ind. St. n": 17)<br />
- zie K. V. 1915, kol. 199 — zijn in de afdeeling Indra-<br />
, majoe (res. Cheriben), in de residentie Bantam, in de afdeeling<br />
Kra\\ang (res. Batavia) en in de afdeelingen Pat] ca<br />
1 Koedoes (res. Semarang) de terreinen aangewesen welke als<br />
wildhóntboaachen in stand zullen worden gehouden (zie .Tav.<br />
('t. 1915 nos. 77. 83 en 87 en <strong>1916</strong> „". 52):<br />
De uitgestrektheid der niet in stand te houden wildhouti<br />
bossclien hedroeg naar zeer ruwe schatting 94-"? 800 H.A.: de<br />
l>egroeiingstoestand is bier vaak een zeer slechte. Uitga»<br />
strekte complexen <strong>van</strong> deze Ixisschen werden in 1915 wederom<br />
aan de in stand te houden wildhouthossehen toegevoegd.<br />
De ooatmoaaon was in 1915 kort. De westmoeson 1915 16<br />
zette vroeg in. doch vertoonde aan het einde <strong>van</strong> het jaar op<br />
vele plaatsen een kort tijdperk <strong>van</strong> droogte. Op enkele uitzonderingen<br />
na. kwam dan ook in 1915 in de culturen geen<br />
brand voor. Ook in het gebergte bleef men voor deze ramp<br />
grootendeels gespaard. Op den toestand der bossclien had de
KOLONIAAL VERSLAG 1ÖI6.<br />
190 Hoofdstu<br />
\<br />
weersgesteldheid <strong>van</strong> 1915 in het algemeen een gunstigen<br />
invloed. Tegen liet weiden <strong>van</strong> vee in de djati-bosschen werd<br />
zoowel mogelijk, en hier en daar niet gunstig gevolg, gewaakt.<br />
Ook in L915 trailen de sprinkhanen in grooten getale op en<br />
deden vrij veel schade, vooral aan de tusschenplantingen <strong>van</strong><br />
kenilandingaii.<br />
Grciisregcling en afbakening der bnssrhen. Van de<br />
djatiboaachen is de afbakening gereed. Voor de afbakening<br />
<strong>van</strong> de in stand te houden wildhoutbosschen werden 14 827<br />
gren.-teekens gephatst. Op uit. 1915 waren 612 247 H.A.<br />
dezer bosschen Bfgebakend; tegen 489 250 H.A. (verbeterd<br />
cijfer) o]) uit. 1914.<br />
Verschillende andere werkzaamheden niet de voorlooplge<br />
Inrichting der djatibosscheii in verband staande.<br />
Met de opstelling en de herziening <strong>van</strong> de voorloopige bedrijfsplannen<br />
werd voortgegaan.<br />
Voltooid werd de bouw <strong>van</strong> 7 opzienerswoningen, 7 boschketen,<br />
68 woningen vojir de bosohpolitieheainbten, 2 woningen<br />
voor inlandsche schrijven en 12 andere woningen, waaronder<br />
4 gekoppelde woningen voor 8 machinisten op de centrale<br />
stapelplaats Tjepoe.<br />
DJatl-aanplantingen. In <strong>1916</strong> bedroeg de oppervlakte <strong>van</strong><br />
de nieuwe djati-aanplantingen volgens voorloopige opgaven<br />
— 7135 H.A., waar<strong>van</strong> 5293 HPA. in de boschdistricten<br />
en 1842 H.A. in de houtvesterijen. Overigens weiden binnen<br />
de djatiboaschen in de boschdistricten en houtvesterijen<br />
onderscheidenlijk 09 en '10 H.A. wildhout-aanplantingen<br />
aangelegd.<br />
He kosten, zoo voor aanleg <strong>van</strong> nieuwe als voor onderhoud<br />
<strong>van</strong> oudere aanplantingen, bedroegen in 1914 f465 879 en<br />
en «orden voor 1915 voorloopig geraamd op f445 000.<br />
De tusschenplanting <strong>van</strong> kemlandingan als bodembescherniend<br />
en grond verbeterend gewas vond. zoowel zuiver als vermengd<br />
met marmojo of verschillende w T ildhoutsoorten wederoni<br />
algemeen toepassing. De bijvoeging <strong>van</strong> wildhoutsoorten<br />
had in 1915 op uitgebreider schaal plaats dan m 1914 en<br />
droeg soms het karakter <strong>van</strong> menging.<br />
De aanplantingen ontwikkelden zich. dank zij de gunstige<br />
weengesteldheid. bevredigend.<br />
Wildhoataanplantingen. In 1915 weiden ± 800 H.A.<br />
wildhoutaanplantingen aangelegd (660 H.A. verbeterde<br />
ophaal — in 1914) in de boschdistricten \Vest- en Oost-<br />
Preanger, Oost-Cheribon- Tegal, Grobogan. Ponorogo,<br />
Madioen, Keiliri, Pasoeroean en Kedoe. • •<br />
De uitgaven bedroegen in 1914 f41864 en kunnen voor<br />
191.; o]» f40000 worden gesteld.<br />
Ook voor deze aanplantingen was de weersgesteldheid<br />
gunstig.<br />
Canutrhoucbrdriir. fn <strong>1916</strong> bestond dit bedril f uit 12<br />
ondernemingen (vgl. K. V. 1915. kol. 199). Door bijplanting<br />
<strong>van</strong> 723 H.A. hevea brasiliensis en afschrijving <strong>van</strong> 85 H.A.<br />
ficus elastica-a inplant, die niet rneer loonend waren om te<br />
bewerken, werd de beplante oppervlakte <strong>van</strong> het bedrijf gebiaclil<br />
op 743" II.A.. waar<strong>van</strong> 0267 H.A. hevea 'brasilien-is<br />
ell 116] ll.A. ficUS elastica.<br />
De opbrengst aan rubber lvedroeg 212 307 K.G.. waar<strong>van</strong><br />
151 148 K.G. hevea- en 58 159 K.G. ficus-rubl>er. In 't ge-<br />
Nee! weid naar Europa, New-York en Batavia verzonden<br />
202 071 K.G.'In 1915 werden in Europa en New-York verkochl<br />
162300 K.G. voor f 474*667. of f3.11 7 per K.G..<br />
teiren f2.88 in 1914. Te Batavia werden verkocht<br />
16962 K.G. voor f146486, of f 3.11* per K.G. Wejrens<br />
underhnndschen verkoop <strong>van</strong> bijproducten werd nog f 40755<br />
ont<strong>van</strong>gen, I lat de baten <strong>van</strong> het bedrij? f661898<br />
bedroegen. De uitgaven <strong>van</strong> het bedrijf, met inbegrip <strong>van</strong><br />
(die beheerkosten en de waarde <strong>van</strong> door andere beheerseenheden<br />
<strong>van</strong> het lioschw ezen aan de ondernemingen verstrekt<br />
materiaal bedroegen f 1 004 767. waar<strong>van</strong> f 838 586 kapitaals-uitgaven<br />
en f 226181 bedrijfskosten. De bedrijfskosten<br />
zijn dus in verhouding tot 191) (f 252 515) belangrijk<br />
gedaald.<br />
, afd. il. ., 2ehoefte :;a<br />
afloop <strong>van</strong> den oorlog.<br />
De opbrengst <strong>van</strong> het op openbare verkoopmgen verkochte,<br />
door eigen exploitatie verkregen djati- en wildhout. bedroeg<br />
in 1914" f 2 793 037, welk bedrag voor 1915 kan worden geiteld<br />
0]i f2 882000. Door onderhandschen verkoop bracht liet<br />
op deze wijze Verkregen hout in 1914 op f 1 021 886 (verbeterde<br />
opgaaf), welk bedrag voor 1915 wordt gesteld op<br />
f 970 000.
201<br />
Aan den groothandel wen! op stapelplaatsen in 1014 voor<br />
f 720 8:59 en in 1915 voor f898 000 areleverd.<br />
Zooals reeds in K. V. 1915, kol. 201, werd opgemerkt,<br />
werden in 1915 een aantal stapelplaatsleveringen aanbesteed,<br />
die echter grootendeels mislukten als gevolg <strong>van</strong> den ongunstigen<br />
toestand in den handel. Ook de verkoop <strong>van</strong> zeer groote<br />
kavelingen <strong>van</strong> 200 a G00 M 3 . elk, die eveneens in het belang<br />
<strong>van</strong> den groothandel werd gehouden, had. nog weinig gotid<br />
gevolg. In 't geheel werden 30 <strong>van</strong> zulke kavelingen aangeboden<br />
met een gezamenlijken inhoud <strong>van</strong> 110.'39 M 3 . Daar<strong>van</strong><br />
werden er slechts 10 verkocht, tot eene hoeveelheid <strong>van</strong><br />
3801 M 3 . De behaalde prijzen waren meestal gelijk aan de<br />
voor de openbare verkoopingen gestelde grenzen.<br />
. De uitvoer, die in 1914 .14 499 M 3 . bedroeg, beliep in 1915<br />
18 000 M 3 ., welke vermindering weder op rekening <strong>van</strong> de<br />
tijdsomstandigheden moet gesteld worden.<br />
Door verkoop, verstrekking of kosteloozen afstand kwamen<br />
in 1915 aan de bevolking 42 000 M 3 . timmerhout en 80 000<br />
stapelmeter brandhout ten goede, met eene waarde <strong>van</strong><br />
f 690 000.<br />
IHimiing der bosschen. Op het einde <strong>van</strong> 1915 bedroeg<br />
de uitgestrektheid <strong>van</strong> de djati-verjongingen 198 400 H.A.,<br />
waar<strong>van</strong> in het verslagjaar 11600 H.A. werden gedund,<br />
tegen 11 465 H.A. (verbeterde opgaaf) in 1914. De inkomsten<br />
uit den verkoop <strong>van</strong> dunningshout bedroegen, volgens voorloopige<br />
opgaven, f 159 000. en de uitgaven voor dunningswerkzaamheden<br />
f 76 000, zoodat eene zuivere opbrengst werd<br />
verkiezen <strong>van</strong> f 83 000, of f 7.15 per H.A. Voor 1914 waren<br />
deze cijfers, volgens verbeterde opgaven, onderscheidenlijk<br />
f 164 OÖ0, f 67 000, f 9T 000 en f 8,45.<br />
Bewaking der bossehen. In de toestanden op boschpolitioneel<br />
gebied kwam geen verandering. _ Ook in 1915<br />
waren zij in de hout vesterijen met hun talrijker personeel<br />
beter dan in de boschdistricten.<br />
b. Definitieve inrichting.<br />
In de formatie <strong>van</strong> het personeel kwam in 1915 eenige<br />
wijziging door de plaatsing <strong>van</strong> enkele candidaat-houtvesters.<br />
die de voltooiing <strong>van</strong> hunne opleiding, in stede <strong>van</strong><br />
zooals in vorige jaren in Duitschland. thans in Indië genoten,<br />
terwijl voorts het aantal teekenaars met vaste aanstelling<br />
werd uitgebreid. Op het einde <strong>van</strong> dat jaar waren<br />
onder den chef der inrichting werkzaam 7 houtvesters, 9<br />
adspirant-houtvesters, 8 candidaat-boutvesters, 8 opzieners,<br />
4 leerling-opzieners. 3 chef-opnemers, 6 opnemers, 28 mantriopnemors<br />
en 39 teekenaars.<br />
Opneming en kaarteering. Door de opnemingsbrigade<br />
is in 1915 volledig opgemeten en in kaart gebracht eene uitgestrektheid<br />
<strong>van</strong> 27 479 H.A. (waar<strong>van</strong> 23289 H.A. nieuw<br />
gemeten), waardoor op het einde <strong>van</strong> het jaar 626 750 H.A.<br />
djatibosschen, of 88 % <strong>van</strong> de geheele uitgestrektheid als volledig<br />
opgenomen en in kaart gebracht konden worden beschouwd<br />
; <strong>van</strong> 571301 H.A. bestaan thans volledige kaarten<br />
op schalen <strong>van</strong> 1 : 10 000 en 1 : 25 000.<br />
Bedrijfsplannen. Voltooid werden de bedrijfsplannen<br />
voor Tojong, Goendih. Merah, Padas en Doplang. welke<br />
complexen te zamen eene'uitgestrektheid <strong>van</strong> 24 273 H.A.<br />
beslaan, zoodat op het einde <strong>van</strong> het verslagjaar 170 895 H.A.,<br />
Hoofdstuk O, afd. II.<br />
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
of 24 ",{, <strong>van</strong> de djatibosschen voor goed was ingericht. Op<br />
uit. 1915 waren in werking 32 houtvesterijen met eene gezamenlijke<br />
oppervlakte <strong>van</strong> 155 705 H.A., of 22% <strong>van</strong> het<br />
geheel. De herziening <strong>van</strong> de bedrijfsiuriohting <strong>van</strong> de houtvesterijen<br />
West-Soelang en Oost-Soelang in Reinbang en<br />
Manggar, Noord-Kradenan en Gi , ol>ogan-Oedakan in Semarang,<br />
was onderhanden.<br />
Indeeling der bossehen. In de residentie Kediti, waar<br />
eerst in het midden <strong>van</strong> het verslagjaar met de nieuwe inrichting<br />
<strong>van</strong> de boschcomplexen werd begonnen, bleven de<br />
werkzaamheden tot indeeling beperkt. In de verschillende<br />
andere, in Semarang en Rembang gelegen complexen werd<br />
niet alleen de indeeling voortgezet of voltooid, maar ook <strong>van</strong><br />
1186 boschvakken de nauwkeurige beschrijving opgesteld.<br />
c. Proefstation voor het boschwezen.<br />
Gedurende 1915 waren aan het proefstation, behalve de<br />
chef en het kantoorpersoneel, verbonden 1 houtvester, 3 candidaat-<br />
of adspirant-houtvesters en 1 opziener.<br />
Eene verhandeling over het onderzoek naar de juiste wijze<br />
<strong>van</strong> opmeting <strong>van</strong> djatiboomen en djati-opstand zag als<br />
eerste ,,Mededeeling" het licht. Ingeleid werd een onderzoek<br />
omtrent looibasten.<br />
De uitgaven ten behoeve <strong>van</strong> het proefstation bedroegen<br />
gedurende 1915 naar schatting — f57 000 (f44 506<br />
in 1914).<br />
d. Personeel.<br />
Op uit. 1915 waren in dienst 1 hoofdinspecteur, chef <strong>van</strong><br />
den dienst, 6 inspecteurs (<strong>van</strong> wie 1 voor de buitenbezittingen,<br />
1 hoofd <strong>van</strong> de inrichting en 4 voor het toezicht op<br />
het beheer), 66 ho'utvesters (<strong>van</strong> wie 3 bij het hoofdkantoor,<br />
42 bij het beheer op Java en Madoera, 7 bij de inrichting, 5<br />
in (Ie buitenbezittingen, 3 bij het proefstation — één als<br />
directeur , 3 bij het caoutchoucbedrijf — één als waarnemend<br />
directeur - en 3 belast met bijzondere onderzoekingen).<br />
23 adspirant-houtvesters, 9 ambtenaren ter heschikking.<br />
7 adjunct-houtvesters der 1ste klasse, 31 hoofdopzieners,<br />
180 opzieners. 73 leerling-opzieners, 3 chef-opnemers,<br />
6 Europeesche opnemers, 28 mantri's-opnemers, 407<br />
mantri's-politie en 654 boschwaehters. Met buitenlandsch<br />
verlof waren 6 houtvesters, 1 adjunct-houtvester der 1ste<br />
klasse. 1 hoofdopziener, 1 opziener, en 1 chef-opnemer.<br />
e. linten en lusten.<br />
In 1914 bedroegen de zuivere inkomsten <strong>van</strong> het boschwt'zen<br />
f. 1 350 000. Voor het boschbeheer op Java en Madoera<br />
was het voordeelig saldo f2 137 000 en voor dat in de buitenbezittingen<br />
f75 000. terwijl de nadeelige saldi voor het<br />
caoutchoucbedrijf en het proefstation onderscheidenlijk bedroegen<br />
f 817 000 en f 45 000. Voor 1915 kunnen deze cijfers<br />
voorloopig worden gesteld op f 1 878 000, f 2 337 000, f 23 000,<br />
f 40 300 en f 57 000. Hierbij is echter in 't oog te houden, dat<br />
de uitgaven voor liet boschbeheer in 1915 belangrijk minder<br />
waren dan in 1914, zoowel tengevolge <strong>van</strong> de inkrimping <strong>van</strong><br />
den aankap in eigen beheer als <strong>van</strong> de, uit hoofde <strong>van</strong> den<br />
oorlogstoestand, ingevoerde bezuinigingen, terwijl de waarde<br />
<strong>van</strong> het o]i de stapelplaatsen aanwezige onverkochte hout op<br />
uit. 1915 f897 000 minder bedroeg dan op uit. 1911.<br />
BUITENBEZITTINGEN.<br />
De te Fort de Koek. Medan, Palembang, Lahat, Makasser j onderzoekingen met betrekking tot de invoering <strong>van</strong> een<br />
en Bandjermasia geplaatste houtvesters bleven zich voor*<br />
namelijk wijden aan de verzameling <strong>van</strong> gegevens ter beoordeeling<br />
<strong>van</strong> de te nemen maatregelen op het gebied <strong>van</strong><br />
instandhouding en exploitatie der boss< hert.<br />
duui-zaani boschbeheer. De opbrengst <strong>van</strong> de proef-exploitatie<br />
op genoemd eiland bedroeg in 1915 2598 M\ en 63 stapelmeter.<br />
De uitgaven beliepen f116000, waar<strong>van</strong> f107 000 ge-<br />
De op het eiland Moena' (landschap Boeton. gouv. ('elebes <strong>van</strong> dj.itijiout bedroegen i'1 14 000 en de waaide <strong>van</strong> het op<br />
en onderhooriffheden) geplaatste adjunct-houtvester deed , uit. 1915 nog onverkochte hout f33 000. De wildhout-<br />
202<br />
regeld terustkeerende kosten. De inkomsten uit den verkoop<br />
•Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned-Indil. 26
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
208 Hoofdstuk o, afd. ii en ui. 204<br />
exploitatie leverde 260 M'. en 3352 telefoonpalen op. De uitgaven<br />
bedloepen f 1.3 000 en de inkomsten f 12 000, terwijl<br />
de waarde <strong>van</strong> liet op uit. 1016 nog aanwezige onverkochte<br />
hout qp f (iOOO kan worden gesteld.<br />
Op Billiton werd hoofdzakelijk toezicht uitgeoefend op de<br />
vcrgminingsnankap]>en. De geheven retributiën beliepen<br />
f 12000, tegen f 19 962 in 1914, welke teruggang geheel op<br />
rekening komt <strong>van</strong> liet minder verbruik door de Billiton-<br />
Maat schappij. Voor gekapt hout ten behoeve <strong>van</strong> landswerkon<br />
werd een Mong <strong>van</strong> f 510 verrekend. Tengevolge <strong>van</strong> eene<br />
met gemelde Maatschappij in 't laatst <strong>van</strong> 1915 tot stand<br />
gekomen ondoihandsehe overeenkomst kon een krachtig begin<br />
worden gemaakt met de afbakening <strong>van</strong> de zoogenaamde<br />
..oude" mijnterreinen en de voor de houtvoorziening te<br />
sparen botsenen.<br />
In de Oostkust <strong>van</strong> Sumatra bedroegen de inkomsten uit<br />
het klein hout bedrijf f 44 000, tegen f 37 8G2 en f 82 941 in<br />
de twee voorafgegane jaren. Het panglongbedrijf in Bengkalis<br />
leverde aan cijns'f 107 000 op, tegen f 100 435 in 1914.<br />
Tegen het einde <strong>van</strong> het verslagjaar werd een begin gemaakt<br />
met de inrichting <strong>van</strong> een landschapsboschbeheersdienst in<br />
genoemd gewest (landschap Simeloengoen).<br />
Ingevolge Gouv. Bt. 16 Jan. 1914 n°. 54 (Ind. St. n°. 17)<br />
zijn voor de residentie Sumatra's Westkust de terreinen aangewezen,<br />
welke als wildhoutbosschen in stand zullen worden<br />
gehouden (zie .Tav. Ct. <strong>1916</strong> n°. 4).<br />
Bij Ord. <strong>van</strong> 10 Juni <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 420) zijn met<br />
ingang <strong>van</strong> 1 December <strong>1916</strong> — voorloopige voorzieningen<br />
getroffen tot bescherming <strong>van</strong> 's lands hosschen in de residentie<br />
Palembang.<br />
III. BURGERLIJKE VEEARTSENIJKUNDIGE DIENST EN VEETEELT.<br />
A. BURGERLIJKE VEEARTSENIJKUNDIGE DIENST.<br />
In de in Ind. St. 1912 n°. 434 opgenomen lijst <strong>van</strong> plaatsen,<br />
waar in- en uitvoer <strong>van</strong> vee wordt toegelaten, is bij Gouv. Bt.<br />
26 Aug. 1915 n°. 46 (Ind. St. n°. 524) eene wijziging gebracht.<br />
De Ord. in Ind. St. 1909 n c . 575. houdende regelen betreffende<br />
de tienjaarlijksche tellingen o. a. <strong>van</strong> paarden en<br />
vee <strong>van</strong> de bevolking <strong>van</strong> Nederlandsch-Indië is bij Ord. <strong>van</strong><br />
25 Xov. 1915 (Ind. St. n°. 669) ingetrokken.<br />
De hondsdolheid-ordonnantie (Ind. St. 1,915 n°. 302, zooals<br />
het sedert is gewijzigd en aangevuld) is nader aangevuld en<br />
gewijzigd bij Ordn. <strong>van</strong> 8 Sept. 1915 (Ind. St. n°. 543) en<br />
25 Mei <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 394). Wat aangaat de buitenwerkingstelling<br />
<strong>van</strong> art. 11 dier ordonnantie ten aanzien <strong>van</strong><br />
sommige gewesten zie men Ind. St. 1915 nos. 544 en 573.<br />
juncto <strong>1916</strong> n°. 32.<br />
Aan 5 leerlingen <strong>van</strong> de vierde klasse der Nederlandsch-<br />
Indische veeartsenschool werd het getuigschrift <strong>van</strong> Indisch<br />
veearts uitgereikt, waarna allen tot adjunct-gouvernementsveearts<br />
werden benoemd. Een-hunner werd werkzaam gesteld<br />
als assistent-leeraar bij de genoemde school. De leergang<br />
1915—1910 wordt gevolgd door 8 leerlingen in de eerste. 7 in<br />
de tweede, 3 in de derde en 5 in de vierde klasse. Met buitenwerkingstelling<br />
<strong>van</strong> alle daarmede strijdige bepalingen, is<br />
bij Gouv. Bt. 26 NOT. 1915 n". 55 (zie Bijbl. Ind. St. n°.<br />
cS.V>:j) een reglement voor dé schoof vastgesteld.<br />
De gezondheidstoestand' <strong>van</strong> den'veestapel was gedurende<br />
het jaar 1015 over het algemeen gunstig. Belangrijke epizoö-<br />
Op'de stoeterij te Padalarong waren op uit. 1915 aanwezig<br />
31 Sandelhout-merries en 20 Australische en hal f bloed Sandelhout-Australische<br />
merries, zoomede 24 afgekeurde merries<br />
<strong>van</strong> het leger en 4 dekhengsten. Het aantal veulens bedroeg<br />
138. Aan de bevolking werden verstrekt 9 merries en 3<br />
veulens. Geboren werden 36 veulens.<br />
Voor den paardenstapel <strong>van</strong> de bevolking in de Preanger-<br />
Regentschappen waren beschikbaar 85 dekhengsten, verdeeld<br />
over 50 dekstations. Gedekt werden 3000 merries, tegen 3626<br />
in 1914. Bericht werd ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> de geboorte <strong>van</strong> 1291<br />
veulens, tegen 1195 in 1914. In verschillende andere residentiën<br />
<strong>van</strong> Java waren verder nog 52 hengsten geplaatst,.waardoor<br />
3641 merries werden gedekt.<br />
B. VEETEELT.<br />
ij 1. JAVA EN MADOEBA.<br />
tieën kwamen nergens voor. In de residentiën Batavia en<br />
Bantam bezweken 320 buffels aan miltvuur en in verschillende<br />
gewesten <strong>van</strong> Sumatra. in het geheel 209 stuks. Septicliaemie<br />
kwam slechts sporadisch op West-Java voor, daarentegen<br />
vrij veelvuldig in de residentiën Soerakarta en Djokjakarta<br />
en verder in het gouvernement Celebes en onderiioorigheden<br />
en op het eiland Timor. Mond- en klauwzeer werd<br />
ook gedurende 1915 zeer uitgebreid waargenomen over geheel<br />
Java en Madoera, terwijl, wat de buitenbezittingen aangaat,<br />
alleen in verschillende gewesten <strong>van</strong> Sumatra eenige beperkte<br />
epizoütieën voorkwamen. Het aantal gevallen <strong>van</strong> malleus'<br />
bleef in de meeste gewesten afnemen. Alleen in de residentie<br />
Soerabaja, vooral op de hoofdplaats, kwam de ziekte nog<br />
veelvuldig voor. Ook saecharomycose (pseudo-kwade droes)<br />
wordt steeds in mindere mate waargenomen. Het meest wordt<br />
de ziekte aangetroffen onder de paarden <strong>van</strong> verhuurderijen,<br />
voornamelijk te Soerabaja. Scabies (schurft) kwam in verschillende<br />
streken veelvuldig voor bij buffels en geiten. Surra<br />
trad voornamelijk langs de noordkust <strong>van</strong> Java en in Ie<br />
Vorsteulanden in sterke mate op en veroorzaakte vrij l>elangrijke<br />
verliezen. Tuberculose werd enkel aangetroffen onder<br />
het melkvee te Soerabaja en bij een paar melkrunderen te<br />
Semarang. Hondsdolheid vertoonde zich veelvuldig over geheel<br />
Java. Door verscherpte politiemaatregelen zal de ziekte<br />
krachtiger bestreden kunnen worden. Ook gedurende 1915<br />
kwamen in verschillende gewesten gevallen <strong>van</strong> piroplasmose<br />
voor.<br />
Ter verbetering <strong>van</strong> den runderstapel waren op Java en<br />
Madoera op uit. 1915 5732 springstieren aanwezig, tegen<br />
5808 op uit. 1914. Hier<strong>van</strong> waren er enkel op Madoera 2475<br />
stuks'), tegen 2418 pp uit. 1914; geboren werden 143 480<br />
kalveren, tegen 114 229 in 1914. Het aantal minderwaardige<br />
runderstielen onder toezicht <strong>van</strong> de gouvernementsveeartsen<br />
ontmand bedroeg 42 421 stuks, tegen 49 008 in 1914.<br />
Van 28 tot 30 Augustus 1915 werd ter afdeelingshoofdplaats<br />
Magelang eene veetentoonstelling gehouden.<br />
1) Ter verbetering <strong>van</strong> den paarden- en veestapel op Madoera zijn bij Gouv.<br />
Btn. 21 Mei 1915 n°. 34 en 15 Mei <strong>1916</strong> n°. 18 gelden beschikbaar gesteld.
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
205 Hoofdstuk O, afd. III, IV en v. 20fi<br />
Ter Bumatra'i Westkust waren op uit. 1915 aanwezig BS<br />
dekhengsten, verdeeld over 35 stations. Hierdoor werden gedekt<br />
4462 merries, waar<strong>van</strong> 1240 gel>oorten werden gemeld.<br />
In de afdeeling Simeloengoen en de Earolanden <strong>van</strong> het<br />
gouvernement Oostkust <strong>van</strong> Sumatra waren op uit. 1915 geplaatst<br />
22 hengsten, waardoor 2116 merries werden gedekt,<br />
terwijl het aantal geboorten 576 bedroeg. Verder waren gedurende<br />
1915 in de af deeling Bataklanden (res. Tapanoeli)<br />
19 dekhengsten aanwezig, namelijk 5 Sandelhout" en 14<br />
Batak-hengsten.<br />
Op het eiland Soemba bedroeg het aantal volbloed Arabische<br />
dekhengsten op uit. 1915 tien, terwijl verder nog 43<br />
halfbloed Arabische Sandelhout-hengsten tot dekking aanwezig<br />
waren.<br />
.Maatregelen zijn genomen ter verkrijging <strong>van</strong> een blijvend<br />
type gekruiste Arabische Sandelhout-hengsten <strong>van</strong> eene<br />
hoogte <strong>van</strong> + 1,45 M.<br />
Op het eiland Soembawa vermindei'de het aantal der door<br />
tusschenkomst <strong>van</strong> het bestuur verstrekte dekhengsten door<br />
sterfte en afkeuring met 9, zoodat uit. 1915 nog 77 stuks aanwezig<br />
waren.<br />
In hot belang <strong>van</strong> de vischteelt in zout watervijvers — vgl.<br />
K. V. 1915, kol. 207 — langs Java's noordkust, is, ingevolge<br />
Gouv. Bt. 31 Dec. 1915 n°. 66 (Ind. St. n°. 746). een<br />
visscherij-adviseur benoemd.<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> de zeevisscherij waren over het geheel<br />
genomen bevredigend. Op verschillende plaatsen langs de<br />
noordkust <strong>van</strong> Java en Madoera werd voortgegaan met de<br />
verkrijgbaarstelling <strong>van</strong> vischzout tegen verminderden<br />
prijs *). Van Bagan Si Api Api werd gedurende het verslagjaar<br />
uitgevoerd 300 000 pikol gedroogde visch, 200 000 pikol<br />
trasi, 20 00© pikol gedroogde garnalen en nog andere producten<br />
ter gezamenlijke waarde <strong>van</strong> bijna vier millioen gulden.<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> de zoetwatervisch<strong>van</strong>gst in de residentiën<br />
Palembang en Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo<br />
|t. BI IThNKKZITTINUKN.<br />
Voor verbetering <strong>van</strong> den runderstapel op Bali en Lombok<br />
werden in 1915 door het personeel <strong>van</strong> den burgerlijken veeartsenij<br />
kundigen dienst uitgezocht en als dekstier goedgekeurd<br />
4595 volwassen stieren. Voorts werden 2592 jonge stieren<br />
aangehouden, terwijl 28 375 minderwaardige stieren ontmand<br />
werden.<br />
Het op Soemba ingevoerde Bengaalsehe vee voldeed zeer<br />
goed. Van de 611 op uit. 1914 aanwezige volwassen kooien<br />
stierven er gedurende 1915 dertien, terwijl 383 kalveren geboren<br />
werden, die zich bijzonder goed ontwikkelden. Verder<br />
werden <strong>van</strong> 140 Madoereesché koeien 110 kalveren verkregen.<br />
Ook een koppel in 1915 ingevoerde Australische Shorthornkoeien<br />
bleek uitstekend te gedijen. De aanwezige Australische<br />
schapen werden aan de bevolking afgestaan.<br />
De op het eiland Timor verstrekte Madoereesché runderen<br />
voldeden eveneens goed.<br />
In Tapanoeli en Bali en Lombok zijn keuren uitgevaardigd.<br />
houdende bepalingen ter verbetering <strong>van</strong> den veestapel<br />
in die gewesten (zie Jav. Ct. <strong>1916</strong> nos. 24 en 46).<br />
Te Kabandjahe (Karolanden) had in 1915 eene tentoonstellingr<br />
<strong>van</strong> vee en paarden plaats, welke veel belangstelling<br />
trok.<br />
IV. VISSCHERIJEN.<br />
waren ongunstig, daar tengevolge <strong>van</strong> de langdurige droogte<br />
<strong>van</strong> 1914 veel bibit verloren ging.<br />
De parelvisscherij bij de Aroe-eilanden door de Celebes<br />
Trading Company stond nagenoeg stil. Uitgevoerd werd aan<br />
parelschelpen voor eéne waarde <strong>van</strong> slechts f 63 000, tegen<br />
f696 000 (verbeterd cijfer) in 1914. Van Dobo werd voor<br />
eene waarde <strong>van</strong> f 66 000 aan paarlemoerschelpen uitgevoerd.<br />
Bij. Ord. <strong>van</strong> 29 Jan. 1816 (Ind. St. 157) zijn nieuwe<br />
regelen vastgesteld voor liet vissehen naar parelschelpen,<br />
paarlemoerjschelpeni tripang en sponsen binnen den afstand<br />
<strong>van</strong> niet meer (Jan drie Engelsche zeemijlen <strong>van</strong> de kusten<br />
<strong>van</strong> Nederlandsch-Indië, terwijl — in verband hiermede —<br />
bij Gouv. Bt. <strong>van</strong> denzelfden datum n°. 36 (Ind. St. n°. 158)<br />
een nieuw verpachtingsreglernent voor de parel- en sponsenvisshherij<br />
tot stand kwam.<br />
V. WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN, BEHOORENDE ONDER HET<br />
DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL, WETEN-<br />
SCHAPPELIJKE REIZEN EN LANDBOUWONDERWIJS.<br />
Gedurende het jaar 1915 werden door en met medewerking<br />
<strong>van</strong> het Departement <strong>van</strong> Landbouw. Nijverheid en Handel<br />
uitgegeven: a. het ..Jaarboek <strong>van</strong> het Departement <strong>van</strong> Landbouw,<br />
Nijverheid en Handel" over 1914; b. het „<strong>Verslag</strong> <strong>van</strong><br />
den dienst <strong>van</strong> het boschwezen" over 1914; e. het .Jaarverslag<br />
<strong>van</strong> het caoutchoucbedrijf bij het boschwezen" over 1913;<br />
d. het ..<strong>Verslag</strong> <strong>van</strong> het personeel <strong>van</strong> den landbouwvoorlichtingsdienst"<br />
over 1914; e. het ..<strong>Verslag</strong> omtrent landbouw,<br />
nijverheid en handel in Nederlandsch-Indië" gedurende<br />
1914; /. een nummer <strong>van</strong> de ,,Annales du Jardin botanique<br />
de Buitènzorg" ; g. vier nummers <strong>van</strong> het ,.Bulletin du Jardin<br />
botanique de Buitènzorg"; h. de slotafleveringen <strong>van</strong> ..Java<br />
1) Ingevolge Gouv. Bt. 10 Febr. <strong>1916</strong> n°. 11 (Bijbl. Ind. St. n°. 8464) is de<br />
prijs <strong>van</strong> het vischzout <strong>van</strong> f 45 tot f 30 per ton verlaagd, voor zoover betreft<br />
het gebied waarin de zoutregie <strong>van</strong> kracht is.<br />
WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN.<br />
zoologisi h-biologisch" ; i. zeven nummers <strong>van</strong> de „Mededeelingen<br />
<strong>van</strong> het laboratorium voor plantenziekten" ; j. drie<br />
nummers <strong>van</strong> de ,,Mededeelingen <strong>van</strong> het agricultuurchemisch<br />
laboratorium"; k. zeven nummers <strong>van</strong> de „Mededeelingen<br />
<strong>van</strong> het proefstation voor thee" ; l. vier afleveringen<br />
<strong>van</strong> den ,,Atl;>s <strong>van</strong> de boomsoorten <strong>van</strong> Java"; m. een<br />
aflevering <strong>van</strong> de ,,Observations météorologiques"; n. de<br />
..Korte berichten voor landbouw, nijverheid en handel"; o.<br />
een nummer <strong>van</strong> de „Mededeelingen <strong>van</strong> het proefstation<br />
voor het boschwezen" ; p. vijf nummers <strong>van</strong> de ,,Veeartsenijkundige<br />
mededeelingen <strong>van</strong> het Departement <strong>van</strong> Landbouw,<br />
Nijverheid en Handel" ; q. een aflevering <strong>van</strong> de ,,Contributions<br />
a la faune des Indes néerlandaises" ; r. het ..<strong>Verslag</strong><br />
<strong>van</strong> de derde vergadering <strong>van</strong> het technisch personeel <strong>van</strong> de<br />
particuliere proefstations en <strong>van</strong> ambtenaren <strong>van</strong> het Depaitement<br />
<strong>van</strong> Landbouw. Nijverheid en Handel te Djokja op
KOLONIAAL VERSLAG 19 Ui.<br />
207 Hoofdstuk O. afd. V. 208<br />
27 October 1914"; i, twee nummers <strong>van</strong> de „Mededeelingen<br />
<strong>van</strong> den cultuurtuin"; t. twee nummert <strong>van</strong> de ,,Mededeelingen,<br />
over robber"; u. twee nummers <strong>van</strong> de ,>Mededeelingen<br />
<strong>van</strong> het laboratorium voor agrogeologie en grondonderzoek",<br />
en r. ,,Mala<strong>van</strong> fern allit-s; Handbook to the determination<br />
of ihe tem afliet o£ the Malayan [slands, by Ca
20» Hoofdstuk 0,;0M. V.<br />
geen enkele afkeuring plaats. Het ingestelde toezicht had tot<br />
gevolg, dat aan de verpakking jneer zorg werd besteed en<br />
dat de hoedanigheid der vruchten beter was.<br />
Door den directeur <strong>van</strong> Landbouw, Nijverheid en Handel<br />
werd, ingevolge de hem bij de Ord. <strong>van</strong> 17 Juni 1915 (Ind.<br />
St. n°. 411) — zie K. V. 1915, kol. 210 — verleende bevoegdheid,<br />
aan den directeur <strong>van</strong> het proefstation voor de<br />
suikerindustrie voor den tijd <strong>van</strong> één jaar vergunning verleend<br />
om, onder'bepaalde voorwaarden, voor wetenschappelijke<br />
doeleinden suikerriet en suikerrietstekken, afkomstig<br />
vun buiten Nederlandsch-lndië in te voeren.<br />
Het laboratorium verleende zijne medewerking bij het tot<br />
stand brengen <strong>van</strong> eene gewestelijke keur ter bestrijding<br />
<strong>van</strong> de klappervijanden in het zelfbestureud landschap Kota<br />
Waringin.<br />
b. Selectiestation, c. Koffieprocftuin te Banc/elan en<br />
d. Cultuurtuui. De verzamelingen werden verrijkt met<br />
verschillende nieuwe soorten en variëteiten <strong>van</strong> economisch<br />
belangrijke gewassen. Voor het volkomen zuiver bewaren <strong>van</strong><br />
bepaalde typen werd vegetatieve voortplanting toegepast,<br />
waar dit mogelijk was; zoo werden verschillende koffietypen<br />
verent. Proeven werden genomen met het enten en oculeeren<br />
<strong>van</strong> cacao en hevea. Medewerking werd verleend aan het<br />
laboratorium voor plantenziekten voor het nemen <strong>van</strong> verschillende<br />
proeven op phytopathologiseh gebied, aan het<br />
selectiestation voor het opkweeken <strong>van</strong> plantjes uit ingevoerde<br />
zaden, in afwachting dat de proef- en zaadtuin voor overjarige<br />
gewassen in de Lampongsche districten — tot den<br />
aanleg waar<strong>van</strong> in Januari <strong>1916</strong> (zie Ind. St. n°. 153) besloten<br />
werd — in gebruik kan worden genomen, en aan het<br />
rubberproefstation ,,West-Java" voor het inzamelen <strong>van</strong><br />
hevea-latex voor onderzoek.<br />
Laboratorium voor agrogeologie en grondonderzoek.<br />
Bij deze instelling (het voormalige „geologisch laboratorium»"<br />
— zie Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 112 —) kenmerkte zich de<br />
in het verslagjaar verrichte arbeid door eene belangrijke toeneming<br />
<strong>van</strong> onderzoekingen <strong>van</strong> praktischen aard en <strong>van</strong><br />
adviezen in antwoord op vragen, gesteld zoowel door ambtenaren<br />
en diensten <strong>van</strong> de Regeering als door particulieren.Tal<br />
<strong>van</strong> onderzoekingen hadden plaats ten behoeve <strong>van</strong> het boschwezen,<br />
in verband met bevloeiingsaangelegenheden en met|<br />
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
210<br />
betrekking tot de exploratie der buitenbezittingen. Aan particuliere<br />
proefstations werd raad verstrekt omtrent TIKRUWO<br />
wijzen <strong>van</strong> onderzoek, voor plantersvereenigingen werden<br />
voordrachten gehouden, en voorts werden planters, die zelf<br />
niet over eigen proefstations l>esehikken, met voorlichting<br />
in bodemaangelegen lieden ter zijde gestaan. Soms ook werden<br />
onderzoekingen aangenomen en uitgevoerd, die strikt genomen<br />
niet-bij het laboratorium thuis l>ehoorden, maar die wat<br />
beloofden voor de uitbreiding der algemeene kennis <strong>van</strong> den<br />
bodem <strong>van</strong> Nederlandsch-lndië. Veel klein werk dus, waardoor<br />
het meer zuiver wetenschappelijk werk wel wat in de<br />
verdrukking geraakte.<br />
Voorbereidende werkzaamheden werden verricht Voor het<br />
in October <strong>1916</strong> te houden bodemcongres; o. a. werd een begin<br />
gemaakt met de proefkaarteerini? <strong>van</strong> twee terreinen, een<br />
om Buitenzorg en een om Soekaboemi.<br />
De aankomst in Nederlandsch-lndië <strong>van</strong> een deskundige<br />
voor de steen- en pannenba.kkerij (Februari 1915) opende<br />
voor het laboratorium een nieuw arbeidsveld. Tal <strong>van</strong> kleisoorten<br />
werden onderzocht, en daarmede werd bereikt, dat nu<br />
reeds met vrij groote zekerheid kan worden gezegd, waar goed<br />
materiaal voor de bedoelde nijverheid in Indië zal zijn te<br />
vinden en waar niet.<br />
Pharmacologisch laboratorium. De onderzoekingen werden<br />
geregeld voortgezet. Het onderzoek naar de planten, die<br />
in Nederlandsche-Indië gebruikt worden of heeten gebruikt<br />
te worden als surrogaat voor opium, zijn voltooid. De uitkomsten<br />
zijn zeer geruststellend en zullen binnen kort in druk<br />
verschijnen.<br />
Museum, tevens informatiebureau voor economische<br />
botanie. Het verzamelen <strong>van</strong> materiaal en gegevens op het<br />
gebied der technische en handelsbotanie werd met goed gevolg<br />
voortgezet, in het bijzonder in de residentie Palembang.<br />
Groote vertraging werd echter ondervonden bij het identifi»<br />
ceeren <strong>van</strong> het ingezamelde wegens ontoereikendheid <strong>van</strong> het<br />
wetenschappelijk personeel bij de af deeling voor systematische<br />
botanie bij 's lands plantentuin. De samenstelling <strong>van</strong><br />
het in bewerking zijnde handboek over de plantaardige voortbrengselen<br />
<strong>van</strong> Nederlandsch-lndië maakte bevredigende<br />
vorderingen.<br />
8 2. WETENSCHAPPELIJKE REIZEN EN ONDERZ0EKINGSTOCHTEN.<br />
Tengevolge <strong>van</strong> de tijdsomstandigheden werden geen<br />
nieuwe groote onderzoekingstochten ondernomen. Eene<br />
wetenschappelijke reis naar het binnenland <strong>van</strong> Borneo,<br />
ondernomen door den Noorschen ontdekkingsreiziger C.<br />
LJUMHOLTZ, zoomede eene zoölogische verzamelreis op Java,<br />
meer bepaaldelijk de fauna <strong>van</strong> de hoogere bergstreken ten<br />
doel hebbende, <strong>van</strong> den heer ROBINSON, directeur" <strong>van</strong> het<br />
Middelbare landbouwschool te Buitenzorg. De school<br />
leverde in het verslagjaar geen leerlingen af, omdat aan de<br />
inrichting een derde klesse werd toegevoegd, waarnaar aan<br />
het eind <strong>van</strong> het schooljaar 1914—1915 alle 6 leerlingen der<br />
2de klasse overgingen. Vijftien leerlingen werden <strong>van</strong> de 1ste<br />
naar de 2de klasse bevorderd, terwijl er 4 in de 1ste klasse<br />
moesten blijven zitten. In de 1ste klasse werden bij het begin<br />
<strong>van</strong> den nieuwen leergang (23 Augustus) 12 inlandsche<br />
jongelieden opgenomen, terwijl er in November een Europeesch<br />
leerling bij kwam, die reeds leerling geweest was <strong>van</strong><br />
de Middelbare koloniale landbouwschool te Deventer. Zoodoende<br />
telde aan het einde <strong>van</strong> bet verslagjaar de 3de klasse<br />
6, de 2de klasse 15 en de 1ste klasse 17 leerlingen. Een <strong>van</strong> de<br />
leerlingen der 2de en 2 <strong>van</strong> die der 1ste klasse — onder wie<br />
$ 3. ONDERWIJS IN LAND- EN B0SCHB0UW.<br />
museum te Koeala Loempoer, werden op verschillende wijzen<br />
gesteund.<br />
Van buitenlandsche geleerden, die in Nederlandsch-lndië<br />
reisden mogen hier worden genoemd dr. RIDLEY, oud-directeur<br />
<strong>van</strong> den botanischen tuin te Singapore, dr. COPELAND,<br />
,,dean of the college of agriculture" te Manila en de eveneens<br />
<strong>van</strong> de Philippijnen afkomstige heeren FOXWORTHY en<br />
WESTER.<br />
een Europeaan — studeeren op eigen kosten; de overige genieten<br />
toelagen en zijn bestemd voor 's lands dienst.<br />
In Mei werd een nieuwe leerkracht aan het personeel toegevoegd,<br />
namelijk een leeraar voor de Europeesche cultures,<br />
tevens voor landmeten en boekhouden.<br />
Voor eene wijziging <strong>van</strong> het reglement <strong>van</strong> de school zie<br />
men Bijbl. Ind. St. n°. 8568.<br />
Met de Vereeniging ,,Pomona" te Buitenzorg werd eene<br />
schikking getroffen, waardoor leerlingen <strong>van</strong> de Middelbare<br />
landbouwschool, onder leiding <strong>van</strong> een der leeraren, in den<br />
vruchtentuin der vereeniging de noodige werkzaamheden<br />
kunnen verrichten.<br />
De tijdelijke voorbereidende leergang heeft thans 2 klassen;<br />
in <strong>1916</strong> zal er een derde — hoogste — klasse bijkomen.<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned-Indië. 27
KOLONIAAL VERSLAG IfMtt.<br />
211 Hoofdstuk<br />
Van de 24 leerlingen, die de 1ste klasse <strong>van</strong> dezen leergang<br />
bij het begin <strong>van</strong> 1915 telde, werden er vóór het einde <strong>van</strong><br />
het leerjaar 1014—16 4 verwijderd; de overige 20 gingen<br />
naar de 2de klasse over. In December moesten er echter nog<br />
4 de school verlaten. Bij het begin <strong>van</strong> het nieuwe schooljaar<br />
werden 31 jongelieden tot de 1ste klasse toegelaten; bij het<br />
einde <strong>van</strong> het verslagjaar waren er hiervau nog 24 over.<br />
Er werd een bedrag <strong>van</strong> i' 2500 beschikbaar gesteld om zooveel<br />
mogelijk te voorzien in de moeielijkheden, die de behoorlijke<br />
huisvesting <strong>van</strong> de leerlingen <strong>van</strong> den voorbereidenden<br />
leergang opleverde.<br />
Het vpor de Middelbare landbouwschool bestemde schoolgebouw<br />
is voltooid en bij het begin <strong>van</strong> het nieuwe schooljaar<br />
in gebruik genomen.<br />
Met het oog op den <strong>van</strong> den voorbereidenden cursus te verwachten<br />
toevoer <strong>van</strong> leerlingen, werd «de bepaling, dat tot<br />
de kweekscholen voor inlandsche onderwijzers leerlingen<br />
boven de formatie konden worden toegelaten om na voleindigde<br />
studie te worden opgeleid in landbouwkundige richting,<br />
buiten werking gesteld.<br />
Cultuurschool te Soekaboemi. Voor het, in 1915 gehouden<br />
eindexamen slaagden <strong>van</strong> klasse IIIA (opleiding<br />
boschbouw) 22 leerlingen en <strong>van</strong> klasse IIIB (landbouw) 14<br />
leerlingen. Van de tweede naar de derde klasse <strong>van</strong> af deeling<br />
A gingen over 16 leerlingen, <strong>van</strong> de tweede naar de derde<br />
klasse <strong>van</strong> afdeeling B 19 leerlingen. Van de eerste klasse naar<br />
de tweede klasse <strong>van</strong> de afdeeling A en B gingen onderscheidenlijk<br />
over 17 en 18 leerlingen. Voor klasse IA werden aangenomeh<br />
30 .leerlingen, voor klasse 15 28.<br />
Aan de cultuurschool werd een voorbereidende leergang<br />
verbonden (zie Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 353), bestemd om jongelieden,<br />
die de Hollandsch-inlandsche school hebben afgeloopen,<br />
geschikt te maken om het onderwijs in de eerste<br />
klasse der boschbouwkundige afdeeling te kunnen volgen.<br />
Voor dien leergang werden 28 leerlingen aangenomen.<br />
Het aantal aanvragen voor plaatsing op de cultuurschool<br />
bedroeg 128, voor plaatsing op den voorbereidenden cursus<br />
90. Op 31 December waren nog als leerling ingeschreven 152<br />
personen.<br />
IJver en belangstelling der leerlingen gaven steeds reden<br />
tot tevredenheid.<br />
Praktische opleiding voor den landbouw. In 1915 werd<br />
het onderwijs in landbouw en hulpvakken voortgezet op de<br />
kweekscholen voor inlandsche onderwijzers te Bandoeng,<br />
Djokjakarta, Probolinggo en Fort de Koek, zoomede op de<br />
Roomsch-katholieke kweekschool te Moentilan (Kedoe) en<br />
op de opleidingsscholen voor inlandsche ambtenaren te Bandoeng,<br />
Magelang, Blitar en Probolinggo. ')<br />
Eenvoudig landbouwonderwijs ten behoeve <strong>van</strong> de inlandsche<br />
jeugd werd, behalve op de reeds in K. V. 1914 (kol.<br />
192/193) en 1915, kol. 213 genoemde desascholen, in 1915<br />
ook gegeven op dergelijke inrichtingen te Wonoredjo (Kediri)<br />
en Priaman (Sumatra's Westkust), zoodat er bij het einde<br />
<strong>van</strong> 1915 17 zoodanige scholen bestonden, waar<strong>van</strong> 13 op Java<br />
en 4 in de buitenbezittingen. In Januari en Mei <strong>1916</strong> werden<br />
nog landbouwscholen geopend te Fort <strong>van</strong> der Capellen (Sumatra's<br />
Westkust) en Madja (Cheribon), terwijl het voornemen<br />
bestond om er ook een op te richten te Moearoenim<br />
(Palembang), Bodjonegoro (Rembang), Koeningan (Cherihon),<br />
Ngandjoek (Kediri), Tjiandjoer en Garoet (Preanger-<br />
Regentschappen) en Kertobanjon (Madioen).<br />
De school te Temnn (Djokjakarta) werd, omdat de ligging<br />
op den duur minder gunstig bleek te zijn, op het einde <strong>van</strong><br />
verslagjaar overgebracht naar de gewezen pasanggrahan<br />
Tambak (eveneens in het gebied <strong>van</strong> Pakoe Alain), in de nabij<br />
heid <strong>van</strong> Wates, hoofdplaats <strong>van</strong> de afdeeling Koelonprogo.<br />
Om dezelfde reden wordt die te Tandjoengagoeng<br />
(Benkoelen) verplaatst naar Tjoeroep. Voorts is in over- j<br />
weging de school te Soreang over te brengen naar de aangrenzende<br />
controle-afdeeling Tjitjalengka (onderdistrict j<br />
Tjangkring), omdat deze oudste school <strong>van</strong> de Preanger-<br />
Regentschappen destijds, overeenkomstig: hare oorspronkelijk j<br />
tijdelijke bestemming en met het oog op de beperkte fondsen, i<br />
voor slechts twee jaren en uit zoo min mogelijk kostbare<br />
materialen opgebouwd, thans zware herstellingen zou be- |<br />
1) Op dio te Serang (Bantam) kon met dit onderwijs niet vóór <strong>1916</strong> een<br />
aan<strong>van</strong>g worden gemaakt, omdat niet eerder een landbouwkundig ambtenaar ,<br />
voor het gewest beschikbaar was.<br />
O, afd. V. • 212<br />
hoeven en de voor schooltuin benoodigde gronden, na verstrijking<br />
<strong>van</strong> de Instaande huurovereenkomst, niet dan tegen<br />
bovenmatig hooge huur te bekomen zouden zijn en voorts ook<br />
omdat in de streek welke men op het oog heeft, eene lan
213 Hoofdstuk O, afd. V en VI.<br />
KOLONIAAL VERSLAG 1»1«.<br />
onderdistiietshoofdplaatsen gehouden bijeenkomsten bij om eenvoudiger landbouwonderwijs dan op de hoogerbedoelde<br />
inlichtingen te geven en op te doen p landbouwgebied en landbouwscholen plaats vindt, en wel aan de hoogste klassen<br />
zijn zij tevens secretaris vun de land Iwu «commissies in liun <strong>van</strong> een viertal desascholen in de afdeeling (irohogun (Sema-<br />
ressort. Deze commissies bestaan uit een viertal invloedrijke rang), werd voortgezet. De praktische lessen bepaalden zich<br />
bekels (desabestuui.sleden) <strong>van</strong> ervaring op landbouwgebied, tot net lichter werk als planten, wieden en oogsten. In den<br />
wier taak liet is toezicht uit te oefenen, behalve op de zooeven schooltuin werden, evenals tot dusver, verschillende tweede<br />
vermelde leergangen en uedloemboenge, ook op de coopera- gewassen geteeld. Het theoretisch onderwijs werd 2 uur per<br />
lief opgerichte desakredietbenken, In de saadloemboengs week gegeven; de leerstof werd zeer vereenvoudigd en op<br />
«orden niet alleen uitgezocht zaad <strong>van</strong> rijst en andere ge- de voor de leerlingen zoo bevattelijk mogelijke wijze behanwassen,<br />
zoomede plantmateri'aal ook <strong>van</strong> vruchtboomen — deld. Ook het onderwijs in de allereerste beginselen <strong>van</strong> landlegen<br />
gereede betaling verkrijgbaar gesteld, maar ook kunst- IKJUW op de desa-scholen te Kopo en Tjingtjin in de Preanmest,<br />
landbouwwerktuigen, enz. Het geld voor de aanger-Regentschappen werd voortgezet (vgl. K. V. 1915, kol.<br />
schaxfing <strong>van</strong> een en ander kan de inlandsche landbouwer 214).<br />
bekomen <strong>van</strong> de desakredietbank.<br />
In de buitenbezittingen werden in 1915 de leergangen voor<br />
De voo!' het practisch onderwijs der leerlingen <strong>van</strong> de land-<br />
volkssrhoolonderwijzers te Koeta Radja, Seulimeum en Bigli<br />
bouwleergangen benoodigde gronden worden niet gehuurd,<br />
doch in deel bouw verkregen. Van de geldelijke inkomsten<br />
(Atjeh en onderhoorigheden) beëindigd. Te laatstgenoemder<br />
uit den verkoop <strong>van</strong> de gekweekte gewassen is een derde voor<br />
plaatse liep het aantal belangstellenden, tengevolge <strong>van</strong><br />
den rechthebbende op den grond, een derde voor den leer-<br />
overplaatsingen, <strong>van</strong> 20 terug tot 8. Voor het afgenomen<br />
ling, terwijl een derde wordt gebruikt voor de bestrijding <strong>van</strong><br />
examen slaagden te Koeta Radja 34. te Seulimeum 29 en te<br />
de kosten voor den leergang. Leergangen als hierbedoeld Sigli 8 candldaten. Voorts werden in het genoemde gewest<br />
•werden o.a. gehouden in Djokjakarta te Temon, Pengasih. aan volwassenen leergangen gegeven in de teelt <strong>van</strong>. rijst,<br />
Srandakan, Panggang, (irogol, Sepetonuloe en Kowang en peper en klappers; het aantal belangstellenden bedroeg te<br />
in Soerakarta te Bojolali en Penging. Voor volwassenen was Meuieudoe 19, te Bireuen 25. te Lbo Seuniawe 38, te Lho<br />
de leergang beperkt tot de economie, waarbij inzonderheid Soekoen 21, te Idi 45 en te Langsar 21. Bovendien werd<br />
het gemeenschapsleven werd l>ehandeld.<br />
te Sigli dooi' den Kuropecsehen landbouwkundige een leer-<br />
Coöperatieve zaadloemboengs kwamen o. a. tot stand te gang <strong>van</strong> 3 maanden gegeven voor opleiding tot mantri bij<br />
Kreteg en Temon (Djokjakarta); het kapitaal, o. a. voor buur de klapperteelt, en wel aan 33 belangstellenden, onder wie<br />
<strong>van</strong> de gronden ter beplanting met rijst, werd door de coöpe- oud-leerlingen <strong>van</strong> volksscholen en lieden, die reeds in de<br />
ratoren bijeengebracht.<br />
zelfbesturende landschappen in de eene of andere betrekking<br />
Leergangen in de beginselen <strong>van</strong> de landbouwkunde werden werkzaam waren. Op eenige voljisscholen werd in hetzelfde<br />
in het verslagjaar gehouden te Soekaboerni en Karangtengah gewest, aan de hand <strong>van</strong> eene door den landbouwadvi.seur.be-'<br />
(afd. Soekaboerni, res. Preanger-Regentschappen). Het aan- werkte handleiding, zeer eenvoudig landbouwonderwijs getal<br />
belangstellenden te laatstgenoemder plaats bedroeg 50, geven. Voor de practische lessen werd aan elke school een<br />
onder wie 15 desaschoolonderwijzers en 35 landbouwers; dat tuintje verlwuiden, waar allerlei gewassen werden gekweekt.<br />
te Soekaboerni bedroeg 34.<br />
De opbrengst, na aftrek <strong>van</strong> 10 % voor den onderwijzer, was<br />
In het belang <strong>van</strong> de selectie bij de teelt <strong>van</strong> rijst door de voor de leerlingen.<br />
inlandsche bevolking werd in 1914 in de afdeeling Ngawi In het ressort ven den landbouwleeraar <strong>van</strong> Sumatra's<br />
(res. Madioen) eene proef genomen met het aanstellen <strong>van</strong> Westkust werd een aan<strong>van</strong>g gemaakt met eenvoudig tuin-<br />
bepaaldelijk hiervoor door den landbouwleeraar opgeleide bouwonderwijs. Twee landbouwers, bestemd voor leiders <strong>van</strong><br />
mantri's-tani, een in elk district, wier taak is niet alleen een tweetal te openen leergangen, zijn thans voor de practijk<br />
leiding te geven aan het selecteeren maar ook. in samenwer- in de leer bij een Europeeschen groentenkweeker te Fort de<br />
king met de inlandsche bestuursambtenaren, toe te zien dat Koek; theoretisch onderwijs ont<strong>van</strong>gen zij <strong>van</strong> den landbouw.<br />
de voor zaad uitgekozen padi behoorlijk ,bewaard en niets leeraar. De leergangen zullen na de poeasa <strong>van</strong> <strong>1916</strong> worden<br />
aan hare bestemming onttrokken wordt. Deze proef werd in I geopend.<br />
het verslagjaar voortgezet. Uit eene vergelijking <strong>van</strong> de ge- In Palembang bleven de pogingen om onder de leerlingen<br />
middelde opbrengst <strong>van</strong> het in het seizoen 1914—15 ge- . <strong>van</strong> doesoen-scholen belangstelling in den landbouw op te<br />
kweekt gewas met die, volgens de gehouden proefsnit- wekken bepaald tot de 4 in K. V. 1915, kol. 214, bedoelde<br />
registers over 1903 tot 1913 verkregen, bleek dat sedert eene onderwijsinrichtingen, en wel niet alleen in verband met de<br />
grootere opbrengst gemaakt werd <strong>van</strong> + 8 pikol per bouw. ; onvoldoende liefhebberij <strong>van</strong> de onderwijzers, maar ook we~<br />
De in 1913 aange<strong>van</strong>gen proef met het verschaffen <strong>van</strong> nog gens gebrek aan personeel <strong>van</strong> den voorlichtingsdienst.<br />
VI. HANDEL EN NIJVERHEID.<br />
Overzichten over 1915 betreffende de handelsbeweging tusschen Nederlandsch-Indië en landen of plaatsen daarbuiten<br />
gelegen, zijn opgenomen in bijlage SS.<br />
a. Uitvoerhandel.<br />
Voor de voornaamste uitvoer-artikelen heeft het jaar 1915<br />
een niet ongunstig verloop gehad; de gemiddelde prijzen<br />
waren over het algemeen veel hooger dan in de aan den oorlog<br />
voorafgegane jaren. Vooral de uitvoer <strong>van</strong> thee, koffie en<br />
1) In K. V. 1915 (kol. 215—228) werden betreffende den handel over 1914<br />
slechts voorloopige cijfers vermeld. De over genoemd jaar in dit <strong>Verslag</strong> opgeimmcn<br />
gegevens zijn ontleend aan de sedert door het hoofdbureau der in- en<br />
uitvoerrechten en accijnzen uitgegeven jaarstatistieken en kunnen derhalve als<br />
juist worden beschouwd. De in dit verslag voorkomende cijfers betreffende den<br />
handel in 1915 zijn slechts voorloopig.<br />
8 1. GROOTHANDEL. )<br />
rubber wijst eene belangrijke vermeerdering aan. Tegenover<br />
enkele inlandsche producten, welke <strong>van</strong> de hooge prijzen op de<br />
wereldmarkt voordeel hebben getrokken (o. a. tabak en thee),<br />
staan andere voortbrengselen, welker uitvoer belangrijk afnam<br />
of zelfs geheel ophield. Voor den handel'in bosch voort brengselen<br />
was 1915 in het algemeen ongunstig. Gebrek aan<br />
! scheepsruimte, hoogere vrachten, moeielijkheden met wisselkoersen,<br />
enz. hadden een belemmerenden invloed op den uitvoerhandel.<br />
Als gevolg <strong>van</strong> den oorlog verloren enkele buitenlandsche<br />
markten voor de Indische artikelen veel <strong>van</strong> hare<br />
beteekenis, terwijl daar tegenover staat, dat andere markten<br />
| (o. a. Amerika) zeer in beteekenis toenamen.<br />
214
KOLONIAAL VERSLAG 191».<br />
215 Hoofdstuk O, iifd. Vf. •21 (S<br />
Suiker. De uitvoer <strong>van</strong> lioofdsuiker naar Engeland, welke<br />
in da laatste vijl' maanden <strong>van</strong> 1914 zulk een grooten om<strong>van</strong>g<br />
had aangenomen, verminderde gedurende het verslagjaar; die<br />
naar Frankrijk daarentegen nam belangrijk toe, evenals die<br />
naar Mritscli-Iudië, Hongkong en overig China; naar Japan<br />
werd veel minder hoofdsuiker verscheept dan in 1914. Vermelding<br />
verdient voorts, dat de hooi'dsuiker in het afgeloopen<br />
jaar in groote hoeveelheden naar Australië werd verzonden,<br />
m verband met den geringer oqgst in dat land. De geheele<br />
uitvoer <strong>van</strong> hoofdsuiker <strong>van</strong> Java bedroeg in 1915 1 240 603<br />
ton, tegen 1 201 154 ton in 1914. .<br />
De uitvoer <strong>van</strong> zaksuiker was in het verslagjaar niet veel<br />
grooter dan die in 1914 (64 253 ton, tegen 59725 ton). De<br />
grootste afnemers waren wederom Br'tsch-Indië, Hongkong,<br />
China en Japan.<br />
Melasse werd in 1915 nagenoeg in dezelfde hoeveelheid uitgevoerd<br />
als het jaar tevoren (165 353 ton, tegen 167 057 ton<br />
in 1914).<br />
Einde Mei was de oogst <strong>van</strong> 1915 op Java (± 20 000 000<br />
pikol) bijna geheel verkocht; de zaken, welke daarin verder<br />
plaats luidden, waren tweedehands-afdoeningen.<br />
De prijs voor superieure hoofdsuiker steeg buiten verhouding<br />
tot die der andere soorten tengevolge <strong>van</strong> speculatie,<br />
waartoe deze soort zich bij uitstek leent. De onzekere markttoestanden.<br />
zoowel in Britsch-Indië als in Europa, werkten<br />
deze speculatie zeer in de hand, zoodat de prijzen sterk wisselden.<br />
Superieure hoofdsuiker bereikte in de tweede hand<br />
een prijs <strong>van</strong> f 141 per pikol en nos. 16 en hooger een <strong>van</strong><br />
f 13 per pikol, welke prijzen echter spoedig daalden, doordat<br />
zij voor uitvoer te hoog waren. Tegen het einde <strong>van</strong> het jaar<br />
was de prijs voor superieure hoofdsuiker f 131 en die voor nos.<br />
16 en hooger f 11} per pikol. De hooge prijzen waren Je<br />
danken aan groote aankoopen door Engeland en Frankrijk<br />
en de omstandigheid, dat Britsch-Indië voor zijne suikervoorziening<br />
geheel op Java was aangewezen, terwijl de oogst <strong>van</strong><br />
Formosa tegenviel. Bovendien was de daling <strong>van</strong> de ,.crossrate"<br />
aan<strong>van</strong>kelijk nog niet zoo onrustbarend als later, toen<br />
de verhouding f 10,89 voor 1 pond sterling l>edroeg (uit.<br />
December), doch aan deze scherpe koersdaling is het te<br />
wijten, dat 'zaken met Britsch-Indië gedurende 1915 zeer belemmerd<br />
werden.<br />
Van het product uit den oogst <strong>van</strong> <strong>1916</strong> was einde December<br />
1915 ± 7 880 000 pikol verkocht, waar<strong>van</strong> ± 6 000 000<br />
pikol door Chineezen gekocht was tegen f 111 per pikol voor<br />
superieur, f 101 voor nos. 16 en hooger en f 10| voor muscovados.<br />
De eerste afdoeningen uit den nieuwen oogst, welke<br />
in Mei plaats vonden, werden gedaan tegen f 10} per pikol<br />
voor superieur, f 9] voor nos. 16 en hooger en.f 9 voor muscovados.<br />
Tot de daarna.door de speculatie opgedreven prijzen<br />
werd ruim 500 000 pikol voor levering Mei/Juni verhandeld<br />
tegen f 121 per pikol voor superieur, f 111 voor nos. 16 en<br />
hooger en f 11 voor muscovados. In November kwamen de<br />
uitvoerhandelaren opnieuw in de markt met vraag tot prijzen<br />
<strong>van</strong> f 11 per pikol voor superieur, f 10 voor nos. 16 en<br />
hooger en f 9f voor muscovados, welke echter, naar de<br />
meening <strong>van</strong> fabrikanten, te laag waren, waarop Chineesche<br />
speculanten f 1 meer boden en eenige exporteurs f 10£ voor<br />
nos. 16 en hooger en f 111 voor superieure hoofdsuiker boden,<br />
tot welke prijzen groote hoeveelheden werden verkocht.<br />
In melasse-suiker, gecentrifugeerde zaksuiker en gewone<br />
zaksuiker hadden op het einde <strong>van</strong> het jaar nog geen afdoeningen<br />
plaats; wel werden enkele oogsten verharde melasse<br />
verkocht tegen ± f 0,90 per pikol.<br />
Copra. De handel in copra heeft in zeer sterke mate den<br />
invloed <strong>van</strong> den oorlog ondervonden. De prijzen stegen snel<br />
in de eerste maanden <strong>van</strong> het jaar, om, na de verklaring <strong>van</strong><br />
copra tot contrabande, plotseling weer te vallen. De marktstèmniing<br />
werd lusteloos, toen de oprichting <strong>van</strong> het ,,coprabureau"<br />
te Amsterdam niet alleen eene beperking <strong>van</strong> den<br />
uitvoer <strong>van</strong> het artikel naar Nederland ten gevolge had, maar<br />
den uitvoer <strong>van</strong> klapperolie naar die bestemmin'g geheel deed<br />
ophouden, zoodat de fabrieken voor vette oliën zich genood-'<br />
taakt zagen hare werkzaamheden in te krimpen en de vraag<br />
<strong>van</strong> die zijde op de markt aanmerkelijk flauwer werd.<br />
De uitvoer <strong>van</strong> Java en Madoera was, in verband met deze<br />
omstandigheden, veel geringer dan het jaar te voren (51659<br />
ton. tegen 70 827 ton in 1914). Ook de uitvoer uit de buitenbezittingen<br />
bleef ten achter bij dien in het voorafgegane jaar.<br />
De moeielijkheden, verbonden aan den afscheep naar Nederland<br />
(hooge vrachten, weinig scheepsruimte, invoerconsenten),<br />
werkten eveneens zeer remmend op den uitvoer.<br />
Uitgevoerd werd naar Nederland en order + 49 000 ton,<br />
tegen ± 62,800 ton in 1914.<br />
Tabak. De uitvoer <strong>van</strong> tabak <strong>van</strong> Java was in 1915 veel<br />
grooter dan in 1914 (61 871 ton, tegen 49 433 ton). Daar de<br />
invoer in Nederland <strong>van</strong> buitenlandsche tabak <strong>van</strong> andere<br />
herkomst dan Nederlandsch-Indië belemmerd werd, en er,<br />
als gevolg <strong>van</strong> den oorlog, groote vraag bestond naar mindere<br />
soorten, waren de voorraden in Nederland en Duitschland<br />
betrekkelijk spoedig uitgeput, zoodat velen zich haastten <strong>van</strong><br />
op overeenkomst verkochte partijen te koopen, waardoor de<br />
prijzen snel stegen en inlandsche Java-krosoks in October den<br />
buitengewoon hoogen prijs <strong>van</strong> f 28,30 per pikol (in gewone<br />
tijden f 8 a f 14) bereikten. De beste soorten hadden <strong>van</strong> deze<br />
prijsstijging over het algemeen geen voordeel. In November<br />
daalde de prijs snel, in verband o. a. met de omstandigheid,<br />
dat vrije invoer in Nederland <strong>van</strong> tabak <strong>van</strong> alle herkomst<br />
door de verbonden mogendheden werd toegestaan.<br />
De uitvoer vaVi Deli-tabak (met inbegrip <strong>van</strong> de verschepingen<br />
via Sabang) bedroeg in 191ïï 20 874 ton, tegen<br />
24 828 ton *) in 1914. Naar Nederland en order werden verscheept<br />
achtereenvolgens 20 662 en 24 041 ton.<br />
De doorsnee-prijs op de Nederlandsche markt betaald was<br />
in het verslagjaar (voor het gewas 1914) slechts ± 93 cent,<br />
tegen in 1914 (voor het gewas 1913) 127 cent pej 1 K.G.<br />
Ofschoon in de najaarsinschrij vingen de prijzen, sterk stegen,<br />
kon déze stijging de einduitkomst <strong>van</strong> den oogst niet goed<br />
maken, omdat de hoeveelheid fraaie tabak naar verhouding<br />
te gering was. Naar raming zullen <strong>van</strong> den oogst 1915 door<br />
de bij de ,,Deli-Plantersvereeniging" aangesloten maatschappijen<br />
in <strong>1916</strong> ± 208 240 pakken op de markt worden gebracht.<br />
De op de tabaksveilingen in Nederland betaalde gemiddelde<br />
prijzen (per \ K.G.) bedroegen voor de verschillende<br />
soorten Java-tabak en voor Deli-tabak in de beide laatste<br />
jaren:<br />
Vorstenlandsche tabak, oogst 1914 40 ets.<br />
„ 1913 31 „<br />
Besoeki-bladtabak, ,, 1914 50J ,,<br />
. 1913 39* „<br />
,, -krosok, ,, 1914 33<br />
„ ' „ „ 1913 21} „<br />
Kediri-bladtabak, ,, 1914 23 ,,<br />
„ 1913 14 . „<br />
,, -krosok, ,, 1914 16} .,<br />
,, 1913 10 ,,<br />
Rembang-bladtabak, .. 1914 28£ ,,<br />
... 1913 - „<br />
•krosok, „ 1914 16J .,<br />
„ 1913 10 „<br />
Probolinggo-blndtabak, .. 1914 29J ,,<br />
„ 1913 221 ,,<br />
-krosok, ,. 1914 241 „<br />
„ 1913 17} ",,<br />
Pasoeroean (Malang)<br />
-bladtabak, ., 1914' 23 ,.<br />
„ 1913 16} „<br />
,, ' -krosok, ., 1914 18} ,.<br />
,, 1913 10 „<br />
Kedoe-bladtabak, ,, 1914 35 „<br />
., 1913 20J „<br />
1) In K. V. 1915, kol. 216, 6de en 5de regel <strong>van</strong> onder, staat: (iraarran<br />
7955 ton \ia Sabang werd verscheept), hetgeen moet zijn: (bovendien werd<br />
7955 ton via Sabang verscheept).
'217 Hoofdstuk O, afd. VI.<br />
JTedoA-krosok,<br />
>J ft<br />
Bunjoemas-bladtalxak,<br />
•krosok.<br />
Semarang-bladtabak,<br />
•krosok.<br />
Preanger-bhuHabak,<br />
üeli-tabak.<br />
•krosok<br />
oogst 1914 211 ctH.<br />
1913<br />
1914<br />
1913<br />
1914<br />
1913<br />
1914<br />
1913<br />
1914<br />
1913<br />
1914<br />
1913<br />
1914<br />
1913<br />
1914<br />
1913<br />
11<br />
36}<br />
361<br />
22}<br />
15<br />
29<br />
22<br />
20f><br />
16*<br />
10}<br />
93<br />
127<br />
De zeer hooge prijzen voor Java-tabak <strong>van</strong> den oogst 1914<br />
moeten uitsluitend te danken zijn geweest aan de buitengewoon<br />
gunstige omstandigheden want over het geheel genomen<br />
was de hoedanigheid middelmatig, deels zelfs slecht.<br />
De uitvoer uit Padang bedroeg in 1915 608 ton. tegen 721<br />
ton in 1914, uit Palembang onderscheidenlijk 28 en 35 ton<br />
en uit Bali en Lombok 195 en 31 ton. De uit eerstgenoemde<br />
twee havens verscheepte hoeveelheden richtten zich uitsluitend<br />
naar Singapore en Pinang; die uit Bali,en Lombok<br />
hoofdzakelijk naar Nederland.<br />
Koffie. De koffie-opbrengst op Java was in 1915 veel<br />
grooter dan in het jaar tevoren, waartoe vooral eene sterke<br />
vermeerdering <strong>van</strong> den oogst <strong>van</strong> Kroë-koffie eii eene meer<br />
dan verdubl>elde opbrengst <strong>van</strong> de jonge robusta-teelt hebben<br />
medegewerkt. De uitvoercij f ers toonen dan ook eene groote<br />
toeneming aan, vergeleken bij 1914. Over de hoedanigheid<br />
<strong>van</strong> de koffie werd niet geklaagd; alleen werd <strong>van</strong> verschillende<br />
zijden opgemerkt, dat het percentage klein-boon bijzonder<br />
groot was.<br />
De uitvoer <strong>van</strong> koffie voor particuliere rekening bedroeg<br />
(in 1000 K.G.): i<br />
Van Java<br />
,, Padang<br />
,, Bali en Lombok<br />
,. Palembang<br />
,, de Oostkust <strong>van</strong> Suniatra<br />
,, Makasser<br />
1) Met uitzondering <strong>van</strong> Bengkalis en Poeloe Moedft.<br />
2) Mei uitzondering <strong>van</strong> Bengkalis.<br />
Uitvoer Uitvoer<br />
in 1915. in 1914:<br />
34 799 20 334<br />
4 456 3 257<br />
1280 1 055<br />
287 147<br />
3 093 i) 2 895 2)<br />
2 632 1672<br />
De markt voor robusta-koffie was vooral gedurende de<br />
tweede helft <strong>van</strong> 1915 zeer .bewogen. In Januari was voor<br />
gereedliggende koffie gemakkelijk f 32} per pikol te maken;<br />
in Februari steeg de prijs voor prompte levering tot f 33}. In<br />
Mei bleek meer belangstelling te zijn voor de minder «joede<br />
soorten, terwijl liet aantal afdoeningen in eerste soorten afnam.<br />
doch.de tweede helft <strong>van</strong> Juni bracht reeds eene betere stemming<br />
en er werden toen prijzen betaald tot f 36 per pTkol<br />
voor gereedliggende partijen. Voor Juli/September-levering<br />
werden zaken gedaan tegen f 33}, voor Augustus/Octoberlevering<br />
tegen f 33 en voor Augustus/December-levering<br />
tegen f S8f per pikol. Eenige kleine partijen <strong>van</strong> de eerst<br />
afkomende koffie uit den nieuwen oogst werden verhandeld<br />
tegen f 34 per pikol.<br />
De voorraden uit den ouden oojjst en de aanvoeren uit den<br />
nieuwen oogst waren gering, zoodat. daar de vraag voor uityoer<br />
zoowel als voor eigen gebruik levendig was. de prijzen<br />
stegen en in de laatste dagen <strong>van</strong> Juli afdoeningen in ge-<br />
KOLONIAAL VERSLAG ItHO.<br />
reedliggend product plaats hadden tegen f 38$ en voor<br />
Augustus-levering tegen f 38} per pikol.<br />
Koffie behoorde tot die voortbrengselen <strong>van</strong> Indië, welke<br />
nog naar Duilscliland konden worden verkocht. Daar de <strong>van</strong><br />
Zuid-Anierika afkomstige koffie door de Fransche en Britsche<br />
i regeeringen tot contrabande was verklaard, kwam ook in<br />
Indië <strong>van</strong> tijd tot tijd de vrees op, dat hetzelfde met de <strong>van</strong><br />
; hier afkomstige soorten zou geschieden, of wel aan de in<br />
! Zuid-Amerika geteelde koffie eveneens vrije doortocht naar<br />
( Duitschland zou worden verschaft. Dit veroorzaakte eenige<br />
: malen eene sterke rijzing <strong>van</strong> de prijzen voor spoedige<br />
^leveringen, en in de. laatste dagen <strong>van</strong> Augustus werd voor<br />
i gereedliggende uitgezochte koffie (robusta) f 42 a f 43 per<br />
pikol betaald.<br />
De markt werd dan ook voor eén groot deel beheerscht door<br />
speculanten, zoodat de door Chineezen onderling betaalde<br />
prijzen veel hooger waren dan die, welke voor uitvoer werden<br />
besteed. De noteeringen <strong>van</strong> robusta-koffie stegen, na een'<br />
tijdperk <strong>van</strong> verflauwing, in de tweede helft <strong>van</strong> October<br />
tot f 46 voor uitgezochte en tot f 44 voor ongesorteerde koffie.<br />
Kort daarop steeg de prijs wederom met groote sprongen en<br />
bereikte voor gesorteerd, gereedlip-o-end product op 25 October<br />
f 55 per pikol en twee dagen later reeds f 62}, waarmede<br />
het hoogste punt in 1915 bereikt was.<br />
Voor Java- en Liberia-koffie was de markt gedurende het<br />
geheele jaar flauw gestemd, doordat, tengevolge <strong>van</strong> afneinende<br />
koopkracht der verbruikslanden, de vraag vooral<br />
naar goedkoopere koffiesoorten groot was. Het aantal afdoeningen<br />
was dan ook niet <strong>van</strong> belang. De aanvoeren, en<br />
dientengevolge ook het aanbod <strong>van</strong> Java-koffie. waren gerihg.<br />
Toen in November de prijzen voor robusta-koffie tot<br />
f 60 en f 62} per pikol waren gestegen, kwam er <strong>van</strong>zelf ook<br />
meer vraag naar andere soorten, zoodat voor niet te groote<br />
partijen Java-koffie f 55, later f 60 per pikol werd betaald.<br />
Het verloop <strong>van</strong> de markt voor Liberia-koffie kwam overeen<br />
met dat <strong>van</strong> de markt voor Java-koffie. De vraag was<br />
zwak en voor uitvoer naar Amerika bestond slechts bij uitzondering<br />
eenige belangstelling. Overigens was ook het aanbod<br />
<strong>van</strong> weinig beteekenis. In Mei kon een oogst verhandeld<br />
wórden tegen f 55 per pikol; in November ging de prijs, in<br />
verband met de groote stijging <strong>van</strong> die voor robusta-koffie,<br />
omhoog tot f 60, doch in de eerste helft <strong>van</strong> December daalde<br />
deze weer tot + f 55 per pikol.<br />
De Kroë-koffie stond in het verslagjaar in beteekenis ver<br />
bij de robusta ten achter, terwijl de opbrengst belangrijk<br />
grooter was dan die in 1914. De prijzen wisselden af <strong>van</strong><br />
f 46}ik f 47 per pikol in Januari (voor Februari /Maartlevering)<br />
tot f 60 per pikol einde October (voor October/<br />
Noveinber-levering). Met laatstgenoemden prijs was het<br />
hoogste punt bereikt; de stemming werd daarna flauwer, in<br />
verband met de weinige levendigheid op de markt in Europa,<br />
en midden November deden de eerste soorten niet meer dan<br />
f 53 per pikol. Het aanbod <strong>van</strong> Palembang werd bovendien<br />
ruim, zoodat in de eerste helft <strong>van</strong> December f 52 voor<br />
Deoember- en f 52} voor Januari /Februari-levering werd<br />
betaald.<br />
De oogst <strong>van</strong> Bali-koff ie was groot en het aanbod vrij ruim.<br />
In Juni hadden te Soeralwja eeiiige afdoeningen in z.g.<br />
duhbelgepik't product plaats, tegen f 42} a f 43 per pikol.<br />
In - November deelde de Bali-koff ie in de algemeene prijsstiitiing<br />
en werd ze aangeboden tegen f 53, wat echter niet<br />
tot zaken leidde.<br />
218<br />
Thee. De grootte <strong>van</strong> de thee-opbrengst <strong>van</strong> Java is in<br />
1915 belangrijk afgeweken <strong>van</strong> die der drie voorafgegane<br />
jaren. Werd voor 1914. 1913 en 1912 telkens eene stijging in<br />
de opbrengst verwacht <strong>van</strong> ± 10 millioen halve K.G.. door<br />
onvoorziene omstandigheden bedroeg de vermeerdering in die<br />
jaren niet meer dan + 8$ millioen halve K.G. Daarentegen<br />
liet de opbrengst in 1915 niets te wensehen over; deze bedroesr.<br />
volgens -opgave <strong>van</strong> de Vereeniging , .Thee-Export-<br />
Burenu". 92 366 668 halve K.G., tegen 6f838 640 halve<br />
K.G. in 1914.<br />
De uitvoer <strong>van</strong> thee <strong>van</strong> Java gedurende de laatste 3 jaren<br />
bedroeg: 92 366 668 halve K.G. in 1915, tegen 64 838 640<br />
halve K.G. (verbeterde opgaaf) in 1914 en 59 035 370 halve<br />
K.O. (verbeterde opgaaf) in 1913. Naar Nederland werd vol-<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned-Indië. 28<br />
/
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
219 Hoofdstuk O, afd. VI. 220<br />
yens opgave <strong>van</strong> Ovengenoemd bureau in 1915 uitgevoerd<br />
37 034 652 halve K.G., tegen 25 627 150 halve K.G. in 1914.<br />
Het cijfer voor 1915 geeft evenwel den toestand niet juist<br />
weer, aangezien thee, welke te Amsterdam werd aangebracht<br />
n"a de oprichting <strong>van</strong> de Nederlandsche Overzeetrustinaatschappij,<br />
in Juli (met uitzondering <strong>van</strong> ongeveer 250 kisten)<br />
onderworpen was aan de bepalingen <strong>van</strong> dit lichaam, dat den<br />
invoer regelde en slechts vergunning gaf tot het lossen <strong>van</strong><br />
die partijen, welke noodig werden geacht voor gebruik in<br />
Nederland en voor uitvoer naar onzijdige landen. Ren belangrijk<br />
gedeelte <strong>van</strong> de hoeveelheid, welke hierboven werd<br />
opgegeven als naar Nederland te zijn uitgevoerd, is dus waarschijnlijk<br />
oj) de Londensche veilingen gebracht, doch nadere<br />
gegevens hieromtrent ontbreken vooralsnog.<br />
Be rechtstreeksche verschepingen <strong>van</strong> Java naar Engeland<br />
toonen eene stijging aan <strong>van</strong> + 2| millioen halve K.G. De<br />
uiivoer naar Rusland en Singapore (de naar laatstgenoemde<br />
haven verscheepte hoeveelheden Java-thee aijn nagenoeg geheel<br />
voor Rusland bestemd) vermeerderde met + 12£ millioen<br />
halve K.G. en die naar Australië met ± \ millioen halve<br />
K.G., terwijl de uitvoer naar Canada en de Vereenigde<br />
Staten <strong>van</strong> Amerika verdubbelde.<br />
De uitvoer <strong>van</strong> thee'<strong>van</strong> Belawan en Padang bedroeg in<br />
1915 onderscheidenlijk 644 816 en 29 918 K.G.. tegen 194 874<br />
en 2 200 K.G. in het jaar tevoren. Het grootste gedeelte <strong>van</strong><br />
de uit Belawan uitgevoerde hoeveelheid werd naar Engeland<br />
verscheept.<br />
Rijst. Van gepelde rijst — uitvoer <strong>van</strong> ongepelde rijst had<br />
in 1915 niet plaats uit Java — werd uit Java in geringer hoeveelheid<br />
uitgevoerd dan het jaar tevoren (33 462 ton, tegen<br />
38 678 ton in 1914). Uit de voornaamste uitvoerhavens voor<br />
het product in de buitenbezittingen (Makasser en Ampenan)<br />
werden uitgevoerd onderscheidenlijk 107 en 154 ton gepelde<br />
rijst, tegen 297 en 52 ton in 1914, terwijl uit Prigi Radja<br />
ongepelde rijst werd verscheept tot eene hoeveelheid <strong>van</strong> 3 684<br />
ton, tegen 4 100 ton in 1914.<br />
De uitvoerhandel in rijst heeft in 1915 in vrij belangrijke<br />
mate de nadeelen ondervonden <strong>van</strong> gebrek aan scheepsruimte<br />
en de sterke verhooging <strong>van</strong> de vrachten voor het vervoer naar<br />
Nederland. De oprichting <strong>van</strong> de Nederlandsche Overzeetrustmaatschappij<br />
maakte het vervoer <strong>van</strong> rijst in de tweede<br />
helft <strong>van</strong> Januari weer mogelijk. In den loop <strong>van</strong> de volgende<br />
maand kwamen dan ook tal <strong>van</strong> afdoeningen voor in Krawang-rijst<br />
met 3 % breuk uit den ouden oogst, tegen f 207A per<br />
kojang (27 pikol) franco Tandjoengpriok. In April werd<br />
f 210 per pikol betaald, eveneens voor onmiddellijken of zeer<br />
spoedigen afscheep. Over het algemeen toonde Europa in het<br />
verslagjaar eerst laat belangstelling voor Java-rijst, vermoedelijk.<br />
doordat invoerhandelaren in Nederland wilden trachten,<br />
dan tot lagere prijzen te slagen. Dit gelukte evenwel<br />
niet. vooral niet, toen ook voor Marseille vraag bij exporteurs<br />
ontstond.<br />
Zaken in rijst uit den nieuwen oogst, <strong>van</strong> welken de eerste<br />
aanvoeren in Juli of Augustus werden verwacht, werden aan<strong>van</strong>kelrjk<br />
niet gedaan: de uitvoerhandelaren durfden niets<br />
ondernemen, wegens de onzekerheid omtrent de scheepsruimte.<br />
welke beschikbaar zou komen, en de vrachttarieven.<br />
Tot die vrees bleek werkelijk aanleiding te bestaan, toen de<br />
vracht voor vervoer nnar Nederland op 11 Mei gebracht werd<br />
op f 90 per last, waardoor exporteurs niet in staat waren meer<br />
dan f 195 a f 197i per kojang te betalen, terwijl verkoopers<br />
niet genegen waren, minder dan f 205 per kojang aan te<br />
nemen. In Juni werden nagenoeg geen zaken voor uitvoer<br />
meer gedaan; de vraag uit Europa was zeer flauw. Bij afdoeningen<br />
voor plaatselijk gebruik werd naar vérhouding<br />
meer betaald. Krawang-rijst met ten hoogste 30 % breuk werd<br />
tegen f 175 a f 180 per kojang verhandeld.<br />
Was het aantal zaken voor uitvoer reeds gering, deze<br />
hielden zelfs geheel op, nadnt de Regeering. toen de uitvoer<br />
<strong>van</strong> rijst <strong>van</strong> Saigon naar Nederlandsch-Indië op 1 October<br />
verboden was, besloot, geen vrijstelling <strong>van</strong> het bestaande<br />
uitvoerverbod meer te verleenen. Voor plaatselijk gebruik<br />
daarentegen werden groote partijen verhandeld, tegen vrij<br />
goede prijzen.<br />
Volgens particuliere statistieken werd verscheept <strong>van</strong> den<br />
oogst 1914 668 275 pikol en <strong>van</strong> den oogst 1915 275 073 pikol.<br />
Kapok. De uitvoer <strong>van</strong> kapok <strong>van</strong> Java en Madoera ia ia<br />
het verslagjaar veel grooter geweest dan in het voorafgegane<br />
jaar (10 858 ton, tegen 9353 ton in 1914). Van Makasser bedroeg<br />
de uitvoer 182 ton (1220 ton in 1914), <strong>van</strong> Palembang<br />
183 ton (196 ton in 1914) en <strong>van</strong> Tapa Toean 123 ton (80 ton<br />
in 1914).<br />
De uitvoer naar Nederland nam slechts weinig toe; die<br />
naar de Vereenigde Staten <strong>van</strong> Amerika daarentegen vermeerderde<br />
sterk, terwijl Australië + 900 ton meer tot zich<br />
trok.<br />
De prijs voor eerste soort Japara-kapok in geperste balen<br />
was in April f 36 a f 37 per pikol, doch daalde, toen de<br />
exporteurs geleidelijk minder belangstelling toonden, zoodat<br />
in de eeiMe helft <strong>van</strong> Juli tevergeefs voor f 32 per pikol werd<br />
aangeboden. Enkele partijen <strong>van</strong> afwijkende hoedanigheid<br />
werden verhandeld tot f 28, doch voor eerste soorten bestond<br />
geen kooplust voor prijzen boven f 29$. In November kwamen<br />
voof kapok <strong>van</strong> redelijke hoedanigheid koopers opdagen, die<br />
prijzen tot f 301 per pikol wilden betalen, doch daarvoor was<br />
niets te krijgen. In de daarop volgende weken hadden <strong>van</strong><br />
tijd tot tijd afdoeningen plaats tegen f 30 en f 32 per pikol,<br />
naar gelang <strong>van</strong> de hoedanigheid, doch <strong>van</strong> veel beteekenis<br />
waren ze niet. Ook te Soerabaja is de markt het geheele jaar<br />
vrij lusteloos geweest. t<br />
Dank zij het streven <strong>van</strong> de ,,Vereeniging voor den kapokhandel"<br />
(zie K. V. 1915, kol. 219) gelukte het, de hoedanigheid<br />
<strong>van</strong> het 'te verhandelen artikel aan strengere eischen te<br />
doen beantwoorden.<br />
Kapokpitten. De uitvoer <strong>van</strong> kapokpitten had weinig te<br />
beteekenen; het product werd voor een zeer groot deel opgekocht<br />
door de oliefabrikanten in Indië. De verhooging <strong>van</strong><br />
de vracht voor vervoer naar Nederland tot f 9.5 per last. welke<br />
op 11 Mei bekend werd gemaakt, was oorzaak, dat afdoenin*<br />
gen met het buitenland onmogelijk werden. De vracht toch<br />
bedroeg meer dan het dubbele <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> het artikel.<br />
Toch was de uitgevoerde hoeveelheid in 1915 grooter dan in<br />
het jaar té voren (9181 ton, tegen 6473 ton in 1914). doch veel<br />
geringer dan die in 1913 (19 479 ton). Het grootste gedeelte<br />
(5321 ton) werd verscheept naar Nederland; naar Engeland<br />
werd uitgevoerd 3798 ton, tegen 4278 ton in 1914.<br />
•De prijs <strong>van</strong> kapokpitten. welke in Januari ongeveer f 2,10<br />
per pikol l>edroeg, daalde in April tot + f 1,50 terwijl in<br />
December tegenover een aanbod <strong>van</strong> f 1,70 een vraag stond<br />
<strong>van</strong> slechts f 1,60. '<br />
Peper. Van dit artikel was de uitvoer in 1915 kleiner dan<br />
in 1914.. De geheele uitvoer <strong>van</strong> witte peper <strong>van</strong> Java bedroeg<br />
788 ton, tegen 1947 ton in 1914, die <strong>van</strong> zwarte peper 6788<br />
ton in 1915, tegeh 8394 ton in 1914. Naar Nederland werd<br />
uitgevoerd <strong>van</strong> Java 633 ton witte en 2140 ton zwarte peper,<br />
tegen 1144 ton witte en 3934 ton zwarte peper in 1914.<br />
De uitvoer uit de voornaamste peperhavens in de buitenbezittingen<br />
bedroeg <strong>van</strong> Telokbetong 2462 ton zwarte peper<br />
(in 1914 1148 ton), <strong>van</strong> Palembang 2353 ton (tegen 1461<br />
ton), <strong>van</strong> Pangkalanbrandan 948 ton (tegen 1009 ton), <strong>van</strong><br />
Langsar 1531 ton (tegen 1490 ton) en <strong>van</strong> Lho Seumawe 605<br />
ton (tegen 308 ton). Van Kota Ba roe werd in 1915 uitgevoerd<br />
513 ton witte peper, tegen 301 ton in 1914; <strong>van</strong> Muntok 149<br />
ton witte peper, tegen 278 ton in 1914.<br />
Was de pepermarkt te Batavia voor zwarte Lampong-peper<br />
gedurende bijna het geheele jaar levendig en bereikten de<br />
prijzen een ongekend hoog peil, de belangstelling voor het<br />
witte product daarentegen was, althans wat den uitvoer betreft,<br />
bijna doorloopend flauw. Duitschland, in gewone tijden<br />
het voornaamste afzetgebied voor witte peper, was als zoodanig<br />
<strong>van</strong> geen beteekenis meer, en bovendien was de hoedanigheid<br />
zeer slecht, zoodat zelfs de zeer weinige verscheepte<br />
partijen aanleiding gaven tot tal <strong>van</strong> klachten. De<br />
prijzen <strong>van</strong> witte peper bewogen zich gedurende de eerste<br />
vier maanden tusschen f 50 en f -60 per pikol, hetgeen voor<br />
uitvoer naar Europa veel te hoog bleek, zoodat slechts voor<br />
plaatselijke behoefte deze prijzen konden worden besteed. In<br />
de tweede heMt <strong>van</strong> Juli werden partijen uit den nieuwen<br />
oogst aangeboden tegen f 55 en f 56 per pikol, onderscheidenlijk<br />
voor September/November- en Augustus/October-leve^<br />
ring, doch de noteering uit Europa kwam uit op niet meer
221 Hoofdstuk<br />
dan 1' 50 u f 51. Toen echter de eerste auuvoeren uit den<br />
nieuwen oogst begonnen af te komen, daalde de prijs voor<br />
afdoeningen voor plaatselijk gebruik, en in Septeuil>er werd<br />
tegen f 48J. a f 48£ verkocht. In de laatste dagen <strong>van</strong> deze<br />
maand btgonran de aanvoeren ruimer te worden, doch<br />
houders waren niet bereid, tegen de geldende prijzen te verkoopen,<br />
daar vrij plotseling <strong>van</strong> Europa met aandrang naar<br />
het product gevraagd werd, zoodat midden Oetober tegen<br />
f 52 en f 52A aan handelaren in Nederland werd verkocht.<br />
Van nu af liepen de noteeringen met kleine schommelingen<br />
geregeld op, om evenwel in December wederom te vallen; het<br />
jaar sloot niet een prijs voor witte peper <strong>van</strong> f 51 iï f 50 per j<br />
pikol.<br />
De prijzen <strong>van</strong> zwarte peper wisselden gedurende het verslagjaar<br />
<strong>van</strong> f .'17 in de eerste helft <strong>van</strong> April tot f 32J in de<br />
tweede helft <strong>van</strong> Noveml>er en f 32 in December (voor !<br />
Januari/Maart-levering). In de laatste weken <strong>van</strong> het jaar '•<br />
werden de zaken zeer belemmerd door de lago koersen en het<br />
gebrek aan scheepsruimte.<br />
Cassave. Voor alle soorten tapiocameel hadden in het :<br />
afgeloopen jaar afdoeningen plaats. Op 29 Maart werd bekend<br />
gemaakt, dat de tapioca-producten tot contrabande verklaard<br />
waren, en de agenten der bij dé ,,Batavia Vrachten Conferentie"<br />
aangesloten stoomvaartmaatschappijen deelden mede,<br />
geen partijen <strong>van</strong> deze artikelen ten vervoer naar Nederland<br />
te zullen aannemen, indien geen toezending plaats had aan '<br />
de Nederlandsche Overzeetrustmaatschappij. In verband<br />
evenwel met het geringe aanbod en de omstandigheid, dat de<br />
Vereenigde Staten <strong>van</strong> Amerika als afzetgebied in beteekenis |<br />
belangrijk hadden gewonnen en ook de uitvoer naar Marseille j<br />
toenam, konden de prijzen zich aan<strong>van</strong>kelijk niet alleen<br />
handhaven, doch stegen ze zelfs niet onbelangrijk.<br />
De uil voer <strong>van</strong> cassavemeel <strong>van</strong> Java en Madoera bedroeg '<br />
43 846 ton, tegen 48 546 ton in 1914, terwijl <strong>van</strong> de Oostkust j<br />
<strong>van</strong> Sumatra 133 ton werd uitgevoerd, tegen 391 ton in 1914.<br />
In Mei, en vooral in Juni, begon de stemming op, Java aanmerkelijk<br />
te verflauwen, nadat op 25 Mei bekend was gemaakt,<br />
dat de Nederlandsche Overzeetrustmaatschappij na<br />
den Sisten <strong>van</strong> die maand geen tapioca-producten meer I<br />
wenschte te ont<strong>van</strong>gen, en daar de verkoopers het product op |<br />
prijs trachtten te houden, was. het aantal afdoeningen in j<br />
kampongmeel niet groot. Naar product <strong>van</strong> mindere hoe- |<br />
danigheid, de z.g. B3-soorten, bestond meer vraag, zoodat<br />
tegen f 3,50 per pikol franco Tandjoengpriok vrijwel al wat<br />
werd aangeboden, in andere handen overging, terwijl in z.g.<br />
3de soort zaken werden gedaan tegen f 3,75 per pikol.<br />
In Oetober werd de vraag voor uitvoer levendiger, vooral<br />
voor Amerika, en afdoeningen hadden plaats tegen f 6J en<br />
f 6J per pikol vrij aan boord Tandjoengpriok in 1ste soort j<br />
kampongmeel. welke prijs een maand later gestegen was tot<br />
f 7£ voor Februari-levering. In December werden partijen i<br />
lsfe soort fabrieksmeel, eveneens voor Amerika bestemd, verhandeld<br />
tegen f 8,20. voor December/Januari- en December/<br />
Februari-levering. Het jaar sloot met lustelööze stemming.<br />
De gemiddelde noteeringen voor de gewone soort kampong- j<br />
meel wisselden <strong>van</strong> f 5.90 per pikol ruw franco Tandjoengpriok<br />
in Januari tot f 7,25 in December.<br />
De uitvoer <strong>van</strong>. tapioca-flake bedroeg in 1915 5566 ton<br />
(tegen 8252 ton in 1914). De verschepingen naar alle bestemmingen,<br />
vooral naar Amerika, namen belangrijk af.<br />
De prijzen, op de Batavia-markt voor flake betaald,.wisselden<br />
vóór eperkt, hetgeen<br />
ra ede in verband stond met de belangrijke vrachtverhoogingen,<br />
welke op producten als het onderhavige, waar<strong>van</strong> de<br />
waarde uiteraard betrekkelijk gering is, in liooge mate drukken.<br />
De prijzen te Batavia wisselden <strong>van</strong> f 1,40 en f 2 (voor<br />
ampas in blokvorm en gemalen ampas) in het begin <strong>van</strong> het<br />
jaar tot f 1,20 en f 1,60 a f 1,80 in de beide laatste maanden.<br />
Er bestond aan het einde <strong>van</strong> het jaar slechts eenige vraag<br />
VOOr het gemalen product, zoodat de prijs voor ampas in<br />
brokvonn als nominaal moet worden beschouwd.<br />
Oaplek. De voornamelijk naar Engeland gerichte uitvoer<br />
<strong>van</strong> dit product, bestaande uit in stukken gesneden en in de<br />
zon gedroogde cassavewortels, was weliswaar geringer dan in<br />
1914, doek bleef toch zeer belangrijk, en bedroeg 31456 ton<br />
(tegen 37 249 ton in 1914). De uitvoer naar Nederland nam in<br />
verhouding tot die der overige bestemmingen, het meest af.<br />
De goede prijzen, eind 1914 betaald, konden zich in het<br />
begin <strong>van</strong> het verslagjaar, dank zij de blijvende vraag <strong>van</strong> de<br />
zijde <strong>van</strong> exporteurs, handhaven, en. evenals in enkele andere<br />
artikelen, werd nok in ..gaplek" door Chineezen flink gespeculeerd,<br />
met het gevolg, dat groote prijsschommelingen<br />
vielen waar te nemen. Waren de prijzen eind 1914 nog f 2,10<br />
per pikol, spoedig liepen zij met de intrede <strong>van</strong> het nieuwe<br />
jaar op tot f 2,25, f 2,50 en f 2,60 per pikol.<br />
Door het ontstaan <strong>van</strong> afscheepmoeielijkheden daalden de<br />
prijzen begin Mei'tot f 2,25 per pikol; slechts voor prompte<br />
levering kon men toen hooge prijzen <strong>van</strong> f 2,70 en f 2,80<br />
betalen, doch dit was uitsluitend voor dekking <strong>van</strong> loopende<br />
overeenkomsten. Europeesche firma's traden weer als verkoopers<br />
op, of verklaarden hunne overeenkomsten nietig. Begin<br />
Juli kwam de nieuwe oogst af, voor welken prijzen <strong>van</strong><br />
f 1,70 en f 1,75 per pikol werden besteed, terwijl kort daarop<br />
eene daling volgde tot f 1,60. Gedurende November steeg dè<br />
prijs tot f 2, terwijl begin December zelfs tct f 2,10 werd<br />
afgedaan. Het jaar sloot met prijzen <strong>van</strong> f 1,90 en f 1,95.<br />
Kinahtixt. De uitvoer <strong>van</strong> kinabast bedroeg (in Amsterdamsclie<br />
ponden) gedurende de laatste drie jaren, volgens<br />
<strong>van</strong> particuliere zijde verstrekte sfatistieken:<br />
Van Int Ouuvirntment:<br />
i J915. 1914. 1913.<br />
l<br />
Van Java> naar Nederland 938 ♦55 1295 435 1522 718<br />
Vtui pitrtiruïiiren:<br />
Van Java naar Nederland 10 813 284 12 387 814 17 194 71»<br />
Engeland ' «554 67 694<br />
,, Snmatra naar Nederland 205 290 207 192 181023<br />
Totaal 11957 009 13 894 995 18 966143<br />
De overeenkomst, tusschen producenten en fabrikanten getroffen,<br />
bepalende, dat door laatstgenoemden niet meer kinabast<br />
zou l>ehoeven te worden overgenomen dan het equivalent<strong>van</strong><br />
hetgeen in kinine verkocht was, bleef l>estendigd gedurende<br />
het eerste jaar dier overeenkomst (15 Juli 1914—15<br />
Juli 1915) en de fabrikanten namen 76.6 °/„ over <strong>van</strong> de<br />
515 000 K.G. in bastvorm, die zij hadden moeten overnemen<br />
volgens de oorspronkelijke overeenkomst, zoodat in de December-veiling<br />
overgenomen werd 79 000 K.G. bast. De unit<br />
bleef gedurende bet geheele jaar 6,2 cents.<br />
De uitvoer <strong>van</strong> kinine <strong>van</strong> Java l>edroeg, volgens een particuliere<br />
statistiek, in 1915 2924 kisten, tegen 1978 kisten in<br />
1914. De verschepingen naar Nederland en order namen belangrijk<br />
toe, evenals die naar China en Japan; die naar<br />
Italië verminderden in buitengewone mate.<br />
Tin. Gedurende het verslagjaar hadden te Batavia geen<br />
tin-inschrijvingen plaats. Groote hoeveelheden Banka-tin, in<br />
andere jaren naar Nederland verscheept, werden ondershandste<br />
Batavia verkocht voor uitvoer naar Amerika en Engeland.<br />
Vermelding verdient voorts, dat door de Billiton-Maatschappij<br />
werden verkocht te Singapore 67 057 pikol tin en te<br />
Batavia 30 213 pikol.
KOLONIAAL VERSLAG 1016.<br />
'<br />
22:i Hoofdstuk<br />
Voor particuliere rekening weiden <strong>van</strong> Java uitgevoerd in<br />
<strong>1916</strong>: 9884 ton (tegen 1452 ton in 1914), waar<strong>van</strong> naar Engetend<br />
3584 ton (330 ton in 1914) en naar de Vereenigde Staten<br />
<strong>van</strong> Amerika 2457 ton, terwijl ook naar Frankrijk en Singapore<br />
meer' tin werd verscheept dan in andere jaren.<br />
Diatihoiit. fn verband met de weinige vraag voor de binnenlandsche<br />
markt en de moeielijkheden bij den uitvoer,<br />
werden, zooals te verwachten was, zeer belangrijke hoeveelheden<br />
djatihout op de landsverkoopingen opgebouden, zoodat ;<br />
de janrlijksche opbrengst bet verbruik aanzienlijk overtrof.<br />
Het percentage, waarmede de grens in de veilingen overschreden<br />
werd, wisselde af vair 7 tot 14%. In de laatste helft<br />
<strong>van</strong> bet jaar kregen de verkoopingen aen iets bevredigender j<br />
verloop, daar toen de groote voorraden wat opgeruimd ge- i<br />
raakten; liet was in bet bijzonder liet dolkenhout, dat betere !<br />
prijzen maakte. De opbrengst <strong>van</strong> liet balkenhout bleef j<br />
slecht, hetgeen waarschijnlijk moet worden toegeschreven<br />
aan liet feit, dat de particuliere houtaankapmaatschappije.n<br />
zeer weinig rond hout aanmaken, zoodat de markt voor het<br />
ka utrechte hout langer overvoerd bleef.<br />
T)e uitvoer <strong>van</strong> Java-teakhout heeft bedragen:<br />
1915: 1914:<br />
Ojatihoui, dwarsliggers 549 M 3 . 2 606 M 3 .<br />
bezaagd 1434 ,, ' 1467 ,,<br />
onbesaagóV '17932., 30476.,<br />
Caoutchouc en getahpertja. De in 1915 <strong>van</strong> Java uitgevoerde<br />
hoeveelheid plantage-rubber bedroeg 'meer dan het<br />
dubbele <strong>van</strong> die, in 1914 uitgevoerd, zooals de bier volgende<br />
tabel aantoont (in 1000 K.G.):<br />
'<br />
1915. 1914.<br />
Eicus-caoutchouc 64 44<br />
Hevea .caoutchouc ,....'...' 7 304 3 607<br />
Ceara-caoutchouc 36 77<br />
Castilloa-caoutchouc 54 44<br />
Andere caoulchouc — 39<br />
Totaal 7 458 3 811<br />
De uitvoer <strong>van</strong> plantage-rubber uit de buitenbezittingen 'I<br />
bedroeg in 1915 11 307 ton, tegen 6 396 ton in 1914.<br />
Sedert het begin <strong>van</strong> het verslagjaar kwam rubber in !<br />
Nederland aan de Nederlandsche Overzeetrustmaatschappij<br />
geconsigneerd aan, en de handel onderwierp zich aan de<br />
gestelde bepalingen, welke tot Mei vrijwel onveranderd<br />
Bleven, met uitzondering <strong>van</strong> de te storten garantie. T/>en<br />
werden de bepalingen verscherpt, hetgeen ten gevolge had, j<br />
dat het doen <strong>van</strong> zaken zoo goed als onmogelijk werd, wanneer |<br />
de rubber niet bestemd was voor de Nederlandsche fabrieken.<br />
Op 14 September 1915 hnd te Amsterdam eeue inschrijving ;<br />
plaats op + 15 ton Nederlandsche Overzeetrustmaatschappij-- :<br />
rubl>er, welke echter geen bijzonder verloop had. Het grootste<br />
gedeelte werd opgehouden. Ook de inschrijving, welke begin<br />
October plaats vond, had niet het resultaat dat men er zich<br />
<strong>van</strong> had voorgesteld, hetgeen in hoofdzaak was toe te schrijven I<br />
aan de hoedanigheid <strong>van</strong> de aangeboden partijen. De betere |<br />
partijen, welke in den ,.vrijen" handel werden aangeboden,<br />
behaalden zeer goede prijzen. Enkele dezer werden door<br />
Anierika tegen prijzen op Londensche pariteit opgenomen. !<br />
Den 27sten Noveml>er berichtte de Nederlandsche Overzeetrnstmaatschappjj<br />
aan de Nederlandsche seheepvaartmaat- j<br />
schappijen, dat voorloopig geen rubber en getahpertja meer<br />
alt Nederlandsch-Indië aan haar mocht worden gezonden, |<br />
tengevolge waar<strong>van</strong> sedert dat tijdstip de invoer daar<strong>van</strong> op i<br />
de Nederlandsche markten geheel stilstond.<br />
Te Batavia hadden in 1915 21 rubber-inschrijvingen i<br />
plaats; <strong>van</strong> 3 September af. hadden deze inschrijvingen, met<br />
ebtt*enkele iiitzondering, wekelijks plaats, vóórdien maande- j<br />
Irjks. Het resultaat is over het algemeen bevredigend geweest.<br />
O, afd. VJ. 224<br />
' Omtrent den handel in wilde caoutehouc- en getahsoorten<br />
kan het volgende worden medegedeeld. De aanvoeren <strong>van</strong> -<br />
djeloetoeng te Bandjermasin, welke reeds in 1913 en 1914<br />
belangrijk afnamen, bleven gedurende de eerste helft <strong>van</strong> het<br />
jaar 1915 gering, maar dank zij de mildere bepalingen, welke<br />
in het midden <strong>van</strong> bet afgeloopen jaar <strong>van</strong> regeeringswege in<br />
zake den tap gelkoffen werden, namen die aanvoeren in de<br />
tweede helft <strong>van</strong> bet verslagjaar toe. De prijs <strong>van</strong> djeloetoeng<br />
bedroeg begin 1915 f 9 a f 11 per pi kol en liep geleidelijk terug<br />
tot f 5 a f 7. De uitvoer <strong>van</strong> Borneo was belangrijk minder dan<br />
in 19l4. De aanvoeren <strong>van</strong> getah hangkang en getab katiauw<br />
waren te Bandjermasin normaal, doch die <strong>van</strong> de overige<br />
soorten (getahpertja, getah soesoeh, enz.) gering. De uitvoer<br />
<strong>van</strong> getahpertja verbeterde belangrijk. De prijs voor getah<br />
hangkang was oorspronkelijk f 28 per pikol, liep daarop<br />
terug tot f 20, maar steeg in de maanden September en<br />
October Aveer tot f 23 a f 29. De prijs voor getah katiauw liep<br />
zeer uiteen; terwijl begin 1915 f 16 a f 17 per pikol werd<br />
besteed, daalde hij daarop tot f 7 en steeg ten slotte weer tot<br />
f 14 a f 17.<br />
Voor getahpertja werden mooie prijzen betaald en zelfs<br />
werd voor de beste partijen f 260 a f 300 per pikol geboden.<br />
De handel in wilde rubbersoorten te Palembang verkeerde<br />
gedurende 1915 bijna doorloopend in eene vrij levendige<br />
stemming. De prijzen bleven beneden het gewone peil, daar<br />
de hooge vrachten haar invloed deden gelden. Ondanks dit<br />
feit, bedroegen de aanvoeren ± 4 400 ton, tegen 3 600 ton in<br />
1914. Terwijl in het begin <strong>van</strong> het jaar voor djeloetoeng ongeveer<br />
f 15 per pikol betaald kon worden, daalde de prijs al<br />
vrij spoedig tot f 8,75 a f 9, om bij het eind <strong>van</strong> het jaar tot<br />
+ f 10 op te loopen.<br />
Katoen. De prijs <strong>van</strong> Java-katoen bleef in 1915 laag,<br />
daar een der voornaamste verbruikslanden, met name<br />
Duitschland, voor den invoer <strong>van</strong> het artikel gesloten bleef,<br />
terwijl ook Japan slechts tet lage prijzen in de markt was.<br />
Volgens een <strong>van</strong> particuliere zijde ont<strong>van</strong>gen statistiek bedroeg<br />
de uitvoer uit Semarang in 1915 1150 pikol gezuiverde<br />
en 10 150 pikol ongezuiverde katoen, tegen 850 en 1500 pikol<br />
in 1914. De prijs bedroeg voor ongezuiverd product f b\ a<br />
f 61 en voor het gezuiverd product f 22 a f 24 per pikol. .<br />
Sisal- en Manilla-hennep. De uitvoer <strong>van</strong> Sisal-hennep<br />
<strong>van</strong> Java was in 1915 iets geringer dan het jaar te voren<br />
(13 231 ton, tegen 13 303 ton in 1914). Op de Amerikaansche<br />
markt blijft het Java-product, vooral de beste soorten, bijzonder<br />
gezocht en de prijzen, te New-York daarvoor betaald,<br />
bewogen zich tusschen 8\ en 10 dollarcents per lb., terwijl<br />
voor Yucatan-hennep <strong>van</strong> 4J tot 6j dollarcents betaald werd.<br />
wat overeenkomt met een prijsverschil <strong>van</strong> ongeveer f 200<br />
per ton.<br />
De uitvoer <strong>van</strong> Java-Manilla-hennep bedroeg in 1915 119<br />
ton, tegen 62 ton in 1914. Als gevolg <strong>van</strong> de hooge prijzenj<br />
voor touw vezels op de wereldmarkt betaald, is de uitvoer toegenomeh;dit<br />
was op Java mogelijk door eene vermeerdering<br />
<strong>van</strong> de opbrengst, welke evenwel voor een deel toegeschreven<br />
moet worden aan het. geheel rooien <strong>van</strong> bestaande aanplantingen.<br />
Aardnoten. De uitvoer <strong>van</strong> gepelde aracliiden <strong>van</strong> Java<br />
en Madoera was in 1915, evenals die <strong>van</strong> het ongepelde product.<br />
kleiner dan in de beide voorafgegane jaren. De oogst in<br />
Buitensorg mislukte wederom, zoodat het minderwaardige<br />
product plaatselijk aldaar moest worden verkocht. Uitgevoerd<br />
werd in 1915 5897 ton gepelde en 5552 ton ongepelde aardnoten,<br />
tegen 7642 en 8154 ton in 1914. TTit Pabean (Bali en<br />
Lombok), de belangrijkste uitvoerhaven voor het product in de<br />
buitenbezittingen, werd 1066 ton ongepelde aracliiden uitgevoerd,<br />
tegen 1564 ton in 1914.<br />
De prijs <strong>van</strong> gepelde Cheribon-grondnoten wisselde te<br />
Batavia af <strong>van</strong> f 10i tot f 11 i per pikol vrij aan boord (in<br />
1914 werd <strong>van</strong> f 8,75 tot f 15~37i betaald). "Voor ongepelde<br />
noten werd te Semarang gedurende bet geheele jaar f 6 a<br />
f 6,50 per pikol genoteerd.<br />
Coca. De uitvoer <strong>van</strong> cocablad door particulieren <strong>van</strong><br />
Java en Madoera is veel geringer geweest dan in 1914 (777
226 Hoofdstuk-<br />
ton, tegen 1353 ton in 1914), welke vermindering een gevolg<br />
is <strong>van</strong> de oriverkoopbaarheid <strong>van</strong> liet artikel op de Nederlundsche<br />
markt..De unitprijs in de Amsterdarnsche veilingen,<br />
welke in 1913 en 1914 onderscheidenlijk 19,5 en 15,06 bedroeg,<br />
daalde in 1915 tot 12,04 ets. In het geheel werd in<br />
veiling verkocht 391 420 K.G., tegen 991 312 K.G. in 1914.<br />
Cacao. De uitvoer <strong>van</strong> cacao <strong>van</strong> Java en Madoera nam<br />
in liet verslagjaar wederom iets af' (1481 ton in 1915, tegen<br />
1583 ton in 1914). De uitvoer naar de Vereenigde Staten <strong>van</strong><br />
Amerika nam zeer toe (<strong>van</strong> 158 ton in 1914 tot 413 ton in<br />
1915), die naar Nederland verminderde <strong>van</strong> 672 ton in 1914<br />
tot 604 ton in 1915.<br />
De markt te Batavia vertoonde over het algemeen eene<br />
lustelooze stemming en het prijsverloop voor de z.g. ,,couïnnte"<br />
(inlandsche) hoedanigheid wisselde af <strong>van</strong> f 44 per<br />
pikol in Januari/Februari tot f 45 per pikol in September/<br />
December.<br />
Datnar, De grootendeels naar Amerika gerichte uitvoer<br />
<strong>van</strong> gom-damar nam in 1915 wederom af en bedroeg <strong>van</strong> Java<br />
en Madoera 1590 ton, tegen 1828 ton in 1914. Uit de voorna<br />
amste havens voor dit artikel in de buitenbezittingen werd<br />
uitgevoerd: <strong>van</strong> Gorontalo 501 ton (tegen 806 ton in 1914),<br />
<strong>van</strong> Malili 836 ton (tegen 975 ton), <strong>van</strong> Makasser 543 ton<br />
(tegen 531 ton), <strong>van</strong>-Padang 295 ton (tegen 396 ton) en <strong>van</strong><br />
Amboina 567 ton (tegen 647 ton).<br />
Te Datavia hadden aan<strong>van</strong>kelijk vrij geregeld afdoeningen<br />
plaats voor uitvoer naar Nederland en de prijzen bewogen zich<br />
steeds boven f 40 per pikol, doch nadat het artikel tot contrabande<br />
was verklaard, werd de stemming gedrukt. In Juni kon<br />
voor spoedige levering niet meer dan f 39 betaald worden,<br />
hetgeen te weinig bleek om zaken mogelijk te maken. In Juli<br />
bestond aanbod tot f 39 en f 39i, doch voor uitvoer was dit te<br />
hoog. In langen tijd werd daarna niets afgedaan, totdat in<br />
Augustus een paar kleine gereedliggende partijen werden verkocht<br />
tegen f 39f, waarna tevergeefs werd aangeboden tegen<br />
f 38J.<br />
Rotan. Niettegenstaande het uitvallen <strong>van</strong> den grooten<br />
afnemer <strong>van</strong> rotan, met name Duitschland. en de verhoogde<br />
vrachten, mocht dit artikel zich tot begin November in eene<br />
goede vraag verheugen; de uitvoeren zijn dan ook over het<br />
algemeen grooter geweest dan in 1914. Sedert 1 November<br />
werd door de stoomvaartmaatschappijen geen rotan meer ten<br />
vervoer naar Nederland aangenomen, tenzij eene bijzondere<br />
vergunning <strong>van</strong> de Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij<br />
koTi worden overgelegd, zoodat de uitvoer naar Nederland <strong>van</strong><br />
dien. datum af geheel ophield. . •<br />
De uitvoer <strong>van</strong> Java en Madoera bedroeg in 1915 753 ton,<br />
tegen 99 ton in 1914. Uit Bandjermasin, Palembang en Pontianak<br />
werden grootere hoeveelheden uitgevoerd dan in 1914,<br />
namelijk 4057. 5318 en 3240 ton, tegen 1709, 3562 en 1897<br />
ton in 1914; de uitvoer uit Makasser was echter geringer<br />
(6368 ton, tegen 7640 ton). Gedurende de maanden Januari<br />
tot en met October werden over het algemeen goede prijzen<br />
betaald.<br />
Djarahpitten. De uitvoer <strong>van</strong> djarakpitten <strong>van</strong> Java en<br />
Madoera bedroeg in 1915 2784 ton, tegen 1533 ton in 1914.<br />
. De uitvoer naar Nederland en order en Italië en order nam<br />
toe, evenals die naar andere landen, met uitzondering <strong>van</strong><br />
Frankrijk en order, naar welke laat§te bestemming + 22 ton<br />
minder werd uitgevoerd. De prijzen liepen gedurende het<br />
verslagjaar op <strong>van</strong> f 5,80 a f 5,90 in Januari/Februari tot<br />
f 6,50 per pikol aan het einde <strong>van</strong> het jaar.<br />
Mals. De uitvoer <strong>van</strong> maïs, die in 1914 reeds veel grooter<br />
was dan in het jaar tevoren, nam in 1915 opnieuw sterk toe.<br />
Van Java en Madoera werd uitgevoerd 118 944 ton, tegen<br />
83 273 ton in 1914, terwijl <strong>van</strong> Celebes en onderhoorigheden<br />
(het voornaamste maïsvoortbrenprende gewest der buitenbezittingen)<br />
werd uitgevoerd 33 997 ton, tegen 10 973 ton in<br />
1914.<br />
Klachten over de hoedanigheid <strong>van</strong> de maïs werden weinig.<br />
vernomen, doch, evenals vorige jaren, deed het gebrek aan<br />
drooprruimte op de afscheepplaatsen zich als een bron <strong>van</strong><br />
moeiel ij kheden gevoelen. Toen in April en Mei eene groote<br />
Hnndelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917.<br />
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
i, afd. VI. . i>2C<br />
vraag ontstond voor Australië, waar wegens de droogte een<br />
groot tekort aan veevoeder ontstaan was, werd door eenige<br />
handelaren derwaarts maïs verscheept met een watergehalte<br />
<strong>van</strong> meer dan 14 %, hetgeen aanleiding gaf tot klachten over<br />
broeien.<br />
Eind November werd bericht ont<strong>van</strong>gen, dat de afgifte<br />
<strong>van</strong> vergunningen tot invoer in Nederland door<br />
de Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij zóó bemoeie-<br />
1 ij kt werd, dat de uitvoer naar Nederland werd stopgezet.<br />
Pogingen, door de Indische Ilegeering gedaan, om<br />
ten minste vergunningen te doen afgeven voor partijen, waarvoor<br />
reeds overeenkomsten gesloten waren, hadden een goed<br />
gevolg, zoodat die maïs, welke voor een gedeelte reeds ter<br />
verscheping gereed lag (± 6000 ton), nog kon worden uitgevoerd.<br />
De voorraden in het binnenland <strong>van</strong> Celebes waren<br />
bij het einde <strong>van</strong> het jaar nog zeer groot.<br />
Door de bekend geworden vrachtverhooging op het einde<br />
<strong>van</strong> Februari, alsook wegens ongunstige berichten uit Nederland<br />
en een tekort aan opslagruimte, vielen de prijzen te<br />
Semarang terug <strong>van</strong> f 3,50 en f 3,55 per pikol tot f 3,45 en<br />
f 3, om einde April wederom op te loopen tot f 3,25 a f 3,30,<br />
terwijl sedert einde Mei de prijzen daalden tot f 2,65 en<br />
f 2,50.<br />
• De tweede oogst opende in Augustus met prijzen <strong>van</strong> f 2,80<br />
tot f 2,85, om spoedig op te loopen tot f 3, doch weer terug te<br />
vallen tot f 2,85 per pikol. Einde October verbeterde de markt<br />
(f 2,95 a f 3,35), doch begin November werd niet meer dan<br />
f 3 betaald; gedurende de laatste twee maanden <strong>van</strong> het jaar<br />
bewogen de prijzen zich tusschen f 3 en f 3,15 per pikol.<br />
b. Invoerhandel.<br />
Nadat de onrust bij het uitbreken <strong>van</strong> den oorlog- voorbij<br />
was, werden door de . meeste invoerhandelaren weder<br />
ruime bestellingen gedaan, welke echter deels door te hooge<br />
vraagprijzen, deels door de onmogelijkheid <strong>van</strong> levering,<br />
slechts voor een gedeelte werden uitgevoerd, tengevolge waar<strong>van</strong>,<br />
mede in verband met verschepingsmóeielij kheden, de<br />
aanvoeren geringer waren dan in gewone tijden. De geringe<br />
aanvoeren werden echter weer goed gemaakt door de hooge<br />
prijzen, welke in den loop <strong>van</strong> 1915 voor „stocks" en nog<br />
tijdig goedkoop ingekochte artikelen konden worden gemaakt.<br />
De goederen werden in het algemeen zeer bevredigend afgenomen.<br />
daar ook de tweedehands-koopers langzamerhand tot<br />
het inzicht kwamen, dat hunne inkoopen slechts tegen hoogere<br />
prijzen tot stand konden komen. Tegen het einde <strong>van</strong> het<br />
jaar werden"de prijzen <strong>van</strong> vele artikelen (o. a. geverfde en<br />
gedrukte katoenen goederen — wegens gebrek aan verfstof,<br />
buitengewone loonen ep ontoereikende arbeidskrachten in<br />
Europa — en in blik en glas verpakte artikelen, wegens gebrek<br />
aan blik en flesschen). welke voor het meerendeel tot de<br />
eerste benoodigdheden <strong>van</strong> de inlandsche verbruikers gerekend<br />
kunnen worden, zóó hoog, dat de aanvoer belangrijk moest<br />
worden ingekrompen. In verband met de geringe aanvoeren<br />
en de gereede afname — deze laatste als gevolg <strong>van</strong> de<br />
schaarschte aan vele goederen in de laatste maanden <strong>van</strong> 1914<br />
en het begin <strong>van</strong> 1915 —. waren de voorraden zoowel in de<br />
eerste als in de tweede hand einde 1915 gering, waarbij<br />
echter eene uitzondering dient gemaakt te worden voor levensmiddelen,<br />
welke, uit vrees voor een tekort en met het oog op<br />
de aan<strong>van</strong>kelijk hooge winsten, in veel te groote hoeveelheden<br />
zijn besteld.<br />
Vooral de handel in z.g. „katoentjes" leverde in 1915<br />
ongunstige uitkomsten. De omzetten verminderden sterk, o. a.<br />
in verband met het gebrek aan kleurstoffen voor de batiknij<br />
verheid, terwijl de prijzen eind December verre beneden<br />
de Europeesche bleven.<br />
De telkens vermeerderende moeielijkheden in den uitvoerhandel.<br />
benevens de verhoogde prijzen voor alle soorten invoerartikelen<br />
hadden ten gevolge, dat vooral in de buitenbezittingen<br />
de koopkracht der bevolking, die door den verkoop<br />
<strong>van</strong> uitvoerartikelen aan geld moet komen en bij inkoop <strong>van</strong><br />
invoerartikelen deels in producten betaalt, sterk achteruit<br />
ging, zoodat. indien de aanvoeren grooter waren geweest,<br />
stellig ophooping <strong>van</strong> invoerartikelen zou zijn ontstaan.<br />
Waar door de invoerhandelaren gevreesd werd, dat de uitvoer<br />
<strong>van</strong> Duitsche en Oosten rij ksch e artikelen zou ophouden,<br />
5. Ned-Indië. ' 29
KOLONIAAL VERSLAG löltf.<br />
werden reeds <strong>van</strong> den aan<strong>van</strong>g af ernstige pogingen in het<br />
wei'k gesteld om deze artikelen <strong>van</strong> andere landen (Engeland,<br />
Italië, Zweden, Amerika en Japan) te betrekken. De uitkomsten<br />
<strong>van</strong> deze pogingen zijn over liet algemeen teleursteb<br />
lend geweest, daar het bleek, dat deze landen al heel moeiehjk,<br />
wat betreft den prijs — de voor de bevolking beslissende<br />
factor - , met Duitschland en Oostenrijk kunnen wedijveren,<br />
ook omdat de nijverheid daar, met uitzondering <strong>van</strong> die in<br />
Japan, niet op den aanmaak vaii goedkoopere soorten is ingericht,<br />
terwijl <strong>van</strong> den kant <strong>van</strong> de meeste dier landen ook<br />
weinig blijken werden gegeven <strong>van</strong> ernst met de pogingen<br />
om de zoo gunstige gelegenheid, zich <strong>van</strong> den invoer naar<br />
Indië meester te maken, te benutten. Wel werden <strong>van</strong> de<br />
zijde <strong>van</strong> Japan krachtige.pogingen gedaan om de Japansche<br />
artikelen ingang te doen vinden bij Chineesche invoerhandelaren,<br />
doch dit land is hierin nog slechts gedeeltelijk geslaagd<br />
en wel in hoofdzaak, doordat de hoedanigheid dikwijls<br />
achterstaat bij die <strong>van</strong> de artikelen, welke de behoudende inlandsche<br />
bevolking gewoon was te betrekken. Japan heeft<br />
vooral zijn handel in kramerijen en manufacturen kunnen<br />
uitbreiden, terwijl later ook meer voedings- en genotmiddelen,<br />
ingemaakte vruchten, visch, bier, enz. werden ingevoerd.<br />
Van Amerikaansche artikelen, die vooral in het begin <strong>van</strong><br />
het jaar in gioote hoeveelheden werden ingevoerd, is ten slotte<br />
de omzet <strong>van</strong> slechts enkele (o. a. bier, dakijzer, meel en<br />
. draadnagels) belangrijk toegenomen.<br />
Manufacturen. Met uitzondering <strong>van</strong> die <strong>van</strong> katoenen<br />
ongebleekte en <strong>van</strong> zijden manufacturen, is de invoer <strong>van</strong><br />
alle. onder dit hoofd te rangschikken artikelen op Java en<br />
Madoera in 1915 geringer geweest dan in het jaar te voren<br />
en bedioeg:<br />
JAVA EN MADOEBA. 1915. 1914.<br />
Katoenen manufacturen, ruwe<br />
en ongebleekte f 7 612 000 f 7 207 000<br />
Katoenen manufacturen, ge- .<br />
bleekte 23 716 000 31413 000<br />
Katoenen manufacturen, ge- '<br />
verfde of gedrukte en bontgeweven<br />
24882000 30478000<br />
Wollen manufacturen 447 000 984 000<br />
Half wollen „ .219 000 438 000<br />
Zijden ,, 1652 000 1308 000<br />
Halfzijden ,, 152 000 • 370 000<br />
BuiTEXBEZITTINGEN.<br />
BEL A WAN.<br />
Te.zamen f 58 680 000 f 72 198 000<br />
Katoenen manufacturen, ruwe<br />
en ongebleekte f 293 000 f 334 000<br />
Katoenen manufacturen, gebleekte<br />
677 000 632 000<br />
Katoenen manufacturen, geverfde<br />
of gedrukte en bontgeweven<br />
1315 000 1294 000<br />
MAKASSER.<br />
Tezamen f 2 285 000 f 2 260 000<br />
Katoenen manufacturen, ruwe<br />
en ongebleekte f 488 000 f 338 000<br />
Katoenen manufacturen, gebleekte<br />
1030 000 .830 000<br />
Katoenen manufacturen, geverfde<br />
of gedrukte en bontgeweven<br />
999 000 1497 000<br />
Tezamen f 2 517 000 f 2 665 000<br />
Hoofdstuk O. afd. VJ. 228<br />
PAUANG.<br />
Katoenen manufacturen, ruwe<br />
en ongebleekte f 381000 f 240 000<br />
Katoenen manufacturen, gebleekte<br />
843 000 • 766 000<br />
Katoenen manufacturen, geverfde<br />
of gedrukte en bontgeweven<br />
3178000 23800,00<br />
Tezamen f 4 402 000 f 3 386 000<br />
Aardewerk. De invoer op Java en Madoera <strong>van</strong> eenige der<br />
belangrijkste, onder dit hoofd behoorende artikelen was (in<br />
dozijn uitgedrukt):<br />
1915. 1914.<br />
Aardewerk, fijn (met inbegrip<br />
<strong>van</strong> porselein), borden .... 887 315 1 346 992<br />
Aardewerk, fijn (niet inbegrip<br />
<strong>van</strong> porselein), kopjes en<br />
schoteltjes 415 301 385 591<br />
Aardewerk, fijn (met inbegrip<br />
<strong>van</strong> porselein) spoelkommen<br />
62 931 169497<br />
De invoer <strong>van</strong> Duitschland hield in 1915 nagenoeg geheel<br />
op; wat <strong>van</strong> daar nog werd aangevoerd, was vóór 1 Maart<br />
besteld. Ook de invoer uit België nam in sterke mate af, terwijl<br />
daarentegen die uit Engeland en Japan veel grooter was<br />
dan het jaar tevoren. De Nederlandsche nijverheid leverde<br />
verreweg het grootste gedeelte, en de uitvoeren <strong>van</strong> de meeste<br />
artikelen uit het moederland overtroffen die in 1914, doch<br />
bleven ver beneden die in 1913, toen trouwens de aanvoeren,<br />
in verband met de vraag, te groot waren.<br />
De groothandelsprijzen stegen tengevolge <strong>van</strong> bnitengewone<br />
onkosten door hoogere vrachttarieven, verzekering tegen<br />
oorlogsmolest, enz., waardoor — mede in verband met het<br />
geringe aanbod ook de kleinhandelsprijzen, vooral tegen<br />
het einde <strong>van</strong> het verslagjaar, omhoog gingen.<br />
Cement. De invoer <strong>van</strong> cement op Java en Madoera nam,<br />
ondanks de moeielijkheden, welke zich na het uitbreken <strong>van</strong><br />
den oorlog lieten verwachten, een weinig toe (503 195 vaten<br />
in 1915, tegen 502 256 vaten in 1914). .<br />
De in gewone jaren zeer belangrijke invoeren uit Duitschland<br />
en België namen in sterke mate af. De aanvoer uit Japan<br />
daarentegen was gedureöde het verslagjaar zeer groot, terwijl<br />
ook Fransch Indo-China (Haiphong) zeer veel leverde. Het<br />
artikel steeg in de eerste maanden <strong>van</strong> het jaar in prijs, doch<br />
deze daalde weer tot het gewone peil. toen, tengevolge <strong>van</strong> de<br />
telkens grooter wordende aanvoeren, het aanbod de vraag<br />
— welke, tengevolge <strong>van</strong> de veel geringere bedrijvigheid op<br />
bouwgebied verminderde •— belangrijk ging overtreffen.<br />
De invoer <strong>van</strong> cement te Belawan bedroeg 249 000 vaten,<br />
tegen 53 000 vaten in 1914; te Makasser 47,000 vaten, tegen<br />
11 000 vaten in 1914 en te Padang 1903 vaten, tegen 100<br />
vaten in 1914.<br />
Eetwaren en dranken. De invoer <strong>van</strong> de voornaamste<br />
soorten alcoholische dranken op Java en Madoera heeft bedragen<br />
(in 100 L. uitgedrukt):<br />
1915. 1914.<br />
Bier, afgetapt, stout 4 184 4 180<br />
Bier, afgetapt, andere soorten 24 778 28 010<br />
Bier, op fust 2 651 2 460<br />
Brandewijn, afgetapt 128 96<br />
Cognac 3 299 3 877<br />
Jenever, afgetapt 14 194 15 606<br />
Jenever, op fust t 284<br />
Whisky 2 000 <strong>1916</strong><br />
Wijn, mousseerende (per 100<br />
f'lesch) 640 ' 1 041<br />
Wijn, afgetapt 7 730 6 662<br />
Wijn, op fust 4 906 3 772
229 •' , Hoofdstuk O, afd. VI. 380<br />
Zooals uit deze statistiek blijkt, is de aanvoer <strong>van</strong> verloheidene<br />
dezer artikelen toegenomen. Alleen de invoer <strong>van</strong><br />
cognac en afgetapte jenever ging achteruit, als g'evolg <strong>van</strong> J<br />
den geringeren afzet tengevolge <strong>van</strong> do verhooging <strong>van</strong> het :<br />
accijns, terwijl ook die <strong>van</strong>
KOLONIAAL VERSLAG 1910. »<br />
!: J .1 Hoofdstuk O, Bfd. VI. 232<br />
Rangoon uil den' nieuwen oogst tegen lage prijzen kon aanbieden,<br />
Liep de noteering terug tot f 5,20 ii f B|80 per pikol.<br />
Lucifers. De invoer <strong>van</strong> lucifers <strong>van</strong> Europeesch fabrikaatfWM<br />
in 1915 op Java en Madoera veel giooter dan in de<br />
heide voorafgegane jaren, terwijl die <strong>van</strong> Japansch fabrikaat i<br />
achteruit ging. De ingevoerde hoeveelheid <strong>van</strong> eerstgenoemde<br />
soort bedroeg ± 3 2.85 000 gros doosjes, tegen + 2 698 000<br />
grog in 1914. terwijl <strong>van</strong> Japansch fabrikaat werd ingevoerd<br />
1 785 000 gros doosjes/tegen ± .1 924 000 gros in 1914.<br />
De prijzen <strong>van</strong>»Zweedsehe lucifers zijn in het verslagjaar i<br />
wederom gestegen en bedroegen (per kist) bij de tweede hand<br />
op de markt te Batavia f 160 tot f 214 op het einde <strong>van</strong> i<br />
December, tegen f 140 tot f 190 bij den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het<br />
jaar; die voor het Japansche fabrikaat bleven nagenoeg<br />
onveranderd.<br />
Kramerijen. Van de meeste der onder deze rubriek samen !<br />
te vatten artikelen is de invoer in 1915 wederom belangrijk<br />
afgenomen. Voor slechts een zeer klein gedeelte waren de<br />
aanvoeren afkomstig <strong>van</strong> Duitschland en Oostenrijk-Hongarije.<br />
<strong>van</strong> waar vóór den oorlog belangrijke hoeveelheden<br />
werden ingevoerd. Weliswaar zijn deze aanvoeren voor een<br />
deel ver<strong>van</strong>gen doer die uit_ Japan, doch deze gingen bijna<br />
geheel rechtstreeks naar de Chineesche importeurs, ook in<br />
verband met de voor Europeesche handelshuizen 'te kleine<br />
commissie, welke de Japansche fabrikanten veelal bereid zijn j<br />
te geven. Opmerking verdient dat, terwijl de aanvoeren j<br />
<strong>van</strong> metalen knoopen veel kleiner waren dan die in 1914,<br />
die <strong>van</strong> knoopen vun paarlmoer daarentegen in sterke mate<br />
toenamen, welke toeneming bijna uitsluitend te danken is !<br />
aan invoer uit Japan. Pogingen, door fabrikanten in Noord- :<br />
Amerika aangewend om de ontbrekende Duitsche en Oosten- j<br />
rijksche aanvoeren aan te vullen, hadden niet het gewenschte j<br />
uovolg.<br />
Ook in 1915 ondervond de tweedehandtJiandel den nadeeligen<br />
invloed <strong>van</strong> den Europeeschen oorlog. In Bantam verminderde<br />
de koopkracht der bevolking als een gevolg <strong>van</strong> de<br />
lage klapperprijzen en den hier en daar minder goed geslaagden<br />
padi-oogst. In de afdeeling Bandoeng der Preanger-<br />
Regentschappen bleef de handel bloeiend. De Ut de afdeeling<br />
Cheribon (res. Cheribon) door den oorlog ontstane gedrukt*<br />
beid is men grootendeels weer te boven gekomen ; in de afdeeliiig<br />
Indramajoe <strong>van</strong> dat gewest was de padi-handel <strong>van</strong> zeer<br />
grooten om<strong>van</strong>g, doch wegens de tijdsomstandigheden konden<br />
belangrijke hoeveelheden niet voor de Europeesche markt'<br />
verhandeld worden. In de afdeeling Grobogan <strong>van</strong> de residentie<br />
Semarang verkeerde dg handel in een ongunstigen<br />
Toestand. Een beter geslaagde rijst- en palawidja-oogst deed<br />
de handel in Rembang gunstiger zijn dan in het jaar tevoren.<br />
In de afdeeling Djember (res. Besoeki) was de handel zeer<br />
bloeiend, waartoe,medewerkten de op groote schaal gedreven<br />
wordende tabaksteelt, de ruime gelegenheid om geld te verdienen<br />
op de erfpachtsperceelen. zoomede de goede uitkomsten<br />
<strong>van</strong> den inlandsehen landbouw.<br />
Voor kleinhandelaren in kramerijen iii de afdeeling Padang<br />
(res. Sumatra's Westkust) was de toestand ongunstig wegens<br />
de zeer geringe aanvoeren ; ook in het overige gedeelte <strong>van</strong><br />
het gewest leed de handel, hoewel de goed geslaagde rijst-<br />
OOgst veel vergoedde. In de afdeeling Palembangsche Benedenlanden<br />
<strong>van</strong> de residentie Palembang ondervond men<br />
den nadeeligen invloed <strong>van</strong> de verminderde koopkracht der<br />
bevolking; in de afdeeling Ogan en Komermg Oeloe daarentegen<br />
kwam de ruime koffieoogst den handel ten goede.<br />
Wat het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden betreft<br />
was de toestand ongunstig te Oelee Lheue wegens den teruggang<br />
<strong>van</strong> de havenplaats. doch in het binnenland was de<br />
handel levendiger als een gevolg <strong>van</strong> de uitbreiding <strong>van</strong> de<br />
g 2. BINNENLANDSCHE HANDEL.<br />
Kunstmatige kleurstoffen. De invoer <strong>van</strong> auiline-verfstoffen<br />
en dé waarde <strong>van</strong> den invoer <strong>van</strong> kunstmatige indigo<br />
op Java en Madoera bedroeg in de laatste drie jaren:<br />
Aniline. Kunstmatig© indigo,<br />
in 1915: ± 80 000 K.G.<br />
„ 1914: ± 261 000 „ ' f 302 000<br />
,, 1913: ± 262 000 „ f 404 000<br />
Daar deze verfstoffen bijna uitsluitend in Duitschland vervaardigd<br />
worden en de Duitsche Regeering reeds kort na<br />
het uitbreken <strong>van</strong> den oorlog den uitvoer er<strong>van</strong> verl>oden<br />
had, geraakte de voorrraad in indië langzamerhand uitgeput,<br />
temeer, daar ten behoeve <strong>van</strong> de Japansche textielnijverheid,<br />
welke eveneens dringend behoefte aan het artikel<br />
had, groote hoeveelheden werden opgekocht en verscheept.<br />
Het tekort werd spoedig zóó nijpend, dat een aantal batikkerijen<br />
het bedrijf moest stopzetten; het gebruik <strong>van</strong> natuurlijke<br />
indigo toch bleken de batikkers niet langer te kennen.<br />
De prijzen stegen met 500 % en meer, zoodat in Augustus<br />
te Batavia een partij mengkoedoe (alizarine), welk artikel<br />
vóór den oorlog f 62 per vat kostte, tegen f 2000 per vat werd<br />
verkocht.<br />
De Indische Regeering verleende hare tusschenkomst ten<br />
einde te trachten de Duitsche Regeering te bewegen, den<br />
uitvoer <strong>van</strong> eene zoodanige hoeveelheid kunstmatige kleurstoffen,<br />
als voor de batik-nijverheid in Indië uoodig zou<br />
zijn, toe te staan, en verbood den uitvoer <strong>van</strong> deze, artikelen,<br />
om aldus een waarborg te geven tegen uitvoer naar Engeland<br />
of Japan. De Duitsche Regeering gaf daarop vergunning tot<br />
uitvoer herwaarts <strong>van</strong> eene hoeveelheid <strong>van</strong> elk der kunstmatige<br />
verfstoffen, even groot als in 1913; eene eerste partij<br />
kwam eind December 1915 op Java aan. De aankoop der verfstoffen<br />
in Europa, de verzending naar Java en de verkoop<br />
daai - te lande is geheel in handen <strong>van</strong> de Regeering.<br />
klapperteelt en de teelt <strong>van</strong> kat jan g tanah en andere tweede<br />
gewassen. In Lho Seumawe en Sigli <strong>van</strong> genoemd gewest leed<br />
de handel onder de lage uitvoerprij zen <strong>van</strong> peper, pinang en<br />
copra. terwijl in Tamiang de zich steeds uitbreidende rubberteelt<br />
een gunstigen invloed had. In den Poelau Toedjoeharchipel<br />
(Riouw) was de handel onbevredigend w r egens den<br />
zeer slechten klapperoogst. De handel op Banka was zeer<br />
levendig tengevolge <strong>van</strong> de toeneming der bevolking en hare<br />
grootere koopkracht wegens de belangrijke peperteelt. het<br />
drukker verkeer en de gereede betaling door de mijnwerkers.<br />
In de Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo was de handel in 't algemeen<br />
niet zoo gunstig als in 1914, hetgeen eveneens het geval<br />
was in Menadó en Ternate en onderhoorigheden. In de Zuider-<br />
en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo verkeerde de handel in<br />
boschproducten in een zeer ongunstigen toestand. De daling<br />
der copraprijzen. tengevolge <strong>van</strong> de verklaring <strong>van</strong> dat<br />
artikel tot contrabande, werkte zeer nadeelig op den handel<br />
in Celebes en onderhoorigheden. De handel in damar, copra,<br />
notemuskaat, foelie en kruidnagelen in de residentie Amboina<br />
was gedrukt, terwijl de prijzen <strong>van</strong> die artikelen, zoomede<br />
<strong>van</strong> vogelhuiden, daalden. Op. Soembawa (res. Timor<br />
en onderhoorigheden) was de handel bevredigend, dank zij de<br />
welvaart <strong>van</strong> de in het rustig bezit harer eigendommen zijnde<br />
bevolking. In de afdeeling Zuid-Bali (res. Bali en Lombok)<br />
nam het handelsverkeer toe als een gevolg <strong>van</strong> de vermeerderde<br />
behoeften der bevolking.<br />
Gok de inlandsche kleinhandel bleef de nadeelige gevolgen<br />
<strong>van</strong> den langen duur <strong>van</strong> den oorlog ondervinden. In sommige<br />
streken <strong>van</strong> Bantam ging hij achteruit als een gevolg <strong>van</strong> de<br />
mindere koopkracht der bevolking: in andere gedeelten daarentegen<br />
was vooruitgang te bespeuren doordat geen bedevaartgangers<br />
naar Mekka vertrokken en de voor de bedevaart<br />
bestemde gelden thans voor den kleinhandel gebezigd werden.
238<br />
De coprahandel in liet genoemde gewest verminderde sterk.<br />
In Batavia aam het aantal warongs af en was de handel<br />
«enigszins gedi'ukt. ])e toeneming <strong>van</strong> de bevolking en de<br />
economische welstand deden het aantal warongs in de<br />
Preangei-ltegentschappen vermeerderen. Het aantal warongs<br />
in Pekalongan nam toe wegens het drukker verkeer. In de<br />
afdeeling Koedoes <strong>van</strong> de residentie Semarang werkte de verhet<br />
erde economische toestand der bevolkyig gunstig, hetgeen<br />
eveneens liet geval was in de afdeelingen Djember, Panaroekan<br />
en Banjoewangi <strong>van</strong> de residentie Besoeki. Door de<br />
stijging <strong>van</strong> de tabaksprijzen tot eene ongekende hoogte,<br />
werd in de afdeeliilg Toeban (res. Rembang) een levendige<br />
uitvoerliandel in tabak gedreven. In Banjoemas ging de<br />
ooprahandel achteruit. Eene betere verbinding met de afdeeling<br />
Goenoengkidoel (res. Djokjakarta) heeft geleid tot<br />
eene belangrijke toeneming <strong>van</strong> den uitvoer <strong>van</strong> cassave uit<br />
deze ai'deeling. In Soerakarta nam het aantal warongs af; in<br />
de ai'deeling Sragen <strong>van</strong> dat gewest kwamen meer landbouwvoortbrengselen<br />
aan de markt. De handel in Kediri<br />
bleef zeer levendig. In de af deeling Magetan <strong>van</strong> de residentie<br />
Madioen nam het aantal pasars en warongs toe, hetgeen<br />
is toe te schrijven aan de uitbreiding <strong>van</strong> den aanplant<br />
der suikerondernemingen, met als gevolg meer werkvolk; in<br />
de ai'deeling Patjitan <strong>van</strong> hetzelfde gewest werkte het door<br />
de afdeelingsbank verleende krediet gunstig op den handel,<br />
docli de copra- en klapperoliehandel ging achteruit.<br />
Door de verbetering <strong>van</strong> de verkeerswegen en de vestiging<br />
<strong>van</strong> Europeesche landbouwondernemingen ging de handel in<br />
Nijverheid in het algemeen. Voor de nijverheid in Indië<br />
heeft 1915 niet die ongunstige uitkomsten opgeleverd, welke<br />
de laatste maanden <strong>van</strong> 1914 deden verwachten. Zeer storend<br />
werkten'de moeielijkheden, verbonden aan het verkrijgen <strong>van</strong><br />
de noodige grondstoffen en halfmaterialen uit Europa, maar<br />
verscheidene <strong>van</strong> die benoodigdheden bleken op den duur, zij<br />
het ook tegen hooge prijzen, uit Amerika en soms ook uit<br />
Japan te kunnen worden aangeschaft. De hoogere prijzen,<br />
die, als gevolg <strong>van</strong> de bovengenoemde oorzaken, gevraagd<br />
moesten worden, deden meermalen <strong>van</strong> bestellingen afzien,<br />
terwijl in het algemeen, hoewel niet meer in die mate als in<br />
de tweede helft <strong>van</strong> 1914, meestal tot slechts de allernoodzakelijkste<br />
bestellingen werd overgegaan.<br />
Voor de batiknijverheid is de loop <strong>van</strong> zaken in 1915. als<br />
gevolg <strong>van</strong> het staken <strong>van</strong> den aanvoer der voor dit bedrijf<br />
benoodigde kunstmatige kleurstoffen, buitengewoon ongunstig<br />
geweest. Dank zij de hulp <strong>van</strong> de Regeering, had echter<br />
einde 1915 wederom invoer <strong>van</strong> dit onontbeerlijke artikel<br />
plaats.<br />
[adnetrieele eigendom. De bij K. B. 7 Dec. 1914 n°. 51<br />
(Ned. St. 1914 n*. 550 B; Ind. St. 1915 n°. 300) plaats gehad<br />
hebbende wijziging <strong>van</strong> de bepalingen op de fabrieks- en<br />
handelsmerken in de Nederlandsche koloniën en de aldaar<br />
gevestigde hulpbureaux voor den industrieelen eigendom (zie<br />
K. V. 1915, kol. 229) is op 1 Januari <strong>1916</strong> in werking getreden<br />
(Ind. St. 1915 n °.642).<br />
Bouwmaterialen. De uitkomsten <strong>van</strong> het bedrijf der<br />
pannenbakkerijen waren in het verslagjaar vrijwel overal<br />
gunstig. De vraag was goed, ook in verband met de woningverbetea-ing<br />
in de door pest bezochte streken. In sommige<br />
streken waren de pannenbakkers genoodzaakt door moeielijklieden,<br />
ondervonden niet'de brandhout-voorziening, hoogere<br />
prijzen te vragen. Daar de kosten <strong>van</strong> het vervoer per spoor<br />
op dakpannen, wegens de geringe waarde en in verband met<br />
bet volume, uiteraard zwaar drukken, kon het afzetgebied,<br />
zich maar zelden buiten de onmiddellijke omgeving <strong>van</strong> den<br />
fabrikant uitstrekken, terwijl mede daardoor groote verschillen<br />
in prijs werden veroorzaakt. Voor de Tangerangsche p->nnen<br />
bakkerij en is 1915 een voorspoedig jaar geweest. Niet<br />
Hoofdstuk O. ftfd. VI.<br />
g 8. NIJVERHEID.<br />
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
Tapanoeli vooruit, vooral die in koffie, benzoë, rotan en<br />
copra. De spoorwegaanleg werkte gunstig in de af deeling<br />
Ogan en Komering Oeloe (res. Palembang). Wat Atjeh en<br />
onderhoorigheden betreft ging de kleinhandel te Oelee Lheue<br />
achteruit wegens de opheffing <strong>van</strong> het garnizoen aldaar, doch<br />
in het binnenland nam het handelsverkeer toe als een gevolg<br />
<strong>van</strong> de uitbreiding <strong>van</strong> de rijstteelt en de teelt <strong>van</strong> katjang<br />
tanah en andere tweede gewassen. Ook in Sigli (doordat meer<br />
inlandsclie tabak op de markt kwam), Bireuën (wegens den<br />
beteren politieken toestand). Takengon (door de verbeterde<br />
verbinding met de kust), Langsar (wegens uitbreiding <strong>van</strong><br />
den particulieren landbouw) en Koeta Tjane (tengevolge <strong>van</strong><br />
de verhooging <strong>van</strong> den levensstandaard <strong>van</strong> de bevolking)<br />
verl>eterde de toestand <strong>van</strong> den handel; in Tamiang daarentegen<br />
ondervond men den nadeeligen invloed <strong>van</strong> de inkrimping<br />
<strong>van</strong> het aantal werklieden op de landbouwondernemingen.<br />
Op Banka nam het aantal warongs toe als een<br />
gevolg <strong>van</strong> de grootere koopkracht <strong>van</strong> de bevolking. In<br />
Ternate en onderhoorigheden was de kleinhandel gedrukt<br />
doordat de uitvoerartikelen sterk in prijs daalden of' in het<br />
geheel niet te verhandelen waren. De gestadige uitbreiding<br />
<strong>van</strong> de hoofdplaats Koepang (res. Timor en onderhoorigheden)<br />
kwam den handel aldaar ten goede. De ongunstige<br />
toestand <strong>van</strong> den handel,in koffie, copra en katjang tanah in<br />
de af deeling Boeleleng der residentie Bali en Lombok was<br />
bij het einde <strong>van</strong> het jaar veel verbeterd. ,<br />
Opgaven omtrent het aantal plaatsen, waar vaste markten<br />
(pasars) zijn ingesteld, zijn te vinden in bijlage TT, onder V.<br />
alleen Avas. de vraag grooter dan in 1914, maar ook de prijzen<br />
waren iets hooger.<br />
De ingevolge Gouv. Bt. 1T Dec. 1914 n°. 27 (Ind. St. n°.<br />
769) benoemde deskundige voor de steenen- en pannenbakkerij<br />
maakte in het begin <strong>van</strong> 1915 met zijne werkzaamheden een<br />
aan<strong>van</strong>g.<br />
In de eerste maanden <strong>van</strong> het jaar werd een onderzoek ingesteld<br />
naar het bedrijf in de afdeeling Keboemen (Kedoe),<br />
waar met het oog op de, aangetroffen, voor het doel zeer geschikte<br />
klei, aanwijzingen werden gegeven voor het maken<br />
<strong>van</strong> bezande steenen middels bakvormen. Deze wijze <strong>van</strong><br />
vormen vond al dadelijk ingang bij de Javaansche steenbakkers,<br />
daar de gemaakte steenen, eenvoudig gedroogd, <strong>van</strong><br />
sterker samenstelling zijn dan de op de oude manier gebakken<br />
steenen. Om het product de Hollandsche steenen te doen<br />
evenaren, zal het echter noodig zijn meer doelmatige ovens<br />
te bouwen, waartoe zoowel met het Europeesch als met het<br />
inlandach bestuur besprekingen gehouden en de noodige aanwijzingen<br />
gegeven werden.<br />
Liet in Keboemen het bedrijf nog veel te wenschen over, in<br />
de afdeeling Malang. waarheen de deskundige zich besrif met<br />
het oog op de pannenbakkerij ten .behoeve <strong>van</strong> de woningverbetering<br />
in het belang der pestbestrijding, bleek het op nog<br />
lageren trap te staan. Om daarin verbetering te brengen,<br />
werd onder toezicht <strong>van</strong> den deskundige te Gndang (nabij<br />
Malang) een oven gebouwd, naar het model in de keramische<br />
industrie bekend onder den naam <strong>van</strong> . .Duitsche oven". Hoewel<br />
de daarmede verkregen uitkomsten goed Waren, kon liet<br />
nieuwe systeem geen ingang vinden en stelde men den oven<br />
buiten bedrijf. Toch is uit den bouw <strong>van</strong> dien oven succes<br />
voortgevloeid, daar de toenmalige inspecteur-technicus bij<br />
den dienst der pestbestrijding, <strong>van</strong> het nut <strong>van</strong> de nieuwe<br />
werkwijze doordrongen, den deskundige verzocht om, indien<br />
de in de afdeeling Kediri voorkomende kleisoorten voor de<br />
pannenbakkerij geschikt bleken, daar op zijne aanwijzing<br />
ovens te doen bouwen <strong>van</strong> hetzelfde model als in Malang.<br />
Het gevolg <strong>van</strong> het onderzoek was. dat tot den bouw <strong>van</strong> een<br />
20-tal ovens werd besloten. In de sedert tot stind gekomen<br />
nieuwe ovens bakken de inlandsclie pannenbakkers reeds geheel<br />
zelfstandig en met zulke goede uitkomsten, dat zii. die<br />
aan<strong>van</strong>kelijk er de voorkeur aan hadden gegeven om op de<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Xed-Indië. 30<br />
•ÏM
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
886 Moofdstulr<br />
oude wijze te blijven doorwerken, ook tot de nieuwe methode<br />
wenscliten over te gaan. De hoedanigheid <strong>van</strong> de dakpannen<br />
is da II ook niet alleen veel heter, doch er kan ook meer worden<br />
geproduceerd, terwijl bovendien het brandstofverbruik minder<br />
is dan volgens de oude werkwijze. Verder is het breuk-<br />
Verlies veel geringer (+ !5 % tegen 15 a 20 % vroeger). De<br />
ïiiinimuni-pi ijs, waarvoor do dakpannen voor de wonin'gverbeiering<br />
in Kediri kunnen worden geleverd, wisselt af <strong>van</strong><br />
19,2 tot 24 cent per M-. dakbedekking, hetgeen met het oog<br />
op de zeer duurzame grondstof geenszins duur is te noemen.<br />
Dat o!e in Kediri verkregen uitkomsten ook elders de aandacht<br />
hebben getrokken, moge blijken uit de omstandigheid,<br />
dat uit Soerabaja, Semarang, Bandoeng, Soekaboemi en zelfs<br />
uil Sumatra aanvragen om voorlichting ter zake inkwamen.<br />
De bij het laboratorium voor agrogeologie en grondonderzook<br />
genomen bakproeven met tal <strong>van</strong> door den deskundige<br />
verzamelde monsters <strong>van</strong> verschillende kleisoorten hebben<br />
uitgewezen, dat op Java eene kleuren-verscheidenheid kan<br />
woiilen.gebakken, welke in Europa ongekend is. Bijzondere<br />
vermelding verdient eene kleisoort uit Kediri, waar<strong>van</strong> straaten<br />
trottoirateenen en vloertegels zijn te maken. De drukvastheid<br />
kon echter nog niet worden bepaald. Voorts dient nog<br />
vermeld, dat drie <strong>van</strong> de verzamelde kleisoorten bleken te<br />
zijn hoogvuurvast. zoodat op Java ook eene groot-industrie<br />
op dat gebied zou kunnen worden gegrondvest.<br />
Het komt den deskundige voor, dat in Indië voor de<br />
steenen- en pannenbakkerij ideale grondstoffen te vinden<br />
zijn. waar<strong>van</strong> alle in de hedendaagsche keramiek bekende<br />
producten kunnen worden gemaakt <strong>van</strong> uitstekende hoedanigheid.<br />
Van cementtegels bleef de bijna geheel tot Java bepaalde<br />
afzet, ondanks de verminderde hedrijvigheid op bouwgebied,<br />
vrijwel gelijk aan dien in 1914. Mededinging <strong>van</strong> de zijde<br />
<strong>van</strong> ingevoerd fabrikaat werd weinig ondervonden, sinds<br />
Italië aan den oorlog ging deelnemen. De prijzen der grondstoffen,<br />
vooral die voor de cenientverven, zijn sterk gestegen.<br />
Het benoodigde cement kwam voornamelijk uit Japan en<br />
Indo-China (Haiphong). De arbeidsloonen vertoonden eene<br />
neiging tot stijgen.<br />
Voor de cementfabricage is 1915 minder gunstig geweest<br />
dan het voorafgegane jaar. Niet alleen waren de bedrij f sbenoodigdheden<br />
belangrijk in prijs gestegen, maar ook de<br />
mededinging, vooral <strong>van</strong> de zijde <strong>van</strong> het goedkoope Japansche<br />
product, was zeer sterk.<br />
De afzet <strong>van</strong> tras bleef ver beneden dien in vorige jaren,<br />
niettegenstaande de vraag <strong>van</strong> de buitenbezittingen een weinig<br />
is toegenomen. Arbeidskrachten waren steeds, doch tegen<br />
verhoogde looneu, beschikbaar. ,<br />
Scheikundige nijverheid. In verband met de moeielijkheden.<br />
sedert het begin <strong>van</strong> den oorlog ondervonden met het<br />
betrekken <strong>van</strong> natriumbisulfiet uit Europa, zijn een tweetal<br />
fabrieken zich gaan toeleggen op de vervaardiging <strong>van</strong> dit<br />
preparaat, dat in groote hoeveelheden toepassing vindt in<br />
rubber» en suikerfabrieken.<br />
In Oost-Java is een fabriek ingericht voor de bereiding <strong>van</strong><br />
z.g. aeetyleen-dissous: acetyleen onder druk opgelost in<br />
aceton. Omtrent de uitkomsten <strong>van</strong> dit nog zeer jonge bedrijf<br />
kunnen nog geen gegevens worden verstrekt.<br />
Uit de in Oost-Java voorkomende jodium-bronnen wordt<br />
joodkoper bereid, dat voor het grootste ?edeelte uitgevoerd,<br />
maar ook voor een gedeelte in Indië zelf verwerkt wordt op<br />
jodium. jodoform en andere jodiumpreparaten.<br />
De koolzuur- en zuurstof-nijverheid is <strong>van</strong> betrekkelijk<br />
jongen datum: koolzuurgas wordt in een fabriek in Oost-Java<br />
bereid in vloeibaren vorm. Het gehalte bedraagt 99 °/,. wat<br />
zeker een zeer gunstig resultaat mag worden genoemd. Zuuritof<br />
wordt in een tweetal fabrieken bereid, waar<strong>van</strong> één in<br />
West-Java en de andere in Oost-Java is gelegen. Het gebruik<br />
<strong>van</strong> samengeperste zuurstof, o. a. voor autogeen lasschen,<br />
neemt snel toe en de uitkomsten, door beide fabrieken gedurende<br />
1915 verkregen, waren bevredigend.<br />
Toen de aanvoer <strong>van</strong> zwaveligzuur voor ijsfabrieken in<br />
verband met den oorlogstoestand, moeielijkheden ondervond,<br />
is een der zwavelzuuVfabrieken in de buitenbezittingen zich<br />
gaan toeleggen op de l>ereiding <strong>van</strong> vloeibaar zwaveligzuur,<br />
terwijl voorts eene maatschappij te Soerabija eveneens <strong>van</strong><br />
plan is de fabricage <strong>van</strong> dit product ter hand te nemen.<br />
O, afd. VJ. 286<br />
Door de Bataafsche Petroleummaatschappij wordt zwaveb<br />
zuur in vrij belangrijke hoeveelheden gefabriceerd, maar<br />
alleen voor eigen gebruik. Een fabriek in Oost-Java levert<br />
i zwavelzuur aan de binnenlandsche nijverheid. De hooge kost-<br />
; prijs <strong>van</strong> de grondstoffen (zwavel wordt uit Japan aangevoerd)<br />
bemoeielijkt de snelle ontwikkeling <strong>van</strong> deze industrie.<br />
Bereiding <strong>van</strong> kllllslltieststolfeil. Doordat de tarieven<br />
; voor het vervoer <strong>van</strong> beenderen per staatsspoor verlaagd<br />
' werden, was het gedurende het verslagjaar mogelijk, deze<br />
i grondstof <strong>van</strong> grooter afstanden te betrekken. Het hierdoor<br />
| ontstane voordeel werd evenwel te niet gedaan door de door'<br />
i den oorlog geschapen marktverhoudingen. Japan trad als<br />
, kooper geheel uit de markt en zaken met Australië waren<br />
bijna onmogelijk, tengevolge <strong>van</strong> hooge vrachten en een gering<br />
aanbod <strong>van</strong> ruimte voor het vervoer <strong>van</strong> deze minder<br />
i gewilde lading. Teneinde het bedrijf gaande te houden, werj<br />
den groote hoeveelheden met verlies naar'Nederland afge-<br />
; scheept.<br />
Zeepindustrie. Voor dezen tak <strong>van</strong> nijverheid was het.<br />
| verslagjaar ongunstig; niet alleen zijn de prijzen <strong>van</strong> de<br />
I grondstoffen zeer belangrijk gestegen, maar enkele grond-<br />
| stoffen (o. a. bijtende s,oda) waren <strong>van</strong> tijd tot tijd niet te<br />
; krijgen. De verminderde aanvoer <strong>van</strong> buitenlandsche zeepen<br />
j had geen merkbaren invloed op het bedrijf.<br />
Houtbewerking. De in 1915 verkregen uitkomsten ziin<br />
I veel beter dan die in de tweede helft <strong>van</strong> 1914. Ondanks de<br />
iets lagere prijzen <strong>van</strong> djatihout, als een gevolg <strong>van</strong> de moeiélijkheden<br />
met den uitvoer ondervonden, vindt meer en meer<br />
i het gebruik <strong>van</strong> duurzame, voornamelijk uit de buitenbezit-<br />
I tingen aangevoerde wildhoutsoorten ingang.<br />
Meubelnijverheid. Moeielijkheden met het verkrijgen <strong>van</strong><br />
' de voornaamste grondstoffen voor het vervaardigen <strong>van</strong><br />
| meubels werden in 1915 niet ondervonden. Daarentegen waren<br />
i meubeb en portière-stoffen, vitrages, stoelveeren. koperbeslagen,<br />
enz., welke artikelen vroeger voornamelijk uit<br />
Duitschland afkomstig waren, moeielijk en slechts tegen<br />
: hooge prijzen te verkrijgen. Dientengevolge waren de<br />
< productiekosten hooger dan in vorige jaren.<br />
Het aantal arbeidskrachten was voldoende, doch, terwijl<br />
[ de loonen der Chineesche werklieden vrijwel stationnair<br />
bleven, toonden die der inlandsche eene neiging tot stijgen.<br />
: De afzet <strong>van</strong> meubelen had voornamelijk op Java en voor een<br />
klein deel ook naar de buitenbezittingen (Deli) plaats.<br />
Metaalbewerking. Ook voor deze nijverheid was de loop<br />
<strong>van</strong> zaken in 1915 niet bepaald gunstig. Niet alleen werden<br />
i vele plannen uitgesteld, in afwachting <strong>van</strong> lagere metaab<br />
, prijzen, maar tevens werden moeielijkheden ondervonden bij<br />
het inkoopen <strong>van</strong> grondstoffen als profielijzer, enz. Duitsch<br />
ijzer was nog in betrekkelijk groote hoeveelheden uit Nederland<br />
te verkrijgen. Engelsche leveranciers namen alleen. leveringen<br />
aan tegen zeer hooge prijzen en op langen termijn,<br />
: terwijl Amerika, waar meer koopers in de markt waren, zich<br />
; niet aan de leveringstermijnen kon houden. Als gevolg hierj<br />
<strong>van</strong> zijn de verkoopprijzen zeer gestegen. Arbeidskrachten<br />
i bleven bij voortduring in onvoldoende mate aanwezig. De<br />
bedrijfskosten stegen belangrijk, zoowel tengevolge <strong>van</strong> de<br />
| geringere orders als door de hooge prijzen <strong>van</strong> smeedkolen,<br />
cokes, enz.<br />
Cartonvervaanlitnnir. De vervaardiging ven o*rton wordt<br />
i <strong>van</strong> steeds mindere beteekenis. Een der beide fabrieken, welke<br />
zich met dezen tak <strong>van</strong> nijverheid bezighielden, was bij het<br />
i eindigen <strong>van</strong> het verslagjaar in liquidatie. De mededinging<br />
<strong>van</strong> het ingevoerde carfon wordt blijkbaar in hevige mate<br />
ondervonden.<br />
Andere fabrieken. Tengevolge <strong>van</strong> de alsremeene prijsl<br />
verhooging <strong>van</strong> alle cassave-producten. voor welke de vraag<br />
j in <strong>1916</strong> zeer groot is geweest, zijn de uitkomsten der tapioca-<br />
I fabrieken zeer gunstig geweest; vooral voor meel. flake en<br />
! pearl waren de prijzen veel hooger dan in vorige jaren. Voor<br />
• liet bedrijf der limonade- en mineraalwnterfabrieken ziin de<br />
resultaten niet gunstig geweest. Moeielijkheden met den in-
237 Hoofdstuk O, afd. VJ.<br />
voer <strong>van</strong> koolzuur, stijging in de prijzen <strong>van</strong> chemicaliën en<br />
essencen en gebrek aan de benoodigde flesschen hebben de<br />
bedrijfskosten aanzienlijk doen stijgen.<br />
De verminderde invoer <strong>van</strong> mineraalwater uit Europa heeft<br />
geen noemenswaardiger! invloed op het bedrijf uitgeoefend.<br />
Ondanks t;il <strong>van</strong> moeielijkheden. waren de uitkomsten voor<br />
het bedrijf der ijsfabrieken gedurende het verslagjaar niet<br />
onbevredigend. Het gebrek aan zwaveligzuur deed zich in<br />
het begin <strong>van</strong> het jaar vrij ernstig gevoelen. Later bleken<br />
Amerika en Japan rn staat, het product te leveren, doch de<br />
prijs, welke gevraagd werd. was zeer hoog. Tenslotte ecliter<br />
heeft de Bataafsche Petroleumrnaatschappij de ijsfabrieken<br />
in voldoende hoeveelheden <strong>van</strong> het zwaveligzuur kunnen<br />
voorzien, terwijl in November eene groote hoeveelheid uit<br />
Frankrijk werd ingevoerd. Ook aan koolzuur had men in het<br />
begin <strong>van</strong> het jaar gebrek; dit kon ecliter later voldoende uit<br />
Nederland worden betrokken. De prijzen <strong>van</strong> de benoodigde<br />
machinerieën en onderdeelen zijn sterk gestegen, terwijl ook<br />
de brandstof duurder werd.<br />
Scheepsbouw. De invloed <strong>van</strong> den oorlog heeft zich bij<br />
den scheepsbouw sterk doen gevoelen: de uitkomsten <strong>van</strong> het<br />
bedrijf zijn dan ook in 1915 ongunstig geweest. De hoeveelheid<br />
grondstoffen was, doordat de werkzaamheden niet om<strong>van</strong>grijk<br />
waren, voldoende; de prijzen steeën echter sterk: die<br />
voor hout ên üzer waren in December 100 °/n hooger dan een<br />
jaar te voren, die voor zink zelfs 400 %. De invoer <strong>van</strong> zeildoek.<br />
touwwerk, breeuwwerk. enz. uit Europa crinsr met zeer<br />
groote moeielijkheden gepaard, zoodat er toe overgegaan<br />
moest worden, deze artikelen uit Japan en Amerika te betrekken.<br />
Het aantal werklieden was bij voortduring voldoende,<br />
vooral het aanbod <strong>van</strong> minder geschoolde arbeiders voor den<br />
bouw <strong>van</strong> houten schepen liet niet te wenschen. De gemiddelde<br />
productiekosten waren hooger dan in 1914. De loonen<br />
bleven op hetzelfde peil.<br />
Het aantal op inlandsche wijze getuigde zeeschepen, die in<br />
1915 op Java en Madoera door inlanders en vreemde oosterlingen<br />
werden aangebouwd, bedroeg voor de residentiën<br />
KOLONIAAL VERSLAG 191G.<br />
238<br />
Batavia, Cheribon, Pekalongan en Rembang ondenoheidan><br />
lijk 5, 55, 42 en 108; in eerstgenoemd gewest werden op eene<br />
(Jhineesche werf een tweetal op Europeesche wijze getuigde<br />
zeeschepen vervaardigd. Voorts werden in de residentiën<br />
Batavia, Cheribou, Rembaue eii Soerabaja onderscheidenlijk<br />
7, 45, 10 en 102 inlandsche vaartuigen <strong>van</strong> minder dan<br />
twee ton inhoud gebouwd. In Batavia werd bovendien een<br />
groote prauw vervaardigd voor de binnenvaart, terwijl in<br />
de residentie Pekalongan 5 groote visschersvaartuigen (majangs)<br />
en 4 andere prauwen in aanbouw zijn. Wat betreft<br />
de buitenbezittiiigen, was het aantal op inlandsche wijze<br />
getuigde zeeschepen, die <strong>van</strong> stapel liepen, voor de gewesten<br />
Sumatra's Westkust en Oostkust <strong>van</strong> Sumatra achtereenvolgens<br />
3 en 84 en werden in de gewesten Sumatra's Westkust,<br />
Oostkust <strong>van</strong> Sumatra, Riouw en onderhoorigheden<br />
en AVesterafdeeling <strong>van</strong> Borneo onderscheidenlijk 1, 32, 13<br />
en 08 inlandsche vaartuigen, minder dan twee ton metende,<br />
afgeleverd.<br />
Op de door Europeanen gedreven wordende scheepstimmerwerven<br />
werden in de residentie Semarnng 17 op inlandsche<br />
wijze getuigde zeeschepen aangebouwd.*Voorts leverden bedoelde<br />
werven, behalve herstellingswerk, nog af: in de residentie<br />
Batavia 28 op Europeesche wijze getuigde zeeschepen<br />
(6 laadbooten, 9 kleine kotiers en 9 reddinirbooten). 1 motorsloep<br />
en 32 vaartuigen, minder dan twee ton metende; in<br />
de residentie Rembang 15 op Europeesche wijze getuigde<br />
zeeschepen en 1 motorboot, terwijl in het gewest Madoera<br />
1 ijzeren laadprauw <strong>van</strong> 120 ton in aanbouw is.<br />
ïn de buitenbezittingen werden door de aan Europeanen<br />
toebehoorende werven, behalve herstellingswerk, afgeleverd:<br />
in de residentie Sumatra's Westkust 1 laadprauw, in Palembang<br />
2 op Europeesche wijze getuigde stoomschepen en in de<br />
Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo 1 houten zeelichter en<br />
1 stalen baggerniachine. Door de naamlooze vennootschap<br />
,.Zeehaven en kolenstation Sabang" werden uitgerust en afgeleverd<br />
1 grijpemmerkraan met stampbeitel, 1 grijpemmerkraan<br />
steenkolenlichter, 2 motor-sleepbooten en 3 laadp<br />
ra uwen.<br />
§ 4. AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSONDERWIJS VOOR INLANDERS.<br />
De inspecteur <strong>van</strong> het inlandsch ambachts- en nijverheidsonderwiis<br />
(zie K. V. 1915. kol. 2311. wien Weltevreden al
•<br />
KOLONIAAL VERSLAG 19 Ui.<br />
289 , Hoofdstuk ü, afd. VI. 240<br />
Door
041 Hoofdstuk V, afd. I.<br />
GOUVERNEMENTSBEDRLTVEN.<br />
L POST-, TELEGRAAF- EN TELEFOONDIENST.<br />
Statistieke opgaven betreffende den post-. telegraaf" en<br />
telefoondienst in Nederlandsch-Indië, over de jaren 1913,<br />
1914 en 1915 komen voor in bijlage UU.<br />
Op uit. 1915 bestond het personeel <strong>van</strong> den post- en telegraafdienst<br />
(vaste en tijdelijke ambtenaren en beambten,<br />
behalve de na te noemen 2765 lagere inlandsche en Chineesche<br />
beambten), met inbegrip <strong>van</strong> den radio-telegrafischen<br />
dienst, uit 1905 Europeanen en 845 inlanders en<br />
vreemde oosterlingen (inlanders: 8 teekonaars, 9 adjunctcommiezen,<br />
287 klerken, 1 telegraaf-typist, 162 assistenten,<br />
160 sorteerders, 42 inaand- en daggelders en 147<br />
hülppostcommiezen; Chineezen: 2 klerken, 3 assistenten,<br />
19 kassiers, 2 maand- en daggelders en 3 hulppostcommiezen).<br />
Op 31 December 1914 bedroeg het aantal Europeanen<br />
1931 en dat der inlanders en vreemde oosterlingen 826; zoodat<br />
in den loop <strong>van</strong> 1915 eene vermindering plaats, had <strong>van</strong><br />
het aantal Europeanen met 26, of 1,3 %, en eene vermeerdering<br />
<strong>van</strong> dat der inlanders en vreemde oosterlingen met 19<br />
of 2,3 %. Het overig lager inlandsch personeel <strong>van</strong> den posten<br />
telegraafdienst vermeerderde <strong>van</strong> 2520 tot 2765, dus met<br />
245 beambten, of 9,7 %.<br />
Voorts waren op uit. 1915 voor den post-, telegraaf, en<br />
telefoondienst aan het hoofdbureau werkzaam: 3 referendarissen,<br />
1 adjunct-referendaris, 3 hoofdcommiezen, 38 commiezen,<br />
6 ambtenaren ter beschikking en 97 klerken <strong>van</strong> het<br />
departement <strong>van</strong> gouvernementsbedrijven.<br />
Het personeel <strong>van</strong> den gouvernements-telefoondienst telde<br />
op uit. 1915 593 Europeanen, tegen 60U in het voorafgegane<br />
jaar (afneming met 7 personen of 1,1%); voorts 367 Chineesche<br />
en inlandsche telefonisten en 74 inlandsche klerken,<br />
tegen 303 en 62 op uit. 1914 (uitbreiding met 76 inlanders en<br />
Chineezen, zijnde 20,8%). Het overig inlandsch personeel<br />
<strong>van</strong> den telefoondienst nam in 1915 toe <strong>van</strong> 518 tot 610 beambten<br />
(64 reparateurs en 546 lijnleggers), dus met 92 personen,<br />
of 17,7 %.<br />
In den loop <strong>van</strong> het verslagjaar werden, ter versterking<br />
<strong>van</strong> het kantoorpersoneel, uit Nederland gezonden 13 personen,<br />
<strong>van</strong> wie echter 1 den dienst weder verliet.<br />
Op uit. 1915 bestond het personeel <strong>van</strong> den seinleergang te<br />
Batavia uit 1 chef en 8 instructeurs, waar<strong>van</strong> er 1 belast was<br />
met de administratieve werkzaamheden. Bij den leergang te<br />
Soerabaja waren op uit. 1915 werkzaam 1 chef en 3 mstructeurs.<br />
Op 1 Januari 1915 bedroeg het aantal leerlingen op den<br />
leergang te Batavia en te Soerabaja onderscheidenlijk 166<br />
en 64 en op uit. 1915 77 en 26. In den loop <strong>van</strong> het verslagjaar<br />
leverde de leergang te Batavia 82 en die te Soerabaja<br />
34 klerken aan den dienst af, terwijl voorts in 1915 de opleiding<br />
<strong>van</strong> 50 leerlingen te Batavia en die <strong>van</strong> 19 te Soerabaja<br />
om verschillende redenen werd gestaakt.<br />
De te Batavia gevestigde leergang tot opleiding voor den<br />
rang <strong>van</strong> commies werd in den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> 1915 gevolgd<br />
door 16 commiezen der 8de klasse en 14 surnumerairs. In den<br />
loop <strong>van</strong> het jaar werden 5 surnumerairs afgevoerd wegens<br />
ongeschiktheid. Van de 16 commiezen der 3de klasse die<br />
allen aan het eind-examen deelnamen, slaagden er 11, terwijl<br />
5 een herexamen moesten afleggen. Bovendien namen<br />
aan het eind-examen deel 3 candidaten, die den leergang niet<br />
hadden gevolgd, <strong>van</strong> wie er zich 2 terugtrokken en 1 in aanmerking<br />
kwam voor herexamen. Voorts werden geëxamineerd<br />
4 tijdelijk waarnemende commiezen, die allen werden afgewezen.<br />
Bij den leergang 1915/<strong>1916</strong> werden ingedeeld 15 commiezen<br />
der 3de .klasse en 15 surnumerairs; 2 dier commiezen<br />
§ I. ALGEMEEN «VERZICHT.<br />
KOLONIAAL VERSLAG 19111.<br />
werden afgevoerd, zoodat op 31 December 1915 het aantal<br />
leerlingen 37 bedroeg, waar<strong>van</strong> 9 surnumerairs <strong>van</strong> 1914, die<br />
examen aflegden in Januari <strong>1916</strong>.<br />
Voor het examen ter verkrijging <strong>van</strong> de betrekking <strong>van</strong><br />
kantoorchef der 1ste klasse en de daaropvolgende hoogere<br />
rangen, gehouden op 13 t/m 22 December 1915, hadden zich<br />
aangemeld 10 candidaten, <strong>van</strong> wie 5 personen zich terugtrokken.<br />
Van de overige 5 candidaten slaagden er 4 en werd<br />
er 1 afgewezen.<br />
Van de in 1914 benoemde 37 surnumerairs (7 door den<br />
Gouverneur-Generaal en 30 door den Minister <strong>van</strong> Koloniën)<br />
konden 7 wegens vrijwillig militair dienstverband de opleiding<br />
aan de Indische postschool te Leiden nog niet aan<strong>van</strong>gen.<br />
In het einde 1915 afgenomen postexamen slaagden<br />
27, die tot het 2de studiejaar bevorderd werden, terwijl de<br />
overige 3 het 1ste studiejaar nog eens moesten volgen.<br />
In 1915 benoemde de Gouverneur-Generaal 6 jongelieden<br />
(5 mannelijke en één vrouwelijke) tot surnumerair en, Je<br />
Minister <strong>van</strong> Koloniën 36 (33 mannelijke en 3 vrouwelijke),<br />
<strong>van</strong> wie 3 wegens vrijwillig dienstverband in militairen<br />
dienst bleven, één zich terugtrok en één kwam te overlijden,<br />
zoodat de opleiding voor liet 1ste studiejaar, met inbegrip<br />
<strong>van</strong> de 3 bovenbedoelde surnumerairs <strong>van</strong> 1914, einde 1915<br />
aanving met 40 (36 mannelijke en 4 vrouwelijke) surnumeiairs.<br />
Bijlage UU geeft als geldelijke uitkomsten <strong>van</strong> den post-,<br />
telegraaf" én telefoondienst in 1913. 1914 en 1915 onderscheldenlijk<br />
een nadeelig saldo <strong>van</strong> f 5 969 700, f 3 777 381<br />
en f 2 07Ó 760 aan.<br />
De indeeling <strong>van</strong> het Nederlandsch-Indische post- en telegraafgebied<br />
in afdeelingen onderging, wat betreft de 3de,<br />
4de. 5de, 6de, 7de en 8ste afdeeling, eenige wijzigingen. De<br />
derde afdeeling omvat thans de residentiën Kediri, Soeraba<br />
ja, Pasoeroean, Besoeki en Madoera, met de telegraafkabelverbindingen<br />
Grisee—Bangkalan, Sitoebondo-—Makasser,<br />
Sitoebondo-—Bandjermasin en Sitoebondo—Singaradja; de<br />
vierde afdeeling: de residentiën Palembang, Benkoelen,<br />
Djambi (met uitzondering <strong>van</strong> de onderaf deelingen Bahgko<br />
en' Koerintji), Lanipongsche districten, Banka en onderhoorigheden<br />
en de assistent-residentie Billiton. met de<br />
telegraaf kabel verbindingen Tandjoengpandan—Pontianak,<br />
Tandjoengpandan—Pangkalpinang en Muntok—Palembang:<br />
de vijfde afdeeling: de residentiën Sumatra's Westkust en<br />
Tapanoeli, de onderafdeeling Singkel <strong>van</strong> het gouvernement<br />
Atjeh en onderhoorigheden en de onderafdeelingen Bnngko<br />
en Koerintji <strong>van</strong> de residentie Djambi, met de telegraafkabelverbinding<br />
Padang—Sibolga; de zesde afdeeling: de gouvernementen<br />
Atjeh en onderhoorigheden (met uitzondering <strong>van</strong><br />
de onderafdeeling Singkel) en Oostkust <strong>van</strong> Sumatra. de<br />
residentiën Riouw en onderhoorigheden en Westerafdeeling<br />
<strong>van</strong> Borneo én de Nederlandsch-Indische postagentschappen<br />
te Singapore en Pinang, met de telegraafkabelverbindingen<br />
Belawan—Sabang en Sabang—Oeleë Lheuë : de zevende afdeeling:<br />
het gouvernement Celebes en onderhoorigheden. de<br />
residentiën Amboina, Timor en onderhoorigheden en Bali en<br />
Lombok, met de telegraafkabelverbindingen Makasser—<br />
Balikpapan en Singaradja—Ampenan; de achtste afdeeling:<br />
de residentiën Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo,<br />
Menado eii Ternate, met de telegraafkabelverbindingen<br />
Balikpapan—Kwandang en Kwandang—Menado.<br />
In stede <strong>van</strong> Batavia, is Menado als standplaats <strong>van</strong> den<br />
chef <strong>van</strong> de 8ste afdeeling aangewezen.<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indië. 31<br />
242
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
243 Hoofdstuk P, afd. I. •M4<br />
8 I. KANTOREN EN HULP- EN BIJKANTOREN VAN DEN POST- EN TELEURAAEDIENST.<br />
Het aantal post- en vereenigde kantoren bleef onveranderd,<br />
namelijk 180 (hieronder zijn niet begrepen 8 bij-post- en<br />
telegraafkantoren, en 2 bijkantoren voor den pakketpostdienst).<br />
Het aantal hulppostkantoren steeg <strong>van</strong> 266 tot 294.<br />
Onderscheidenlijk 47, 73, 4 en 3 hulppostkantoren waren gevestigd<br />
op plaatsen waar zich tevens onderscheidenlijk hulptelegraaf<br />
kantoren, spoorwegtelegraaf kantoren, telefoonkantoren<br />
<strong>van</strong> het militair en telefoonkantoren <strong>van</strong> het civiel<br />
telefoonnet in Zuid-Celebes bevonden, tegen 41, 63, 4 en 3<br />
op uit. 1914. Bovendien waren er bij het einde <strong>van</strong> het verslagjaar<br />
1308 postinrichtingen <strong>van</strong> eenvoudigen aard, namelijk<br />
253 bestelhuizen <strong>van</strong> den spoorwegdienst en 1055 <strong>van</strong> de<br />
alleen op Java en Madoera bestaande zoogenaamde districtspost,<br />
zijnde onderscheidenlijk 14 minder en 28 meer dan op<br />
uit. 1914. Ongerekend de laatstgenoemde bestelhuizen. doch<br />
met inbegrip <strong>van</strong> de bijkantoren, telde men derhalve in het<br />
geheel 737 kantoren voor den postdienst.<br />
Voor den incasseeringsdienst in het binnenlandsch verkeer<br />
zijn uitsluitend de postkantoren aangewezen; voor de behandeling<br />
<strong>van</strong> aangeteekende stukken en het afgeven en uitbetalen<br />
<strong>van</strong> binnenlandsche postwissels, tevens alle hulppost-<br />
Algemeene voorschriften. Bij Gouv. Btn. 20 Juli 1915<br />
n°. 35 (Ind. St. n°. 473), 29 Oct. 1915 n°. 6 (Ind. St. n°.<br />
623) en 29 Oct. 1915 n°. 7 (Ind. St. n°. 624) is, met aanvulling<br />
<strong>van</strong> art.' 51 <strong>van</strong> de algemeene bepalingen ter uitvoering<br />
<strong>van</strong> het reglement voor den postdienst in Nederlandsch-Indië<br />
(Ind. St, 1909 n°. 563), vrijdom <strong>van</strong> port toegestaan voor de<br />
gedrukte stukken, welke ingevolge art. 3 <strong>van</strong> Gouv. Bt. 28<br />
Nov. 1913 n°. 19 (Bijbl. Ind. St. n°. 7981), door de hoofden<br />
<strong>van</strong> plaatselijk bestuur aan het Bataviaasch genootschap <strong>van</strong><br />
kunsten en wetenschappen worden toegezonden ; alsmede voor<br />
de briefwisseling ter zake <strong>van</strong> den openbaren dienst tusschen<br />
den ambtenaar voor de volkstelling c. a. en bijzondere personen<br />
en tusschen de bij Gouv. Bt. 14 Sept. 1915 n°. 11 ingestelde<br />
commissie tot ontwikkeling <strong>van</strong> de fabrieksnijverheid<br />
en bijzondere personen. Bij het eerstaangehaalde gouvernementsbesluit<br />
is tevens bepaald dat de hooger bedoelde gedrukte<br />
stukken, evenals de vendurekeningen en herinneringen<br />
tot betaling daar<strong>van</strong>, onder het bepaalde vallen <strong>van</strong> art. 53,<br />
al. 2, <strong>van</strong> de gemelde algemeene bepalingen ter uitvoering<br />
<strong>van</strong> het reglement voor den postdienst x ) in Nederlandsch-<br />
Indië en mitsdien steeds in open omslag moeten worden verzonden.<br />
De algemeene bepalingen tot uitvoering <strong>van</strong> het<br />
reglement voor den pakketpostdienst in Nederlandsch-Indië,<br />
zoomede die tot uitvoering <strong>van</strong> het Koninklijk besluit in Ind.<br />
St. 1893 n°. 253, regelende de verzending <strong>van</strong> pakketten in<br />
het buitenlnndsch postverkeer <strong>van</strong> Nederlandsch-Indië ondergingen<br />
nadere aanvulling en wijziging bij Gouv. Bt. 27 Jan.<br />
<strong>1916</strong> n°. 83 (Ind. St, n°. 152).<br />
Bij Gouv. Bt. 30 Maart 1915 n°. 25 is machtiging verleend<br />
tot het doen bedrukken in rood met het herkenningsteeken<br />
<strong>van</strong> de vereeniging ,,Het Roode Kruis" en de aamhi'ding ..5<br />
cents" <strong>van</strong> 100 000 stuks enkele briefkaarten. 200 000 stuks<br />
]) Dit reglement, zoomede de algemeene bepalingen tot de uitvoering daar<strong>van</strong>,<br />
onderin«en nog verschillende wijzigingen en aanvullingen (Ind. St. <strong>1916</strong><br />
nos. 391 en 392).<br />
§ 3. BRIEVEN- EN PAKKETPOST.<br />
kantoren. Voor den binnenlandschen pakketpostdienst waren<br />
op uit. 1915 behalve 190 kantoren (waaronder 10 bijkantoren)<br />
en 292 hulppostkantoren, nog 242 halten <strong>van</strong> staats- en<br />
particuliere spoor- en tramwegen, dus in het geheel 724 postïnrichtingen,<br />
tegen 704 op 31 December 1914, aangewezen.<br />
Voor den telegraafdienst waren op uit. 1915 172 telegraafkuntoren,<br />
8 bijkantoren, één tijdelijk kantoor (Tjipanas) 3 ).<br />
5 radiotelegrafische stations en 52 hulptelegraafkantoren<br />
geopend, tegen onderscheidenlijk 172. 9, 1, 5 en 45 op uit.<br />
1914. Het aantal der met 's lands telegraafnet in verbinding<br />
staande en voor het algemeen verkeer opengestelde telegraafr<br />
kantoren <strong>van</strong> den dienst der staatsspoorwegen verminderde<br />
<strong>van</strong> 331 tot 327. Het aantal der mede voor het publiek telegraafverkeer<br />
geopende'kantoren <strong>van</strong> het militair en het civiel<br />
telefoonnet in Zuid-Celebes bleef onveranderd, namelijk<br />
onderscheidenlijk 18 en 8.<br />
Het aantal telefoon kantoren <strong>van</strong> het binnenlandsch bestuur,<br />
opengesteld voor den openbaren telegraafdienst. bedroeg<br />
op uit. 1915 30, tegen 26 in het voorafgegane jaar. Een e<br />
opgaaf <strong>van</strong> de kantoren komt voor in bijlage UU.<br />
fraukeerzegéls <strong>van</strong> 1 cent, 200 000 stuks frankeerzegels <strong>van</strong><br />
5 cent en 600 000 stuks frankeerzegels <strong>van</strong> 10 cent, terwijl,<br />
bij wijze <strong>van</strong> tijdelijken maatregel, en in afwijking in zoover<br />
<strong>van</strong> het bepaalde bij de artt, 39, 40, 43 en 44 <strong>van</strong> de algemeene<br />
bepalingen ter uitvoering <strong>van</strong> het reglement voor den<br />
postdienst, de bovenbedoelde poslwaarden. naast de thans<br />
gangbare waarden, verkrijgbaar zijn gesteld, wat de briefkaarten<br />
betreft tegen den prijs <strong>van</strong> 10 cent en wat de frankeerzegels<br />
aangaat, tegen den prijs <strong>van</strong> onderscheidenlijk 6,<br />
10 en 15 cent. zullende de frankeerzegels uitsluitend en alleen<br />
voor het binnenlandsch verkeer mogen worden gebezigd. De<br />
inkomsten verkregen uit den verkoop <strong>van</strong> de bovenbedoelde<br />
postwaarden zullen, na aftrek <strong>van</strong> de waarde die zij in gewone<br />
omstandigheden zonder bedrukking vertegenwoordigen, worden<br />
verdeeld tusschen het Centraal comité in Nederlandsch-<br />
Indië <strong>van</strong> de vereeniging ..Het Roode Kruis" en het te<br />
Batavia gevestigd Centraal comité tot leniging <strong>van</strong> den nood<br />
in Nederland. 3 ) Gedurende 1915 werd een aantal <strong>van</strong> 131 776<br />
Roode Kruis-postwaarden verkocht, vertegenwoordigende ten<br />
b-)te <strong>van</strong> de twee genoemde instellingen een bedrag <strong>van</strong><br />
f 6 588,80.<br />
Bimienluiidsch verkeer. De uitkomsten der statistieken<br />
voor 1915 wijzen op toenemend verkeer in nagenoeg alle<br />
onderdeelen <strong>van</strong> den binnenlandschen postdienst: alleen wat<br />
het aantal port betalende brieven en briefkaarten, drukwerken,<br />
monsters, gewone aangeteekende stukken, post-kwitantiën<br />
en de bedragen der postwissels èn post-kwitantiën betreft,<br />
toonen de cijfers eenigen teruggang aan.<br />
2) Slecht* geopend tijdens het verblijf aldaar <strong>van</strong> den GouvcrBenr.<br />
Generaal.<br />
3) Bij Gouv. Bt. 20 Maart 1910 n°. 6 is <strong>van</strong> de opbrengst ook een aandeel<br />
toegekend aan een te stichten fonds voor do leniging <strong>van</strong> nooden in do kolonie<br />
Curacao.
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
24b Hoofdstuk P, afd. I. 24 K<br />
1]<br />
c o<br />
5 a 8<br />
§<br />
1<br />
O<br />
o r. (« r r c f. i. t ^ I t I' I<br />
» 3 p t» ..<br />
oi od '£> co* oó r» S i" o S 2 ^ 7 H * - § §s i^ss<br />
0 i t : » ; , ; ; ; :<br />
K. » K R K e r r<br />
o> « ei i- m c*} ca co 1 t* t> -« ö © « » c- ei i-orjoq^;<br />
7 2 2 °f S »• gi f rf a §g 5 2 7J 72:2<br />
$ I<br />
£ 8 2 £ ?! g 1<br />
" i- ei B ^ F-<br />
^ w ® ^ ^ © >o i- •. o><br />
i- — 1. i- 1. x 2> r - x<br />
I o i" OJ i N H cp<br />
3i?8<br />
CO 71<br />
x ^<br />
>3 's üï "* ü<br />
00 ui 00 i- »<br />
CO Cl X ~- F-I ^H<br />
§ g ë 31<br />
IM lO lO H CO<br />
3 8<br />
co ».o<br />
a 1.<br />
M « ® °<br />
1) Verbeterd* cyfers.<br />
OS OS O CO<br />
»2 CO t; l'<br />
co »-< ~<br />
-* 10 O I»<br />
r- ^H 7f 1—<br />
S l: I? 3<br />
Is S s § S<br />
3 ~ ««os<br />
5100<br />
8 S 81 3 R<br />
— ao -*<br />
£ = § S|s§ SI 3 1!s5<br />
- *<br />
§11 s!<br />
gag II<br />
1 I t f i §' 2 ? S s<br />
3 f (C Q 1 •** co © 00 co<br />
? 3 2 I<br />
«" •* rt<br />
S T5 T3 ~<br />
. . t- u C .<br />
2 I M B<br />
• c -S . ra ei . . . .<br />
. s . 3 i P i<br />
I ï .; • I ; ' I f 11 f I: •<br />
** ' 1 : Hl!i»IJ<br />
— > ^ 3 53a>E3 1u©3t.i;» ï<br />
o « . ï i s O o ö , ; . ; ^ 1 " s o<br />
3H S R ^ N 0 ^ 3 3 n 4 ÖOCH<br />
1<br />
S s ï<br />
ÏI8S<br />
ft:lü<br />
il R**<br />
11<br />
De regeling <strong>van</strong> het brievenvervoer in en tusschen de verschillende<br />
gewesten onderging in het verslagjaar weder eenige<br />
wijzigingen. Het vervoer (met uitzondering <strong>van</strong> dat over zee<br />
en de districtspost) geschiedde op uit. 1915 over een afstand<br />
<strong>van</strong> 15 778 K.M., tegen 15 616 K.M. bij het einde <strong>van</strong> 1914.<br />
Automobielendienst ter hoofdplaats Weltevreden. Met<br />
de in den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het verslagjaar beschikbare 9 automobielen<br />
kon de geheele dienst ten volle "worden beheerscht, zoodat<br />
de paardentransportdienst begin 1915 kon worden opgeheven.<br />
In 't geheel legden de automobielen 189 206 K.M. af,<br />
of gemiddeld ± 58 K.M. per wagen en per dag. De kosten<br />
bedroegen, alles inbegrepen, f 0,323 per wagen en per K.M.<br />
Aan het einde <strong>van</strong> het verslagjaar waren bij den automobielendienst<br />
werkzaam: 1 garage-chef, 2 maandgelders (<strong>van</strong><br />
Reglementen en bepalingen. Het in Ind. St. 1907 11°. 67<br />
opgenomen reglement voor den gouvernements telegraafdienst<br />
in Nederlandsch-Indië onderging nadere wijziging en<br />
aanvulling bij Gouv. Bt. 24 Jan. <strong>1916</strong> n°. 20 (Ind. St. n".<br />
94), bij welke gelegenheid tevens is bepaald dat de bevoegdheid<br />
tot het verzenden <strong>van</strong> regeeringstelegrammen in het<br />
binneninndsch verkeer door den 'Gouverneur-Generaal wordt<br />
verleend.<br />
§ 4. GOÜVEBNEMEKTÖ TELEGRAAFDIENST.<br />
wie 1 belast met de betrekking <strong>van</strong> monteur en 1 met die <strong>van</strong><br />
klerk), 2 mandoers (chauffeurs), 17 inlamlsche chauffeurs,<br />
16 inland-sche chauffeursknechts en 1 inlandsche smid.<br />
Itiiilriilandsrli verkeer. De statistieke opnemingen betreffende<br />
het buitenlandsch postverkeer hadden, ingevolge<br />
art. 40, S 3, al. 2, <strong>van</strong> liet reglement tot uitvoering <strong>van</strong> het<br />
in Ind. St. 1907 n ü . 310 opgenomen Algemeen Postverdrag<br />
<strong>van</strong> Rome, plaats <strong>van</strong> 1 t/m 28 October <strong>van</strong> het verslagjaar.<br />
De uitkomsten <strong>van</strong> deze opnemingen vertoonden echter door<br />
den invloed <strong>van</strong> den Europeeschen oorlog zoodanige ongewone<br />
afwijkingen, dat zij moeielijk als betrouwbaren grondslag<br />
voor de vaststelling <strong>van</strong> de jaarcijfers konden dienen.<br />
De rekening wegens het overbrengen <strong>van</strong> de brieveumaleu<br />
in den door de stoomvaartmaatschappijen ..Nederland" en<br />
..Rotterdamsche Lloyd" contractueel onderhouden geregeb<br />
den maildienst (Ind.St. 1908 n*.677) liep', wat het jaar 1915<br />
betreft, over'105 reizen, namelijk 26 uit- en 27 thuisreizen<br />
door de ,.Nederland" en 26 uit- en 26 thuisreizen door de<br />
..Rotterdamsche Lloyd". Tegen de gewaarborgde som <strong>van</strong><br />
f 6000 per reis, genoten de genoemde Maatschappijen onderscheidenlijk<br />
f 318 000 en f 312 000. Deze betaling kwam voor<br />
de eene helft ten laste <strong>van</strong> Nederland en voor de andere ten<br />
Jaste <strong>van</strong> Indië. Over 1914 werd uit dienzelfden hoofde aan<br />
de „Nederland" f 306 000 en aan "de ..Rotterdamsche Llovd"<br />
f 303 000 uitgekeerd.<br />
Voor het vervoer <strong>van</strong> postpakketten <strong>van</strong> Indië naar Nederland<br />
in 1915 met de stoomschepen dezer beide maatschappijen<br />
werd ten laste <strong>van</strong> de Indische geldmiddelen aan de<br />
„Nederland" f 6101,51 en aan de „Rotterdamsche Lloyd"<br />
f 4 112.50 betaald of te gatten f 10 214,01. tegen f 14889,29<br />
over 1914, terwijl wegens vergoeding voor de behandeling <strong>van</strong><br />
de post aan boord der mailbooten over 1915 ten laste <strong>van</strong> de<br />
Indische postadministratie aan elk der beide maatschappijen<br />
de contractueele som <strong>van</strong> f 325 werd uitgekeerd.<br />
Voorts werd de post uit Europa voor Nederlandsch-Indië<br />
23 maal per Fransche en 47 maal per Engelsche en Britsch-<br />
Indische mails vervoerd, terwijl voor de verzending naar<br />
Europa 38 maal <strong>van</strong> Engelsche en Britsch-Indische booten<br />
werd gebruik gemaakt. In den loop <strong>van</strong> 1915 was er dus 122<br />
maal gelegenheid tot het ont<strong>van</strong>gen uit en 90 maal gelegenheid<br />
tot het. verzenden <strong>van</strong> brieven naar Europa, tegen 142<br />
en 118. maal in 1914.<br />
Verder werden door de Indische uitwisselingskantoren met<br />
alle voorkomende gelegenhedd, o. a. met de booten <strong>van</strong> de<br />
„Nederland" en met de V^a Nederlandsch-Indië naar<br />
Amerika varende vrachtlwoten <strong>van</strong> die maatschappij en <strong>van</strong><br />
de „Rotterdamsche Lloyd", met de booten <strong>van</strong> de Java-—<br />
China—Japan-lijn, <strong>van</strong> de Java-Pacific-lijn en <strong>van</strong> de<br />
<strong>Koninklijke</strong> Paketvaartmaatschappij. dépêches voor China,<br />
Japan, Siam, de Straits-Settlements. Britsch-Indië, Zuid-<br />
Af rika, Manilla en Amerika verzonden.<br />
Ten behoeve <strong>van</strong> de invoering <strong>van</strong> een postwisseldienst<br />
tusschen Portugeesch Timor en Nederlandsch-Indië, zijn de<br />
bepalingen ter uitvoering <strong>van</strong> K.D. 21 April 1892 n°. 25 (Ind:<br />
St. 1892 n°. 137) omtrent postwissels en postquitantiën in het<br />
buitenlandsch verkeer (Ind. St. 1905 n°. 410) nader gewijzigd<br />
en aangevuld (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 53>.<br />
Verbindingen, geleidingen en toestellen. De lengte <strong>van</strong><br />
liet bovengrondsche landstelejrraafnet verminderde wat de<br />
lijnen J ) betreft, <strong>van</strong> 11 144.71 K.M. (verbeterd cijfer) tot<br />
11 094,30 K.M.. dus met 50,41 K.M.. en vermeerderde, voor<br />
1) Onder „lijn" wordt verstaan het samenstel tusschen de kantoren <strong>van</strong><br />
draden, kabels, steunpunten, met alles wat daartoe behoort en onder „draad"<br />
de metalen geleiding, dio tot voortplanting <strong>van</strong> den elcctrischen stroom dient.
KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />
247 Hoofdstuk P, afd. i. Ü4H<br />
teevee] rle draden aangaat, <strong>van</strong> 23 191,43 K.M. (verbeterd<br />
cijfer) tot 24 438,43 K.M., dus met 1247 K.M. De vermindei-i<br />
ii **- <strong>van</strong> de lijn lengte was in hoofdzaak liet gevolg <strong>van</strong> de<br />
overgave aan den telefoondienst <strong>van</strong> de hulptelegraafdraden<br />
tusschen Madioeu en Magetan. Toeloengagoeng en Trenggalek,<br />
.Malang en Batoe, Bangil en Prigen en Weleri en<br />
Hatang, terwijl de vermeerdering <strong>van</strong> de draadlengte hoofdzakelijk<br />
is toe te schrijven aan het bijspanneu <strong>van</strong> een telegiaafdraad<br />
tussehen Tjilatjap en Djokjakarta, tusschen Weitevreden<br />
en Bandoeng over Buitenzorg, tusschen "Weltevreden<br />
en Anjer, tusschen Weltevreden en Djokjakarta en tusschen<br />
Weltevreden en Maos, aan den aanleg <strong>van</strong> een telegraaflijn<br />
niet vier draden langs den tramweg tusschen Semarang en<br />
PtkaloBgen.au aan de overneming <strong>van</strong> den Zuid-Sumatra<br />
staatsspoorweg <strong>van</strong> een telegraafdraad tusschen Palembang<br />
en Moearoenim.<br />
De lijn- en de draadlengte <strong>van</strong> de zeekabelverbindiugen<br />
verminderde in den loop des jaars <strong>van</strong> 9469,06 (verbeterd<br />
cijfer) tot 9467,33 K.M., welke vérmindering was toe te<br />
«chrijven aan herstellingen en verleggingen <strong>van</strong> de kabels.<br />
De overige kabel- en oildergrondsehe verbindingen hadden<br />
op 31 December 1915 eene lijnlengte <strong>van</strong> 129,10 en eene<br />
draadlengte <strong>van</strong> 699,74 K.M., tegen onderscheidenliik 123,31<br />
en 487,06 K.M. (verbeterde cijfers) in het voorafgegane jaar,<br />
welke toeneming in hoofdzaak het gevolg was <strong>van</strong> het leg-<br />
»en <strong>van</strong> 3 zevendraadskabels <strong>van</strong> het kantoor te Semarang<br />
naar den kokerpaal nabij het station der Semarang— Cheribon<br />
Stoomtrnmmaatschappij en <strong>van</strong> 6 zevendraadskabels tusschen<br />
het kabelhuis te Hoengoeran en dat bij He Lingga-straat te<br />
Soera ba ja.<br />
Op de zeekabels kwamen in den loop <strong>van</strong> 1915 tien storingen<br />
voor, te weten tusschen Padaug en Sibolga (19 December<br />
L914-—1 Januari 1915 en 30 Maart—5 April), tusschen<br />
Sabang en Oeleë Lheuë (15- 26 Juni), tusschen Sabang en<br />
Medan (29 Juni—1 Juli), tusschen Sitoebondo en Singaradja<br />
(19-24 October en 26 October). tusschen Sitoebondo en<br />
Bandjermusiu (29 November^ 2 December en 20—21 December))<br />
tusschen Singaradja en Ampenan (9—11 December) en<br />
tusschen Weltevreden en Semarang (25—26 December). Al<br />
deze storingen werden door het kabelschip Telegraaf opgeheven.<br />
Op de landkal)els kwamen 2 storingen voor tusschen<br />
Batavia en Autjol en tusschen Weltevreden en Antjol in de<br />
verbinding met Soera ba ja (1«—2 December).<br />
Behalve de hooger genoemde herstellingen verrichtte het<br />
kabelschip de volgende werkzaamheden. In Februari 1915<br />
werd het vaartuig belast met de verlegging <strong>van</strong> de kusteinden<br />
der kabels bij Makasser <strong>van</strong> Oedjoengtanah naar Mariso. in<br />
verband met de in uitvoering zijnde havenwerken te Makas-<br />
~er. ïn den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> April vertrok bet schip naar Singkel<br />
en Sinabang om de oorzaak <strong>van</strong> de slechte gemeenscha]) langs<br />
ilezen kabel op te sporen en te verwijderen. De kal>el bleek<br />
geheel in orde, de relais op de beide kantoren waren echter<br />
minder geschikt en werden door andere ver<strong>van</strong>gen, waardoor<br />
de verbinding verbeterd werd. Na de herstelling <strong>van</strong> den<br />
Belawan—Salxing-kabel, verbleef de Telegraaf eenige dagen<br />
te ïandjoengpriok tot het verrichten <strong>van</strong> werkzaamheden in<br />
het kabeltnnkhuis aldaar, waarna het schip naar Soerabaja<br />
vertrok. In October werden de kusteinden gelegd voor een<br />
derden Soendu-knbel tusschen Anjer en Telokhetong. Tevens<br />
werd een onderzoek ingesteld naar de reden <strong>van</strong> den achteruitgang<br />
der isolatie <strong>van</strong> den kabel Weltevreden—Padang.<br />
De oorzaak bleek te schuilen in eene kleine fout in de nabijheid<br />
<strong>van</strong> Padang, welke evenwel nog niet kon worden geloca.<br />
liseerd. In December bracht de Telegraaf eene kabelverbinding<br />
tusschen Landangan (Sitoebondo) en Soekalila (Soeral>aja)<br />
tot stand.<br />
Ook in bet verslagjaar w erd voortgegaan met het invoeren<br />
<strong>van</strong> het duplex-bedrijf op enkele zeer drukke verbindingen.<br />
Hoewel het telegraaf verkeer den gunstigen invloed <strong>van</strong> deze<br />
werkwijze ondervond, zal het volle nut <strong>van</strong> den getroffen<br />
maatregel eerst kunnen blijken, zoodra de ombouw <strong>van</strong> de<br />
hoofdroutes <strong>van</strong> bet net zal zijn gereed gekomen. Thans<br />
komen nog meermalen kleine fouten aan de draden voor, die<br />
het duplex-bedrijf schaden en er toe noodzaken tijdelijk tot<br />
het enkelvoudig bedrijf over te gaan.<br />
Te Weltevreden werden de eerste proeven genomen met d»<br />
sneltelegraaftoestellen <strong>van</strong> SIEMENS ep HALSKE over een omlepp<br />
<strong>van</strong> draden, verkregen, door na dienstsluiting op enkel»<br />
kantoren, door bijzondere schakelingen verschillende lijntrajecten<br />
te verbinden, b.v. Weltevreden—Cheribon—Banjoeinas~<br />
Maos—Weltevreden. De eerste uitkomsten waren<br />
zeer bevredigend. Aan het einde <strong>van</strong> het verslagjaar was de<br />
opstelling <strong>van</strong> de toestellen te Soerabaja onderhanden. Van<br />
daar zullen de proeven met Weltevreden hervat worden.<br />
De aan het einde <strong>van</strong> het vorig verslagjaar gewijzigd»<br />
dienstregeling der radiostations te Sitoebondo, Koepang en<br />
Ambon bleef geldig tot den lsten April 1915, toen in overleg<br />
met den commandant der zeemacht, tot den gewonen dienst<br />
kon worden teruggekeerd. In tegenstelling met 1914, toen in<br />
verband met den aan het einde der jaarproeven onmiddellijk<br />
•aansluitenden oorlogstoestand, niet ten volle met de belangen<br />
der scheepvaart kon worden rekening gehouden, werd op den<br />
nieuwen dienstrooster der genoemde stations een groot aantal<br />
uren aan het verkeer op zee gewijd. De gewone dienst werd<br />
vastgesteld op een 12-urigen. namelijk <strong>van</strong> 7 uur voormiddags<br />
7 uur namiddags en als volgt ingedeeld: 7 u. v.m.—<br />
8 u. v.m. verkeer met schepen op zee; 8 u. v.m.—1 u. 30 m.<br />
n.m. onderling verkeer tusschen de stations; 1 u. 30 m. n.m.<br />
7 u. n.m. verkeer met schepen op zee. Na 7 u. n.m. zoo<br />
noodig afwerken der vóór 1 u. n.m. (sluiting der aanneming<br />
<strong>van</strong> telegrammen te Koepang en Ambon) op de stations reeds<br />
aanwezige telegrammen, welke, in verband met atmosferische<br />
storingen, nog niet konden worden overgeseind. Deze rooster<br />
werd verder gedurende het geheele verslagjaar gevolgd.<br />
Wat de atmosferische toestand betreft, stemmen de in dit<br />
jaar opgedane ervaringen vrijwel geheel overeen met die <strong>van</strong><br />
vorige jaren. De tijd <strong>van</strong> Mei tot October kan als de gunstigste<br />
worden aangemerkt, terwijl de overige maanden in<br />
mindere of meerdere mate slecht zijn te noemen. Vooral de<br />
maand December deed zich, evenals vroeger, weer als bijzonder<br />
ongunstig kennen. Meermalen kwam het voor, dat de<br />
aanwezige telegrammenvoorraad eerst na middernacht werd<br />
afgewerkt, terwijl enkele malen bij aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> den nieuwen<br />
dienst nog niet alle telegrammen <strong>van</strong> den vorigen dag waren<br />
overgeseind. Op den 8sten en 9den December was de gemeenschap<br />
tusschen de drie genoemde stations zelfs zoo slecht,<br />
dat. overdag geen en 's nachts slechts enkele telegrammen<br />
konden worden gewisseld. Het streven <strong>van</strong> den technischen<br />
dienst der telegrafie is er voortdurend op gericht, in dezen<br />
toestand verbeteringen te brengen, waartoe op het station<br />
Sitoebondo proefnemingen zijn begonnen^<br />
In verband met de moeielijkheden die aan eene geregelde<br />
aanvulling <strong>van</strong> de verbruiksartilelen somwijlen in den weg<br />
staan, wordt getracht in de behoefte aan de voornaamste<br />
onderdeden zooveel mogelijk in eigen beheer te voorzien.<br />
Daar de vlugge overbrenging <strong>van</strong> de telegrammen tusschen<br />
de stations te Sitoebondo. Koepang en Ambon nog niet was<br />
verzekerd, werden voor dit overbrengen nog geen seinkogten<br />
in rekening gebracht en in het verkeer met schepen op zee<br />
geen kusttaksen berekend, terwijl de overbrenging der telegrammen<br />
geschiedt op risico <strong>van</strong> de afzenders.<br />
Onderbreking <strong>van</strong> het bedrijf <strong>van</strong> eenige beteekenis tengevolge<br />
<strong>van</strong> onderhoud*, of herstellingswerken had niet<br />
plaats.<br />
Het kuststation te Sabang verkeerde steeds in goeden staat.<br />
Bedrijfsonderbrekingen kwamen niet voor. In het technische<br />
gedeelte <strong>van</strong> het station is men doende eene wijziging aan te<br />
brengen, waardoor veranderingen aan den variometer der<br />
zendinginrichting <strong>van</strong> af de zitplaats <strong>van</strong> den telegrafist zullen<br />
kunnen geschieden. De luehtstorincen op het station waren<br />
niet zoo hinderlijk als op de oostelijke stations en hadden ook<br />
een ander verloop; dit stemt overeen met de ervaring dat<br />
de luchtstoringen ten nauwste met de moesons verband<br />
houden.<br />
Verkeer en opbrengst. Een overzicht <strong>van</strong> het telegraafverkeer<br />
in 1914 en 1915 (zie ook bijlage TJF) volgt<br />
hieronder:
if<br />
249 Hoofdstuk I', afd. I.<br />
' UulvaiiKHtuii<br />
I Aantal i« t.mWi' telegrammen<br />
| OWHimSDlUk WOOrpental . .<br />
Cc;Illi(lllul(l „<br />
1 Aantal iwgamliigileliitmiii<br />
mon<br />
jt;< /.urn Hint woordental<br />
! Gemiddeld „<br />
) Fictieve opbrengst AM B p •<br />
rinMatelegrammen,berekend<br />
uiii lx taalde telegrammen .<br />
( Aantal vermonden telegram*<br />
l men<br />
j Qeaamenluk woordental . .<br />
(Oemlddeld ,<br />
f Aantal mtyangen Inlegmn<br />
} men / . . .<br />
i OefcamealUk woordental . .<br />
(iulllilitlelil »<br />
KlM inir><br />
f 1 5209U0M<br />
1 220 77(1<br />
144204170<br />
11,811)<br />
H4KH2<br />
86JM.)<br />
r i u«eii<br />
I 869 172<br />
16230 146<br />
12<br />
n s7<br />
isieaia<br />
23.44<br />
Vermeerdering ol<br />
vermindering.<br />
63061 at<br />
48888 ,.<br />
80674) „<br />
o.l» ...<br />
8018 „<br />
-30WB45 „<br />
•2.82 ,<br />
f 334 227 f 219KK4 ; f -84 3»3<br />
145 59,1 .<br />
1687028<br />
10.87<br />
142384,<br />
1080660<br />
11.38<br />
140109V<br />
88410161)<br />
16.71<br />
180966<br />
2888687<br />
17.07 !<br />
-5 4S7<br />
748 9114<br />
5.74<br />
4 1M «/„<br />
8.88 „<br />
• r '.5x ..<br />
IJOO „<br />
Ui ..<br />
1.I.9 .<br />
10.73 .<br />
RUS<br />
—3.7(i<br />
31.77<br />
sasa<br />
—2368 „ —l.Ot;<br />
708127 „ '47.4<br />
",.(;; i .. 50<br />
1) Vcrbeterdo cijfers.<br />
Ij In verband met den Europeeschen oorlog verminderd e het aantal tele-<br />
grammen, doch nam het woordental toe, als gevolg <strong>van</strong> het niet meer toelaten<br />
<strong>van</strong> telegrammen in geheimschrift sedert Augustus 1914.<br />
Verdeeling <strong>van</strong> liet telcfoongcbied in distrieten. Ten<br />
einde het dagelijksch beheer <strong>van</strong> den telefoondienst beter te<br />
kunnen uitoefenen, is in Januari 191G het telefoongebied<br />
voorloopig verdeeld in acht districten, omvattende het eerste<br />
district: de residentiën Bantam, Batavia, Preanger-Regentschappen<br />
en Cheribon; het tweede district: de residentiën<br />
Pekalongan, Semarang, Rembang, Banjoemas, Kedoe,<br />
Djokjakarta en Soerakarta ; het derde district: de residentiën<br />
Madioén, Kediri, Soerabaja, Pasoeroean, Besoeki, Madoera<br />
en Bali en Lombok; het vierde district: de vierde post-en<br />
telegraaf af deeling: het vijfde district: de vijfde post- en telegraafafdeeling;<br />
liet zesde district; de zesde post- en telegraafafdeeling;<br />
het zevende district: de zevende post- en telegraafafdeeling,<br />
met uitzondering <strong>van</strong> de residentie Bali en Lombok;<br />
het achtste district: de achtste post- en telegraafafdeeling;<br />
terwijl als standplaatsen <strong>van</strong> de chefs dier districten<br />
onderscheidenlijk zijn aangewezen Weltevreden. Semarang,<br />
Soerabaja. Palembang, Padang, Medan, Makasser en<br />
Menado. Zoolang nog geen personeel <strong>van</strong> den telefoondienst<br />
als blief <strong>van</strong> het vierde, vijfde, zesde, zevende en achtste district<br />
kan worden aangewezen, worden met het algemeen toezicht<br />
op de uitoefening <strong>van</strong> dien dienst de chefs <strong>van</strong> de betrokken<br />
post. en telegraafafdeelingen belast.<br />
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
880<br />
Het aandeel der Nederlandsen-Indische administratie in do<br />
opbrengst <strong>van</strong> het buitenlnndsch verkeer heiiep over 1915 voor<br />
de transitotelegrammen f 115 364 en voor de overige tele-<br />
I grammen f 626 490, tegen onderscheidenlijk 1 111 137 en<br />
I f 557 218 in 1914.<br />
In 1915 werden via Eastern G9 345 uitgestelde telegrammen<br />
verzonden en 56 878 dergelijke telegrammen ont<strong>van</strong>gen,<br />
: tegen onderscheidenlijk 17 8G0 en 14 106 in 1914. De yerl<br />
nieerderiug bedroeg dus 51485 en 42 772. of 288°/ en<br />
j 303,2 %.<br />
Van de gelegenheid om binnenlandsche telegrammen te<br />
verzenden via Singapore of Pinang werd in 1915 gebruik<br />
gemaakt voor 11 telegrammen, tegen 31 in 1914.<br />
8 5. UOUYERNEXENTS TELEFOONDIENST.<br />
Bepalingen, voorwaarden en tarieven. Bij Gouw Bt.<br />
3 Mei 1915 n°. 35 zijn de .,Voorwaarden en bepalingen betreffende<br />
den interlocalen telefoondienst <strong>van</strong> het Gouverne- I<br />
ment" (Bijbl.'Ind. St. n°. 7608, juncto nos. 7854 en 8044). !<br />
ter bevordering <strong>van</strong> eene vlugge afwikkeling* der aanvragen I<br />
voor interlocale gesprekken en ter voorkoming <strong>van</strong> fraude, J<br />
alsmede ter verlichting <strong>van</strong> de administratie bij den tele- )<br />
loondienst, in dier voege gewijzigd, dat de door abonné's<br />
gestorte waarborgsom niet meer kan dienen als zekerheid tot<br />
nadere verrekening <strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> uit publieke spreekcellen<br />
gevoerde interlocale gesprekken: die kosten moeten dus<br />
dadelijk worden voldaan. Voorts werd bij dezelfde gelegenheid<br />
bepaald, dat voor aansluitingen ten laste <strong>van</strong> het Land<br />
geen waarborgsom l>ehoeft te worden gestort en de kosten <strong>van</strong><br />
de uit die aansluitingen aangevraagde gesprekken ook niet<br />
met f 0,25 per gesprek worden verhoogd.<br />
' Locale en districlsdienst. In verbuid met de owrnnstige<br />
tijdsomstandigheden werden geen nieuwe hoofdnètten opfricht;<br />
evenmin werden particuliere netten genaast of gekocht.<br />
Het telefoonkantoor te Tangerang werd <strong>van</strong> hoofdkantoor<br />
tot een bijkantoor <strong>van</strong> Batavia teruggebracht.<br />
Op uit. 1915 strekte de plaatselijke dienst zich uit Over de<br />
telefoonnetten te Amlxm. Ampenan. Bandjermasin, Benkoelen,<br />
Bondowoso, Djambi, Gorontalo, Eendal, Eertosono,<br />
Eraksaan, Erawang, .Magelang, Menado, Palembang, Poerwakarta,<br />
Pontianak, Probolinggo, Rembang, Salatiga,<br />
Serang, Sidoardjo, Singarjadja, Sitoebondo, Soemenep, Soerabaja<br />
en Tjüatjap en de districtsdienst over de telefoonnetten<br />
te Bandjar, Bandoeng. Bangil, Batavia, Blitar, Blora, Den<br />
Pasar, Djember, Djokjakarta, Djombang, Garoet, Eediri,<br />
Loemadjang, Madioen, Malang, Modjokerto, Pamekaaan,<br />
Pandeglang, Pasoeroean, Rangkasbitoeng, Semarang, Soekaboemi,<br />
Solo, Tasikmalaja. Telokbetong. Tjepoe en Tjiandjoer.<br />
De telefoonnetten hadden op 31 December 1915 gezamenlijk<br />
401 E.M. ondergrondsche kabellengte, 12 073 E.M. bovengrondsche<br />
lijnlengte. 25 577 E.XI. ondergrondsche geleidingslengte,<br />
29 310 E.M. bovengrondsche geleidingslengte,<br />
51154 E.M. ondergrondsche draadlengte en 50 868 E.M.<br />
bo ven grond se h e draadlengte. Op uit. 1914 waren deze lengten<br />
onderscheidenlijk 371, 9353, 23 678. 22 779. 47 335 en 38 154<br />
E.M.<br />
De. opbrengst der netten beliep in 1915 f 1 947 665, tegen<br />
f 1 G57 G00 in 1914.<br />
Het aantal betalende telefoonposten, dat op uit. 1914 14 093<br />
bedroeg, steeg tot 16 366, dus met 2273 posten, of 16 %.<br />
Interlocale dienst. Op Java werden in het verslagjaar<br />
de volgende nieuwe interlocale geleidingen in gebruik genomen:<br />
a. Djember—Sitoel>ondo:<br />
h. Bangil -— Pasoeroean;<br />
c. Soerabaja—Eertosono, en<br />
d. Bandoeng—Rantjaekek—Cheribon.<br />
Op 31 December 1915 waren alle plaatselijke en districtsnetten<br />
op Java aan het interlocale net aangesloten.<br />
Te Buitehzorg, Cheribon, Tegal en Pekalongan bestonden<br />
rechtstreeksche aansluitingen op het interlocaal kantoor,<br />
terwijl de particuliere netten in die plaatsen door,den slechten<br />
toestand waarin zij zich bevonden, niet in het interlocaal<br />
verkeer waren opgenomen; echter werden interlocale verbindingen<br />
<strong>van</strong> en naar deze netten, op risico <strong>van</strong> den aanvrager,<br />
niet geweigerd.<br />
De weglengte <strong>van</strong> de op uit. 1915 in bedrijf zijnde interlocale<br />
lijnen bedroeg 2657.68 E.M., met eene geleidingslengte<br />
<strong>van</strong> 5865.36 E.M., tegen onderscheidenlijk 2452,80 en<br />
5548 E.M. op uit. 1914.<br />
De opbrengst <strong>van</strong> den interlocalen dienst beliep in 1915<br />
f 596 615, tegen f 452 555 in 1914.<br />
Het aantal interlocale gesprekken, dat in 1914 282 50G bedroecr,<br />
vermeerderde in 1915 tot 389 558, dus met 107 052<br />
of 37,8%.<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indic. 32
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
251 Hoofdstuk<br />
Ombouw, verbetering en uitbreiding <strong>van</strong> telefooBnettea.<br />
Do voor 1915 ontworpen uitbreiding <strong>van</strong> bet kubelnet te<br />
Weltevreden kon wegens gebrek iian grondkabels slechts voor<br />
een zeer klein {gedeelte worden uitgevoerd. Geplaatst werden<br />
2 opstijgpunten, gelegd werd 8,23 K.M. grondkabel in het<br />
gebied <strong>van</strong> de centrale Weltevreden, terwijl het net onder<br />
Meester-Cornelis werd uitgebreid met 5 opstijgpunten en 3,96<br />
K.M. grond ka bel.<br />
Te Buitenzorg werd ten behoeve <strong>van</strong> bet departement <strong>van</strong><br />
landbouw, nijverheid en handel, eene particuliere telefooninstallatie<br />
aangelegd. Een wisselbord <strong>van</strong> 50 nummers werd<br />
geplaatst, terwijl ten behoeve <strong>van</strong> de daarop aangebrachte<br />
aansluitingen 410 M. grondkabel werd gelegd.<br />
Te Tjikampek werd tegen het einde <strong>van</strong> het verslagjaar een<br />
aan<strong>van</strong>g gemaakt met den aanleg <strong>van</strong> een bij net en den aanleg<br />
<strong>van</strong> eene districtsgeleiding Poerwakarta—-Tjikampek.<br />
Tusschen het telefoon kantoor te Soekabopnii en de bijkantoren<br />
te Klapawoengal. Palaboeban Uatoe, Tjikembang, Bodjonglopang<br />
en Ngalindoeng werden de oude enkeldraadsche<br />
districtsgeleidingen ver<strong>van</strong>gen door dubbeldraadsche geleidingen<br />
<strong>van</strong> koperpantserdraad <strong>van</strong> 2'. m.M. middellijn.<br />
» Tusschen Bandoeng en Lembang werd eene tweede dubbeldraadsche<br />
districtsgeleiding gespannen. i<br />
De voor 1915 ontworpen kabeluitbreiding in de kota Bandoeng<br />
moest wegens gebrek aan grondkabels worden gewijligd.<br />
Twee nieuwe opstijgpunten weiden in het nieuwe stadsgedeelte<br />
nabij Tjikoedapateuh geplaatst; gelegd werd 1,83<br />
K.M. grondkabel.<br />
De in 1914 aange<strong>van</strong>gen ombouw <strong>van</strong> het plaatselijk net te<br />
Garoet kwam in het begin <strong>van</strong> het verslagjaar gereed.<br />
De districtsgeleidingen tusschen Garoet en de bijkantoren<br />
te Tjisompet en Tjikadjang werden verbeterd en omgelegd,<br />
in verband met den aanleg <strong>van</strong> nieuwe wegen; het plaatselijk<br />
net te Tjikadjang moest in verband daarmede eveneens wor- i<br />
den omgebouwd.<br />
De in 1914 aange<strong>van</strong>gen aanleg <strong>van</strong> het plaatselijk net te i<br />
Bandjar werd geëindigd; te Meloewoeng werd een bijkantoor j<br />
geopend.<br />
De multiplexwissell>orden te Djokjakarta werden uitge- j<br />
breid met 200 nummers en alzoo gebracht op 600. door het<br />
bijplaatsen <strong>van</strong> twee locale tafels. De aanleg <strong>van</strong> eene dubbeldraadsche<br />
abonné-geleiding "<strong>van</strong> 75 K.M. lengte op het bijkantoor<br />
te Sentoio kwam nagenoeg gereed.<br />
'Het plaatselijk net te Solo werd uitgebreid met 3 opstijgpunten<br />
en 1,95 K.M. grondkabel.<br />
In het verslagjaar werd overgegaan tot een algeheelen ombouw<br />
<strong>van</strong> het oude bovengrondsche net in de kota Magelang<br />
tot een nagenoeg geheel ondergrondsch net. Gebrek aan<br />
kabels was ook hier de oorzaak, dat het oorspronkelijk plan<br />
moest worden gewijzigd. Geplaatst werden 5 opstijgpunten<br />
en gelegd weid 1,75 K.M. grondkabel.<br />
Het k;'helnet irijle kota Seiuarang werd uitgebreid met 12<br />
nieuwe opstijgpunten en 16,04 K.M. grondkabel.<br />
Voor een bij telefoon net te Bodja (Semarang) werd eene<br />
dubbeldraadsche districtsgeleiding <strong>van</strong> 19 K.M. aangelegd.<br />
Het bij telefoonkantoor te Tjabak (Re.njbang) werd, in verband<br />
met het opzeggen <strong>van</strong> alle aansluitingen op 2 na. op<br />
1 Noveml>er 1915 opgeheven; de overblijvende aansluitingen<br />
werden op Tjepoe en Blora overgebracht.<br />
Het loibelnet in de kota Madioen werd uitgebreid met 2<br />
opstijgpunten en 0.81 K.M. grondkabel. De in 1914 begonnen<br />
aanleg <strong>van</strong> bijtelefoonnetten te Tjaroeban en Magetan kwam,<br />
evenals de bouw <strong>van</strong> een bij net te Ponorogp, in bet begin <strong>van</strong><br />
het verslagjaar gereed.<br />
Districtsgeleidingen werden aangelegd tusschen Madioen<br />
en Magetan (2 dubbeldraden), Madioen en Tjaroeban (1 i<br />
dubbel draad). Madioen en Ponorogo (2 duhbeldraden) en<br />
Madioen en Ngawi (1 dubbeldraad).<br />
Te Ngandjoek werd een nieuw bijtelefoonkantoor in een j<br />
1', afd. I. 252<br />
daartoe door den dienst der burgerlijke openbare werken opgericht<br />
gebouw gevestigd.<br />
Het oude Iwvengroiulsche net in de kota Kediri werd geheel<br />
omgebouwd. Daartoe werden 4 opstijgpunten geplaatst en<br />
2,72 K.M. grondkabel gelegd.<br />
Nieuwe bijkantoren werden opgericht te Ngadiloewih.<br />
Toeloengagoeng en Trenggalek. Districtsgeleidingen werden<br />
aangelegd naar de twee eerstgenoemde bijkantoren, benevens<br />
<strong>van</strong> Pare naar Kepong (2 dubbeldraden), <strong>van</strong> Toeloengagoeng<br />
naar Trenggalek (1 dubbeldraad) en <strong>van</strong> Blendri naar<br />
Pare (1 dubbeldraad).<br />
Het geheele telefoonnet der Kediri Stoomtrammaatschappij<br />
langs hare trambanen ging op haar verzoek over in handen<br />
<strong>van</strong> den landstelefoondienst als zoogenaamde particuliere verbindingen<br />
(art. 12 der bepalingen, voorwaarden en tarieven<br />
in Bijbl. Ind. St. n°. 7776), met eene totale lii'nlengte <strong>van</strong><br />
ongeveer 160 K.M., waarop zijn aangesloten bet hoofdbureau<br />
dier Maatschappij te Pare en al hare stations. Daartoe werd<br />
in het station te Pare eene centraalbureau-inrichting geplaatst<br />
en een aan<strong>van</strong>g gemaakt met den ombouw <strong>van</strong> het<br />
tramtelefoonnet, ter verbooging <strong>van</strong> de bedrijfszekerheid.<br />
Het kabelnet te Djonibang werd uitgebreid met 1 opstijgpunt<br />
en 0,84 K.M. kabel; dat te Soerabaja met 1 opstijgpunt<br />
en 0.44 K.M. grondkabel.<br />
Hét gel>ouw voor de nieuwe Centrale Zuid te Soerabaja<br />
kwam in het begin <strong>van</strong> het verslagjaar gereed. Met de opstelling<br />
<strong>van</strong> eene centraalbureau-inrichting werd een aan<strong>van</strong>g<br />
gemaakt.<br />
De bijnetten te Talok en Boeloelawang (Kedoe) werden<br />
omgebouwd.<br />
Het plaatselijk net te Djember en de bijnetten te Rambipoedji,<br />
Kalisat, Sempolan en Soekawana, welke in het vorig<br />
verslagjaar' werden genaast, werden verbeterd en omgebouwd.<br />
Het plaatselijk net te Sitoebondo werd omgebouwd en gedeeltelijk<br />
ondergronds gemaakt. Een opstijgpunt werd geplaatst<br />
en 1,06 K.M. grondkabel gelegd.<br />
Te Sampang werd een bijtelefoonnet opgericht en eene<br />
dubbeldraadsche districtsgeieiding gespannen naar het<br />
hoofdkantoor te Pamekasan.<br />
Het net te Palembang werd uitgebreid met een opstijgpunt;<br />
de installatie ' <strong>van</strong> het centraalbureau werd overgebracht<br />
<strong>van</strong> het oude naar het nieuw opgerichte post-, telegraafr<br />
en telefoonkantoor.<br />
In het laatst <strong>van</strong>,1915 werd aange<strong>van</strong>gen mét bet uitbreiden<br />
<strong>van</strong> het kabelnet te Menado. door het plaatsen <strong>van</strong> 2<br />
nieuwe opstijgpunten. het leggen <strong>van</strong> ongeveer 18 K.M.<br />
grondkabel en het uitbreiden <strong>van</strong> het wisselbord.<br />
Bijzondere inededeelingen. De in 1914 aange<strong>van</strong>gen a'unleg<br />
<strong>van</strong> verschillende lange geleidingen ten behoeve <strong>van</strong> de<br />
pestbestrijding, was in bet begin <strong>van</strong> het verslagjaar geeindigd.<br />
Locaal en interlocaal verkeer vertoonden gedurende het<br />
verslagjaar weer de gewone toeneming.<br />
Bijzondere storingen. Te Soerabaja hadden 2. kabelstoringen<br />
plaats, ééne tengevolge <strong>van</strong> het beschadigen <strong>van</strong><br />
een grondkabel met een pikhouweel, de andere door bet stuktrekken<br />
(door een sleepanker) <strong>van</strong> een waterkabel door de<br />
Kali Mas. De storingen waren onderscheidenlijk binnen 4 en<br />
8 d'gen opgeheven. '<br />
Den 12den November 1915 vernielden zware rukwinden,<br />
gepaard aan hevige regens, nagenoeg het geheele bovengrondsche<br />
net te Tasikmalaja. zood.it het verkeer gedurende<br />
eenige dagen was gestoord. Ook fle bovengrondsche telefoonleidingen<br />
in de buurten Nieuw-Gondangdia. Kampong Lima,<br />
Menteng en Kebonsirik te Weltevreden werden door storm<br />
zwaar beschadigd.<br />
•<br />
/
KOLONIAAL VERSLAG ÏOIÖ.<br />
258 Hoofdstuk P, ;if
KOLONIAAL VERSLAG ÏOIÖ.<br />
Hoofdstuk 1', ftfd. I en IJ. 8M<br />
I 9. GELEIDINGEN VOOR ELECTBI8CHE VERUCHTING EN VOOR HET OVERBRENGEN VAN<br />
KRACHT DOOR KIDDEL VAN ELECTRICITE1T.<br />
Gedurende het verslagjaar werden 3 vergunningen tot den eigen gebruik <strong>van</strong> den aanvrager dienende, werden 7 veraanleg<br />
<strong>van</strong> geleidingen voor electrische verlichting en het gunningen verleend en werd er 1 ingetrokken.<br />
overbrengen <strong>van</strong> kracht door 'middel <strong>van</strong> electriciteit ver Voor een overzicht <strong>van</strong> de tot medio September 1915 ver-<br />
[eend, terwijl 3 dergelijke vergunningen werden ingetrokken leende, nog <strong>van</strong> kracht zijnde vergunningen zie men bil. 415<br />
Voor den aanleg <strong>van</strong> dergelijke geleidingen, uitsluitend voor ; —422 <strong>van</strong> deel I <strong>van</strong> den Regeeringsalmanak voor Neder.<br />
lnndseh-Indië voor <strong>1916</strong>.<br />
Bij Gouw Ut. 19 Jan. <strong>1916</strong> n°. 57 (Ind. St. n°. 52) is be,<br />
paald dat de dienst der staatsspoor- en tramwegen in Nederlandsch-Indië<br />
een onderdeel uitmaakt <strong>van</strong> het departement<br />
<strong>van</strong> Gouvernementsbedrij ven, waar<strong>van</strong> het helieer, onder de<br />
bevelen <strong>van</strong> den directeur, wordt uitgeoefend, voor zoover den<br />
spoorweg ter Sumatra's Westkust betreft door den ebef der<br />
exploitatie <strong>van</strong> den Sumatra-staatsspoorweg en de Ombilinniijnen<br />
en voor zoover de overige spoor- en tramwegen betreft,<br />
door den hoofdinspecteur der spoor- en tramwegdiensten. In<br />
verband daarmede is de instructie voor dien hoofdinspecteur<br />
nader gewijzigd en aangevuld (zie BijblMnd. St. n°. 8520).<br />
In afwachting <strong>van</strong> eene algeheele herziening <strong>van</strong> de nlgemeene<br />
spoor- en tram wegreglementen, werden reeds voorloopige<br />
voorzieningen getroffen ten aanzien <strong>van</strong> die punten,<br />
welke dringend wijziging eischten. dan wel waaromtrent reeds<br />
overeenstemming was verkregen jnet de betrokken autoriteiten<br />
of belanghebbenden. waarl>ij tevens gerekend is op de vast-<br />
,-telling <strong>van</strong> voorschriften betreffende dienst- en rusttijden<br />
<strong>van</strong> het personeel der spoorwegdiensten, voor zoover dit in<br />
het belang <strong>van</strong> de behoorlijke uitoefening <strong>van</strong> den dienst of<br />
voor de veiligheid <strong>van</strong> het verkeer noodig wordt geacht.<br />
Bij Ord. <strong>van</strong> 3 Nov. 1915 (Ind. St, n°. 631) is het algemeen<br />
tramwegreglement (Ind. St. 1905 n". 616. zoonis het sedert<br />
is gewijzigd en aangevuld) nader gewijzigd, voor zooveel betreft<br />
het opschrift, waaraan is toegevoegd: ,,niet uitzondering<br />
<strong>van</strong> tramwegen Van uitsluitend of overwegend plaatselijk belang",<br />
welke toevoeging verband houdt met de vaststelling<br />
bij Ord. <strong>van</strong> dezelfde dagteekening (Ind. St. n°. 629) <strong>van</strong><br />
een algemeen reglement op voor algemeen verkeer bestemde<br />
tramwegen <strong>van</strong> uitsluitend of overwegend plaatselijk belang<br />
en zulks ter uitvoering <strong>van</strong> art. 18. sub />. der algemeene<br />
ïegelen betreffende den aanleg en de exploitatie <strong>van</strong> spooren<br />
tramwegen, bestemd voor algemeen verkeer in Nederlandsch-Indië.<br />
vastgesteld bij het op 1 December 1915 (Ind.<br />
St. 1915 n°. 630) in werking getreden K. B. 12 Juni 1915<br />
n°. 44 (Ind. St. n°. 506) (vgl. K. V. 1915. kol. 249).<br />
Ter uitvoering <strong>van</strong> art. 15. lid 1. <strong>van</strong> genoemd Koninklijk<br />
besluit zijn bjj Ord. <strong>van</strong> 3 Nov. 1915 (Ind. St. n°. 632) geregeld<br />
de wijze, waarop de intrekking <strong>van</strong> eene tramwegconcessie<br />
in een bepaald geval geschiedt, zoomede de gevolgen<br />
welke verbonden zijn zoowel aan die intrekking als aan<br />
het vervollen als concessie in haar geheel of wel — eveneens<br />
in l>epaald omschreven gevallen — alleen ten aanzien <strong>van</strong> een<br />
of meer rechtverkrijgenden <strong>van</strong> den concessionaris. Eindelijk<br />
houdt met de invoering <strong>van</strong> meergenoemd Koninklijk besluit<br />
nog verband art. 2 <strong>van</strong> Gouv. Bt. 3 Nov. 1915 n°. 43 (Ind.<br />
St. n°. 633). waarl>ij wijziging gebracht werd in het opschrift<br />
en den inhoud der voorwaarden, waarop concessie kan worden<br />
verleend voor den aanleg en de exploitatie <strong>van</strong> tramwegen<br />
met machinale bewecgkracht. bestemd voor algemeen verkeer<br />
in Nederlandsch-Indië (Tnd. St. 1905 n°. 516).<br />
De bij Gouv. Bt. 1 Maart 1913 n°. 13 (Biibl. Ind. St. n".<br />
7849) vastgestelde bepalingen betreffende h^t vervoer <strong>van</strong><br />
's linds reizigers en goederen op de staatsspoor- en tramwegen<br />
in Nederlandsch-Indië werden nader aangevuld, in verband<br />
met het toestaan <strong>van</strong> vervoer voor rekening <strong>van</strong> den lande<br />
aan meer categorieën <strong>van</strong> landsdienaren en de uitbreiding<br />
<strong>van</strong> het aantal personen, welke op reisaanvragen reizen (vgl.<br />
Bijbl. Ind. St. n°. 8401 en 8459).<br />
Bij de op 1 April <strong>1916</strong> in werking getreden Gouv. Btn. 12<br />
II. SPOOR- EN TRAMWEGEN.<br />
Nov. 1915 nos. 41 t/m 43 (Ind. St. nos. 647 t/m 649) zijn<br />
onderscheidenlijk vastgesteld een nieuw reglement op de<br />
dienstreizen Jangs de staatsspoor- en tramwegen voor het tot<br />
de exploitatie daar<strong>van</strong>' behoorend personeel, nieuwe voorschriften<br />
ten aanzien <strong>van</strong> het reizen in Nederlandsch-Indië<br />
tengevolge <strong>van</strong> plaatsing, verplaatsing, ontslag, verlof als<br />
anderszins <strong>van</strong> ambtenaren en beambten bij den dienst der<br />
staatsspoorwegen, en een nieuwe staat <strong>van</strong> dartelden <strong>van</strong> het<br />
personeel dèr opname <strong>van</strong> staatsspoorwegen, terwijl bij Gouv.<br />
Bt. <strong>van</strong> denzelfden datum n°. 44 (Ind. St. n°. 650) de regeling<br />
betreffende toelagen en vaste indemniteiten voor reis. en<br />
verblijfkosten en veldwerk, enz. <strong>van</strong> het personeel bij den<br />
aanleg <strong>van</strong> staatsspoorwegen (Ind. St, 1909 n°. 444) eehige<br />
wijzigingen onderging.<br />
A. SPOORWEGEN.<br />
1 °. STAATS»l'OORWKGKN.<br />
a. Verkenning, opneming en aanleg.<br />
Java. Aangezien de kosten <strong>van</strong> de volkomen aan militaire<br />
eischen beantwoordende spoorwegverbinding • Rantjnekek—<br />
Soemedang (zie K. V. 1915, kol. 249) geoordeeld werden niet<br />
evenredig té zijn aan het daarmede te bereiken voordeel,<br />
werden, terugkomende op het vorige voorontwerp, terreinmetingen<br />
verricht voor een aan.dat oorspronkelijk plan aansluitende<br />
zijlijn naar Koet'imaniri. A?oor het eerste gedeelte<br />
(lang 5 K.M.) eener zijlijn Rantjaekek—Soemedang werd<br />
een afzonderlijk ontwerp opgemaakt en ingediend. Tot de<br />
uitvoering <strong>van</strong> dit zijlijntje is machtiging verleend.<br />
De terreinmetingen en het economisch vooronderzoek voor<br />
eene zijlijn in de richting Garoet—Tjikadjang in de Preanger-Regentsehnppen<br />
werden ten einde gebracht (vgl. t. a. p.).<br />
Daar er voor de aansluiting <strong>van</strong> een in de toekomst wellicht<br />
noodige verbinding met Singaparna voordeel in zou zijn gelegen,<br />
wanneer het spoorwegtraeé <strong>van</strong> Garoet naar het zuiden<br />
aan den rechteroever <strong>van</strong> de Tjimanoek kon worden gehouden,<br />
werd een tweede tracé opgemeten, loopende over Moendjoel<br />
naar Bajongbong en daar weder aansluitende aan het<br />
reeds afgemeten hoofdtracé <strong>van</strong> Garoet over Tjibodas en<br />
Tjiseroepan naar Tjikadjang.<br />
De voorontwerpen voor tramlijnen met smalspoor in de<br />
nfdeeling Krawang der residentie Batavia en in de afdeeling<br />
Banjoewangi der residentie Besoeki kwamen gereed;<br />
begin <strong>1916</strong> werd een aan<strong>van</strong>g gemaakt met den aanleg der<br />
lijnen Krawang—Lemahabang, Krawang—Rengasdengklok<br />
en Ragadiaupi—Kalisetail.<br />
Het onderzoek inzake eene electrificatie <strong>van</strong> de hoofdlijn<br />
tusschen Soerabaja en Kertosono (zie t. a. p.), hetwelk —<br />
onafhankelijk <strong>van</strong> den voorgenomen aanleg <strong>van</strong> eene tweede<br />
spoorwegverbinding via Gempolkerep, waarvoor een voorontiverp<br />
werd ingediend — werd voortgezet, leverde gunstige<br />
uitkomsten op. Daarbij bleek de mogelijkheid <strong>van</strong> stroomlevering<br />
aan andere gouvernementsbedriiven en aan particuliere<br />
grootverbruikers in de streek, waarlangs het te electrifireeren<br />
baanvak is gelegen, zoodat bij den technischen en<br />
financieelen opzet daarmede rekening wordt gehouden. Een<br />
gelijksoortig onderzoek was onderhanden voor eene hydroelectrische<br />
krachtvoorziening <strong>van</strong> de hoofdstad Batavia en
ajöf '• Hoofdstuk<br />
omstreken (met inbegrip <strong>van</strong> Ta-ndjoengp'riok, Meester- J<br />
Oornolil On Huitenzorg), tepelijk met de invoering <strong>van</strong> electrische<br />
drijfkracht op een deel der spoorwegen in en om<br />
Batavia en op de lijn Bathvia- Buitenzorg.<br />
Voorbereidende onderzoekingen werden verricht en de opneming<br />
werd begonnen <strong>van</strong> eenige tramlijnen in Noord-<br />
Gberibon, welke bij het station Djatibirang zullen worden<br />
aangesloten aan den spoorweg Tjikampek—Cheribon. De verkenning<br />
<strong>van</strong> de aan het spoorwegnet aan te sluiten streken<br />
heeft gunstige verwachtingen doen ontstaan betreffende het<br />
door zoodanige tramwegen te stichten algemeen nut en de te<br />
bereiken, geldelijke uitkomsten voor liet staatsspoorwegliedrijf.<br />
Voorloopige onderzoekingen hadden plaats naar de levensvatb.iarheid<br />
<strong>van</strong> tramlijnen ter verbinding <strong>van</strong> de nfdeelings.<br />
Iioofdplaats Trenggalek en haar achterland aan het spoorwegnet<br />
der Oosterliinen bij Toeloengagoeng, terwijl verkennin."<br />
gen onderhanden waren voor tramverbindingen in het deel<br />
<strong>van</strong> de ft f deeling Bandoeng, dat gelegen is ten zuiden <strong>van</strong><br />
den hoofdspoorweg <strong>van</strong>'Padalarang tot Tjitjalengka.<br />
Met het algemeen onderzoek naar het voorkomen op Java<br />
<strong>van</strong> voor eene spoorwegelectHficatie geëigende waterkracnten,<br />
alsmede met het verzamelen en uitwerken <strong>van</strong> gegevens,<br />
betreffende het in de toekomst te verwachten krachtverbruik<br />
<strong>van</strong> de staatsspoorwegen op Java, werd geregeld voortgegaan.<br />
Er hadden geregeld clebietwaarnemingen plaats in een twaalflal<br />
in de residentiën Bantam, Batavia. Preanger-ttegentsehappen,<br />
Banjoemas, Madioen en Kediri gelegen bergrivieren.<br />
Het uitvoerig terrein-onderzoek in eenige rivierdalen<br />
werd voortgezet.<br />
Be uitvoering <strong>van</strong> het hydro-electrische krachtwerk in het<br />
Tjatoerdal nabij Madioen (zie K. V. 1915, kol. 250) vorderde<br />
l>evredigend.<br />
Van de in aanleg zijnde lijn Bandjar—Parigi kwam het<br />
grondverzet der aardebaan evenals de onderbouw der bruggen<br />
in de eerste sectie grootendeels gereed: de tweede sectie ]<br />
bleef in uitvoering. De aanleorekeni'ng der lijn wees op uit.<br />
1915 een bedrag <strong>van</strong> f ö 481 608 aan.<br />
De aanleg <strong>van</strong> de lijn Cheribon—Kroja vorderde bevredigend.<br />
De groote overbruggingen over de Serajoe en de Losaririvier<br />
kwamen gereed, hetgeen ook het geval was met de beide<br />
tunnels in de Serajoe-kloof. De gedeelten Cheribon—Marga-<br />
•>ari en Toetoeran—Kroja zijn op 1 .Juli <strong>1916</strong> voor het publiek<br />
verkeer opengesteld. Op het einde <strong>van</strong> 1915 sloot de aanleg- !<br />
rekening <strong>van</strong> de lijn met een bedrag vnn f 12 821 017.<br />
Buiteilbezittillfron. Voor het verzamelen <strong>van</strong> economische<br />
en andere gegevens omtrent de verschillende gewesten der<br />
buitenbezittingen tot het vormen <strong>van</strong> een juist oordeel nopens<br />
de wenschelijkheid <strong>van</strong> spoor- of tramaanleg in die sewesten<br />
werd een bureau voor verkenning en opneming <strong>van</strong> staatsspoorwegen<br />
in de buitenbezittingen opgericht. Met het verzamelen<br />
en rangschikken <strong>van</strong> in gedrukte werken verspreid<br />
voorkomende economische gegevens betreffende Tapanoeli,<br />
Zuidoost-Borneo, Zuid-Celebes en Bali en Lombok werd een<br />
aan<strong>van</strong>g gemaakt.<br />
De opnemingen in Zuid-Sumatra voor de definitieve vaststelling<br />
<strong>van</strong> het tracé ter verbinding 1 <strong>van</strong> de in aanleg zijnde<br />
spoorlijnen in de Lampongsche districten en in Palembang<br />
bleven onderhanden.<br />
Een voorontwerp voor eene zijlijn naar de Way Lima-streek<br />
kwam gereed, doch bleek nog tot een nader onderzoek aan-<br />
'leiding te geven.<br />
Het voorontwerp voor de doortrekking <strong>van</strong> de lijn Prinman<br />
Soengai Liman naar Loeboekbasoeng ter Sumatra's Westkust<br />
(zie K. V. 1915, kol. 250) kwam gereed.<br />
De opnemingen voor een spoorweg <strong>van</strong> Moearokalaban naar<br />
het Sigalaoet-veld door de Ombilin-vallei (zie t. a. p.)<br />
werden beëindigd.<br />
Van den in aanleg zijnden spoorweg in Zuid-Sumatra kwam<br />
in de Lampongsche districten de lijn in exploitatie tot de<br />
halte Tegineneng (lengte <strong>van</strong> Pandjang tot Tegineneng 39<br />
K.M.). De werkzaamheden aan het lijngedeelte tusschen<br />
Tegineneng en Blambnngan (38 K.M.) bleven onderhanden,<br />
doch werden op het gedeelte Hadjipemangilan—Blambangan<br />
(13 K.M.) gestaakt ter beperking <strong>van</strong> de buitengewone uitgave-n<br />
in verband met de ongunstige tijdsomstandigheden.<br />
Handelingen der Staten-Genéraal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917.<br />
KOLONIAAL VEESLAG ÏOIÖ.<br />
P, Bfd. 11. 258<br />
In Palembang kwam het lijngedeelte Kertapali Prabanioelih<br />
(78 K.M.) gereed en werd voor het algemeen verkeer<br />
opengesteld. Aan liet lijngedeelte Prabamoelili—Moearoenim<br />
(74 K.M.) werd voo'rtgewerkt. De aanlegrekening wees op<br />
uit. 1915 een eindcijfer aan <strong>van</strong> f 11679 161.<br />
Bij Gouv. Bt. 15 Dot. 1915 n°. 22 is bepaald dat de reeds<br />
voor liet publiek verkeer geopende en nog in aanleg zijnde<br />
staatslijnen in Zuid-Sumatra zullen worden geëxploiteerd als<br />
tramwegen, zullende mitsdien op die lijnen toepasselijk zijn<br />
het algemeen tramwegreglement (Ind. St. 1905 n°. 516).<br />
b. Exploitatie.<br />
Lengte in exploitatie. In de lengte der staatsspoorwegen,<br />
blijkens de opgaaf in K. V. 1915 (kol. 250) bedragende<br />
voor de Oosterlijnen 989, voor de Westerlijnen 1249 en<br />
den sta itsspoorweg ter Sumatra's Westkust 245 K.M., kwam<br />
in het verslagjaar geen verandering.<br />
Tarieven. »De bepalingen op het vervoer en tarieven der<br />
stiatsspoorwegen op Java (Gouv. Bt. 30 Ooi. 1909 n°. 46,<br />
zooals liet sedert is aangevuld en gewijzigd) zijn nader gewijzigd<br />
en aangevuld bij Gouv. Btn. 9 Jan. 1915 n°. 28, 18<br />
Aug. 1915 n°. 65, 17 Sept. 1915 n°. 11, 5 Jan. <strong>1916</strong> n°. 34 en<br />
11 April <strong>1916</strong> n". 17.<br />
Krachtens Gouv. Btn. 12 Maart en 14-Mei 1915 nos. 15 en<br />
21 zijn bijzondere tarieven vastgesteld voor
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
2;v.) Hoofdstuk<br />
Westkust was op uit. 1915 samengesteld uit 68 locomotieven, !<br />
97 rijtuigen en bagagewagens en 813 goederen- en andere<br />
wagens, ui 21 wagens meer dan op uit. 1914. Het kolenver- I<br />
bruik bedroeg" in 1915 42 513 ton. tegen 45 808 ton in 1914.<br />
In Zuid-Suinatra bestond het rollend materieel op uit. 1915<br />
uit 17 locomotieven, 20 rijtuigen en ü6 wagens, tegen onderscheidenlijk<br />
4, 8 en 31 op uit. 1914.<br />
PerfOnML Bij de exploitatie der staatsspoorwegen op<br />
Java waren op uit. 1915 in het geheel (dus zoowel met als<br />
zonder aanstelling) in dienst 2341 Europeanen en 16 445 in- '<br />
landen en niet ken gel ijkgestelden en hij de exploitatie <strong>van</strong> i<br />
deii itaattspoorweg ter Sumatra's Westkust 174 Europeanen :<br />
en 2332 inlanders en met hen gelijkgestelden.<br />
\Iu de werkplaatsen der Westerlijnen te Bandoeng, Meester-<br />
Cornelis en Poerworedjo te zamen waren, ongerekend de<br />
koelies, gemiddeld per dag werkzaam 2965 werklieden; in die<br />
der Oosterlijnen te Madioen, Soera baja en Djember te zamen<br />
gemiddeld 1907 werklieden en in die te Padang gemiddeld<br />
448 man.<br />
De staat <strong>van</strong> bezoldigingen voor het personeel <strong>van</strong> den<br />
dienst der staatsspoorwegen (Ind. St. 1912 n°. 147, zooals het<br />
sedert is gewijzigd) werd herhaaldelijk gewijzigd en aangevuld<br />
(zie Ind. St. 1915 nos. 358 en 646 en <strong>1916</strong> nos. 52 en<br />
161).<br />
Uitkomsten <strong>van</strong> het vervoer. De ruwe ont<strong>van</strong>gsten <strong>van</strong><br />
de Oosterlijnen, met inbegrip <strong>van</strong> de met normaal spoor aangelegde<br />
stoomtramlijnen, bedroegen in 1915 f 16 682178, of<br />
t' 897 444 meer dan in 1914. De opbrengst, <strong>van</strong> het reizigersverkeer<br />
vermeerderde met f 64 806, of + 1,3%. De ont<strong>van</strong>gsten<br />
uit het ij 1— en vrachtgoedoreiiverkeer namen met +<br />
6.4 % toe, tot welke vermeerdering o. a. heeft bijgedragen<br />
het grootere vervoer <strong>van</strong> cassave, dakpannen, ruw en onbeilagen<br />
hout, kalk, klappernoten, maïs, meststoffen, klapper- j<br />
olie, padi, lijst, tabak, aarde, dnkijzer, onbewerkte met:ilen<br />
en tras en trasmortel.<br />
Do ruwe ont<strong>van</strong>gsten <strong>van</strong> de Westerlijnen, met inbegrip<br />
<strong>van</strong> de tramlijnen met normaal spoor, bedroegen in 1915<br />
f 16 675 292, of f 545 471 meer dan in 1914. De opbrengst<br />
<strong>van</strong> het reizigersverkeer verminderde met f 187 466 of +<br />
2,4 %, terwijl de ont<strong>van</strong>gsten uit het ijl- en vrachtgoederenvervoer<br />
vermeerderden met + 4,8 %. De stijging <strong>van</strong> laatstbedoelde<br />
opbrengst was voornamelijk een gevolg <strong>van</strong> de toeneming<br />
<strong>van</strong> het vervoer <strong>van</strong> aardappelen, groenten, ruw en<br />
onheslagen hout, melasse, meststoffen, olie en thee.<br />
Na aftrek <strong>van</strong> de exploitatiekosten (met inbegrip <strong>van</strong> vernieuwingen<br />
en afschrijvingen) bleef op de Oosterlijnen<br />
f 9 301 144 en op de Westerlijnen f 6 728 134 over, tegen<br />
f 7 307 757 en f 6 737 197 in 1914.<br />
De ont<strong>van</strong>gsten <strong>van</strong> den spoorweg ter Sumatra's Westkust<br />
bedroegen in 1915 ruw f 2 649 297 en zuiver f 1172114,<br />
tegen f 2 564 945 en f 1 016 379 in 1914.<br />
De geldelijke uitkomsten <strong>van</strong> de als tramweg geexploiteerde<br />
gedeelten <strong>van</strong> den Zuid-Sumatra-spoorweg gedurende<br />
1915 zijn nog niet met juistheid vast te stellen.<br />
2°. PARTICULIERE SPOORWEGEN.<br />
Lengte in exploitatie. De lengte der particuliere spoorwegen<br />
op Java (die <strong>van</strong> de Nederlandsch-Indische Spoorweg- I<br />
maatschappij) bleef 206 K.M., terwijl die der particuliere I<br />
spoorwegen ter Oostkust <strong>van</strong> Sumatra (<strong>van</strong> de Deli-Spoor- j<br />
wegmaatschappij) vermeerderde tot 96 K.M., wegens het op :<br />
1 December 1915 voor het publiek verkeer openstellen <strong>van</strong>'<br />
het gedeelte Deli Toewa—Batoe (vgl. K. V. 1915 kol. 252). i<br />
Tarieven. Yoor het vervoer in binnenverkeer op den spoor- i<br />
weg Sem.irang—Vorstenlanden werden bijzondere tarieven<br />
ingevoerd voor katjang kedelé, rijst en tabak in binden hewerkt<br />
en geperst voor de Europeesche markt, terwijl ver-<br />
•cheidene vrachtverlagingen werden verleend voor het vervoer<br />
<strong>van</strong> groote hoeveelheden goederen.<br />
Uitkomsten <strong>van</strong> het vervoer. Uitvoerige opgnven nopens<br />
den om<strong>van</strong>g en de geldelijke uitkomsten <strong>van</strong> het vervoer gedurende<br />
1915 op den spoorweg Semarang—Vorstenlanden—<br />
I'. afd. 11. Hf»<br />
t<br />
«r<br />
Willem I en den I)eli-»poorweg worden aangetroffen in bijhige<br />
XX.<br />
Het krachtens de concessie voor den spoorweg Semarang-<br />
Vontenlanden den Staat toekomende aandeel in de winst op<br />
die lijn over 1915 beliep f 230 339.<br />
B. STOOMTRAMWEGEN.<br />
1°. STAATSSTOOMTRAMWEUKN.<br />
Lijnen op Java. De uitkomsten <strong>van</strong> het vervoer der i.iuinlijuen<br />
met normaal spoor zijn begrepen onder die <strong>van</strong> de<br />
spoorwegen (zie hiervóór).<br />
De ruwe ont<strong>van</strong>gsten <strong>van</strong> de tramlijnen <strong>van</strong> 0,60 M. spoorwijdte<br />
bedroegen over 1915 op de Westerlijnen (Tjikampek—<br />
Tjilaninjn en Tjikampek—Wadas) f 120 683 en op de Oosterlijnen<br />
(Rambipoedji —Poeger) f 163 043. Met inbegrip <strong>van</strong><br />
vernieuwingen en afschrijvingen bedroegen de bedrijfskosten<br />
onderscheidenlijk f 67 570 en f 74 455. zoodat een overschot<br />
werd verkregen <strong>van</strong> f 53 105 en f 88 588.<br />
Lijnen in Atjeh en onóYrhoorigheden. De gemiddeld<br />
geëxploiteerde lengte bedroeg 475 K.M. Teiren betaling<br />
werden vervoerd 2 902 309 personen (27 916 in de 1ste,<br />
42 792 in de 2de en 2 831601 in de 3de klasse), tegep<br />
2 801 567 in 1914. zoomede 132 679 landsreizigers (6094 in de<br />
lste. 18 512 in de 2de en 108 Ö73 in de 3de klasse), tegen<br />
166 141 in 1914. Aan vrechtgoederen zijn vervoerd 119 714 tnii<br />
(107 202 ton tegen betaling en 12 512 ton voor het Gouvernement),<br />
tegen 119 696 in 1914. De bruto-ont<strong>van</strong>gsten, welke<br />
in 1914 f 914 653 (waaronder f 113 072 voor landsvervoer)<br />
bedroegen, klommen in 1915 tot f 924 643 (waaronder<br />
f 109 058 voor landsvervoer) ; de inkomsten stegen dus met<br />
f 9990 (die <strong>van</strong> het landsvervoer verminderden met f 4014 en<br />
die <strong>van</strong> het betalend vervoer vermeerderden met f 14 004).<br />
Per da g-kilometer bedroegen de ruwe ont<strong>van</strong>gsten f 5,33.<br />
tegen f5,36 in 1914.<br />
De exploitatiekosten, beliepen in 1915 f 949 959, tegen<br />
f 838 600 in 1914. Per dag-kilometer werd uitgegeven f 5,47'.<br />
tégen f 4,91 in 1914.<br />
De werkplaatsen en magazijnen te Sigli werden uitgebreid,<br />
eenige haltegebouwen bijgebouwd en verbouwd en verschillende<br />
wijksporen aangelegd; de bovenbouw <strong>van</strong> het baanvak<br />
Oeleë Lheuë—Lanibaroe werd verzwaard en verbeterd en het<br />
bianlichnam <strong>van</strong> het baanvak Langsar—Koeala Langsar<br />
geheel bijgewerkt, terwijl werd voortgegaan met den woning-"<br />
bouw te Sigli.<br />
Voor uitbreidings- en buitengewone werken, alsmede voor<br />
de kosten <strong>van</strong> aanleg <strong>van</strong> het baanvak Soengei Lipoet—Semadam<br />
vermeerderde de constructie-rekening met f 491 324. terwijl<br />
voor de posten rollend materieel, werktuigen en inventaris<br />
f 128 944 werd uitgegeven.<br />
De kosten <strong>van</strong> den aanleg en de uitrusting <strong>van</strong> de tramlijn<br />
hebben bedragen f 20 049 111, namelijk voor den bouw <strong>van</strong><br />
de baan f 17 774 487. voor rollend materieel f 1 950 196 en<br />
voor werktuigen en inventaris f 324 428.<br />
De ijs-opbrengt <strong>van</strong> de tot het bedrijf der Atjeh-stoomtram<br />
behoorende gouvernements ijsfabriek te Koeta Radja<br />
bedroeg in 1915 557147 K.G. ijs, waar<strong>van</strong> ten behueve<br />
<strong>van</strong> landsinriclitingen kosteloos werd verstrekt<br />
05 100 K.G. (te-ren 96 2S0 K.G. in 1914), terwijl aan<br />
pnrticulieren 363 003 K.G. werd verkocht (tegen 337 409<br />
K.G. in 1914). De ruwe ont<strong>van</strong>gsten bedroegen f 31673,<br />
waar<strong>van</strong> f 7612 voor de landsverstrekkingen en f 24 060 voor<br />
den verkoop aan particulieren. De expioitatie-ko.steh beliepen<br />
f 16 306, waaronder f 1306 aan materialen <strong>van</strong> den<br />
lande. Aan brandstof werd per 100 K.G. verkregen ijn een<br />
bedmg besteed <strong>van</strong> f 0,78.<br />
Van de overbrenging <strong>van</strong> het bedrijf der Atjeh-stoomtram,<br />
waaronder begrepen dat <strong>van</strong> de bedoelde ijsfabriek, naar het<br />
departement vnn gouvernementsbedrijven, is reeds melding<br />
gemaakt in hoofdst. H.<br />
2°. PARTICULIERE TRAMWEGEN.<br />
a. Aanleg en exploitatie.<br />
Lijnen <strong>van</strong> de Nederlandsch-Tndische Spoorwegmaatsehappij.<br />
De aan de Maatschappij verleende concessie voor<br />
i<br />
\
KOLONIAAL VERSLAG 11*16.<br />
2fil Hoofdstuk 1'. afd. II 011 lil 262<br />
den aanleg en de exploitatie <strong>van</strong> een stoointramweg Grisee—<br />
Kandangan (zie K. V. 1915, kol. 253) is tijdig aanvaard.<br />
11e verlenging <strong>van</strong> den' stoomt ram weg Djokja Brosot,<br />
loopende <strong>van</strong> laatstgenoemde plaats over Kranggan tot<br />
Senoegaloer (zie' Bijbl. Ind. St. n°. 7931), is in gebruik genomen,<br />
namelijk bet gedeelte Srandakan—Brosot op 1 April<br />
1915 voor het algemeen verkeer en de vei'dere lenote Brosot—<br />
Senoegaloer op 1 December d. a. v. voor het openbaar goederenvervoer.<br />
Oost-Java-KtoonitnuiH»i>sitsHü!»|>M. Bij Gouv Bt. 26<br />
November 1915 n°. 56 (Bijbl. Ind. St. n°. 8406) is aan de<br />
Maatschappij concessie verleend voor den aanleg en de<br />
exploitatie <strong>van</strong> een 'tramwegnet met electrische beweegkracht<br />
in de gemeente Soerabaja.<br />
De aan de Maatschappij verleende concessie voor een stoom.<br />
tramweg <strong>van</strong> Wonokromo over Koepang langs Pasar Toeri<br />
naar den Stadstuin te Soerabaja (zie Bijbl. Ind. St. n°. 7825)<br />
is sedert tot uitvoering gekomen door de openstelling <strong>van</strong><br />
dat baanvak, met ingang <strong>van</strong> 1 Maart <strong>1916</strong>, voor het algemeen<br />
verkeer.<br />
Seiparang -0heribon StoointraiiiniaatKchnpnijf. Het baanvak<br />
Pekalongan—Kedoengwoeni, deel uitmakende <strong>van</strong> de aan<br />
de Maatschappij verleende concessie voor een stoomtramweg,<br />
Pekalongan—Kedoencwoeni- -Wanapripgga (zie K. V. 1915,<br />
kol. 253), is op 7 Februari <strong>1916</strong> voor bet algemeen verkeer<br />
opengesteld.<br />
$eraiowlal-Stoomtraii»inaats('lianpi.j. Met ingang <strong>van</strong> 1<br />
Mei <strong>1916</strong> is <strong>van</strong> de lijn Bandjarnegara—Wonosobo (zie<br />
K. V. 1915, kol. 254) 'het + 22 K.M. lange lijngedeelte<br />
Bandjarnegara—Selokromo voor het openbaar goederenvervoer<br />
opengesteld.<br />
Ifabat—Djombang Ktoonitniinniaatschappij. De onder<br />
rtngteekening <strong>van</strong> 15/19 Januari <strong>1916</strong> met de Maatschappij<br />
gesloten overeenkomst tot aankoop door den Staat <strong>van</strong> bare<br />
onderneming is bij de wet <strong>van</strong> 29 Juli <strong>1916</strong> (Ned. St. n°.<br />
352) bekrachtigd.<br />
Pertoneel. Op uit. Juni <strong>1916</strong> bestond de werkelijke<br />
vsterkte <strong>van</strong> het korps mijningenieurs uit den chef <strong>van</strong> het<br />
mijnwezen, 2 hoofdingenieurs en 30 ingenieurs in vasten<br />
dienst, zoomede 20 ingenieurs en 8 geologen in tijdelijken<br />
dienst, terwijl 3 ingenieurs in vasten en 1 ingenieur in tijdelijken<br />
dienst met verlof in bet buitenland vertoefden.<br />
Op uit. Juni <strong>1916</strong> waren de mijningenieurs en de geologen<br />
ingedeeld als volgt: op het hoofdbureau <strong>van</strong> bet mijnwezen<br />
waren (buiten den chef <strong>van</strong> den dienst) werkzaam gesteld:<br />
11 ingenieurs, <strong>van</strong> wie er 2 met inspectiewerkzaamheden<br />
waren belast, en 2 geologen, <strong>van</strong> wie er 1 belast was met "de<br />
uitwerking <strong>van</strong> rapporten, enz.: de leiding <strong>van</strong> den dienst<br />
Van het grondpeilwezen was toevertrouwd aan 1 hoofdingenieuf,<br />
aan wien 3 ingenieurs waren toegevoegd; bij de<br />
Banka-tinwinning waren 15 ingenieurs, onder wie 1 werktuigkundig<br />
ingenieur, geplaatst, terwijl bij de landskolenontginning<br />
ter Sumatra's Westkust en bij de Poelau Laoetsteenkolenmijnen<br />
onderscheidenliik 4 ingenieurs en 1 hoofdingenieur<br />
tijdelijk werkzaam waren. Deze ingenieurs, alsmede<br />
de bij de Banka-tinwinning werkzaam gestelde, werden<br />
bij het korps voor. memorie gevoerd.<br />
Met de voortzetting <strong>van</strong> het mijnbouwkundig-geologiscli<br />
onderzoek in de residentiën Benkoelen en Palembang waren<br />
2 geologen belast, aan wie 3 ingenieurs waren toegevoegd,<br />
terwijl 1 ingenieur de leiding had <strong>van</strong> de mijnbouwkundige<br />
opsporingen in het noordelijk gedeelte <strong>van</strong> het gouvernement<br />
HL MIJNWEZEN.<br />
§ 1. DIENST VAX HET MIJNWEZEN.<br />
Lijnen <strong>van</strong> de ]hli-Spoonvi.j. De aan ds<br />
Maatschappij .verleende concessie voor een •toomtramweg in<br />
het gouvernement Oostkust <strong>van</strong> Sumatra (zie Bijbl. Ind. St.<br />
n°. 8271) is tijdig aanvaard; de nieuwe lijn is op 5 Mei 1<br />
voor het algemeen verkeer opengesteld.<br />
De stoomtramlijn Tebingtinggi —Tandjoengbalai<br />
Bijbl. Ind. St. n ü <strong>1916</strong><br />
(zie<br />
. 8ÜG3) is op 6 Augustus 1915 vooi het<br />
publiek verkeer opengesteld.<br />
Statistieke gegevens betreffende den om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het bedrijf<br />
(Ier particuliere tramweginaatschappijen zijn opgenomen<br />
in bijlage XX.<br />
b. Vergunningen of aanvragen voor nieuwe lijnen.<br />
Gedurende het tijdvak 1 Juli 1915 tot en met uit. Juni<br />
<strong>1916</strong> kwam <strong>van</strong> de in bijlage WW <strong>van</strong> K. Y. 1915 vermelde<br />
vier vergunningen voor den aanleg en de exploitatie <strong>van</strong><br />
tramwegen, waarvoor de termijn <strong>van</strong> aanvaarding op 1 Juli<br />
1915 nog openstond, er één te vervallen wegens niet-tijdige<br />
aanvaarding (n°. I), werd er één aanvaard (n°. IV), terwijl<br />
voor twee andere (nos. II en III) tijdiff het verzoek is ingedieiid<br />
voor eene verlenging <strong>van</strong> bedoelden termiin.<br />
Er werden twee nieuwe vergunningen verleend, waar<strong>van</strong><br />
er één reeds vóór 1 Juni <strong>1916</strong> werd aanvaard, zoodat het aantal<br />
vergunningen, waar<strong>van</strong> de termijn <strong>van</strong> Pi».nvaprdit«
KOLONIAAL VERSLAG 1016.<br />
L'Ü:; Hoofdstuk i', afd. JU. 2«U<br />
8*tal ingenieurs werksaam waren in het lielang <strong>van</strong> de exploitatle<br />
<strong>van</strong> de goudvelden ïn Benkoelen en voor het verzarneli'ii<br />
<strong>van</strong> de noodige nnnni betreffende de geotectoniaohe<br />
•tndie <strong>van</strong> Ju-t oostelijk deel <strong>van</strong> den Nederlandscli-Iiidisclieii<br />
A rchipel.<br />
Hel verdere vakkundig ]»ersoneel bestond op uit. Juni 191G<br />
uit •{ topografen, 1 teekenaar, 2 hoofdopsiehers, 10 opzieners<br />
(<strong>van</strong> wie er 1 tijdelijk bij de Poelau Laoet-steenkolenmijnen<br />
en 3 tijdelijk bij de landskolenontginning ter Sumatra's<br />
Westkust waren geplaattt), 8 onderopsieners, 1 hoofdboormeester,'<br />
8 booiiueesters, zoomede G boonnee-ters der 1ste<br />
klasse in vasten en 1 chef <strong>van</strong> liet kaartenbnreau J ), 2 teekenaars,<br />
2 topografen, 1 hoofdopsiener, 1 opziener, .1 onde-ropzieners<br />
en 6 boornieesters in tijdolijkeii dienst, <strong>van</strong> welke<br />
laatsten er 1 bij de landskolenontginning ter Sumatra's Wéstku-t<br />
was geplaatst.<br />
('esHiriïleii. Van het ,.Jaarboek <strong>van</strong> het mijnwezen in<br />
Nederlandseh-Indie/" verschenen de jaargang 1913. benevens<br />
twee deelen ,(Verhandelingen" <strong>van</strong> den jaargang 1914. Van<br />
het ,,Vademecum voor het personeel <strong>van</strong> het mijnwezen"<br />
sagen drie deelen liet licht, onderscheidenlijk getiteld:<br />
.,Mineralogie", ,.Leidraad voor het kaarteeien <strong>van</strong> pétroleuinterreijien"<br />
en ..Verzameling <strong>van</strong> algemeene administratieve<br />
e)i comptabele bepalingen".<br />
Paleontologische, geologische, en mijnbomvkiindijrc ondenoeklngen<br />
V»ll laildsHege. Naast de werkzaamheden tot<br />
onderhond <strong>van</strong> bestaande mijn werken en ter voorbereiding<br />
<strong>van</strong> de te openen gouvernementsontginning in de residentie<br />
Benkoelen, werd weer meer aandacht, gewijd aan de algetneene<br />
exploratie in de af deeling Lehong, waar<strong>van</strong> de uitkomsteii,<br />
buiten de reeds bekende afzettingen, onbevredigend<br />
waren..<br />
In de residentie Palembaisg word het onderzoek naar het<br />
voorkomen «<strong>van</strong> zilver-. lood- en zinkertsen te Soengaitoeboh<br />
en Soengaikring voortgezet. Het onderzoek lings de rivieren<br />
Roepit en Bawas, dat aan groote moeiel ij kheden onderlievig<br />
is, gaf weinig belovende uitkomsten. Voorts<br />
had nog eene voorloopige mijnhouwkundige verkenning<br />
plaats naar nuttige mineralen, in hoofdzaak steenkool en<br />
petroleum, wat eerstgenoemd artikel aangaat, met het oog<br />
op de te'verwachten behoefte <strong>van</strong>
üCf> Hoofdstuk P, afd. III.<br />
zamen 453 141 ton (waaronder 21 706 ton verstrekt voor eigen<br />
verbruik te Sawahloento), tegen 443140 ton in 1914. De<br />
winst op de verstrekking en den verkoop der kolen beliep<br />
— na afschrijving <strong>van</strong> f 287 650 op de aanlegrekening en <strong>van</strong><br />
1 182636 aan rente over het aanlegkapitaal — f 640 224,<br />
tegen f 597 0!)!) (verbeterd cijfer) in 1914.<br />
Van de in 1915«ifgeleverde 4.37 638 Nederlandsen© ton zijn<br />
kan particulieren verkocht 349 526 ton, waar<strong>van</strong> 1440 ton op<br />
verschillende plaatsen langs den spoorweg en 348 086 ton te<br />
Emmahaven, waaronder 17 886 ton fijnkolen aan de Nederlandseh-Indische<br />
Portland-Cement-Maatschappij. De schepen<br />
der stoom vaartniaatschappijen ,,Rotterdamsche Lloyd", ,,<strong>Koninklijke</strong><br />
Paketvaartmantsehappij" en ..Nederland" namen<br />
aldaar te zamen in 177 710 ton (in 1914 133 617 ton), terwijl<br />
aan andere schepen 6576 ton verkocht werd. Aan den Sumatra-stuatsspoorweg<br />
werd verstrekt 44 250 ton, terwijl de<br />
overige landsdiensten 43 862 ton verbruikten.<br />
De sterkte aan dwangarbeiders daalde <strong>van</strong> 3223 man op<br />
uit. 1914 tot 3203 man op uit. 1915; het aantal contractanten<br />
steeg <strong>van</strong> 1679 (onder wie 54 vrouwen) tot 1938 (onder wie 54<br />
vrouwen). Het aantal op Java aangeworven contractanten<br />
bedroeg 565, onder wie 83 vrouwen.<br />
Van de 563 mannelijke contractanten, wier .verband<br />
eindigde, gingen» er 358 eene nieuwe, overeenkomst aan en<br />
bleven er 21 als vrije arbeiders bij de ontginning werkzaam;<br />
2, die een nieuw contract wenschten- te sluiten, moesten worden<br />
afgekeurd, terwijl 13 man, in afwachting <strong>van</strong> herkeuring,<br />
in het hospitaal warden opgenomen. Bovendien slpten<br />
9 gewezen contractanten, die als vrije arbeiders gebleven<br />
waren,"en 28 wegens eindiging <strong>van</strong> straftijd ontslagen dwangarbeiders<br />
een contract en kwamen 5 tot dwangarbeid veroordeelde<br />
contractanten, na ommekomst <strong>van</strong> hunne straf, bij de<br />
ontginning terug.<br />
Ongérekend den voor aanleg gevorderden arbeid, zijn in<br />
1915 door dwangarbeiders, contractanten en vrije arbeiders<br />
verricht 1 760 731 dagdiensten, waardoor 453 141 ton kolen<br />
werd verkregen, tegen 1 769 422 dagdiensten en 443 140 ton<br />
kolen in 1914. De opbrengst per hoofd-en per dag bedroeg dus<br />
3H» K.G.. tegen 250 K.G. in 1914. Berekend over het aantaL<br />
Het aantal <strong>van</strong> regeeringswege verleende concessiën vermeerderde<br />
gedurende het tijdvak 1 Juli 1915—uit. Juni <strong>1916</strong><br />
met 13, namelijk de concessiën Irma, Helene (Sumatra's<br />
Westkust) en Gloemboek (Benkoelen) voor de winAing <strong>van</strong><br />
zilver en goud; Toengkoedasing, Mintoet (Zuider- en Oosterafilecling<br />
<strong>van</strong> Borneo), Il amok. Haloen. Tandjoeng Loentar<br />
(Palembung), Petiken (Soerabaja) en Limau (Palembang)<br />
voor de winning <strong>van</strong> aardolie en daarmede voorkomende gasvormige<br />
zelfstandigheden, zoómede Frida, Irma en Elsa<br />
(Lampongsche districten) voor de winning <strong>van</strong> steen- en<br />
bruinkolen. Daarentegen kwamen 2 concessiën te vervallen,<br />
namelijk de goud-, zilver-, lood-„ koper- en zink-concessie<br />
Tegalredjo in Madioen en de petroleum-concessie Dermo in<br />
Soerabaja." Gedurende dat tijdvak werd 1 vergunning verleend<br />
voor de winning <strong>van</strong> de in art. 1 der Indische mijnwet<br />
niet genoemde delfstoffen, en wel voor de winning <strong>van</strong> kalksteen<br />
binnen een terrein in de residentie Madioen:<br />
Van de door de Hegeering goedgekeurde concessiën. verleend<br />
door inlandsche zelfbesturen, die bunne mijnrechten<br />
nog niet aan den lande hebben afgestaau, vervielen de coneessiën<br />
Pandan I (landschap Mampawa). Tainam II, IV en<br />
V (landschap Landak), Ban Pin San. Sepingan en Siminis<br />
c. a'. (landschap Sambas) in de residentie Westerafdeeling<br />
<strong>van</strong> Borneo. < •<br />
Op uit. Juni <strong>1916</strong> waren dientengevolge <strong>van</strong> kracht 120<br />
door de Regeering verleende concessiën, 64 vergunningen en<br />
38 door de inlandsche zelfbesturen verleende en door de<br />
Hegeering goedgekeurde concessiën/ Voor nadere bijzonderheden<br />
omtrent de gedurende het behandelde tijdvak verjeende<br />
concessiën en venrunningen zie men bijlage ZZ.<br />
Op uit. Juni <strong>1916</strong> waren 115 aanvragen om concessie en 113<br />
KOLONIAAL VERSLAG 191©.<br />
266<br />
dagdiensten ten laste <strong>van</strong> de werkzaamheden in de mijnen,<br />
bij de opvulling, liet transport en de verlading, bedroeg de<br />
hoofdelijke opbrengst 391 K.G., tegen 382 K.G. in 1914.<br />
De werkelijke zei f kosten per ton kolen in den spoorwagen<br />
te Sawahloento bedroegen, met inbegrip <strong>van</strong> het aandeel der<br />
afschrijvingen en der rente, f 4,95', tegen f 5,26 7 over het<br />
voorafgegane jaar.<br />
Voor werken <strong>van</strong> aanleg en. uitbreiding is in 1915 uitgegeven<br />
f 1 017 561, waarmede het eindcijfer der aanlegreke~<br />
ning vermeerderde. Daar echter, zooals reeds vermeld is, <strong>van</strong><br />
deze rekening f 287 650 is afgeschreven, staat de waarde <strong>van</strong><br />
het kolenetablissement te Sawahloento en de magazijnen,<br />
kolenstort en transporteur te Emmahaven op uit. 1915 te boek<br />
voor f 4 784 514, tegen f 4 051 010 op uit. 1914.<br />
Bij Gouv. Bt. 15 Sept. 1915 n°. 7 (Ind. St. n°. 553) is bij<br />
de ümbilin-mijnen een ingenieur-directeur io dienst gesteld.<br />
De opbrengst <strong>van</strong> de steenkolenmijnen te Stagen (Poelau<br />
Laoet) bedroeg in 1915 117 710 Nederlandsche ton, waar<strong>van</strong><br />
102 118 ton grof kolen en 15 592 ton gruis. Het eigen verbruik<br />
bedroeg onderscheidenlijk 1903 en 13 793 ton. Van de<br />
te Stagen door 156 schepen ingenomen 103 584 Nederlandsche<br />
ton zijn geleverd aan landsdiensten 371 ton bunker- en.<br />
42 893 ton ladingkolen, terwijl 60 320 ton aan particulieren<br />
verkocht werd, en wel 25 155 ton als bunkerkolen en 35 165<br />
ton als ladingkolen.<br />
Op uit. December 1915 bedroeg het aantal contractanten<br />
1971. Het aantal nieuw aangeworven contractanten bedroeg<br />
530. terwijl <strong>van</strong> 1167 ontslagen contractanten 601 eene nieuwe<br />
overeenkomst aangingen. De overigen zijn voor het grootste<br />
gedeelte naar de plaats hunner aanwerving teruggezonden.<br />
Bij het eigenlijke mijnwerk onder den grond zijn verricht<br />
194 972 dagdiensten. De opbrengst per hoofd en per dag<br />
bedroeg 604 K.G. .<br />
Voor werken <strong>van</strong> aanleg is in 1915 uitgegeven f 238 569;<br />
de boekwaarde <strong>van</strong> het stamkapitaal bedroeg, na de vereischte<br />
afschrijvingen, op uit. 1915 f 3 201505, tegen<br />
f 3 076 863 (verbeterde opgaaf) op uit. 1914.<br />
Voor verdere bijzonderheden zie men het jaarverslag over<br />
de Poelau Laoet-steenkolenoijtginning.<br />
PABTICl LI KRE ONTGINNINGEN.<br />
om vergunning in behandeling, terwijl 7 door inlandsche<br />
zelfbesturen verleende concessiën op goedkeuring door de<br />
Hegeering wachtten.<br />
Met betrekking tot de op dat tijdstip <strong>van</strong> kracht zijnde concessiën<br />
en vergunningen wordt het volgende medegedeeld:<br />
Tin. Particuliere ontginningen werden gedreven door de<br />
Billitonmaatschappij, krachtens landsconcessie, en «Ie Singkep-Tinmaatschappij,<br />
krachtens concessie <strong>van</strong> het voormalig<br />
inlandsch bestuur <strong>van</strong> Lingga-Riouw en krachtens landsconcessie<br />
voor de winning <strong>van</strong> tinerts in zee.<br />
Gedurende het op uit. April geëindigd werkjaar 1915/<strong>1916</strong><br />
is door de Billitonmaatschappij uit het gedeeltelijk ter verwerking<br />
naar Singapore gezonden en gedeeltelijk in de smeltinrichting<br />
te Lipat Kadjang versmolten erts 94 857 pikol tin<br />
geproduceerd, tegen 85 102 pikol (verbeterde opgaaf) in<br />
1914/1915. De opbrengst werd verkregen (volgens de gemiddeld<br />
aanwezige sterkte) door 7157 (voorloopijre opgaaf) bij<br />
de mijnploegen ingedeelde mijnwerkers en 7068 (voorloojpige<br />
opgaaf) zoogenaamde werkzoekenden (in 1914/1915, volgens<br />
verbeterde opgaven, 7451 en 7004). De gezondheidstoestand<br />
was gunstiger dan in het voorafgegane jaar. Het aantal der<br />
in de ziekeninrichtingen opgenomenen bedroeg 1911, tegen<br />
3487 (verbeterd cijfer) in 1914/1915. De sterfte in de<br />
mijnen en ziekeninriciitingen te zamen bedroeg'135 man<br />
of 0,95 %, tegen 1,146 'V, in het voorafgegane jaar. De<br />
door de maatschappij behaalde winst over 1914/1915<br />
(loopende tot 31 December 1915) beliep f 1 411 118.03. waarin<br />
de Staat deelt voor 4, zijnde f 881 948,77. Deze cijfers<br />
bedroegen over 1913/1914 f 1310 695.21* en f 819 184.51.<br />
De Singkep-Tinmaatschappij verkreeg gedurende het boek-<br />
Handelingen der Stat'en-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. . 5: Ned.'-Indië. 34
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
K7 Hoofdstuk P, afd. III. ' 26H<br />
$<br />
jaar 1 Juli 1915—1 Juli <strong>1916</strong> 13 965 pikol tin (13496 pikol<br />
in 1914/1915), waaronder 8865 pikol afkomstig <strong>van</strong> de ontginning<br />
<strong>van</strong> den zeebodem, zooiuede 38 gram goud en 191<br />
pikol wolframiet. De gemiddelde sterkte aan eigenlijk werkvolk<br />
(Cliineezen) bedroeg 487 man, <strong>van</strong> wie gemiddeld aanwezig<br />
waren voor bet werk in de groeven 391 man (in 1914/<br />
.1915 onderscheidenlijk 605 en 507 man). Het tin werd weder<br />
te Singapore verkocht. De opbrengst beliep f 1 615 256. terwijl<br />
een algenieene middenprijs werd verkregen <strong>van</strong> $ 88.51<br />
per Straits-pikol (60,47 K.G.), Overeenkomende niet f 95,64<br />
per 50 K.O. (in 1914/1915 f 90,88). De winst en verliesrekening<br />
der maatschappij wees over 1915/<strong>1916</strong> een voordeelig<br />
saldo aan <strong>van</strong> f 660 653, tegen f 596166 over 1914/1915.<br />
Steen- (>h bruinkolen. Het aantal der voor de winning<br />
<strong>van</strong> kolen verleende concessiën vermeerderde met de concessiën<br />
Frida, Irma e,n Elsa (Lampongscbe districten), zoodat<br />
op uit. Juni <strong>1916</strong> 32 concessiën <strong>van</strong> kracht waren.<br />
De Oost-Bn haar toebelioorende ver?uniiintrsterreinen Soengei<br />
Ramok. Tandjoeng Loentar, Tandjoeng Loentar-Oost. Soengei<br />
L^ngoe, Moeara Tamiang. Kloeang. Soeban Boeroeng en<br />
Kali Berau onderscheidenlijk 8983. 5. 71. 17. 7705. 207.<br />
35 849 en 27 ton. die in de zuiveringsfabrieken te Ba soes<br />
Koening en Pladjoe verwerkt werd. Tn het gouvernement<br />
Oostkust <strong>van</strong> Sumatra verkreeg de Bataafsche Petroleummaatschappij<br />
op hare concessiën Telaga Said, Boekit Mas en<br />
Boekit Sint ng onderscheidenlijk 12 418. 110 en 640 ton mwe<br />
olie, terwijl zij uit de ruwe opbrengst der aan de Maatschappij<br />
tot exploitatie <strong>van</strong> mijn-. bosch- en landbouwzaken<br />
toebelioorende concessie Boeloe Telang (85 212 ton) verkreeg<br />
55 274 ton geraffineerde petroleum en 27 417 ton benzine. In<br />
het ffouvernement Atjeh en onderhoorigheden won de Bataafsche<br />
Petroleummaatschappij op hare concessie Oost-Peu-<br />
1) In K. V. 1915, kol. 260, is deze concessie verkeerdelijk op naam gesteld<br />
Tan de Bataafsche Petroleummaatschappij.<br />
ilawa 220 ton en op haar vergunningsterrein Kroeëng. Meureubo<br />
27 ton ruwe olie. De OOHC0MM l'eiiieula der Perlak<br />
Petroleummaatsi li ippij leverde 114 066 ton en de Petroleummaatschappij<br />
Zuid-Perlak 11 650 ton ruwe olie. In de residentie<br />
Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo verkreeg de<br />
Bataafsche Petroleuiiima itsehappij <strong>van</strong> hare terreinen 893 674<br />
ton ruwe olie, tegen 866 530 ton (verbeterde opgaaf) in 1914.<br />
De Nederlandsche Koloniale Petroleummaatschappij verkreeg<br />
<strong>van</strong> hare vergunningsterreinen 217 ton ruwe olie. In<br />
| de residentie Amboina leverden de vergunningsterreinen<br />
! Boela en Nief (Ceram) onderscheidenlijk 1092 ton en 9 ton<br />
i ruwe olie op.<br />
Oond en zilver. Het aantal op uit. Juni 1915 <strong>van</strong> krac'ht<br />
' zijnde concessiën voor de winning vou goud en zilver ver-<br />
| meerderde gedurende het tijdvak 1 Juli 1915—uit. Juni <strong>1916</strong><br />
' met de concessiën Irma én Helene in de residentie Sümatra's<br />
Westkust en Gloeinboek in de residentie Benkoelen, zoodat op<br />
uit. Juni <strong>van</strong> het verslagjaar 59 concessiën ") <strong>van</strong> kracht<br />
waren.<br />
In Ben'koelen verkregen de mijnbouwmaaischappijen Redjang<br />
Lebong, Ketahoen en Simau onderscheidenlijk 1063,8,<br />
298,3 en 912,8 K.G. goud en 5800, 484 en 5103 K.G. zilver.<br />
In de Westerafdeéling <strong>van</strong> Borneo leverde de concessie Sintoeroe<br />
voor f 35 840 en de concessie. Bani voor f 1600 aan edel<br />
metaal op. Op de concessie Kahajan in de Zuider- en Oosterafdeeling<br />
<strong>van</strong> Borneo werd 2845 gram amalgaam gewonnen,<br />
ter waarde <strong>van</strong> f 4100. In Menado verkreeg de concessie Totok<br />
284 K.G. goud en 106.3 K.G. zilver en de concessie Paleleh<br />
399,3 K.G. goud en 471,8 K.G. zilver. De Exploitatie, en<br />
exploratie-maatschappij Bolaang Mongondou leverde aan<br />
goud-alliage +• 1423,68 K.G., ter waarde <strong>van</strong> f 796 268. ''<br />
Andere delfstoffen. Het aantal voor de winning <strong>van</strong><br />
andere dan de bovengenoemde delfstoffen verleende concessiën<br />
verminderde met de concessie Tegalredja in de residentie<br />
Madioen.<br />
Met de ontginning <strong>van</strong> de concessievelden Seboekoe I, II<br />
en III (Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo) werd ook in<br />
1915 nog geen aan<strong>van</strong>g gemaakt.<br />
De exploitatiemaatschappij Wadjak verkreeg uit hare kalksteengroeven<br />
in de afdeeling Toeloengagoeng der residentie<br />
Kediri 35 blokken marmer, 100 platen marmer, 1200 pikol<br />
kalksteen en 1800 pikol kalk. *<br />
Het aantal vergunningen tot het winnen <strong>van</strong> niet gereserveerde<br />
delfstoffen (63) vermeerderde <strong>van</strong> uit. Juni 1915 tot<br />
uit. Juni <strong>1916</strong> met 1, zoödat bij het einde <strong>van</strong> het verslagjaar<br />
64 vergunningen <strong>van</strong> kracht waren.<br />
In de afdeeliïig Pati (Semarang) won de naamlooze vennootschap<br />
Moeria-trns-exploitatie-inaatschapij 16 600 ton<br />
tras (20 000 ton in 1914). De ..Nederlandsch-Indische fabrie.<br />
ken <strong>van</strong> bouwmaterialen Gembong en Bentar" wonnen in<br />
Pasoeroean + 45 000 pikol gebluschte kalk. De Poetrersche<br />
marmerkalkbranderijen in Besoeki maakten uit de kalksteenontginning<br />
te Poegerkoelon 18 300 pikol o'ngeblusehte en<br />
15 770 pikol gebluschte kalk. In de Preanger-Regentschappen<br />
won de heer J. F. BOTHMA v^n zijne vergunning in het<br />
district Bandoeng (in K. V. 1Ö15. 'kol. 262, verkeerdëlijk<br />
opgegeven als gelegen in het district Tasikmalaja) 200 M 3 .<br />
tuftras. In de residentie Soerabfija verkreeg de firma C. MOLI,<br />
uit hare vergunning Banjoe Oerip 800 K.G. kopp'-ioduur,<br />
terwijl door de exploitatiemaatschappijen Boeloe Penggir,<br />
Kasamhen I en Moeloeng, zoomede uit de verirunninQrsterreinen<br />
Petiken onderscheidenlijk 4500 23 240. 5075 en 2925<br />
K.G. koperjoduur gewonnen werd. De Nederlandsch-Indische<br />
maatschappij <strong>van</strong> chemische producten (welke de vergunning<br />
O. RIIIHOKI exploiteert 1 ) won 15 468 K.G. koperjoduur met<br />
± 60 % jodium.<br />
2) De concessie Ranj, waar<strong>van</strong> sprake is in kol. 2fil in K. V.. 1915, is niet,<br />
zooals aldaar is opgegeven, gelegen in Atjeh en onderhoorigheden, doch in<br />
de Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo.
'MiU Hoofdstuk P, afd. III ra IV.<br />
In Besoeki werd, wegens de slechte hoedanigheid <strong>van</strong> het<br />
product, de zwavelwinning op het Idjen-plateau gestaakt.<br />
In de afdeeling Loeboeksikaping (Sumatia's Westkust)<br />
werd door de bevolking goud gewasschen. De opbrengst bedroeg<br />
2 K.G., vertegenwoordigende eene waarde <strong>van</strong> f 3000.<br />
In Palembang werden steenkolen ontgonnen bij Poelaupanggoeng,<br />
Darmo, Boeioeran en Laje (afd. Palembangsche<br />
Bovenlanden), die ter hoofdplaatse voor f 6 a. f 7 per ton<br />
werden verkocht; afgevoerd werd 634 ton.<br />
In de Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo gaf het wasschen <strong>van</strong><br />
goudhoudend zand in de afdeelingen Sambas en Pontianak<br />
geen noemenswaardige opbrengst.<br />
De opbrengst <strong>van</strong> de dinmantgraverijen in de onderafdeelingen<br />
Martapoera en Pleihari (Zuider- en Ooslerafdeeling<br />
<strong>van</strong> Borneo) bedroeg onderscheidenlijk 690 en 217 karaat, ter<br />
| 4. WLANDSCHE ONTGINNINGEN.<br />
KOLONIAAL VERSLAG 1010.<br />
270<br />
«aarde <strong>van</strong> f 41-100 en f 1-0 957 (f 40 860 en 1 7902 in 1914).<br />
Het aantal verstrekte licenties tot het graven naar diamant<br />
beliep 5623, tegen 2379 in 1914.'De opbrengst <strong>van</strong> de inlandsehe<br />
goudwinning in laatstgenoemde onderafdeeling was<br />
f 3520, tegen f 5160 in 1914. Uit de Riam-districten (afd.<br />
Bandjermaain) wend ia 1'915 1650 ton steenkolen gewonnen.<br />
De ontginningen in de afdeeling .Midden-Doesoen leverden<br />
ongeveer eene gelijke hóeveelheid kolen als in 1914 (7951<br />
ton). De steen kolen,graverij te Parapatan (Koetei) leverde<br />
17 466 ton kolen, tegen 12 945 ton in 1914. De overige in de<br />
afdi'i'l'ng Samarinda werkende mjjnontginningen leveulen<br />
•± 5202 ton kolen.<br />
De inlandsclie goudwinningen in de afdeelingen Midden-<br />
Celebes en Bolaiing Mongondou bleven <strong>van</strong> weinig beteekenis.<br />
$ 5. VERGUNNINGEN TOT HUN BOUWKUNDIGE OPSPORINGEN.<br />
Bij Gouv. Bt. 14 Sept. 1915 n°. 34 zijn om redenen <strong>van</strong><br />
algemeen belang voor mijnbouwkundige opsporingen gesloten:<br />
een gedeelte <strong>van</strong> de residentiën Bantam, B'tpvia,<br />
Soerabaja, Pasoeroean, Madoera, Lampongsche districten,<br />
Benkoelen en Palembang, het'district Bandoeng der residentie<br />
Preanger-Regentschappen, de tot de residentie Semarang<br />
behoorende Karimoendjawa-eilanden, het eiland We (Atjeh<br />
en onderboorigheden) en de onderafdeeling Menado der ge-<br />
Bij Gouv. Bt. 1 Sept. 1915 n°. 22 (Bijbl. Ind. St. nos.<br />
8379 en 8486) is eene instructie voor het hoofd <strong>van</strong> den dienst<br />
der zoutregie vastgesteld.<br />
De staat aangevende de bezoldigingen <strong>van</strong> het personeel<br />
bij de zoutregie (zie K. V. 1915. kol. 263) is gewijzigd bij<br />
Gouv. Btn. 6 Jan. <strong>1916</strong> n°. 2 en 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 62 (Ind. St.<br />
nos. 11 en 127).<br />
Met uitzondering <strong>van</strong> de gewesten Bantam en Batavia (tot<br />
November), Benkoelen, Lampongsche districten. Palembang,<br />
Hanka en Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo, waar nog<br />
los zout werd verkocht, werd het zout overal elders in het<br />
regiegebied in briquetvorm verhandeld. De verkoop <strong>van</strong> het<br />
losse zout geschiedde bij de maat, behalve te Batavia, Tangerang.<br />
Jtakasi, Buitenzorg en Tjabangboengin in de residentie<br />
Batavia, waar, tot de invoering (November) <strong>van</strong> het<br />
briquetstelsel. de verkoop bij het gewicht gehandhaafd bleef.<br />
Alles herleid tot pikols los zout is in 1915 verkocht op Java<br />
en Madoera 1 638 947 pikol en in de buitenbezittingen (in 8<br />
gewesten) 280 411 pikol, tegen 1492 818 pikol en 286 446<br />
pikol in 1914, of onderscheidenlijk 8,9 % meer en 2,1 %<br />
minder. Omgerekend tot verpakt zout worden deze cijfers<br />
rv. ZOUT.<br />
lijknamige afdeeling met de daartoe behoorende eilanden.<br />
Voorts zijn bij' Gouv. Btn. 27 Nov. 1915 n°. 29 en 24 Juni<br />
<strong>1916</strong> nos. 48 en 49 voor opsporingen <strong>van</strong> landswege voorbehouden<br />
een gedeelte <strong>van</strong> de afdeeling Rembang, een gedeelte<br />
<strong>van</strong> de afdeeling Demak (res. Semarang) en een gedeelte<br />
<strong>van</strong> de afdeelingen. Tanahdatar en Solok (res. Sumatra's<br />
Westkust).<br />
l 480 530 en 253 307 pikol in 1915 en 1 348 526 en 258 756<br />
pikol in 1914. Voor eene vergelijking <strong>van</strong> de uitkomsten per<br />
gewest zij verwezen naar bijlage AAA.<br />
De geheele zoutverkoop bracht in 1915 ruw op f 14 000 930,<br />
tegen f 12 729 280 in 1914.<br />
Omtrent de uitkomsten <strong>van</strong> den zoutaanmaak op Madoera<br />
zie men bijlage AAA. Er werd 86 680 kojang zout gewonnen,<br />
tegen 114 126 kojang in 1914.<br />
Bij Gouv. Bt. 14 Oct. 1915 n°. 38 (Bijbl. Ind. St. n°. 8387)<br />
is bepaald dat in de residentiën Batavia en Bantam verpakt<br />
zout instede <strong>van</strong> los zout zal worden verkocht en zijn bepalingen<br />
tot regeling <strong>van</strong> den verkoop <strong>van</strong> briquetzout in die<br />
gewesten vastgesteld. Hetzelfde geschiedde bij Gouv. Bt. 29<br />
April <strong>1916</strong> n°. 41 (Bijbl. Ind. St. n". 8512) met betrekking<br />
tot den zoutverkoop in de gewesten Benkoelen, Palembang,<br />
Lampongsche districten. Banka en onderhooiigheden en<br />
Zuider- en Dosteiafdeelinty <strong>van</strong> Borneo.<br />
De in de afdeeling Grobogan der residentie Semarang gelegen<br />
desa's, aan welker bevolkincr is toegestaan uit de binn.*n<br />
hare grenzen gelegen zoutwaterwelleu zout te winnen, werden<br />
in den zoutaccijns aangeslagen tot een bedrag <strong>van</strong> f 20 000.
KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />
Hoofdstuk P, afd. V, VI on Vlf. i7ü<br />
V. FABRIEKMATIGE BEREIDING VAN OPIUM.<br />
In de opiumfabfiek werden in 1515 aangemaakt 165 925 621<br />
tubes, bevattende 2 284 671 thail tjandoe, en 2 046 000 gelengs<br />
tikee, terwijl 700 tliail of 43,75 kati ruw opium in busseri<br />
verpakt werd. Tot tjandoe verwerkt zijn 2 167 345 kati<br />
ruw opium (2 112 920 ' kati Bengaalsch ' en 54 425 kati<br />
Levaiitseh) en 22 307 kati djitjing (overblijfselen <strong>van</strong> gerookt<br />
Opium), of in het geheel 2 189 652 kati ruwe grondstof. Hieruit<br />
is verkregen 139 462 kati tjandoe of 63,7 %.<br />
Behalve 1429 verklaringen betreffende 2231 partijen in het<br />
regie-gebied aangehaald opium, zijn door den directeur en'<br />
den scheikundige der fabriek 614 inlichtingen gegeven aangaande<br />
64 255 partijtjes djitjing en 21 inlichtingen <strong>van</strong><br />
andoren aard.<br />
Door de landsdrukkerij te Batavia zijn in 1915 <strong>van</strong> modellen<br />
ten dienste <strong>van</strong> verschillende landsinstellingen en <strong>van</strong><br />
boekwerken in het geheel 169 038 452 afdrukken geleverd.<br />
De ont<strong>van</strong>gsten der inrichting bedroegen over 1915<br />
f 683 178 en de uitgaven (met inbegrip <strong>van</strong> die in Nederland<br />
gedaan, ten bedrage <strong>van</strong> f 242 036, voor de aanschaffing <strong>van</strong><br />
verschillende benoodigdheden) f 515 093.<br />
Het model <strong>van</strong> den staat betreffende de aanvragen tot het<br />
drukken <strong>van</strong> modellen ter landsdrukkerij is bij Gouv. Bt. 4<br />
Oct. 1915 n°. 34 (Ind. St. n°. 578) door een nieuw ver<strong>van</strong>gen.<br />
Bij Gouv. Bt. 29 Febr. <strong>1916</strong> n°. 76'(Ind. St. n°. 2261 onderging<br />
liet reglement voor de landsdrukkerij (zie Ind. St. 1903<br />
n°. 122, zooahs het sedert is gewijzigd) eenige nadere wijzigingen,<br />
terwijl bij dezelfde gelegenheid de staat der bezoldigingen<br />
<strong>van</strong> het personeel bij die inrichting (zie Ind. St.<br />
1913 ii°. 168 en 1914 n°. 38) gewijzigd werd.<br />
Met intrekking <strong>van</strong> het tarief voor de landsdrukkerij te<br />
"Omtrent de uitkomsten over 1915 <strong>van</strong> de gouvernements<br />
.lutomobieldiensten en transporten in eigen beheer zie men<br />
het desbetreffende jaarverslag.<br />
Het Preanger-transport is, met de invoering <strong>van</strong> het zoutbriquettenstekel<br />
In de residentiën Bantam en Bntavia —•<br />
einde 1915 —, over die gewesten uitgebreid, terwijl aan het<br />
Semarang—Kedoe-transport de residentie Banjoemas, waar<strong>van</strong><br />
d» overeenkomst einde 1915 eindigde, is toegevoegd. De<br />
bezoldiging <strong>van</strong> het personeel bij het Pontianak-riviertransport<br />
is geregeld bij Gouv. Bt. 22 Jan. <strong>1916</strong> n°. 45 (Ind. St.<br />
n°. 72).<br />
De regeling voor het maken <strong>van</strong> dienstreizen door gou-<br />
\<br />
VL LANDSDRUKKERIJ.<br />
Vu. TRANSPORTWEZEN.<br />
Het aantal werklieden bedroeg op 1 Januari 1915 1000<br />
en op 31 December <strong>van</strong> dat jaar 938.<br />
De staat <strong>van</strong> bezoldigingen <strong>van</strong> het personeel bij de fabriek<br />
der opiumregie (Ind. St. 1911 n°. 3) onderging eene wijziging<br />
bij üouv. Bt. 22 Jan. <strong>1916</strong> n°. 49 (Ind. St. n°. 76).<br />
Het reglement op het beheer en de organisatie <strong>van</strong> de<br />
fabriek der opiumregie (zie Ind. St. 1901' n°. 451, zooals het<br />
sedert is gewijzigd) onderging eenige nadere wijzigingen bij<br />
Gouv. Bt. 19 Febr. <strong>1916</strong> n°. 13 (Ind. St. n°. 204).<br />
Voor verdere bijzonderheden omtrent de fabriek wordt naar<br />
het afzonderlijk jaarverslag verwezen.<br />
Batavia (Ind. St. 1898 n°. 246) zijn bij Gouv. Bt. 14 Juni<br />
<strong>1916</strong> n ó . 16. (Ind. £t. n°. 425) voorschriften betreffende de<br />
vaststelling en hetun rekening brengen der kostprijzen <strong>van</strong><br />
de door de landsdrukkerij afgeleverde drukwerken of bewezen<br />
diensten vastgesteld. In Verband hiermede onderging<br />
het reglement voor de landsdrukkerij eenige nadere wijzigingen<br />
bii Gouv.' Bt. 14 Juni <strong>1916</strong> n°'. 17 (Ind. St. n°. 426).<br />
Met buitenwerkingstelling <strong>van</strong> alle daarmede strijdige.voorschriften,<br />
is bij Gouv. Bt. 17 Juni <strong>1916</strong> n°. 30 (Bijbl. Ind.<br />
St. n°. 8558) bepaald dnt de prijs <strong>van</strong> ter landsdrukkerij<br />
gedrukte en voor het publiek verkrijgbaar gestelde boekwerken<br />
en andere gedrukten voortaan zal worden vastgesteld door<br />
het hoofd <strong>van</strong> het departement, ten laste waar<strong>van</strong> de uitgave<br />
plaats .vindt.<br />
Voor verdere bijzonderheden wordt naar het afzonderlijk<br />
jaarverslag verwezen.<br />
vernementsambtenaren met eigen automobielen vond meer<br />
'en meer ingang ').<br />
De eenig overgebleven paardenposterij in de residentie<br />
Batavia (zie K. V. 1915, kol. 266) is in 1915 opgeheven.<br />
Een overzicht <strong>van</strong> de op 1 Januari <strong>1916</strong> in werking zijnde<br />
aannemings-overeenkomsten voor het vervoer <strong>van</strong> landsreizigers,<br />
voortbrengselen, goederen, enz. is opgenomen in bijlage<br />
BBB.<br />
i) Met betrekking tot het vervoer <strong>van</strong> ambtenaren in de gewesten Tapanoeli<br />
en Sumatra's Westkust met gouvernements automobielen is eene regeling<br />
getroffen bij Gouv. Bt. 24 Aug. 1915 n°. 31 (Ind. St. n°. 518).<br />
De Minister <strong>van</strong> Koloniën.<br />
X.H- B. PLEYTE.
Kol. 7, regel 40 v. I>., staat: boutvuur; lees: boutvuur.<br />
Kol. S, regel 7 v. o., staat: Deeeember: lees: December.<br />
Kol. 9. regel 31 v. b., staat: Oliristian ; lees: Christan.<br />
KOLONIAAL VERSLAO <strong>1916</strong>.<br />
Verbeteringen. 274<br />
VERBETERINGEN.<br />
Kol. 14, i-egel Ü v. b., staat: afdeeling: lee>: at'deelingen.<br />
Kol. 32a, regel 10 v. o., staat: werd; lees: werden.<br />
Kol. 133, regel 33 \, b., staat: getrofen : lees: getroffen.<br />
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indië. 35