02.05.2013 Views

Koloniaal Verslag van 1916 - Koninklijke Bibliotheek

Koloniaal Verslag van 1916 - Koninklijke Bibliotheek

Koloniaal Verslag van 1916 - Koninklijke Bibliotheek

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

KOLONIAAL VERSLAG VAN <strong>1916</strong>. I. NEDERLANDSCH (OOST)-INDIË.<br />

A.<br />

GRONDQEBIED EN BEVOLKING.<br />

De jongste opgaven omtrent den om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> lift grond- rolking <strong>van</strong> fïederlandscb-IndiS en <strong>van</strong> bare paarden, vee,<br />

gebied <strong>van</strong> Nederlandioh-Indië en bet tielental aldaar komen voertuigen, schepen en andere vaartuigen (zie K.V. J910,<br />

voor in bijlage A, onderscheidenlijk vm bel verslag <strong>van</strong> 1894 kol. 1/2), is. in afwachting <strong>van</strong> de uitvaardiging <strong>van</strong> herziene<br />

en <strong>van</strong> dat <strong>van</strong> 1907 (zie ook kol'. 301/303 <strong>van</strong> K. V. 1908). bepalingen daaromtrent, bij Ord, <strong>van</strong> 26 Nor. 1915 (Ind. St.<br />

])e Ord. <strong>van</strong> 10 Deo. 1900 (Ind. St. n". '676), boudende n°."689) ingetrokken.<br />

regelen l>etreffende de tienjaarlijksche tellingen <strong>van</strong> (Ie be-<br />

Ingevolge K. Un. 28 Oct. 1915 nos. 9 en 10 en 31 Deo.<br />

1915 „°. 109 (Ind. St. 1910 nos. 238. 239 en 240), ging den<br />

21sten Maart <strong>1916</strong> (zie Ind. St. 1910 n°. 280) het bestuur over<br />

Nederlandsch-Indië uit banden <strong>van</strong> den heer A. \V. F.<br />

IDKNUTHG, die verzoelit had <strong>van</strong> de waardigheid <strong>van</strong> Gouver»<br />

neur-Oeneraal ontheven te worden, over op den lieer mr. J.<br />

P. graaf VAM LIMHIHI; STIRUM, kamerheer in buitengewonen<br />

dienst .<strong>van</strong> Hare Majesteit de Koningin, laatstelijk ministerresident<br />

niet den'persoonlijken titel <strong>van</strong> buitengewoon gezant<br />

en gevolmachtigd minister bij de Hoven <strong>van</strong> Stockholm,<br />

Kopenhagen en Christiania.<br />

Van 23 tot 28 Augustus en <strong>van</strong> 6 tot 22 December <strong>1916</strong><br />

maakte de afgetreden Gouveriieur-Generaal dienstreizen<br />

onderscheidenlijk naar de residentiën'Cheribon, Pekalongan,<br />

Banjoemas en de Preanger-ltegentschappen en naar de gewesten<br />

Pusoeroean, Kediri, Madioen, Soerakarta en l)jok.jakarta,<br />

na vooiVlep duur zijner afwezigheid <strong>van</strong> den zetel des<br />

bestuurt, ingevolge art. 13 <strong>van</strong> het Regeeringsreglement, het<br />

dagelijksch beleid der zaken te hebben opgedragen aan den<br />

vice-president <strong>van</strong> den Baad <strong>van</strong> Nederlandsch-Indië, den<br />

II.<br />

OPPERBEHEER.<br />

heer J. U. VAK DKH tloivi.x VA» (JOHI)T (zie Ind. St. 1915<br />

nos. 609, 626, 691 en 728).<br />

Ingevolge de hem bij Gouv. Ut 5 Juli 1915 n°. 18 gedane<br />

opdracht deed jict lid <strong>van</strong> den Baad <strong>van</strong> Nederlandsoh-I ndië,<br />

de heer W. J. CoBKEK eene reis naar het gouvernement<br />

Celebes en onderhoorigheden, ten einde, in overleg niet den<br />

gouverneur <strong>van</strong> dat gewest, een onderzoek in te stellen naar<br />

de oorzaken <strong>van</strong> de aldaar in den laatsten tijd plaats gehad<br />

hebbende rustverstoringen.<br />

Het lid <strong>van</strong> den Raad <strong>van</strong> Xederlandsch-Indië, de heer<br />

'mr. .1. VAK DAVBLAAB overleed den 23sten December 1915.<br />

In zijne plaats is tot lid lienoeind de beer mr. G. AXDRK DE<br />

LA POKTE, tot dusver procureur-generaal <strong>van</strong> het hooggerechtshof<br />

<strong>van</strong> Nederlandsch-Indië (K. U. 21 Jan. <strong>1916</strong> n°. 18).<br />

Uij de wet <strong>van</strong> 9 Juli 1915 (Bed. St. n°. 326, Ind. St.<br />

n°. 683) is art. 49 <strong>van</strong> het Regeeringsreglement <strong>van</strong> Nederlandsch-Tndië<br />

in dier voege gewijzigd, dat de door den Gouverneur-Generaal<br />

uitgeoefende bevoegdheden met betrekkin<br />

ir tot de benoeming, het ontslag en de pensionneering <strong>van</strong><br />

ambtenaren aan anderen kunnen worden o versrei 1 ragen.<br />

c.<br />

MEDEDEELINGEN VAN STAATKUNDIGEN EN ALGEMEENEN AARD.<br />

In aansluiting met hetgeen in kol. 1/3 <strong>van</strong> K. V. 1915 is<br />

medegedeeld omtrent de in Indië genomen maatregelen in<br />

verband met den oorlogstoestand in en buiten Europa, zij<br />

nog het volgende aangeteekend. ,<br />

Een tweetal neutraliteitsproclamaties werden uitgevaardigd<br />

naar aanleiding <strong>van</strong> bet zich mengen in den krijg <strong>van</strong> Uulgariie<br />

en Portugal (Jav. Ct. 1915. n°. 87 en <strong>1916</strong> n°. 23).<br />

Uij Ord. <strong>van</strong> 1 Juli 1915 (Ind. St. n°. 449) werd de uitvoer<br />

<strong>van</strong> kunstmatige indigo tijdelijk verboden, terwijl voor die<br />

<strong>van</strong> natuurlijke indigo zekere voorwaarden werden gesteld.<br />

Deze ordonnantie werd in September 1915 weder ingetrokken,<br />

onder gelijktijdige uitvaardiging <strong>van</strong> een tijdelijk uitvoerver-<br />

Bod <strong>van</strong> alle kunstmatige kleurstoffen (Ind. St. 1915 n°. 504).<br />

Een dergelijk verbod, werd ook uitgevaardigd ten aanzien <strong>van</strong><br />

gelignite en andere bij besluit <strong>van</strong> den Gouverneur-Generaal<br />

aan te duiden explosiefstoffen (Ind. St. <strong>1916</strong> n.". 205), vim<br />

geneesmiddelen, verplegingsartikelen en chirurgische instrumenten<br />

<strong>van</strong> niet inheemschen oorsprong (Ind. St. <strong>1916</strong> n°.<br />

294), zoom ede <strong>van</strong> prikkeldraad en spijkers (Ind. St. 1910 n".<br />

34 1). Krachtens de ordonnantie in Ind. St. <strong>1916</strong> n". 205 werd<br />

bij (iouv. Ut. 20 Maart <strong>1916</strong> n°. 3ö (Jav. Ct. n°. 23) de uitvoer<br />

<strong>van</strong> dynamiet en springgelatine tijdelijk verboden, terwijl<br />

in verband met de ordonnantie in Ind. St. <strong>1916</strong> n". 294<br />

bij Gouv. Ut. 16 April <strong>1916</strong> n". ha (Jav. Ct. n°. 33) eene lijst<br />

Werd vastgesteld <strong>van</strong> in Nederland»! h-Indië gewonnen of vervaardigde<br />

geneesmiddelen, welke zijn uitgezonderd • <strong>van</strong> het<br />

uitvoerverbod.<br />

De beperkende bepalingen op den uitvoer <strong>van</strong> verduur/<br />

Kaamde levensmiddelen (Ind. St. 1914 n". 553 en 1915 u<br />

163) en het verbod tot altvoer <strong>van</strong> padi uit Uali en Lombok<br />

naar andere gewesten <strong>van</strong> Nederlandsch-Indië (Ind. St. 1914<br />

1. BETREKKINGEN IET HET BUITENLAND.<br />

Handelingen «Ier Staten-Generaal. Uijlagen. <strong>1916</strong>-1917. 5. Nil.-lndië.<br />

of<br />

n°. 550) werden weder opgeheven (zie Ind. St. 1915 nos. 494<br />

en 555).<br />

Uij Ord. <strong>van</strong> 20 Aug. 1915 (Ind. St. n°. 510), juncto Ord.<br />

<strong>van</strong> 12 Oct. 1915 (Ind. St. n°. 588), is de uitvoer <strong>van</strong>\zwavelzure<br />

ammonia uit Nederlandsch-Indië tijdelijk verl>o\len.<br />

Een tijdelijk verbod op den invoer <strong>van</strong> koffie afkomstig<br />

<strong>van</strong>. buiten Nederhtndsch-Indië werd opgenomen in Ind. St.<br />

<strong>1916</strong> n". 223: deze maatregel werd, met betrekking tot den<br />

invoer te Mabisser <strong>van</strong> in Portugeesch-Timor geteelde koffie,<br />

opgeheven bij de Ord. in Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 310.<br />

In Ind. St. 1910 n". 145 is openbaar gemaakt het te Londen<br />

op 28 September 1915 onderteekend protocol, met bij heli oorende<br />

kaart, inzake de uitzetting <strong>van</strong> de grens tusschen het<br />

Xederlandsi h gebied op Uorneo en Britach Noord-Uorneo (zie<br />

Ind. St. 1892 ii°. 211).<br />

Het K. B. 15 April 1915 (Xed. St. n". 186), 1 loudende bekendmaking<br />

in het Staatsblad <strong>van</strong> het op 20 Maart 1914 te<br />

Bern onderteekend protocol, met daarbij behoorend procesverbaal<br />

<strong>van</strong> onderteekening, toegevoegd aan de op 13 November<br />

1908 te Berlijn gesloten herziene Uerner-cnnventie tot bescherming<br />

<strong>van</strong> letterkundige en kunstwerken, is in NederbiniUch-Indië<br />

afgekondigd bij Ind. St. <strong>1916</strong> n". 403.<br />

Uij Gouv. Ut. 2 Juni <strong>1916</strong> n". 15 (Ind. St. 191.") n". 387) is<br />

aanteekening gehouden <strong>van</strong> de toetreding <strong>van</strong> Nederlandsch-<br />

Indië tot het verdrag <strong>van</strong> Parijs <strong>van</strong> I Mei 1910 (Ind. St.<br />

1913 n". 258), strekkende tot bestrijding <strong>van</strong> den zoogenaamden<br />

handel in vrouwen en meisjes.<br />

In April <strong>1916</strong> werd door den Gouverneur-Generaal der<br />

Philippijnen een bezoek aan Java gebracht.<br />

Omtrent onze aanrakingen niet 1'ortugeexh-Tinior zie men<br />

S 20 en omtrent die met Serawak S 14 <strong>van</strong> dit hoofdstuk. '


KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

8 , Hoo<br />

g 2. JAVA<br />

Ook in L915 werden <strong>van</strong> verscheidene plaatselijke Sarekat<br />

[slam-vereenigingen de statuten goedgekeurd en die rereenigingen<br />

derhalve alt rechtspersoon erkend. De belang*<br />

•telling ran de Inlandsche bevolking voor de Sarekat Islambewêgiug<br />

LI niet meer BOO algemeen aJs zij aan<strong>van</strong>kelijk was.<br />

Ju rele gewesten nam liet ledental eer af dan toe, terwijl dé<br />

door de Sarekat Islam opgerichte coöperatieve winkelvereenigiiigen<br />

en andere instellingen tot verbetering <strong>van</strong> den<br />

econoinisehen toestand der inlanders veelal dooi' wanbeheer<br />

verliepen dan wel een kwijnend bestaan leden. Nog sleelits<br />

een enkele maal werden moeielijklieden ondervonden. Zoo<br />

openbaarden zich in de afdeeling Erawang der residentie<br />

Batavia in eene desa verschijnselen <strong>van</strong> onverdraagzaamheid<br />

tegenover iiiet-leden der Sarekat Islam, terwijl men elders<br />

trachtte in te grijpen in de <strong>van</strong>ouds bestaande regelingen<br />

oj) de particuliere landerijen. In een drietal desa's in liet<br />

district Pumotan der residentie Rem bang weigerden de leden<br />

<strong>van</strong> de vereeniging Sarekat Jslani Lasem hunne medewerking<br />

bij de rangschikking in klassen <strong>van</strong> hunne gronden ten behoeve<br />

<strong>van</strong> de nieuwe landrenteregeling, terwijl onder de.<br />

Sarekat Jslain-leden in dat district en in het district<br />

Soelang der afdeeling Reinbung een geest <strong>van</strong> onwil en<br />

ontevredenheid heerschte over enkele bestaande gemeenteinstellingen,<br />

zooals de desakasseu met de ten bate daar<strong>van</strong><br />

onverdeelde communale sawahgronden, over de dekstation»<br />

<strong>van</strong> Bengaiusch vee, enz. Bij de uitvoering vau de pestbestrijdingsmaatregelen<br />

in de afdeeling Malang der residentie<br />

Paaoeioean werd <strong>van</strong> de Sarekat Islam-vereenigingen<br />

medewerking ondervonden. Daarentegen ondervond bet bestuur<br />

in de afdeeling Blitur der residentie Kediri bij de<br />

woningverbetering niet alleen geen medewerking, doch zelfs<br />

een lijdelijk verzet, dat evenwel niet lang duurde.<br />

Op de Pamanoekau- en Tjiaseinlanden (afd. Krawaug.<br />

res. Batavia) heerschte de meest volmaakte rust; er deden<br />

zich geen moeielijklieden voor met betrekking tot de toepassing<br />

<strong>van</strong> het particuliere landerijen-reglement. Zelfs <strong>van</strong><br />

de beruchte desa Marioek in het district Pamanoekan (zie<br />

K.V. 1915, kol. 5) werden geen klachten meer vernomen.<br />

Onder de opgezetenen <strong>van</strong> particuliere landerijen in de<br />

afdeeling Soerabaja ojitstond eene algemeene beweging <strong>van</strong><br />

verzet tegen de landheeren, die zich uitte in de weigering om<br />

grondhuur te betalen dan wel een deel <strong>van</strong> de opbrengst der<br />

DOUW velden aan de landheeren te geven, om diensten te<br />

hunnen behoeve te verrichten en om de door dezen aangestelde<br />

kamponghoofden te erkennen. Herhaaldelijk werd<br />

ten deze de tusschenkomst <strong>van</strong> het bestuur en de Pegeering<br />

door de bevolking ingeroepen en later ook door de landheeren.<br />

Om indruk te maken werden de klachten door een<br />

groot aantal personen tegelijk voorgebracht bij het liestuur<br />

en de politie, welke l>etoogingen ten slotte streng verboden<br />

werden. Groote ontevredenheid ontstond door het willekeurig<br />

opruimen <strong>van</strong> eene inlandsche begraafplaats door een der<br />

Arabische landheeren; deze werd deswege vervolgd en tot<br />

eene geldboete veroordeeld.<br />

In de maand Februari 191


Hoofdstuk 0. s 2. ö<br />

Legioen <strong>van</strong>^fangkoe Negara., De door deu nieuwen titularis<br />

vooraf verleden acte <strong>van</strong> verband werd hij genoemd besluit<br />

goedgekeurd en bekrachtigd.<br />

In de regentavacatures <strong>van</strong> Pernak, Bodionegoro en Galoeh<br />

(zie K. V. 1915, kol. (i) werd voorzien door 31, 7. 13 en 8 gevallen in 1914).<br />

De 17 ketjoepartjjen in Bantam bestonden hoofdzakelijk<br />

uit roof o)) den openbaren weg: <strong>van</strong> dit misdrijf raakten op<br />

Java en lladoera verder hekend 45 gevallen (waar<strong>van</strong> 21 in<br />

Soerakarta, 12 in Djokjakarta en 10 in Remhang), tegen 75<br />

in 1914 (waar<strong>van</strong> 33 in Soerakarta, 10 in Djokjakarta en 21<br />

in Remhang). Het aantal veediefstallen verminderde Wederoin<br />

aanmerkelijk, doch hleef nog aanzienlijk in de residentiën<br />

1'asoeroean, Madoera, Batavia en Soerakarta (ondersi<br />

heidenlijk 452, 299, 292 en 126, tegen 778, 663, 494 en 247<br />

in 1914). In de residentie Remhang komt het verwonden<br />

<strong>van</strong> vee nog herhaaldelijk voor. In Banjoemas deden zich 7<br />

gevallen <strong>van</strong> zee- en strandroof voor, gepleegd door gedroste<br />

dwangarbeiders <strong>van</strong> Noesa Eambangan. Voor den om<strong>van</strong>g <strong>van</strong><br />

de rietbranden wordt verwezen naar hij lage KK. sub III.<br />

De gezondheidstoestand, hoewel in sommige gewesten niet<br />

bepaald ongunstig, kon nog steeds niet bevredigend worden<br />

genoemd. In de meeste residentiën hleef' cholera verspreid<br />

voorkomen. Ter hoofdplaats Batavia werden duizenden<br />

menschen met cholera-vaccin behandeld, welke' maatregel<br />

een zeer gttnstigen invloed had; niettemin werden er nog<br />

•HHi gevallen waargenomen, waar<strong>van</strong> •'}!•{ met doodelijken<br />

. afloop. Ook in het gewest Soerahaja heWschte deze ziekte<br />

in niet onbelangrijke mate (<strong>van</strong> de 444 aangetasten over*<br />

leden er 336) : voor de residentie Madoera. waren deze cijfers<br />

101 en 74. In de districten Banerena en Pelem der afdeeling<br />

Bodjonegoro (res. Remhang) kwamen in het begin <strong>van</strong> 1915<br />

nog eenige choleragevallen voor (vgl. K.V. 1915, kol. 7),<br />

zoomede in de afdeeling Indramajoe (res. Cheiïhon) en in de<br />

gewesten Bantam, 1'reanger-liegentschappo'ii, Pekalongan,<br />

Semarang. Pasoeroean en Kediri. Inenting tegen deze ziekte<br />

werd op verscheidene plaatsen niet goed gevolg toegepast.<br />

Dank zij de krachtig doorgezette bestrijding der pest, kon<br />

in de meeste door deze ziekte aangetaste gewesten eene verandering<br />

ten goede worden waargenomen. .Tevens werden in<br />

de residentiën Semarang. Cheribon en Djokjakarta maai-<br />

• regelen tot afweer <strong>van</strong> deze ziekte getroffen en wel door verbetering<br />

<strong>van</strong> de woningtoestanden. Ter hoofdplaats Semarang<br />

warden in Mei 1910 eenige gevallen <strong>van</strong> rattenpëst waargenomen<br />

in een pakhuis, waarin kapok afkomstig uit<br />

Madioen was opgeslagen. In de afdeeling Malang der residentie<br />

1'asoeroean kwamen wederom de meeste pestgevallen<br />

voor (2527. tegen 9125 in 1914); ter hoofdplaats <strong>van</strong> dit<br />

gewest werden 7 (revellen waargenomen. In de residentie<br />

kediri overleden 1040 personen aan deze ziekte (tegen 2990<br />

in 1914), waar<strong>van</strong> de meeste, evenals het vorig jaar. in de<br />

KOLONIAAL VERSLAG IttlO.<br />

eontrole-afdeeling Paree, De in Maart 1915 voor Lel eerst<br />

ter gewestelijke hoofdplaats Soerakarta waargenomen ziekte .<br />

bepaalde zich aan<strong>van</strong>kelijk tot eenige sporadische gevallen,<br />

doch sedert September nam het aantal aangetasten l>el.iligrijk<br />

toe (1386, waar<strong>van</strong> buiten de kota 42 met doodelijk gevolg).<br />

De over het algemeen slechte liygiënische toest'inden<br />

in de kampongs en op woninggebied vormden een groot be*<br />

letsel hij de bestrijding dezer ziekte. Besprekingen door den<br />

vorigen (iouvei Hein-Generaal te Soerakarta gehouden leidden<br />

tol liet hesluit om de woning\ erbetering aldaar stelselmatig<br />

voort t(- zetten, zoodat alle woningen over eenige jaren zullen<br />

zijn verbeterd. In hel gewest Soerahaja werden •'{:{! i>evall"ii<br />

Waargenomen, waar<strong>van</strong> 329 niet doodelijken afloop, voor*<br />

namelijk in de afdeelingen Modjokerto en Djomhang. In de<br />

afdeelingen Magetan en Madioen (Madioen). waar het vorig<br />

jaar de pestziekte in dit .gewest in hoofdzaak heerschte,<br />

werden in 1915 nog slechts 40 en :{5 gevallen waargenomen. .<br />

Evenals in vorige jaren, had de bevolking <strong>van</strong> Java en<br />

Madoera, vooral in de kuststreken, ook in 1915 vee] <strong>van</strong><br />

malaria en andere koortsen te lijden. In Januari en Mei<br />

<strong>1916</strong> brok ter gewestelijke Hoofdplaats Cheribon een malariaepidemie<br />

uit, ter bestrijding waar<strong>van</strong> aldaar tijdelijk eenige<br />

geneesheeren werden geplaatst; d • verschillende maatregelen<br />

in het helang <strong>van</strong> de gezondheid wist men liet<br />

sterftegetal weder tot het gewone cijfer te doen dalen. Ook<br />

kreeg (leze ziekte een epidemisch karakter in de afdeeling •<br />

Tjilatjap (Banjoemas); slechts door, eene zeer •ruime en<br />

kostelooze verstrekking <strong>van</strong> ki.ninetabletteu kon de onrustharende<br />

voortgang dezer ziekte worden gestuit. Het totaal<br />

aantal koortsgevillen bedroeg voor het geheele gewest 77 787.<br />

waar<strong>van</strong> 11 364 mei doodelijken afloop (in 1914 waren deze ,<br />

cijfers 41133 en 6825). In de residentie Pasoeroean kwam<br />

malaria, hoewel in mindere mate dan in vorige jaren, nog<br />

veel voor in de stranddes i's langs de noord- en zuidkust: in<br />

de afdeeling Malang nam zij zelfs een epidemisch karakter<br />

aan, hetgeen door gratis kinineverstrekking op ruime schaal<br />

bezworen werd. De in de afdeeling Pasoeroean genomen<br />

proef tot bestrijding dezer ziekte door z.g. annphelesjageis<br />

(zie K. V. 1915, kol. 8) leverde ook in 1915 bevredigende<br />

uitkomsten op. Verder maakte malaria vele slachtoffers in<br />

de afdeelingen Soerahaja en Sidoardjo der residentie Soeraba<br />

ja, waar onderscheidenlijk 3563 en 3962 personen aan deze<br />

ziekte bezweken, terwijl ook ter afdeelingshioofdplaats Garoet<br />

(Preanger-Begentschappen) vele malariagevallen met doode*<br />

lijken afloop voorkwamen. Hoewel niet in verontrustende<br />

mate. kwam deze ziekte ook voor in het gewest Semarang,<br />

in het zuiden der residentie Kedoe (waar de malaria inheemsoh<br />

is) en in de vlakke kuststreken der residentie<br />

Batavia, terwijl ook ter afdeelingshoofdplaats Tegal (l'ekalongan)<br />

koortsgevallen werden waargenomen.<br />

Ook de pokken deden zich in alle gewesten <strong>van</strong> Java en<br />

Madoera voor, hoewel meestal slechts sporadisch. Vrij veel<br />

gevallen werden in de afdeelingen Pandeglang, Serang en<br />

Lebak der residentie Bantam waargenomen; een niet onhelangrijk<br />

percentage der lijders bezweek. Ook in vrij hevige<br />

mate heerschten de pokken in de afdeelingen Meester-('orneli-,<br />

Buitenzorg. Erawang en Tangerang der residentie Batavia :<br />

overal hleef het sterftecijfer echter beneden dat <strong>van</strong> 1914. In<br />

de residentie Cheribon (in het bijzonder in de afdeelingen<br />

('b.ei'ihnn. Koen ingan en I udrainajoe) werden verscheidene<br />

pèroonen door pokken aangetast.'hij de meesten echter met<br />

een gunstig verloop. In meerdere of mindere mate kwamen<br />

ook in de residentie Kedoe pokken voor, tengevolge waar<strong>van</strong><br />

in 1915 de onderdistricten Poerworedjo en Kledoeng besmet<br />

moesten worden verklaard, welke maatregel eerst in December<br />

d.a.v. kon worden opgeheven: in hetzelfde gewest<br />

stierven in het regentschap Karanganjar 20 <strong>van</strong> de 100<br />

lijders aan deze ziekte. In de residentie Soerahaja werden 50<br />

personen door pokken aangetast, waar<strong>van</strong> l(i met doodelijken<br />

afloop. Deze nekte werd dom inentingen en herinentingen<br />

op ruime schaal zooveel mogelijk bestreden.<br />

Een aantal gevallen <strong>van</strong> tvphus, voornamelijk buiktyphus,<br />

werden waargenomen in de residentiën Batavia. Oherilvon.<br />

Djokjakarta en Soerakarta. in de afdeelingen Poerworedjo<br />

en Wonosobo (Kedoe). op de afdeel ingshoof lplaatsen Garoet<br />

(PrenhgéV-Regèntschappen) en Malang (1'asoeroean). zoomede<br />

op de gewestelijke hoofdplaatsen 1'ekalongan. Semarang<br />

en Magelang (Kedoe). Ook Op de nfdeelingslioofdplaalsen<br />

Bondowoso, Djember en Banjoewangi der residentie Besoeki<br />

Werden eenige typhusgevallen waargenomen: deze ziekte zal<br />

echter onder de inlandsche bevolking in dit gewest meer ver-


KOLONIAAL VERSLAG I.IHi.<br />

breid zijn dan vermoed wordt, aangezien de gevallen veelal<br />

niei worden aangegeven. In de controle*afdeeling Serang en<br />

de afdeeling Paudeglang (Bantam) Icwamen zeer vele gevallen<br />

FOOI <strong>van</strong> koorts t'li. huikziekten, waar<strong>van</strong> \ ersi heidene<br />

met doodelijken afloop. Dysenterie werd o.a. waargenomen<br />

in de districten Tjibaroesa, Leuwiliang (Batavia) en<br />

Xgrambe (Madioen), in de afdeelingeii Tegal, Toeban (ltembaüg)<br />

en Temanggoeug (Kedoe), zoomede in de residentie<br />

Djokjakarta. Dypiitherie kwam voor ter gewestelijke hoofd*<br />

pluatsa Batavia en bier én daar in de afdeeling Tegal. Ter<br />

afd?elin(rshoofdplaats Poerwakarta (Batavia) . beerschten<br />

mazelen in vrij hevige mate, terwijl ook te Tjinndjoer<br />

(Preanger-Hegentschnppen) gevallen <strong>van</strong> deze ziekte weiden<br />

waargenomen. Jn Banjoewangi (Besoeki) kwamen wederom<br />

l>eii beri-gevallen voor.<br />

De reestape] bad, evenals in vorige jaren, te lijden <strong>van</strong><br />

mond* en klauwzeer, kwaden droes en surrah. Eerstgenoemde<br />

ziekte vertoonde zich in vrijwel alle gewesten, in sommige<br />

niet een goedaardig karakter. Vrij vele gevallen dezer ziekte<br />

kwamen voor in de afdeelingen Japara en Demak (Semarang)<br />

en in de residentién Banjoemas en Madioen. In dit laatste<br />

gewest moesten de besmette desa's voor den uitvoer <strong>van</strong> vee<br />

gesloten worden, welke maatregel ook moest worden toegepast<br />

ten aanzien <strong>van</strong> eenige desa's in de afdeelingen Magelang,<br />

Poerworedjo en'Wonosobo (Kedoe), waar eveneens mond*<br />

en klauwzeer was uitgebroken. In het gewest Pekalongan<br />

'werden eenige honderden gevallen dezer ziekte, zoomede <strong>van</strong><br />

surrah, waargenomen, voornamelijk onder de karbouwen en<br />

het contractvee der suikerondernemingen. Kwade droes kwam<br />

vrij veel voor in de gewesten Cheribon, Pekalongan en Semarang,<br />

zoomede in de afdeelingen Ponorogo (Madioen) en<br />

Keboemen (Kedoe) • De door deze ziekte aangetaste paarden<br />

werden veelal afgemaakt onder toekenning' <strong>van</strong> eene schadeloosstelling<br />

aan de eigenaren. Behalve in de residentie Pekalongan<br />

werden o.a. verscheidene gevallen <strong>van</strong> surrab waargenomen<br />

ïii Bantam, Cheribon. Sperabaja en Kedoe, terwijl<br />

deze ziekte verscheidene sbichtoffers maakte in-de afdeelingen<br />

Demak en Koedoes (Semarang) en Blitar (Kediri)j in laatstgennemde<br />

afdeeling moesten verstdieidene desa's besmet<br />

worden verklaard. Gevallen <strong>van</strong> bontvuur kwamen voor in<br />


i) Hoofdstuk C, § 3<br />

§ .'{. AU Kil EK ONE EBH00RIGHEDEN.<br />

De politieke toestand was overal in het gewest in algemeenen<br />

zin gunstig. Zoowel <strong>van</strong> de zijde <strong>van</strong> de boofden als<br />

<strong>van</strong> die <strong>van</strong> de bevolking was een toenemend vertrouwen in<br />

bet bestuur merkbaar; onderlinge veeten tussohen hoofden of<br />

liunne familieleden waren <strong>van</strong> geen invloed op den algenteenen<br />

gang \nn zaken, terwijl gedurende de poeasa-maand<br />

geen aanslagen op Europeanen werden gej)leegd.<br />

Met de weinige nog overgebleven, zieli schuil houdende<br />

hoofden <strong>van</strong> het verzet werden nagenoeg geen aanrakingen<br />

verkregen.<br />

Nadat in de onderafdeeling Bireuen der afdeering Noordkust<br />

<strong>van</strong> Atjeh aan den bovenloop <strong>van</strong> de Kroeëng Goentji<br />

een 5-tal uitgewekenen, die zich verzetten, waren gesneuveld,<br />

meldden achtereenvolgens hunne gezinnen en de laaatst overgebleven<br />

kwaadwillige uit die onderafdeeling zich bij.het bestuur.<br />

In de onderafdeeling Takengön <strong>van</strong> de genoemde<br />

afdeeling werden 4 uitgewekenen, behooren.de tot de bende<br />

<strong>van</strong> Penghoeloe Möngkör, onschadelijk gemaakt, bij welke<br />

gelegenheid een officier en een militair beneden dien rang<br />

gewond'werden'. Uit betrouwbare berichten is gebleken dat<br />

Teungkoe di Mata Ië alias Teungkoe di Paja Bakoeng, eens<br />

de invloedrijkste geestelijke leider <strong>van</strong> het verzet in de Pasestreek.<br />

reeds in Januari 11)12 moet zijn overleden.<br />

In de onderafdeeling Meulaboh der afdeeling Westkust/<strong>van</strong><br />

Atjeh meldden zich 7. kwaadwilligen, waardoor het getal uitgewekenen<br />

aldaar thans nog slechts T bedraagt. Zij houden<br />

zidi in het binnenland op en vermijden elke aanraking met<br />

onze patrouilles.<br />

Uit bet gehouden onderzoek in de zaak <strong>van</strong> den aanslag in<br />

de moesapatzaal te Koeta Tjane (afd. Alaslanden) op den<br />

controleur G. G. J. CHRISTIAN '(zie K. V. 1915. kol. 12) bleek<br />

ten volle de onschuld <strong>van</strong> den waarnemenden keudjoeron <strong>van</strong><br />

Bambel, di'e oorspronkelijk verdacht werd daarin de hand te<br />

hebben gehad. De daad was' eene persoonlijke wraakneming<br />

der daders tegen den genoemden controleur.<br />

De korte verklaring werd afgelegd door de volgende zelfbestuurders:<br />

Potjoet Barien als bestuurder <strong>van</strong> hét landschap Toengkob;<br />

^oukoe Machmoet als bestuurder <strong>van</strong> het met de landschappen<br />

Babah Awé en Djeunamprong en N-Ö vergroote Iandschap<br />

Lbo Kroeèt;<br />

Teukoe Ben Mohamad Hoesin Sjah als bestuurder <strong>van</strong> het<br />

met liet op den linker Wojla-oever gelegen deel <strong>van</strong>. het landschap<br />

Ara (Kawaj XII) vergroote landschap Wojla ;<br />

Teukoe Radja Ila als bestuurder <strong>van</strong> het met het landschap<br />

Anoe vergroote landschap Pameuë ;<br />

Teungkoe Panglimg Prang Banta als waarnemend bestuurder<br />

<strong>van</strong> 'het met /het landschap Beunga vergroote landschap<br />

Tangsé. zulks gedurende de minderjarigheid <strong>van</strong> den rechtbebbende<br />

T-aukoe Rasjét;<br />

Teukoe Ma'E als bestuurder <strong>van</strong> het landschap Triëng'<br />

Gadeng;<br />

Teukoe Radja Pakèh Moehamad Ali Koeta Baro als bestuurder<br />

<strong>van</strong> het landschap Pidië;<br />

Teukoe Ben Asan als bestuurder <strong>van</strong> het landschap Keumala,<br />

ontstaan door de vereeniging <strong>van</strong> de landschappen Keumala<br />

Dalem en II Moekims Keumala en<br />

Teukoe ICahmoed als waarnemend bestuurder <strong>van</strong> het landschap<br />

Kloeang, zulks gedurende de minderjarigheid <strong>van</strong> den<br />

rechthebbende Teukoe Radja Samidan.<br />

welke verklaringen werden goedgekeurd en bekrachtigd bij<br />

Gouv Btn. 20 Jan 1915 nos. 45 en 40. 30 Jan. 1915 n°. 21,<br />

17 Febr. 1915 n°. 27. 4 Oct. 1915 n°. 25, 16 Oct. 1915 nos. 20<br />

en 27, 24 Nov. 1915 n°. 18*en 30 Maart 1910 n°. 38.<br />

Ook in 1915 werden geen moeielijkheden ondervonden bij<br />

den aanslag en de inning <strong>van</strong> de belastingen of het vorderen i<br />

<strong>van</strong> heerendiensten.<br />

De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen was over het alge- ]<br />

meen zeer bevredigend. In de onderafdeeling Sfgli echter werd<br />

Handelingen der Stajten-Gèneraa]. Bijlagen. 191G- 1917.<br />

KOLONIAAL VERSLAG 1!>1«.<br />

in Januari een Chirfées door een amokmakenden Atjeher<br />

doodelijk getroffen'en werden 2 politiedienaren gewond. De<br />

amokmaker werd neergelegd. In Juni werd de onderluitenant<br />

G. R. (J. MTSSK; te.Tangsé uit persoonlijke wraak venu oord.<br />

De moordenaar werd opgevat en door de betrokken rechtbank<br />

veroordeeld.<br />

Tijdens het inenten <strong>van</strong> de bevolking in de onderafdeeling<br />

Lho Soekon werd op


KOLONIAAL VERSLAG ÏÖIO.<br />

11 I [oofdstuk 0, SS 4 en 12<br />

Do politieke toestand in bel gewest was over het algemeen<br />

gunstig. Hel verloop <strong>van</strong> den Europeeschen oorlog was <strong>van</strong><br />

geenerlei invloed op de stemming onder de bevolking.<br />

I)c oorzaak <strong>van</strong> den moord,op den commandant <strong>van</strong> de gewapende<br />

politie op de Mentawei-eilanden (zie K. V. 1015,<br />

kol. 13) moet gezocht worden' in de onder


13 Hoofdstuk C, §§ 5 en 8.<br />

lijkv opvoeding aan hunne kinderen. Hei aantal oandidaten<br />

voor da Bnropeesohe whool te Sibolga overtreft iteedi eer<br />

bet aantal beschikbare plaatsen, Ook de Kollandsehinlandscha<br />

school te Padang Sidimpoean, de gouverneméntstnlandsöhe<br />

scholen ra de particuliere scholen tellen vele<br />

zoons en andere mannelijke bloedverwanten <strong>van</strong> hoofden on<br />

inlandacba ambtenaren onder hare leerlingen.<br />

De gezondheidstoestand ter hoofdplaats Silxdga verbeterde<br />

in belangrijke mate, dank zij de daartoe getroffen kracht ige<br />

ma at regelen, den ombouw <strong>van</strong> de plaats tot een stadje met<br />

ruime straten en ruime woningen, i\a nauwlettende zorg voor<br />

reinheid, de kostelooss bescli ikbaarstelling <strong>van</strong> kinine, enz.<br />

Overal elders in het gewest kwamen, zooals gewoonlijk, vele<br />

gevallen <strong>van</strong> malaria en dysenterie voor, welke ziekten vooral<br />

op N[jas een groot aantal slachtoffers eischten. De in Februari<br />

in de kampong Tamiang (Mandailing) uitgebroken<br />

kwaadaardige malaria, welke ongeveer het vierde gedeelte<br />

<strong>van</strong> de bevolking aantastte en verscheidene slachtoffers<br />

eischte, was door de dadelijk op ruime schaal plaats gehad<br />

hebbende gratis kinineverstrekking reeds in Juli geweken.'<br />

In de onderafdeeling Toba der afdeeling Bataklanden brak<br />

in April cholera uit, tengevolge waar<strong>van</strong> geheel TOIKV benoorden<br />

Balige besmet moest worden verklaard. Een dertigtal<br />

lijders bezweek aan . BENKOE LES.<br />

KOLONIAAL VERSLAG ÏOIO.<br />

verminderde. De prijzen vau hevea, koffie en rotan waren<br />

daarentegen goed, hetgeen'den uitvoer ten goede kwam.<br />

De binnenlaiidsche handel ondervond geen melkbaren<br />

invloed <strong>van</strong> den oorlog.<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> den rijstoogst waren bevredigend, behalve<br />

in de afdeeling Sibolga en Batang Toroe-districten en<br />

Natal en de onderafdeeling (Jroot- en Klein-Handailing der<br />

afdeeling Padang Sidimpoean, waar door eene insectenplaag<br />

en door overstmoniingen veel icbads aan bet rijstgewaï werd<br />

toegebracht. Door invoer <strong>van</strong> elders kon in de behoefte <strong>van</strong><br />

deze streken worden voorzien. Van bestuurswege wordt de<br />

natte rijstbouw zooveel mogelijk bevorderd.<br />

De koffieteelt, die vooral in de afdeeling Padang Sidinipoean<br />

op groote schaal wordt gedreven. Leverde zeer bevredigende<br />

uitkomsten op. Door de hooge koffieprijzen vermeerderde<br />

de lust om de aanplantingen uit te breiden. Het<br />

stichten <strong>van</strong> eene coöperatieve vereeniging <strong>van</strong> inlandsche<br />

. koffieplanters voor den verkoop <strong>van</strong> de koffie, zonder de<br />

hulp <strong>van</strong> tusschenpersonen, aan de handelshuizen te Padang<br />

is in overweging.<br />

Het aanplantens<strong>van</strong> klappers langs de oevers <strong>van</strong> het<br />

Toba-meer wordt aangemoedigd.<br />

In 1915 trokken enkele gedeelten <strong>van</strong> dit gewest, in het<br />

bijzonder de onderafdeeling Dairilanden der afdeeling Uataklanden,<br />

de aandacht voor den aanplant <strong>van</strong> thee. Vroeger<br />

kon aan het in ontginning brengen <strong>van</strong> die afgelegen streken<br />

niet worden gedacht, maar nu de afvoerwegen belangrijk zijn<br />

verbeterd, schijnen daartegen geenerlei overwegende bezwaren<br />

meer te bestaan.<br />

Voor de inzameling <strong>van</strong> de meeste boschvoortbrengselen<br />

bestond, in verband met de lage prijzen, weinig lust.<br />

De zeevisch<strong>van</strong>gst bleef bevredigende uitkomsten geven.<br />

Op 28 November had in de afdeeling Padang Sidimpoean<br />

eene geweldige overstrooming plaats, vermoedelijk tengevolge<br />

<strong>van</strong> de vulkanische werking <strong>van</strong> de Merapi, Het aan den<br />

voet <strong>van</strong> dien vulkaan gelegen Tanah Batoe was het middelpunt<br />

<strong>van</strong> deze ramp, welke aan 67 personeif het leven kostte.<br />

Verder werd groote schade aan huizen, bruggen en wegen<br />

toegebracht. In de afdeeling. Sibolga en Batang Toroedistricten<br />

werd in November veel onheil aangericht door een<br />

wolkbreuk. Menschenleveus gingen ook kier verloren, terwijl<br />

de stoffelijke schade eveneens zeer aanzienlijk was.<br />

eerste maanden <strong>van</strong> 1915 aanhield, gering, tengevolge waar<strong>van</strong><br />

veel rijst moest .worden ingevoerd.<br />

De koffie-oogst was overvloedig. Van bestuurSwege werd<br />

al het mogelijke gedaan om de bevolking <strong>van</strong> goede koffieplantjes<br />

te voorzien. De beroemde Kroë-koffie dreigt echter<br />

geheel verdrongen te zullen worden door robusta-koffie, aan<br />

welke soort de bevolking, wegens de groote opbrengst, de<br />

voorkeur geeft.<br />

De tabaksoogst in de onderafdeeling Redjang was bevredigend.<br />

Uit Manna en Kauer werd niet minder dan 1 063 13& K.G.<br />

peper uitgevoerd, tegen 495 T47 K.G. in 1914.<br />

De opbrengst <strong>van</strong> de khipperaanplantingen was kleiner dan<br />

in 1914.<br />

De goudvischteelt. waaraan in de onderafdeeling Redjang<br />

veel wordt gedaan, vooral op de immigranten-koloniën, vindt<br />

meer en meer ingang, ook bij de eigen bevolking, In de<br />

onderafdeeling Lebong, waar deze vischteelt nog niet <strong>van</strong><br />

belang is, wordt zij <strong>van</strong> bestuurswege aangemoedigd.<br />

De handel was veel levendiger dan in 1914; de in- en uitvoer<br />

steeg l>elangrijk.<br />

Lichte aardschokken werden veelvuldig waargenomen, doch<br />

richtten geen schade aan.<br />

11


KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

15 • . Hoofdstuk C, SS 7 on 8. ( Ki<br />

Buiten il»' hoofdplaats Telokbetong liet de veiligheid <strong>van</strong><br />

personen en goederen over liet geheel niets te wenschen over.<br />

Door een krachtiger bestuur en den aanleg <strong>van</strong> eene telefoon*<br />

lijn naar Koto Agoeng is de toestand in de eertijds berucbte<br />

Poegoeng-streek beter geworden. Ook ter hoofdplaats viel<br />

eenige rerbetering te bespeuren.<br />

Van de op een zestal plaatsen in dit gewett Instaande<br />

Barekat Islani-vereeiiigingen werd in 1915.weinig bespeurd.<br />

Na een eerste vleugje is de belangstelling gedaald, niet liet<br />

minst doordal de leden geen of weinig uitkomsten zien <strong>van</strong><br />

, het werk der besturen, die, niet uitzondering <strong>van</strong> dat ter<br />

gewestelijke hoofdplaats, weinig vertrouwen wisten te wekken.<br />

Veel lust om aan de vereenigingen geldelijk te blijven<br />

bijdragen bestond er niet. De verhouding <strong>van</strong> de vereenigingen<br />

tot het Europeesch en inlandseh bestuur was goed.<br />

De gezondheidstoestand liet te wenschen over. Koortsen,<br />

vooral malaria, zoomede dysenterie en niijnwormziekte,<br />

kwamen zeer veel voor. In de onderafdeelingen Telokbetong<br />

De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen was in 191") over<br />

bet algemeen niet zoo bevredigend als in de twee voorafgegane<br />

jaren.<br />

Hoewel de bestuursambtenaren in de Koeboestreken zicb<br />

voortdurend veel moeite geven om bet schoolbezoek te bevorderen,<br />

is de belangstelling voor bet onderwijs aldaar nog<br />

niet groot. In liet overige gedeelte <strong>van</strong> het gewest blijven de<br />

hoofden en ambtenaren het nut <strong>van</strong> eene goede opvoeding<br />

<strong>van</strong> liunne kinderen inzien : enkele zonen <strong>van</strong> ambtenaren bezoeken<br />

thans onderwijsinrichtingen op Java.<br />

De Islam breidde zich, als gevolg <strong>van</strong> de Sarekat Islambeweging,<br />

onder de heidensche bevolking in vele streken <strong>van</strong><br />

Lematang Oeloe (afd. Palembhngschë Bovenlanden) en in de<br />

Kisamstreek (afd. Ogan en Komering Oeloe) gestadig uit.<br />

In de Pasemahlanden der eerstgenoemde afdeeling* namen<br />

zelfs gebeele streken, welke tot dusver zuiver heidensch waren,<br />

bet Mohammedanisme aan.<br />

De Sarekat Islam-bewegiiig vond door den democratiscben<br />

geest der bevolking en baar solidariteitsgevoel een vrucht»'<br />

baren bodem, als gevolg waar<strong>van</strong>, na de in Maart 191") <strong>van</strong><br />

bestuurswege verleende vergunning tot het oprichten <strong>van</strong><br />

Sarekat Islam-vereenigingen in de bovenlanden <strong>van</strong> Palembang<br />

(zie K. V. 1915, kol. 18), in alle onderafdeelingen zoodanige<br />

vereenigingen werden opgericbt. Aan de hulp <strong>van</strong><br />

ijverige propagandisten, die veelal eigen voordeel beoogden<br />

en de bevolking bij toetreding tot de Sarekat Islam gouden<br />

bergen voorspiegelden, als vrijdom of' verlichting <strong>van</strong> belastingen<br />

en heerendiensten, beeft het daarbij niet ontbroken.<br />

Deze en andere verkeerde begrippen omtrent de bedoelingen<br />

<strong>van</strong> de Sarekat Islam, gevoegd bij den minder gunstigen<br />

econoniischen toestand <strong>van</strong> de bevolking, o.a. tengevolge <strong>van</strong><br />

den slechten rijstoogst, 'welke samenviel met de inning <strong>van</strong><br />

de in 1914 ingevoerde nieuwe inkomstenbelasting, gaven op<br />

verschillende plaatsen <strong>van</strong> bet gewest aanleiding tot botsingen<br />

met het bestuur en kleine rustverstoringen, waar<strong>van</strong> enkele<br />

met bloedig' veVloop. Door het krachtig optreden <strong>van</strong> het hestuur<br />

waren rust en orde bij bet einde <strong>van</strong> 191") weder geheel<br />

hersteld. Dij de inning <strong>van</strong> de belasting werd echter nog veel<br />

moeite ondervonden.<br />

De gezondheidstoestand was betrekkelijk gunstig. In alle<br />

onderafdeelingen der Palembangsehe Deneden landen kwamen<br />

echter pokken voor, aan welke ziekte 430 personen stierven,<br />

(luk in de onderafdeelingen Lematang Oeloe, Lematang Hilir<br />

eif Tebingtinggi der afdeeling Palembangsehe Bovenlanden<br />

en in de onderafdeeling Ogan Oeloe der afdeeling Ogan<br />

en Komering Oeloe vertoonde de ziekte zich, docb niet in<br />

8 7. LAMPONGSCHE DISTRICTEN.<br />

§ 8. PALEMBANG.<br />

EMBAXG.<br />

en Kalianda vertoonden zich nog enkele gevallen <strong>van</strong> pokken<br />

(vgl. K. V. 1015, kol. 16). Op het kolonisatieterrein werd de<br />

niijnwormziekte krachtig en met goed gevolg bestreden, Van<br />

besmettelijke veeziekten werd niets vernomen.<br />

Inzonderheid in de zuidelijke afdeeling waren de uitkomsten<br />

<strong>van</strong> den rijstoogst goed, in Kalianda en Koto Agoeng<br />

zelfs overvloedig. In gedeelten <strong>van</strong> de afdeeling Sepoetihi<br />

Toelangbawang is de oogst echter grootendeels mislukt, zoodat<br />

door invoer <strong>van</strong> rijst in de behoefte moest worden voorzien.<br />

Het aantal sawahs vermeerderde eenigszins.<br />

De uitvoer <strong>van</strong> peper bleef vrijwel gelijk.<br />

De klapperteelt onderging geregeld uitbreiding.<br />

De oogst <strong>van</strong> tweede gewassen was ruim.<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> de zeevisch<strong>van</strong>gst waren goed.<br />

De algenieene toestand <strong>van</strong> den handel, die onmiddellijk<br />

verband lioudt met de uitkomsten <strong>van</strong> de peperteelt, was, als<br />

gevolg <strong>van</strong> de booge peperprijzen en den over bet geheel<br />

niooien oogst, zeer lievredigend.<br />

zoo hevige mate. De betrekkelijk groote uitbreiding <strong>van</strong> de<br />

pokken moet worden toegeschreven aan onvoldoend inenten,<br />

hetgeen wederom liet gevolg is <strong>van</strong> bet gebrekkige toezicht<br />

op de vaccinateurs, waarom eene reorganisatie <strong>van</strong> de vaccinedistricten<br />

in voorbereiding is. In het laatst <strong>van</strong> 1915<br />

kwamen in de marga Kebon Djati (Pasemahlanden) gevallen<br />

<strong>van</strong> waterpokken voor, waar<strong>van</strong> 7 met doodelijken afloop. In<br />

de ge<strong>van</strong>genis te Tebingtinggi bezweken 4 personen aan<br />

meningitis, terwijl in de onderafdeelingen Lematang Oeloe<br />

en Moesi Oeloe (afd. Palembangsehe Bovenlanden) en Moearodoeo<br />

(afd.'Ogan en Komering Oeloe) koorts en buikziekte<br />

heerschten; in de laatstgenoemde onderafdeeling bezweken<br />

daaraan 302 lijders. Ter hoofdplaats Palembang kwam beriberi<br />

voor, aan welke ziekte, waar<strong>van</strong> de oorzaak moet worden<br />

gezocht in het gebruik <strong>van</strong> slechte rijst, 3G9 personen overleden.<br />

' -<br />

< bider het vee in de onderafdeeling Rawas der afdeeling<br />

Palembangsehe Benedenlanden heerschte miltvuur, waaraan<br />

72 dieren stierven. (Jok ter hoofdplaats Palembang.l>ezweken<br />

enkele dieren aan die ziekte. In de Pasemahlanden (afd:<br />

Palembangsehe Bovenlanden) en in de afdeeling Ogan en<br />

Komering Oeloe kwam een goedaardig soort fan mond- en<br />

klauwzeer voor.<br />

De handel ging in 1915, gedeeltelijk als gevolg <strong>van</strong> den<br />

oorlogstoestand, gedeeltelijk door de geringere koopkracht <strong>van</strong><br />

de bevolking tengevolge <strong>van</strong> de ongunstige uitkomsten <strong>van</strong><br />

den oogst in 1914, achteruit. AVel> is waar werd nu en dan eene<br />

kleine stijging <strong>van</strong> de prijzen <strong>van</strong> verschillende goederen —<br />

en daardoor opleving <strong>van</strong> den uitvoerhandel — waargenomen,<br />

doch al spoedig daalden de prijzen weer en was de<br />

handel slap. De binnenlandsche handel leed door 'dezelfde<br />

oorzaken.<br />

Over het algemeen lieten de uitkomsten <strong>van</strong> den rijstoogst,<br />

hoewel gunstiger dan in 1914. nog veel te wenschen over.<br />

A"ooral in de onderafdeeling Eawas (Palembangsehe Benedenlanden)<br />

en in Ogan Oeloe (afd. Ogan en Komering Oeloe)<br />

was de (Hipst slecht. Op verschillende plaatsen verleende het<br />

bestuur zijne tusschenkomst voor het^ verstrekken <strong>van</strong> rijst<br />

en saadpadi.<br />

De koffieteelt werd allerwegen uitgebreid, zoodat, ook als<br />

een gevolg <strong>van</strong> de gunstige weersgesteldheid, een goede oogst<br />

verkregen werd.<br />

De uitkornsten <strong>van</strong> de katoenteelt waren beter dan in 1914.<br />

De klapperaanplant is slechts <strong>van</strong> beteekenis in de streek<br />

langs de Lematang-rivier (Palembangsehe Bovenlanden) en<br />

in de afdeeling Ogan en Komering Oeloe.


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

17 Hoofdstuk O, ss 0 en 10. 18<br />

])e politieke toestand bleef gunstig. Over den roover Baldr<br />

(zie K. V. 1910, kol. 17) kwamen in liet l>egin <strong>van</strong> liet verslagjaar<br />

slechts rage berichten in. Eene in April ont<strong>van</strong>gen<br />

me00 aangetasten stierven er 285; bij bet einde des jaars<br />

waren nog 19 lijders in behandeling.<br />

Veeziekten <strong>van</strong> besmettelijken aard bepaalden z i ( 'h tot<br />

enkele gevallen <strong>van</strong> miltvuur onder karbouwen in de afdecling<br />

Koerintji. en een paar gevallen <strong>van</strong> surrah onder de<br />

paarden te Moearotebo.<br />

1». OOSTKUST VAN 8UMATRA.<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indié.<br />

Bila, kreeg' de invoering "<strong>van</strong> een behoorlijk districtsbestuur<br />

haar beslag, waarmede de opheffing <strong>van</strong> de instelling der<br />

landsgrooten gepaard ging. Ook in de landschappen Koealoe<br />

en Kota Pinang is de invoering <strong>van</strong> een dergelijk bestuur in<br />

voorbereiding.<br />

Ten einde in de algenieene l>ehoeften der landschappen<br />

Kei'adjaan na 'IX en Keradjaan na X (zie K. V. 1915. kol.<br />

20), als politie, landschapswerken, scholen, enz. te kunnen<br />

voorzien, werd de bedrijfsbelasting in die federaties ingevoerd,<br />

bij den aanslag waarin de radja <strong>van</strong> Na Pompar<br />

\ weigerde zijne medewerking te verleenen. Dit hoofd werd<br />

naar Medan overgebracht en aan alle hoofden de schriftelijke<br />

last <strong>van</strong> het gewestelijk bestuur voorgehouden om bij de invoering<br />

<strong>van</strong> de bedoelde belasting behulpzaam te zijn en zich.<br />

na afloop <strong>van</strong> den aanslag, naar Medan te-begeven, ten einde<br />

bevelen te ont<strong>van</strong>gen op welke wijze het bestuur over hun<br />

gebied zou worden geregeld. Bij den aanslag werden toen<br />

geen verdere moeielrjkheden ondervonden. Op 18 Mei 1915<br />

werd aan de hoofden in eene te Medan gehouden vergadering<br />

medegedeeld, dat de beide federaties, die uit een aard rij k>kundlg<br />

oogpunt deel uitmaken <strong>van</strong> het Kila-stroomgehied.<br />

bij het landschap Bila zouden worden gevoegd, onder een<br />

districtshoofd staande onder de onmiddellijke hevelen <strong>van</strong><br />

den bestuurder <strong>van</strong> Bila. De deswege opgemaakte verklaringen<br />

<strong>van</strong> erkenning werden door de hoofden onderteekend,<br />

j terwijl zij te Laboehanbilik den bestuurder <strong>van</strong> Bila hun<br />

hulde betuigden e'n door dezen te Xegri Lama feestelijk


KOLONIAAL VERSLAG I»l«.<br />

19 Hoofdstuk<br />

werden onthaald. De belastingaanslag en het vorderen <strong>van</strong><br />

beerendiensten bleken evenwel l>i.j enkele kwaadwilligen tot<br />

geheime vergaderingen in een ladanghuisje nabij ffatapang<br />

Hilir aanleiding gegeven te hebben, waarin tot verzet werd<br />

aangespoord. Dit verse! uitte zich aan<strong>van</strong>kelijk in de weiger<br />

ring <strong>van</strong> een onderhoorige <strong>van</strong> Katapang om beerendiensten<br />

te verrichten. Bij eene op 28 Mei door de politie aangevende,<br />

doch mislukte poging om den bedoelden onwillige en een<br />

drietal anderen, die zich in liet 'ladanghuisje hadden verhorgen,<br />

ge<strong>van</strong>gen te nemen, werden een dei' politieagenten en<br />

een onderhoorige <strong>van</strong> Pasang Lela door de bende vennoord.<br />

J)e bende week uit en liet mocht niet gelukken haar óp te<br />

sporen, terwijl <strong>van</strong> de hoofden en de l>evo]king niet de minste<br />

medewerking werd ondervonden. Een aan, de hoofden der<br />

Keradjaan na Sembilan gestelde termijn <strong>van</strong> II dagen tot<br />

uitlevering <strong>van</strong> de hendeleden verliep zonder eenig gevolg,<br />

waarop de hoofden in Juli naar L&boehanbilik werden opgelonden,<br />

in afwachting <strong>van</strong> de nader omtrent hen te nemen<br />

beslissing. Voor verdere opsporingen werd aan den gezag-~<br />

hebber de beschikking gegeven over 4 brigades gewapende<br />

politie, doch. niettegenstaande veelvuldig patrouilleeren,<br />

mocht het niet gelukken de bendeleden in handen te krijgen.<br />

De belastinginning werd evenwel zonder stoornis voortgezet.<br />

In September werd het patrouilleeren gestaakt; de opsporing<br />

werd toen dooi' middel <strong>van</strong> spionnen voortgezet en had tot<br />

gevolg dat verschillende aanhangers der bende konden WOfden<br />

opgevat; zij zullen eerlang voor de kerapatan <strong>van</strong> Bila<br />

worden terechtgesteld.<br />

Nadat de hoofden in October te Eaboehanbilik, in tegenwoordigheid'<strong>van</strong><br />

den soetan <strong>van</strong> Bila, in de mesigit den eed<br />

hadden afgelegd, dat zij. zich in den vervolge rustig zouden<br />

gedragen, en zich borg stelden voor de handhaving <strong>van</strong> de<br />

rust in hun gebied, werd, hun, met uitzondering <strong>van</strong> het hoofd<br />

<strong>van</strong> Hatapang, wiens heulen met de.bende al te duidelijk was<br />

gebleken en tegen wien rechtsingang is verleend, in Xovember<br />

vergund naar hun land terug te keeren. De beslissing ,<br />

omtrent de inlijving <strong>van</strong> de landschappen Keradjaan na<br />

Sembilan en Keradjaan na Xepoeloeh bij Bila werd genomen<br />

bij (iouv. Bt. 24 Dec. 1915 n°. 41. In verband met deze<br />

gebiedsuitbreiding werd door den soetan <strong>van</strong> Bila op 7<br />

Januari <strong>1916</strong> eene nieuwe korte verklaring afgelegd.<br />

Het aantal zonen <strong>van</strong> inlandsche zelfbestuurders, landsgrooten<br />

en hoofden Van aanzien dat onderwijsinrichtingen op<br />

Java bezoekt, breidt zich uit. De belangstelling <strong>van</strong> de aanzienlijke<br />

inlanders in de Delische. Serdangsche. Langkatsche<br />

en Asahansche scholen blijft rdatig.<br />

Evenals in 1914, breidde de Sarekat Islam in dit gewest<br />

zich uit. Uitingen <strong>van</strong> haai - bestaan waren evenwel zwak en<br />

droegen niet het karakter <strong>van</strong> eene godsdienstige beweging.<br />

Uitbreiding <strong>van</strong> den Islam heeft, zij het dan ook geleidelijk,<br />

plaats onder de nog heidensche bevolking der anderaf<br />

deelingen Boven-Deli. Boven-Langkat, Asahan, Laboehanbatoe<br />

en <strong>van</strong> de Mandau-streken (ouderafdeeling Siak). Het<br />

Langkatsche zelfl>estuur richtte in éenige Maleische nederzetlinken<br />

nieuwe bedehuizen op en regelde daar. gelijk het iu het<br />

geheele landschap pleegt te-doen, den eeredienst. De stremming<br />

<strong>van</strong> het verkeer niet Djeddiih tengevolge <strong>van</strong> den Europeeschen<br />

oorlog was oorzaak, dat in het verslagjaar geen<br />

lieden ter bedeviwart togen.<br />

Op het einde <strong>van</strong> 1915 bedroeg het aantal Christenen in de<br />

ouderafdeeling Simeloengoen 4620, tegen 3388'in hét voorafgegane<br />

jaar. Evenals in vorige jaren moet deze Uitbreiding<br />

wederom worden toegeschreven aan voortdurende immigratie<br />

<strong>van</strong> Christen-Tobaneeaen, die riek op den sawahbouw toeleg-<br />

Liin. In de ouderafdeeling Karolanden en in de Deli- en Serdangdoesoens<br />

breidde het Christendom zich langzaam uit. De<br />

in 1912 door den zendeling-leeraar W. F. WARU te Medan<br />

opgerichte school (zie K. Y. 1914, kol. 16) werd in 191") door<br />

SS leerlingen bezocht; 56 f'liineezen sloten zich bij de Methodist<br />

Kpiscopal Church te Medan aan. Ongeveer 2 % der<br />

B;itak-lx'volking is voor het Christendom gewonnen. De :{l)(l<br />

zielen sterke Boomsch-katholieke gemeente te Medan opende<br />

aldaar eene school, waaraan eene kostschool is Verbonden,<br />

bestemd voor Klingaleezen : zij telt 55 leerlingen.<br />

Was in 1914 de invloed <strong>van</strong> den ongunstigen econoinischen<br />

toestand en <strong>van</strong> de werkeloosheid tengevolge <strong>van</strong> den Euro-<br />

C, S 10. • 20<br />

peeseben oorlog op* de misdadigheid merkbaar, in 1915 keerden<br />

de gewone verhoudingen terug en verminderden zoowel<br />

het aantal groole misdrijven als dat der politie, en koelie*<br />

ordonnantie-overtredingen. Waar weggeloopeu contractkoelies<br />

zich tot kleine benden vereenigden en de bevolking<br />

beroofden, werd door het houden <strong>van</strong> razzia's de streek gezuiverd<br />

en aan de onveiligheid spoedig een eiude gemaakt.<br />

Ook in 1915 droeg de algemeene evenals de gewapende<br />

politie, waar<strong>van</strong> de eerste in dit gewest een zeer zware taak<br />

heeft te vervullen, veel bij tot verzekering <strong>van</strong> rust en orde<br />

en veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen.<br />

De gezondheidstoestand was over, het algemeen bevredigend.<br />

Cholera en pokken, die in de aideèfing Deli en Serdang,<br />

gedurende enkele -niaanden vele slachtoffers dreigden te<br />

maken, konden, dank zij het krachtig ingrijpen <strong>van</strong> den ge-<br />

-ueeskundigen.dienst en het bestuur, spoedig gestuit worden;<br />

het aantal tegen de pokziekte ingeente en heringeënte per-<br />

BOnen l>edroeg alleen in de genoemde afdeeling + 50 0(MJ. In<br />

het overige gedeelte <strong>van</strong> het gewest vertoonden de genoemde<br />

ziekten nek in geringe mate, behalve in het landschap Soeka<br />

(onderafd. Karolanden), waar in Augustus 1915 de.cholera<br />

zoodanig het hoofd opstak, dat deze streek l>esniet moest<br />

worden verklaard; dooi' dadelijk ingrijpen was men de ziekte<br />

spoedig meester en kon de besmetverklaring een maand later<br />

weder worden opgeheven. Dysenterie kwam in verse lullende<br />

afdeelingen voor, en wel bijzonder hevig in Asahan. In het<br />

gesticht voor nielaatschen te Poeloe Si Tjanang werden 271<br />

personen ondergebracht, terwijl de soortgelijke inrichting te<br />

Lao Si Mono 222 verpleegden telde. Beri-beri werd veelal in<br />

belangrijke mate waargenomen bij de panglong-koelies, die<br />

hun bedrijf in moerassige streken <strong>van</strong> Bengkalis uitoefenen.<br />

Het aantal in het panglong-hnspitanl verpleegde lijders bedroeg<br />

846, met '66 sterfgevallen. Het aantal sterfgevallen<br />

onder de contractkoelies op de ondernemingen bedroeg lVs%><br />

tegen 2% in 1914.<br />

In November 1915 werd in 5 dorpen der ouderafdeeling<br />

Karolanden eene ernstige ziekte onder het vee waargenomen.<br />

Aan<strong>van</strong>kelijk meende men met veepest te doen te hebben,<br />

doch ten slotte bleken surrah, septichaemia en pyroplasmose<br />

in het spel te zijn. Tegen verdere verspreiding werden met<br />

goeil gevolg krachtige maatregelen genomen. Het aantal aangetaste<br />

beesten bedroeg 110. waar<strong>van</strong> er 82 stierven.<br />

In den toestand, waarin de handel in de laatste maanden<br />

<strong>van</strong> 1914, tengevolge <strong>van</strong> den Europeeschen oorlog, verkeerde<br />

(zie K. V. 1915, kol. 21 en 22). kwam eenige verbetering. De<br />

invoer <strong>van</strong> rijst herstelde zich volkomen; hij was in 1915 zelfs<br />

zoo groot dat de vraag naar dat voedingsmiddel kleiner was,<br />

dan anders onder gewone omstandigheden het geval zou zijn<br />

geweest. De aanvoer uit Europa <strong>van</strong> ijzerwaren was gering,<br />

weshalve getracht werd deze artikelen uit Amerika te verkrijgen.<br />

De slechte verbinding met dat werelddeel werkte<br />

echter belemmerend op den toevoer, tengevolge waar<strong>van</strong> de<br />

prijzen sterk stegen. Ook de uitvoerhandel ondervond nog<br />

steeds groote moeielijkheden door de voortdurend stijgende<br />

vrachtprijzen en de hooge premies voor oorlogsschade. Deze<br />

voor den uitvoer op zich zelf reeds ongunstige omstandigheden<br />

deden zich bij den tabakshandel dubbel gevoelen, daar<br />

de uitkomsten <strong>van</strong> den oogst bovendien zeer 'ongunstig waren.<br />

Voor den handel in tabak, waar<strong>van</strong> de prijzen aan<strong>van</strong>kelijk<br />

goed w'ar.en, behoort 1915 tot de slechtste jaren sedert den<br />

aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de tabaksteelt. De meeste cultuurinaatschappijen<br />

hebben getoond kapitaalkrachtig genoeg te zijn om<br />

onder die omstandigheden door te werken. De afscheep <strong>van</strong><br />

rubber, vooral die naar de Yereenigde Staten <strong>van</strong> Amerika,<br />

ging geregeld door; de prijzen, ook die door plaatselijke opkoopers<br />

Wsteed, waren zeer bevredigend.<br />

Voor boschvoortbrengselen' konden weder , eenigszins<br />

hoogere prijken w-orden bedongen, zoodat de uitvoer daar<strong>van</strong><br />

weder is toegenomen.<br />

De eigenlijke binnenlandsche handel was over het algemeen<br />

levendig; zij verschafte aan een groot deel der bevolking een<br />

goed bestaan. •<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> de rijstteelt waren over het algemeen<br />

bevredigend. De in 1914 en 1915 gedane opnemingen <strong>van</strong> de<br />

Padang Poelau en <strong>van</strong> de vlakten nabij Bandar 1'asir Meudogei<br />

(Asahan) hebben aangetoond, dat deze streken niet


\ KOLONIAAL VERSLAG lUHi.<br />

21 Hoofdstuk O, m i"


KOLONIAAL VERSLAG 1016.<br />

28 Hoofdstuk O, SS 12, 13 en 14. 24<br />

g 12. BANKA EN OMH.IMIOOKH.III.M v<br />

\':i II de werking v:ui het geheim Chineeech genootschap<br />

Nam Tiam Foei (lie K. V. 1915, kol. 23) werd ba Februari<br />

191") niets meer vernomen.<br />

De rerhouding taawhen inlanders *>n Chineeien liet niets<br />

te nenaohen over.<br />

De veiligheid v: "' personen en goederen was over liet algemeen<br />

gunstig. Orde en raat werden niet verstuurd, ook niet<br />

in de mijnen.<br />

Er nel een verhoogd i£ohammedaansch-godsdienitig leven<br />

waar te nemen, zich uitende in liet oprichten <strong>van</strong> bedehuizen<br />

in de kampongs, waar zij tot dusver ontbraken. In verband<br />

niet den Europees-dien oorlog, zijn in 1915 uit dit gewest geen<br />

bedevaartgangen! naar .Mekka vertrokken. Ken 28-tal ('hineezen<br />

te Pangkalpinang sloten zich hij de Methodist Episcopal<br />

Church aan. Te Soengailiat, waar in 1914 geen Christen-<br />

Chineeien meer werden aangetroffen (zie t. a. p.). namen 2<br />

Chineezen liet Roomsch-katholieke geloof aan. Het aantal<br />

Roomsch-katholieken' onder de Chineezen te Belinjoe bleef<br />

onveranderd.<br />

De gezondheidstoestand was over liet algemeen gunstig. Te<br />

Pangkalpinang en omstreken'deden zich eenige gevallen <strong>van</strong><br />

pokkeu voor, waar<strong>van</strong> enkele met doodelijken afloop. Door<br />

Van de werking <strong>van</strong> geheime f'hineesche genootschappen<br />

Werd in 1915 niets vernomen.<br />

De [slam breidde zich niet noemenswaardig uit.<br />

Het aantal Christen-Chineexen bedroeg 86. tegen 80 in<br />

1914. allen lioomsch-katholieken.<br />

De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen was niet zoo gun/<br />

stig als in het voorafgegane jaar.<br />

De algemeene gezondheidstoestand, vooral aan de kuststreken<br />

doch ook in de binnenlanden, liet te wensehen over;<br />

gevallen <strong>van</strong> malaria tertinna en tropicu kwamen veel voor,<br />

doch het sterftecijfer was niet groot. Door het overwegend<br />

optreden <strong>van</strong> besmetting door malaria tropica is de beteekenis<br />

der malaria als volks, en arbeidsziekte op Billitón veel belangrijker<br />

geworden. Voor zoover bekend, stierven 10 personen<br />

aan malaria perniciosa : bij 2 <strong>van</strong> deze slachtoffers<br />

traden verschijnselen op, die aan cholera deden denken. Dij<br />

een in Februari onder de bevolking <strong>van</strong> de kamponga om Tandjoengpandan<br />

en Manggar gehouden gezondheidsonderzoek,<br />

waaraan 3692 lieden werden onderworpen, werd een gemid-<br />

De aanrakingen mei Serawak waren ook in 191") <strong>van</strong> zeer<br />

vriendscHappelijken aard.<br />

De politieke toestand was veel gunstiger dan in 1914 (vgl.<br />

K. V. 1915, kol. 2Ö e.v.). Rustyerstoringen <strong>van</strong> eeniganna<br />

ernstigen aard hadden niet plaats, zoodat wederom eene<br />

compagnie <strong>van</strong> de in 1914 <strong>van</strong> .lava gezonden troepen uit<br />

dit gewest kon worden teruggetrokken. Door de aldaar nog<br />

aanwezige twee compagnieën infanterie wordt, tot macbtsvertoon<br />

en ton einde tot eene algeheele'verbetering <strong>van</strong> tien<br />

toestand te geraken. nog voortdurend gepatrouilleerd.<br />

Mede als ge vol ar <strong>van</strong> de voorstellen <strong>van</strong> den in 1914 naar<br />

dit gewest gezonden Regeeringscommiaaaria (zie K. V. 1915,<br />

kol. 28) wordt de mogelijkheid overwogen om tot afschaffing<br />

<strong>van</strong> de in deze residentie nog <strong>van</strong> de Chineezen gevorderde<br />

heerendiensten te geraken.<br />

In de ufdeeling Singkawaiig veroorzaakten in Juli en<br />

Augustus ongegronde geruchten omtrent een opstand <strong>van</strong> de<br />

strenge inenting en herinenting werd de ziekte tijdig l>edwongen.<br />

Tot tegengang <strong>van</strong> de malaria, welke ziekte zich<br />

veelvuldig vertoonde, werden overal in het gewest chininetabletten<br />

tegen verminderde prijzen verkrijgbaar gesteld.<br />

Beri-beri komt nog voor, doch in zeer beperkte mate.<br />

De veestapel bleef <strong>van</strong> ziekten Verschoond.<br />

De handel neemt geleidelijk toe, hetgeen vooral te danken<br />

is aan de grooter wordende koopkracht <strong>van</strong> de inlanders en<br />

Ch meezen, tengevolge <strong>van</strong> de inkomsten getrokken uit de<br />

peperteelt, welke wederom eene groote uitbreiding onderging.<br />

De Opbrengst <strong>van</strong> den rijstoogst bleef onvoldoende om in<br />

de behoeften te voorzien, zoodat invoer <strong>van</strong> rijst en aanplant<br />

<strong>van</strong> tweede gewassen noodzakelijk waren.<br />

De teelt -<strong>van</strong> gambir blijft geleidelijk afnemen; de opbiengst<br />

is alleen voor plaatselijk gebruik bestemd.<br />

Klappers en rubber worden zoowel door Chineezen als inlanden<br />

o]) steeds uitgebreider schaal aangeplant: reeds<br />

konden kleine hoeveelheden rubber worden uitgevoerd.<br />

Ook thee en koffie werden door de bevolking, bij wijze <strong>van</strong><br />

proef, aangeplant; de serehteelt bevindt zich in haar eerste'<br />

tijdperk.<br />

13. BILLITON.<br />

delde miltindex <strong>van</strong> 23 gevonden en bij de 200 koortslijder^<br />

wier bloed werd onderzoent, kwamen in 98 gevallen malariaparasieten<br />

voor, en wel 02 <strong>van</strong> tropica en 36 <strong>van</strong> tertiana. Met<br />

behulp <strong>van</strong> de districts- en kamponghoofden wordt aan de<br />

lijders ehinine in hunne buizen verstrekt, waar<strong>van</strong> de uitkomsten<br />

niet ongunstig zijn.<br />

De handel' kon over het algemeen bevredigend genoemd<br />

worden. De uitvoer <strong>van</strong> damar, die in 1914 aanzienlijk gedaald<br />

was. nam weder belangrijk toe: de invoer <strong>van</strong> lijnwaden<br />

uit Singapore bleef op dezelfde hoogte.<br />

De opbrengst <strong>van</strong> den rijstoogst was vrij ongunstig als<br />

gevolg <strong>van</strong> de groote droogte: de uitkomsten <strong>van</strong> de cassaveteelt<br />

daarentegen waren gewoon.<br />

De klapperaanplantingen, waar<strong>van</strong>.de opbrengst echter, in<br />

verband niet de daling <strong>van</strong> de marktprijzen te Singapore,<br />

belangrijk kleiner was dan in 1914. werden weder uitgebreid.<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> de zeevis( h <strong>van</strong>gst bleven bevredigend,<br />

waardoor de invoer <strong>van</strong> gezouten viseh weder afnam.<br />

II. tVESTERAFDEEIlNti VAN BORNEO.<br />

Chineezen tegen het Gouvernement niet steun <strong>van</strong> de Dajaks,<br />

gepaard gaande niet een te Paniraman gepleegden moord op<br />

een Chinees, die. tijdens de onlusten <strong>van</strong> het vorige jaar (zie<br />

K. V. 191"). kol. 20 27) het bestuur goede diensten had Wwezen,<br />

eii een aanslag te Soengaidoeri op een zeer géhaten<br />

spion, groote ongerustheid, vooral onder de kustbevolking te<br />

Mampawa, doch door gestadigen patrouillegang keerde de<br />

rust onder de Maleische bevolking weldra terug. De .<strong>van</strong>.<br />

bedoelde misdrijven verdachte, eerst naar Serawak uitgeweken,<br />

doch sedert weer teruggekeerde Chineezen- werden<br />

in hechtenis gesteld.<br />

De voornaamste leiders <strong>van</strong> het in het vorige jaar in het<br />

Songkong-gebied ondervonden verzet (zie K. V. 191"), kol.<br />

2T 28) viejen allen in onze handen. Met de ontwapening <strong>van</strong><br />

de bevolking in dit gebied werd voortgegaan.<br />

De Dajaksche bevolking <strong>van</strong> het landschap Mandor, di.p<br />

onder het bestuur <strong>van</strong> den gezagbebl>er <strong>van</strong> Mampawa werd<br />

i


gebracht, toonde zich niet deze regeling, waar<strong>van</strong> meerdere<br />

bestuursaanrakiug liet gevolg zou zijn, minder ingenomen.<br />

Van eenig renet was evenwel geen sprake; de bevolking<br />

x'lii.j 111 zich bij den nieuwen toestand te hebben neergelegd.<br />

In liH landschap' Tajan (onderafd.- Banggau, afd. Pon.»<br />

t > ;i ii ;i k ) wist een zekere Papglima Awang door het verkoopen<br />

<strong>van</strong> djimata een aanhang onder de Dajaks in die streek te<br />

verwerven, niet het geheime doel om het hoofd <strong>van</strong> het betrokken<br />

district te vermoorden en daarna in opstand te komen.<br />

Na de ge<strong>van</strong>genneming <strong>van</strong> den onruststoker keerden orde<br />

en pust weder.<br />

In de onderafdeeling Landak trachtten een Maleier <strong>van</strong><br />

aanzienlijke afkomst en een Dajaksch hoofd aanhang te<br />

verkrijgen, ten. einde een verbannen laudsgroote <strong>van</strong> het<br />

landschap Landak tot panembahan te verheffen en den waar*<br />

Hemenden panembahan te verjagen. Na hunne ge<strong>van</strong>genueming<br />

keerde de rust ook aldaar onmiddellijk terug.<br />

In de afdeeling Sintang was de politieke toestand be-<br />

\ledigend. Bij GOUT. Bt. f Eebr. <strong>1916</strong> n". 28 werd het bestuur<br />

over de zoogenaamde Ketoengau-streek weder aan het<br />

zelfbestuur <strong>van</strong> Sintang toevertrouwd.<br />

De inlijving <strong>van</strong> de landschappen Silat, Soehaid, Salimbau,<br />

Dongkong en Piasa (zie K.V. 1915, kol. 28) kwam tot stand<br />

bij GOUT. Bt. 24 Mei 1910 n°. 15.<br />

De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen was in de afdeeliugen<br />

Singkawang en Pontianak in het begin <strong>van</strong> 1915<br />

minder gunstig, doordat gedroste dwangarlieiders aldaar<br />

gewapend rondliepen en de bevolking goederen afpersten.<br />

Overigens kon eene vermindering <strong>van</strong> het aantal zware misd<br />

rij ven worden waargenomen, hetgeen voornamelijk aan het<br />

innemen <strong>van</strong> de vimrwapenen <strong>van</strong> de bevolking en aan het<br />

voortdurend patrouilleeren moet worden toegeschreven.<br />

De gezondheidstoestand was over het algemeen bevredigend,<br />

Kr heerschteii wel koorts- en buikziekten, .doch niet in<br />

sterkere mate dan in andere jaren. In de onderafdeeling<br />

Landak werd de Dajaksche bevolking door pokken geteisterd.<br />

De door liet bestuur genomen maatregelen ter bestrijding <strong>van</strong><br />

die ziekte •waren in den aan<strong>van</strong>g vruchteloos, daar het gebied<br />

te groot was voor het personeel, met de'inenting en herinenting<br />

belast. Met den in het laatst <strong>van</strong> 1915 <strong>van</strong> Batavia,<br />

dooi- toezending <strong>van</strong> •? hulpvaccinateurs, verkregen steun,<br />

kon de epidemie spoedig worden bedwongen.<br />

Veezit-kten <strong>van</strong> besïnettelijken aard kwamen niet voor.<br />

De handel was. tengevolge <strong>van</strong> den Europeeschen oorlog,<br />

over het algemeen slap. Tegen het einde <strong>van</strong> 1915 kwam meer<br />

levendigheid in den uitvoerhandel door de stijging in prijs<br />

<strong>van</strong> copra, rubber, ganibir en peper.<br />

KOLONIAAL VERSLAG lOltf.<br />

Hoofdstuk G', M 14 en 15. 26<br />

§ 15. ZUIPER. EN 0Q8TEBAFDEEUXG VAN BORNEO.<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> den rijstoogsf waren vrij ongunstig,<br />

daar het te velde staande gewas veel te lijden had <strong>van</strong> veld'<br />

muizen en ander ongedierte (oelat bengas), en bovendien,<br />

tengevolge <strong>van</strong> de onlusten <strong>van</strong> het vorige jaar, in de afdeeling<br />

Singkawang vele sawalis braak waren blijven liggen.<br />

Groote hoeveelheden rijst moesten worden ingevoerd om aan<br />

de behoefte te kunnen voldoen.<br />

De oogst <strong>van</strong> de, voornamelijk in de afdeeling Singkawang<br />

zich uitbreidende klapperunupliintingen was, tengevolge <strong>van</strong><br />

de vele regens na de groote droogte <strong>van</strong> 1914, bepaald ongunstig.<br />

De gambirteelt in de afdeeling Singkawang en in de<br />

onderafdeeling Landak wordt meer en meer ingekrompen,<br />

als gevolg <strong>van</strong> de zeer lage prijzen, die vdor Borneo-gamhir<br />

. worden besteed. De gegoede bezitters der gambirtuinen,<br />

allen C'hineezen, blijven in de hoop op betere tijden doorwerken,<br />

terwijl de anderen in plaats <strong>van</strong> gamhir peper<br />

planten.<br />

De peperteelt, die vooral in de afdeeling Singkawang Iangsamerhénd<br />

die <strong>van</strong> gsmbir begint te ver<strong>van</strong>gen, wordt hoofdzakelijk<br />

nog door C'hineezen gedreven ; in de onderafdeelingen<br />

Bengkajang en Manipawa begint de Dajaksche bevolking<br />

zich meer en meer op den aanplant <strong>van</strong> peper toe te leggen.<br />

De sagoteelt bleef zich uitbreiden.<br />

Door het aanhouden <strong>van</strong> den oorlogstoestand in Europa<br />

was de vraag naar boschvoortbrengselen gering.<br />

('utch, vervaardigd door de Koeboe-Houtkapmaatsehappij<br />

was zeer gewild'; er werd 1 726 915 K.G. <strong>van</strong> dit artikel uitgevoerd.<br />

Veel gevolg heeft de Sarekat Islam-beweging in dit gewest<br />

over het algemeen niet gehad. Wel werden op enkele plaatsen<br />

(o. a. te Pontianak) Sarekat Islam-vereenigingen opgericht,<br />

doch door oneenigheid onder de leden <strong>van</strong> het bestuur geraakten<br />

enkele dezer vereenigingen spoedig in verval. Eene<br />

poging <strong>van</strong> een hadji om te Salimbau eene zoodanige vereeniging<br />

op te richten leed, door toedoen <strong>van</strong> den betrokken<br />

zelfbestuurder, schipbreuk. De beweging had intussclien ten<br />

gevolge dat in de onderafdeelingen Sanggau en Landak<br />

eenige honderdtallen Dajaks tot den Islam overgingen, doch<br />

vele <strong>van</strong> deze bekeerlingen keerden eenigen tijd later wed erom<br />

tot het animisme terug.<br />

Behalve met zendingswerk, houdt de Roonisch-katholieke<br />

missie der Capuei.jherorde, wier werkkring zich over de afdeelingen<br />

Pontianak, Singkawang en Sintang uitstrekt, zich<br />

' bezig met het geven <strong>van</strong> onderwijs en met ziekenverpleging.<br />

Deze missie was. evenals die <strong>van</strong> de American Methodist<br />

Episcopal Chuich, met vrucht werkzaam.<br />

In het Apo Ka jan-gebied, alwaar de bevolking hoe langer door de Kenja's geloofde gerucht, dat onze soldaten er op uit<br />

hoe meer vertrouwen in het bestuur begint te krijgen, was de<br />

politieke toestand gunstig. De hoofden der Poenans <strong>van</strong> de<br />

Uk eii Poenan Boesaiig (Moesang), <strong>van</strong> wie gezegd werd, dat<br />

zij nog nimmer een Europeaan hadden gezien, kwamen hunne<br />

opwachting maken bij den gezaghebber te Long Nawang.<br />

Sneltochten werden in deze streek niet ondernomen. Wel herloefde<br />

een enkele maal het vroeger zoo vaak verspreide en<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917.<br />

waren om kinderen te rooven om ze vervolgens op te eten.<br />

doch naar aanleiding daar<strong>van</strong> werd slechts zeer tijdelijk eene<br />

teruggetrokken, angstvallige houding bij de bevolking waargenomen.<br />

De nog tusschen een aantal Dajaksche stammen bestaande<br />

veeten werden door bemiddeling <strong>van</strong> het bestuur uit den weg<br />

geruimd. Alleen kon aan de tusschen de Ma Koelits en<br />

>. Ned.-Indië. i


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

-" Hoofdstu k


»<br />

29 • Hoofdati k 0, | r>. go<br />

liet begin <strong>van</strong> 1 ïi 1 r> eeuige vijandschap tegen de kampeng<br />

Awang Bdngkal, waar<strong>van</strong> IOO goed ;«1> geen der bekronen tot<br />

eene Sarekat [slam>vereeniging wilile toetreden. Ken uit<br />

Bandjermaain gezonden groep militairen bracht in korten tijd<br />

de lichtelijk Opgewonden gemoederen weder tot kalmte.<br />

De Ulam Meet' zich langzaam onder de Dajaks uitbreiden.<br />

De dooi' de Rooms* li-katliolieke missie, die haar arbeid uitoefent<br />

aan de Uoven-.Mahakam (afd. Samarinila), verkregen<br />

uitkomsten waren nog zeer gering. Ook voor de 1'rotestaiitsche<br />

zending was het geen gunstig jaar. In de nndeiafdeeling<br />

1'andjoeng der afdeeling Oeloe Soengei liej) het aantal<br />

leden der christengemeente <strong>van</strong> 229 tot 14(i terug. In de<br />

, afdeeling Bandjermaain bedroeg op uit. 1015 bet aan*<br />

tal IVotestantsehe Christenen |.">7, onder wie .V) Chineezen.<br />

Hier werden slechts 10 personen, ondei' wie (i kinderen,<br />

gedoopt. Het aantal inlandsobe Christenen in de<br />

afdeeling Koealakapoeas bedroeg op uit. <strong>1916</strong> ;i()24 (Beueden-Dajak<br />

2222. Boven-Dajak 594 en Sampil 208): op uit.<br />

1914 waren die cijfers onderscheidenlijk 'i0M4, 2093, 780 en<br />

211.<br />

Hoewel er ongetwijfeld verbetering ten goede valt waar te<br />

nemen, laten de selfbestuurders, landsgrooten en districtshoofden<br />

zich over het algemeen aan de opvoeding en A - erstandelijke<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> hunne kinderen mig niet voldoende<br />

«'eieren liggen. ' *<br />

De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen kon over het algemeen<br />

bevredigend worden genoemd, behalve in de onderafdeeling<br />

1'asir, waar door het uitgebroken verzet meer misdrijven<br />

voorkwamen dan gewoonlijk het geval was. Ook in de<br />

afdeeling Oeloe Soengei, en meer bepaaldelijk in de onderafdeelingen<br />

Kandangan, Ajnoentai en Barabai, hadden nog<br />

altijd te veel aanslagen op liet leven plaats door middel <strong>van</strong><br />

vuurwapenen, niettegenstaande streng op het bezit daar<strong>van</strong><br />

werd toegezien. Diefstallen met braak kwamen in die onderafdeelingen<br />

eveneens veelvuldig voor.<br />

De gezondheidstoestand was over het algemeen gunstig. In<br />

de afdeeling Oeloe Soengei, waar op uit. 1914 de pokken nog<br />

heerschten (zie K.V. 191Ö, kol. :10), stierven nog 106 personen<br />

aan die ziekte. De hoofdplaats Bandjermaain moest <strong>van</strong> 13<br />

Augustus tot 13 September wegens cholera besmet worden<br />

verklaard. Ook op enkele andere plaateen vertoonde de cholera<br />

zich, zooals in de onderaf deeling Pleiliari (Bandjermaain),<br />

te Tabang (Koetei), in liet landschap Boeloengan en in de<br />

afdeeling Koealakapoeas. Van de geopende gelegenheid om<br />

ziel) tegen cholera te laten inenten werd door ongeveer 5400<br />

personen gebruik gemaakt. In Maart en April heerschte onder<br />

de Poenans <strong>van</strong> de Boven-Kelai eene kwaadaardige buikziekte,<br />

terwijl ook in de onderafdeelingen Boven-Dajak en<br />

Beneden-Dajak (Koealakapoeas) vele gevallen <strong>van</strong> buikziekte<br />

(waarschijnlijk dysenterie) met doodelijken afloop<br />

voorkwamen. De in liet laatst <strong>van</strong> 1914 in Koetei uitgebroken<br />

beri-beri, die een min of rireer epidemisch karakter had aan-<br />

K0L0NIAAL VERSLAG 191


KOLONIAAL VERSLAG ÏOIO.<br />

8] Hoofdstuk C, S 16. 88<br />

De politieke toestand was minder gunstig dan in 1914.<br />

De eente drie maanden <strong>van</strong> 1915 verliepen voor het recbtstreeks<br />

bestuurd gedeelte <strong>van</strong> liet, gewest vrij rustig; in dat<br />

tijdvak vallen slechts drie rampokpartijen in de onderafdeeling<br />

Takalar (aid. ICakasser) en. een gelijk aantal<br />

in Net regentschap Bangkala <strong>van</strong> de onderafdeeling Djeneponto<br />

(afd. Bonthain) te vernielden. Daarna nam liet<br />

aantal rooverijen onrustbarend toe tot in de maand<br />

Angustus. De rooverbenden stonden voornam (dijk onder nanvoering<br />

<strong>van</strong> den uit het voormalige landsofaap öowa geboortigen,<br />

reeds vele jaren het rooversbedrijf met' goed gevolg<br />

uitoefenenden en deswege zeer berechten bandiet Tol o en<br />

diens eveneens gevleesde onderbevelhebbers Basareng, Basopatjivo<br />

daeng Mapata (een lid <strong>van</strong> de Go\vas


32,/ ' Hoofdstuk 0, 8 10.<br />

minden beteekenii gezocht, maar bet moven komt nu sinds<br />

September vrijwel niet meer voor in liet rechtstreeks liestuurd<br />

gebied <strong>van</strong> Zuid-('elel>es. Het onderzoek naar de medeplichtigheid<br />

<strong>van</strong> de voornamen des lands aan de rooverheweging<br />

iiad onder meer tot gevolg, dat Lompo daeng Radja, recent<br />

<strong>van</strong> Hinnnioe (onderat'd. Djeneponto, afd. Bonthain), uit<br />

zijn ambt werd ontslagen. Nadat' voldoende aanwijzing was<br />

verkregen omtrent liet aandeel, dat de Gown-adellijken<br />

Karaeng Batoa Poete en Karaeng Barombong in de roofbeweging<br />

luidden gehad, werden deze heide vorstentelgeil den<br />

Mden Mei <strong>1916</strong> ge<strong>van</strong>gen genomen en naar Java overgehraeht.<br />

Als gevolg <strong>van</strong> de voorstellen <strong>van</strong> den RogecringSOOmmissaris,<br />

die in Octoher weder naar Java vertrok, had hij Gouv.<br />

Bt. 27 April 191(5 n°. 49 (Ind. St. n°. 362) — vgl. hoofdst. J,<br />

afd. I — eene nieuwe administratieve indeeling <strong>van</strong> liet<br />

gewest plaats.<br />

De in het zelfbestuursgebied plaats gehad hebbende;ongeregeldheden<br />

vielen voor in de onderafdeeling Palopo der<br />

afdeeling Loewoe en in de afdeelingen Mandar en Oost-<br />

Celebes.<br />

Begin Mei 1915 werd een Europeesche sergeant op + fl<br />

UUT afstand <strong>van</strong> Palopo door de bende <strong>van</strong> Pang Simpi (zie<br />

K. V. 1915, kol. 33) uit een hinderlaag doodgeschoten. Aan<br />

patrouilles <strong>van</strong> militairen en gewapende politie, die Pang<br />

Simpi rusteloos achtervolgden, gelukte het wel eenige bendeleden<br />

ge<strong>van</strong>gen te nemen, doch de hoofdleider ontkwam.<br />

Nadat ten slotte het zelfbestuur <strong>van</strong> Loewoe en meer in 't<br />

bijzonder de Opoe Patoenroe, echtgenoot wan de bestuurster,<br />

verantwoordelijk was gesteld voor zijne uitlevering kwam de<br />

geheele bende met inbegrip <strong>van</strong> den hoofdleider vóór den<br />

daarvoor gestelden uitersten termijn <strong>van</strong> 15 Deceml>er in<br />

onze handen.<br />

In Juni brak eene oproerige beweging uit in de zuidelijke<br />

districten Larompong en Soeli <strong>van</strong> de onderafdeeling<br />

Palopo (afd. Loewoe). De onmiddellijke ooizaak zou zijn<br />

ontevredenheid over het ruw optreden <strong>van</strong> een inlandschen<br />

bestuursambtenaar en over het ei&chen <strong>van</strong> zware heerendiensten.<br />

Als hoofd <strong>van</strong> het verzet trad op zekere Pong Timbang.<br />

Het verzet was eerst lijdelijk en bepaalde zich tot het<br />

niet opkomen voor den belastingaanslag en tot weigering om<br />

lieerendiensten te verrichten, doch geleidelijk kwamen geheel<br />

Larompong en Soeli in opstand, met als middelpunt de kampongs<br />

Pedo, Topoka en Soeli. Den 2den Juni 1915 trok de<br />

assistent-resident met eene macht gewapende politie naar<br />

• Itedo, met het gevolg dat op gewapenden, die weigerachtig<br />

waren de wapens neer te leggen en zich over te geven, moest<br />

worden geschoten, waarbij 15 personen sneuvelden. Op den<br />

4den Juni werd eene patrouille onder den lste-luitenant P.-H.<br />

GhtntUCM in het bivak te Soeli aangevallen door eene bende<br />

<strong>van</strong> 150 a 20(1 man ; de overval werd afgeslagen met een verlies<br />

min onze zijde <strong>van</strong> 1 doode en 4 gewonden, terwijl volgens herichten<br />

de vijand G dooden en eenige gewonden bekwam. Denzelfden<br />

avond werd den vijand door de. genoemde patrouille,<br />

die zich op weg naar Topoka had begeven, nog eenige gewonden<br />

en dooden toegebracht; bij aankomst te Topoka bleek<br />

dat deze kaffiponP verlaten was. Bij eene óp 11 Juni naar die<br />

kampong gemaakte tocht, waarbij 19 man werden neergelegd,<br />

scheen een gedeelte der bevolking te zijn teruggekeerd. Pong<br />

Timhang werd korten tijd daarna ge<strong>van</strong>gen genomen en de<br />

onruststokers werden tot dwangarbeid veroordeeld.<br />

Verzet op groote schaal vond in Juli 1915 plaats in het<br />

district Walinrang (onderafd. Palopo, afd. Loewoe). Half<br />

KOLONIAAL VERSLAG IttlO.<br />

Juli kwam het bericht, dal een mandoer <strong>van</strong> de triangulatie,<br />

die in Juni mat een koelie naar den Boontoe Poeang geaon*<br />

den was om aldaar werkzaamheden te verrichten, vermoord<br />

zou zijn, evenals zijn koelie en een bode, die niet een brief<br />

naar dien ïuandoer gestuurd was. De goederen <strong>van</strong> den mandoer,<br />

waaronder een revolver, werden geroofd en de weg naar<br />

Lemo-Lewandi werd met boomstammei) en steenen versperd.<br />

Pong Taddoe bleek het hoofd <strong>van</strong> de verzetspartij te zijn. No<br />

Taddara, gewezen kaniponglioofd <strong>van</strong> Sanipewoong, en ± 700<br />

gewapenden stonden gereed om naar Palopo te trekken. Aan<strong>van</strong>kelijk<br />

werden <strong>van</strong> Palopo en Kante Pao patrouilles gewapende<br />

politie er heen gezonden, welke later door 2 brigades<br />

militairen, die den 24s.ten Juli <strong>van</strong> Makasser waren<br />

aangekomen, werden ver<strong>van</strong>gen. Deze troep ontmoette vrij<br />

groeten tegenstand op den weg naar Sanipewoong en Lemo.<br />

Na den vijand een verlies te hebben toegebracht <strong>van</strong> 29<br />

dooden — waaronder Pong Taddoe — en tal <strong>van</strong> gewonden<br />

was het verzet gebroken. De personen, die den mandoer <strong>van</strong><br />

de triangulatie hadden vermoord, zooiuede diens geroofde<br />

revolver en klewang werden uitgeleverd, evenals Ne Taddara<br />

en meer hoofden <strong>van</strong> het verzet. Uit het gehouden onderzoek<br />

bleek, dat de plaats gehad hebbende ongeregeldheden moesten<br />

worden geweten aan het drijven <strong>van</strong> eene bepaalde verzetspartij<br />

in Palopo, waar<strong>van</strong> de Opoe Patoenroe met name La<br />

Batjo To Sapila de*hoofdleider was en welke voorts bestond<br />

uit de- naaste bloed- en aanverwanten <strong>van</strong> dezen. Na ver-<br />

W ij dering <strong>van</strong> de vijandelijke elementen, die allen, voor zoover<br />

zij niet onschadelijk waren gemaakt, werden ge<strong>van</strong>gen<br />

genomen en door de inheenische rechtbank veroordeeld,<br />

traden rust en orde weder in.<br />

In de af deeling Mandar werden vele nioeielijkheden ondervonden,<br />

doordat de bendehoofden Daeng Palana en Poea Sela<br />

het Toradja-gebied onveilig maakten. Beiden hadden deelgenomen<br />

aan het verzet <strong>van</strong> Daeng Matande (broeder <strong>van</strong><br />

Daeng Palana) in September 1914 (zie K. V. 1915, kol. 33)<br />

en waren sindsdien voortvluchtig gebleven. Ondanks een<br />

onafgebroken patrouilleeren door militairen en gewapende<br />

politie mocht het niet gelukken hen ge<strong>van</strong>gen te nemen. In<br />

Juni overvielen de booswichten met eene bende <strong>van</strong> + 'M<br />

man eene patrouille <strong>van</strong> 5 gewapende politiedienaren te<br />

Boentoe Sika, nadat zij eerst het huis <strong>van</strong> het kaniponglioofd<br />

<strong>van</strong> Boeangin hadden beschoten, waarbij 2 politiedienaren<br />

sneuvelden en hunne wapens met uitrustingstukken en kleeding<br />

verloren gingen. Den 12den Augustus werd de woning<br />

<strong>van</strong> den ('liiistengoeroe te Baroeng bij Mnmnsa gedurende,<br />

den nacht beschoten. Op het bericht, dat te Tatale in Boven-<br />

Binoeang weder' eene versterking was opgericht, rukte 25<br />

Augustus 1915 eene militaire patrouille derwaarts; bij eene<br />

mislukte poging om die versterking te nemen bekwamen wij<br />

4 gewonden. Xadat de vijand de benting heimelijk had vei - -<br />

laten, mocht het eindelijk (2 December) gelukken de bende<br />

<strong>van</strong> Poea Sela te overvallen en dit bendehoofd met zijne<br />

voornaamste volgelingen Tapoli en Poea Taloe neder te leggen.<br />

Als buit vielen ons in handen .'5 voorlaadgewereu, 3<br />

kokers kruit, benevens 2 Beaumont-karabijnen, G9 Beaumontpatronen,<br />

'-i patroontasschen en 2 veldzakken, afkomstig <strong>van</strong><br />

de gewapende politiedienaren, die bij den overval op Boentoe<br />

Sika waren gesneuveld. Xadat achtereenvolgens verscheidene<br />

bendeleden waren neergelegd of ge<strong>van</strong>gen en eenigen hunner,<br />

het zwerven moede, zich vrijwillig hadden gemeld, gelukte<br />

het ten slotte den 12den Februari <strong>1916</strong> aan eene patrouille<br />

gewapende politiedienaren <strong>van</strong> Kante Pao in vereeniging<br />

met eene bevolkingspatrouille uit Boven-Binoeang om het<br />

Ha ndelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 191G—19T7. 5. " Ned.-Indië. 1


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

:>,-2( Hoofdstuk


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

88 Hoofdstuk C, §§ 17 en 18. 84<br />

«• ! : 1<br />

De wegens verzet te Soekaboenii in bewaring gestelde gewezen<br />

mede-regent <strong>van</strong> Belomaroe, I Karandjalemba alias<br />

Tomé Dompo, aan wien in 1914 vergund was naar zijn geboorteland<br />

terug te keeren (zie K. V. 1915, kol. 33/34), kwam<br />

in Juni 1915 aldaar aan en werd door hoofden en bevolking<br />

met veel onderscheiding ont<strong>van</strong>gen. Eene dadelijk door hem<br />

gewaagde poging om den invloed <strong>van</strong> Sigi in het landschap<br />

Towaeli (onderafd. Poso), dat vroeger onder de opperheerschappij<br />

<strong>van</strong> Sigi stond, te vergrooten mislukte door de<br />

spoedige tusschenkomst <strong>van</strong> het bestuur geheel. Verder heeft<br />

hij tot dusver het bestuur geen moeielijkheden in den weg<br />

gelegd.<br />

In Januari <strong>1916</strong> kwamen ongeveer 30 mannen, vrouwen en<br />

kinderen <strong>van</strong> de kampong Bangga — de mannen gewapend —<br />

in enkele andere kampongs <strong>van</strong> het landschap Sigi en eischten<br />

<strong>van</strong> de bewoners de belofte, dat zij f^een belasting betalen,<br />

geen heerendiensten verrichten en Christen worden zouden.<br />

De mensehen in de door het troepje bezochte kampongs waren<br />

verstandig genoeg alles te beloven wat gevorderd werd en de<br />

leden <strong>van</strong> de bende als waanzinnigen te behandelen. Inderdaad<br />

moet hier aan een soort godsdienstwaanzin gedacht<br />

worden. De betrokkenen lieten zich eenigen tijd later door den<br />

magaoe <strong>van</strong> Sigi, wien zij verklaarden door den duivel bezeten<br />

te zijn, den duivel uitbannen en kwamen kort daarna in<br />

heerendienst "aan den weg uit. Deze beweging verliep eerst<br />

geheel in het begin <strong>van</strong> Maart, nadat een drietal personen, die<br />

de voornaamste aanstokers schenen te zijn geweest, onschadelijk<br />

waren gemaakt.<br />

I Tondei, bestuurster <strong>van</strong> de landschappen Sigi en Belomaroe<br />

(afd. Midden-Celebes) werd, op haar verzoek, eervol<br />

<strong>van</strong> hare waardigheid ontheven. Tevens werden beide landschappen<br />

vereenigd tot. één landschap onder den naam Sigi-<br />

Biroemaroe (Gouv. Bt. 17 Dec. 1915 n°. 42). In dezelfde<br />

afdeeling werden bij Gouv. Bt. 17 Dec. 1915 n°. 41 de landschappen<br />

Banasoe. Tobakoe en Lindoe samengevoegd met het<br />

landschap Eoelawi, onder den bestuurder <strong>van</strong> laatstgenoemd<br />

landschap, en traden Papa I Woente af als bestuurder <strong>van</strong><br />

het landschap Pebato (Gouv. Bt. 3 Dec. 1915 n°. 41) en<br />

Ha'dji Hoesin als bestuurder <strong>van</strong> het landschap Walea (Gouv.<br />

Bt. 2 Juni 1915 n°. 16). Hunne waardigheid is tijdelijk opgedragen<br />

onderscheidenlijk aan den bestuurder <strong>van</strong> het landschap<br />

Lage en dien <strong>van</strong> het landschap Oena Oena.<br />

De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen was over het algemeen<br />

gunstig.<br />

Op het eiland Groot-Sangi (afd. Menado) werd door <strong>van</strong><br />

buiten de onderafdeeling Sangi afkomstige Mohammedanen,<br />

zonder daartoe door de betrokkenen aangezocht te zijn, aan<br />

jong en oud de besnijdenis verricht, hetgeen zij ook trachtten<br />

te doen bij Christenen op de eilandjes Boekid en Noesa, waardoor<br />

groote ontstemming werd gewekt. Nadat <strong>van</strong> bestuurswege<br />

tegen die lieden was opgetreden, werd <strong>van</strong> verdere<br />

pogingen niets meer vernomen. Op de genoemde eilandengroep<br />

en in de afdeeling Bolaang Mongondou kwamen eenige<br />

bekeeringen <strong>van</strong> heidenen tot den Islam voor, terwijl in de<br />

8 17. MEN AM).<br />

k:<br />

§ 18. Al LXBOINA.<br />

afdeeling Midden-Celebes het Mohammedanisme zich langzaani<br />

bleef uitbreiden. In de onderafdeeling Poso der genoemde<br />

afdeeling nam het aantal Christenen eenigszins toe,<br />

terwijl in de onderafdeeling Paloe het Leger des Heils voortging<br />

met het verkondigen <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie.<br />

Behalve op de Talaud-eilanden, waar 930 personen aan<br />

koorts stierven, was de gezondheidstoestand in de afdeelingen<br />

Menado en Corontalo over het algemeen goed. Dé in 1914 in<br />

de laatstgenoemde afdeeling geheerscht hebbende cholera was<br />

in het begin <strong>van</strong> 1915 zoo goed als verdwenen. In de afdeelingen<br />

Midden-Celebes en Bolaang Mongondou was de gezondheidstoestand<br />

bepaald ongunstig; gedurende vele inaanden<br />

'heerschten in die afdeelingen besmettelijke buikziekten<br />

met cholera-achtige verschijnselen, waaraan, voor zoover<br />

bekend, 881 personen bezweken. Op 13 November 1915 moest<br />

de zeeplaats Paloe en op 6 December de zeeplaats Donggala<br />

wegens cholera besmet worden verklaard. Dank zij de door het<br />

bestuur genomen krachtige maatregelen, was de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong><br />

de ziekte bij het einde des jaars zeer verminderd.<br />

In de Minahasa kwamen eenige gevallen <strong>van</strong> kwaden droes<br />

voor onder de paarden en <strong>van</strong> besmettelijke borstziekte onder<br />

de varkens. In de afdeeling Gorontalo heerschte onder de<br />

karbouwen, runderen en paarden pyroplasmose, welke ziekte<br />

tal <strong>van</strong> slachtoffers maakte.<br />

De algemeene toestand <strong>van</strong> den handel bleef ook gedurende<br />

1915, hoofdzakelijk tengevolge <strong>van</strong> den oorlog, gedrukt. Door<br />

de lage prijzen, die voor de hoofdvoortbrengselen <strong>van</strong> het<br />

gewest, namelijk copra, damar en rotan, betaald'werden, was<br />

de koopkracht <strong>van</strong> de bevolking gering. Tengevolge hier<strong>van</strong><br />

en <strong>van</strong> de stijging der prijzen <strong>van</strong> de in voergoederen, was de<br />

afzet <strong>van</strong> die goederen gering. Door Japanners worden<br />

pogingen gedaan om met hunne waren de Europeesche invoerartikelen<br />

te verdringen, voor welk doel eene ongeregelde verbinding<br />

Japan—Menado wordt onderhouden. De binnenlandsche<br />

handel ondervond ook min of meer de gevolgen <strong>van</strong><br />

den oorlog.<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> den rijstbouw bleven, tengevolge <strong>van</strong><br />

de droogte in de eerste maanden <strong>van</strong> 1915, over het algemeen<br />

beneden de verwachting.<br />

De koffieteelt, die in de onderafdeeling Amoerang (afd.<br />

Menado) weder begint op te leven, leverde een redelijk beschot<br />

op.<br />

De maïsoogst was in de afdeelingen Menado en Bolaang<br />

Mongondou zeer gunstig en in de afdeelingen Gorontalo en<br />

Midden-Celebes bevredigend.<br />

Over de uitkomsten <strong>van</strong> de zeevisch<strong>van</strong>gst viel niet te<br />

klagen.<br />

De Eoeang (Sangi-eilanden) en de Sopoetan (Minahasa)<br />

vertoonden een enkelen keer eenige verhoogde werking. Op<br />

16 Juni 1915 werd een op een kanonschot gelijkend geluid<br />

gehooid, afkomstig <strong>van</strong> laatstgenoemden vulkaan, terwijl<br />

enkele dagen tevoren noordwestelijk <strong>van</strong> dien berg'een dunne<br />

aschregen viel.<br />

Met betrekking tot het opleven <strong>van</strong> het verzet in West- I j bevolking bevolking hare negorijen negorijen grootendeels grootendeels verbrand verbrand en geheel<br />

Ceram in April en Mei 1915 (zie K. V. 1915, kol. 37) is I verlaten had. Het ïnacbtsvertoon had ten gevolge, dat de tot<br />

sedert gebleken,'dat de radja <strong>van</strong> Waesamoe en diens zwager [ j verzet gedwongen gedwongen bevolking bevolking <strong>van</strong> Eiring — die het bivak<br />

daaraan schuldig* waren. Eerstgenoemde had de bevolking aldaar verder <strong>van</strong> veel hulp was — en die <strong>van</strong> eenige andere<br />

wijl gemaakt, dat het Gouvernement door den oorlog in , . negorijen negorijen zich met hare hoofden hoofden kwam melden. melden. Niettemin Niettemin<br />

;<br />

Europa geen soldaten meer beschikbaar had en daarom het • bleven in Augustus nog verscheidene kampongs het verzet<br />

oogenblik gunstig was om ons uit Ceram te verdrijven. Einde ! volhouden, volhouden, doch door den, tengevolge tengevolge <strong>van</strong> veranderden<br />

veranderden<br />

Mei waren, behalve die <strong>van</strong> een viertal negorijen, alle Berg- : patrouillegang, patrouillegang, uitgeoefenden uitgeoefenden druk, was de tegenstand tegenstand reeds<br />

Alfoeren bewesten Honitetoe in opstand. Door de militaire half September gebroken. Na de onderwerping <strong>van</strong> het bende-<br />

macht werd in Juni een tocht ondernomen <strong>van</strong> Lohia Fala j hoofd Naten Naten met een dertigtal volgelingen in Januari <strong>1916</strong>,<br />

naar Eiring, op welken tocht aan onze zijde verscheidene "j "1 kon het verzet als geheel geëindigd worden beschouwd. De<br />

verliezen werden geleden, terwijl bleek dat de 'kwaadwillige opstand kostte ons aan dooden 7 en aan aan gewonden 49 man.<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indië. 5


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

£<br />

35 Hoofdstuk C, §§ 18 en 19. 36<br />

ouder wie 4 officieren. Tot dusver werden 80 geweren ingelcverd.<br />

Tegen het einde <strong>van</strong> 1915 vertoonden de Roemberoe-Roeml>atoe-stammen<br />

eenige roerigheid, als gevolg <strong>van</strong> het feit, dat<br />

door onbekende daders drie vrouwen <strong>van</strong> Iioembatoe waren<br />

gesneld, vermoedelijk met het doel om die stammen tegen ons<br />

op te zetten.<br />

In de onderaf deeling Oost-Ceram, Ceramlaoet en Goram<br />

kwam het óp eenige plaatsen tusschen naburige kampongs<br />

wegens gerezen geschillen tot hevige vechtpartijen, waarbij<br />

2 personen gedood en velen gewond werden. Na de plaatsing<br />

<strong>van</strong> eenige gewapende politiedienaren bij de vecntlüstige<br />

kampongs, was er <strong>van</strong> rustverstoringen geen sprake meer.<br />

In de afdeeling Tanimbar- en Babar-eilanden had in<br />

Augustus tusschen de bewoners <strong>van</strong> de negorijen Atoeboel en<br />

de Amtoefoe-groep eene hevige botsing plaats; vier personen<br />

werden hierbij gedood en een twintigtal gewond.<br />

In Mei en> Juni 1915 had in liet district Haar op de oost kust<br />

<strong>van</strong> het eiland Groot-Kei (afd. Kei-eilanden) eenige wrijving<br />

daats tengevolge <strong>van</strong> de tusschen de Roo.mseh-katholieke en<br />

ïohainmedaansche bewoners <strong>van</strong> dit district bestaande<br />

vijandschap. Door aan elk der partijen een eigen hoofd te<br />

geven, waardoor de vroegere toestand, waarin de districten<br />

Haar en Langgier verkeerden, weder werd hersteld, werden<br />

verdere ongeregeldheden voorkomen.<br />

Om onbekende redenen nam in April bijna de geheele<br />

heidensene bevolking <strong>van</strong> het eiland Trangan (afd. Aroeeilanden)<br />

eene vijandige houding aan tegen het bestuur en de<br />

Christen-bevolking langs de kusten. Met behulp <strong>van</strong> de gewapende<br />

politie was de rust tegen het einde <strong>van</strong> Mei, toen de<br />

meerderheid der uit hare kampongs naar het binnenland uitgeweken<br />

bevolking terugkeerde, weder hersteld. In Juni week<br />

de bevolking <strong>van</strong> eenige kampongs, op aansporen <strong>van</strong> een<br />

zekeren Lengam, wederom, doch slechts voor korten tijd, uit<br />

naar de binnenlanden. In Augustus werd Lengam door eene<br />

bevolkingspatrouille opgevat en met eenige andere belhamels<br />

veroordeeld. Sedert werden orde en rust niet meer verstoord.<br />

De politieke toestand in de afdeeling West-Nieuw-Guinea,<br />

in de streken met wier bevolking geregelde aanrakingen bestaan,<br />

was wederom bevredigend. Tijdens de bezoeken <strong>van</strong> de<br />

besturende ambtenaren aan de Berau-streek, het invloedsgebied<br />

<strong>van</strong> de Onin-radja's <strong>van</strong> Patipi'en Roembati, bleek<br />

dat, na het opvatten <strong>van</strong> de voornaamste leden der hpngibenden<br />

(zie K. V. 1915, kol. 37), rust, orde en veiligheid<br />

meer en meer bevestigd werden, als gevolg waar<strong>van</strong> vele<br />

stWmen, die het wel zoo verkieslijk vonden om zich aan de<br />

nieuwe toestanden aan te passen, uit hunne schuilhoeken te<br />

voorschijn kwamen. Met hunne groepeering, het openkappen<br />

<strong>van</strong> geschikte terreinen voor hunne vaste nederzettingen, het<br />

aanleggen <strong>van</strong> verbindingspaden en met huizenbouw werd<br />

bereids een begin gemaakt. Minder gunstig was de toestand<br />

in Bentoeni, meer bepaaldelijk in het stroomgebied der Moetoeri<br />

en Tirasahi. Niet alleen werden door een tweetal Alfoeren-stammen<br />

wederzijds hongitochten ondernomen, waarbij<br />

5 personen vermoord werden, doch zij namen ook, evenals nog<br />

enkele andere stammen, eene min of meer vijandige houding<br />

aan en toonden zich weigerachtig om hunne belasting aan te<br />

zuiveren, indien niet voldaan werd aan den eiscli tot invrijiieidstelling<br />

<strong>van</strong> eenige tot dwangarbeid veroordeelde deel»<br />

nemers aan vroegere hongitochten. Het mocht den betrokken<br />

gezaghebber gelukken, nadat reeds door eene patrouille ge-<br />

Het verder onderzoek naar aanleiding <strong>van</strong> de in September<br />

1914 op Halmahera plaats gehad hebbende ongeregeldheden,<br />

waarbij o.a. de controleur bij het binnenlaiidsch bestuur G.<br />

K. B. A(;EHBKEK en de eerst e-luitenant der infanterie C. F.<br />

(InvuBUSG den dood vonden (zie K. V. 1915. kol. 39), bracht<br />

de door den sultan <strong>van</strong> Ternate en zijn oudsten zoon, den<br />

kapitein laoet <strong>van</strong> het sultanaat, in deze zaak tegenover ons<br />

gizag aangenomen, uiterst laakbare houding, die het karakter<br />

<strong>van</strong> "tegenwerking <strong>van</strong> het Gouvernement droeg, aan het<br />

Hcht. Waar bovendien de persoonlijkheid <strong>van</strong> den sultan, in<br />

§ 19. TKRXATK EN ONDERHOORIGHEDEN.<br />

wapende politiedienaren door bemiddeling <strong>van</strong> eenige Bentoenische<br />

hoofden een zestal overtreders waren opgevat, nog<br />

een 21-tal hongiërs in handen te krijgen en op 28 jachtgeweren<br />

beslag te leggen.<br />

In de afdeeling Zuid-Nieuw-Guinea was de politieke toestand<br />

gunstig. Nergens behoefde met kracht <strong>van</strong> wapenen<br />

tegen de bevolking opgetreden tè worden. De bestraffing <strong>van</strong><br />

de kampong Wambi in 1914 (zie K. V. 1915, .kol. 38) schijnt<br />

een grooten indruk te hebben achtergelaten. In Januari<br />

keerde de gevluchte bevolking weder in die kampong terug<br />

en leverde twee door haar op een sneltocht in de Digoel geroofde<br />

kinderen aan het bestuur uit.<br />

Met de Jee-anim aan de Boven-Merauke-rivier werd in<br />

Juni eene onbevredigende aanraking verkregen; daarentegen<br />

liet de aanraking in Augustus met de Senam-anim| Haiseanim<br />

en Saringgo-anim niets te wenschen over. In December<br />

kwamen verschillende stammen <strong>van</strong> de Deg-anini hunne opwachting<br />

maken bij den gezaghebber te Okaba, aan wien zij<br />

om werk en het aanstellen <strong>van</strong> een kamponghoofd verzochten.<br />

Daar de Deg-anim de streek bewonen tusschen Okaba en de<br />

Digoel-rivier, welke streek ± 100 K.M. breed is, zal het<br />

mogelijk zijn om, na verloop <strong>van</strong> enkele jaren, een goed rijpad<br />

tusschen die plaatsen aan te leggen en zoodoende onzen bestuursinvloed<br />

in den benedenloop <strong>van</strong> de Digoel te doen<br />

gelden. <<br />

De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen bleef overigens over<br />

het algemeen weinig te wenschen overlaten.<br />

Behalve de gewone gevallen <strong>van</strong> koortsen —- die in de<br />

onderafdeeling Saparoea vaak een doodelijken afloop hadden<br />

—, buikziekten en keelaandoeningen, kwamen hier en daar<br />

ook gevallen <strong>van</strong> oogziekten, mazelen en waterpokken voor.<br />

Op 29 September 1915 moest eene negorij op het eiland Karoekoe<br />

(onderafd. Saparoea) besmet worden verklaard wegens<br />

cholera, doch nog geen maand later kon die besmetverklaring<br />

weder worden opgeheven. Ter hoofdplaats Amboina kwamen<br />

eenige gevallen <strong>van</strong> cholera en pokken voor, die niet <strong>van</strong><br />

kwaadaardigen aard waren. Aan de laatstgenoemde ziekte<br />

bezweken op het eiland Babar (afd. Tanimbar- en Babareilanden)<br />

een honderdtal personen. Nadat in Mei alle eilandbewoners<br />

waren ingeënt was de ziekte spoedig geheel geweken.<br />

Ziekten onder het vee werden niet waargenomen.<br />

De toestand <strong>van</strong> den handel was in 1915 over het algemeen<br />

gunstig.<br />

Buiten de Oewin-streek (zie K. V. 1915, kol. 38), waar de<br />

rijstbouw'vrij belangrijk is, slaagden de elders met die teelt<br />

geiiomen proeven niet.<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> de zeevisch<strong>van</strong>gst bleven gunstig.<br />

Lichte aardbevingen werden in nagenoeg alle deelen <strong>van</strong><br />

iiet gewest waargenomen.<br />

Bij de Protestantsche gemeenten in de geheele residentie<br />

waren einde 1915 + 70 000 volwassenen en kinderen aangesloten.<br />

Op Ceram breidt zich het aantal bekeerlingen gestadig<br />

uit. Veel werk werd wederom gemaakt <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>gelisatie<br />

op Groot-Kei. waar ook de Islam steeds meer aanhangers<br />

wint; tot het Protestantisme gingen aldaar 338<br />

heidenen over. Door de Roomsch-katholieke missie der congregatie<br />

<strong>van</strong> het Heilig Hart <strong>van</strong> Issoudun te Langgoer<br />

(Klein-Kei) werden 521 heidenen gedoopt. Het werk der<br />

missionarissen op Züid-Nieuw-Guinea bestaat tot dusver no;<br />

slechts uit beschavingswerk, welke arbeid reeds ve'el belei<br />

en volharding <strong>van</strong> hen eischt.<br />

verband met zijne gebleken gezindheid en den <strong>van</strong> hem uitgaanden<br />

invloed, een ernstigen hinderpaal vormde bij alle<br />

pogingen om zijn gebied tot grootere ontwikkeling te<br />

brengen en een gevaar opleverde voor de openbare rust en<br />

orde in de geheele residentie, werd bij Gouv. Bt. 23 Sept.<br />

1915 n°. 47 de sultan <strong>van</strong> zijne waardigheid ontheven, en<br />

hem, zoomede aan zijn <strong>van</strong> denzelfden geest doortrokken<br />

oudsten zoon, de gewestelijke hoofdplaats Bandoeng tot verblijf<br />

aangewezen, alwaar zij in Octol>er aankwamen. Voorts<br />

werd, wegens ontstentenis <strong>van</strong> een daarvoor in de termen


KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

87 Hoofdstuk C, § 19. 88<br />

vallenden opvolger, liet zelfbestuur <strong>van</strong> het landschap Ternate<br />

voorloopt opgedragen aan een raad. samengesteld uit<br />

de gezamenlijke landsgrooten, die sedert de korte verklaring<br />

aflegde, welke bij Gouv. lit. 10 Mei <strong>1916</strong> n°. 7 werd goedgekeurd<br />

en bekrachtigd, Dank zij de getroffen voorzorgsmaatregelen,<br />

heeft de verwijdering <strong>van</strong> den sultan en zijn<br />

zoon niet tot eenige verstoring <strong>van</strong> de openbare rust en orde<br />

<strong>van</strong> de zijde der bevolking of <strong>van</strong> de achtergelaten familieleden<br />

aanleiding gegeven. Aan het hoofd <strong>van</strong> gewestelijk<br />

bestuur werd opgedragen nauwlettend toe te zien op de opvoeding<br />

en het onderwijs <strong>van</strong> drie nog minderjarige zoons<br />

<strong>van</strong> den ex-sultan, ten einde te gelegener tijd over een geschikten<br />

opvolger te kunnen beschikken.<br />

In Februari <strong>1916</strong> werd in een drietal kampongs der onderafdeeling<br />

Tobelo (afd. Halmahera) onrust gestookt door<br />

zekeren Goela, die een achttiental lieden had weten te bewegen<br />

met hem en hunne gezinnen de wijk te nemen naar<br />

het gebergte, ten einde zich op die wijze aan onze bestuursbemoeienis<br />

in zake heerendiensten en belastingen te onttrekken.<br />

Men weigerde de bevelen <strong>van</strong> het bestuur op te<br />

volgen en bedreigde de overige bevolking der drie kampongs<br />

met wraakneming, indien zij niet de partij <strong>van</strong> Goela koos,<br />

met het gevolg, dat velen het plan opvatten om zich bij<br />

Goela aan te sluiten. Hier<strong>van</strong> werd alras afgezien door het<br />

spoedig opvatten en veroordeelen <strong>van</strong> de belhamels.<br />

Met het oog op eene - wederinvoering <strong>van</strong> het eenhoofdig<br />

bestuur in het landschap Tidore,. alwaar sinds 19051 dat be •<br />

stuur in handen is <strong>van</strong> eeue commissie, wordt bijzonder»<br />

aandacht besteed aan de opleiding en op voeding <strong>van</strong> eenige<br />

jongelieden, die voor de opvolging in dat landschap in aanmerking<br />

zouden kunnen komen.<br />

Onze invloed heeft zich gedurende 1915 in de afdeeling<br />

Noord-Nieuw-Guinea. aanmerkelijk uitgebreid aan de ku'st,<br />

en in het bijzonder op het eiland Biak, in de Waropen-streek<br />

en in het gebied om het Sentani-mffer, welke invloed er voornamelijk<br />

op gericht is om zooveel doenlijk de voortdurende<br />

veeten der stammen onderling op te lossen en aan den moorden<br />

rooflust der bevolking, zelfs in die gedeelten <strong>van</strong> deze<br />

afdeeling welke reeds herhaaldelijk met het bestuur en de<br />

zending in aanraking zijn geweest, paal en perk te stellen.<br />

Niettemin kwamen toch nog betrekkelijk vele sneb en raaktochten,<br />

alsmede verscheidene misdrijf zaken ter kennis <strong>van</strong><br />

het bestuur. Zoo maakten eenige lieden <strong>van</strong> Beser zich in<br />

Juni 1915 schuldig aan zeeroof in straat Sagawin. In<br />

dezelfde maand namen de kampongs Kabarei en Wardjo<br />

(noordkust <strong>van</strong> Waigeoe) eene vijandige houding aan tegen<br />

hun wettig hoofd, den radja <strong>van</strong> Waigeoe, een propagandist<br />

voor den Islam, die in Mei tevoren in de kampong Efnoe<br />

10 mannen en vrouwen tegen hun wil had laten besnijden.<br />

Door tijdig ingrijpen <strong>van</strong> het bestuur kwam het njet tot<br />

gewelddadigheden.<br />

Had een in Februari 1915 naar de Anggi-meren gezonden<br />

patrouille kwaadwilligheid <strong>van</strong> de zijde <strong>van</strong> de bevolking<br />

ondervonden (zie K. V..1915, kol. 40), een in Juni d.a.v.<br />

door de gewapende politie naar hetzelfde gebied ondernomen<br />

tocht stuitte niet meer op vijandelijkheden. Alleen de nederzettingèn<br />

in het Ransiki-stroomgebied bleken verlaten. In<br />

Naban-Indoei werd in April 1915, vermoedelijk uit weerwraak,<br />

een der bewoners gesneld door Arfakkers, tegen wie<br />

in November 1914 door Mansibabers een sueltocht was ondernomen.<br />

Een elftal lieden <strong>van</strong> Amberbaken maakten op laaghartige<br />

wijze eene vrouw af, die verdacht werd iemand door<br />

hooze geesten te hebben doen overlijden. In Mei d.a.v.<br />

maakten eenige Mansibabers een sneltocht tegen de bevolking<br />

<strong>van</strong> Maseni, waarbij zij 3 menschen doodden.<br />

In Augustus 1915 werd door de gewapende politie het diep<br />

in net zware bergland gelegen Mansibaber-gebied afgepatrouilleerd.<br />

ter opvatting <strong>van</strong> eenige l>eruehte spellers. Er<br />

werden bij die gelegenheid 6 achterlaadgeweren buitgemaakt,<br />

terwijl 2 lieden werden onschadelijk gemaakt en een paar<br />

andere ge<strong>van</strong>gen genomen werden.<br />

In dezelfde maand werd eene vrouw, afkomstig uit Warsabori<br />

in het Mansibaber-gebied. vermoord, terwijl in September<br />

in het Jabi-gebergte een moord plaats had op twee<br />

Papoeasche paradijsvogeljagers. In October werd door de<br />

gewapende politie wederom in het Mansibaber-gebied gepatrouilleerd.<br />

waarbij zij twee malen werd aangevallen. Een<br />

paar geweren werden achterhaald, een persoon beschuldigd<br />

<strong>van</strong> snellen werd opgevat en een verdacht persoon, die zich<br />

gewapend tegen zijne ge<strong>van</strong>genneming verzette, onschadelijk<br />

gemaakt.<br />

In het gebied <strong>van</strong> Seroei werden in Mei 1915 een dertigtal<br />

lieden <strong>van</strong> Pakriki (JMoemfoor) en Karoedoe, die op hunne<br />

reis naar Wadke op de kust tusscheh het eiland Karoedoe en<br />

de monding <strong>van</strong> de Mamberano een bivak hadden betrokken,<br />

in den nacht, vermoedelijk uit argwaan, overvallen door de<br />

bewoners <strong>van</strong> Pawe, waarbij 7 menschen gewond werden.<br />

In dezelfde maand roofden lieden <strong>van</strong> Pasei (Waropenkust)<br />

7 menschen <strong>van</strong> Papoeina en 4 <strong>van</strong> Ambai, waaiop 16 groote<br />

prauweu, bemand met 200 man, naar Rasei gingen om de<br />

7 geloofden vrij te koopen. Dit gelukte, doch bij het vertrek<br />

<strong>van</strong> de lieden <strong>van</strong> Papoenia werden zij door ltaseiers<br />

met pijlen beschoten, zonder dat evenwel iemand getroffen<br />

werd. De lieden <strong>van</strong> Ambai wreekten zich door 4 onschuldige<br />

Paseiers, die te Randowaja vertoefden, tot slaa'f te inaken.<br />

In Juui legden de llaseiers de kampong Mampawaja in de<br />

asch, waar<strong>van</strong> de bewoners nog tijdig naar het binnenland<br />

konden vluchten. Te Wereni werden '6 lieden door de<br />

Paseiers geroofd. Als gevolg <strong>van</strong> de vele door de Paseiers<br />

begane euveldaden en ongerechtigheden werd in Juli door<br />

het excursie-detachement <strong>van</strong> Biak, gesteund door liet<br />

flottieljevaartuig Koetei, tegen hunne kampong een strattocht<br />

ondernomen, bij welke gelegenheid aan de kampong 6<br />

dooden en verscheidene gewonden werden toegebracht. Vervolgd<br />

ook in de tallooze zij kreek jes in het moerassige achterland<br />

<strong>van</strong> Pasei, waren de Paseiers genoodzaakt nog dieper<br />

het land in te vluchten en stelden zich daardoor bloot aan<br />

aanvallen <strong>van</strong> vijandige stammen in het binnenland. De tocht<br />

had het gewenschte gevolg, daar in Augustus de hoofden,<br />

<strong>van</strong> Pasei en <strong>van</strong> het naburige Segati, onder uitlevering <strong>van</strong><br />

de geroofde menschen, hunne onderwerping kwamen aanbieden.<br />

De hoofden werden beëedigd en zwoeren gehoorzaamheid<br />

aan het Gouvernement. Kort daarop kwam ook de<br />

kampong Barapassi (eveneens in de Waropen-streek) zich<br />

onder ons bestuur stellen.<br />

Het is gebleken dat de bergbewoners <strong>van</strong> Japen, die eene<br />

vijandelijke houding tegen de strand bewoners aannemen,<br />

in het l>ezit zijn <strong>van</strong> geweren, welke zij, evenals hun kruit,<br />

ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> handelaren, in ruil voor paradijsvogels.<br />

In het begin <strong>van</strong> Maart 1915 werd op de Schouten-eilanden<br />

een excursie-detacliement geplaatst, hetwelk op krachtige<br />

wijze eene vervolging begon tegen alle deelnemers aan de<br />

sinds 1914 aldaar voorgevallen ongeregeldheden en misdrijven.<br />

De moord op den inlandschen onderwijzer WWilete (zie K. V.<br />

1915, kol. 40) bleek een uitvloeisel te zijn <strong>van</strong> eene door een<br />

viertal' wichelaars <strong>van</strong> de noordkust <strong>van</strong> Biak, die door het<br />

zendingswerk hunne verdiensten sterk zagen achteruitgaan,<br />

tegen de hulppredikers op touw gezette uitgebreide samenzwering.<br />

De aanleggers <strong>van</strong> deze samenspanning werden onschadelijk<br />

gemaakt, evenals de lieden, die in December 1914<br />

eene belangrijke rol hadden gespeeld in het voorbereiden <strong>van</strong><br />

een aanslag op het leven <strong>van</strong> den bestuursassistent <strong>van</strong><br />

Bosnik, die in dat gebied met eenige gewapende politiedienaren<br />

een tocht maakte en slechts bij toeval aan het gevaar<br />

ontkwam. Verscheidene <strong>van</strong> de vele opgevatte verdachte personeu<br />

wisten met geweld uit de tijdelijke bivakge<strong>van</strong>genissen<br />

te ontkomen. Enkele werden daarbij door de schildwachten<br />

neergelegd, terwijl een paar mede ontsnapte Arfakkers,<br />

in Augustus <strong>1916</strong> huiswaarts vluchtende, door<br />

strandbewoners <strong>van</strong> de noordkust verraderlijk in een hinderlaag<br />

werden gelokt en vermoord, omdat enkele jaren geleden<br />

een hunner stamgenooten een strandbewoner had gedood.<br />

Door de aanwezigheid <strong>van</strong> het excursie-detachement was de<br />

politieke zoowel als de economische toestand op deze eilanden<br />

(vooral op Biak) gunstiger dan vroeger.<br />

•Xadat eene in Juli naar het Sentani-meer gezonden patrouille<br />

te zwak was gebleken om de bewoners <strong>van</strong> de oevers<br />

<strong>van</strong> het meer, die weigerden te werken aan den in aanleg<br />

zijnden weg <strong>van</strong> dat meer naar den bestuurspost Hollandia,<br />

te bereiken, slaagden de in October d.a.v. daarheen afgezonden<br />

gewapende politiedienaren er in het voornaamste<br />

hoofd <strong>van</strong> het verzet ge<strong>van</strong>gen te nemen. In dezelfde maand<br />

kreeg een sergeant, die bij Infaar met 10 gewapende politiedienaren<br />

op patrouille was, bericht, dat de bewoners <strong>van</strong> de<br />

aan het Sentani-meer gelegen kampong Saisoeroe lieden mot<br />

nijlen leidden beschoten en ook vijandig gestemd waren tegen<br />

liet bestuur. Bij aankomst ter plaatse vijandelijkheden ondervindende,<br />

gaf de patrouille vuur. waardoor 3 man sneuvelden,


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

89 Hoofdstuk C, §§ 19 en 20. • 40<br />

terwijl bovendien 2 vrouwen en 2 kinderen, die zich tusschen<br />

de mannen bevonden, bij ongeluk doodelijk wei-den getroffen.<br />

Op baar terugweg bevreesd zijnde <strong>van</strong> uit. een karowari —<br />

een soort inaiineiiverblijf, waarin geesten worden gediend —<br />

beschoten te zullen worden, hetgeen even tevoren had plaats<br />

gehad, brandde de patrouille deze karowari af en kon toen<br />

ongedeerd veil rekken. Door het verbranden <strong>van</strong> de karowari<br />

gingen eenige nabijstaande kleine woningen eveneens in<br />

vlammen op.<br />

])e veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen bleef, behalve in<br />

Noord-Halmanera en in de afdeeling Noord-Nieuw-Guinea,<br />

over het algemeen weinig te wenschen overlaten.<br />

De gezondheidstoestand was niet ongunstig, behalve op<br />

Halmahera, Batjan en in Noord-Nieuw-Guinea, waar, door<br />

geinis aan voldoende geneeskundige hulp, afkeer der be-<br />

\ nik ing <strong>van</strong> de Europeesche geneeswijze en door de onoordeelkundige<br />

behandeling, die de bevolking zelve toepast,<br />

buikziekten en koortsen betrekkelijk vele slachtoffers<br />

maakten. In Maart 1915 kwamen te Laboeha (Batjan) gevallen<br />

<strong>van</strong> buikziekten met choleraverschijnselen voor. Dank<br />

zij de algemeen toegepaste inenting met choleravaccin, week<br />

dé ziekte spoedig zonder een epidemisch karakter te hebben<br />

aangenomen. Zoowel op Salawati als op Waigeoé (beide in<br />

Noord-Nieuw-Guinea) droegen de mazelen, diè overigens in<br />

het gewest ook veel voorkomen, een epidemisch karakter;<br />

zeer vele personen stierven aan die ziekte.<br />

In Augustus 1915 verliet de bevolking <strong>van</strong> eenige kampongs<br />

op de westkust <strong>van</strong> het eiland Wetar (afd. Zuid-Timor<br />

en eilanden) hare nieuwe nederzettingen op aanstoken varf<br />

eenige hoofden, die de domme bevolking bang hadden gemaakt<br />

voor kwade geesten. Na zich aan<strong>van</strong>kelijk daartegen<br />

verzet te hebben, kwamen de in het woeste bergland teruggetrokken<br />

lieden ten slotte terug; de aanzetters werden gestraft.<br />

* , , ,<br />

In de laatste 5 maanden <strong>van</strong> 1915 keerden wederom vele<br />

Portugeesche onderdanen naar Oeikoessi terug. De beruchte<br />

roover Kehi Benani. die <strong>van</strong> uit Portugeesch gebied talrijke<br />

wan da den op Nederlandsch gebied heeft gepleegd, werd gedwongen<br />

om naar ons gebied uit te wi.iken, alwaar ni.i ge<strong>van</strong>gen<br />

genomen werd. ,• '<br />

Als waarnemend bestuurder <strong>van</strong> het landschap Amarasi<br />

(afd. Zuid-Timor en eilanden) trad, tijdens de minderjangheid<br />

<strong>van</strong> den rechthebbende, op Izaak Koro (Gouv. Bt. 30<br />

Nov. 1915 n°. 83). De bestuurder <strong>van</strong> het landschapje Amabi<br />

Öifeto werd wegens politieke kuiperijen (het op touw zetten<br />

<strong>van</strong> eene beweging om de oude rechten <strong>van</strong> zijne familie op<br />

het landschap Amanoeban weder te doen gelden) bij Gouv.<br />

Bt. 10 Nov. 1915 n°. 46 ontslagen. In afwachting <strong>van</strong> eene<br />

mogelijke samenvoeging <strong>van</strong> Amabi Oifeto met een nieuw<br />

te vormen landschap Koepang, werd in het bestuur <strong>van</strong> het<br />

bedoelde landschap slechts voorloopig voorzien.<br />

De bestuurders <strong>van</strong> de landschappen Arnfoan, Kolona,<br />

Batoelólong en Renggo, Soleiman Willem Taloni. Makoeni<br />

Maoe, Ris? Rera en Frederik Sjioen, legden de korte verklaringen<br />

af. welke werden goedgekeurd en bekrachtigd by<br />

Gouv/Bte. 26 Aug., 27 Aug. en 26 Aug. 1915 nos. 20, 36<br />

en 21.<br />

De bestuurder <strong>van</strong> Termanoe en Baa (eiland Roti) werd<br />

bij Gouv. Bt. .31 Juli 1915 n°. 27, op zijn verzoek, eervol<br />

<strong>van</strong> zijne waardigheid ontheven. Sedert zijn deze landschappén,<br />

zoomede Dengka en Lelain. Dehla en Oenale en<br />

Renggo en Oepao, twee aan twee vereenigd tot de zelfbesturende<br />

landschappen Lomakoli, Loahoeloe, Bolahaloe en<br />

Noeaalai (Gouv. Bt. 10 Mei <strong>1916</strong> n°. 21).<br />

In de onderafdeeling Sawoe kwam de vereeniging <strong>van</strong> de<br />

drie landschappen Seba, Timoe en Mesara (zie K. V. 1915<br />

kol. 43) onder den naam Sawoe, tot stand bij Gouv. Bt. 18<br />

Aug. 1015 n°. 45.<br />

Tn April 1915 doodde de bevolking <strong>van</strong> een kampongcomplex<br />

in Poereman (onderafd. Alor), die in verzet was<br />

gekomen tegen het wettig gezag, een der leden <strong>van</strong> het inlandsch<br />

bestuur <strong>van</strong> Madenang. die er heen'was gezonden om<br />

§ 20. TIMOR EN ONDER HOORIGHEDEN.<br />

In het Sentani-meergebied (afd. Noord-Nieuw Guiuea)<br />

deed zich eene ziekte voor onder de varkens, welke zich kenmerkte<br />

door hoesten, gevolgd door een kropgezwel; naar<br />

schatting bezweken daaraan een 1000-tal dieren. Overigens<br />

hebl>en zich geen besmettelijke veeziekten vertoond.<br />

De handel bleef, evenals in de laatste vier maanden <strong>van</strong><br />

1914, den nadeeligen invloed <strong>van</strong> den Europeeschen oorlog<br />

ondervinden. In de laatste maanden <strong>van</strong> 1915 herstelde zich,<br />

door de stijgende copra-prijzen en een vernieuwde vraag naar<br />

gomcopal, de uitvoer dezer producten weer op de gewone<br />

hoogte; ook rotan, ebbenhout en vogelhuiden werden weer<br />

uitgevoerd, doch nog slechts in zeer geringe hoeveelheden.<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> den rijstbouw, die op droge velden in<br />

enkele streken <strong>van</strong> Halmahera en op de eilanden Tidore,<br />

Batjan en Obi wordt gedreven, waren gunstiger dan in 1914;<br />

de oogst was echter nog niet voldoende voor de behoefte der<br />

bevolking.<br />

De klapperaanplantingen ondergingen wederom eene belangrijke<br />

uitbreiding op Halmahera en omliggende eilanden,<br />

alsmede op de Obi-, Batjan- en Soela-eilanden en in Noord-<br />

Nieuw-Guinea. >,<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> de zeevisch<strong>van</strong>gst waren bevredigend.<br />

Het Christendom bleef zich zoowel op Halmahera als in<br />

Noord-Nieuw-Guinea gestadig uitbreiden.<br />

de niet geregistreerde kamponglieden op te sporen. Bij de<br />

daarop gevolgde tusschenkomst <strong>van</strong> de mi lita ire macht<br />

sneuvelden en overleden aan bekomen wonden 40 kwaadwilligen.<br />

Nadat in Juni de hoofdaanlegger met bijna al zijne<br />

volgelingen waren opgevat, keerden orde en rust spoedig<br />

weder, zoodat de registratie» en herregistratie <strong>van</strong> de bevolking<br />

weder zonder moeielijkheden konden worden verricht.<br />

Door de bewoners <strong>van</strong> het bergcomplex Kamelelang in het<br />

landschap Koei werden in Juli vijandelijkheden gepleegd<br />

tegen den* bestuurder <strong>van</strong> dat landschap, waarbij eene<br />

nachtelijke poging om hem in zijn kampong Lerebaing te<br />

vermoorden mislukte. Bij deze gelegenheid werden 9 bewoners<br />

<strong>van</strong> die kampong gedood en 16 gewond, terwijl 27 huizen en<br />

een paar groote prauwen in de asch werden gelegd. De aanvallers<br />

lieten 6 dooden achter. Onwil om belasting op te<br />

brengen en heerendiensten te verrichten bleken de redenen<br />

<strong>van</strong> dit zeer plaatselijk verzet te zijn, waaraan door een<br />

krachtig militair optreden spoedig geheel de kop werd ingedrukt.<br />

' f<br />

In den nacht <strong>van</strong> 23 op 24 Maart <strong>1916</strong> overvielen 30 met<br />

klewang en pijl en boog gewapende bewoners <strong>van</strong> de bergkampong<br />

Nihing het tuinhuis <strong>van</strong> den kapitan maling <strong>van</strong><br />

Alor. Het huis werd in de asch gelegd; <strong>van</strong> de bewoners<br />

werden er bij eene poging tot verweer 3 gedood, terwijl er 1<br />

zwaar en de kapitan zelf licht gewond werden. Laatstgenoemde<br />

ontkwam naar de 'onderafdeelingshoofdplaats<br />

Kalabahi. Bij de vervolging <strong>van</strong> de kwaadwilligen werden er<br />

14 gedood, onder wie. een tweetal leiders. De reden <strong>van</strong>\ den<br />

overval is iiog onbekend. »<br />

Op het.eiland Alor had de vereeniging plaats <strong>van</strong> de landschappen<br />

Mataroe en Koei onder den bestuurder <strong>van</strong> laatstgenoemd<br />

landschap (Gouv. Bt. 12 Febr. <strong>1916</strong> n°. 45).<br />

De bestuurder <strong>van</strong> het met Goenoeng Moetis vergroote<br />

landschap Mollo (afd. Noord-Midden-Timor), Tabelak Oimatan,<br />

legde de korte verklaring af, welke werd goedgekeurd<br />

en bekrachtigd bij Gouv. Bt. 10 Mei <strong>1916</strong> n°. 8.<br />

De bestuurder <strong>van</strong> Beboki, die wegens knevelarij werd geschorst<br />

(zie K. V. 1915, kol. 42), stierf in ballingschap.<br />

De bestuurder <strong>van</strong> het landschap Amanatoeng (Zuid-<br />

Midden-Timor), Moetis Banoe Naik, werd wegens knevelarij<br />

veroordeeld tot verbanning. Hij werd in het bestuur opgevolgd<br />

door Koesa Ranoe Naik (Gouv. Bt. 18 Jan. .<strong>1916</strong> n°. 38).<br />

ïn de onderafdeeling Beloe kwam de vereeniging tot stand<br />

<strong>van</strong> de landschappen Alas Weolain, Liamali, Fatoe Aroein,<br />

Manoelea, Mandeo; Dirma, Lakekoen, Koesa, Waiwikoe en<br />

Waihale tot één landschap onder den naam Melakka, terwijl


41 Hoofdstuk C, § 20.<br />

uit de landschappen Fialarang, Kakoeloek Mesak, Lemakmen<br />

en Silawang het nieuwe landschap. Beloe Tassi Fettoh werd<br />

.„gevormd (Gouv. Bt. 10 Mei <strong>1916</strong> n°. 22).<br />

In de onderaf deeling Ende (afd. Flores) werden de landschappen<br />

Nggela, Wolo Djita., Mboeli, Ndoeri en Lise sameu-.<br />

gevoegd tot één landschap onder den naam <strong>van</strong> Tanah Koenoe<br />

V ((iouv. Bt. 11 Juli 1915 n°. 88). Als bestuurder <strong>van</strong> dit<br />

nieuw gevormde landschap zal optreden Rasi Wangge alias<br />

Pius.<br />

Van li,jdeli,ik- verzet in een paar streken <strong>van</strong> de onderafdeeling<br />

Ngada (zie K. V. 191o, kol. 44) was niet veel meer<br />

te bemerken. In het Redjo-gebied stierf Badjo Nage, een<br />

der leiders <strong>van</strong> het verzet, aan pokken, terwijl de andere,<br />

Tolo Tolo, opgevat en gestraft werd. Weder op vrije voeten<br />

gesteld, bleek hij een krachtige steun <strong>van</strong> het gezag te zijn.<br />

, De riang Wolo Golo <strong>van</strong> de moederkampong Lewo Penoetoeng<br />

der enclave in Lamalerap (onderafd. Adoenara en<br />

Lombleni) kwam in verzet, en weigerde verder belasting te<br />

betulen. Den Oden Juni rukte eene militaire patrouille tegen<br />

de moeielijk te bereiken kampong op, waarna het verzet,<br />

nadat een der kwaadwilligen was gesneuveld, spoedig gebroken<br />

was; 83 geweren werden achterhaald. De aanleiding<br />

tot tlit verzet moet «worden gezocht in knevelarij <strong>van</strong> het<br />

hoofd <strong>van</strong> vde. kampong Lewo Penoetoeug. De schuldigen<br />

werden door den raad <strong>van</strong> landshoofden gestraft.<br />

Het ingevolge üouv. Bt. 8 Aug. 1912 n°. 19 bij het landschap<br />

Waidjeloe gevoegd gedeelte <strong>van</strong> het voormalig landschap<br />

Magilï is bij Gouv. Bt. 27 Jan. <strong>1916</strong> n°. 14 <strong>van</strong> eerstgenoemd<br />

landschap afgescheiden en gevoegd bij»Rendi (afd.<br />

Soemba). De bestuurder <strong>van</strong> het landschap Memboro (Soemba)<br />

werd, op zijn verzoek, <strong>van</strong> zijne waardigheid ontheven<br />

en opgevolgd door zijn oudsten zoon Oemboe Dondo. Het<br />

landschap Bola Bokat werd daarop <strong>van</strong> Memboro afgescheiden<br />

en gevoegd bij Lawonda (Gouv. Bt. 25 Aug. 1915<br />

n°. 16). Oemboe Dondo werd sedert, wegens medeplichtigheid<br />

aan diefstal en knevelarij, ver<strong>van</strong>gen en wel door Oemboe<br />

Kraing (Gouv. Bt. 12 Jan.' <strong>1916</strong> n°. 74).<br />

Bij Gouv. Bt. 12 Mei <strong>1916</strong> n°. 27 werd de korte verklaring<br />

goedgekeurd, afgelegd door Bidi Tau Oemboe Djama Karai<br />

Mandjawa als bestuurder <strong>van</strong> het met de landschappen Kambera,<br />

Bata Kapedoe, Soedoe en Kadoemboe vergroote landschap<br />

Lewa. Bij hetzelfde besluit werden eveneens goedgekeurd<br />

de korte verklaringen afgelegd door Oemboe Nai<br />

Takoe, Oemboe Nai Haroe, Oemboe Landoe Koera, Oemboe<br />

Toenggoe Namae Paraing en Bodjoe Padeda, onderscbeidenlijk<br />

als bestuurders <strong>van</strong> de landschappen Kapoendoek, Kanatang,<br />

Napoe, Taboendoeng en Wanokaka.<br />

In het landschap Anakala (eiland Soemba) wierpen zich<br />

tegen het einde <strong>van</strong> 1915 twee wonderdokters op, die beweerden<br />

dat zij het middel bezaten om den mensen onkwetsbaar<br />

te maken voor kogels en blanke wapens. Een ontevreden<br />

> partij, onder aanvoering <strong>van</strong> Oemboe Pekka, maakte hier<strong>van</strong><br />

gebruik om tot verzet tegen ons gezag aan te zetten. In het<br />

begin <strong>van</strong> Januari <strong>1916</strong> werd eene vergadering belegd door<br />

zekeren Kering Pamara, hoofd <strong>van</strong> Praing Au, waarbij opstand<br />

werd gepredikt uit ontevredenheid wegens het heffen<br />

<strong>van</strong> belastingen en het verrichten <strong>van</strong> heerendiensten. Men<br />

zou de ..Compenie" uit Anakala en vervolgens <strong>van</strong> geheel.<br />

Soemba verdrijven en Bira, hoofd <strong>van</strong> Praing Wola en neef<br />

<strong>van</strong> Oemboe Pekka, zou koning <strong>van</strong> Soemba worden, met<br />

Gauka en Smeroe (de twee wonderdokters) als medebestuurders.<br />

Eene den 15den Januari uitgerukt* patrouille<br />

vond de kamponss Praing Au, Demakka en Takoeta door de<br />

mannelijke bevolking verlaten. Den volgenden morgen kwam<br />

de patrouille weder in Praing Au, waar zij plotseling <strong>van</strong><br />

uit de huizen wejd overvallen. Aan onze zijde sneuvelde 1<br />

inlandsche fuselier en werden 3 fuseliers gewond, <strong>van</strong> wie<br />

2 ernstig. De aanvallers verloren 8 dooden. onder wie Bira<br />

en Smeroe; Gauka ontkwam. Aan den overval namen ongeveer<br />

21 personen deel, die door de wonderdokters onkwetsbaar<br />

zouden zijn gemaakt; de overige inwoners <strong>van</strong> de genoemde<br />

kampongs bleven toeschouwers op grooten afstand<br />

en gingen op de vlucht, toen zij zagen dat Smeroe viel.<br />

Toen de gezaghebber den volgenden dag met eene brigade<br />

in Anakala aankwam was de rust aldaar hersteld en hield<br />

de bevolking zich geheel onschuldig. Elf hoofden, die aan<br />

de vergadering hadden deelgenomen, werden ge<strong>van</strong>gen ge-<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Xed.-Indië.<br />

/<br />

KOLONIAAL VERSLAG 19»16.<br />

nomen. Van de ontkomen aanvallers werden er sedert eenige<br />

uitgeleverd.<br />

üp 16 December 1915 overleed de sultan <strong>van</strong> Bima (Soembawa)<br />

lbrahiin. Als opvolger komt in aanmerking zijn zoon<br />

Moehamad Salahoeddin, die bij Gouv. Bt. 2 Nov. IS»9 n°.<br />

21 daarvoor met den titel <strong>van</strong> sultan moeda was uangewezen<br />

(vgl. K. V. 1900, blz. 38).<br />

In de afdeeling Timor kwam in het aantal Protestantsche<br />

Christenen weinig verandering. De Roomsch-katholieke<br />

missie, die weldra in de geheele afdeeling Noord-Midden-<br />

Timor werkzaam zal zijn, maakte aldaar ongeveer 230 bekeerlingen.<br />

Het aantal Roomsch-katholieke Christenen in de<br />

afdeeling Flores bedroeg 30 200. Tengevolge <strong>van</strong> den Europeeschen<br />

oorlog kon de missionnaire arbeid op Flores nog niet<br />

geheel <strong>van</strong> de orde <strong>van</strong> de Jezuieten op de Congregatie der<br />

paters <strong>van</strong> het Goddelijk Woord te Steyl overgaan. In de<br />

ouderafdeeling Alor bleef de Islam zich gestadig uitbreiden,<br />

terwijl ook Mohammedaansche ijveraars op' Flores hun godsdienst<br />

trachten te verspreiden.<br />

De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen bleef goed vooruitgaan.<br />

Veediefstallen kwamen echter nog veelvuldig voor.<br />

In de afdeeling Flores werd slechts één moordzaak berecht,<br />

die betrekking had op hekserij (soewangi).<br />

Voor de opvoeding <strong>van</strong> hunne' kinderen blijven' verscheidene<br />

inlandsche hoofden op Timor, Roti en Flores zich<br />

onkosten getroosten. Enkele hoofdenzonen zijn geplaatst op<br />

onderwijsinrichtingen op J.ava en te Makasser, terwijl verder<br />

een groot aantal de gouvernements-inlandsche scholen en de<br />

volks- of standaardscholen in deze residentie bezoeken.<br />

In de maanden Januari en Februari kwamen op het eiland<br />

Roti zeer veel keelaandoeningen met doodelijken afloop voor.<br />

Verondersteld wordt dat het eten <strong>van</strong> koesambivruchten,<br />

waarin vrij veel blauwzuur voorkomt, hier<strong>van</strong> de oorzaak is<br />

geweest. Op dit eiland heerschten de pokken epidemisch;<br />

477 personen werden aangetast, <strong>van</strong> wie er 170 bezweken. Ook<br />

op Sawoe heerschte deze ziekte in vrij ernstige mate; <strong>van</strong> de<br />

190 aangetaste personen overleden er 96. De in 1914 op<br />

Flores uitgebroken pokkenepidemie (zie K. V. 1915, kol. 46)<br />

werd in 1915, na in dat jaar nog 1800 slachtoffers te hebben<br />

gemaakt, eindelijk bedwongen, dank zij de door het bestuur<br />

genomen krachtige maatregelen. Op het eiland Alor heerschte<br />

onder de bergbevolking bloeddysenterie met doodelijken<br />

afloop, terwijl op het eiland Damar dysenterie met virulente<br />

besmetting optrad; in een paar dagen werden 40 personen<br />

aangetast, <strong>van</strong> wie er 10 bezweken. Strenge afscheiding <strong>van</strong><br />

de zieken en verstrekking <strong>van</strong> genees- en ontsmettingsmiddelen<br />

brachten de ziekte tot staan. Oogziekten kwamen<br />

in het geheele gewest veel voor. \<br />

Onder de karbouwen op Sawoe brak miltvuur uit, waaraan<br />

334 dieren stierven. In het begin <strong>van</strong> November kwam de<br />

ziekte plotseling tot staan. In de onderaf deel ingeu Ngada<br />

en Midden- en Zuid-Manggarai (Flores), zoomede op Soemba<br />

(landschap Waidjewa) had de veestapel veel te lijden <strong>van</strong><br />

septichaemia epizootica. In Midden-Timor gingen gedurende<br />

de langdurige droogte vele buffels aan eene huidziekte te<br />

gronde. Op Soemba moesten + 300 paarden worden afgemaakt<br />

wegens kwaden droes. In de tweede helft <strong>van</strong>- November<br />

brak onder de paarden in het Taliwangsche surrah<br />

uit, waaraan tot op het einde <strong>van</strong> 1915 95 paarden waren bezweken<br />

of op verzoek der eigenaren afgemaakt. Door de onmiddellijke<br />

afsluiting <strong>van</strong> de grenzen en gestrenge bewaking •<br />

gelukte het tot dusver verspreiding <strong>van</strong> die ziekte te voorkomen<br />

.<br />

De handel, die bij het einde <strong>van</strong> 1914 weder eenigszins<br />

begon op te leven, was in 1915 weder gedrukt. .<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> den natten rijstbouw waren gunstig.<br />

Tengevolge <strong>van</strong> de langdurige droogte was de opbrengst <strong>van</strong><br />

de op ladangs verbouwde rijst over het algemeen minder bevredigend.<br />

In de afdeeling Noord- en Midden-Timor, in de<br />

onderafdeeling Maoemere en in de oostelijke helft <strong>van</strong><br />

Soemba mislukte de oogst groptendeels. Ook de maïsteelt<br />

ondervond op de Zuidwester-eilanden, in enkele gedeelten<br />

<strong>van</strong> Alor, in Midden-Timor en op het eiland Wetar den nadeeligen<br />

invloed <strong>van</strong> de droogte. Op laatstgenoemd eiland<br />

had het gewas bovendien te lijden <strong>van</strong> eèn sprinkhanenplaag.<br />

In enkele gedeelten <strong>van</strong> bet gewest hadden de klappertuinen,<br />

die zich steeds blijven uitbreiden, behalve <strong>van</strong> de<br />

droogte, ook veel <strong>van</strong> klappertorren te lrjden. -<br />

42


KOLONIAAL VERSLAG 1016.<br />

é8 Hoofdstuk 0, § 21. 44<br />

; -i ' ' ; i<br />

De politieke toestand was gedurende 1915 over het algemeen<br />

gunstig.<br />

In het begin <strong>van</strong> 191G werd op het eiland Noesa Penida<br />

opnieuw een mislukte aanslag gepleegd op het leven <strong>van</strong> het<br />

districtshoofd <strong>van</strong> Toja Pakeh (zie K. V. 1915, kol. 46).<br />

Nadat de schuldigen binnen enkele dagen ge<strong>van</strong>gen getnomen<br />

waren, keerden orde en rust te-rug. Op het eiland<br />

werd eene brigade gewapende politie achtergelaten, ten einde<br />

door veelvuldig patrouilleeren het gezag <strong>van</strong> het districtshoofd<br />

te ondersteunen. In Karangasem werd in Mei 1915<br />

wederom (zie K. V. 1915, kol. 47) eenige onrust verwekt<br />

door een zekeren Seri Masih, die echter reeds in dezelfde<br />

maand' werd opgevat. Deze poging tot verzet droeg een<br />

zuiver plaatselijk karakter.<br />

De in December 1908 als zoodanig afgetreden stedehouder<br />

<strong>van</strong> het landschap Karangasem, Goesti Gde Djilantik (zie<br />

K. V. 1909, kol. 91) is den 14den April <strong>1916</strong> overleden.<br />

Het gebied <strong>van</strong> de landschappen Gianjar en Bangli (zie<br />

K. V. 1913, kol. ;Ï5) is, met ingang <strong>van</strong> een nader te hepalen<br />

tijdstip, bij het rechtstreeks bestuurd gebied <strong>van</strong> Ne(Jerlandsch-Indië<br />

ingelijfd.<br />

De veiligheid <strong>van</strong> personen en goederen bleef bevredigend.<br />

In de afdeeling Zuid-Bali nam het aantal veediefstallen wel<br />

iets toe, doch, in aanmerking nemende dat het nog: de helft<br />

kleiner was dan in 1913, is die toename <strong>van</strong> geen beteekenis<br />

te achten. Op Lombok bleef het aantal diefstallen <strong>van</strong> dien<br />

aard dalende.<br />

Tengevolge <strong>van</strong> den oorlogstoestand gingen geen personen<br />

ter bedeva ai 1.<br />

In de afdeeling Boeleleng kwamen in Januari 1915 eenige<br />

gevallen <strong>van</strong> cholera voor, doch het gelukte de ziekte spoedig<br />

te bedwingen. In de afdeeling Zuid-Bali daarentegen trad<br />

de cholera sedert de tweede helft <strong>van</strong> Maart in zeer hevige<br />

mate op. gedeeltelijk als gevolg <strong>van</strong> het zich onttrekken <strong>van</strong><br />

de bevolking aan de inenting. Het hevigst woedde de ziekte<br />

8 21. BAH EN LOMBOK.<br />

in Augustus en September in het district Blahbatoe <strong>van</strong> het»<br />

landschap Gianjar, welk, district dan ook, evenals eenige<br />

andere streken, l>esmet moest worden verklaard. Door<br />

krachtige maatregelen mocht het ten slotte gelukken de<br />

ziekte, die 941 personen ten grave sleepte, te onderdrukken.<br />

In de landschappen Karangasem en Bangli kwamen ook in<br />

1915 wederom gevallen <strong>van</strong> dysenterie voor; ook vertoonde<br />

deze ziekte, die over het geheel geen kwaadaardig karakter<br />

droeg, zich in- de onderafdeelingen Badoeng en Tabanan.<br />

Eenige lieden ter hoofdplaats Singaradja bezweken aan beri<br />

beri, terwijl in eenige strandkampongs malaria heerschte.<br />

De kwade droes onder de paarden in de afdeelingen<br />

Lombok, Zuid-Bali en Boeleleng was, niettegenstaande de<br />

daartegen genomen krachtige maatregelen, ook in 1915 nog<br />

niet geheel geweken. ,<br />

De handel bleef den nadeeligen invloed <strong>van</strong> den Europeeschen<br />

oorlog ondervinden; de binnenlandsche handel<br />

bleef bevredigend.<br />

In de afdeelingen Lombok, Zuid-Bali en vooral in Djembrana,<br />

waar wederom groote uitgestrektheden nieuwe sawahs<br />

werden ontgonnen, leverde de rijstoogst een bevredigend<br />

beschot op; in Djembrana was de opbrengst zelfs zoo groot,<br />

dat een belangrijke uitvoer naar plaatsen binnen Nederlandseh-Indië<br />

kon plaats hebben.<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> den koffie-oogst waren iets gunstiger<br />

dan in 1914.<br />

De tabaksaanplant onderging geen noemenswaardige uitbreiding.<br />

De copra, afkomstig <strong>van</strong> de steeds grooter<br />

wordende klappertuinen, vond een loonend afzetgebied bij<br />

de in 1915 in werking gekomen oliefabriek te Den Pasar.<br />

Evenals in andere jaren hadden ook in 1915, tengevolge<br />

<strong>van</strong> overvloedige regens, overstroomingen plaats, die voornamelijk<br />

in de afdeelingen Zuid-Bali en Boeleleng vaak vrij<br />

belangrijke schade aanrichtten aan waterwerken, bruggen en<br />

duikers.<br />

I


45 Hoofdstuk D, § 1.<br />

Ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> den in Februari <strong>1916</strong> op noodlottige<br />

wijze om liet leven gekomen legercommandant, J. P.<br />

MICIIIELSKX, is — nadat die, betrekking ingevolge Gouv. Bt.<br />

16 Febr. <strong>1916</strong> n°. 1 tijdelijk was vervuld door den generaalmajoor,<br />

chef <strong>van</strong> het wapen der artillerie, H. C. KBONOUEB,<br />

— bij .K. B. 12 Mei <strong>1916</strong> n°. 55 tot luitenant-generaal,<br />

commandant <strong>van</strong> het leger en chef <strong>van</strong> het departement <strong>van</strong><br />

Oorlog in Nederlandsch-Indië benoemd de generaal-majoor,<br />

chef <strong>van</strong> den generalen staf <strong>van</strong> dat leger W. R. DE GKEVE.<br />

De positie '<strong>van</strong> het personeel der mobi'elverklaarde schutterij<br />

en en vrij willigerskorpsen, <strong>van</strong> de tot den werkelij ken dienst<br />

opgeroepen leden <strong>van</strong> het vrijwillig automobielkorps en <strong>van</strong><br />

Samenstelling en sterkte <strong>van</strong> het leger. In bijlage B zijn<br />

statistische gegevens betreffende het leger over 1915 bijeen-<br />

"• gebracht. Uit tabel 1 dier bijlage blijkt, dat tengevolge <strong>van</strong><br />

verschillende wijzigingen (vgl. wat de normale formatie betreft<br />

Ind. St. 1915 nos. 396, 398 en 404) de normale formatie<br />

met 1 officier (of als zoodanig dienstdoende) en 10 militairen<br />

beneden dien rang toenam, terwijl de „tegenwoordige"<br />

(tijdelijk geldende) formatie uit. 1915 3 officieren (of als<br />

zoodanig dienstdoenden) meer en 3 militairen beneden dien<br />

rang minder aanwees dan op uit. 1914. Op eerstgenoemden<br />

datum overschreed de „tegenwoordige" formatie de normale<br />

V met 47 offipieren (of als zoodanig dienstdoenden) en 655<br />

militairen beneden dien rang, in hoofdzaak bij de infanterie,<br />

de cavalerie, de artillerie, de genie, de intendance, de militaire<br />

administratie, dén geneeskundigen dienst, den topographischen<br />

dienst, den trein, het korps militaire schrijvers<br />

en net remonte-depot, welk personeel, evenals in 1914, eensdeels<br />

noodig was voor de tijdelijke bezettingen in de Pakpaklanden<br />

(Tapanoeli), <strong>van</strong> Toboali en Belinjoe • (eiland<br />

Banka), anderdeels ten behoeve <strong>van</strong> het kader bij de infanterie<br />

en <strong>van</strong> de in de buitenbezittingen gelegerde garnizoensinfanterie.<br />

De sterkte <strong>van</strong> het leger nam toe <strong>van</strong> 1285 tot 1293 of f icieren<br />

(of als zoodanig dienstdoenden) en <strong>van</strong> 37041 tot 38042<br />

militairen beneden dien rang (zie tabel 8 <strong>van</strong> bijlage B). *)<br />

Tegenover de cijfers der ,,tegenwoordige" formatie wezen<br />

de hiervoor opgegeven sterktecijfers, voor zooveel de officieren<br />

betreft (onderluitenants — met uitzondering <strong>van</strong><br />

apothekers-assistenten in dien rang — en adjudant-onderofficieren,<br />

dienstdoende officieren, medegeteld) eene daling<br />

<strong>van</strong> liet incompleet <strong>van</strong> 51 tot 46, terwijl het overcompleet<br />

aan onderofficieren en manschappen (1797) toenam tot 2792.<br />

Bij de infanterie, de cavalerie, de intendance, den geneeskundigen<br />

dienst, den topographischen dienst enden trein<br />

bestond een overcompleet ,<strong>van</strong> onderscheidenlijk 3529, 45, 3,<br />

i) Hierbij dient in het oog te worden gehouden, dat in den stcrktestaat<br />

de door de formatie aangegeven en uit: 1915 ook aanwezige 7 onderluilcnantsapothekers-assistenten,<br />

zoomede de in de sterkte tellende 2 architecten niet<br />

bij de militairen beneden den rang <strong>van</strong> officier zijn gerekend, daarentegen wel<br />

in tabel 1, omdat in deze' tabel eene splitsing voorkomt in „officieren en als<br />

zoodanig dienstdoenden" en „militairen beneden den rang <strong>van</strong> officier" en<br />

genoemde onderluitenants-apothekers daar zij slechts het diploma bezitten<br />

<strong>van</strong> apothekers-bediende, den dienst <strong>van</strong> officier-apotheker niet mogen verrichten,<br />

terwijl <strong>van</strong> architecten evenmin officiersdiensten mogen worden gevorderd.<br />

» .<br />

LANDMACHT.<br />

§ 1. LEVENDE STRIJDKRACHTEN.<br />

KOLONIAAL VERSLAG lOJff.<br />

, 46<br />

de bij mobilisatie weder in dienst gestelde gepensionneerde<br />

officieren (onderluitenants) is geregeld bij Gouv, Bt. 27 Juli<br />

1915 n°. 27 (Ind. St. n°. 481; ygl. ook Ind. St. 1915 n°. 658).<br />

Met betrekking tot de bezoldiging <strong>van</strong> de officieren en ouderluitenants<br />

der mobiel verklaarde schutterijen en vrijwilligerskorpsen<br />

onderging deze regeling eene wijziging bij Gouv.<br />

Bt. 30 Maart <strong>1916</strong> n°. 40 (Ind. St. n°. 296).<br />

Bij Gouv. Bt. 28 Dec. 1915 n°. 32 (Ind. St. n°. 741) zijn<br />

o.a. regelen vastgesteld voor het voeren der administratie bij<br />

liet leger na mobilisatie, ingeval <strong>van</strong> oorlog tegen een buitenlandschen<br />

vijand.<br />

j 2, 1 en 42, of in totaal 3622 man. Aangezien echter bij de<br />

\ proefvliegafdeeliug, de artillerie, de genie, het kader en de<br />

i élèves <strong>van</strong> de militaire school, tevens cursus tot opleiding<br />

<strong>van</strong> inlandsche officieren, den trein, het remonte-depot en<br />

het kader bij de militaire strafge<strong>van</strong>genis, tevens huis <strong>van</strong><br />

detentie, en de militaire provoosthuizen een incompleet aanwezig<br />

was, en bij het korps militaire schrijvers, zoomede bij<br />

den hospitaaldienst, liet door de formatie gevorderde aantal<br />

plaatsen niet ten volle door militairen was bezet, toonen de<br />

cijfers in bijlage'B, tiibel 1, tegenover de eischen der ,,tegenwoordige"<br />

formatie, een incompleet aan Europeanen <strong>van</strong><br />

3409 man en een overcompleet aan Amboineezen en inlanders<br />

onderscheidenlijk <strong>van</strong> 4478 en 1723 man d. i. zooals hierboven<br />

aangegeven, een overcompleet <strong>van</strong> 2792 man. TTlt. 1915<br />

waren bij liet leger 253 burgerpersonen en 316 niet-Europeesche<br />

militairen (309 Amboineezen en 7 inlanders) aanwezig<br />

ter ver<strong>van</strong>gingv<strong>van</strong> Europeesche ziekenverplegers en<br />

schrijvers, welk personeel in mindering is te brengen <strong>van</strong> het<br />

zooeven vermeld tekort aan Europeanen <strong>van</strong> 3406, dat daardoor<br />

ten slotte tot 2837 wordt teruggebracht.<br />

1 Van de. 4478 overcompleet aanwezige Amboineezen waren<br />

er uit. 1915 466 ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> Europeesche militairen<br />

bij den hospitaaldienst en 123 ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> Amboineesche<br />

militairen bij het korps militaire schrijvers, zoodat<br />

het overcompleet in de gelederen slechts 3889 bedroeg.<br />

Van de 30 364 infanteristen waren bij de veldinfanterie<br />

17 861 (d. i. 1061 meer dan de ..tegenwoordige" formatie<br />

eiaohte). Van deze 17 861 man veldtroepen (1881 meer dan<br />

uit. 1914) waren er - — na aftrek <strong>van</strong> zieken en geëvacueerden<br />

en <strong>van</strong> hen, die om andere redenen niet tot uitrukken konden<br />

worden aangewezen Wschikbaar om te velde te trekken<br />

15 353 d. i. 85.96",, <strong>van</strong> de sterkte der veldtroepen tegen<br />

12 103 d. i. 76,88% op uit. 1914.<br />

Naar den landaard waren de aldus l>eschikbaren verdeeld:<br />

1914. • 1915.<br />

Europeanen 2 677 = 83.24 % 2 497 = 82,92 %<br />

Amboineezen 3 778 = 75,63 % 5 297 = 88,99 %<br />

Inlanders 5 648 = 72,69 % 7 559 = 84.95 %<br />

12 103 m 75,88 % 15 353 = 85.96 %<br />

•x


KOLONIAAL VERSLAG 1016.<br />

'<br />

47 Hoofdstuk D, .§ 1. 48<br />

De sterkte nam toe <strong>van</strong> 29 685 tot 30 364, dus met 679 man<br />

en het aantal deinenen, die onmiddellijk beschikbaar waren<br />

<strong>van</strong> 21771 tot 24 710 d. i. met 2989 man.<br />

Alle veldbataljons zijn thans gereorganiseerd, met dien<br />

verstande dat bi.j het 1ste, 2de, 8de, 7de, 16de, 11. H. en<br />

L. H. 17de, 18de en 21ste bataljon het incompleet aan<br />

Etiiopeesche fuseliers door Amboineezen is aangevuld, hetgeen<br />

eveneens is geschied hij één der te Ngawi gelegerde<br />

compagnieën <strong>van</strong> het 19de bataljon infanterie, terwijl de<br />

tweede aldaar gelegerde compagnie <strong>van</strong> dat bataljon is<br />

samengesteld uit Europeanen en inlanders.<br />

Hij K. B. (i .Maart 1915 n°. 54 (Ind. St. n°. 403) is dat<br />

<strong>van</strong> 20 Jan. 1904 n*. 8 (Ind. St.n*. 126), houdende maehtiging<br />

om, bij wijze <strong>van</strong> tijdelijken maatregel, binnen de<br />

grenzen der begrooting, af te wijken <strong>van</strong> de voor het wapen<br />

der artillerie geldende formatie, ingetrokken.<br />

De sterkte <strong>van</strong> het vrijwillig automobielkorps op Java en<br />

Madoera telt thans 50 leden, terwijl nog 4 personen zich voor<br />

het lidmaatschap hebben aangemeld (op uït. 1914 bedroegen<br />

deze cijfers onderscheidenlijk 37 en 1; zie K. V. 1915, kol 51).<br />

Bij Órd. <strong>van</strong> 11 April <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 322) is eene regeling<br />

voor het vrijwillig motor berichtrijderskorps op Java en<br />

Madoera vastgesteld.<br />

Plaatselijke indeeling. De militaire bezetting in de Pakpaklanden<br />

(Tapanoeli) bleef gehandhaafd en wordt — voorloopig<br />

tot uit. <strong>1916</strong> — boven de formatie <strong>van</strong> net leger gevoerd,<br />

zoodat de „tegenwoordige" formatie daarmede bljjft<br />

uitgebreid.<br />

De te Poerworedjo gelegerde compagnie <strong>van</strong> het 14de<br />

bataljon infanterie is ver<strong>van</strong>gen door een uit de Westerafdeeling<br />

<strong>van</strong> Borneo <strong>van</strong> excursie teruggekeerde compagnie<br />

<strong>van</strong> het 18de bataljon infanterie; eerstgenoemd korps is<br />

thans in zijn geheel te Buitenzorg gelegerd ter ver<strong>van</strong>ging<br />

<strong>van</strong> het 1ste depot-bataljon, dat naar Bandoeng overging.<br />

De staf en 2 compagnieën <strong>van</strong> het 3de bataljon infanterie<br />

werden <strong>van</strong> Atjeh naar Java verplaatst en kwamen in garnizoen<br />

te Banjoebiroe. Opgericht werd het garnizoensbataljon<br />

<strong>van</strong> Sumatra's Westkust, bestaande uit den staf en 2 compagnieën,<br />

met standplaats Padang. De,garnizoenscompagnie<br />

<strong>van</strong> Sumatra's Oostkust werd in verband met de gewijzigde<br />

territoriale indeeling (Gouv. Bt. 9 Juni 1915 n°. 29). opïrehevën<br />

en de militaire bezetting Van Medan gebracht onder<br />

liet militair commandement <strong>van</strong> Atjeh en onderhoorigheden.<br />

De tijdelijk te AVillem I (Ambarawa) gelegerde 1ste bergbatterij<br />

en de 2de bergbatterij te Salatiga werden tot één<br />

afdeeling bergartillerie vereenigd met standplaats Banjoebiroe.<br />

Aan de tijdelijk te Tjimahi gelegerde 4de bergbatterij<br />

werd Salatiga als garnizoen aangewezen, terwijl het depot<br />

dei' bereden artillerie, tijdelijk te Banjoebiroe, werd over-<br />

:gebracht naar Tjimahi. ... _,<br />

Een detachement <strong>van</strong> de ordonnans-wielrijders te Batavia<br />

gino- naar Salatiga over.<br />

Ook in 1915 werd bij den dienst der pestbestri.idinjr een<br />

detachement <strong>van</strong> het korps genietroepen tewerkgesteld, om<br />

toezicht te houden bij de woningverbetering. Eveneens waren<br />

dergelijke afdeelingen genietroepen werkzaam ten behoeve<br />

<strong>van</strong>" den aanleg <strong>van</strong> bestunrstelefoonlijnen op het eiland<br />

Ceram en in de Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo. •<br />

De ÏVde afdeelins en de Vilde afdeeling B <strong>van</strong> het de:<br />

partement <strong>van</strong> Oorlog volgden onderscheidenlijk op 1 Juni<br />

eii 1 October hare nieuwe bestemming (zie K. V. 1915,<br />

De indeelings- en emplacementstaten <strong>van</strong> de veldbataljons,<br />

het korps marechaussee, de mitrailleurcompagnieën, de depot-bataljons.<br />

de kaderscholen, de af deeling 'ordonnans-wielrijders<br />

de cavalerie, de intendance, den topographischen<br />

dienst'en het korps stafmuzikanten ondergingen wijziging<br />

(Gouv Btn. 17 Febr., 29 Maart, 17 Juni, lö.Juli en 9 Sept.<br />

1915 lios. 34, 33. 8, 16 en 13). Voorts werden nieuwe mdeelin"-s-<br />

en emplacementstaten vastgesteld <strong>van</strong> de genie en<br />

de artillerie (Gouv. Btn. 9 Sept. 1915 nos. 13 en 14) en werd<br />

de indeelingsstaat <strong>van</strong> het tot het leger behoorend inlandsen<br />

burgerpersoneel srewijzigd.<br />

Ook in 1915 werden, in het belang <strong>van</strong> orde en rust, uit<br />

verschillende garnizoenen gedurende korter of langer tijd<br />

troepen nair elders gezonden. Zoo werd gepatrouilleerd m<br />

het Songkong-gebied, in Boven-Sanggau in Mampawa m<br />

het Mandor-gebied en in het landschap Simpang (\N ester-<br />

af deel ing <strong>van</strong> Borneo). In de Zuider- en Oosteraf deeling<br />

<strong>van</strong> Borneo werd de troepenmacht met 1 compagnie <strong>van</strong> het<br />

6de bataljou infanterie <strong>van</strong> Java versterkt, tot het bedwingen<br />

<strong>van</strong> de in de onderafdeeling Pasir uitgebroken onlusten. Met<br />

het patrouilleeren in Binoeang (Celebes) werd voortgegaan;<br />

ook werd nu en dan eene patrouille naar de afdeeling Loewoe<br />

gezonden. Voorts werd de aanwezigheid <strong>van</strong> dergelijke<br />

troepenafdeelingen vereischt in de afdeelingen Makasser en,<br />

Bonthain tot het tegengaan <strong>van</strong> talrijke roofpartijen, zoomede<br />

in de onderafdeeling Kandari (afd. Oostkust <strong>van</strong><br />

Celebes) tot het opvatten <strong>van</strong> eenige geestdrijvers. Het<br />

garnizoensbataljon <strong>van</strong> Amboina en Ternate werd versterkt<br />

met eenige brigades infanterie <strong>van</strong> Java, met het oog op de<br />

onlusten in West-Cerain. In de residentie Timor en onderhoorigheden<br />

gingen wederom patrouilles uit naar Midden-<br />

Timor, Oost-Flores, Adoenara, Lomblem, Sawoe en Alor.<br />

Aanvulling <strong>van</strong> het korps officieren. In 1915 overtroffen<br />

de verliezen in het officierskorps 1 (92) de winsten .<br />

(86) met 6 officieren. Gespecificeerde gegevens daaromtrent<br />

bevat het vijfjarig overzicht in tabel 8 <strong>van</strong> bijlage B. Het<br />

aantal in de sterkte tellende officieren .nam af <strong>van</strong> 1145 tot<br />

1139. ') Aangezien tegelijkertijd het aantal voor 2de luitenants<br />

in de plaats tredende onderluitenants met 14 vermeerderde<br />

(<strong>van</strong> 139 tot 153), wees de sterkte aan officieren en<br />

als zoodanig dienstdoenden op uit. 1015 8 meer aan dan op<br />

uit. 1914. Het op laatstgenoemden datum, in vergelijking<br />

met de destijds geldende ,,tegenwoordige" formatie, bestaand<br />

incompleet <strong>van</strong> 50 zou derhalve teruggeloopen zijn<br />

tot 46, doordat de tegenwoordige formatie met 4 is toegenomen.<br />

In aanmerking genomen dat <strong>van</strong> de 3 officieren<br />

in de formatie uitgetrokken als adjudanten <strong>van</strong> den Gouverneur-Generaal,<br />

er 1 tot de landmacht behoort, moet het<br />

incompleet op 44 worden gesteld. Onbezet bleven bij de 1ste<br />

afdeeling <strong>van</strong> het departement <strong>van</strong> Oorlog 1 plaats, bij de<br />

proefvliegafdeeling, zoomede bij den gewestelijken staf eveneens<br />

1 plaats, bij de infanterie 20 plaatsen, bij de artillerie<br />

13 plaatsen, bij den geneeskundigen dienst 19 plaatsen (17<br />

officieren <strong>van</strong> gezondheid, 1 apotheker en 1 paardenarts),<br />

bij den topographischen dienst 4 plaatsen, bij den trein 1<br />

plaats en bij de militaire school,i tevens leergang tot opleiding<br />

voor inlandsche officieren', eveneens 1 plaats.<br />

De voor de Europeesche officieren <strong>van</strong> de landmacht in<br />

Nederlandsch-Indië geldende bepalingen omtrent bevordering,<br />

ontslag, op nonactiviteitstelling en toekenning <strong>van</strong><br />

pensioen zijn bij K. B. 16 Aug. 1915 n°. 20 (Ind. St. n°. 600)<br />

toepasselijk verklaard op Nederlandsche onderdanen, behoorende<br />

tot de inlandsche of daarmede gelijkgestelde bevolking,<br />

die tot tweede-luitenant bij een der wapens <strong>van</strong> genoemde<br />

landmacht worden benoemd, nadat zij in Nederland<br />

de opleiding hebben genoten, die vereischt wordt'voor de<br />

benoeming tot officier <strong>van</strong> die landmacht, terwijl bij K. B.<br />

1 Dec. 1915 n°. 12 (Ind. St, <strong>1916</strong> n bij Gouv. Bt. 10 Mei<br />

1907 n°. 36 vastgestelde ,,Voorloopige regelingen l>etreffende<br />

den cursus tot opleiding <strong>van</strong> inlandsche officieren bij de<br />

landmacht in Nederlandsch-Indië".<br />

De algemeene voorschriften voor de leergangen in de<br />

Javaansche en Soendaneesche taal voor officieren zijn gewijzigd<br />

en aangevuld hij Gouv. Bt. 2 Oct. 1915 n°. 33 (Bijhl.<br />

Ind. St. n°. 8358).<br />

Voorziening in de behoefte aan militairen heneden den<br />

rang <strong>van</strong> officier. Tabel 8 <strong>van</strong> bijlage B bevat een uitgewerkt<br />

numeriek overzicht <strong>van</strong> de gedurende de laatst yerloopen<br />

5 jaren bij het leger in de sterkte gebrachte militairen<br />

beneden den rang <strong>van</strong> officier en <strong>van</strong> de daartegenover<br />

staande verliezen, tabel 10 een vijfjarige statistiek betreffende<br />

de reëngagementen en tabel il een overzicht, alle over<br />

1915, nopens de winsten en verliezen aan kader.<br />

Met betrekking tot net niet-Europeesch element valt op<br />

te merken, dat de werving onbeperkt was opengesteld voor<br />

i) Onder deze cijfers waren 24 officieren, die. <strong>van</strong> het Nederlandsche leger<br />

bij het Indische waren gedetacheerd, waar<strong>van</strong> er 20 (18 kapiteins en 2 lsteluitenants*<br />

als tweede-luitenant in de sterkte telden, als zijnde niet »edetacheerd<br />

op den voet <strong>van</strong> K. B. 18 Aug. 1871 n°. 10 flnd. St. n°. 176).


49 • Hoofdstu k D, | I. 50<br />

gepasporteerden, voor zoons <strong>van</strong> actief dienende militairen,<br />

voor Ja<strong>van</strong>en, Boendaneesen, Madoereezen en Timoreeseh en<br />

beperk! voor Aml>oineezen.<br />

Voor de Legerreserve (vgl. K. V. 1915, kol. 53) badden<br />

zich, op het tijdstip <strong>van</strong> afsluiting in Indië <strong>van</strong> de mededeehngen<br />

voor dit hoofdstuk (1 April 191U), 450 Europeanen<br />

en 34 inlanders (onder wie 4 Ainl>oinoezeii) verbonden; in<br />

1915 bedroegen die cijfers 480 Europeanen en 25 inlanders<br />

(onder wie 4 Amlioiueezen). Nadere bepalingen niet betrekklUg<br />

tot de toetreding tot de legerreserve (Ind. St. 1902<br />

n°. 390) zijn vastgesteld hij Ord. <strong>van</strong> 25 Nov. 1915 (Ind. St.<br />

ii°. 668).<br />

De in 1905, bij wijze <strong>van</strong> proef, genomen maatregel, ten<br />

doel hebben de verving <strong>van</strong> Indo-Europeanen te bevorderen<br />

en liet l>ij liet leger l>estaand tekort aan Europeanen door<br />

andere elementen aan te vullen (zie K. V. 1900, kol. 84) is<br />

bestendigd; in 1915 hebl>en zich 2 personen aangemeld, <strong>van</strong><br />

wie er 1 reeds is gepasporteerd. De aan de <strong>van</strong> het eiland<br />

Kisar (Amboina) afkomstige mestiezen geboden gelegenheid<br />

om eene voorloopige verbintenis bij het leger aan te gaan<br />

(zie t.a.p.J bleef ook in 1915 zonder gevolg.<br />

Militair onderwijs. Tabel 12 <strong>van</strong> bijlage B bevat eene<br />

numerieke opgave betreffende de bij de verschillende inrichtingeu<br />

<strong>van</strong> militair onderwijs • hier te lande voor Indisch<br />

officier in opleiding zijnde leerlingen, zoomede omtrent die<br />

bij de militaire school te Meester-Cornelis.<br />

De opgaven betreffende de kader- en korps-scholen en de<br />

hoefsmidschool'zijn opgenomen- in tabel 13 <strong>van</strong> bijlage B.<br />

Het aantal pupillen der derde categorie <strong>van</strong> de in 1912<br />

opgeheven school te Gombong '(zie K. V. 1913, kol. 40) bedroeg<br />

op uit. 1914 6. In den loop <strong>van</strong> het verslagjaar werden<br />

2 pupillen ontslagen en gingen er 4 bij het leger over, zoodat<br />

uit, 1915 geen pupillen meer aanwezig waren.<br />

Van de sedert 1903, bi,f" wijze <strong>van</strong> proef', aan jongelieden<br />

<strong>van</strong> Europeesche afkomst geboden gelegenheid om, onder het<br />

genot <strong>van</strong> eene toelage, bij de korpsen en instellingen <strong>van</strong> het<br />

leger eenig handwerk of ambacht te. leeren (zie K. V. 1915,<br />

kol. 54) is in 1915 een ruimer gebruik gemaakt dan in 1914.<br />

Van de 37 jongelieden, diet uit. Maart 1915 in opleiding<br />

waren, werden er gedurende het verslagjaar 13 <strong>van</strong> hunne<br />

tt werkstelling ontheven (1 wegens overgang in gouveriiementsdienst,<br />

9 wegens overgang in particulieren dienst. 1<br />

wegens intreden <strong>van</strong> bet 20ste levensjaar en 2 wegens wangedrag).'<br />

In het verslagjaar werden 26 jongelieden in opleiding<br />

genomen, <strong>van</strong> wie er 2 werden ontslagen wegens<br />

ongeschiktheid, zoodat uit. Maart 191G in het geheel 48 leerlinken<br />

in opleiding bleven.<br />

• De met de in Amerika aangekochte twee vliegtuigen gcdane<br />

proefvluchten hadden bevredigende uitkomsten.<br />

Dij de wet <strong>van</strong> 15 Jan. <strong>1916</strong> (Xed. St. n°. 31) kwam eene<br />

aanvulling tot stand <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 21 Juli 1890 (Xed. St.<br />

1890 n°. 126. Ind. St. 1891 n°. 71) tot i*geling <strong>van</strong> het<br />

militair onderwijs bij de landmacht, voor zoover daarbij de<br />

opleiding voor den officiersrang en de hoogere vorming <strong>van</strong><br />

den officier zijn betrokken.<br />

De reglementen voor de cadettenschool en de <strong>Koninklijke</strong><br />

Militaire Academie en ol tot l>etere<br />

bescherming tegen de zonnestralen.<br />

Aangezien de zeildoeksche schoenen bij gebruik <strong>van</strong> lederen<br />

rükappen te veel op de wreef' slijten, is bij de liereden troepen<br />

schoeisel in beproeving, waar<strong>van</strong> het bovenwerk geheel <strong>van</strong><br />

ohroomleder is, vervaardigd.<br />

In K. B. 21 Juni 1915 u°. 29 (Ind. St. nos. 521 en<br />

522) zijn de voorschriften vervat !>etreffende de kleeding<br />

<strong>van</strong> de onderluitenants en niet hen gelijkgestelde militairen,<br />

ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de verschillende, in den vorm <strong>van</strong> een<br />

algenieenen maatregel <strong>van</strong> bestuur, vroeger getroffen regelingen.<br />

Dij dezelfde gelegenheid is tevens nader vastgesteld<br />

de uniform <strong>van</strong> de onderluitenants en adjudanten-onderofficier<br />

<strong>van</strong> den magazijnsdienst der intendance, zoomede<br />

<strong>van</strong> den hoef smid-on der wijzer met den rang <strong>van</strong> adjudantonderofficier.<br />

De voorschriften nopens de veldkleeding voor officieren<br />

en militairen beneden dien. rang <strong>van</strong> het korps marechaussee<br />

zijn herzien.<br />

Ter mogelijke ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de o.m. ook op excursie gebruikt<br />

wordende stormlantaarns, wordt een proef genomen<br />

niet samenklapbare kaarslantaarns, welke in een platten<br />

' blikken bus kunnen worden medegevoerd.<br />

Huisvesting. Met den bouw <strong>van</strong> officierswoningen werd<br />

voortgegaan. Gereed kwamen 13 woningen te Dandoeng, 12<br />

te Tjimahi, 3 te Gombong, 8 te Malang en 1 te Singkawang<br />

(Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo). Voorts werd te Poerworedjo<br />

(Kedoe) een gunstig gelegen particuliere woning ten behoeve<br />

<strong>van</strong> het Gouvernement aangekocht.<br />

Voor adjudanten-onderofficier zijn bijgel>ouwd 3 woningen<br />

te Tjilatjap, 2 te Makasser en 1 te Soerabaja, terwijl op<br />

laatstgenoemde plaats nog twee dergelijke woningen onderhanden<br />

zijn.<br />

Voor de gehuwde Europeesche onderofficieren kwamen<br />

j onderscheidenlijk 18, 10, 6, 2, 8, 2, 4 en 2 woningen gereed<br />

te Bandoeng, Tjimahi. Gombong, Tjilatjap, Malang, Soerabaja,<br />

Banjoebiroe en Soerakarta. Bovendien is nog logies in<br />

aanbouw te Tjilatjap en Soerabaja.<br />

De kampementen te Datoedjadjar, Bandoeng, Tjimahi en<br />

Padalarang (zie K. V. 1915, kol. 55) en de t.a.p. nog genoenide<br />

verlxiuwingen kwamen tot stand.<br />

Voor de verbetering <strong>van</strong> het logies voor gehuwde<br />

korporaals en manschappen <strong>van</strong> niet-Europeeschen landaard<br />

worden geleidelijk de nobdige voorzieningen getroffen.<br />

Belangrijke verliouwingen hadden daartoe plaats in het<br />

kampement der veld-artillerie te Weltevreden, alsmede in<br />

het permanente infanteriekampement te Meester-Cornelis.<br />

Hét nieuwe hospitaal te Salatiga kwam gereed. Voorts<br />

werd te Salatiga, Magelang, Soerakarta en Poerworedjo begonnen<br />

niet den bouw <strong>van</strong> aan de eischen voldoende inrichtingrn<br />

tot verpleging <strong>van</strong> lijders aan besmettelijke ziekten.<br />

In verband met de reorganisatie <strong>van</strong> liet militair personeel<br />

<strong>van</strong> den bospi taaldienst, zijn de kampementen te Tjimahi,<br />

GonilKing. Magelang, Soerakarta en Malang verbouwd en<br />

uitgebreid. Te Tjimahi werd een aan<strong>van</strong>g gemaakt met den<br />

IKHIW <strong>van</strong> een zusterhuis.<br />

De treihkampementen te Soerabaja en te Malang kwamen<br />

gereed, evenals de ten liehoeve <strong>van</strong> den .trein noodig gebleken<br />

bijliouwingen op laatstgenoemde plaats.<br />

De tijdelijke kampementen té Takèngon. Blang Kedjerèn<br />

j en Trangon (Atjeh en onderhoorigheden) zijn verbeterd. ter-<br />

! wijl de IKHIW <strong>van</strong> een bivak te Pendeng en <strong>van</strong> een semij<br />

permanent kampement te Koeto Tjiné onderhanden is.<br />

Begonnen werd met de verbetering <strong>van</strong> de watervoori<br />

ziening te Tjimahi en den aanleg <strong>van</strong> eene leiding voor<br />

j Batoed jadjar.<br />

De militaire bakkerij te Tjimahi is uitgebreid. Ook het<br />

garnizoenskleedingmagazijn aldaar en de magazijnen der<br />

'artillerie te Dandoeng ondergingen uitbreiding, terwijl te<br />

5. Xed.-Indië. 7


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

ft]<br />

Boerabaja da nieuwe magazijnen voor de intendanoe gereed<br />

kwamen.<br />

De nieuwe bureaus voor liet departement <strong>van</strong> Oorlog te<br />

Bandoeng kwamen tot stand. Ook een nieuw gewestelijk<br />

geniebureau'werd opgericht. Te Boerabaja werd de bouw <strong>van</strong><br />

de bureau Mor den afdeelingaoomnïandant, den geniedienst,<br />

de intendanoe, de administratie en het plaatselijk commando<br />

ten einde gebracht.<br />

Voeding en verpleging. Ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de ongeschikt<br />

gebleken verstrekking <strong>van</strong> onaigewerkte rijst, zijn, als voor*<br />

behoedmiddel tegen beri-beri, aan<strong>van</strong>kelijk met gunstige<br />

uitkomsten,•proeven genomen mét liet gebruik <strong>van</strong> meer afv<br />

gewerkte rijst, waarop echter voor het l>eoogde doel nog voldoende<br />

zilvervlies aanwezig is.<br />

Ten einde verzekerd te zijn <strong>van</strong> eene behoorlijke grasvoorsiening<br />

in de Bandoengaone hoogvlakte zijn de bestaande<br />

graalanden uitgebreid en is een aan<strong>van</strong>g gemaakt met den<br />

aanleg <strong>van</strong> graslanden in eigen helieer te Tjimalii.<br />

Algcmecne gezondheidstoestand en ziekenverpleging.<br />

Ufschoon juiste Opgaven betreffende den gezondheidstoestand<br />

<strong>van</strong> het Xederlandsch-Indische leger over 1915 nog ontbreken,<br />

kunnen toch met behulp <strong>van</strong> andere gegevens thans<br />

reeds enkele cijfers worden genoemd, welke eenigszins een<br />

beeld daar<strong>van</strong> geven. Voor de juiste opgaven wordt verwezen<br />

naar de hier te lande door het Centraal Bureau voor de<br />

Statistiek te publiceeren sanitaire statistische gegevens,<br />

waar<strong>van</strong> het overzicht over 1913 verschenen is.<br />

Het totaal aantal ziekte- en sterfgevallen bedroeg in 1915<br />

onderscheidenlijk 31 419 en 310, tegen 28 087 en 295 in 1914.<br />

Het aantal gevallet* <strong>van</strong> buiktyphus Wie]) 422, met G8 sterfgevallen.<br />

Voor malaria werden 7418 militairen behandeld<br />

met 27 sterfgevallenj'ln 1914 bedroegen deze cijfers 6399 en<br />

43, Door cholera, dysenterie en beri-beri werden onderscheidenlijk<br />

aangetast 10, 447 en 138 militairen, <strong>van</strong> wie er<br />

0, 9 en 2 overleden. Tegen hondsdolheid werden 51 militairen<br />

prophylaotiach behandeld, <strong>van</strong> wie er 1 overleed'. Van<br />

de 133 lijders aan tuberculose overleden er 10. Wegens<br />

syphilis en urethritis veneria kwamen voor de eerste maal<br />

onderscheidenlijk 871 en 5300 lijders onder be.lwndeling, zoomede<br />

1393 die reeds vroeger aan die ziekten hadden geleden,<br />

met onderscheidenlijk 2 en 8 sterfgevallen. TJlcus molle<br />

kwam bij 1097 militairen voor, <strong>van</strong> wie er 2 overleden. Door<br />

epidemische meningitis werden 15 militairen aangetast, <strong>van</strong><br />

wie er 10 bezweken. Met mijnwormziekte kwamen 438 militairen<br />

onder behandeling, <strong>van</strong> wie er 1 overleed.<br />

Dij het militair hospitaal te Soerabaja zijn in Nederland<br />

gediplomeerde verpleegsters te werk gesteld.<br />

Hij Gouv. Bt. 24 Juni 1915 n°. 37' (Ind. St. n°. 433) is<br />

nadere wijziging gebracht in het reglement voor den militairen<br />

geneeskundigen dienst (Ind. St. 1909 n°. 225), voor<br />

zooveel betreft de vrije geneeskundige behandeling.<br />

Het reglement betreffende de opleiding <strong>van</strong> militaire<br />

apothekers (Bijbl. Ind. St. n°. 7053) onderging wijziging bij<br />

K. B. 20 Aug. 1915 n°. 85 (Bijbl. Ind. St. n°. 8391). Voor<br />

eene wijziging <strong>van</strong> de bepalingen omtrent de l>enoeming,<br />

het ontslag, de bezoldiging, enz. <strong>van</strong> militaire apothekers en<br />

apothekersbedienden zie men Bijbl. Ind. St. n°. 8278.<br />

Manoeuvres. Ook in 1915 werden door de verschillende<br />

wapens veldoefeliingen op kleine schaal gehouden, waar<br />

mogelijk in vereeniging met de plaatselijk aanwezige andere<br />

wapens. Daarbij verbleven soms afdeelingen <strong>van</strong> veldtroepen<br />

eenigen tijd buiten hare garnizoenen. De groote^ manoeuvres,<br />

Waaraan werd deelgenomen door de 1ste, 2de en"4de brigade,<br />

zoomede door de vesting-artillerie, tot bediening <strong>van</strong> positiebeschut<br />

in een gedeelte <strong>van</strong> de Preanger-stellingeu, vonden<br />

plaats in het terrein tusschen Tjikampek (Batavia) en Padalarang<br />

(Preanger-Regentsehappen). Cavalerie-manoeuvres<br />

werden gehouden door vier veldeskadrons en het eskadron<br />

lijfwacht-cavalerie in het terrein tusschen Soemedang<br />

( i'i<strong>van</strong>ger-Begentschappen) en Poerwakarta (Batavia). '<br />

Remonte. Het remonte-depot te Padalarang leverde in<br />

1915 aan het leger af 141 paarden (67 voor de cavalefie en<br />

74 voor de artillerie) en 20 muildieren, tegen 332 paarden<br />

in 1914. Aangezien de uitvoer <strong>van</strong> paarden uit Australië gesloten<br />

bleef en het vervoer uit Argentinië groote moeielijk-<br />

I<br />

I<br />

IK D, § 1.<br />

heden opleverde, werden door eene naar China gezonden<br />

commissie 248 Mongoolsche pony's aangekocht (100 voor de<br />

cavalerie en 14tf voor de artillerie), zoomede 20 muildieren.<br />

Tevens werden in den loop <strong>van</strong> het jaar op Java nog 42<br />

Australische paarden bij particulieren aangeschaft en 40 inlandaohe<br />

paarden (Sandelhouts) op Soemha, deze laatste bestemd<br />

voor de Inreden officieren der onl>ereden wapens.<br />

Voor de aanvulling <strong>van</strong> den trein op Java zijn in 1915 138<br />

paarden aangekocht. Voor den transporttrein in Atjëh en<br />

onderhoorigheden zijn 21 paarden, 31 trekossen en 5 olifanten'<br />

aangeschaft.<br />

Brrnderziekte bleef tot enkele gevallen beperkt; surrah<br />

kwam éénmaal voor; wegens kwaden droes moesten 13 Mongoolsche<br />

pony's worden afgemaakt.<br />

Met intrekking <strong>van</strong> de Ord. <strong>van</strong> 21 Maart 1906 (Ind. St.<br />

n°. 189, zooals het sedert is gewijzigd), is bij Ord. <strong>van</strong> 28<br />

April <strong>1916</strong> (Ind.. St. n°. 355) eene nieuwe regeling <strong>van</strong> de<br />

keuring en registratie <strong>van</strong> paarden vastgesteld.<br />

Reglementen en dienstvoorschriften. Onder de in 1915<br />

door den commandant <strong>van</strong> het leger vastgestelde Reglementen<br />

en dienstvoorschriften behooreu o.a.: ,,Voorloopig reglement<br />

wielrijdersafdeeling", ,,Voorloopige leidraad voor de opleiding<br />

en oefening der wielrijdersstrijders", ,,Voorloopig<br />

exercitie-reglement der cavalerie (tweede deel)", ,,Ontwerpreglement<br />

voor de afdeelingen geweermitrailleurs bij de cavalerie",<br />

,,Handleiding ten dienste <strong>van</strong> het onderricht bij de<br />

cavalerie-telefoon-patrouilles", ,.Voorschrift op het rijden en<br />

africhten <strong>van</strong> de paarden|1>^>de cavalerie", „Handboek betreffende<br />

de ernstvuurweTken, 2de en 3de deel", ,,Voorbeeldenlwek<br />

voor magazijnmeesters en offieieren <strong>van</strong> wapèning",<br />

,.Prijslijst <strong>van</strong> liet materieel der artillerie", „Grond-<br />

.slag voor opleiding en oefening der bereden artillerie",<br />

,.Reglement voor de veld-artillerie I. Het onbespannen<br />

stuk",' ..Voorloopig gevechtsvoorschrift voor de l>ereden<br />

artillerie", „Grondslag voor opleiding en oefening der<br />

vesting-artillerie". ,.Reglement op de exercitiën der vestingartillerie<br />

II. Snelvuurpositiegeschut", „Voorloopig sehietvoorschrift<br />

tevens exercitiereglement voor den mitrailleur<br />

M. '12", „Handboek voor de vesting-artillerie. Hoofdstuk<br />

VI—Vil", ..Grondslag voor opleiding en oefening bij den<br />

trein", „Voorschrift betreffende het pistool M. '11 en daarmede<br />

te houden schietoefeningen", „Voorschrift op het<br />

schieten met de karabijn bij de artillerie", „Voorloopig<br />

voorschrift op den diensf bij de troepentreinen der infanterie",<br />

„Handleiding voor africhters en gebruikers <strong>van</strong><br />

krijgebonden", „Regeling <strong>van</strong> de voeding der troepen gedurende<br />

het A-ervoer per spoor'.op Java na mobilisatie".<br />

Van eenige reglementen en dienstvoorschriften" verscheen<br />

een herdruk of. zag eene maleische vertaling het licht.<br />

Belooiiingen en straffen. Een overzicht <strong>van</strong> de aan de<br />

militairen der landmacht in 1915 toegekende eerbelooningen<br />

wegens aan den lande bewezen bijzondere diensten ter zake<br />

of ter gelegenheid <strong>van</strong> krijgsverrichtingen in Nederlandsch-<br />

Indië, is opgenomen in tabel 14 <strong>van</strong> bijlage B.<br />

Het aantal militairen beneden den rang <strong>van</strong> officier, die<br />

in 1915 aanspraak kregen op de gouden, zilveren en bronzen<br />

medaille en op den zilvergesp voor langdurigen trouwen<br />

dienst beliep 5422. tegen 4853 in 1914.<br />

Tot toekenning <strong>van</strong> kleine belooningen aan mindere militairen<br />

bij de in den loop <strong>van</strong> <strong>1916</strong> te houden scherm- en<br />

gymnastiek-wedstrijden is bij Gouv. Bt. 27 April <strong>1916</strong> n°. 39<br />

een bedrag <strong>van</strong> f 5756 beschikbaar gesteld.'<br />

Tabel 15 <strong>van</strong> bijlage B bevat eene numerieke opgave betreffende<br />

eenige categorieën <strong>van</strong> gestraften of om niet .eervolle<br />

redenen uit het leger of tijdelijk uit het korps afgevoerdeh,<br />

terwijl tabel 16 een overzicht geeft <strong>van</strong> de in 1915<br />

wegens dronkenschap aan Europeesche militairen opgelegde<br />

straffen,\waaruit blijkt, dat <strong>van</strong> de 7103 Europeesche militairen<br />

er zich 1400 nu en dan aan misbruik <strong>van</strong> sterken<br />

drank schuldig maakten en daarvoor in 1807 gevallen werden<br />

gestraft. In 1914 bedroegen deze getallen 7560, 1582 en 2012.<br />

Maatregelen en instellingen in liet belang <strong>van</strong> het zedelijk<br />

en stoffelijk welzijn <strong>van</strong> den soldaat. Het aantal<br />

zalen tot ontspanning voor Europeesche onderofficieren i« met<br />

5 uitgebreid (ten behoeve <strong>van</strong> genoemde categorie <strong>van</strong> militairen<br />

bij de 1ste afdeeling veld-artillerie, bij het 1ste depot-<br />

.


KOLONIAAL VERSLAG I«M«.<br />

58 Hoofdltult D, §8 1 en 2. .1<br />

bataljon. Iii.i liet depot der bereden artillerie, bij liet remonte*<br />

de|)ot en l)ij het L. H. 17de bataljon infanterie te Fort de<br />

Koek), zoodat thans 14 <strong>van</strong> zulke gelegenheden in gebruik<br />

zijn. Xieuwe dagverblijven voor Buroneesche mindere militairen<br />

werden opgericht voor het 1ste depot-bataljon en voor<br />

de depot-compagnie <strong>van</strong> het korps genietroepen, terwijl 7<br />

dagverblijven (bij het 7de, 8ste, 9de, IGde en 21ste bataljon<br />

infanterie, foomede bij de 2de bergoatterij en bet detachement<br />

vesting-artillerie U NagTêg) werden opgeheven, zoodat<br />

uit. 1915 70 <strong>van</strong> die inrichtingen aanwezig waren.<br />

Ook gedurende 1915 bleef de gelegenheid opengesteld om<br />

tot schoen- en kleermaker bij de korpsen te worden opgeleid.<br />

Aan de kaderschool te Tjimahi bleef voor inlandsche (niet-<br />

Amboineesche) militairen de gelegenheid bestaan om zich<br />

voor kok te bekwamen.<br />

De verantwoording over de administratie der militaire<br />

sociëteiten wees, verdeeld over 81 dergelijke inrichtingen in<br />

totaal op een voordeelig saldo <strong>van</strong> rond f 178 117. De waarde<br />

<strong>van</strong> gebouwen, meubilair en bibliotheken werd uit. 1915 geschat<br />

o]) rond f 671 550. ,<br />

Omtrent hetgeen in 1915 door den topographischen dienst<br />

is verricht met betrekking tot de triangulatie op Sumatra en<br />

Celebes, de opneming <strong>van</strong> Midden-Java, de afdeeling Krawang<br />

(Batavia), de residentiën Pekalongan, Cheribon en<br />

Madioen, de eilanden Sumatra en Celebes, de herziening der<br />

topographische kaarten <strong>van</strong> de residentie Preanger-Regentsenappen<br />

en, voor zoover deze het horizontaal verband betreft,<br />

<strong>van</strong> de residentiën Bantam, Pasoeroean, Kediri, Besoeki en<br />

Rembang naar de uitkomsten der landrentemetingen aldaar,<br />

de topographische opneming <strong>van</strong> Atjeh en onderhoorigheden,<br />

de vervaardiging <strong>van</strong> schetskaarten op de schaal <strong>van</strong> 1:50 000<br />

<strong>van</strong> de residentiën Soerabaja, Djokjakarta en Soerakarta, de<br />

hermeting <strong>van</strong> Oud-Batavia ten zuiden <strong>van</strong> de parallel <strong>van</strong><br />

6° 20' op dezelfde schaal, de landrentemetingen in de residentiën<br />

Preanger-Regentschappen, Pekalongan, Rembang, Soerabaja,<br />

Madoera en Madioen, alsmede ,wat aangaat de samenstelling<br />

<strong>van</strong> schetskaarten <strong>van</strong> eenige gedeelten der buitenbezittingen<br />

naar de <strong>van</strong> verschillende zijden ont<strong>van</strong>gen gegevens,<br />

zij verwezen naar het ,,Jaarverslag <strong>van</strong> den topor<br />

graphischen dienst in Xederlandsch-Indië" over dat jaar.<br />

Op uit. December 1915 waren bij de opleidingsbrigade ter<br />

opleiding en beproeving ingedeeld 2 Europeesche militairen<br />

beneden den rang <strong>van</strong> officier en 15 inlandsche jongelieden<br />

(11 voor topograaf en 4 voor teekenaar); voor opleiding tot<br />

verkenner meldden zich geen candidaten aan. Bij den topographischen<br />

leergang waren op het einde <strong>van</strong> het verslagjaar in<br />

opleiding 13 leerlingen. Voor de samenstelling <strong>van</strong> een wegenkaart<br />

<strong>van</strong> Java en Madoera (schaal 1:250 000) werden 3 officieren<br />

ter beschikking gesteld <strong>van</strong> den chef <strong>van</strong> den topographischen<br />

dienst. Op het einde <strong>van</strong> het verslagjaar waren<br />

de inlandsche verkenners ingedeeld als volgt: 4 op Ceram, 1<br />

op Soem}(awa, 1 op Halmahera. 1 op Terrtate, 1 op Flores, 1 in<br />

de Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo, 2 te Bandoeng en<br />

1 (leerling) bij de opleidingsbrigade te Madioen.<br />

Gedurende 1915 zijn bij de topographische inrichting bewerkt<br />

en <strong>van</strong> gouvernementswege uitgegeven: overzichtskaarten<br />

<strong>van</strong> de residentie Kedoe (schaal 1:250 000) en <strong>van</strong> het<br />

eiland Borneo (schaal 1:2 000 000), 2 bladen <strong>van</strong> de voorloopige<br />

schetskaart <strong>van</strong> Nieuw-Guinea (schaal 1:1 000 000);<br />

Ü 2. TOPOGRAPHISCHE DIENST.<br />

Van het op de Indische begrooting voor 1910 uitgetrokken<br />

bedrag <strong>van</strong> f 13 500 voor geldel ij ken steun aan verceiiigingen,<br />

welke zich ten doel stellen het zedelijk welzijn der militairen<br />

te bevorderen, werden tegemoetkomingen toegekend aan de<br />

tehuizen <strong>van</strong> den ,,Christelijken militairen bond voor Oosten<br />

West-lndic" te Weltevreden, Meester-Conielis, BuitenlOrg<br />

en Tjimahi, zooinede aan dergelijke instellingen te Weitevreden,'fjinialii,<br />

Bandoeng, Willem I (Ambarawa), Mage*<br />

lang, Soeraknrta, Soera ba'ja en Malang.<br />

Staatsstooiiitramweg in Atjeh. De sedert 1 Januari <strong>1916</strong><br />

door den dienst der staatsspuor- en tramwegen overgenomen<br />

stoomtram in Atjeli (zie hooldst. II) bleef gedurende het<br />

geliefde jaar 1915 in volle exploitatie. Het baanvak Koeala<br />

Simpang—Semadan werd in dal jaar in exploitatie'genomen,<br />

Met de aanlegwerkcaomheden werd voortgegaan,<br />

'1(1(1(111»ii. De verbinding <strong>van</strong> Ifeulaboo naar Blang Pidië<br />

(Westkust <strong>van</strong> Atjeh) kwam gereed.<br />

schetskaarten <strong>van</strong> het eiland Boeroe (schaal 1:250 000), <strong>van</strong><br />

de Mentawei-eilanden (schaal 1:250 000) en <strong>van</strong> Koerintji<br />

(schaal 1:200 000); kaarten <strong>van</strong> het zuidoostelijk oorlogsterrein<br />

in Europa (schaal 1 : 500 000); bladwijzer <strong>van</strong> Batavia;<br />

7 graadsafdeelingsbladen <strong>van</strong> Zuid-Sumatra (schaal 1:<br />

100 000), 9 bladen <strong>van</strong> Midden-Java (schaal 1:50 000), 2<br />

idem <strong>van</strong> Krawang (schaal 1 :50 000), 5 idem <strong>van</strong> Sumatra's<br />

Oostkust (schaal 1: 50 000), 2 idem <strong>van</strong> Cheribon — sehetskaarten<br />

— (schaal 1 :50 000). 12 idem <strong>van</strong> Krawang (schaal<br />

1:25 000), 10 idem <strong>van</strong> Midden-Java (schaal 1:25 000), 5<br />

idem <strong>van</strong> Madoera — voorloopige — (schaal 1 :25 000), 4<br />

idem <strong>van</strong> Pekalongan — voorloopige — (schaal 1 : 25 000), 30<br />

idem <strong>van</strong> Pasoeroean (schaal 1:20 000) '). 53 idem <strong>van</strong> Kediri<br />

(schaal 1:20 000) 1 ), idem <strong>van</strong> Besoeki (schaal 1:20 000) l ),<br />

2 idem <strong>van</strong> de Preanger-Eegentsehappen (schaal 1:20 000);<br />

kaart <strong>van</strong> Magelang en omstreken, (schaal 1:50 000), <strong>van</strong> de<br />

hoofdplaats Padang (schaal 1:50(M)), <strong>van</strong> de haven Sahang<br />

(schaal 1:5000), <strong>van</strong> een gedeelte <strong>van</strong> de kuststrook <strong>van</strong><br />

Batavia (schaal 1:20 000 en 1:10 000); triangulatiekaart <strong>van</strong><br />

Bantam (schaal 1:300 000); aanvullingsblad op de overzichtskaart<br />

<strong>van</strong> de ki ijgsspelkaart ..Soemedang" (schaal 1:50 000);<br />

3 bladen <strong>van</strong> de krijgsspelkaart ..Batoekaroet-Tjitatah"<br />

(schaal 1:5000). De kaarten, zijn in kleurendruk verschenen,<br />

evenzoo 'één bijdruk <strong>van</strong> een blad <strong>van</strong> Midden-Java (schaal<br />

1:50 000), terwijl in zwartdruk het licht zagen de navolgende<br />

nóodig geachte bijdrukken: 30 bladen <strong>van</strong> de Preanger-<br />

Regentschappen (schaal 1:20 000), 19 idem <strong>van</strong> Soerabaja<br />

(schaal 1:20 000), 1 blad <strong>van</strong> Bantam (schaal 1:20000),<br />

1 idem <strong>van</strong> Madoera (schaal 1:20000), 1 idem <strong>van</strong> Madioen<br />

— Patjitan — (schaal 1:20 000).<br />

Ten behoeve <strong>van</strong> de departementen <strong>van</strong> algemeen bestuur<br />

zijn vervaardigd 1 672 608 afdrukken <strong>van</strong> kaarten, teekeningen,<br />

graphieken. enz., terwijl het totaal aantal afdrukken<br />

2 709 585 heeft bedragen.<br />

Voor verkochte kaarten is in 1915 ont<strong>van</strong>gen f 12 141, terwijl<br />

de kosteloos en tegen verevening verstrekte kaarten eene<br />

verkoopswaarde vertegenwoordigden <strong>van</strong> f 26 532. '<br />

1) Herzien naar de uitkomsten der landrentemetingen.


KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

.>•> Hoofdstuk I), S§ 3 en 4. 56<br />

Gedurende liet lijdvak, waarover deze paragraaf loopt<br />

(medio .Maart 1910 medio Maart <strong>1916</strong>) Jiadden krijgsverrichtingen<br />

plaati of irae gewapende tusschenkomst noodig in<br />

Atjeh en onderhoorighéden, in /Ie Westerafdeeliug <strong>van</strong><br />

Borneo, in de Zuider* en Ootterafdeeling <strong>van</strong> Borneo, in<br />

('clclics en onderhoorighéden, op Ceram (Ambdina), op Halmahera<br />

(Ternate) en oj) Tinior, Elores'. Adoenara, Lomblem,<br />

Xawoe, Alor, Soembawa en Soèmlxt (Tinior en onderhoorigheden).<br />

Aangezien die gebeurtenissen reeds zijn beschreven<br />

in hoofdstuk (\ kan Iner mei eenige algemeene opgaven<br />

worden volstaan.<br />

Gedurende <strong>1916</strong> kwamen in Atjeli aan, ter aanvulling <strong>van</strong><br />

de door evacuatie, pasporteering, gageering, pensionneering,<br />

overplaatsing, overlijden als anderszins ontstane open plaatten,<br />

626 militairen (onder wie 15 offioieren en onderluitenants),<br />

terwijl in de drie voorafgegane jaren 1912 tot en met<br />

1914 de aanvulling achtereenvolgens had bedragen 849, 660<br />

jen 901, onder wie 37, 36 en 35 offcieren en onderluitenants.<br />

Onder de in 1915 naar Atjeli gezonden aanvulling l>evonden<br />

zich 118 Europeanen, tégen 229, 185 en 215 in de jaren 1912<br />

tot en met' 1914 (met inbegrip <strong>van</strong> officieren en onderluitenante).<br />

De gedurende 1915 door de Atjehers aan onze troepen toegebrachte<br />

verliezen bedroegen 1 gesneuvelde (inlandsche<br />

mindere) en 6 gewonden (2 Amboineezen en 4 inlanders),<br />

<strong>van</strong> wie 1 inlander aan de bekomen wonden overleed; in<br />

1914 bedroegen de verliezen 6 gesneuvelden (1 Europeaan<br />

— officier —, 2 Amboineezen en 3 inlanders) en 28 gewonden<br />

(1 Europeaan, 14 Amboineezen en 13 inlanders), <strong>van</strong> wie<br />

2 Amboineezen aan de bekomen kwetsuren stierven. De<br />

Atjehers lieten in genoemd tijdvak 8 dood en in onze handen<br />

(in 1914 47 dooden en 6' gewonden); bovendien werden 11<br />

personen ge<strong>van</strong>gen genomen (in 1914 2), ongeacht degenen,<br />

die zich onderwierpen, na door onze patrouilles in het nauw<br />

te zijn gedreven.<br />

In Celebes en onderhoorighéden kwamen ter aanvulling<br />

aan 596 militairen, onder wie 77 Europeanen (nlider wie<br />

18 officieren en onderluitenants); in 1914 bedroeg de<br />

aanvulling 299 militairen, onder wie 24 officieren en<br />

onderluitenants. Onze .verliezen bedroegen 10 gewonden<br />

(3 Europeesche, 1 Amboineesche en 6 inlandsche minderen),<br />

<strong>van</strong> wie 1 Europeaan en 1 inlander aan de bekomen<br />

wonden overleden; in 1914 bedroegen de verliezen 11<br />

gewonden (1 onderluitenant, 3 Europeanen, 3 Amboineezen<br />

| 8. KKIJGNYKHKH «TINGEN.<br />

en 4 inlanders), <strong>van</strong> wie 3 Europeanen en 2 inlanders aan<br />

bekomen kwetsuren stierven. In onze handen vielen 77 dooden<br />

en 4 gewonden (in 1914 96 dooden en '^ gewonden); bovendien<br />

werden 572 personen — hieronder niet begrepen de wegens<br />

polit ie-overtW'dingen oj) verzoek <strong>van</strong> liet burgerlijk bestuur<br />

opgevatte lieden — in nechtenia gesteld (in 1911 1658). Aan<br />

haiidviiurwapenen werden buitgemaakt of ingeleverd 61 geweren,<br />

waaronder 9 achterladers en 1 revolver (in 1914 82<br />

geweren, waaronder 4 achterladers en 4 lila's).<br />

In Tinior én onderhoorighéden kwamen ter aanvulling aan<br />

366 militairen, onder wie 10 officieren, 1 onderluitenant en<br />

67 Europeesche minderen; in 1914 318 militairen onder wie<br />

11 officieren en onderluiteiiants. In onze handen vielen 91<br />

dooden en 36 gewonden (in 1914 43 dooden en 29 gewonden),<br />

terwijl 756 personen werden ge<strong>van</strong>gen genomen (in 1914 93<br />

personen). Buitgemaakt werden 4 handvuurwapenen (achterladers),<br />

waaronder 1 karabijn model '95 (in 1914 235 band*<br />

• vuurwapenen, waaronder 4 achterladers).<br />

In de AVesterafdeeling <strong>van</strong> Borneo bedroegen onze verliezen<br />

1 gewonde (inlander); in 1914 17 gesneuvelden (2<br />

Europeanen — onder wie 1 officier —, 9 Amboineezen en 6<br />

inlanders) en 38 gewonden (13 Europeanen — onder wie 4<br />

officieren —, 15 Amboineezen en 10 inlanders), <strong>van</strong> wie 6<br />

minderen (2 Europeanen, 1 Aml>oinees en 3 inlanders) aan<br />

de bekomen kwetsuren stierven. In onze handen vielen 12<br />

dooden, 1 gewonde en 477 ge<strong>van</strong>genen ; in 1914 bedroegen deze<br />

cijfers onderscheidenlijk 93, 17 en 509. Buitgemaakt of ingeleverd<br />

werden 4293 voorlaadgeweren, 9 revolvers en 7 pistolen<br />

; in 1914 3386 voorlaadgeweren, 11 achterladers, 3 repeteergeweren,<br />

1 pistool, 9 revolvers en 1 repeteerpistool.<br />

In de overige vorengenoemde gewesten bekwamen wij : in<br />

de residentie Ainboina 5 gesneuvelden (inlanders) en 49 gewonden<br />

(3 officieren, 1'onderluitenant, 2 Europeesche minderen.<br />

1 Amboinees en 42 inlandsche minderen), <strong>van</strong> wie 1<br />

inlander aan de bekomen wonden stierf; in 1914 1 gesneuvelde<br />

(inlander) en 10 gewonden (3 Europeanen — onder wie 1<br />

officier — en 7 inlanders), <strong>van</strong> wie 1 officier en 1 inlander<br />

aan de bekomen kwetsuren bezweken; in de Zuider- en Oosterafdeeling<br />

<strong>van</strong> Borneo 1 gesneuvelde (inlander) en 3 gewonden<br />

(1 officier, 1 Europeesche en 1 inlandsche mindere); in<br />

1914 1 gewonde (inlander) i ter Sumatra's Westkust 2 gesneuvelden<br />

(inlanders) en 3 gewonden (2 Europeanen en 1<br />

inlander), <strong>van</strong> wie 1 Europeaan aan de bekomen wonden overleed.<br />

S 4. KORPSEN MET RECHTSTREEKS TOT HET LEGER BEHOOREXDE.<br />

Voor de numerieke opgaven aangevende den toestand op<br />

uit. 1915 betreffende de schutterijen en de overige in deze<br />

paragraaf l>edoelde, op militairen voet ingerichte korpsen zij<br />

verwezen naar tabel 17 <strong>van</strong> bijlage 15.<br />

Aan de lijst <strong>van</strong> vrijstellingen voor den persoonlijken schutter'lijken<br />

dienst is uitbreiding gegeven bij Ord n . <strong>van</strong> 2 Juni,<br />

15 Juni en 16 Xov. 1915. 3 en 4 Tan. en 25 Maart <strong>1916</strong><br />

(Tnd. St. 1915 nos. 390, 409 en 654 en <strong>1916</strong> nos. 1. 8 en 291).<br />

Eene herziene regeling betreffende de vrijstelling <strong>van</strong> persoonlijken<br />

schutterlijken dienst en <strong>van</strong> de betaling <strong>van</strong> bijdragen<br />

l ) aan de schutterlijke kas voor enkele groepen <strong>van</strong><br />

personen is opgenomen in Ind. St. 1915 nos. 388 en 389. De,<br />

met betrekking tot den schutterliiken dienst bij ordonnantie<br />

in Tnd. St. 1910 n°. 348 getroffen bijzondere regeling ten aanzien<br />

<strong>van</strong> de op Java gevestigde burgerlijke en particuliere<br />

geneesheeren, is aangevuld bij Ord. <strong>van</strong> 27 Oct. 1915 (Ind.<br />

i) Bij Ord. <strong>van</strong> 27 Mei 1915 (Ind. St. n°. 377) zijn de commandanten <strong>van</strong><br />

de schutterijen lwvcegd verklaard, tot de uitgifte <strong>van</strong> d wangschrift en voor de<br />

invordering <strong>van</strong> contributiën, enz. aan schutterlijko kassen.<br />

St. n°. 613). Eene voorziening, voor het geval het personeel<br />

<strong>van</strong> het belastingkantoor te Batavia door ambtsbezigheden<br />

verhinderd wordt zijne schutterlijke plichten te vervullen, is<br />

getroffen bij Ord. <strong>van</strong> 9 Xov. 1915 (Ind. St. n°. 639).<br />

Voor enkale wijzigingen in de reglementen voor de verschillende<br />

korpsen schutterij zie men Órd n . <strong>van</strong> 14 en 22 Mei 24<br />

Aug., 1 Oct. en 18 Xov'. 1915, 7 Jan. en 30 Maart <strong>1916</strong> (Ind.<br />

St. 1915 poe. 360, 372, 515, 577 en 659 en <strong>1916</strong> nos. 14<br />

en 295).<br />

De regeling <strong>van</strong> de door den Gouverneur-Generaal als zoodanig<br />

erkende vrijwilligerskorpsen in Xederlandsch-Indië<br />

(Ind. St. 1902 n°. 331) is nader aangevuld bij Ord. <strong>van</strong><br />

4 Maart <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 241). De voorschriften' aangaande<br />

de verst rekking en verantwoording <strong>van</strong> en het te houden toezicht<br />

oj) wapening en munitie.dier korpsen ondergingen<br />

nadere wijziging bij Gouw Bt. 15 Oct. 1915 n". 24 (Bijbl.<br />

Ind. St. n°. 8388). Wat aangaat de verstrekking uit 'elande<br />

voorraad <strong>van</strong> munitie aan schietvereenigingen zie men Biibl.<br />

Tnd. St. n°. 8171.


7<br />

Hoofdstuk D, S 5.<br />

5. KONINKLIJK KOLOMAAL MILITAIR INVALIPENHÜI8 (OP BRONBEEK).<br />

In den loop <strong>van</strong> 1915 zijn in het invalidenhuis opgenomen<br />

73 oud-inilitairen (71 uit Oost-Indië, 1 uit West-Indië en 1<br />

<strong>van</strong> de <strong>Koninklijke</strong> Marine) en zijn uit de sterkte afgevoerd<br />

70 ïuan (16 wegens overlijden, 45 die op verzoek en 9 die<br />

wegens wangedrag ontslagen zijn). Dientengevolge telde het<br />

gesticht op uit. 1915 215 verpleegden (57 gegradueerden en<br />

[68 minderen) tegen 212 (54 gegradueerden en 158 minderen)<br />

in 1914.<br />

Gerekend over het geheele jaar huisvestte liet gesticht in<br />

1915 gemiddeld 213 man per dag. In de infirmerie waren, bij<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 't. Xed.-Indië.<br />

KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

het einde <strong>van</strong> elk kwartaal <strong>van</strong> 1915, in verpleging achtereenvolgens<br />

22, 30, 26 en 24 man.<br />

Met de vervulling <strong>van</strong> verschillende betrekkingen waren op,<br />

uit. 1915 belast 67 verpleegden, onder wie 13 gegradueerden.<br />

De uitgaven voor het invalidenhuis, in 1914 bedragen hebbende<br />

f 127 504, of — na aftrekking <strong>van</strong> de ten bate <strong>van</strong> het<br />

gesticht ingehouden gagementen en pensioenen (ad f 39 423)<br />

— f 88 081, bedroegen in 1915, volgens voorloopige opgaven,<br />

f 147 714, of — na aftrekking als voren (in 1915 is aan gagenienten<br />

en-pensioenen ingehouden f 40 417) — f 107 297.<br />

58


KOLONIAAL VERSLAG ÏOIO.<br />

se Hoofdstuk E, | 1. 00<br />

By Ord. vim 86 Ocl. 1915 (Ind. St. n°. 611) kwam eene<br />

wijziging tot stand <strong>van</strong> de politioneele voorschriften voor<br />

vreemde oorlogsvaartuigen, welke zijn binnengeloopen en ten<br />

I I.<br />

Personeel. De gemiddelde sterkte over 1915 <strong>van</strong> het personeel<br />

der zeemacht bedroeg; 252 officieren, 1977 Europeesche<br />

en 1338 inlandsche onderofficieren en manschappen,<br />

in het geheel derhalve 35G7 koppen, tegen 3521 in 1914.<br />

Hoeveel koppen bij het einde <strong>van</strong> 1914 en 1915 waren ingeschreven<br />

in de rol <strong>van</strong> de in dienst zijnde schepen en inrichtingen<br />

der zeemacht en hoeveel hun aantal meer of<br />

minder bedroeg dan de ..bepaalde sterkte" blijkt ^zoowel<br />

voor de Indische militaire marine als voor het Nederlandsch<br />

eskader in Uost-Indië, uit bijlage C.<br />

Tevens doet «leze tabel in totaal kennen de .,l>epaalde" en<br />

,,aanwezige" sterkte aan officieren en aan verdere bemanning.<br />

afzonderlijk ook wat het machinedrijvers- en<br />

stokerspersoneel en het personeel <strong>van</strong> het korps mariniers<br />

betreft.. Ue aanneming <strong>van</strong> inlanders voor den zeedienst tot<br />

een beperkt aantal, in verband met de behoefte, was opengesteld<br />

bij de marinekazerne te Soerabaja en aan boord <strong>van</strong><br />

het flottielje vaartuig Assahan. De aanneming leverde geen<br />

moeielijkheden op. Zooals blijkt uit bijlage C is het aantal<br />

inlandsche schepelingen in 1915 slechts met 2 koppen vermeerderd.<br />

De gezondheidstoestand op de vloot was over het algemeen<br />

minder gunstig dan in 1914. hetgeen o.a. moet worden toegeschreven<br />

aan het langer verblijf der schepelingen in de<br />

tropeü. Moeraskoortsen en geslachtsziekten leveren nog steeds<br />

het grootste aantal ziektedagen. Als voorbehoedmiddel tegen<br />

eerstgenoemde ziekte werd aan de schepelingen kinine verstrekt,<br />

terwijl ook de geslachtsziekten door verschillende<br />

middelen bestreden werden. Met het droogleggen <strong>van</strong> gronden<br />

op kleine schaal werd bij het marine-etablissement te Soeraba<br />

ja doorgegaan. Van cholera kwamen slechts enkele gev;|jien<br />

voor: inenting tegen deze ziekte, zoomede tegen<br />

pokken werd op enkele schepen toegepast. Ook beri-beri en<br />

tvphus deden zich slechts sporadisch voor. Afgekeurd voor<br />

den dienst in de tropen werden 136 Europeesche schepelingen<br />

(in 1914 73). onder wie 14 officieren, en 12 inlanders<br />

(in 1914 19). Overleden door ziekte of ongeval zijn 12 Europeanen<br />

en 12 inlanders. ,<br />

Met het oog op de voorgenomen opleiding <strong>van</strong> inlanders<br />

tot oorloganatrooa, is bij Ord. <strong>van</strong> 20 Sept. 1915 (Ind. St.<br />

n". 656) eene nieuwe regeling <strong>van</strong> het korps inlandsche<br />

schepelingen vastgesteld. In verband hiermede zijn nop<br />

enkele voorzieningen getroffen, zooals: de voorloopige handhaving,<br />

onder de werking <strong>van</strong> gemelde regeling, <strong>van</strong> de<br />

voorschriften l>etreffende de opvatloonen. gerechts- en transport<br />

kosten, zoomede betreffende het beheer der nalatenschappen<br />

voor het korps inlandsche schepelingen (Ind. St.<br />

1915 n°. 557}: wijziging <strong>van</strong> de regiemenen en voorschriften<br />

betreffende de toekenning <strong>van</strong> pensioenen en onderstanden<br />

aan de inlandsche schepelingen en aan hunne weduwen en<br />

kinderen (Tnd. St. 1915 n°. 658); vaststelling <strong>van</strong> nieuwe<br />

K.<br />

Z E E M A C H T .<br />

anker gekomen op de reeden of in de zeegaten, havens en<br />

rivieren <strong>van</strong> Nederlandsch-Indië.<br />

KONINKLIJKE MARINE.<br />

voorschriften betreffende aanneming, reëengageering en ontslag<br />

<strong>van</strong> inlandsche schepelingen bij de' <strong>Koninklijke</strong> Marine<br />

in Nederlandsch-Indië (Ind. St. 1915 n°. 560) en vaststelling<br />

<strong>van</strong> een reglement voor de opleiding der inlandsche schepelingen<br />

(Ind. St. 1915 n°. 561).<br />

De bepalingen betreffende de bij afmonstering <strong>van</strong> schepelingen<br />

te stellen zekerheid voor hunne terugzending en verpleging<br />

zijn bij Ord. <strong>van</strong> 28 Juli 1915 (Ind. St. n°. 482) door<br />

eene nieuwe regeling ver<strong>van</strong>gen..<br />

Een nieuw voedingstarief voor de inlandsche schepelingen<br />

der oorlogsmarine is vastgesteld bij Gouv. Bt. 3 Juni 1915<br />

n°. 33.<br />

*<br />

Materieel. Het Nederlandsch eskader bestond in den aanvaug<br />

<strong>van</strong> het verslagjaar uit de pantserschepen: De Zeven<br />

Provinciën, Tromp, Hertoy Hendrik en Koningin Regentes<br />

en de torpedobootjagers Jakhals, Bulhond, Lynx, Hermelijn<br />

l'antcr en Vos. Het op 25 November 1915 naar Nederland<br />

vertrokken pautserschip Hertor) Hendrik werd op 17 December<br />

d.a.v. ver<strong>van</strong>gen door het zusterschip De Riiyter. Op<br />

1 Februari <strong>1916</strong> werden de torpedobootjagers Wolf en Fret<br />

in dienst gesteld, ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de Jakhals en Bulhond.<br />

Van de Indische militaire marine waren in den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong><br />

het verslagjaar in' dienst 2 flottieljevaartuigen, 2 flottieljevaartuigen-mijneulegger,<br />

4 opnemings<strong>van</strong>rtuigen en — op<br />

de Cerberus na —' alle torpedobooten. Het flottieljevaartuig<br />

Assahan werd op 1 Februari <strong>1916</strong> ver<strong>van</strong>gen door de Mataram,<br />

zoodat op liet einde <strong>van</strong> het verslagjaar in dienst waren<br />

de flottieljevaartuigen-mijnenlegger Sihoga en Serdana, de<br />

flottieljevaartuigen Mataram en Koetei. de opnemingsvaartuigen<br />

Van Doorn, Sumbaira, Van Gcogh en tjombok en de<br />

torpedobnoten Hydra, Scylla. Minotaurus, Python, Sphinjc,<br />

Draak, Krokodil en Zeeslanrj. Als munitiescliepen bleven te<br />

Soerabaja het voormalig pautserschip Prins Hendrik der<br />

Nederlanden en het voormalig flottieljevaartuig Makasser.<br />

Opgaven betreffende de bedrijfskosten <strong>van</strong> de schepen en<br />

<strong>van</strong>'enkele maritieme inrichtingen aan den wal gedurende<br />

1915 treft men aan in tabel 4 <strong>van</strong> bijlage C. ,<br />

Steenkolen. In verband met de <strong>van</strong> de vloot gevergde<br />

diensten was het kolenverbruik grooter dan in 1914, waarbij<br />

nog valt op te merken dat ook de pantserschepen en torp'edoboot<br />

jagers gedeeltelijk Indische kolen gebruikten. Het aantal<br />

plaatten, waar tijdelijk Cardiff-kolen opgeslagen werden om<br />

de schepen <strong>van</strong> het Nederlandsch eskader steeds de noodige<br />

brandstof te verzekeren, werd uitgebreid.<br />

Buiten de marine-opslagplaatsen zijn gedurende het verslagjaar<br />

door de onder het departement der Marine behoorende<br />

schepen slechts weinig steenkolen in Oost-Tndische<br />

en in buitenlandsche havens aangekocht.


KOLONIAAL VERSLAG l!»H».<br />

Al Hoofdstuk E, 8$ 2, 8 en 4. r,-2<br />

Personeel. In 1915 zijn 275 inlandsche schepelingen voor<br />

de eerste maal aangenomen, terwijl 572 schepelingen hun<br />

dienstverband verlengden.<br />

Op uil. <strong>1916</strong> bettoild het Europeesch personeel uit 1G8 man<br />

(24 gezaghebbers, til stuurlieden, 73 machinisten en 10 leerliiigen-machinist),<br />

ougerekend één gezaghebber en twee 1ste<br />

machinisten, eerstgenoemde tijdelijk geplaatst bij het hoofdbureau<br />

<strong>van</strong> scheepvaart en laatstgenoemde bij, den aanbouw<br />

en dé herstelling <strong>van</strong> gewestelijke en andere landsvaartuigen,<br />

doch met inbegrip <strong>van</strong> 24 opvarenden, die, gevoerd a la suite<br />

<strong>van</strong> hun korps, dienst deden a'an boord <strong>van</strong> de schepen der<br />

bebakening en kustverlichting en bij de uitdieping <strong>van</strong> het<br />

westervaai water naar Soera ba ja, het vaarwater naar Pontianak<br />

en het vaar\vater- vau de Asahan-rivier. De openvalleude<br />

plaatsen <strong>van</strong> leerling-machinist werden aangevuld<br />

uit in Indië wonende candidaten, met uitzondering <strong>van</strong> twee<br />

plaatsen, waarvoor jongelieden uit Nederland werden uitgezondeli.<br />

Tot 3de/ stuurman werd 1, leerling <strong>van</strong> de Prins<br />

Hendrik-school henoemd, terwijl voor de vervulling <strong>van</strong><br />

deze betrekking nog negen jongelieden uit Nederland werden<br />

gezonden.<br />

De vloot was op uit. December 1915 bemand met 738 inlandsche<br />

schepelingen. ,<br />

Nadfre opgaven nopens de gevorderde en de aanwezige<br />

bemanning <strong>van</strong> de stoomschepen der gouvernementsmarine<br />

vindt men in bijlage D.<br />

Over den gezondheidstoestand <strong>van</strong> de schepelingen viel<br />

niet te Magen. Ongeschikt verklaard voor den dienst werden<br />

5 inlandsche stokers, 1 djoeroemoedi en 1 inlandsch matroos.<br />

Het aantal overledenen bedroeg 7 (1 Europeaan en 6 inlanders).<br />

Ingetrokken zijn de bepalingen aangaande inlandscue<br />

schepelingen der gouvernementsmarine, welke tijdelijk bij i<br />

een plaatselijk garnizoen in subsistentie zijn opgenomen !<br />

(K. B. 21 Juli 1915 n°. 27; Ind. St. 1915 n°. 550) en die !<br />

betreffende den rechtstoestand <strong>van</strong> de schepelingen, die als |<br />

De samenstelling en bezoldiging <strong>van</strong> het personeel <strong>van</strong> betetablissement,<br />

(vgl. K. V. 1915, kol. 65) onderging nadere<br />

wijziging en aanvulling bij Gouv. Bt. 29 Tan. <strong>1916</strong> n°. 35<br />

(Ind. St. n°. 156), waarbij o.a. eene verbetering <strong>van</strong> de voorwaarden<br />

<strong>van</strong> aanneming der vaste werklieden tot stand kwam.<br />

Bij Gouv. Bt. 30 Nov. 1915 n°. 37 (Ind. St. n°. 682) zijn<br />

nieuwe voorschriften vastgesteld nopens het gebruik <strong>van</strong> de<br />

gouvernementswoningeii bij het etablissement door bet aan<br />

die inrichting verbonden personeel.<br />

De scheepvaartbeweging in 1915, in vergelijking met die<br />

in 1914 en 1913, blijkt uit de hieronder volgende opgave <strong>van</strong><br />

het aantal en den inhoud (in 1000 M\) der in de voornaamste<br />

S '1. um VERNEMENTS MARINE.<br />

overcompleet zijn geplaatst aan boord <strong>van</strong> waclitschepen<br />

(Ind. St. 1915 n". 551).<br />

Het reglement l>etreffende het korps schepelingen der<br />

gouvernementsmarine (Ind. St. 1911) n". 68) onderging nog<br />

enkele wijzigingen hij Gouv. Bt. 21 .Jan. 1910 n°. 27 (Ind.<br />

St. n°. 64),<br />

Materieel. Op uit. Maart <strong>1916</strong> bestond de vloot der<br />

gouvernementsmarine uit 28 schepen. Hier<strong>van</strong> waren er 14<br />

bestemd voor statiousdiensten, 2 voor algoineene diensten<br />

in den Archipel, 4 tot tegengang <strong>van</strong> den opiumsluikhamlel<br />

op zee, 1 voor kabelwerk, 1 voor seevisscherrj-ondersoek, 1<br />

voor den slibarbeid en 1 voor r de ue o|>neming op <strong>van</strong> het wester-<br />

vaarwater ter naai' Noeralxija,<br />

terwijl schepen m reserve<br />

i. 1 )<br />

.: ' t . .<br />

§ t. MARINE-ETABLISSEMENT.<br />

§ 4. SCHEEPVAART.<br />

Hij de gewestelijke vaartuigen werd 1 motorboot in dienst<br />

gesteld (te Semarang), terwijl de sloep te Kalisangka (res.<br />

Madoera) door een motorboot werd ver<strong>van</strong>gen. De motorlioot<br />

Juliana, welke tijdelijk in gebruik was ten .behoeve <strong>van</strong> den<br />

chef <strong>van</strong> den aanleg der Atjeh-stoomtrani te Pangkalanbrandan,<br />

werd wederom buiten dienst gesteld. In aanbouw<br />

hevonden zich 2 motorvaartuigen, lwstemd voor üjainbi. ter<br />

ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> het stoomvaartuig Moeara FJnim. Bij Gouv.<br />

Btn. 17 Febr. en 16 Maart <strong>1916</strong> nos. 28 en 39 is machtiging<br />

verleend tot de indienstsielling vau een tweetal ïiwtorbonten<br />

ten behoeve <strong>van</strong> de residentie Tapanoeli (voor den dienst op<br />

het Toba-meer) en <strong>van</strong> het gouvernement Atjeh en onder-.<br />

hoorigheden voor militaire doeleinden te Sabang.<br />

Op uit. Maart <strong>1916</strong> waren in dienst 44 stoom- en 42 motorvaartuigen,<br />

benevens 1 huisboot, 5 laadprauwen en vele<br />

roei- en zeilvaartuigen.<br />

i) Bij Gouv. Bt. 20 Maart <strong>1916</strong> n°. 8 is machtiging verleend om het<br />

gouvernementsstoomschip Zeemeeuw in het openbaar te doen verkoopen. Het<br />

gouvernementsstoomschip Ccram wordt, ingevolge Gouv. Bt. 18 April 191(i<br />

n°. 44, tot loodsstationschip verbouwd.<br />

Bij Gouv. Bt. 29 Maart 1915 n°. 51 is een voorloopig tarief<br />

vastgesteld voor het dokken, ook ten behoeve <strong>van</strong> particuliere<br />

schepen, in bet 14 000-tons dok bij het etablissement.<br />

Op het einde <strong>van</strong> het verslagjaar ging de exploitatie <strong>van</strong> het<br />

dok over op de ..Droogdokmaatschappij Soerabaja".<br />

Voor verdere bijzonderheden betreffende het etablissement<br />

wordt verwezen naar het jaarverslag dier inrichting.<br />

havens <strong>van</strong> Nederlandsch-Indië aangekomen stoomschepen<br />

en zeilvaartuigen.


KOLONIAAL VERSLAG IttlO.<br />

68 Hoofdstuk E, § 4. (54<br />

il AT KNS.<br />

Batavia (Tandjoongpriok).<br />

Soerabaja<br />

Semarang . . . . . . .<br />

Tjilatjap<br />

I'adang (KmmiliaVen) . .<br />

Pangkalanbrandan<br />

Poeloo Sembilang. . . .<br />

Belawan Deli<br />

Palembang<br />

Bandjermasin<br />

Balikpaffan<br />

Samarinda<br />

Makassor<br />

Menado<br />

Ternato<br />

Soemenep<br />

Singaradja<br />

Sabang<br />

Sambo<br />

Pontianak . . . . . . .<br />

Aan-<br />

tal.<br />

1 &'«<br />

|M<br />

12Ü3<br />

331<br />

876<br />

1004<br />

367<br />

1395<br />

669<br />

376<br />

892<br />

*11<br />

6%<br />

148<br />

118<br />

491<br />

314<br />

1184<br />

2 247<br />

402<br />

1913. i)<br />

In-<br />

lioud.<br />

8573<br />

7355<br />

7,379<br />

1.334<br />

3026<br />

153<br />

707<br />

1037<br />

1023<br />

592<br />

1849<br />

891<br />

2971<br />

717<br />

414<br />

330<br />

997<br />

6006<br />

1231<br />

287<br />

Aan-<br />

tal.<br />

1855<br />

IM<br />

1202<br />

Ml<br />

853<br />

1607<br />

1404<br />

1261<br />

650<br />

395<br />

901<br />

7."J7<br />

648<br />

152<br />

114<br />

485<br />

253<br />

1011<br />

3054<br />

546<br />

1914. O<br />

In-<br />

houd.<br />

92s8<br />

7801<br />

7847<br />

1302<br />

3 Of»<br />

115<br />

668<br />

1103<br />

1074<br />

634<br />

1855<br />

849<br />

2 743<br />

787<br />

441<br />

395<br />

801<br />

5028<br />

1362<br />

300<br />

Aan-<br />

tal.<br />

1786<br />

1779<br />

1095<br />

.'1M5<br />

w<br />

17(18<br />

1825<br />

1818<br />

703<br />

M<br />

914<br />

817<br />

617<br />

122<br />

91<br />

532<br />

237<br />

869<br />

4 510<br />

700<br />

1915.1)<br />

In-<br />

houd.<br />

8666<br />

7 338<br />

6944<br />

1039<br />

2 988<br />

105<br />

534<br />

1660<br />

998<br />

621<br />

1 888<br />

881<br />

2 453<br />

708<br />

353<br />

420<br />

821<br />

4017<br />

1988<br />

263<br />

i) In verband niet de nieuwe voorschriften voor de samenstelling <strong>van</strong> de<br />

scheepvaartstatistiek (zie Bijbl. Ind. Kt. n°. 7853), zijn alleen zeilvaartuigen<br />

<strong>van</strong> 300 II*. en daarboven opgegeven.<br />

De aard <strong>van</strong> de scheepvaartbeweging in 1915 wordt voor<br />

de voornaamste havens aangegeven in den onderstaanden<br />

staat.<br />

H A V E N 8.<br />

Batavia (Tandjoongpriok)<br />

Soerabaja<br />

Semarang<br />

Tjilatja]<br />

Padang (Emniahaven). .<br />

Pangkalanbrandan . . .<br />

Poeloe Sembilang . . .<br />

Belawan Deli<br />

Palembang<br />

Bandjermasin<br />

Balikpapan<br />

Samarinda<br />

Maka-ser<br />

Menado . . : . . . .<br />

Ternate . i<br />

Soemenep . . . . . .<br />

Singaradja<br />

Sabang<br />

Samt*<br />

Pontianak ,<br />

stoomschepen.<br />

Aan-<br />

tal.<br />

1750<br />

1771<br />

1077<br />

378<br />

847<br />

1693<br />

1790<br />

1284<br />

594<br />

384<br />

798<br />

714<br />

617<br />

121<br />

91<br />

513<br />

-i\r,<br />

860<br />

4 361<br />

698<br />

Nettoinhoud<br />

(in M3.)<br />

: 8 58.3504<br />

7331010<br />

6908498<br />

1(116 783<br />

2 97lililti<br />

88 BS<br />

493 041<br />

1647 47»<br />

746 529<br />

IS i 9JI I<br />

1084987<br />

080 889<br />

2 4GB102<br />

707 491 P<br />

:S52059<br />

. 859800<br />

BB 188<br />

4 0117.(1<br />

l 7ci988<br />

255 161<br />

Aangekomen<br />

zeilschepen <strong>van</strong> zeilvaartuigen <strong>van</strong><br />

300 m. netto in- minder dan 300 M'.<br />

hond en daarboven. netto inhoud.<br />

Aan-<br />

tal.<br />

30<br />

8<br />

18<br />

6<br />

15<br />

35<br />

34<br />

109<br />

1<br />

118<br />

ïoa<br />

19<br />

1<br />

9<br />

149<br />

Nettoinhoud<br />

(in M3.)<br />

82050<br />

0 520<br />

40.939<br />

22 :t01<br />

11739<br />

7865<br />

41024<br />

112186<br />

2-51208<br />

au<br />

861 262<br />

860808<br />

toe<br />

80881<br />

315<br />

5127<br />

227128<br />

7 487<br />

Aan-<br />

tal.<br />

53<br />

9 990<br />

1 37(1<br />

1159<br />

2166<br />

1911<br />

1678<br />

UB<br />

652<br />

21(1<br />

97<br />

2 444<br />

81<br />

•><br />

2032<br />

1064<br />

13<br />

2249<br />

3S7<br />

Nettoinhoud<br />

(in AP.)<br />

2 781<br />

227 647<br />

52:133<br />

26 746<br />

112 728<br />

101382<br />

142422<br />

23 274<br />

2" 171<br />

13345<br />

7993<br />

49079<br />

1274<br />

24<br />

3S354<br />

23 522<br />

ION<br />

285 037<br />

I7.N4<br />

Bij Ord. <strong>van</strong> 21 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n*. (i-i) is. voor zooveel<br />

betreft den dierst <strong>van</strong> de scheepvaart, eenheid gebracht in<br />

den I ndisclieii burgerlijken dienst voor Europeanen en inlanders.<br />

Bij Ord. <strong>van</strong> 1 Mei 191.". (Ind. St. n". 342). — gewijzigd<br />

brj.Üra. <strong>van</strong> 5 1'Vbr. 1910 (Ind. St. n°. 1-75) - is eene niemve<br />

regeling vastgesteld nopens het toezicht op de scheepvaart<br />

niet de vaartuigen genoemd in art. 1. letters b, e, d, e, en /<br />

<strong>van</strong> de bepalingen omtrent zeebrieven en jaarpassen in,<br />

Xedetlaiidsch-Indie (Ind. St. 1905 n°. .'510) in dien. zin, dat'<br />

elk vaartuig, alvorens daarmede mag worden uitgevaren, op<br />

aangifte <strong>van</strong> den eigenaar moe-t zijn ingeschreven in een<br />

daartoe bestemd register ten kantore <strong>van</strong> den havenmeester.<br />

Hij (iouv. 1U. 10 Juni 1915 n". "57 (Ind. St. n°. 309) is<br />

machtiging verleend aan de havenmeesters, die deze betrekking<br />

als hoofdambt vervullen, tot liet afgeven <strong>van</strong> .,tonnagc<br />

certificates" (meetbrieven) voor het l>evaren <strong>van</strong> het<br />

l'aiiim i-kanaal.<br />

Het reglement voor de examens ter verkrijging <strong>van</strong> diplonia's<br />

vau stuurman, machinist en machiiiediij ver aan<br />

boord <strong>van</strong> koopvaardijwnepen onderging wijziging bij (iouv.<br />

Bt. 22 Jan. lülb n u . 50 (Ind. St. n°. 83). '<br />

_ Kust verlichting, bebakeniiig en loodswezen. De bebakeningsstooniers<br />

Sperwer, Hoofdinspecteur Zeeman en L'liarus<br />

en liet inspectievaartuig Orion deden onafgebroken dienst,<br />

liet bij het marine-etablissement aangebouwde motor*<br />

bebakenwgMchip Caitor werd 7 Üctol>er 1915 in dienst ge-<br />

•teld. Het voormalig inspectievaartuig Lucifer werd op 1<br />

Maart 1915 wegens ouderdomsgebreken uit de sterkte atgevoerd.<br />

De volgende kustlichten (schitterlichten) werden opgericht:<br />

één op het eiland l'isang (reede Kroë, Sumatra's<br />

Westkust) (ontstoken 13 Mei 1915), één op Tandjoeng Berikat<br />

(Banka'i oostkust) (ontstoken'21 Augustus 1915) en éón op<br />

Banawaja (Postiljon-eilanden) (ontstoken 2 December 1915).<br />

Voorts werden opgericht de volgende acetyleenbakens: in de<br />

Asahan-rivier 3 stel geleidemerken, waar<strong>van</strong> de lichten 25<br />

October 1915 werden ontstoken, drie stuks in het Vaarwater<br />

naar Tarakan, die nog niet werden ontstoken en een aeetyleenbaken.<br />

in Straat Walea (golf <strong>van</strong> Tomini), ontstoken den<br />

7den April 191G. Op een baken op Tandjoeng Tohor (Straat<br />

Malaka) werd een rood bliksemlicht ontstoken. De wijziging<br />

<strong>van</strong> de lichtbron <strong>van</strong> het kustlicht te Gorontalo in een acetyleenlicht<br />

kwam 22 April 1910 gereed. Eene dergelijke wijziging<br />

<strong>van</strong> het kustlicht te Baii (eiland Roti) was nog onderhanden.<br />

Het kustlicht in de monding der Batoebara-rivier<br />

is den 17den Deceml>er 1915 gebluscht. Op het uiteinde <strong>van</strong><br />

de pier te Bagau Si Api Api werd een rood licht ontstoken.<br />

In de monding der Pasir-rivier had eene wijziging in de<br />

betonning plaat*. De beproeving <strong>van</strong> acetyleenboeien en <strong>van</strong><br />

vetgasgloeilicht voor gasboeien werd ook in het verslagjaar<br />

voortgezet (vgl. K. V V. 1915, kol. 68).<br />

Op 1 April <strong>1916</strong> lagen te water: 22 acetyleenboeien, 64<br />

Pintsch-gasboeien en 19 lantaarnboeien (op 1 April 1915<br />

onderscheidenlijk 15, 68 en 19); het aantal acetyleen- en<br />

Pintsch-gasbakens Indroeg 46. eri 15 (op 1 April 1915 37<br />

en 15).<br />

Het aantal ijzeren schroefpaalbakens, houten en steenen<br />

bakens l>edroeg op 1 April <strong>1916</strong> onderscheidenlijk 177, 62 en<br />

29, terwijl op dat tijdstip te water lagen 389 tonnen (op 1<br />

April 1915 onderscheidenlijk 173, 62, 29 en 403). Het aantal<br />

loodslichtschepen en liclitschepen bleef onveranderd (onderse<br />

heidenlijk 7 en 3).<br />

Omtrent de overbrenging <strong>van</strong> het bouwkundig gedeelte <strong>van</strong><br />

den dienst der kustverliehting naar het departement der<br />

burgerlijke, openbare werken zie nien hoofds't. H.<br />

Het algemeen loodsreglement (Ind. St. 1914<br />

9 00 ) is<br />

bij Ord. <strong>van</strong> 21 Jan. 1910 (Ind. St. n°. 63) en het reglement<br />

voor den loodsdienst <strong>van</strong> Soerabaja bij Ord. <strong>van</strong> 1 Oct. 1915<br />

(Ind. St. ii°. 575) gewijzigd.<br />

De betrekking <strong>van</strong> vasten loods voor den Molukschen<br />

archipel (zie Ind. St. 1878 n°. 18) is bij (iouv. Bt. 22 April<br />

1910 n". 25 (Ind. St. n°. 347) ingetrokken.<br />

Voorzieningen nopens de verpleging <strong>van</strong> het personeel der<br />

bebakeningsvaartuigen in de militaire ziekeninrichtingen<br />

zijn Betroffen bij Gouv. Bt. 3 Febr. <strong>1916</strong> n°. 28 (Ind. St.<br />

n". 170). . . ♦ ' ' .<br />

Aan loodsgelden is in de laatste 3 jaren ont<strong>van</strong>gen:<br />

Tandjoongpriok (Batavia).<br />

Soersb&ja (met Grisee) .<br />

Tjilatjap . . . . . .<br />

Emniahaven iPadang). ..<br />

Aroe-haai on Babalan-geul<br />

Koetei-rivicr . . . . . .<br />

Balikpapan<br />

Palembang<br />

Bajoeng Lentjir . . . .<br />

Makassor . •<br />

Bambo<br />

1918 1914 1915<br />

f 97 102 f 100 147 f 91400<br />

478 678 518 667 ' 453 798<br />

43115 39 332 :54 111<br />

r>9 0(10 57 902 68 327<br />

48 868 44 393 35 15»;<br />

62 782 49 873 62076<br />

66966 66 501 71 779<br />

72966 76 649 73 040<br />

960 30 —<br />

27 45.", 27 116 23 382<br />

14 115 16 797 22 926


66 Hoofdstuk E, §§ 4 en 5.<br />

Havendiensten. De lijst <strong>van</strong> begrenzingen <strong>van</strong> reeden<br />

(Ind. St. 1898 n". 240) onderging nadere aanvulling (zie<br />

bul. St. 1915 n ü . 640 en 1910 npi. 190 en 808).<br />

In verband niet de bevoegdheid <strong>van</strong> den hoofdinspecteur<br />

vau scheepvaart om instructies voor de havenmeesters vast<br />

te stellen, is bij Ord. <strong>van</strong> 5 Jan. 1910 (Ind. St. n°. 10) de<br />

ordonnantie in Ind. St. 1885 n°. 87 voor zooveel noodig ingetrokken.<br />

De reglementen tot handhaving <strong>van</strong> orde en veiligheid in<br />

de haven Tji Donan (Tjilatjap), en in de Emmahaven<br />

(Padang) zijn nader gewijzigd en aangevuld bij Ord. <strong>van</strong><br />

22 Sept. 1915 (Ind. St, n°. 567).<br />

De reglementen op liet gebruik en beheer <strong>van</strong> de gouvernementsloskranen<br />

te Cheribou en Tegal, zoomede op het<br />

gebruik en beheer <strong>van</strong> de gouvernementssleephelling aan de<br />

havens ter hoofdplaats (Jheribon ondergingen nadere wijziging<br />

bij Urd. <strong>van</strong> 20 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 55).<br />

Dij GOUT. Bt. 5 Juli 1915 n°. 30 (Bijhl. Ind. St, n°. 8298)<br />

zijn regelen 1 vastgesteld voor het gebruik, ook door particulieren,<br />

<strong>van</strong> het gouvernementsdroogdok te Pontianak.<br />

Aan haven- en aukerngegelden werden in 1915 ont<strong>van</strong>gen<br />

op Java en Madoera f 390 286 en in de buitenbezittingen<br />

f803 270, tegen f496 573 en f317 540 in 1914.<br />

Hydrographische dienst. Het opnemingsvaartuig Van<br />

Doorn vervolgde de opneming ter westkust <strong>van</strong> Sumatra en'<br />

kwam daarmede om de noord gereed tot Metilaboh, terwijl<br />

om de zuid tevens de oostkust <strong>van</strong> Siberoet werd opgenomen.<br />

Het opnemingsvaartuig Suvibawa zette de opneming voort<br />

ter zuidoostkust <strong>van</strong> Celebes, voltooide de werkzaamheden<br />

in de straat tusschen Kabaena en Moena en in den zuidingang<br />

<strong>van</strong> straat Tioro, terwijl.de oostkust <strong>van</strong> Boe ton<br />

gereed kwam tot voorbij den zuidhoek <strong>van</strong> de Dwaalbaai.<br />

Van 13 Juni tot 23 Juli 1915 was het schip ter herstelling te<br />

Soerabaja aanwpzig. De gezondheidstoestand was over het<br />

algemeen gunstig. De beide andere opnemingsvnartuigen<br />

(Jok gedurende 1915 waren de schepen <strong>van</strong> bet Nederlandsch<br />

eskader (zie § 1 <strong>van</strong> dit hoofdstuk) belast met de<br />

handhaving <strong>van</strong> onze onzijdigheid in den Archipel, tot welk<br />

doel zoowel afzoifderlijk als in eskaderverband verschillende<br />

kruistochten ondernomen werden. De pantserschepen Tromp<br />

en Koningin Regentes vertoefden <strong>van</strong> midden Juli af in de<br />

wateren <strong>van</strong> Celebes, in verband met de op Zuid-Celebes uitgebroken<br />

ongeregeldheden. Van 4 Januari tot 9 Februari<br />

<strong>1916</strong> maakte het eskader een tocht voor vlagvertoon langs de<br />

oostkust <strong>van</strong> Borneo, de westkust <strong>van</strong> Celebes en naar den<br />

Riouw-archipel; in de tweede helft <strong>van</strong> Maart bevond het<br />

eskader zich te Tandjoengpriok, ten einde tegenwoordig te<br />

zijn bij de aankomst <strong>van</strong> den nieuw benoemden Gouverneur-<br />

Generaal. Met hetzelfde doel werden de op 1 Februari 19]6<br />

in dienst gestelde torpedobootjagers Wolf en Fret naar<br />

Emmahaven gezonden.<br />

Van de schepen der Indische militaire marine, bestemd<br />

voor algemeene diensten, waren de Siboga en Serdang onderscheidenlijk<br />

te Soerabaja en Sabang beschikbaar voor den<br />

mijnendienst.<br />

De Axxahan was <strong>van</strong> het begin <strong>van</strong> den verslagtijd tot 2<br />

* *• VERRICHTINGEN 1'tfR ZEEMACHT.<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indië.<br />

KOLONIAAL VERSLAG l?*l«.<br />

bleven ook gedurende liet verslagjaar ingedeeld bij de vloot.<br />

Omtrent de werkzaamheden, hier te lande verricht in het<br />

belang <strong>van</strong> den hydrographischen dienst voor Nederlandsch-<br />

Indje, valt liet volgende te vermelden. In het tijdvak 1 Mei<br />

1915 tot J Mei Ï016 werden, uitgegeven de navolgende<br />

nieuwe kaalten:<br />

n". 28 Westkust Sumatra. Ta pa Toean tot Sibolga en<br />

Banjakeilanden ; n". 275 Westkust Sumatra. Vaarwaters en<br />

ankerplaatsen (Keutapang Paai tot Singkel); n°. 352 Westkust<br />

Xieuw-Guinen. Alaccluer Golf; n". 354 Westkust Nieuw-<br />

Guinea. Vaal waters*en ankerplaatsen (noord- en noordoostgedeelte<br />

der golf <strong>van</strong>' Bintoeni); n". 357 Westkust Nieuw-<br />

Guinea. Westkust Salawati en Straat Sagewin; n°. .'160 Westkust<br />

.Vieuw-Ouiiiea. Straat Dampir; n°. 390 Oostkust Halmahera.<br />

Weda-haai; Schetskaart n". 74. Diverse plannen<br />

en ankerplaatsen. Nieuwe veel verbeterde uitgaven vericbetten<br />

<strong>van</strong>: n°. 31 Westkust Sumatra. Padang tot Vlakke<br />

hoek; n". 50 Billilon en Karimata. Vaarwaters en ankerplaataen;<br />

n°. 58 Oostkust Borneo. Beraoe-rivier tot eiland<br />

Tarakan; n ü . 59 Oostkust Borneo, eiland Tarakau tot de<br />

Nederlandsch-Engelsche grens; n°. 67 Zuidkust Borneo.<br />

Barito-rivier <strong>van</strong> den mond tot Soengai Kween ; n°. 97 Noordkust<br />

Java. Westervaarwater <strong>van</strong> Soerabaja; n°. 98 Noordkust<br />

Java. Oostervaarwater <strong>van</strong> Soerabaja; n°. 146 Moluksche<br />

archipel. Zuidblad; n°. 253 Noordkust Nieuw-Guinea. Tanahmerahbaai<br />

tot de Nederlandsch-Duitsche grens. Verl>eterbladen<br />

werden uitgegeven op de kaarten BOS. 28, 133. 158,<br />

159. 184, 271 en 327 en óp schetskaart 61. Op de verstrekte<br />

kaarten werden, gedeeltelijk op de gravures, gedeeltelijk op<br />

de kaarten zelve, de noodige verbeteringen aangebracht. De<br />

verkoop <strong>van</strong> kaarten en gidsen bracht in 1915 in Nederland<br />

op f 1Ö87 en in Indië f 6668.<br />

De belangrijke vertraging' in het graveerwerk bleef ook in<br />

het verslagjaar voortduren. In den daardoor veroorzaakten<br />

achterstand werd zooveel mogelijk voorzien door photographisehe<br />

of autographische bewerking.<br />

Juli te Tandjoengpriok aanwezig, verleende daarna tot 28<br />

Augustus zijne diensten voor de handhaving <strong>van</strong> onze onzijdigheid<br />

ter zuidkust <strong>van</strong> Java en ter westkust <strong>van</strong> Borneo<br />

en vertoefde <strong>van</strong> 11 Octoher 1915 Jet 22 Januari <strong>1916</strong> in<br />

hoofdzaak in de Moluksche wateren tot werving <strong>van</strong> personeel<br />

voor de opleidingsschool <strong>van</strong> inlandsche schepelingen te<br />

Makasser, welke school den Uden Mei <strong>1916</strong> in gebruik werd<br />

genomen. Het schip werd op 1 Februari <strong>1916</strong> ver<strong>van</strong>gen door<br />

de Mtitamm, welke bodem <strong>van</strong> 27 Februari af tot aan het<br />

einde <strong>van</strong> den verslagtijd te Makasser bleef.<br />

De Koetei was tot 17 September 1915 ter beschikking <strong>van</strong><br />

den resident <strong>van</strong> Ternate, in verband met de onlusten op<br />

Halmahera en was daarna belast met de handhaving <strong>van</strong><br />

onze onzijdigheid ter oostkust <strong>van</strong> Borneo en ter noordkust<br />

vtin Celebes, terwijl liet vaartuig gedurende het laatste gedeelte<br />

<strong>van</strong> het verslagjaar tot dat doel ook in den Riouwarchipel<br />

vertoefde.<br />

In verband met de tijdsomstandigheden was gedurende<br />

het grootste gedeelte <strong>van</strong> den verslagtijd eene groep torpedobooten<br />

te Tandjoengpriok aanwezig.<br />

60


KOLONIAAL VERSLAG ÏOIO.<br />


KOLONIAAL VERSLAG l!M«.<br />

69 Hoofdstuk F, S§ 2 en 3. 70<br />

onderging bij Ord. ran 27 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 147). In<br />

verband met het onder rechtstreeksch bestuur brengen <strong>van</strong> de<br />

landschappen Gionjar en Bangli (Bali en Lombok) (Ind. St.<br />

<strong>1916</strong> n°. 162), il het reglement op het rechtswezen in dat<br />

gewest herzien (Ind.* St. <strong>1916</strong> n°. 16.3). De rechtspleging<br />

onder de den Hindoe-godsdienst belijdende inheemsche bevolking<br />

in die landschappen, zoomede in de afdeelingen<br />

Boeleleng en Djembrana is, met het oog op een en ander,<br />

nader geregeld bij Ord. <strong>van</strong> 31 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n". 164).<br />

Voorschriften tot vaststelling <strong>van</strong> de plaats <strong>van</strong> vestiging,<br />

zoomede <strong>van</strong> het rechtsgebied der in genoemd gewest ingestelde<br />

landraden en residentiegerechten zijn opgenomen in<br />

Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 165. ,<br />

De ordonnantie in Ind. St. 1896 n°. 220 regelende de<br />

rechtspleging onder de inheemsche bevolking der Pinoehlanden<br />

(Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo) is gewijzigd bij Ord.<br />

<strong>van</strong> 10 Juni 1915 (Ind. St. n°. 401) voor zooveel betreft de<br />

beoordeeling der vonnissen <strong>van</strong> de karapatan in strafzaken,<br />

zoomede bij Ord. <strong>van</strong> 26'April <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 351), in<br />

verband met de gewijzigde administratieve indeeling 1 <strong>van</strong> de<br />

afdeeling Sintang.<br />

De rechtspraak over de inheemsche bevolking <strong>van</strong> het gebied<br />

der tot het landschap Kaidipan Besar (res. Menado)<br />

behoord hebbende negorijen Imana en Gentoema is, in verband<br />

met de invoering <strong>van</strong> het rechtstreeksch bestuur aldaar,<br />

bij Ord. <strong>van</strong> 21 Febr. <strong>1916</strong> (Ind. St. rf. 207) geregeld.<br />

Rechtspersoonlijkheid <strong>van</strong> verenigingen. In 1915 zijn<br />

in Indië, op den voet <strong>van</strong> K. B. 28 Maart 1870 n°. 2 (Ind.<br />

St. n°. 64), 155 vereenigingen als rechtspersoon erkend, alle<br />

op 1 na (zie Ind. St. 1915 n°. 1) aangegaan voor minder dan<br />

30 jaren; '21 er<strong>van</strong>, meest <strong>van</strong> godsdienstigen of liefdadigen<br />

aard, waren door Chineezcn^ 69 (58 <strong>van</strong> economischen, 2 <strong>van</strong><br />

godsdienstigen en 4 <strong>van</strong> liefdadigen aard, 1 sociëteit en 4<br />

schoolvereenigingen) door inlanders, 1 <strong>van</strong> economischen aard<br />

door inlandselie Christenen en 3 (1 <strong>van</strong> godsdienst igen aard,<br />

1 sociëteit en 1 schoolvereeniging) door Arabieren opgericht.<br />

Rechtspersoonlijkheid werd aan 3 vereenigingen geweigerd,<br />

omdat hare statuten niet in overeenstemming waren te achten<br />

met haar werkelijk karakter en aan 4 andere op grond <strong>van</strong><br />

de overweging, dat ze moesten worden aangemerkt als wederkeerige<br />

waarborgmaatschappijen, in den zin <strong>van</strong> art. 10 <strong>van</strong><br />

het genoemde Koninklijk besluit.<br />

Xaamlnoze vennootschappen. In 1915 is in Tndië bewilliging<br />

verleend op de oprichting <strong>van</strong> 151 en hier te lande<br />

op die <strong>van</strong> 26 naamlooze vennootschappen, welke haar werkkring<br />

uitsluitend of ten deele in Xederlandsch-Indië vinden,<br />

alle nader vermeld in' bijlage F, tabel I. Van 6 der eerste<br />

en 6 der tweede categorie had. op het tijdstip <strong>van</strong> afsluiting<br />

<strong>van</strong> het overzicht (15 Mei <strong>1916</strong>), de voorgeschreven openbaarniaking<br />

nog niet plaats gehad. Bewilliging op wijzigingen<br />

in de statuten vay vennootschappen is gedurende 1915 in<br />

X T ederlandsch-Indië in 93 gevallen verleend.<br />

Rechtstoestand <strong>van</strong> personen. Van de in liet laatste lid<br />

<strong>van</strong> art. 109 <strong>van</strong> het Regeeringsreglement aan de Indische<br />

Regeering voorbehouden bevoegdheid is gedurende 1915 gehruik<br />

gemaakt door met Europeanen gelijk te stellen 463 personen,<br />

onder wie 175 inlanders (118 mannen en 57 vrouwen)<br />

en 288 Chineezen (Ind. St. 1915 nos. 165, 257, 349, 548 en<br />

681). De meesten waren Christenen,<br />

BURGERLIJK RECHT, HAXBELSRECHT EX BURGERLIJKE RECHTSVORDERING.<br />

Bij het op 1 April <strong>1916</strong> (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 43) in werking<br />

getreden K. B. 24 Maart 1915 n°. 25 (Ind. St, <strong>1916</strong> n°. 42)<br />

is het burgerlijk wetboek voor Xederlandsch-Indië aitngevuld<br />

met bepalingen nopens de bewijskracht <strong>van</strong> onderhandsche<br />

geschriften, welke niet zijn onderteekend, doch <strong>van</strong> een<br />

duimtopafdruk voorzien (vgl. § 2). In verband hiermede zijn<br />

de in Ind. St. 1867 n°. 29 opgenomen bepalingen nopens de<br />

bewijskracht <strong>van</strong> onderhandsche geschriften <strong>van</strong> inlanders of<br />

met hen gelijkgestelde personen gewijzigd en aangevuld bij<br />

Ord. <strong>van</strong> 17 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 44).<br />

Het Indisch burgerlijk wetboek is nog aangevuld en gewijzigd<br />

bij K. B. 12 Jan. <strong>1916</strong> n°. 46 (Ind. St. n°. 338), in<br />

verband met de bij de wet <strong>van</strong> 20 Juni 1913 (Xed. St. n°. 294)<br />

in het Nederlandsch burgerlijk wetboek aangebrachte wijzigingen<br />

en aanvullingen, strekkende om vereenvoudiging te<br />

brengen in de vormvereischten <strong>van</strong> het huwelijk en om den<br />

Zondagsarbeid der ambtenaren <strong>van</strong> den burgerlijken stand<br />

zooveel mogelijk te beperken. Voorts onderging eerstgemeld<br />

wetboek, zoomede het reglement .op de rechtsvordering nog<br />

wijziging bij K. B. 25 April <strong>1916</strong> n°. 111, met het oog op de<br />

bij de wet <strong>van</strong> 27 Maart 1915 (Ned. St, n°. 172) in art. 276<br />

<strong>van</strong> het Nederlandsch burgerlijk wetboek en daarmede verband<br />

houdende artikelen <strong>van</strong> dat wetboek en <strong>van</strong> het wetboek<br />

<strong>van</strong> burgerlijke rechtsvordering aangebrachte wijzigingen.<br />

Ten slotte is bij K. B. 25 April <strong>1916</strong> n°. 112 nog eene wijziging<br />

gebracht'UI het opschrift der vijfde afdeeling <strong>van</strong> den<br />

vierden titel <strong>van</strong> het derde l>oek <strong>van</strong> meergemeld reglement.<br />

De aanwijzing <strong>van</strong>'ambtenaren, bevoegd tot het waarmerken<br />

<strong>van</strong> onderhandsche acten, dan wel <strong>van</strong> de handteekening<br />

of den duimtopafdruk in onderhandsche geschriften ge-<br />

•schiedde bij Ord. <strong>van</strong> 17 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 46).<br />

Burgerlijke stand. Met het oog op de bij de wet <strong>van</strong><br />

20 Juni 1913 (Ned. St. n°. 294) in de overeenkomstige bepalingen<br />

<strong>van</strong> het Nederlandsch burgerlijk wetboek gebrachte<br />

wijzigingen — zie hiervóór — is het reglement op het houden<br />

der registers <strong>van</strong> den burgerlijken stand voor de Europeesche<br />

en daarmede gelijkgestelde bevolking in Xederlandsch-Indië<br />

aangevuld en gewijzigd bij Ord. <strong>van</strong> 17 April <strong>1916</strong> (Ind. St.<br />

n°. 339).<br />

Voorzieningen nopens de afsluiting en bewaring der in de<br />

— sedert opgeheven — afdeeling 1 Galoeh (res. Oheribon ) en<br />

onderafdeeling Koeboe-streken (res. Palembang) aangehouden<br />

registers <strong>van</strong> den burgerlijken stand zijn getroffen bij<br />

Ordn. <strong>van</strong> 25 Nov. 1915 (Tnd. St. n°. 671) én 16 Dec. 1915<br />

(Ind. St. n°. 718).<br />

Krediet verband. De in Ind. St. 1909 n°. 585 opgenomen<br />

ordonnantie, houdende aanwijzing <strong>van</strong> gewesten, waar geen<br />

kredietverband mag worden gevestigd, en <strong>van</strong> de kredietinstellingen<br />

elders, ten behoeve waar<strong>van</strong> de vestiging <strong>van</strong> dat<br />

verband vergund is. onderging bij Ordn. <strong>van</strong> 26 Oct. 1915<br />

(Ind. St. n°. 612) en 12 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 27) eene<br />

nadere wijziging.<br />

Eaillissenu'iitsvcrordeiliiisr. Deze verordening onderging<br />

eene wijziging bij de onderscheidenlijk op 1 Juli 1915 en 11<br />

April <strong>1916</strong> in werking getreden K. Bn. 5 Maart 1915 n°. 50<br />

(Ind. St. nos. 380 en 381) en 10 Jan. <strong>1916</strong> n°. 37 (Ind. St.<br />

nos. 300 en 301), vuor zooveel betreft het door de weeskamer<br />

in rekening te'brengen beheerloon <strong>van</strong> failliete boedels.<br />

Xederlandsoh omlerdaanschap. Het K. B 7 l)e< . lfi] |<br />

n°. 50 (Xed. St. n°. 550 4, Ind. St. 1915 n°. 299) — zie<br />

K. V. 1915, kol. 73 — is op 1 Januari <strong>1916</strong> in werking getreden<br />

(Ind. St. 1915 n°. 642). Voorts zijn nog enkele bepaliiigen<br />

<strong>van</strong> de Indische wetgeving gewijzigd bij Ord. <strong>van</strong> 10<br />

Nov. 1915 (Ind. St. n°. 641). ten einde die bepalingen in<br />

beter verband te brengen met de wet in Ind. St. 1910 n°. 296<br />

(zie K. V. 1910. kol. 95) betreffende het onderdaanschap <strong>van</strong><br />

de lievolking in Nederlandsch-Indië.<br />

Coöperatieve vereenigingen. Bij K. B. 7 April 1915<br />

n°. 29 (Ind. St. n°. 431) is eene vóór alle bevolkingsgroepen<br />

<strong>van</strong> Xederlandsch-Indië geldende wettelijke regeling der<br />

coöperatieve vereenigingen vastgesteld.


KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

71 Hoofdstuk F, *?S 3, 4 on 5. 72<br />

Auteursrecht. De ook voor Nederlandsou-Indie' verbindende<br />

wetten <strong>van</strong> 10 Oot. 1914 (Ned. St. n°. 489) en 29 Oct.<br />

L916 (Ned. St. n°. 446) tot wijziging <strong>van</strong> de overgangsbepalingen<br />

«Ier auteurswet 1912 zijn afgekondigd in Ind. St. <strong>1916</strong><br />

II.IS. 48 en 19. Het K. B. 30 Oct. 1915 (Ned. St. n°. 452) regelende<br />

de samenstelling, de taak en de werkwijze <strong>van</strong> de in<br />

laatstgenoemde wet vermelde commissie <strong>van</strong> advies is afge~<br />

kondigd in Ind. St. 1910 n°. 50. .<br />

Overschrijving <strong>van</strong> eigendommen. Bij Ord. <strong>van</strong> L'2 Juni<br />

<strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 425) is eene nadere regeling getroffen wat<br />

aangaat de bevoegdheid tot het in- en overschrijven <strong>van</strong> den<br />

Het wetln>ek <strong>van</strong> strafrecht voor Europeanen is gewijzigd<br />

of aangevuld: bij het op 1 September 1915 in werking getieilen<br />

K. B. 1 Mei 1915 n°. 87 (zie Jnd. St. 1915 nos. 466 en<br />

467) waardoor, bij veroordeeling wegens sommige misdrijven<br />

tegen de zeden, ook ontzetting uit de vaderlijke macht kan<br />

worden uitgesproken; bij het op 1 November 1915 in werking<br />

getreden K. B. 17 Mei 1915 n°. 49 (zie Ind. St. nos. 502 en<br />

•")()•'{). houdende strafbepalingen op het doen houden <strong>van</strong> of<br />

deelnemen aan ongeoorloofde verkiezingen; zoomede bij het<br />

op 12 December 1915 in werking getreden K. B. 1 Oct. 1915<br />

n°. 18 (zie Ind. St. nos. 686 en 687) waarin eene strafbepaling<br />

is opgenomen op het gebruik <strong>van</strong> ond/erscheidingsteekenen<br />

voor vaartuigen <strong>van</strong> den hospitaaldienst door daartoe niet<br />

gerechtigden. Het wetboek <strong>van</strong> strafrecht voor inlanders is<br />

in gelijken geest gewijzigd (Ind. St. 1915 nos. 468, 504<br />

en 688).<br />

Met intrekking <strong>van</strong> eerstgeineld wetboek. Tan strafrecht,<br />

is bij K. B. 15 Oct. 1915 n°. 33 (Ind. St. n°. 732) een voor<br />

alle bevolkingsgroepen geldend strafwetboek vastgesteld,.<br />

dat op een nader te bepalen tijdstip in werking zal treden.<br />

Kerstening <strong>van</strong> strafvonnissen <strong>van</strong> inlanrisehc rechtbanken<br />

door de raden <strong>van</strong> justitie. In 1915 zijn door de nulen<br />

<strong>van</strong> justitie te Batavia. Semarang, Soerabaja. Padanur.<br />

ICedan en Makasser onderscheidenlijk 483, 461. 986. 373. 455<br />

en 757 revisiezaken behandeld ; daarbij werd door de raden<br />

te Batavia, Semarang. Soerabaja, Padang en Medan ondersi<br />

lieidenlijk in 2, 18. 31, 6 en 19 gevallen gebruik gemaakt<br />

<strong>van</strong> de bevoegdheid om oraal debat toe te staan (zie art.<br />

Vermoedelijk tengevolge <strong>van</strong> de verscherping <strong>van</strong> de krakalstraf<br />

(ten arbeidstelling aan de publieke werken) was ter<br />

Oostkust <strong>van</strong> Sumatra een teruggang <strong>van</strong> het aantal overtredingen<br />

<strong>van</strong> de koelie-ordonnantie te bespeuren (vgl. K. V.<br />

1915, kol. 75).<br />

Met het buiten de ge<strong>van</strong>genis doen verblijven <strong>van</strong> daarvoor<br />

in aanmerking komende tot ten arbeidstelling aan de publieke<br />

weiken veroordeelde personen werd voortgegaan.<br />

De proefneming met het verbouwen <strong>van</strong> manilla-pisang ter<br />

hoofdplaats Cheilbon werd. met het oog op de ongunstige<br />

uitkomsten, cestaakt.<br />

De rubberteelt op Noesa Kambangan. waar eene fabriek<br />

voor de bereiding <strong>van</strong> het product gevestigd werd, nam in<br />

beteekenis toe. De opbrengst bedroeg op • het einde <strong>van</strong> het<br />

verslagjaar 5000 K.G. per maand, terwijl de belmalde prijzen<br />

zeer loonend waren. Ten behoeve <strong>van</strong> de technische<br />

leiding <strong>van</strong> het caoutchoucbedrijf zijn een 2-tal reeds tijdelijk<br />

in dienst zijnde cultuurbeambten vast in dienst gesteld (Ind.<br />

St. 19JL6 n°". 113). ,<br />

De geldelijke uitkomsten <strong>van</strong> den ge<strong>van</strong>genisarbeid waren<br />

| 4. STRAFRECHT EN STRAFVORDERING.<br />

S 5. GEVANGENISWEZEN.<br />

eigendom <strong>van</strong> schepen en vaartuigen tè Balikpapan (res. Zuider-<br />

en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo).<br />

Andere onderwerpen. Ten aanzien <strong>van</strong> enkele andere tot<br />

deze paragraaf behoorende onderwerpen worden enkel statistieke<br />

opgaven verstrekt. Die opgaven, welke zijn opgenomen<br />

in bijlage F, tabellen II, III, IV en X, betreffen de in 1915<br />

verleden akten <strong>van</strong> oogstverband en behandelde faillissementen,<br />

zoomede de in dat jaar gesloten huwelijken tusschen personen,<br />

die aan een verschillend recht zijn onderworpen en de<br />

in 1914 gedane inschrijvingen, in de registers <strong>van</strong> den burgerlijken<br />

stand.<br />

301/.' <strong>van</strong> het reglement op de strafvordering in Ind. St.<br />

1901 n°. 124).<br />

L'itlfVerittg. Gedurende 1915 werden aan onze uitoriteiten<br />

door het bestuur der Straits Settlements 3 Chineezen<br />

uitgeleverd. Aan het bestuur <strong>van</strong> den staat SeJangor is uitgeleverd<br />

1 Chinees.<br />

Kwijl scheiding en vermindering <strong>van</strong> strafien. De tot<br />

deze rubriek behoorende mededeelingen <strong>van</strong> statistischen<br />

aard zijn opgenomen in bijlage F. tabel VII.<br />

Bestrijding <strong>van</strong> den zoögenaamden handel in vrouwen<br />

en meisjes. De op tijdelijken voet genomen maatregel tot<br />

vestiging te Batavia <strong>van</strong> een regeeringsbureau ter bestrijding<br />

<strong>van</strong> den zoögenaamden handel in vrouwen en meisjes<br />

— vgl. K. V. 1915. kol. 75 — is bij Gouv. Bt. 18 Febr. <strong>1916</strong><br />

n°. 37 (Ind. St. n°. 199) bestendigd.<br />

Toelicht op bioscopen. Bij Ord. <strong>van</strong> 18 Maart <strong>1916</strong><br />

(Ind. St. n°. 276) zijn voorzieningen getroffen ter verkrijging<br />

<strong>van</strong> een beter toezicht op openbare bioscoopvoorstellingen.<br />

De aanwijzing <strong>van</strong> plaatsen, waar voor de keurinj; <strong>van</strong><br />

films eene commissie zal worden benoemd, preschiedde bij<br />

Gouv. Bt. 18 Maart <strong>1916</strong> n°. 47 (Ind. St. n°. 277).<br />

Veediefstallen (op Java en Madocra).<br />

lijke opgave zij verwezen naar bijlage F,<br />

Voor de gebrniketabel<br />

VI.<br />

wederom zeer gunstig. In alle vakken viel eene belangrijke<br />

uitbreiding te bespeuren. ,<br />

De algemeene gezondheidstoestand der ge<strong>van</strong>genen gaf<br />

reden tot tevredenheid; onder de gestraften op Noesa Kambangan<br />

en in het dwangarbeiderskwartier te Batavia viel<br />

echter gedurende korten tijd eene verhoogde sterfte waar te<br />

nemen. In enkele ge<strong>van</strong>genissen, voornamelijk in de buitenbezittingen,<br />

waar de rijstvoeding niet volgens de voorschriften<br />

plaats vond, kwam nog beri-beri voor.<br />

De voedingsvoorziening in eigen beheer bleef ook gedurende<br />

het verslagjaar goed voldoen.<br />

Een aan<strong>van</strong>g werd gemaakt met de inrichting <strong>van</strong> een verbeterhuis<br />

voor jeugdige misdadigers te Semarang.<br />

Het ge<strong>van</strong>genisreglement (Ind. St. 1871 n°. 78) is aangevuld<br />

met nadere voorschriften betreffende dè bevoegdheden<br />

<strong>van</strong> het met de bewaking <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>genen belaste personeel<br />

bij verzet of samenrotting, alsmede bij ontvluchting <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>genen<br />

(Ind. St. 1915 n°. 657). , "<br />

Bij Gouv. Bt. 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 68 (Ind. St. n°. 133) zijn<br />

bij het hoofdbureau <strong>van</strong> het ge<strong>van</strong>geniswezen twee ambtenaren<br />

voor de statistiek aangesteld.


Hoofdstuk P, ss , 7 en 8,<br />

6. MILITAIB RECHT EN MILITAIRE RECHTSPRAAK.<br />

Bij Ord. ru O Juni 1915 (Ind. Si. n'. 3St) is pene nadere<br />

regeling getroffen voor de afdoening <strong>van</strong> militaire strafzaken<br />

in hét gewest Oostkust <strong>van</strong> Sumatsa.<br />

I 7.<br />

KOLONIAAL VERSLAG HftH».<br />

7. ><br />

In liet belang <strong>van</strong> ct'iic geregelde afdoening der Baken bü<br />

den krijgsraad te ilagelang, zijn maatregelen genomen bij<br />

Ord. <strong>van</strong> 10 Maait <strong>1916</strong> (Ind. 'St. n S»J»9 W).<br />

DOOR l>K HOOFDEN VAN GEWESTELIJK BESTUUR fASTGESTELDE<br />

REGLEMENTEN EN KEUBEN VAN POLITIE. ,<br />

Van de in 1915 door de hoofden <strong>van</strong> gewestelijk bestuur<br />

. omtrent een aantal binnen' den kring <strong>van</strong> hunne wetgevende<br />

bevoegdheW vallende onderwerpen 1 vastgestelde verordening<br />

§ en, verdienen afzonderlijk vermelding: de in de gewesten<br />

uinatra's Westkust en Djokjakarta uitgevaardigde verordeningen<br />

tot tegengang <strong>van</strong> bet gebruik in rrjfuigverhuurderijen<br />

en als draagpaarden '<strong>van</strong> voor de voor'tteling gé-<br />

, schikte merries (Jav! Ct. 1915 nos. 83 en 97); de verordeningen<br />

tot regeling <strong>van</strong> het toezicht op vaartuigen, die passagiers<br />

en goederen vervoeren <strong>van</strong> en naar de reeden Hengkalis.<br />

Selat Pandjang en Bagan Si Api Api (Jav. ('t. 1915<br />

n". 9Ö), zoonrede in bet gewest Banks en onderhoorigbeden<br />

en in de Klabat-baai (Jav. Ct. 1915 n". 100); de verordening<br />

regelende het toezicht in bet gouvernement Atjeh en onder*<br />

hoorigbeden op schepen, door machines voortbewogen, uitsluitend<br />

gebezigd wordende voor de vaart op rivieren en l>innei<br />

.enwateren, en op schepen door machines voortbewogen <strong>van</strong><br />

mi tindes dan 25 M\ inhoud (Jav. ('t. 1915 n°. 79); de ver-<br />

ord rdening regelende den dienst der drinkwaterleiding te Koeta<br />

Radja (Jav. Ct. 1915 n°: 100); het reglement op bet laten<br />

losloopen <strong>van</strong> voor de voortteling minderwaardige runderstieren<br />

in de residentie Tapanoeli (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n°. .'14);<br />

Recht <strong>van</strong> verblijf. De gebruikelijke statistische opgaven<br />

omtrent toelating en vestiging of inwoning in Nederlandscb-<br />

Indië zijn opgenomen in bijlage F, sub VIII en IX.<br />

Bij het op een nader vast te stellen datum in werking te<br />

treden K. IJ. 15 Oct. 1915 n". 32 (Ind. St. <strong>1916</strong> n". 47) kwam<br />

eene herziening tot stand <strong>van</strong> de bepalingen omtrent de toelating<br />

en vestiging in Nederlantfseh-Indië <strong>van</strong> Nederlanders<br />

en vreemdelingen. Voorts zijn de bepalingen op de toelating<br />

<strong>van</strong> oostersebe vreemdelingen iji de residentie Westerafde?ling<br />

<strong>van</strong> liorneo, wat betreft den duur der vestiging, gewijzigd<br />

bij Ord. <strong>van</strong> 27 Sept. 1915 (Ind. St. nf! 570).<br />

Met intrekking <strong>van</strong> het zoogenaamde wijkenstelsel (Ind.<br />

St. 1910 n". 537) zijn bij Ord. yan 10 Maart <strong>1916</strong> (Ind. St.<br />

' ,n°. 264) voorschriften vastgesteld omtrent het wonen <strong>van</strong><br />

vreemde oosterlingen o]) Ja.va en Madoera en de administratief<br />

daartoe béhoorende kleinere eilanden.<br />

De in Ind. St. 1892 n°. 138 opgenomen bepalingen nopens<br />

de toelating en vestiging <strong>van</strong> Chineezen ter Oostkust <strong>van</strong><br />

Suinatia zijn nog op een eukel punt gewijzigd hij Ord. <strong>van</strong><br />

15 April <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 335).<br />

Aan 39 Europeanen en met hen gel ijkgestelden is in 1915<br />

vergunning tot reizen in Nederlandscb-Indië verleend. Zeven<br />

en dertig vergunningen tot het leizen' in een enkel gewest<br />

werden door den boogsten gewestelijken gezaghebber verleend<br />

(9 voor Sumatra'l Westkust. 2 voor Tapanoeli. 2 voor de<br />

Oostkust <strong>van</strong> Sumatra, 23 voor de Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo<br />

en 1 voor de Zuider* en'Oostecafdeéling <strong>van</strong> Borneo); de<br />

overige 2 door den directeur <strong>van</strong> justitie aan Europeanen en<br />

met hen gel ijkgestelden verleende vergunningen betreffen<br />

5j S. BIJZONDERE RECHTEN.<br />

de verordening op het bezit, de registratie en den verhuur<br />

<strong>van</strong> rijwielen in Ihinka en onderboorigbeden (Jav. Ct. 191Ö<br />

n°. 93); het reglement op liet bezit en bet gebruik vau<br />

rijwielen ter hoofdplaats Amboina (Jav. Ct. 1915 n°. 89); de<br />

Verordening tol regeling <strong>van</strong> het toezicht op laadvaartuigen<br />

op de reeden in Ihinka en onderhooiigheden (Jav. Ct. 1915<br />

n". 100); de verordening tegen liet verspreiden <strong>van</strong> onware<br />

en overdreven geruchten in de Westerafdceling <strong>van</strong> Bornoo<br />

(Jav. Ct. 1915 n*. «13); hel reglement op liet gebruik <strong>van</strong> en<br />

liet verkeer op de openbare wegen zoomede bet verbanen <strong>van</strong><br />

.paarden,' ri.j- en voertuigen in gemeld gewest (Jav. Ct. 1915<br />

n". 105). zoomede ter hoofdplaats Amboina (Jav. Ct. 1915<br />

n°. 100); de door den resident <strong>van</strong> de Zuider- en Oosterafdeeling<br />

<strong>van</strong>-Borneo vastgestelde keur ter verzekering <strong>van</strong><br />

de richt ige naleving door gouvernements onderhoorigen <strong>van</strong>de<br />

door de zelfbesturen <strong>van</strong> de Landschappen Eota Waringin,<br />

Goeiioengtaboer, Sambalioeng en Boeloeiigan vastgestelde<br />

bepalingen betreffende de heffing <strong>van</strong> de tjoekei <strong>van</strong> ingezamel.de<br />

boschproducten in die landschappen (Jav. Ct. 1915<br />

n". 100) en de verordening op de bereiding, koop en verkoop,<br />

bezit en vervoer <strong>van</strong> copra in de" residentie Uali en Lombok<br />

(Jav. Ct. 1915 n°. 82).<br />

geheel Nederlandsch-I'ndië. Waar noodig, werd steeds het<br />

voorbehoud gemaakt, dat reizen buiten bet rechtstreeks beituurd<br />

gouvernementsgebied alleen zouden, worden ondernomen<br />

in overleg met en na toestemming <strong>van</strong> de betrokken<br />

autoriteit.<br />

Bü Ord. <strong>van</strong> 26 Juni 1915 (Ind. St. n°. 439) zijn strafbepalingen<br />

vastgesteld op liet misbruik maken <strong>van</strong> reispassen.<br />

De voor verschillende gewesten der buitenbezittingen<br />

<strong>van</strong> kracht zijnde regelingen <strong>van</strong> bet passenstelsel zijn herzien<br />

bij Ord.'<strong>van</strong> 8 Dec. 1915 (Ind. St. n". 702).<br />

Sedert de afsluiting <strong>van</strong> de gelijksoortige opgaven in K. V.<br />

1915 (15 Maart 1915) tot 15 Maait <strong>1916</strong>. is de in art. 47 <strong>van</strong><br />

bet Regeelïngsreglement omschreven politieke maatregel <strong>van</strong><br />

verwijdering toegepast op 10 inlanders (4 uit Rembang, 1 uit<br />

Madioeii. 1 uit Soerakarta, 1 uit Atjeh en onderhooiigheden.<br />

1 uit Celebes en onderhoorigbeden en 2 uit ïernate). die.<br />

hoewel in rechten niet vervolgbaar, wegens verschillende<br />

beswarende feiten voor de openbare rust en orde in bet<br />

gewest hunner inwoning gevaarlijk werden geacht. I)aarentegen<br />

is gedurende dat tijdvak ten opzichte <strong>van</strong> 34 vroeger<br />

politiek verwijderden de maatregel opgeheVen, en aan drie<br />

eene andere plaats tot verblijf aangewezen.<br />

Drukpers. In 1915 waren 14 vervolgingen wegens diUKpersdelicten<br />

(waar<strong>van</strong> twee nog <strong>van</strong> 1914) aanliangig. waar<strong>van</strong><br />

er 32 tot veroordeeling leidden, twee werden ingetrokken<br />

en een drietal nog in behandeling zijn.<br />

Dij hel o)i 1 September 1915 (Ind. St. 1915 n°. 477) in<br />

werking getreden K. D. 17 Mei 1915 n°. 50 (Ind. St. n°. 476)<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Xed.-Indië. 10


KOLONIAAL VERSLAG Ittli».<br />

76 Hoofdstuk F. SS 8. 9 en 10. 76<br />

isartr25 <strong>van</strong> hei drukpersreglemenl in dier voege gewijzigd, ling Padanglawas (u's. Tapanpeli) nog voorkomende slaven<br />

dal uterus la.ster en lioon ook smaad jegens vreemde staatehoofden<br />

itrafbaar gesteld wórdt, en dat vervolging <strong>van</strong> dezo<br />

itrafbare feiten ambtshalve kan plaats hebhen.<br />

HlaveraiJ m pandrliiie.s() (Ind. St. n°. 674). Voor wij «gingen in<br />

de formatie, de bezoldiging, enz. <strong>van</strong> de agenten hij (Ie<br />

kamers te Makasser en Soerahaja. zoomede voor de verhooging<br />

der bezoldiging <strong>van</strong> eenige agenten der kamer te Batavia<br />

zie men Bijhl. Ind. St. nos. 842."), 8-126 en 8427.<br />

Bij K. B. 1 Foln. <strong>1916</strong> n°. 39 (Ind. St. n". 325) is eene<br />

regeling'getroffen nopens de' vertegenwoordiging <strong>van</strong> de<br />

kamers in Nederland.<br />

10. ARREIDS1NKPECTIE EN'KOELIE WERVING.<br />

periodieke gegevens omtrent sterkte <strong>van</strong> en sterfte onder de<br />

i arbeiders op ondernemingen in de buitenbezittingen.<br />

Herziene bepalingen nopens de rechten en verplichtingen<br />

<strong>van</strong> de werkgevers en de werklieden in Atjeh en onderhoorigheden<br />

kwamen tot stand hij Ord. <strong>van</strong> 15 April 1910 (Ind. St.<br />

n". 334). terwijl de in verband daarmede Opgemaakte gewijzigde<br />

modellen der werkovereènkomsten zijn bekrachtigd<br />

, hij GouV. Bt. <strong>van</strong> denzelfden datum n°. 41 (Ind. St. n°. 330).<br />

Nieuwe instructies voor de ambtenaren der arbeidsinspectie<br />

j zijn opgenomen in Bijhl. Ind. St. n°. 8203.<br />

In het gewest Oostkust <strong>van</strong> Sumatra was de toestand <strong>van</strong><br />

! de werklieden in bet algemeen bevredigend; dé geneeskundige<br />

verpleging was goed. terwijl de gezondheidstoestand<br />

' gunstig kon worden genoemd.<br />

Over de behandeling en huisvesting <strong>van</strong> de werklieden op<br />

de ondernemingen in het gouvernement Atjeh en oiiderhoorigheden<br />

viel over het algemeen niet te Hagen. Aan de<br />

geneeskundige behandeling werd in het algemeen voldoende<br />

, zorg besteed. De gezondheidstoestand op de ondernemingen,<br />

gelegen in de onderafdeeling Simeuloe liet in het begin <strong>van</strong><br />

hel verslagjaar nog te wenschen over.<br />

Tn de residentie Palembang werd door de Bataafsehe<br />

Petróleummaatsehapprj, de Petroleummaatschappij ,,Rotteidam-Palembeng'<br />

, de gouvernements mijnbotiw-exploratie<br />

Soengei Toel>oh. bij den aanleg <strong>van</strong> den Zuid-Sumatraspoorweg<br />

en oj) de landhouwondernemingen Moesi II. Pageralam<br />

en I'asoemah Estate niet contractarbeiders gewerkt. De<br />

behandeling der werklieden was in het algemeen bevredigend.<br />

De geneeskundige verpleging was niet overal geheel naar<br />

eisch : naar verbetering wordt gestreefd. De gezondheidstoestand<br />

kon over het algemeen goed genoemd worden.<br />

In het gewest Sumatra's Westkust werd met contractkoelies<br />

gewerkt op de ondernemingen in de afdeelingen<br />

Tanihdatar. Painan. L Koto en Solok. De behandeling en


verpleging <strong>van</strong> de werklieden was over het algemeen l>ehoorlijk.<br />

Ook de gezondheidstoestand gaf geen reden tot klagen.<br />

De arbeidstoestanden op de ondernemingen in Benkoelen<br />

waren in het algemeen gunstig. Het sterftecijfer bedroeg 30<br />

(5 personen overleden tengevolge <strong>van</strong> ongelukken), tegen 44<br />

in 1914. Het aantal veroordeel in gen wegens drossen en andere<br />

overtredingen <strong>van</strong> de koelie-ordonnantie bedroeg 663.<br />

De Behandeling, huisvesting en geneeskundige verpleging<br />

<strong>van</strong> in de residentie Tapanoeli op 9 ondernemingen werkzaam<br />

zijnde contraciarl>eiders lieten over het algemeen weinig te<br />

wenschen over_ Drossen kwam evenwel nog herhaaldelijk<br />

voor. Het sterftecijfer bedroeg 94, tegen 93 in 1914.<br />

in de residentie Lampongsehe districten werd op 13 ondernemingen<br />

inet eontractkoelies gewerkt. De huisvesting, en op<br />

verscheidene ondernemingen oqk de geneeskundige verpleging,<br />

kon bevredigend genoemd worden. Het sterftecijfer<br />

bedroeg 72, tegen 330 in 1914.<br />

In de residentie RioÜW en ondel hooi•ighedert werkten contractkoelies<br />

bij de Petroleuin-taiïkinstallatie op het eiland<br />

Samho, bij de exploitatie-maatschappijen (ialang. Xoeni.bing<br />

en Poelau Boelan, op dé ondernemingen Kepala Djerie<br />

en- Telang (alle in do afdeeling Tandjoengpinang), alsmede<br />

op "de in de afdeeling Indragiri gelegen.Jandbouwondernemingen<br />

Gading en Ajer Moei ik, Djapoera, Soengei Lalah,<br />

Pengalian en Tjenako. In de afdeeling Karimoen werden, na<br />

eindiging <strong>van</strong> de loopende werkovereenkomsten, geen contractkoeiies<br />

meer in dienst genomen. In de huisvesting deiarbeiders<br />

kwam -verbeterlng. Ook de geneeskundige behandeling<br />

kon over het algemeen voldoende genoemd worden. Aan<br />

de bestrijding <strong>van</strong> beri-beri, malaria en wormziekte jverd de<br />

noodige zorg besteed. Niettemin Tiet de gezondheidstoestand<br />

op Sambo en Galang te wenschen over.<br />

Bij de Billiton Maatschappij bedroeg het aantal werklieden<br />

(in 'hoofdzaak Chineezen) 13 893, tegen 15 790 in 1914.<br />

Wegens desertie, dienstweigering, en andere overtredingen<br />

Van de bepalingen der koelie-ordonnantie werden ondersc£eidenlijk<br />

38. 13 en 406 werklieden gestraft. De behandeling en<br />

de geneeskundige verpleging <strong>van</strong> de koelies waren naar<br />

wenscli. De huisvesting kan echter nog niet geheel voldoende<br />

genoemd worden.<br />

Het aantal in de residentie Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo<br />

met eontractkoelies werkende ondernemingen bedroeg 8. waar<strong>van</strong><br />

2 gelegen in de afdeeling Pontianak,, 3 in de afdeeling<br />

Singknwang. 2 in de afdeeling Sintang en 1 in de afdeeling<br />

Ketapang. De behandeling, de huisvesting en de gezondheidstoestand<br />

der arbeiders waren óver het algefneen bevredigend.<br />

In de residentie Zuider- en Oost era f deeling <strong>van</strong> Borneo<br />

werkten met contractkoelies 7 landbouwondernemingen, de<br />

\<br />

KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

Hoofdstuk F, g 10. 7K<br />

<strong>van</strong> gouverneinentswege gedreven nüjnbouwonderneming<br />

Poelau Laoet, de steenkolenondernemingen Goenoeng Koepang<br />

I en II, de Bataafsche Petroleummaatschappij, de<br />

ïnijnlxmwondernemiiig Nederlandsche Koloniale Petroleummaatschappij<br />

en de houtaankaponderneming Tarakan. De<br />

arbeidstoestanden waren over liet algemeen gunstig en de<br />

gezondheidstoestand liet evenmin te wenschen over.<br />

In het gouvernement Celebes en ouderhoorigheden waren<br />

bij de Oultuur- en Industrie-Maatschappij Balanipa 25 Javaansche<br />

contractkoelies in dienst. '<br />

In de residentie Menado werkten met eontractkoelies dezelfde<br />

ondernemingen als vermeld in K. V. 1915. kol. 81. De<br />

behandeling <strong>van</strong> «Ie werklieden was l>evredigend, terwijl de<br />

gezondheidstoestand over het algemeen vrij goed was.<br />

Tn Amboina werden contractkoelies aangetroffen in de<br />

onderafdeelingen Banda, Amboina en Oost-Cerain. De beliandeliug<br />

<strong>van</strong> de werklieden gaf ge.en reden tot klagen.<br />

In de residentie» Ternate en onderhoorigheden werkten 5<br />

ondernemingen - waar<strong>van</strong> 1 in de afdeeling Halmahera en<br />

4 in de afdeeling Batjan — niet contractkoelies. Wegens<br />

overtredingen <strong>van</strong> de koelie-ordonnantie werden 50 contractarbeiders<br />

gestraft. • -<br />

Tn liet versjagjaar-is door de arbeidsinspectie een onderzoek<br />

ingesteld naar de arbeidstoestanden op de land bon wóndernemingen<br />

in Banjoewangi (Besoeki).<br />

Bij Ord. <strong>van</strong> 4 Dec. 1915 (Ind. St. n". 693) is eene<br />

regeling vastgesteld, krachtens welke aan werkgevers vergunning<br />

kan worden verleend om uitsluitend ten eigen behoeve<br />

voor hunne in de buitenbezittingen gelegen ondernemingen<br />

inlanders op Java en Madoera te werven. Voorschriftea tot<br />

uitvoering <strong>van</strong> deze regeling zijn bekrachtigd bij Gouv. Bt.<br />

<strong>van</strong> denzelfden datum n°. 18 (Bijbl. Ind. St. n°.' 8409).<br />

In verband met de vaststelling <strong>van</strong> éene nieuwe wervingsordonnantie<br />

— vgl. K.'V. 1915. kol. 82 — is de in Ind. St.<br />

1910 n°. 219 opgenomen ordonnantie, houdende voorloopige<br />

voorzieningen ter verzekering <strong>van</strong> een regelmatigen gang <strong>van</strong><br />

zaken bij de werving <strong>van</strong> inlanders op Java en Madoera. tot<br />

het verrichten <strong>van</strong> arbeid in de kolonie Suriname, herzien<br />

(Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 17).<br />

Omtrent de in het tijdvak 1 Juni 1915—uit. Mei <strong>1916</strong> verleende<br />

vergunningen tot het werven in Nederlandsch-Ipdië<br />

<strong>van</strong> inlanders voor het verrichten <strong>van</strong> arbeid in vreemde<br />

landen zij verwezen naar bijlage F, tabel XII.<br />

Voor de indienststelling <strong>van</strong> een ambtenaar met den titel <strong>van</strong><br />

secretaris der immigratie-commissie te Pontianak. zoomede<br />

<strong>van</strong> tolken voor de Chineesche taal ten behoeve <strong>van</strong> den immigratiedienst<br />

te Batavia, Sèmarang en Soerabaja zie men Ind.<br />

St. <strong>1916</strong> n°. 142.


KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

79 Hoofdstuk


Hl Hoofdstuk H.<br />

Mei ingang <strong>van</strong> 8 December 1914 werd aan den directeur<br />

<strong>van</strong> Onderwijs en Eeredienst, den lieer dr. G. A. J. HAZÉTJ,<br />

wegens langdurigen dienst, verlof verleend,, gedurende welken<br />

tij cl zijne betrekking werd waargenomen door den lieer dr.<br />

E. MORESCO, tot dusver eerste gouvernements secretaris<br />

(GOUT. Bt. 12 Oct. 1914 n°. 1). Rij Gouv. Bt. 28 April 191G<br />

n°. 2 is dr. HAZEU opnieuw benoemd tot directeur <strong>van</strong> Onderwijs<br />

en Eeredienst doch, in verband met de afwezigheid <strong>van</strong><br />

den adviseur voor inlandsche zaken, dr. I). A. RINKES (zie<br />

hoofdstuk K, afd. II), is hij tijdelijk met diens fnnctiën<br />

belast, en is dr. MORESCO de betrekking <strong>van</strong> diregteur <strong>van</strong><br />

Onderwijs en Eeredienst blijven waarnemen.<br />

'Bij Gouv. Bt. 30 Juni 1915 n°. 10 is aan den directeur<br />

<strong>van</strong> Landbouw, Nijverheid en Handel, den heer dr. H. J.<br />

LOVJNK, wegens ziekte, met ingang <strong>van</strong> 1 Juli d.a.v., één<br />

jaar verlof naar Europa verleend. Voor den duur <strong>van</strong> dit<br />

verlof is bij Gouv. Bt. 3 Juli 1915 n°. 19, naast de uitoefening<br />

<strong>van</strong> zijne eigen functiën, met de waarneming dier betrekking<br />

belast de heer dr. J. C. KONINGSBERGER, directeur<br />

<strong>van</strong> 's lands plantentuin.<br />

Bij Gouv. Bt. 20 Oct, 1915 n°. 52 is de directeur <strong>van</strong><br />

Binnenlandsch Bestuur, de heer D.' TOLLENAAR, op zijn verzoek,<br />

met ingang <strong>van</strong> 6 Januari <strong>1916</strong>, eervol uit 's lands<br />

dienst ontslagen. Hij is als zoodanig opgevolgd door den heer<br />

H. CARPENTIER ALTING, tevoren adviseur voor liet volkskredietwezen<br />

(Gouv. Bt. 29 Dec. 1915 n°. 39).<br />

Bij Gouv. Bt. 29 Nov. 1915 n°. 47 (Ind. St. n°. 680) is<br />

ALGEMEEN BURGERLIJK BEHEER<br />

KOLONIAAL (VERSLAG IOI«.<br />

ingesteld een gouveiiienients-accountantsdienst, bestaande uit<br />

den chef <strong>van</strong> dien dienst en de aan hem toegevoegde gouver<br />

iiements-aecountants en adjunct-gouvernements-accountants.<br />

Tevens onderging de voorloopige instructie <strong>van</strong> den<br />

gouvernements-aiccountant (Bijbl. Ind. St. n°. 6954, juncto<br />

nos. 7610. 7837 en 8159) oeuige wijziging en aanvulling (zie<br />

Bijbl. Ind. St. ii». 8446).<br />

De instructie <strong>van</strong> den adviseur voor de bestuurszaken der<br />

buitenbezittingen (Bijbl. Ind. St. nos. 7145, 7658 en 7835)<br />

is nader gewijzigd bij Gouv. Bt. 22 Febr. <strong>1916</strong> n". 2 (Bijbl.<br />

Ind. St. n°. 8466).<br />

Bij K. B. 7 Sent. 191Ö n\. 24 (Ind. St. n°. 656) is het<br />

oprichten, herstellen en onderhouden <strong>van</strong> de onder het<br />

departement der Marine beboorende gebouwen, uitgezonderd<br />

de kustliclitetablissementen, gebracht tot den werkkring <strong>van</strong><br />

het departement der Burgerlijke Openbare Werken, met dien<br />

verstande, dat de daarvoor gedaan wordende uitgaven, voor<br />

zoover het marine-etablissement en de daartoe behoorende<br />

inrichtingen betreft, ten laste komen <strong>van</strong> het departement<br />

der Marine.<br />

Het bedrijf <strong>van</strong> de Atjeh-stoomtram, waaronder begrepen<br />

dat <strong>van</strong> de gouvernements-ijsfabriek te Koeta Radja, maakt,<br />

sedert 1 Januari <strong>1916</strong>, een onderdeeLuit <strong>van</strong> het bedrijf der<br />

staatsspoor- en tramwegen in Nederlandsch-Indië en behoort<br />

mitsdien tot den werkkring <strong>van</strong> het departement <strong>van</strong> Gouvernementsbedrijven<br />

(Gouv. Bt, 18 Maart <strong>1916</strong> n°. 44 in Ind.<br />

St. n°. 270).'<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indië. il<br />

82


KOLONIAAL VERSLAG l!M«.<br />

V<br />

Hoofdstuk J, afd. I. «4<br />

I. GEWESTELIJK EN PLAATSELIJK BESTUUR; POLITIE.<br />

a. ËUROPKKSCH BESTUUR.<br />

Een overzicht betreffende de tewerkstelling op uit. 1915<br />

<strong>van</strong> de controleurs en adspirant-controleurs bij net binnenlandsch<br />

bestuur op en buiten Java en Madoera — ook <strong>van</strong> de<br />

tijdelijk boven de formatie in dienst gestelde — is opgenomen<br />

onder I <strong>van</strong> bijlage G.<br />

JAVA EN MADOERA.<br />

Bij Gouv. Bt. 22 Juli 1915 n°. 34 (Ind. St. n°. 475) is<br />

bepaald dat in de residentie Batavia de controle-afdeeling<br />

Leuwiliang-Tjiteureup der af deeling Buitenzorg wordt opgeheven<br />

en dat deze afdeeling zal bestaan uit één controleafdeeling<br />

genaamd Buitenzorg. De standplaats <strong>van</strong> den controleur<br />

der controle-afdeeling Meester-Cornelis <strong>van</strong> genoemd<br />

gewest zal voortaan zijn Meester-Cornelis'in stede <strong>van</strong> Bekasi<br />

(zie Gouv. Bt. 24 FebY: <strong>1916</strong> n°. 35: Jav. Ct. n°. 17).<br />

Bij Gouv. Bt. 25 Nov. 1915 n°. 58 (Ind. St. n°. 670) is,<br />

met ingang <strong>van</strong> 1 Januari <strong>1916</strong>, de afdeeling Galoeh <strong>van</strong> de<br />

residentie Cheribon opgeheven en is het gebied daar<strong>van</strong> toegevoegd<br />

aan de residentie Preanger-Regentschappen, uitmakende<br />

eene controle-afdeeling <strong>van</strong> de afdeeling Tasikmaluja<br />

ouder den naam <strong>van</strong> Tjiamis. wordende de naam <strong>van</strong><br />

het regentschap Galoeh eveneens veranderd in Tjiamis.<br />

Ten behoeve <strong>van</strong> de residentie Soerakarta is tijdelijk boven<br />

de formatie in dienst gesteld een controleur, ten einde te<br />

worden toegevoegd aan den assistent-resident <strong>van</strong> Soerakarta<br />

(Gouv. Bt. 23 Nov. 1915 n°. 49; Jav. Ct. n°. 95).<br />

Bij Gouv. Bt. 24 Juli 1915 n°. 54 (Ind. St. n°. 479) is<br />

bepaald dat de standplaats <strong>van</strong> den controleur <strong>van</strong> Panggoel<br />

(afd. Toeloengagoeng, res. Kediri), instede <strong>van</strong> Karangan,<br />

zal zijn Pinggirsari.<br />

BUITENBEZITTINGEN.<br />

Bij Gouv. Bt. 6 Maart <strong>1916</strong> n°. 30 (Ind. St. n°. 244) zijn<br />

de grenzen vastgesteld tusschen de gewesten Palembang en<br />

Djambi en Djambi en Benkoelen, zoomede die tusschen .de<br />

residentie Palembang en de onderafdeeling Lebong (res.<br />

Benkoelen).<br />

Suniatra's AY.estkust. Met intrekking <strong>van</strong> de betrekking<br />

<strong>van</strong> gouverneur <strong>van</strong> Sumatra's Westkust, is dat gewest, met<br />

ingang <strong>van</strong> 12 Augustus 1915, onder het bestuur gesteld <strong>van</strong><br />

oen resident (Gouv. Bt. 6 Aug. 1915 n". 3; Ind. Si. n°. 492).<br />

Met wijziging <strong>van</strong> Gouv. Bt. 11 Mei 1915 n°. 9 (Ind. St.<br />

n°. 356), is bepaald dat de onderaf deelingen Bangkinang<br />

''afd. lx Koto), Fort <strong>van</strong> der Capellen en Sidjoendjoeng (afd.<br />

Tanahdatar), instede <strong>van</strong> door een controleur, door een gezaghebber<br />

kunnen worden bestuurd (Gouv. Bt. 22 Dec. 1915<br />

n°. 26 in Ind. St. n°. 7ol).<br />

Tapanoeli. Bij Gouv. Bt. 5 Jan. <strong>1916</strong> n°. 10 (Ind. St.<br />

n°. 9) is de tijdelijke onderafdeeling Habinsaran der afdeeling<br />

BatakJanden opgeheven en het gebied' daar<strong>van</strong> gevoegd<br />

gedeeltelijk bij de onderafdeeling Toba en gedeeltelijk bij de<br />

onderafdeeling Silindoeng; bij hetzelfde besluit is het zuidoostelijk<br />

gedeelte <strong>van</strong> de onderafdeeling Hoogvlakte <strong>van</strong><br />

Toba mede gevoegd bij laatstgenoemde onderafdeeling.<br />

J.<br />

§ 1. KUROPEESCH BESTUUR; POLITIE.<br />

Bij Gouv. Bt. 7 Maart <strong>1916</strong> n°. 30 (Ind. St. n°. 246) is<br />

bepaald dat de afdeelingen Sibolga en Batang Toroe-districten,<br />

Natal en Batang Natal, alsmede Nias, voortaan zullen<br />

vormen de afdeeling Beneden-Tapanoeli, onder een assistentresident,<br />

en verdeeld in de drie onderafdeelingen Sibolga en<br />

Batang Toroe-districten (onder den genoemden assistentresident),<br />

Natal en Batang Natal en het eiland Nias en omliggende<br />

eilanden (elke onder een controleur).<br />

Oostkust <strong>van</strong> Kumatra. Met intrekking <strong>van</strong> het ambt<br />

<strong>van</strong> resident der Oostkust <strong>van</strong> Sumatra is dat gewest, met<br />

ingang <strong>van</strong> 12 Augustus 1915, onder het bestuur gesteld <strong>van</strong><br />

een gouverneur (Gouv. Bt. 6 Aug. 1915 n°. 3; Ind. St.<br />

n°. 492).<br />

Palnnbang. Bij Gouv. Bt. 16 Dec. 1915 n" 0 . 9 (Ind. St.<br />

n°. 717) is, met ingang <strong>van</strong> 1 Februari <strong>1916</strong>. de onderafdeeling<br />

Koèboestreken (afd. Palembangsche Benedenlanden)<br />

opgeheven en het gebied daar<strong>van</strong> gevoegd bij de onderafdeelingen<br />

Banjoeasin en Moesi Hilir <strong>van</strong> de genoemde afdeeling.<br />

VTestonfdeelillft <strong>van</strong> Borneo. De tijdelijke vorming <strong>van</strong><br />

de nieuwe afdeelingen Ketapang en Singkawang (zie K..V.<br />

1915, kol. 89) is bij Gouv. Bt. 24 Jan. <strong>1916</strong> n°. 19 (Ind. St.<br />

n°. 93) bestendigd:<br />

"*; Bij Gouv. Bt. 4 Febr. <strong>1916</strong> n°. 28 (Ind. St. n°..172) heeft<br />

eene nieuwe indeeling <strong>van</strong> de afdeeling Sintang plaats gehad,<br />

namelijk in de vijf onderafdeelingen Sintang, Meluwi,<br />

Semitau. Boven-Kapoeas en Pinoehlanden, de eerste drie<br />

elk onder een controleur en de beide laatste elk onder een<br />

gezaghebber. x<br />

De standplaats <strong>van</strong> den gezaghebber <strong>van</strong> de onderafdeeling<br />

Soekadnna (afd. Ketapang) zal'voortaan, instede <strong>van</strong> Soekadana,<br />

Oedjoeng Datoe zijn (zie Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 215).<br />

Znidei> on Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo. De tijdelijke<br />

f indienststelling <strong>van</strong> een gezaghebber in de onderafdeeling<br />

i Oost-Koetei (afd. Samarinda) (zie Ind. St. 1914 n°. 661) 'is<br />

; bij Gouv. Bt. 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 58 (Ind. St. h°. 123) be-<br />

I ,stendigd. \<br />

(Vlebcs en onderhonrigheden. Met buitenwerkingstelling<br />

<strong>van</strong> alle daarmede strijdige of daardoor overbodig geworden<br />

voorschriften, is bij Gouv. Bt. 27 April <strong>1916</strong> n°. 49<br />

(Ind. St. n°. 352) eene nieuwe'indeeling <strong>van</strong> dit gouverne-<br />

! ment in acht afdeelingpn vastgesteld, namelijk Makasser<br />

(onderafdeelingen Makasser, Pangkadjene en Maros), Soenggoe-Minasn<br />

(onderafdeelingen Goa. Takalar en Djeneponto),<br />

i Bonthain (onderafdeelingen Bonthain, Boeloekoemba, NSindjai<br />

en Saleier), Bone (onderafdeelingen Noord-Bone, Bone,<br />

Zuid-Bone, YVadjo en Sopeng), Pare Pare (onderafdeelingen<br />

I Pare Pare, Pinrang, Enrekang en Barroe), Mandar (ohderi<br />

afdeelingen Madjene, Balanipasche en Binoeangsche Benej<br />

denlanden, Mamoedjoe en Pitoe Oeloena Salo en Bovenj<br />

Binoeang), Loewoe (onderafdeelingen Palopo, Eante Pao.<br />

Makale, Malili en Kolaka) en Oost-Celebes (onderafdeelingen<br />

Boeton, Banggai, Boengkoe en Mori, en Kandari), elke<br />

onder een assistent-resident.<br />

Kraai*. Bij Gouv. Bt. 21 Sept. 1915 n°. 15 (Ind. St.


85 Hoofdstuk J, afd. I.<br />

n'. 565) is bepaald dat de standplaats <strong>van</strong> den controleur der<br />

Talaud-eilanden, instede <strong>van</strong> Liroeng (eiland Salebaboe),<br />

zal zijn Beo (eiland Karakelang).<br />

" Bnli en Lombok. Nadat daartoe bij K. B. 27 Nov. 1915<br />

n°. 42 machtiging was verleend, is bij Gouv. Bt. 31 Jan. <strong>1916</strong><br />

n°. 27 (Ind. St. n°. 162) het gebied <strong>van</strong> de landschappen<br />

Gianjar en Bangli onder het daadwerkelijk rechtstreeksch<br />

bestuur <strong>van</strong> het Gouvernement <strong>van</strong> Nederlandsch-Indië gebracht<br />

en is, in verband daarmede, de indeeling <strong>van</strong> de<br />

onderafdeelingen Gianjar .en Kloengkoeng (afd. Zuid-Bali)<br />

gewijzigd.<br />

Ti mor en oiiderhooriglieden. Met intrekking <strong>van</strong> alle<br />

daarmede strijdige bepalingen is dit gewest bij Gouv. Bt.<br />

1JJ April <strong>1916</strong> n°. 28 (Ind. St. u°: 331) opnieuw in vijf afdeelingen<br />

verdeeld, namelijk Zuid-Timor en Eilanden (onderaideelingen<br />

Koepang, Roti, Sawoe, Alor en Wetar), Noorden<br />

Midden-Timor (onderafdeelingen Midden-Timor, West-<br />

Midden-Timor, Zuid-Midden-Timor, Noord-Midden-Timor en<br />

Beloe), Soemba (onderafdeelingen Midden-Soemba, Noord-<br />

West-Soemba, Zuid-West-Soemba en Oost-Soemba), Flores<br />

(onderafdeelingen Ende, Oost-Flores en Solor, Adoenara en<br />

Lomblem, Maoemere, Ngada, Noord- en West-Manggarai en<br />

Midden- en Zuid-Manggarai) en Soembawa (onderafdeelingen<br />

Soembawa. Bima en Taliwang), elk onder een assistentresident.<br />

I). ALGEMEEXE POLITIE.<br />

De directeur <strong>van</strong> binnenlandsch bestuur is bij Gouv. Bt.<br />

8 Maart <strong>1916</strong> n°. 41 (Ind. St. n°. 250) bevoegd verklaard<br />

om, binnen de grenzen der formatie <strong>van</strong> de algemeene politie<br />

in Nederlandsch-Indië, de plaatsen <strong>van</strong> ambtenaren en be :<br />

ambten der politie <strong>van</strong> lageren fang .te doen vervullen door<br />

titularissen <strong>van</strong> lioogeren rang.<br />

Bij Gouv. Bt. 22 Juni 1915 n°. 3 (Ind. St. n°. 420), juncto<br />

Gouw Btn. 15 Dec. 1915 n°. 35 (Ind. St. n°. 716) en 26 Febr.<br />

<strong>1916</strong> n°. 29 (Jav. Ct. n 8 . 17), zijn nadere bepalingen vastuesteld<br />

nopens de politieschool te Batavia (zie K. V. 1915,<br />

kol. 90).<br />

Voor verschillende wijzigingen in de formatie en de indeeling<br />

<strong>van</strong> de algemeene politie op Java en Madoera zie<br />

men Ind. St. 1915 nos: 598 en 714 en <strong>1916</strong> n°. 61, 62, 192<br />

en 235.<br />

De bezoldiging <strong>van</strong> de rechercheurs en de inlandsche<br />

agenten • ter hoofdplaats Magelang (res.. Kedoe) is va,stgesteld<br />

bij'Gouv. Bt. 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 55 (Ind. St. n


KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

87 e i Hoofdstak<br />

<strong>van</strong> liet gebied daar<strong>van</strong> aan de residentie Preanger-Regent-<br />

•chappen (Ind. St. 1915 n". 070), o. in. de ordonnantiën,<br />

houdende instelling' <strong>van</strong> de gewesten Preanger-Regentschap-<br />

? eïi en Cheribon (Ind. St. 1908 nos. 172 en 173) gewijzigd,<br />

n de ordonnantie houdende instelling <strong>van</strong> de gemeente<br />

Makasser (Ind. St. 1906 n°. 171) is bij,Ord. <strong>van</strong> 1 Maart <strong>1916</strong><br />

(Ind. St. n°. 227) eene wijziging gebracht in verband met de<br />

instelling <strong>van</strong> een havenbedrijf aldaar. '<br />

Aan locale gefoiedsdeelen in beheer gegeven zaken, j<br />

Bij Ord. <strong>van</strong> 14 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 31) is o, m. het ge- I<br />

west Cheribon ontheven <strong>van</strong> het beheer over de in de afdee-<br />

Jing Galoeh gelegen, <strong>van</strong> landswege aan dat gewest in beheer I<br />

gegeven zaken, met overdracht <strong>van</strong> dat beheer.aan het gewest<br />

Preanger-Regentschappen. Bij Gouv. Btn. 1 Maart en 25 Mei<br />

<strong>1916</strong> nos. 21 en 44 (Ind. St. nos. 229 en 393) werden onderscheidenlijk<br />

ontheven de gemeente Makasser <strong>van</strong> het helieer i.<br />

over de binnen de grenzen <strong>van</strong> het haventerrein gelegen visch- I<br />

pasars en het gewest Cheribon <strong>van</strong> het beheer over de algemeene<br />

slachtplaats voor varkens te Indramajoe.<br />

Driejaariijksrhe aftreding <strong>van</strong> raadsleden; verkiezingen.<br />

Gedurende het verslagjaar had de driejaarlij ksche aftreding<br />

plaats <strong>van</strong> de helft der leden <strong>van</strong> den plaatselijken raad <strong>van</strong><br />

het cultuurgebied der Oostkust <strong>van</strong> Sumatra en <strong>van</strong> alle gemeenteradeo,<br />

behalve die <strong>van</strong> Batavia, Meester-Cornelis, j<br />

Buitenzorg, Soekaboemi en Malang. In de opengevallen<br />

plaatsen <strong>van</strong> de Europeesche leden der gemeenteraden werd<br />

door verkiezing, in de overige door benoeming voorzien.'<br />

Afgezonderde geldmiddelen. In verband met de hiervóór<br />

bedoelde opheffing <strong>van</strong>.de afdeeling Galoeh en de toevoeging<br />

<strong>van</strong> het gebied daar<strong>van</strong> aan het gewest Preanger-Regentschappen,<br />

werden de voor aai gewest afgezonderde geldmiddelen<br />

verhoogd, tegen vermindering met eenzelfde bedrag <strong>van</strong><br />

die afgezonderd voor het gewest Cheribon (Ind. St. <strong>1916</strong><br />

lt°.31). Verhoogd werden verder de geldmiddelen, afgezonderd I<br />

voor de gewesten Besoeki (Ind. St. 11)10 n°. 176). Soerabaja en |<br />

Pasoeroean (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 177). Semarang (Ind. St. <strong>1916</strong> j<br />

n°. 179), Madioen (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 202) en Oheribon (Ind. j<br />

St. <strong>1916</strong> n°. 257), alsmede die voor het cultuurgebied dei-<br />

Oostkust <strong>van</strong> Sumatra (Ind. St: <strong>1916</strong> n°. 255) en voor de gemeenten<br />

Semarang (Ind. St. 1915 n°. 427), Malang (Ind. St.<br />

<strong>1916</strong> nos. 177 en 256), Kediri en Blitar (Ind. St. <strong>1916</strong> n°.<br />

177), Tegal (Ind. St, <strong>1916</strong> n°. 178) en Makasser (Ind. St.<br />

<strong>1916</strong> n°. 228). De verhooging voor het gewest Besoeki diende<br />

ter vergoefling <strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> het onderhoud <strong>van</strong> bruggen<br />

en duikers in door dat gewest in beheer overgenomen nieuwe<br />

wegen; die voor de gewesten Soerabaja, Pasoeroean en voor<br />

de gemeenten Malang. Kediri en Blitar hield verband met de<br />

afschaffing <strong>van</strong> de heerendiensten aan en ten behoeve <strong>van</strong> de<br />

wegen en die voor de gemeente Malang bovendien met de<br />

indienststelling <strong>van</strong> eigen personeel voor de uitvoering <strong>van</strong><br />

werken, welke laatstbedoelde reden ook gold voor het gewest<br />

Madioen; die voor het gewest Semarang werd toegekend ter<br />

vergoeding <strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> het onderhoud <strong>van</strong> eenige in<br />

beheer te geven bruggen : die voor het gewest Cheribon diende<br />

ter tegemoetkoming in de kosten <strong>van</strong> het onderhoud <strong>van</strong> in<br />

beheer gegeven toegangswegen tot eenige halten der staatsspoorwegen<br />

met de daarin gelegen kunstwerken; die voor het<br />

cultuurgehied der Oostkust <strong>van</strong> Sumatra werd toegekend als'<br />

vergoeding voor het onderhoud <strong>van</strong> een wegvak; die voor de I<br />

gemeente Semarang hield verband met de voorgenomen over- j<br />

dracht in beheer <strong>van</strong> verschillende werken ten behoeve <strong>van</strong> !<br />

den wateraf- en toevoer in het oostelijk gedeelte dier hoofd- |<br />

plaats; die voor de gemeente Tegal werd toegekend tot vergoeding<br />

<strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> het onderhoud <strong>van</strong> eenige in be- '<br />

heer gegeven spoelleidingen en die voor Makasser strekte als i<br />

schadeloosstelling voor het gemis <strong>van</strong> de inkomsten uit het '<br />

houden <strong>van</strong> vischpasars.<br />

Het geheele bedrag <strong>van</strong> de op den voet <strong>van</strong> art. 68a, al. 1,<br />

<strong>van</strong> het Regeeringsreglement voor gewesten en gedeelten <strong>van</strong><br />

gewesten bij wijze <strong>van</strong> vaste uitkeering' afgezonderde geldmiddelen<br />

steeg door deze verhoogingen — de toegepaste<br />

vermindering mede in rekening . gebracht zijnde — <strong>van</strong><br />

f 4 816 218: tot f, 4 966.028 voor 1015. en tot f 4 968 378 voor<br />

I<br />

J, afd. L , M<br />

volgende jaren, ingerekend de uitkeering aan de gemeente<br />

Makasser <strong>van</strong> een aandeel in de ruwe opbrengst <strong>van</strong> de belasting'<br />

op het slachten <strong>van</strong> buffels, runderen, paarden en<br />

tamme varkens, voor zoover die belasting wordt verkregen uit<br />

de slacht <strong>van</strong> runderen, buffels en paarden, waar<strong>van</strong>^het<br />

bedrag voor <strong>1916</strong> op f 2800 is geraamd.<br />

In verband niet de afschaffing <strong>van</strong> de heerendiensten aan<br />

en ten behoeve <strong>van</strong> de wegen in de gewesten Preanger-<br />

Regentschappen, Banjoemas en Kedoe (vgl. afd. II <strong>van</strong> dit<br />

hoofdstuk), zijn bij Ord. in Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 330 ten behoeve<br />

<strong>van</strong> die gewesten uit de geldmiddelen nog afgezonderd bedragen<br />

<strong>van</strong> onderscheidenlijk f 1,93,. f 0.97 en f 0,90 'sjaars<br />

voor ieder hoofdgeldplichtige, op 1 Januari in die gebiedsdeelen<br />

— voor zoover het gewest Preanger-Regentschappen<br />

betreft buiten de gemeenten Bandoeng en Soekaboemi en voor<br />

zoover het gewest Kedoe aangaat buiten de gemeente Magelang<br />

— gevestigd.' Met wijziging in zoover <strong>van</strong> de Ord. <strong>van</strong><br />

6 Febr. 1914 (Ind. St. n°.' 198) is voor het gewest Cheribon<br />

afgezonderd f 0,86 's jaars voor ieder hoofdgeldplichtige op<br />

1 Januari <strong>van</strong> het jaar in dat gewest buiten de gemeente<br />

Cheribon gevestigd.<br />

Locale belastingen. Van regeeringswege werden goedgekeurd<br />

de verordeningen tot heffing eener belasting op<br />

honden op verschillende plaatsen in de gewesten Besoeki,<br />

Semarang, Madioen, Pasoeroean, Rembang en Pekalongan<br />

en in de gemeenten Blitar, Medan. Pekalongan. Buitenzorg,<br />

Magelang 1 , Soerabaja, Kediri, Malang, Meester-Cornelis,<br />

Tegal. Palembang. Makasser en Batavia (Jav. Ct; 1915<br />

nos. 46. 49. 52, 64, 93; <strong>1916</strong> ii°. 38; 1915 nos. 48, 48, 49,<br />

52, 53. 53, 59, 60, 67, 67, 67. 74 en <strong>1916</strong> n°; 4); de verordening<br />

tot heffing eener motorrijtuigenbelasting in het gewest<br />

Semarang buiten de gemeente Semarang (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n°.<br />

26); de verordeningen tot invoering <strong>van</strong> eene belasting op het<br />

houden <strong>van</strong> openbare vermakelijkheden in de gemeenten<br />

Soerabaja, het gewest Semarang buiten de gemeente Semarang<br />

en in het cultuurgebied der Oostkust <strong>van</strong> Sumatra, met<br />

uitzondering <strong>van</strong> de gemeente Medan (Jav. C,t. 1915 nos. 67,<br />

99 en 105); de verordeningen op het heffen <strong>van</strong> eene wegenbel'.isting<br />

in het cultuurgebied der Oostkust <strong>van</strong> Sumatra.<br />

met uitzondering <strong>van</strong> de gemeente Medan, en in de gemeente<br />

Tegal (Jav. Ct. <strong>1916</strong> nos. 4 en 39) ; de verordening tot het<br />

heffen <strong>van</strong> eene belasting op den verkoop <strong>van</strong> sterken drank<br />

in het klein in de gemeenten Soerabaja en Palembang en in<br />

de gewesten Rembang en Pekalongan buiten de gemeenten<br />

Pekalongan en Tegal (Jav. Ct. 1915 n°. 103 en <strong>1916</strong> nos. 8,<br />

16 en 27) ; de verordening op het heffen <strong>van</strong> rechten voor het<br />

begraven <strong>van</strong> lijken <strong>van</strong> Chineezen buiten de algemeene begraafplaatsen<br />

in de gewesten Pasoeroean en Kedoe (Jav. Ct.<br />

1915 n°. 46 en <strong>1916</strong> n°. 22); de verordeningen tot heffing <strong>van</strong><br />

30 en 50 opcenten onderscheidenlijk op de hoofdsom <strong>van</strong> de<br />

personeele belasting en <strong>van</strong> de verponding in de gemeente<br />

Semarang (Jav. Ct. 1915 n°. 86), <strong>van</strong> 20, 5 en 20 opcenten<br />

onderscheidenlijk op de hoofdsom der personeele belasting,<br />

der verponding <strong>van</strong> erfpachtsperceelen en der verponding <strong>van</strong><br />

perceelen, waarop andere zakelijke rechten dan het reöht <strong>van</strong><br />

erfpacht worden uitgeoefend, in het gewest Kediri buiten de<br />

gemeenten Kediri en Blitar (Jav. Ct. 1915 n°. 89) en <strong>van</strong> 30<br />

opcenten op de hoofdsom <strong>van</strong> de personeele belasting en <strong>van</strong><br />

de verponding in het gewest Semarang buiten de gemeente<br />

Semarang (Jav.-Ct. <strong>1916</strong> n°. 1).<br />

Voorts werden nog <strong>van</strong> reg'eeringswege goedgekeurd de<br />

wijzigingen <strong>van</strong> de verordeningen tot het heffen <strong>van</strong> eene<br />

belasting op de honden in het gewest Semarang buiten de<br />

gemeente Semarang en in de gemeente Buitenzorg (Jav. Ct.<br />

1915 n°. 94 en <strong>1916</strong> n°. 45) en tot het heffen <strong>van</strong> eene belas- »<br />

ting op het houden <strong>van</strong> openhare vermakelijkheden in de<br />

gemeenten Semarang en Cheribon (Jav. Ct. 1915 n°. 86 en<br />

<strong>1916</strong> n°. 22), voorts de verordening tot buitenwerkingstelling<br />

<strong>van</strong> de verordening tot heffing <strong>van</strong> opcenten op verponding<br />

en personeele belasting in de gemeente Palembang (Jav. Ct.<br />

<strong>1916</strong> n°. 11) en di'e tot toepasselijkverklaring <strong>van</strong> de verordening<br />

op de hondenbelasting op de overige districts- en onderdistrictshoofdplaatsen<br />

in het gewest Rembang (Jav. Ct. <strong>1916</strong><br />

n°. 38).<br />

(Gemeentelijke en gewestelijke geldleeningen. Bij de


80'<br />

Ordn. in tyd. St. 1915 aöi. 462, 566, 589, 590, 011, G75, 684<br />

en <strong>1916</strong> n°.'33 zijn bekrachtigd de lvesluiten <strong>van</strong> de gemeenteraden<br />

<strong>van</strong> Blitar en Seinarang, <strong>van</strong> den gewestelij ken raad<br />

<strong>van</strong> Kediri en <strong>van</strong> de gemeenteraden <strong>van</strong> Semaraug, Buitenzorg,<br />

Palembang, Bandoeng en Kediri, strekkende tot het<br />

aangaan <strong>van</strong> geldleeningen ten bedrage <strong>van</strong> onderscheidenlij<br />

k f 75 000, f 200 000, f 130 00.0, f 2 000 000, f 500 000,<br />

f'80 000, f500 000 en f 100 000. Be opbrengst <strong>van</strong> die<br />

leeningen was bestemd voor: den bouw <strong>van</strong> pasars in de gemeente<br />

Blitar; voorziening in de buitengewone uitgaven ten<br />

behoeve <strong>van</strong> bet grondbedrijf en <strong>van</strong> pasarbouw; den bouw<br />

<strong>van</strong> 28 pasarloodsen te Kertasana, 10 ie Toeloengagoeng en<br />

40 te Pare; verschillende doeleinden; den aanleg <strong>van</strong> eene<br />

drinkwaterleiding; de verbetering <strong>van</strong> de pasars Sekanak,<br />

Soengei Tawar en 16 Ilir en de oprichting <strong>van</strong> eene gemeentebioscoop<br />

; grondaankoop in verband met de invoering <strong>van</strong> een<br />

grondbedrijf, uitbreiding <strong>van</strong> de drinkwaterleiding, verbetering<br />

en aanleg <strong>van</strong> pasars en bouw <strong>van</strong> slachthuizen en den<br />

bouw <strong>van</strong> duurzame loodsen op de pasars Bandar-lor en<br />

Pahing.<br />

Bij de Ordn. in Ind. St. 1915 nos. 429 en 430 zijn twee<br />

besluiten <strong>van</strong> den gemeenteraad <strong>van</strong> Batavia bekrachtigd,<br />

betrekking hebbende op de in 1913 door dien raad aangegane<br />

geldleeningen (vgl. Ind. St. 1913 nos. 367 en 453).<br />

Schuldbrieven <strong>van</strong> gchiedsdeelcn met eigen geldmidde*.<br />

leil. Bij Ord. <strong>van</strong> 24 Aug. 1915 (Ind. St. >19) ziin de<br />

voorschriften met betrekking tot de belegging <strong>van</strong> gelden bij<br />

de \vees- en boedelkamers in dien zin gewijzigd, dat voor belegging<br />

ook in aanmerking komen schuldbrieven <strong>van</strong> gebiedsdeelen<br />

met eigen geldmiddelen in Nederlandseh-Indië.<br />

s<br />

Garantie hypotheekbank. . Bij Ord. <strong>van</strong> 15 Mei <strong>1916</strong><br />

(Tnd. St. n°. 376) is bekrachtigd het besluit <strong>van</strong> den gemeenteraad<br />

<strong>van</strong> Batavia] strekkende om zijn gebied borg te<br />

stellen voor de verplichtingen, welke eene hypotheekbank<br />

krachtens de door haar uit te geven pendbrieven tegenover<br />

derden op zich zal nemen.'<br />

Overdraelit locale eigendommen. Bij de Ord. in Ind.<br />

St. <strong>1916</strong> n°. 144 is de Ord. in Ind. St. 1906 n°. 254 in dien zin<br />

gewijzigd, dat voortaan ook alle overeenkomsten tot ovèrdracht<br />

<strong>van</strong> onroerende zaken ten name <strong>van</strong> gewesten of gedeelten<br />

<strong>van</strong> ,gewesten met eigen geldmiddelen, voor zoover<br />

die zaken uitsluitend bestemd zijn voor den openbaren dienst,<br />

zullen zijn vrijgesteld <strong>van</strong> het recht <strong>van</strong> overschrijving, <strong>van</strong><br />

zegeb en legesgelden. zoomede <strong>van</strong> zegelgelden en kosten <strong>van</strong><br />

De commissie <strong>van</strong> advies nopens de opleiding <strong>van</strong> personeel<br />

voor den inlandschen bestuursdienst (zie K. V. 1915, kol. 93)<br />

is hij Gonv. Bt. 21 Dec. 1915 n°. 11 ontbonden.<br />

JAVA EX MADOERA.<br />

Met wijziging <strong>van</strong> hef ..Register betreffende de vrijstellingeii<br />

<strong>van</strong> belastingen en heerendiensten, welke in de<br />

gouvernementslanden op Java en Madoera in de z.g. vrije<br />

desa's worden genoten" (zie K. V. 1913, kol. 79), is bepaald<br />

dat de desa Karanganom (distr. Karanganjar, afd. Keboemeu,<br />

res. Kedoe) niet meer gerekend wordt te behooren<br />

tot de vrije desa's (Bijbl. Ind. St. n°. 8289).<br />

' Bij Ord. <strong>van</strong> 4 Maart <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 242) is de instructie<br />

voor de districtshoofden ,aangevuld met het oog op<br />

het door die 1 ambtenaren te houden toezicht op inlandsche<br />

comptabelen en is de bepaling ingetrokken ingevolge welke<br />

die instructie niet gold voor het gebied der voormalige residentie<br />

Batavia.<br />

De getuigschriften, welke ingevolge de artt. 8 en 9 <strong>van</strong> het<br />

henoemingsreglement voor den inlandschen bestuursdienst<br />

(vgl. t.a.p.) vereischt worden om tot een der bij art. 1 <strong>van</strong><br />

Hoofdstuk J.'afd. [.<br />

KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

de daarvoor benoodigde lniidiiietcrskciinissen, voor zoover die<br />

zijn opgemaakt door landsdienaren in het genot <strong>van</strong> activiteitstraktement.<br />

Verlcening <strong>van</strong> Iramwegconcessies. Ingevolge de hij<br />

K. B. 12 Juni 1915 n°. 44 (Ind. St. n°. 506) vastgestelde<br />

nieuwe . algemeene regelen betreffende den aanleg en de<br />

exploitatie <strong>van</strong> spoor- en tramwegen, bestemd voor algemeen<br />

verkeer in Nederlandaoh-Indië (zie K. V. 1915, kol. 249), zal<br />

de aanleg'en de exploitatie <strong>van</strong> tramwegen <strong>van</strong> uitsluitend of<br />

overwegend plaatselijk belang voortaan geschieden door of<br />

krachtens Concessie <strong>van</strong>wege de hel rukken genieenten. In verhand<br />

daarmede is hij Ord. <strong>van</strong> 3 Xov. 1915 (Ind. St.'n 0 . 629)<br />

een algemeen reglement op dergelijke tramwegen vastgesteld<br />

(bet zoogenaamde ..algemeen stadstrani-reglenient" >. Zie ook<br />

Ind. St. 1915 ii°. 632.<br />

Aanwijzing <strong>van</strong> de grenzen <strong>van</strong> wijken voor vreemde<br />

oosterlingen. Krachtens de nieuwe voorschriften omtrent<br />

het wonen <strong>van</strong>^vreemde oosterlingen op Java en Madoera en<br />

de administratief daartoe behoorende eilanden (Ind. St. <strong>1916</strong><br />

n°. 264), geschiedt de aanwijzing <strong>van</strong> de grenzen <strong>van</strong> wijken<br />

voor vreemde oosterlingen bij verordening <strong>van</strong> den gemeenteraad<br />

of, waar deze niet is ingesteld, <strong>van</strong> den gewestelijken<br />

raad.<br />

Marktwezen. Bij Ord. <strong>van</strong> 18 Juni 1915 (Ind. St.<br />

n°. 416) zijn de gevolgen geregeld <strong>van</strong> den overgang der zorg<br />

voor het marktwezen ter hoofdplaats Soekaboemi (Preanger-<br />

Regentsehnppen) op den voor die hoofdplaats ingestelden<br />

gemeenteraad.<br />

Drinkwatervoorziening. Bij Ord. <strong>van</strong> 24 Dec. 1915 (Ind.<br />

St. n°.,736) zijn de voorwaarden vastgesteld vah de overdracht<br />

aan de gemeente Malang <strong>van</strong> de door en voor rekening <strong>van</strong> het<br />

gewest Pasoeroean aangelegde waterleiding ter voorziening<br />

in de behoefte aan drinkwater ter afdeelingshoofdplaats<br />

Malang.<br />

Geneeskundige keuring. Bij K. B. 20 Nov. 1915 n°. 6<br />

(Ned. St. 1915 n°. 480, Ind. St.'l916 n°. 54) is eene regeling<br />

getroffen voor de keuring en herkeuring <strong>van</strong> het aan den<br />

dienst <strong>van</strong> gebiedsdeelen met eigen geldmiddelen in Nederlandsch-Indië<br />

verbonden of daarvoor bestemd personeel.<br />

3. IXL.imsCH BKSTUUR.<br />

Verrichtingen der locale raden. Hieromtrent zij verwezen<br />

naar het eerlang uit te geven afzonderlijk verslag.<br />

dat reglement vermelde betrekkingen te kunnen worden benoemd.<br />

zijn gerangschikt in Bijbl. Ind. St. n°. 8350.<br />

De staat der bezoldigingen <strong>van</strong> eenige categorieën <strong>van</strong> inlandsche<br />

ambtenaren <strong>van</strong> het binnenlandsch bestuur op<br />

Java en Madoera (zie Ind. St. 1913 n°. 425, juncto 1913<br />

nos. 672 en 705 en 1914 n°. 363) is nader gewijzigd en aangevuld<br />

bij Gouv. Bt. 3 Jan. <strong>1916</strong> n°. 54 (Ind.St. n°. 7).<br />

Ten behoeve <strong>van</strong> het bestuur over het onderdistrict Pare<br />

(distr. Pare, rag, en res. Kediri) is een assistent-wedana<br />

in dienst gesteld (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 70).<br />

In verband met de overdracht <strong>van</strong> werkzaamheden <strong>van</strong> de<br />

controleurs bij het binnenlandsch bestuur in de gouvernementslanden<br />

op Java en Madoera op districtshoofden, ondergingen<br />

de nieuwe regelen omtrent de splitsing en samenvoeging<br />

<strong>van</strong> desa's op Java en Madoera (zie Bijbl. Ind. St.<br />

nos. 5083 en 7507) eene wijziging bij Gouv. Bt. 30 Maart <strong>1916</strong><br />

n°. 43.<br />

Nopens de in 1915 plaats gehad hebbende samenvoegingen<br />

en splitsingen <strong>van</strong> desa's komen opgaven voor in tabel II vaji<br />

bijlage G.<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Xed.-Indië. 12<br />

,00


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

0] Hoofdstuk J. afd. I. 92<br />

BuiTENBKZIT'i'INGEN.<br />

Bij Ord. <strong>van</strong> 3] Deo, <strong>1916</strong> Oud. St. n". 747) zijn ia<br />

hoofden <strong>van</strong> gewestelijk bestuur in de buitenliezittiiigen geniachtigd<br />

om voor zoover dit nog niet <strong>van</strong> regeeriugswege<br />

is geschied —, na overleg niet den directeur <strong>van</strong> binneulainNcli<br />

bettnur, voor aan hen ondergeschikte inlandsclie<br />

gezagvoerende of besturende, ambtenaren en hoofden initrtiotiën<br />

vast te stelleh.<br />

.Met buitendienststelling <strong>van</strong> liet voor de residentiën Benkoelen,<br />

Lampongsche distrieten en Pajembang toegestaan<br />

aantal nistricts- en Onderdist riepaald dat de aanwijzing <strong>van</strong><br />

de ressorten en standplaatsen <strong>van</strong> de districts- en onderdistrictshoofden<br />

en de aanwijzing <strong>van</strong> de' districten** waaruit<br />

de onderafdeelingen bestaan, door het hoofd <strong>van</strong> gewestelijk<br />

bestuur zal geschieden, niet dien verstande nochtans dat de<br />

ressorten <strong>van</strong> die onderafdeelingen daardoor geen wijziginy<br />

ondergaan. v<br />

Tapanoeli. Ten behoeve <strong>van</strong> de residentie Tapanoeli,<br />

niet uitzondering <strong>van</strong> de af deeling Xias, zijn hij (iouv. Bt.<br />

7 .Maart <strong>1916</strong> n°. 29 (Ind. St. n°. 245) 12 districtshoofden<br />

en 25 onderdistrictslioofdeii in dienst, gesteld; hij dezelfde<br />

gelegenheid zijn de tot de onderafdeeling Hoogvlakte <strong>van</strong><br />

Toba hehoorende hoeta-complexen Si Tanggor en Aritonang<br />

en de tot 'de onderafdeeling Samosir hehoorende hoendoelan<br />

Saboelan gevoegd hij de onderafdeeling Toba.<br />

Bij besluit <strong>van</strong> denzelfden datum n°. 30 (Ind. St. n°. 2*46)<br />

zijn ten behoeve <strong>van</strong> het eiland Xias en omliggende eilanden<br />

in dienst gesteld 3 districts- en 5 onderdistrictshoofden.<br />

(lostkust <strong>van</strong> Siiniatra. Van de toevoeging <strong>van</strong> het ge-<br />

Bij Gouv. Bt. 14 Juni 1915 n°. 24 (Ind. St. n'. 406) is bepaald<br />

dat de*Chinees< hé officieren en de daarmede gelijkstandige<br />

hoofden der vreemde oosterlingen, geen Chineezen zijnde.<br />

door den Gouverneur-Generaal .zullen worden benoemd.<br />

()]) Java en Madoera zijn een aantal wijken voor vreemde<br />

oosterlingen opgeheven (zie Ind. 'St. 1915 n°. 679).<br />

Bij (iouv. Bt. 11 Sept. 1915 n°. 21 (Ind. St. n°. 539) is<br />

bepaald dat het hoofd der vreemde oosterlingen, geen Chineezen<br />

zijnde^ te Soerakarta voortaan den titel <strong>van</strong> luitenant zal<br />

voeren.<br />

ij 4. BESTUUR OVER VREEMDE OOSTERLINGEN.<br />

8 •'»• BIJZONDERE ONDER WERI'EN.<br />

Emigratie <strong>van</strong> Ja<strong>van</strong>en en Soendaneezen naai* de buitenbexittillgeil.<br />

Omtrent de proefnemingen ter koloniseering<br />

<strong>van</strong> landstreken in de Lampongsche districten met <strong>van</strong> Java<br />

afkomstige gezinnen en niet overbrenging <strong>van</strong> Soendaiieesche<br />

gezinnen naar de onderafdeeling Bedjang der afdeeling Le-<br />

' bong <strong>van</strong> de residentie Benkoelen, zie men de daaromtrent<br />

over <strong>1916</strong> door de leiders uitgebrachte rapporten, die als<br />

bijlage II bij dit verslag zijn gevoegd.<br />

He door den heer A. TH. J. VAN EMMERIK, directeur der<br />

Witte Kruis-kolonie hij Salatiga (Semarang), met behulp<br />

<strong>van</strong> Javaahsche emigranten gestichte landbouwkolonie Ealawara<br />

Xapoeti in het Paloe-dal (Midden-Celebes) (zie E. V.<br />

1914. kol. 77) is in handen <strong>van</strong> het Leger des ïteils overgegaan.<br />

Aan den tegenwoordige!! leider is, hij wijze <strong>van</strong> J<br />

biad der landaohapafederatiea Keradjaan 1 na Sembilan en<br />

bTeradjaao na Sepoeloeb aan het landschap Bila is reeds<br />

melding gemaakt in hoofd. (', § 10.<br />

De tijdelijke indienststelling <strong>van</strong> een hoofd der Tohaneezen<br />

in de onderafdeeling Simeloengoen (zie K. V. 1915,<br />

kol. 95) is hij Gouv. Bt. 31 Jan. <strong>1916</strong> n°. 43 (Ind. St. n°. 167)<br />

bestendigd.<br />

Celebes en nmleihonrigliedeii. Bij Gouv. Bt. 10 Jan.<br />

<strong>1916</strong> ir. 39 (Ind. St. n". 24) is bepaald' dat te Makasser een<br />

onbezoldigd hoofd der inlandsclie ('hristeiien aldaar zal zijn.<br />

Menado. Van de vorming der nieuwe lelfbeaturende land*<br />

schappen Koelawi en Sigi-Biroemaroe, door de vereeniging<br />

<strong>van</strong> eenige kleinere dergelijke landschappen, is reeds inelding<br />

gemaakt in hoofdst. ff, § 17. N<br />

Xadat daartoe bij K. B. 30 Mei 1914 n°. 47 machtiging<br />

was verleend, is hij Gouv. Bt. 21 Fehr. <strong>1916</strong> n°. 25 (Ind. St.<br />

n°. 206) het terrein, ingenomen door de tot het landschap<br />

Kaidipan Beter (afd. Bolaang Mongondou) hehoorende negorijen<br />

Imana en Gentoema (zie E. V. 1915, kol. 35), gebracht<br />

onder liet rechtstreekse h bestuur Van het Gouvernement<br />

<strong>van</strong> Xederlandsch-Indië en ingedeeld' bij bet district<br />

Attinggola (onderafd. Ewandang, afd. Gorontalo).<br />

Ternate en oiiderhooriglieden. Bij wijze <strong>van</strong> tij delijken<br />

maatregel is ten behoeve <strong>van</strong> het bestuur over de Obi-eilanden<br />

(onderafd. en afd. Batjan) een districtshoofd in dienst gesteld,<br />

met standplaats Laiwoei (Gouv. Bt. 11 Aug. 1915<br />

n°. 60; .Tav. Ct. n°. 66).<br />

Ti in oi* en onderlionrigliedeii. Van de samenvoeging <strong>van</strong><br />

een aantal kleine zelfbesturende landschappen tot de nieuwe<br />

landschappen Tanah Koenoe V. Sawoe,. Koei. Lomakoli,<br />

Jjoahoeloe, Bolahaloe, Xnesalai, Melakka en Beloe Tassi<br />

Fettoh en <strong>van</strong> de afscheiding <strong>van</strong> het landschap Bola Bokat<br />

<strong>van</strong> het landschap Memlioro en zijne toevoeging aan het hmdschap<br />

Lawonda is reeds melding gemaakt in hoofdst. C, *S 20.<br />

Hoor den gewestelij ken raad der Preanger-ltegentschappen<br />

zijn de grenzen <strong>van</strong> de Je Soemedang ingestelde /wijk voor<br />

'Chiiieezen aangewezen (.Tav. Ct. 1915 n°. 59), terwijl door<br />

den gemeenteraad <strong>van</strong> Tegal de grenzen zijn vastgesteld <strong>van</strong><br />

de wijken voor vreemde oosterlingen in de gemeente Tegal<br />

(.Tav. Ct. <strong>1916</strong> n°. 6). Ditzelfde geschiedde door den resident<br />

<strong>van</strong> Soerakarta ten aanzien <strong>van</strong> de wijk voor Arabieren,<br />

Mooren en Bengaleezen ter hoofdplaats Soerakarta (Jav. Ct.<br />

<strong>1916</strong> n°. 2).<br />

subsidie, voor het jaar 1915 een bedrag <strong>van</strong> f 6000 toegekend<br />

((iouv. Bt. 5 Oct. 1915 n°. 54), zulks met intrekking <strong>van</strong> de<br />

aan den heer VAN EMMERIK voor dat jaar verleende subsidie<br />

<strong>van</strong> f 25 's maands.<br />

Grenzen <strong>van</strong> plaatsen. Hoor den directeur, <strong>van</strong> binnenlandsch<br />

bestuur zijn de grenzen vastgesteld <strong>van</strong> de in de<br />

afdeeling Patjitan deT residentie Madioen gelegen onderdistrictshoofdplaatsen<br />

(Bijbl. Ind. St. n°. 8267), <strong>van</strong> de in<br />

het gouvernement Oostkust <strong>van</strong> Sumatra gelegen plaatsen<br />

Bangoen Poerha, Simpang Tiga of Perbaoengan, Kanipah<br />

(afd. Deli en Serdang) en Tebing Eisaran (afd. Asahan)<br />

(Bijbl. Ind. St. n°. 8314). <strong>van</strong> de districtshoofdplaats Oengnran.<br />

en de onderdistrictshoofdplaats Banjoebiroe (res.<br />

I


KOLONIAAL VERSLAG l!MO.<br />

98 Hoofdstuk J, ;itd. I en il. M<br />

Semarang) (Bijbl. Ind. St. n°. 8315), vau de onderafdeelingshoofdplaati<br />

K^n+^gkomg (res. Bali en Lombok) (Bijbl. Ind.<br />

St. n°. 8816), <strong>van</strong> (Ie afdeelingshoofdplaatsen Soengai Penoeh<br />

en Moearolioengo (res. Djainbi) (Bi.jbl. Ind. St. n°. 8349),<br />

<strong>van</strong> de plaats Belawnn (gouv. Oostkust <strong>van</strong> Sumatra) (Jav.<br />

Ct. 1915 n°. 104), <strong>van</strong> de plaats Ainbarawa (res. Semarang)<br />

(Jav. Ct. <strong>1916</strong> n°. 3), vau de afdeelingshoofdplaats Salatiga<br />

(res. Semarang) (Bijbl. Ind. St. n°. 8472) en <strong>van</strong> de plaats<br />

Gomboog (res. Kedo'e) (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n°. 27).<br />

Kcstrijdini: <strong>van</strong> drankgebruik. Ter voorkoming of tot<br />

tegengang <strong>van</strong> drankmisbruik is bij Ord. <strong>van</strong> 8 Febr. <strong>1916</strong><br />

(Ind. St. n°. 187) liet bereiden <strong>van</strong> gedistilleerd verboden in<br />

de gewesten Djanibi en Billiton, zooniede in de residentie<br />

Riouvy en onderhoorigheden, met uitzondering <strong>van</strong> liet buiten<br />

liet tolgebied gelegen gedeelte, terwijl bij Ord. <strong>van</strong> dei,zelfden<br />

datum (Ind. St. n°. 188)f maatregelen zijn getroffen<br />

tot beperking <strong>van</strong> den invoer <strong>van</strong> alcoholische dranken en<br />

vloeistoffen in het tot het tolgebied hehoorend gedeelte <strong>van</strong><br />

de residentie Riouw en onderlioorigheden, zoomede in de<br />

residentie Djanibi.<br />

De in de vorige koloniale verslagen (zie laatstelijk K. V.<br />

1915, kol. 99) bedoelde afschaffing <strong>van</strong> heerendiensten heeft<br />

bij Ord. <strong>van</strong> 21 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 66), met ingang <strong>van</strong><br />

1 Januari <strong>1916</strong>, ook plaats gehad voor de residentiën<br />

Preanger-Regentschappen, Banjoemas en Kedoe, zoodat op<br />

geheel Java en Madoera, behoudens wanneer zulks bij rampen<br />

<strong>van</strong> hooger hand dan wel tot afwending <strong>van</strong> algemeen gevaar<br />

tijdelijk noodig mocht zijn, thans slechts nog heerendiensten<br />

kunnen worden gevorderd voor het vervoeren <strong>van</strong> personen en<br />

troepen op marsch en <strong>van</strong> hunne goederen op den voet <strong>van</strong><br />

Ind. St. 1875 n°. 110. doch alleen indien tegen de vastgestelde<br />

tarieven geen of niet in voldoenden getale vrije werklieden te<br />

bekomen zijn, terwijl voorts de Gouverneur-Generaal bevoegd<br />

is om in bijzondere gevallen, als het in het algemeen belang<br />

bepaaldelijk wordt geëischt, <strong>van</strong> de heerendienstplichtigen,<br />

tegen behoorlijk loon. diensten te vorderen ten behoeve <strong>van</strong><br />

het aanleggen of vernieuwen <strong>van</strong> en het verrichten <strong>van</strong> zware<br />

herstellingen aan bevloeiingswerken, in geval daarvoor op<br />

behoorlijke voorwaarden geen of niet in voldoenden getale<br />

vrije werklieden te verkrijgen zijn. In verband met de bedoeb<br />

de afschaffing <strong>van</strong> diensten is het hoofdgeld in de genoemde<br />

drie gewesten verhoogd (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 174).<br />

De Ord. in Ind. St. 1906 n°. 202. regelende de gevolgen<br />

<strong>van</strong> het onder plaatselijk beheer brengen <strong>van</strong> werken en<br />

diensten ten behoeve waar<strong>van</strong> persoonlijke diensten gevorderd<br />

mogen worden, is thans voor geheel Java en Madoera buiten<br />

'werking gesteld (zie Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 65).<br />

Volgens de gehouden aanteekeningen omtrent de in de<br />

gouvernements-residentiën doof de inlandsche bevolking in<br />

Bij Ord. <strong>van</strong> 28 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 155) is voor de<br />

residentie Zuider- en Oostera f deeling <strong>van</strong> Borneo eene op<br />

1 April <strong>1916</strong> in werking getreden herziene heerendienstregeling<br />

uitgevaardigd, die slechts in zoover <strong>van</strong> de vroegere<br />

afwijkt, dat bestaande diensten die in de laatstbedoelde niet<br />

waren genoemd, thans gewettigd zijn, terwijl zij voorts door<br />

redactiewijziging in overeenstemming is gebracht met de in<br />

den laatsten tijd vastgestelde regelingen voor de buitenbezit-<br />

II. PERSOONLIJKE DIENSTEN.<br />

S 1. JAVA EN MADOERA.<br />

§ 2. BUITENBEZITTINGEN.<br />

H ~~ ' '<br />

Door den resident <strong>van</strong> Tapanoeli is eelie verordening vastgesteld<br />

tot beperking <strong>van</strong> liet drankgebruik en tol bestrijding<br />

<strong>van</strong> het diaiikni isbruik onder de inlandsche l>evolking iu zijn<br />

gewest (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n ü . 5), terwijl door den resident der<br />

Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo verordeningen zijn uitgevaardigd<br />

houdende bepalingen omtrent den verkoop, liet vervoer<br />

en het bezit <strong>van</strong> alcoholica en op het bereiden <strong>van</strong> gedistilleerd<br />

voor industiieele doeleinden en door de Dajaksche bevolking<br />

in zijn gewest (zie Jav. Ct. 191') n°. 79).<br />

Voorts zijn, tot tegengang <strong>van</strong> het misbruik <strong>van</strong> sterken<br />

drank ni/g—voorzieningen getroffen door den gewestelijluMi<br />

raad <strong>van</strong> Remhang (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n°. 16), den gewestelijken<br />

raad <strong>van</strong> Pekalongan (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n°. 27), den geineeiiteraad<br />

<strong>van</strong> Soerabaja (Jav. Ct. 1915 11°, 1 O-i) en den gemeenteraad<br />

<strong>van</strong> Palemb'ang (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n". Si.<br />

Plaatselijke kassen. 15ij gouvernementscirculeire <strong>van</strong> 20<br />

Juli 1915 n°. 18-30 (Bijbl. Ind. St, n°. 8311) is de te volgen<br />

gedragslijn aangegeven inzake beheer, administratie en controle<br />

<strong>van</strong> de zoogenaamde plaatselijke'kassen in rechtstreeks<br />

bestuurd gebied.<br />

heerendienst verrichte dagdiensten, zouden in 1915 voor<br />

gewone heerendiensten in de residentiën Preanger-Regentschappen,<br />

Kedoe en Banjoemas 883 519 dagdiensten meer zijn<br />

gevorderd dan in 1914. Dit verschil is toegelicht in noot d<br />

<strong>van</strong> bijlage J, sub I, waarin het gebruikelijk overzicht is<br />

opgenomen <strong>van</strong> de vorderbare en de verrichte diensten.<br />

De gehouden ,aanteekeningen (die geen betrekking hebben<br />

op gemeentelijke diensten) doen zien, dat gemiddeld over alle<br />

desa's <strong>van</strong> het gebied, waar de wegen- en bevloeiingsdiensten<br />

in 1915 nog niet tot het verledene behoorden, per heerendienstplichtige<br />

gedurende dat jaar gevorderd zijn: 7.92<br />

(Preanger-Regentschappen), 4,49 (Banjoemas) en 8.58<br />

(Kedoe) dagdiensten. Op deze uitkomsten is uit den aard<br />

der zaak <strong>van</strong> invloed de afkoop <strong>van</strong> heerendiensten. Overeenkomsten<br />

met de heerendienstplichtigen omtrent dien afkoop<br />

kwamen in 1915 in alle gewesten, waar nog heerendiensten<br />

voor wegen of bevloeiingswerken werden gevorderd, tot stand<br />

(zie het overzicht in bijlage J, sub II).<br />

Plaatsvervulling en afkoop hadden weer veelvuldig en<br />

onder allerlei vormen plaats. Onwettige vordering <strong>van</strong><br />

heerendiensten kwam niet voor.<br />

Nopens de opbrengst in 1915 <strong>van</strong> hef door de heerendienstplichtige<br />

bevolking verschuldigd hoofdgeld (Ind. St.<br />

1914 D". 313) zijn opgaven verstrekt in bijlage K. Daaruit<br />

blijkt, dat de aanslag f 7 976 789 bedroeg, <strong>van</strong> welk bedrag<br />

bij het einde <strong>van</strong> het jaar f7 975 657 was aangezuiverd, zoodat,<br />

na aftrek <strong>van</strong> de aan de desahoofden toekomende 8 %<br />

collecteloon, zuiver overbleef f 7 338 646.<br />

tingen. De voorschriften ter uitvoering <strong>van</strong> de nieuwe regeling<br />

zijn vastgesteld bij Gouv. Bt. 28 Jan. <strong>1916</strong> n°. 50.<br />

De opgaven over 1915 <strong>van</strong> het aantal heerendienstplichtigen<br />

in de gewesten der buitenbezittingen, waar heerendienstregelingen<br />

werken, en omtrent den aard en om<strong>van</strong>g <strong>van</strong><br />

den door hen verrichten arbeid zijn opgenomen in bijlage L.<br />

Voor zooveel uit die opgaven blijkt, zijn in Celebes en onderhoorigheden<br />

en in Ambnina minder dagdiensten verricht dan<br />

i


KOLONIAAL VERSLAG 1010.<br />

06 Hoofdstuk J, afd. II, III en IV. m<br />

in 1914, W'iitde gewesten betreft, waar de dienstverrichting<br />

grootêr was dan in 1914, windt aangeteekend, dat /niks voor*<br />

naiuclijk is toe te schrijven aan meer arbeid voor aanleg,<br />

onderhoud en herstelling <strong>van</strong> wegen, bruggen, duikers. clammen<br />

en waterwerken, hef beseften <strong>van</strong> wacht huizen en het<br />

uit \neren <strong>van</strong> burgerlijke of militaire landswerken, zoomede<br />

het vervoer <strong>van</strong> 's lands goederen.<br />

Tewerkstelling <strong>van</strong> heerendienstpliehtigen op verderen nfitand<br />

<strong>van</strong> hunne woningen dan het daarvoor aangenomen<br />

maximum vond plaats in Benkoelen, Lam])ongsche districten,<br />

Banka en ondernoorighedjsn, Celebei en onderhoorigheden en<br />

Menado.<br />

Lu ml renf e «n de goiiverneinentslaiulen op Java. en<br />

Hftdotrt/). Behalve in de. residentie Preanger-Itegenti-<br />

Bchappen, in de tot het Staatsdomein teruggebrachte partiouliere<br />

landerijen Kandanghnoer en .Indramajoe-West der<br />

residentie Cheribon en in het in de residentie Batavia gelegen<br />

voormalig particulier land Angke Kapok, waar onderecheidenlrjk<br />

de in Ind. St. 1896 n°. 126, juncto 1900 n°. 188<br />

en_1909 n". 591. Ind. St. 1911 n°. 638 en Ind. St. 1914 n°.<br />

315 opgenomen afzonderlijke landrente-regelingen werken,<br />

alsmede in de residentiën Rem bang. Soerabaja, ICadioen en<br />

Madoera en in ëen aantal districten <strong>van</strong> de residentie Pekalongan,<br />

zoomede in enkele districten der residentiën Kediri<br />

en Cheribon, waar, in afwachting <strong>van</strong> de verdere invoering<br />

der nieuwe regeling, de aanslag weder geregeld werd volgens<br />

de in er 1905 verstrekte voorschriften (zie K. V. 1907,<br />

kol. 151), geschiedden de aanslag en de inning overeenkomstig<br />

de bij Ord. <strong>van</strong> 25 Juni 1907 (Ind. St. n°. 277),<br />

juncto de Ordn. <strong>van</strong> 20 Maart 1909 (Ind. St. n°. 208), 22 Dec.<br />

1909 (Ind. St. n°. 591) en 20 Dec. 1912 (Ind. St. n°. 605)<br />

vastgestelde nieuwe regeling.<br />

Herziening <strong>van</strong> den landrente-aanslag in de Preanger-<br />

Begentschappen, in verband met het verstrijken <strong>van</strong>, den<br />

eersten tienjaarlijkschen termijn, vond in 1915 niet plaats,<br />

terwijl buiten dat gewest in dat jaar de nieuwe regeling in<br />

werking trad in 6 districten der residentie Pekalongan, 8<br />

districten der residentie Semarang. 6 districten der residentie<br />

Besoeki, 7 districten der residentie Pasoeroean en 8<br />

districten der residentie Kediri.<br />

In bijlage M. sub I, zijn onder B. met betrekking tot die<br />

districten, overzichten opgenomen <strong>van</strong> de oppervlakte der<br />

landrente-plichtige gronden en <strong>van</strong> het bedrag <strong>van</strong> den_ aanslag<br />

in de landrente vóór en na de invoering <strong>van</strong> de nieuwe<br />

regeling.<br />

Fit de gewestelijke opgaven nopens den aanslag en de<br />

III. LANDELIJKE INKOMSTEN.<br />

Plaatsver<strong>van</strong>ging en afkoop <strong>van</strong> heerendieiislen kwamen<br />

weder veelvuldig voor.<br />

De aanslag <strong>van</strong> de ter hoofdplaats Benkoelen geheven<br />

wordende belasting, in de plaats tredende voor vrijstelling<br />

<strong>van</strong> den arbeid aan wegen aldaar (Ind. St. 1874 n°. 270,<br />

juncto 1876 n°. 58) bedroeg in 1915 voor inlanders f3984 en<br />

voor Chineezen en andere vreemde oosterlingen f600, <strong>van</strong><br />

welke bedragen in dat jaar onderscheidenlijk f 3 182,70 en<br />

f 479 werd geïnd. De achterstand over vorige jaren bedroeg<br />

op uit. 1915 f] 714.15.<br />

inning <strong>van</strong> de landrente over 1915 (zie bijlage M, sub IA)<br />

blijkt, dat de geheele aanslag in 1915 bedroeg f20 996 981,<br />

tegen f_20 726 503 in 1914, zijnde dus eene vermeerdering<br />

met f 270 478. In verband met misgewas en wegens andere<br />

gewichtige redenen werd vrijstelling verleend tot een bedrag<br />

<strong>van</strong> f815 046. terwijl f 194 416 moest worden afgeschreven<br />

wegens het onl>eplant blijven <strong>van</strong> gronden. Door een en ander<br />

moest'dtu de aanslag verminderd worden met f 1 009 462 (in<br />

1914 met f 782 517), zoodat werkelijk te heffen viel<br />

f19 987 519. tegen f19 943 957 in 1914. De grootere opbre.ngst<br />

was hoofdzakelijk een gevolg <strong>van</strong> de invoering <strong>van</strong><br />

de nieuwe landreiite-regeling in verschillende streken buiten<br />

de Preanger-Regentschappen.<br />

Op uit. December 1915 was <strong>van</strong> den aanslag nog niet aangezuiverd<br />

f 37 638. Door met de inning belaste personen werd<br />

geïnd, doch niet verantwoord f9 001.<br />

Andere landelijke inkomsten. Hiermede worden bedoeld<br />

de vertieningsbelasting en de tesangheffing in het gouvernement<br />

Celebes en onderhoorigheden, de belasting op de<br />

sawahs en die op de tegal velden en tuinen in de af deelingen<br />

Boeleleng en Djembrana (Bali en Lombok), de belasting<br />

op de vischvijvers <strong>van</strong> Java en Madoera en de verhuur <strong>van</strong><br />

vischvijvers in sommige gewesten op en buiten Java.<br />

De omtrent deze heffingen ont<strong>van</strong>gen opgaven zijn opgenomen<br />

in bijlage M, sub II.<br />

Met uitrekking <strong>van</strong> Gouv. Bt. 8 Sept. 1910 n°. 8 (Bijbl.<br />

Ind. St. n°. 7315). is de directeur <strong>van</strong> binnenlandsch bestuur<br />

bij Gouv. Bt. 3 Nov. 1915 n°. 39 (Bijbl. Ind. St. n°. 8398)<br />

bevoegd verklaard tot vaststelling <strong>van</strong> de voorwaarden voor<br />

de verhuring <strong>van</strong> het uitsluitend recht tot gebruik <strong>van</strong> de aan<br />

den lande toebehoorende vischvijvers, gelegen in het gouvernement<br />

Celebes en onderhoorigheden. zoomede tot toewijzing<br />

<strong>van</strong> bedoeld recht. '<br />

IV. AGRARISCHE AANGELEGENHEDEN; UITGIFTE VAN GROND.<br />

Bij K. B. 6 Mei 1915 n*. 23 (Ind. St. n°. 4,74) is bepaald<br />

dat op binnen zelfbesturend gebied gelegen gronden zake-<br />

Ten einde ter beschikking <strong>van</strong> den resident <strong>van</strong> Soerakarta<br />

te worden gesteld om dien hoofdambtenaar behulpzaam<br />

te zijn bij de behandeling <strong>van</strong> agrarische aangelegenlieden<br />

(zie K. V. 1915, kol. 103), is, bij wijze <strong>van</strong> tijdelijken<br />

maatregel, nog een ambtenaar, met den titel <strong>van</strong>. ..tijdelijk<br />

sidjunct-controleur voor agrarische aangelegenheden in de<br />

Yorstenlanilen". in dienst gesteld (Gouv. Bt. 17 Rept. 1015<br />

ii». 22: Jav. Ct. n°. 76).<br />

§ 1. JAVA EN MADOERA.<br />

lij ke rechten kunnen zijn of worden gevestigd, op den voet<br />

<strong>van</strong> het burgerlijk wetboek voor Xederlandsch-Indië.<br />

Bij Ord. <strong>van</strong> 5 Juli 1915 (Ind. St. n°. 451) zijn de gedeelten<br />

<strong>van</strong> het particuliere land Tanah Abang (afd. Stad<br />

en Voorsteden <strong>van</strong> Batavia) aangewezen, welke, ingevolge<br />

de Ord. <strong>van</strong> 22 Dec. 1913 (Ind. St. n°. 714) tot het landsdomein<br />

worden teruggebracht (vgl. K. V. 1914, kol. 81).<br />

Omzetting <strong>van</strong> communaal in erfelijk individueel grondbezit<br />

had in 1915 niet plaats, evenmin ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de


•><br />

97 Hoofdstuk<br />

Ontginning door inlanders <strong>van</strong> woesten, niet tot de<br />

desa's behooienden grond. Uit de gewestelijke stiitistiek, \<br />

opgenomen in bijlage N, sub III, blijkt, dat gedurende 1915, j<br />

op den voet <strong>van</strong> de ontginningsordonnantie (Ind. St.'1890<br />

n°. 44 en 1904 n°. 416), aan inlanders 40 212 vergunningen<br />

zijn verleend om domeingrond te ontginnen, en wel tot eene<br />

gezamenlijke uitgestrektheid <strong>van</strong> 38 523 bouws, tegen 84 823<br />

bouws, te ontginnen krachtens 36 751 vergunningen, in 1914.<br />

Van de vóór 1915 verleende vergunningen <strong>van</strong> dezen aard<br />

kwamen er in dat jaar 211 te vervallen, bet rek kin g hebbende j<br />

op 231 bouws (in 1914 924 vergunningen voor 755 bouws), '<br />

hoofdzakelijk wegens het niet nakomen <strong>van</strong> de bij de vergunningen<br />

gestelde voorwaarden. Afgewezen op soortgelijke<br />

gronden als daarvoor tot dusver golden, zijn 2172 aanvragen,<br />

betrekking hebbende op 4040 bouws.<br />

Het aantal, gestraften wegens eigenmachtige ontginning '<br />

bedroeg in 1915 6363 (tegen 7552 in 1914), <strong>van</strong> wie onder- ;<br />

scheidenlijk 349.-34, 668. 668, 801. 122, 1167, 58, 409. 385, i<br />

872. 10(3, 228, 400 en 9 in de residentiën Bantam, Batavia, ;<br />

Preanger-Regentschappen, Cheribon, Pekalongan. Semarang,<br />

Rembang, Soerabaja, Pasoeroean, Besoeki, Banjoemas,<br />

Kedoe. Ifadioen, Kediri en Madoera,.<br />

Van de desahoofdeh werd, als gewoonlijk, weinig medewerking<br />

Ondervonden bij het tegengaan <strong>van</strong> overtredingen<br />

der ontginnin gsordon nantie.<br />

m<br />

Uitgifte yan grond in erfpacht. Gedurende 191) zijn in '<br />

erfpacht toegezegd 62 perceelen, tegen 127 in 1914 en 110 in<br />

1913. Geen <strong>van</strong> deze 62 perceelen is in hetzelfde jaar afgestaan,<br />

terwijl kon worden besloten tot de uitgifte <strong>van</strong> 71 in<br />

vorige jaren in erfpacht, toegezegde perceelen en tot den<br />

afstand <strong>van</strong>' 10 perceelen zonder voorafgegane toezegging, :<br />

zoodat in 1915 in het geheel zijn afgestaan .81 perceelen, j<br />

tegen 119 in 1914 en 128 in 1913.<br />

Het aantal gedurende 1915 ingeschreven (door de aan- i<br />

vragers aanvaarde) perceelen bedroeg 41 (waar<strong>van</strong> 9 in 1915<br />

en 32 in vorige jaren afgestaan), gezamenlijk groot 4946<br />

bouws, tegen 33 perceelen. tot eene gezamenlijke uitgestrekt" I<br />

beid <strong>van</strong> 6297 bouws. in 1914. Van de in 1915 aanvaarde per.ceelen,<br />

<strong>van</strong> welke er 5 ten name <strong>van</strong> Chineezen en de overige<br />

ten name <strong>van</strong> Europeanen of cultuurmaatschappijen zijn in- j<br />

'geschreven, waren er 19 bestemd tot uitbreiding <strong>van</strong> be- i<br />

Handelingen der Staten-Gëneraal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917.<br />

KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

,1, at'd. IV. 98<br />

periodieke verdeeling der communale bouwgronden door bet<br />

stelsel <strong>van</strong> vaste aandeelen.<br />

Vrnanging '<strong>van</strong> erfelijk individueel grondbezit door<br />

agraiiscbori eigendom. Tol liet verkrijgen va*n agrarischen<br />

eigendom op den voet <strong>van</strong> K. B. ]C> April 1872 n°. 29 (Ind. ;<br />

staande ondernemingen, zoodat zij niet voor den vollen termijn<br />

<strong>van</strong> 75 jaren, doch voor den verderen duur <strong>van</strong> het reeds<br />

op die ondernemingen gevestigd erfpachttrecht zijn afgeitaan.<br />

Van de in 1915 aanvaarde perceelen-is voor 1 de canon<br />

vastgesteld op f 10, voor, 39 op f 1,50 tot f 6 en voor 1 op f 1<br />

per Bouw 's jaars. \ t<br />

St. n°. 117} zijn gedurende 101 r» 47 aanvragen, betrekking Werd, zooals hiervóór is vermeld, de uitgestrektheid <strong>van</strong><br />

hebbende op eene gezamenlijke uitgestrektheid <strong>van</strong> ruim 808 de in erfpacht uitgegeven gronden, tengevolge <strong>van</strong> de aan*<br />

houws, aanhangig gemaakt, zoodat, niet de op uit, 1914 aan- vaarding <strong>van</strong> 11 nieuwe perceelen, met 4946 bouws vergroot,,<br />

hangig gebleven 93 aanvragen'voor ruim'52G bouws, in 1915 zij onderging daarentegen eene vermindering met 1488<br />

te behandelen vielen 140 aanvragen voor ruim 784 houws, j bouws, wegens terugkeer aan het Gouvernement <strong>van</strong> 8 per-<br />

waar<strong>van</strong> er 17 voor ruim 232 houws zijn toegewezen, 2 voor oeelen en 1 peroeelsgedeelte. Op uit. 1914 werden in erfpacht<br />

ruim 9'houws zijn afgewezen en 6 voor ruim 20 bouws zijn beseten (volgens verbeterde opgaven; zje de noten d t/m f<br />

vervallen; de overige bleven aanhangig, Tengevolge <strong>van</strong>'de <strong>van</strong> tabel IV.I <strong>van</strong> bijlage X) -')157 perceelen, t.er gesamen-<br />

nieuwe toewijzingen, behoorde bij het einde <strong>van</strong> 1915 eene ! lijke grootte <strong>van</strong> 674 346 bouws, welke uitgestrektbeid als<br />

uitgestrektheid <strong>van</strong> ruim 11 509 houws aan inlanders in agra- gevolg <strong>van</strong> de besproken veranderingen, bij het einde <strong>van</strong><br />

rischen eigendom toe (vgl. de gewestelijke opgaven in tabel MM 5 gestegen was tot 679 292 bouws, verdeeld over 3198<br />

II <strong>van</strong> bijlage X).<br />

perceelen. Behalve deze perceelen, waarop tijdens de uit-<br />

Verhuur <strong>van</strong> in agrarischen eigendom verkregen gronden gifte in erfpacht geen titel gevestigd was, waren op uit. 1915<br />

geschiedde in de residentiën Preanger-Regentschappen, nog, als in erfpacht bezeten, ingeschreven 76 perceelen<br />

Pekalongan, Pasoeroean en Kediri.<br />

(33 116 bouws), uitmakende gronden, welke vóór de vestiging<br />

<strong>van</strong> dien titel als huurgronden te boek stonden* (zie de volgende<br />

rubriek), fit tabel IV.l <strong>van</strong> bijlage X blijkt hoe de<br />

Verbum; <strong>van</strong> grond door Inlanders aan niet-inlanders. voormelde 079 292 bortws, naar gelang ook <strong>van</strong> het aantal<br />

In 1915 zijn in de gouvernements-residentiën, op den voet perceelen, waarvoor die uitgestrektheid stond ingeschreven,<br />

<strong>van</strong> de'Ord. in Ind. St. 1900 n°. 240, 21 187 huurovereenkom. ! over de gewesten verdeeld waren en <strong>van</strong> welke jaren de uit-<br />

sten bekrachtigd, betrekking hebbende op 20254.'$ bouws ! gifte dagteekent.<br />

(zijnde 1317 overeenkomsten en 21 149 bouws meer dan in<br />

1914).<br />

Bij het einde <strong>van</strong> 1915 bedroeg het aantal nog niet aanvaarde,<br />

reeds afgestane perceelen 162, betrekking hebbende<br />

Nadere opgaven daaromtrent bevat tahel I <strong>van</strong> bijlage X. op 43 011 bouws, en dat der toegezegde, maar nog niet<br />

De gewestelijke verslagen maken melding <strong>van</strong> 27 over- | afgestane perceelen 198, met eene uitgestrektheid <strong>van</strong> 111 472<br />

tredingen (20 door Europeanen en 7 door vreemde ooster- ! bouws. Cijfers per gewest vindt men in de voormelde<br />

lingen) en <strong>van</strong> 63 gevallen, waarin de bekrachtiging ge- \ tabel IV.4.<br />

weigerd werch.<br />

Het aantal aanvragen, in 1915 om verschillende redenen<br />

afgewezen, bedroeg 85, tegen 232 in 1914.<br />

Het over 1915 door de erfpachters op Java — ook door<br />

hen, die gewezen huurgronden in erfpacht bezitten - - aan<br />

canon verschuldigde bedroeg f 1 513 00S. Omtrent de aanzuivering,<br />

ook over vorigejaren, zij verwezen naar tabel IYB<br />

<strong>van</strong> bijlage X.<br />

Bij het einde <strong>van</strong> 1915 waren, op den voet <strong>van</strong> het sedert<br />

ingetrokken Gouw Bt. 20 Juni 1901 n°. 10 (Bijbl. Ind. St.<br />

n°. f)611), dan wel op dien <strong>van</strong> de ordonnantie in Ind. St.<br />

1904 n°. 326, juncto 1905 n". 163 en 1908 n°. 263, tot regeling<br />

<strong>van</strong> den afstand <strong>van</strong> grond tot uitoefening <strong>van</strong> den kleinen<br />

land- of tuinbouw door minvermogende Europeanen en met<br />

hen gelijkgesteldeti, toegezegd 14 perceelen, tot eene gezamenlijke<br />

uitgestrektheid <strong>van</strong> 145 bouws, en afgestaan, doch<br />

nog niet aanvaard. 13 perceelen. tot eene gezamenlijke<br />

grootte <strong>van</strong> 175 bouws, terwijl 231 perceelen, tot eene gezamenlijke<br />

grootte <strong>van</strong> 2594 bouws. door de aanvragers<br />

waren aanvaard (vgl. de gewestelijke opgaven sub IV C <strong>van</strong><br />

bijlage X). Het aantal aanvragen, in 1915 om verschillende<br />

redenen afgewezen, bedroeg 15, tegen 21 in 1914.<br />

Ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> huur door erfpacht. De oppervlakte<br />

<strong>van</strong> de erfparhtsperceelen/welke uit gewezen huurgronden<br />

bestaan, bedroeg op uit. 1915 33116 bouws, verdeeld'over<br />

70 perceelen (vgl. noot a <strong>van</strong> tabel IV A <strong>van</strong> bijlage X).<br />

Verliunr <strong>van</strong> grond. Voor andere dan landbouw-doel*<br />

einden waren op uit. 1915 <strong>van</strong> kracht 468 huurovereenkomsten,<br />

namelijk voor terreinen in de residentiën Bantam 2,<br />

Batavia 162. Preanger-Regentschappen 10, Cheribon 102,<br />

Pekalongan 5, Semarang 7. Rembang 15, Soerabaja 124.<br />

Pasoeroean 9, Besoeki 10, Banjoemas 5, Kedoe 7, Madioen<br />

•) en Madoera 5. Het verschuldigde wegens huursom bedroeg<br />

onderscheidenlijk f2, f13288, f346. f113 f2793, f 69.<br />

f 223, f8325. f133, f240, f58, f36, f 24 en f 204. De in de<br />

baai <strong>van</strong> Sidajoe (Soerabaja) door aanslibbing ontstane,<br />

onder de benamingen ,,tambak wader pari" en ..tanah tlatah<br />

laoet" bekende gronden werden aan de bevolking verhuurd<br />

voor f4062, terwijl de in de residentiën Rembang en Soerabaja<br />

gelegen, ten l>ehoeve <strong>van</strong> de werken in de Solo-vallei<br />

onteigende en. na de staking <strong>van</strong> die werken, verhuurde<br />

gronden onderscheidenlijk f299 en f 308 aan huur opbrachten.<br />

5. Xed.-Indië. 13


KOLONIAAL VERSLAG ÏOIO.<br />

l<br />

99<br />

Verkoop \au mond. De gezamenlijke uitgestrektheid<br />

<strong>van</strong> de kleine stukken grond, die'in 1915 voor woonerven en<br />

nüvérheidsinrichtingen door liet Gouvernement aan partiouliéren<br />

in eigendom zijn afgestaan, bedroeg 3 047 233 M.,<br />

waarvoor bedongen Ii f592 105.<br />

Nadere opgaven daaromtrent zijn te, vinden in taliel V <strong>van</strong><br />

bijlage N.<br />

> ,-<br />

«<br />

Uitgifte <strong>van</strong> %<br />

oud mei hei recht <strong>van</strong> opstal.<br />

De onder<br />

dezen titel in \\)\<br />

) door liet Gouvernement aan pa<br />

tioulieren<br />

gesamen»<br />

lijk 1 658 389 M a afgestane kleine stukken domeingrond besloege<br />

.. waarvoor door de verkrijgen verschuldigd<br />

was f66139 (zie tabel V <strong>van</strong> bijlage Xj.<br />

Uitgifte <strong>van</strong> grond in bruikleen of met het recht <strong>van</strong> ge*<br />

brtiik. Voor de uitoefening <strong>van</strong> den kleinen land- of tuinbouw,<br />

op den \evolking ver-<br />

1<br />

\


101 Hoofdstuk .1, afd. IV en V.<br />

huurde domeingronden (tuinen en sawahs) in de residentie<br />

Bali en Lombok (aideeling Boeleleng) moest in 1JJJ5 f2106,36<br />

worden betaald.<br />

Uitgifte vun grond in eigendom of met liet recht <strong>van</strong><br />

Opstal. Hieromtrent zij verwezen naar de gewestelijke opgaven<br />

in staat V <strong>van</strong> bijlage X.<br />

Uitgifte tan «rond niet liet recht <strong>van</strong> gebruik I wam in<br />

1915 niet voor.<br />

KOLONIAAL VERSLAG 1»1«.<br />

~. XlXmKS'll Jti:\i)K J.AN1est uren in dat gewest gesloten overeen*<br />

kometen tot afstand in erfpacht <strong>van</strong> voor huizenliouw beitemde<br />

gronden, gelegen op de tot bun gebied behooreode<br />

afdeelingi- en onderaf deel ingihoofdplaatsen oi in endene<br />

door ouwonderuemingen in Xederlandsch-<br />

Indië. Voórtfl werden in de gewesten ('heribon, 1'ekalongan,<br />

Banjoemas. Sumatr'a's Westkust en Menaclo verschillende<br />

nederzettingen opgemeten en daar<strong>van</strong> kadastrale blokkaarten<br />

vervaardigd, werden in de residentie Pasoeroean werkzaambeden<br />

verricht voor de uitzetting <strong>van</strong> de grenzen <strong>van</strong> een<br />

erfpachtsperoeel en hadden in de residentie Semaraug drie<br />

grensuitzettingen plaats ten beboeve <strong>van</strong> het departement der<br />

burgerlijke openbare werken:<br />

Bovendien werden voor verschillende andere doeleinden 78<br />

meetkundige verrichtingen uitgevoerd.<br />

In het geheel'rijn ten behoeve <strong>van</strong> den lande en de ge-<br />

meenten kosteloos verstrekt 393 meetbrieven, 121 iandnieters<br />

kennissen, 475 certificaten en 116 kopieën en zi.i in 6668 inzagen<br />

verleend.<br />

Aan bet hoofdbureau <strong>van</strong> bet kadaster werden onderzocht<br />

de door de gouvernenientslandmeters vervaardigde meetbrieven<br />

in de gewesten, waar bet kadaster nog niet is ingevoerd.<br />

zoomede de scbetskaarten en processen-verbaal <strong>van</strong><br />

de in de buiteubezittingen in erfpacht aangevraagde gronden.<br />

Aan ten bate <strong>van</strong> den lande ont<strong>van</strong>gen salarissen voor<br />

verrichtingen ten gerieve <strong>van</strong> het publiek ia in 1915 in<br />

'slands kas gestort f 96 258, tegen f94 187 in 1914'.<br />

Voor de bij houding <strong>van</strong> het kadaster en de uitvoering <strong>van</strong><br />

werkzaamheden door gouvernenientslandmeters is in 1915<br />

uitgegeven f427 678, tegen f 417 704 in 1914.<br />

102


KOLONIAAL VERSLAG l!Mehoudens enkele<br />

wijzigingen in de vrachtcijfers, wederom voor den tijd <strong>van</strong><br />

zes maanden verlengd.<br />

Op den door de beide maatschappijen onderhouden dienst<br />

tusschen< Java en Britsch-Indië werden 15 rondreizen gemaakt.<br />

Nadere opgaven omtrent beide maatschappijen, zoomede<br />

omtrent een aantal andere min of meer geregeld op of in<br />

Nederlandse h-I ndië varende' particuliere stoomschepen, zijn<br />

te vinden op blzv 210/244 <strong>van</strong> deel I <strong>van</strong> den Regeeringsalmanak<br />

<strong>van</strong> Nfnlerlandscli-Indië voor <strong>1916</strong>.<br />

De bediening <strong>van</strong> de Java—China—Japan-lijn had geduïende<br />

1915 zonder stoornis plaats. Niettegenstaande de Europeesche<br />

oorlog en de ongeregeldheden in China niet hebben<br />

nagelaten een nadeeligen invloed uit te oefenen op het vervoer<br />

<strong>van</strong> Java-suiker naar China, waren de uitkomsten <strong>van</strong><br />

den dienst in liet algemeen naar' wensch. Het stoomschip<br />

Tfimahi ging in Mei 1915 verloren: in Augustus <strong>van</strong> dat jaar<br />

werd de Tjltondori in de vaart gebracht.<br />

. De stoomvaartordonnantie (Ind. St. 1905 n°. 370). zooals<br />

zij sedert is gewijzigd en aangevuld, onderging nog enkele<br />

wijzigingen bij Urdn. <strong>van</strong> 16 Aug. en 11 Sept. 1915 (Ind. St.<br />

nos. 505 en 549). » /<br />

i) De mails werden door de maatschappij „Nederland'<br />

,'raehtbooten vervoerd.<br />

tweemalen me*<br />

De in vroegere jaren aan een drietal banken verleende<br />

subsidies (tot een gezamenlijk bedrag <strong>van</strong> f 500 'smaands)<br />

werden ingetrokken, terwijl de door twee andere banken genoten<br />

wordende subsidies zijn verminderd, in liet geheel met<br />

f200 'smaands.<br />

Door de afdeelingsbanken op Java en Madoera werd in<br />

1915 f20 978 000 uitgeleend; bij het einde des jaars stond<br />

een bedrag <strong>van</strong> f 17 095 000 uit." Het bedrijfskapitaal der<br />

banken was op dat tijdstip gevormd uit f 19-492 600 aan opgenomen<br />

gelden en uit f 2 600 000 aan eigen vermogen. De<br />

opgenomen gelden Instonden grootendeels uit deposito's<br />

(f 12 139 000) en voorts voor f3 369 000 aan joelden ingelegd<br />

door dorpskrédietinstellingen en voor f647 000 aan gelden<br />

afkomstig <strong>van</strong> de centrale kas.<br />

Het aantal desaloeml)oengs verminderde met 364 en Indroeg


105' • • Hoofdstuk .1, afd. Vil.<br />

KOLONIAAL VERSLAG 191 ö.<br />

l08<br />

op uit. L915 LI942. mei een gesamenlüken bedrijfsvoorraad<br />

v;tii 2819751 pikol padi, waar<strong>van</strong> 1 117854 i>ikven den ver»<br />

e£schten bedrijfsvoorraad en reserve aan eigen vermogen<br />

liebben gekweekt mag op de dorpskassen worden over»<br />

geschreven en foor gemeente-doeleinden aangewend, liet<br />

aantal desabankjes mini niet een 345-tal toe en bedroeg óp<br />

pit. 1915 2015. Het bedrijfskapitaal beliep f 1498664, waar.<br />

ondei f421269 dan inlagen, f726865 aan eigen vermogen<br />

en f345 430 aan <strong>van</strong> kredietbanken Opgenomen gelden. In<br />

liet verslagjaar werd aan ongeveer 700 000 personen voor een<br />

bedrag <strong>van</strong> f 6070341 aan Leeningen verstrekt, waar<strong>van</strong> bij<br />

liet einde des jaars BOg f1041 965 uitstond, (ietrucht wordt<br />

de belangstelling <strong>van</strong> de deaalieden in bet wel en wee <strong>van</strong><br />

de dorpsbankjes te verhoogen door ben geldelijk nauwer er<br />

in te betrekken. Hiertoe dient de verplichting tot inleg <strong>van</strong><br />

een percentage der .leeneom, welke inleg slechts'onder hepaalde<br />

voorwaarden wordt teruggegeven. Zoo mogelijk<br />

worden deze inlagen omgezet in aandeelen <strong>van</strong> geringe bedragen,<br />

waarover dividend wordt uitgekeerd. Door dezen<br />

maatregel verminder! de kans op oneerlijke handelingen <strong>van</strong><br />

de bankbestuursleden en liet personeel niet bet beheer en<br />

toezicht belast en krijgen de bankjes tevens een meer coöperatief<br />

karakter.<br />

In het gebied <strong>van</strong> bet lelfbesturend landschap Djokjakarta<br />

werd o]) voorzichtige wijze de weg voor het volkskredietwezen<br />

gebaand door de oprichting, na zorgvuldige voorbereiding,<br />

<strong>van</strong> eenige desabankjes.<br />

Het krediet- en rijstbedrijf op het voormalige, particuliere<br />

land Eandanghaoer (Cheribon), uitgeoefend door de'groeps*<br />

gewijs vereenigde gemeenten, is thans op bevredigende wijze,<br />

geregeld.<br />

Buitenbexittingen. In ilen loop <strong>van</strong> bet verslagjaar trad<br />

een viertal nieuw opgerichte blinken in werking, namelijk<br />

de reeds in K. V. 191 "i, kol. 11-1 vermelde banken te Dandjerinasin<br />

(Zuider* en Üosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo), Langsar<br />

(Atjeh en onderhoorigheden) en Fort de Koek (Sumatra's<br />

•Westkust) — welke bank ..Volksbank Minangkabau" gesiaanul.<br />

in de plaats i* getreden <strong>van</strong> de opgeheven bank ,,Loehak<br />

Agani" aldaar, en die als rechtspersoon is erkend bij<br />

Qouv. Bt. 0 Oot. 1915 n°. 48 (Jav. C't. ,11°. 86) —, soomede<br />

de ..Tonsea'sche Volksbank" (Menado) '), terwijl in den<br />

aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>1916</strong> de t. a. p. eveneens reeds genoemde bank<br />

te Boeleleng (Bali. en Lombok) niet baar bedrijf een begin<br />

maakte. Voorts werd te Bagan Si Api Api (Oostkust <strong>van</strong><br />

Snmatra) de onderafdeeliiigsbank ..Bagan Madjoe" opgericht<br />

(als rechtspersoon erkend bij Qouv. Bt.' 8 Maart <strong>1916</strong><br />

n°. 43; Jav. Ct. n°. 22), welke bank hoofdzakelijk ten belioeve<br />

<strong>van</strong> het ter plaatse belangrijke visscherij- en visch-<br />

'inzOutingsbedrijf krediet zal verleenen, terwijl de Ambónsche<br />

Spaarbank hare statuten wijzigde ten einde meer en meer<br />

als kredietbank ten bate <strong>van</strong> de inlandeche bevolking I>P te<br />

kunnen treden.<br />

In. Tinior en onderhoorigheden wordt eene regeling <strong>van</strong><br />

het volkskredietwezen voorbereid, door de laiidscbapskassen<br />

onder bepaalde voorwaarden gelden te doen uitleenen voor<br />

productieve doeleinden.<br />

De, banken in 'de buiteiibezittiiigen werken in hoofdzaak<br />

met opgenomen gelden. Het gezamenlijk bedrijfskapitaal<br />

lieliep pp uit. 1915 f2600000, welk bedrag voor ruim<br />

f2 500000 uit opgenomen geld bestond. Het eigen vermogen<br />

der banken, ten bedrage <strong>van</strong> ruim f103 000, was voor<br />

f Tl 1)00 belegd. Zes banken sloten eene kredietovereenkomst<br />

met de centrale ka's en hadden bij het einde <strong>van</strong> 191Ö over<br />

een bedrag <strong>van</strong> ruim f362000 beschikt.<br />

Het bedrag <strong>van</strong> de aan velschillende banken verleende |<br />

subsidies steeg, tengevolge <strong>van</strong> de subaidieering der Boelelengsche<br />

bank met f.260 'smaands. tot f4040 'smaands.<br />

Uit het <strong>van</strong> regeeringswege verleende krediet voor den<br />

wederopbouw <strong>van</strong> de door de aardbeving te Benkoelen ver-<br />

11 Deze baak schijnt zich dus ontwikkeld te hebben uit het dorpsbankje<br />

waar<strong>van</strong> sprake is in kol. 114 <strong>van</strong> K. V. IMS.<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917.<br />

i nielde of beschadigde gebouwen (zie K.V. 1816, kol. 113)<br />

was bij het einde <strong>van</strong> I9I"> een bedrag <strong>van</strong> f380850 toegezegd<br />

en f243190 Verstrekt aan


KOLONIAAL VERSLAG IUH».<br />

10? Hoofdstuk K, afd. I. 108<br />

Bij Gouv. Bt. 9 Maart IUJ(» n°. 'M is eene wijziging gebracht<br />

in de by Gouv. Bt. 13 Oct, 1910 H". 5 — zie K. V.<br />

1911, kol. 135 vastgestelde bepalingen, onitreni de op- en<br />

'/. < h'KXIIAAH ONDKRWIJS.<br />

By Gouv. Bt. 18 Febr. fel6 n". 48 (Ind. St. n°. 203) is<br />

«•ene regeling getroffen met*betrekking tot de plaatsing <strong>van</strong><br />

onderwijzers of onderwijzeressen fier 3de klasse <strong>van</strong> het openbaar<br />

Europeesch lager onderwijs aan openbare inrichtingen<br />

<strong>van</strong> onderwijs, waaraan Europeesche onderwijzers of onderwijzeressen<br />

zijn verbonden en waar liet Europeesch personeel<br />

onvoltallig is.<br />

Met. wijziging in zoover <strong>van</strong> K. B. 28 Sept. 1892 n°. 44<br />

(Ind. 8t. 1893 n°. 125) is bij K. B. 7 Sept. 1915 n°. 23 (Ind.<br />

St. u°. 70")) bepaald, dat op alle openbare inlandsche'scholen,<br />

behalve oj) de scholen tot opleiding <strong>van</strong> onderwijzend personeel,<br />

schoolgeld zal worden geheven, tenzij de Gouverneur-<br />

Geueraal in bijzondere gevallen andeis bepaalt.<br />

EuropetscH lager onderwijs. In 1915 werden nieuwe<br />

openbare lagere Scholen geopend te Klampok (Banjoemas),<br />

Singaradja (Bali) en'Manggar (Billiton). Het aantal dier<br />

scholen bedroeg daardoor op het einde <strong>van</strong> dat jaar 196,<br />

namelijk 173 gemengde en 22 meisjesscholen. Aan 55 der<br />

gemengde eerste en meisjesscholen werd onderwijs in het<br />

Eransch gegeven. Een namiddagcursus in de Fransche taal<br />

ter voorbereiding voor het toelatingsexamen tot'de hoogere<br />

burgerscholen was verbonden aan 33 en een cursus in de<br />

nuttige handwerken voor meisjes aan 27 scholen.<br />

De openbare Europeesche lagere scholen telden op uit. 1915<br />

gezamenlijk 24 829 leerlingen (14 740 jongens en 10 089<br />

meisjes). In het genoemde totaal-aantal zijn begrepen 5280<br />

leerlingen, behoorende tot de inlandsche of niet haar gelijkgestelde<br />

bevolking, namelijk 4180 inlanders en ]094 vreemde<br />

oosterlingen, <strong>van</strong> wie onderscheidenlijk 850 en 370 meisjas.<br />

Het aantal niet-betalende leerlingen steeg <strong>van</strong> 8207 tot 8334.<br />

Aan de bedoelde scholen waren op uit. 1915 447 onderwijzers<br />

en 448 onderwijzeressen verbonden. Bovendien waren<br />

4 onderwijzers werkzaam aan de voorbereidende afdeeling <strong>van</strong><br />

de school tot opleiding <strong>van</strong> inlandsche rechtskundigen, 3<br />

aan die tot opleiding <strong>van</strong> Indische artsen te Weltevreden en<br />

2 aan «Ie Xederlandsch-Indisc he artsenschool te Soerabaja.<br />

Ilolhiii'lsrli-Chiiieescli onderwijs. In <strong>1916</strong> werden geen<br />

nieuwe Hollandsch-Chineesche scholen geopend, zoodat het<br />

aantal <strong>van</strong> deze inrichtingen 27 bleef. Een namiddagcursus<br />

in de Fransche taal was verbonden aan 9. een cursus in de<br />

Engelsche taal aan 10 en een cursus in de nuttige handwerken<br />

voor meisjes aan 3 Scholen.<br />

Op hel einde <strong>van</strong> liet jaar telden de Hollandsch-C'ltiiieesche<br />

scholen tezamen 5415 leerlingen (4097 jongens en 1818<br />

meisjes). Onder hen bevonden zich 21 kinderen <strong>van</strong> Europennen'<br />

(8 meisjes) en 71 <strong>van</strong> inlanders (16 meisjes). Het<br />

aantal niet-betalende leerlingen nam toe <strong>van</strong> 2 tot 5.<br />

Aan de genoemde scholen waren op uit. 1915 80 ouden<br />

wijzers en 85 onderwijzeressen werkzaam.<br />

Hollands! li-inhiiMlsrlir scholen. De voorschriften tot<br />

hervorming <strong>van</strong> de Hollandsch-inlandsche scholen (Ind. St.<br />

191 I n". 7


ÏD'.I Hoofdstuk K, afd. I.<br />

(onder wie 37 meisjes) en 111 leerlingen (ouder wie 3ö<br />

meisjes en 9 Chineezen). Het maximum aantal leerlingen.<br />

dut gelijktijdig tot de speciale lehool té Tondano kun winden<br />

Hoegelaten is, ingevolge Gouv. Bt, 27 Dep. 1 !J 1 •"> n". 38, tij delijk<br />

v:in 160 op 250 gebracht.<br />

De Ambonsche burgerschool (een Europeeecli hoofd en 8<br />

inlandsche leerkrachten) werd op uit. 1915 beiooht door 368<br />

Leerlingen, onder wie 99 meisjes.<br />

])e (e Saparoea (Amboina) gevestigde school voor Europeanen<br />

en voor aanzienlijke en gegoede inlanders en met hen<br />

g'elijkgestelden, genaamd Saparoeasche school (2 Europeesche<br />

en 9 inlandsche leerkrachten) telde op uit. 1915 ITO leer*<br />

Ungen, onder wie 169 meisjes.,<br />

Aan de Tondafiosche school en aan de Ambonache burgerschool<br />

was een namiddagcursus in de nuttige handwerken<br />

voor meisjes verbonden. ')<br />

1 li Ind. St. 191Q n". 417 is eene nieuwe bezÓldigingsregeliiifi'<br />

opgenomen voor de niet aan eene kweekschool opgeleide<br />

inhindsche hulponderwijzers hij de Depoksclie school.<br />

Inlandsen onderwijs. In 1915 zijn inlandsche scholen<br />

der 2de klasse geopend te: Batavia (school n°. 9). Bandoeng<br />

(nos. 4 en 5), Bandjarnegara (ii°. 2), Notok (Banjoemas),<br />

Poerwakerta (Banjoemas, school n°. 3), Oengaran (Kedoe),<br />

Teinharak (Kedoe). Djokjakarta (n°. !)). Soei-akarta (n°. 5),<br />

Djatirata (Besoeki), Gerdeng, Pringabaja, Soekasade, Tandjoeng,<br />

Tjakranegara (alle in Bali en Lombok), Eoba<br />

(Banka), Ipoeh (Be'nkoelen), Eerkap (Benkoelen), Ketapang,<br />

Koealakakap, Mampnwa, Nangan Pinoh, Pamang*<br />

kat, Sanggau, Sekadau /alle in de Westerafdeeling <strong>van</strong><br />

Borneo), Pangkalanboen, Tandjoengredeb, Taftdjoengselor<br />

(alle in de Zuider. en Oosterafdeelin»' <strong>van</strong> Borneo), Parigi<br />

"(Menado), Palembang (n°. 5). Tandjoengraja (Palembang),<br />

'l'ahfek, Tambelan, Tandjoengbalai, Terempa (alle in Riouw<br />

en onderhoorighedeh), Kisaran; Medan (n°. 2), Pematang<br />

Siantar, Selatpandjang (alle ter Oostkust <strong>van</strong> Sumatra), Fort<br />

de Kock(n°. 3), Eoto Tangah, Naras, Ka rik, Soengailimau,<br />

Soenkei. Soerian, Tandjoengpati (alle ter Sumatra's Westkust),<br />

Balige en Taroetoeng (Tapanoeli). Tezamen dus 50<br />

scholen, waar<strong>van</strong> 11 op Java en 39 in de buitenbezittingen.<br />

Het aantal openbare inlandsche scholen der 2de klasse — voor<br />

1914 met mederekening <strong>van</strong> de aan de kweekscholen verbonden<br />

leerscholen — klom derhalve op Java en Madoera <strong>van</strong><br />

751 op uit. 1014 tot 702 op uit. 1915; in de buitenbezittingen<br />

steesr het aantal <strong>van</strong> 403 tot 442.<br />

/De scholen op Java en Madoera telden gedurende 1915<br />

lfil 608 leerlingen, tegen 155 772 gedurende 1914 — eene vermeerdering<br />

dus met 5836 en op het einde <strong>van</strong> het jaar<br />

115179, lijnde 5457 meer dan op uit. 1914. Het aantal ingeschreven<br />

leerlingen op de scholen in de buitenbezittingen<br />

bedroeg gedurende 1914 88 302. tegen 88111 gedurende<br />

1913. Op uit. 1914 waren er 65 0(j-ï leerlingen ingeschreven.<br />

Het aantal meisjes klom oj) Java en Madoera <strong>van</strong> 9557 tot<br />

10539 (eene vermeerdering <strong>van</strong> 982) en daalde in de buitenbezittingen<br />

<strong>van</strong> 13334 tot 12 331 (eene vermindering <strong>van</strong><br />

1003), Opgaven omtrent het aantal scholen en het cijfer der<br />

leerlingen per gewest of per eiland worden aangetroffen in<br />

bijlage 11.<br />

Volksonderwijs. Op uit. 1915 waren op Java en Madoera<br />

3696 volksscholen in werking, waaraan 4825 onderwijzers verbonden<br />

waren. Aan 23 353 leerlingen kon een getuigschrift<br />

<strong>van</strong> met goed gevolg doorloopen cursus worden uitgereikt.<br />

Het aantal volksscholen in de buitenbesittingen bedroeg<br />

752. Aan deze scholen waren 1081 leerkrachten verbonden.<br />

Aan 2390 leerlingen werd een getuigschrift <strong>van</strong> met goed<br />

gevolg doorloopen cursus .uitgereikt.<br />

Bijlage R, sub Tl, »-eeft een overzicht <strong>van</strong> het aantal<br />

scholen in elk gewest en <strong>van</strong> de mutatiën onder de leerlingen.<br />

Geldelijk overzicht. Hieronder volgt een overzicht vui<br />

de uitgayen ten behoeve <strong>van</strong> het lager onderwijs en de ont<strong>van</strong>gxten<br />

aan schoolgelden over 1914 (volgens verbeterde<br />

opgaveP) en over 191") (volgens voorloopige opgaven),<br />

1 ) Men zie voor dr toevoeging <strong>van</strong> "driejarige HSIIlMlltgf IIISHtll in de<br />

nuttige vrouwelijke handwerken aan de in deze rubriek bedoelde spcrinle<br />

scholen Bijbl. Ind. St. n c . 832fl.<br />

UITGAVEN.<br />

OPKMiAAH (INDKKWI.IS.<br />

Inspectie,<br />

Buropeesoh lager onderwijl<br />

llollandsiih-inlandscll onderwijs (<br />

Inlandsch onderwijs *<br />

lulandsch volksonderwijl ")<br />

Pertoneel en vetdere .'uitgaven.<br />

Europeesch lager onderwijs<br />

Hollandsch-Chineesch onderwijs..<br />

Sollandsch-i'nlandscb onderwijs<br />

Inlandsch onderwijs<br />

Tegemoetkomingen en andere<br />

uitgaven voor 'het inlandsch<br />

tiolktonderwiji.<br />

PASTICULIEB ONDEKWIJtf.<br />

• Ti IJI nio' tkmiinuji il.<br />

Europeesch lager onderwijs<br />

Inlandsch' lager onderwijs<br />

Voorbereidingsonderwijs (Fröbel»<br />

soholen)<br />

Industrie* en herhalingsonderwijs<br />

Uitru8tings- en overtoohtskosten<br />

ten behoeve <strong>van</strong> Europeesche<br />

onderwijzers<br />

Te samen<br />

ONTVANGSTEN.<br />

Geïnde schoolgelden,<br />

Europeesch lager onderwijs '') .'..,<br />

Inlandsch onderwijs '')<br />

Verkoop aan particulieren <strong>van</strong> inlandsche<br />

boekwerken en andere<br />

leermiddelen<br />

KOLONIAAL VERSLAG l!»lü.<br />

1914.<br />

66 503<br />

135 970 i<br />

<strong>1916</strong>.<br />

110<br />

101 7U1<br />

27(1 (il 7<br />

3242051 3453 829<br />

510 872 581308<br />

j 1 551 321<br />

3 177343 , 2 812 951<br />

999 049<br />

667 162<br />

445 716 f 443 050<br />

565 388 750 994<br />

58 190 • 54 533<br />

(i 606 0 600<br />

26300 24 207<br />

f 9 533 982 f 10 718 273<br />

681 965 f<br />

493 654<br />

38 743<br />

974 521<br />

317 420<br />

46 793<br />

Te samen ... f 1214 362 f 1338 734<br />

Blijft ten'laste <strong>van</strong> den .lande 8 319 620 9 379 539<br />

tl) Voor ÜIH'zijn de kosten <strong>van</strong> de inspeclie <strong>van</strong> het inlandsch volksonderwijs<br />

begrepen in de „tegemoetkomingen en andere uitgaven" voor dat onderwijs.<br />

li) De ont<strong>van</strong>gsten aan schoolgelden <strong>van</strong> de Hollandsch-inlandsche scholen<br />

zijn voor 1911 begrepen in die <strong>van</strong> het inlandsch en voor r!)l"> in die <strong>van</strong> het<br />

Europeesch lager onderwijs.<br />

O. P.VKTÏCUI.IF.K ONDERWIJS.<br />

Kiiropccsrli lager Onderwijs. Het aantal particulier,<br />

Europeesche lagere scholen kwam <strong>van</strong> 38 op 40, waaronder<br />

29 waar meer Uitgebreid la'ger onderwijs werd «••e^even.<br />

Aan 31 <strong>van</strong> de 40 .scholen en aan de aan drie dier inrichtingèn<br />

verbonden leergangen <strong>van</strong> voortgezet en uitgebreid<br />

lager onderwijs werden in 1915 vair «jouvernemeiitswege<br />

tegemoetkomingen verleend (zie voor de splitsing daar<strong>van</strong><br />

bijlage 1'). Voorts werden tegemoetkomingen toegekend aan<br />

de schoid der vereeniging ,,Soera ba jasche industrieschool<br />

voor meisjes" (f 2400). aan de industrieschool ..Insulinde"<br />

te Batavia (f 2400). aan de onderwijsleer^an»en <strong>van</strong> den<br />

..Indischen Bond" te Batavia en Meester-Cnrnelis (f 1800)<br />

en aan den herhalingscursus voor jreslaajrden in het kleinanibtenaarsexamen<br />

<strong>van</strong> de vereeniging „Vooruitgang" te<br />

Buitenzórg (f 2400) en te Spekaboemi (f 1200).<br />

Het aantal leerlingen stée»- in 1915 <strong>van</strong> 5915 tot 6562<br />

(2685 jongens en 3877 meisjes). Onder de leerlingen kwamen<br />

er 1288 voor <strong>van</strong> niet-Europee>( hen landaard (235 meer dan


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

op uit. L014), namelijk 352 kinderen <strong>van</strong> inlanden en<br />

936 <strong>van</strong> vreemde oosterlingen, onder wie onderscheidenlijk<br />

00 «MI 878 meisjes.<br />

Als onderwijzend personeel miren aan de gezamenlijke<br />

particuliere Europeesene lagere scholen verbonden 66 onderwijzers<br />

en 184 onderwijzeressen.<br />

()p verschillende plaatsen bestonden aamiddagsoholen en<br />

avondcursussen voor enkele vakken <strong>van</strong> lager of meer uitge*<br />

breid lager onderwijs, of voor onderwijl in liet rfederlandscfc<br />

Ban inlanden en met hen gel ijkgestelden.<br />

Scholen of klassen <strong>van</strong> voorbereidingsonderwijs werden aangetroffen<br />

op 39 plaatsen (25 op Java en 14 in de buitenbezittingen),<br />

en wel ten getale <strong>van</strong> 71 (6 meer dan in 1014). De<br />

inrichtingen, waar<strong>van</strong> opgaven werden ont<strong>van</strong>gen, telden op<br />

liet einde <strong>van</strong> 1915 te znmen 4338 leerlingen (4141 op het<br />

einde <strong>van</strong> 1914). Ten behoeve <strong>van</strong> 43 dezer scholen (waar<strong>van</strong><br />

11 niet een afzonderlijken leergang voor inlanders en met lien<br />

gelijkgeatelden) werd eene tegemoetkoming uit 's lands kas<br />

verleend tot een gezamenlijk bedrag <strong>van</strong> f 54533,<br />

De regelen voor de toekenning" <strong>van</strong> tegemoetkomingen uit<br />

's lands kas aan particuliere Europeesehe lagere scholen (Ind.<br />

St. 1909 n°. 238) zijn nader gewijzigd en aangevuld bij Ord.<br />

<strong>van</strong> 30 Juni 1915 (Ind. St. n°. 446).<br />

Iiollaml>ch-( hiiM'cscli onderwijs. Op uit. 1915 bestonden<br />

er 2 particuliere Hollandscb-Chineesche scholen, namelijk<br />

een te Magelang (Kedoe) <strong>van</strong> de ,,Yereeniging tot• liet oprichten<br />

en instandhouden <strong>van</strong> Hollandsch-Chineesche scholen<br />

niet den Bijl>el in de residentie Kedoe" met 146 leerlingen<br />

(31 meisjes) en 4 leerkrachten (1 onderwijzeres) en een te.<br />

Soekaboemi <strong>van</strong> de ..Yereeniging School met den Bijbel voor<br />

Chineezen en andere oosterlingen" met 175 leerlingen (55<br />

meisjes) en 7 leerkrachten (5 onderwijzeressen).<br />

Ilnllainlscli-iiilandscli onderwijs. Tn Bijbl. Ind. St. n°.<br />

8352 zijn regelen opgenomen voor de behandeling, <strong>van</strong> de<br />

krachtens het eerste lid <strong>van</strong> art. 17 der Ord. <strong>van</strong> 11 Aug.<br />

1913 (Ind. St. n°. 524) bij den directeur <strong>van</strong> onderwijs en<br />

eeredienst ingediende beroepen <strong>van</strong> beslissingen, waarbij aan<br />

onderwijzers <strong>van</strong> particuliere lagere scholen voor inlanders,<br />

waar Nederlandsen wordt onderwezen, anders dan op eigen<br />

verzoek ontslag is verleend.<br />

Het aantal particuliere Hollandsch-inlandsche scholen bedroeg<br />

op uit. 1915 22 (18 op Java en 4 in de buitenbezittingen),<br />

waar<strong>van</strong> er 15 waren gesubsidieerd (hieronder gerekend<br />

de kost- en dagschool voor dochters <strong>van</strong> inlandsche hoofden<br />

en andere aanzienlijke inlanders te Tomohon, res. Menado).<br />

Op dat tijdstip telden deze scholen te zamen 3201 leerlingen.<br />

terwijl gedurende het verslagjaar 4381 leerlingen (onder<br />

wie 1548 meisjes) waren ingeschreven. Er waren 78 Europeesebe<br />

(waaronder 4 onopgeleide) en 31 inlandsche (waar-<br />

Hoofdstuk K, afd. 1. II:<br />

onder 3 onopgeleide) leerkrachten aan de inrichtingen verkonden.<br />

Ten behoeve <strong>van</strong> de particuliere scholen'voor inlander»,<br />

waarde \ederlandscne taal wordt onderwezen, werd in 1915'<br />

aan tegemoetkomingen een bedrag <strong>van</strong> f 132 400 toegekend.<br />

Voor dé Christelijke school voor meisjes uit den Javaanschen<br />

adelstand (Koningin Wilhejniina-school) te Djok Jakarta is<br />

bovendien, ter tegemoetkoming in de kosten <strong>van</strong> de uitbreiding<br />

der gebouwen, ingevolge Gouv. Bi. 16 Haart <strong>1916</strong> n".<br />

17 eene bijdrage <strong>van</strong> f 20 860 toegekend.<br />

Illlillldscli oild< l'ivijs. De regelen voorde toekenning vin<br />

tegemoetkomingen uit 's lands kas aan particuliere inlandsche<br />

scholen (Ind. St. 1805 n n . 146) l ). aan particuliere inlandsche<br />

scholen op .lava en Madoera (Ind. St. 1906 n". 241), ten behoeve<br />

<strong>van</strong> het bijzonder inlandsch onderwijs op het eiland<br />

llalinahera en het Nederlandsch gedeelte <strong>van</strong> Nieuw-Guinea<br />

(Ind. St. 1011 n u . 112). aan particuliere inlandsche scholen<br />

in de afdeeling Menado (Ind. St. 1912 n°. 579). aan particuliere<br />

lagere scholen voor inlanders, waar Nederlandsch wordt<br />

onderwezen (Ind. St. 1913 n°. 524) en aan particuliere inla<br />

ndsehe meisjesscholen (Ind. St. 1914 n°. 592) zijn, met betrekking<br />

tot de facultatiefstelling <strong>van</strong> lift bijwonen <strong>van</strong> godsdienstonderwijs.<br />

aangevuld bij Ordn. <strong>van</strong> 28 Oct. 1915 (Ind.<br />

St. nos. 614 't/m 619).<br />

Subsidie-bepalingen ten behoeve <strong>van</strong> het inlandsch onderwijs<br />

op Soemba en 'Flores zijn afgekondigd in Ind. St. 1915<br />

n°. 620 (juncto Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 212), terwijleene daarmede<br />

in verband staande regeling is opgenomen in Ind. St. 1915<br />

n°. 621.<br />

De ten aanzien <strong>van</strong> de particuliere scholen in de afdeeling<br />

Bola&ng Mongondou (res. Menado) vastgestelde bijzondere<br />

subsidie-regeling — vgl. K. V. 1911, kol. 140 —• is ook na<br />

31 December 1915 <strong>van</strong> kracht verklaard (Ind. St. <strong>1916</strong> n°.<br />

189).<br />

Omtrent de in 1915 toegekende tegemoetkomingen ten l>ehoeve<br />

<strong>van</strong> particuliere inlandsche scholen zie men bijlage Q.<br />

Op Java en Madoera klom het aantal der zendingsscholen<br />

<strong>van</strong> 157 tot 162 op uit. 1915, dat der overige particuliere<br />

scholen daalde <strong>van</strong> 319 tot 313. De buitehbenttingen telden<br />

oj) uit. 1914 1681 zendings- en 249 andere scholen, tegen<br />

1435 zending.s- en 433 andere scholen bij het einde <strong>van</strong> 1913.<br />

De particuliere scholen op Java en Madoera telden gedurende<br />

1915 43 505 leerlingen, tegen 47 946 gedurende 1914.<br />

Op uit. 1915 waren er nog ingeschreven 28 787. De 1930<br />

particuliere scholen in de buitenbezittingen telden gedurende<br />

1914 115 925 en bij het einde.<strong>van</strong> het jaar 108 663 leerlingen.<br />

Het aantal scholen in de residentie ïapanoeli alleen bedroeg<br />

op uit. 1914 636 met 39 425 leerlingen, tegen 611 met 39 208<br />

leerlingen op uit. 1913 en in de residentie Menado 473 met<br />

28 418 leerlingen, teaen'454 met 23 182 leerliiiGren op uit.<br />

1913.<br />

8 8. VOOR'NJKZET ES riTGEHRKU) LAGER ONDERWIJS. 1<br />

II. OrENUAAR ONDERWIJS.<br />

Bij Gouv. Bt. 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 40 (Ind. St. n°. 111) is de<br />

betrekking <strong>van</strong> inspecteur <strong>van</strong> het voortgezet en uitgebreid<br />

lager onderwijs ingesteld.<br />

Het einddiploma <strong>van</strong> eene openbare school <strong>van</strong> voortgezet<br />

en uitgebreid lager onderwijs is ten opzichte <strong>van</strong> plaatsing<br />

en bevordering in 's lands dienst nader gelijkgesteld met<br />

ten bewijs <strong>van</strong> overgang naar de vierde (in plaats <strong>van</strong> naar<br />

de 5de) klasse eener hoogere burgerschool met vijfjarigen<br />

cursus (GOUT. Bt. 19 Juli 1915 n°. 48, Ind. St. n°. 471). Een<br />

reglement en een programma voor het eindexamen <strong>van</strong> deze<br />

scholen is opgenomen in Bijbl. Ind. St. n°. 8244.<br />

Met betrekking tot de tijden. Waarop leerlingen <strong>van</strong><br />

scholen <strong>van</strong> voortgezet en uitgebreid lager onderwijs godsdienstonderwijs<br />

in die scholen kunnen ont<strong>van</strong>gen, is eene<br />

regeling getroffen bij GOUT. Bt. 1 April <strong>1916</strong> n°. 43 (Ind.<br />

St. n°. 306).<br />

Voor de toepasselijkverklaring <strong>van</strong> de instructie omtrent<br />

de verplichtingen <strong>van</strong> de schoolcommissiën^ <strong>van</strong> de inspecr<br />

teurs en <strong>van</strong> het onderwijzend personeel werkzaam bij bet<br />

Europeesch lager onderwijs, op de openbare scholen <strong>van</strong><br />

voortgezet en uitgebreid lager onderwijs zie men Bijbl.<br />

Ind. St. n°. 8175.'<br />

Op uit. 1915 bestonden er 12 openbare scholen <strong>van</strong> voortgezet<br />

en uitgebreid lager onderwijs, waar<strong>van</strong> 7 met e: j n<br />

voorklasse. Bij deze scholen waren op genoemd tijdstip de<br />

volgende aantallen leeijingen ingeschreven: Bandoenu' 136,<br />

Djokjakarta 156. .Padang 65. Batavia 47. Semarang 93,<br />

Soerabaja 164, Soera kart a 88. Buitenzorg 53. Ifalang 66,<br />

Medan, 39. Madioen 47. Makasser 35. Onder het totaal aan-<br />

i) Deze regelen zijn nog gewijzigd bij Ord. <strong>van</strong> 3 Mei UU i'Ind. St. r<br />

M5) voor zooveel betreft de toekenning <strong>van</strong> preniien aan onderwijzers, die<br />

het bezit zijn <strong>van</strong> bepaalde' diploma's.


KOLONIAAL VERSLAG 191».<br />

L18 Hoofdstuk K, afd. I. 11<br />

tal <strong>van</strong> 089 leerlingen (onder wie 109 meisjes) bevonden<br />

zich '-.'TT inlanders en 72 vreemde oosterlingen.,<br />

Hij de Benoemde scholen waren op het einde <strong>van</strong> L915<br />

f)iS onderwijzers an 6 onderwijzeressen werkman (de hoofden<br />

Krachten* GOUT. Bt. 9 Sept. 1915 n°. 3 (Ind. St. n°. 545)<br />

wordt de school voor zonen <strong>van</strong> iniandeohe hoofden en andere<br />

aanzienlijke inlandei's te Tondano omgezet in eene ,,Tondanosehe<br />

ichoo] voor voortgezet en uitgebreid lageir onder-<br />

,wijs". Onder de 64 leerlingen (<strong>van</strong> wie 23 meisjes) l>evonden<br />

zich 38 inlanders en 13 vreemde oosterlingen. Er waren 5<br />

Europeesche onderwijzers en één inlandacbe leerkracht werk»<br />

zaaili.<br />

'IVn behoeve <strong>van</strong> het openbaar voortgezet en uitgebreid<br />

laffer onderwijs werd in 1914 f 247300 en in 1915 f 368210<br />

uitgegeven (de kosten <strong>van</strong> de ffebonwen niet inbegrepen).<br />

Aan de particuliere leergangen <strong>van</strong> dat onderwijs werd in<br />

liet laatstgenoemde jaar een subsidie <strong>van</strong> totaal f' 80 99.)<br />

toegekend.<br />

a. OPENBAAR ONDERWIJS.<br />

*' Hij Gouv.Bt. 25 Oct. 1915 n. Xed.-Indië. [5


KOLONIAAL VERSLAG 191«.<br />

115 Hoofdstuk K, af.]. J. 116<br />

TJrsulinen te Noord wijk (beide hoofere burgerscholen met bedroeg liet aantal op uit. 1915 aanwezige leerlingen 54, tegen<br />

driejarigen cursus voor meisjes) telden, ongerekend de leer- 51 op uit. 1914. Twaalf leerlingen slaagden in het eindlingen<br />

voor enkele vakken, op uit. 1915 onderscheidenlijk 54 examen.<br />

en 67 leerlingen. Up uit. 1914 waren die cijfers 62 en 49. Het lu de regelen voor de toekenning <strong>van</strong> tegemoetkomingen<br />

eindgetuigsclirift werd uitgereikt aan 15 en G leerlingen. uit 's lands kas'aan particuliere hoogere burgerscholen (Tnd.<br />

Hij da hoogere burgerschool met driejarigen cursus te St. 1910 n". 887) is wijziging gebracht bij Ord. <strong>van</strong> 28 Mei<br />

Soerabaja <strong>van</strong> de Verecniging ,,De Meisjesschool" aldaar 1915 (Ind. St. n°. 882)'.<br />

(I. Ol'EKBAAK ONDERWIJS.<br />

De bij GOUT. Bt. 19 Juni 1913 n°. 55 — vgl. K. V. 1913,<br />

kol. 102 — ingestelde commissie om advies uit te brengen<br />

nopens de wensehelijkheid tot instelling'<strong>van</strong> eene inrichting<br />

voor meer uitgebreid technisch onderwijs is bij Gouv. Bt.. 18<br />

Sept. 1915 n u . 47 ontbonden.<br />

Bij Gouv. Btn. 10 April en 11 Oct. 1915 nos. 32 en 40 is<br />

bepaald dai geen leerlingen meer boven de formatie worden<br />

toegelaten tot de opleidingsscholen voor inlandsche ambtenaren<br />

en de kweekscholen voor inlandsche onderwijzers om te<br />

worden opgeleid in landbouwkundige richting (vgl. K. V.<br />

1914, kol. 99).<br />

Krachtens Gouv. Bt. 25 Febr. 191G n°. 42 (Ind. St. n°.<br />

210) is het onderwijs in verbandleer opgenomen onder de<br />

leervakken <strong>van</strong> de opleidingsscholen voor inlandsche ambteuaren,<br />

de kweekscholen voor inlandsche onderwijzers, zoómede<br />

de opleidings. tevens kweekschool te Makasser.<br />

Technische scholen. De Koningin Wilhelmina-fehool te<br />

Batavia bad op uit. 1915 448 leerlingen (ongerekend die voor<br />

enkele vakken), namelijk 154 voor werktuigkunde, 289 voor<br />

bouwkunde en 5 voor mijnbouwkunde (tegen onderscheiden'<br />

lijk 427. 140. 277 en 4 op uit. 1914). Onder deze leerlingen<br />

waren 100 inlanders en 20 Chineezen. Op dat tijdstip telde<br />

de Koningin Emma-school te Soerabaja 243 leerlingen (ongerekend<br />

die voor enkele vakken), namelijk 103 voor bouwkunde<br />

en 80 voor werktuigkunde (tegen 140, en 75, totaal<br />

221, op uit. 1914). Onder deze leerlingen waren 58 inlanders<br />

en 14 Chineezen. Het aantal leerlingen, dat kosteloos tot de<br />

technische scholen was toegelaten, bedroeg op uit. 1915 101,<br />

onder wie 32 inlanders; 40 leerlingen (onder wie 18 inlanders)<br />

waren tevens in het genot <strong>van</strong> een gouvernements studiebeurs.<br />

Krachtens Gouv. Bt. 22 Jan. <strong>1916</strong> n°. 11 (Ind. St.<br />

n°. 67) zijn fondsen beschikbaar gesteld voor het onderwijs<br />

in verbandleer en eerste hulp bij ongelukken aan de<br />

Koningin Wilhelmina-school. Het reglement voor de beide<br />

genoemde scholen is, met betrekking tot de toelating <strong>van</strong> leerlingen,<br />

gewijzigd bij Gouv. Bt. 2 Nbv. 1915 n°. 49 (Bijbl.<br />

Tnd. St. n°. 8397). De samenstelling en de bezoldiging <strong>van</strong><br />

het personeel <strong>van</strong> de Koningin Emma-school zijn opnieuw<br />

vastgesteld bij Gouv. Bt. 24 Jan. 1910 n°. 53 (Ind. St.<br />

ii°. 105).<br />

Riirgrravondschool. Het aantal leerlingen <strong>van</strong> de burger-avondschool<br />

te Soerabaja bedroeg op uit. 1915 .42 (tegen<br />

133 op uit. 1914), allen geplaatst in de 4de klasse en wel 27<br />

voor bouwkunde en 15 voor werktuigkunde. Onder deze leerlingen<br />

bevonden zich 17 inlanders en 2 Chineezen.<br />

Amharhtsciirsns. De ambaentscursua te Batavia telde op<br />

het einde <strong>van</strong> 1915 00 leerlingen (59 voor metaal» en 1 voor<br />

houtbewerking), tegen 47 op liet einde <strong>van</strong> 1914.<br />

Handt Isondciw ijs. Op uit. 1915 telde de bij het begin<br />

<strong>van</strong> dat jaar te Soerabaja geopende handelscursus (zie K. V.<br />

1915, kol. 115) 15 leerlingen (onder wie één vrouwelijke).<br />

Het reglement voor den handelscursus onderging wijziging<br />

bij Gouv. Bt. 28 Jan. 1910 n°. 51 (Bijbl. Ind. St. n°.'8460).<br />

Voor de aan de Prins Hendrik-school te Batavia verbonden<br />

handelsschool wordt verwezen naar *j 3.<br />

g 4. VAKONDERWIJS.<br />

Opleidingsschool voor inlaadsehe rechtskundigen. Het<br />

schooljaar 1914—1915 ving aan met 23 leerlingen in de voorbereidende<br />

en 21 in de rechtskundige afdeeling. In den loop<br />

<strong>van</strong> den cursus verlieten 13 leerlingen de school, <strong>van</strong> wie 9<br />

na met goed gevolg afgelegd eindexamen, zoodat het schooljaar<br />

eindigde met 31 leerlingen. Met uitzondering <strong>van</strong> een<br />

! 2-tal werden alle leerlingen naar eene hoogere klasse be-<br />

! vorderd. Voor den cursus 1915—<strong>1916</strong> meldden zich 37 leerlingen<br />

voor de 1ste klasse der voorbereidende afdeeling aan,<br />

i onder wie 4 afkomstig <strong>van</strong> de buitenbezittingen. Twintig<br />

hunner (1 • <strong>van</strong> de buiten bezittingen) werden toegelaten.<br />

; Bovendien werd een nieuwe leerling, afkomstig <strong>van</strong> de l uiiten-<br />

; bezittingen, opgenomen in de 3de klasse der voorbereidende<br />

| afdeeling. Allen waren kostleerlingen, behalve een, die huis-<br />

-. vesting vond bij een Europeesch gezin ter plaatse. Het regle-<br />

I ment voor de school onderging wijziging bij Gonv. Bt. 20 Mei<br />

J 1915 n°. 4 (Ind. St. n°. 304). in verband met de openstelling<br />

| <strong>van</strong> deze inrichting voor jongelieden <strong>van</strong> de buitenbezittingen.<br />

Opleidingsscholen voor inlandsche ambtenaren. Het op<br />

uit. 1915 aan de scholen te Bandoeng, Serang, Magelang,<br />

Madioen, Probolinggo en Blitar ingeschreven aantal leerlinken<br />

bedroeg Onderscheidenlijk 141, 129, 140, 139. 132 en<br />

135. Aan de overgangsexamens <strong>van</strong> de 1ste naar de 2de afdeeling<br />

werd met goed gevolg deelgenomen door onderscheidenlij<br />

k 15, 11, 17, 11, 17 en 17 leerlingen, <strong>van</strong> wie er zich<br />

15, 11, 12, 10, 17 en 17 voor de 2de afdeeling lieten inschrijven.<br />

Eindexamen werd afgelegd te Bandoeng, Magelang en<br />

Probolinggo door onderscheidenlijk 15, 12 en 11 leerlingen,<br />

die allen slaagden.<br />

Het aantal aan de kweekschool te Fort de Koek in opleiding<br />

zijnde zonen <strong>van</strong> Atjehsche hoofden (zie K. V. 1909,<br />

kol. 173) bedroeg op uit. 1915 22.<br />

Voor verdere opgaven omtrent de leerlingen en de samenstelling<br />

<strong>van</strong> het onderwijzend personeel zij verwezen naar<br />

bijlage I{, sub IV.<br />

Hnlcidingssrliool voor inlandsche ambtenaren, tevens<br />

kweekschool voor inlandsche onderwijzers te Rakasser.<br />

Een leerplan voor deze inrichting is opgenomen in Bijbl. Ind,<br />

St. 8319. Voor de exanien-programma's zie men Bijbl.<br />

I Ind. St. n°. 8320.<br />

Op uit. 1915 bedroeg het aantal leerlingen 96, <strong>van</strong> wie 58<br />

! uit Celelies, 27 uit de Zuider- en Ooste ra f deeling <strong>van</strong> Bor^ieo<br />

1 en -- boven de formatie — 7 uit Timor, 2 uit Ternate en-2<br />

uit Menado. Vijftien leerlingen gingen <strong>van</strong> de voorbereidende<br />

afdeeling 1orer naar de vakafdeeling. Eindexamen <strong>van</strong> de<br />

5de en de 6de klasse werd afgenomen aan 10 leerlingen <strong>van</strong><br />

de 5de klasse (3 adspirant-ambtenaren en 7 adspirant-onderwijzers).<br />

<strong>van</strong> wie er 8 aan de eischen voldeden, en 7 (4 adspirant-anibtenaren<br />

en 3 adspirant-onderwijzers) <strong>van</strong> de 6de<br />

klasse, die allen slaagden. Zie overigens bijlage R, lub V.<br />

Normaalst holni en akte-exainens (voor Europeesche<br />

onderwijzers). Bij het einde <strong>van</strong> 1915 volgden te Batavia 46,<br />

te Semarang 25 en te Soerabaja 30 leerlingen (onder wie 26,<br />

12 en 15 vrouwelijke) de lessen aan de normaalschool ter<br />

opleiding voor de hoofdakte. Onder de in den loop <strong>van</strong> 1915<br />

bij de scholen te Data via, Semarang en Soerabaja afgesehrevenen<br />

(18. 5 en 21 leerlingen) waren er onderscheidenlijk<br />

1 , 1 en 6, die in dat jaar de hoofdakte verwierven.


117 Hoofdstuk K, afd. I.<br />

- De ïiorniiialr-utsus Ier opleiding voor de akte <strong>van</strong> l>ekwaamiieid<br />

als onderwiJMr (hulpakte) ') te Batavia telde op uit.<br />

1914 20 Leerlingen (4 mannelijke en 16 vrouwelijke), <strong>van</strong> wie<br />

er 11 waaronder (j (2 mannelijke en 4 vrouwelijke) na het<br />

behalen <strong>van</strong> de akte <strong>van</strong> onderwijzer(es) — in den loop <strong>van</strong><br />

<strong>1916</strong> weiden afgeschreven. Toegelaten werden 15 leerlingen,<br />

zoodat de cursus op uit. 1915 24 leerlingen (5 mannelijke en<br />

19 vrouwelijke) telde, vati wie er 10 voor het tweede of<br />

hoogste studiejaar waren ingeschreven.<br />

In 1015 werden te Batavia. Semarang en Soerahaja 171<br />

volledige examens voor verschillende akten afgelegd, waar<strong>van</strong><br />

85 niet gunst [gat] uitslag. Aan mannen werden 18, aan<br />

vrouwen 67 akten uitgereikt.<br />

De ordonnantie in Ind. St. 1887 n°. 241, betreffende de<br />

toekenning <strong>van</strong> vacatie-loon aan president en leden <strong>van</strong> door<br />

of namens het Gouvernement ingestelde examen-commi'ssiën,<br />

is nader aangevuld hij Ord. <strong>van</strong> 18 JJov. 1915 (Ind. St.<br />

n°. 660).<br />

Met betrekking tot het afnemen der akten-examens onderging<br />

het Europeesch onderwijsreglement eene wijziging hij<br />

Ord. <strong>van</strong> 18 M.nart <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 274); het reglement <strong>van</strong><br />

orde voor deze examens is nader gewijzigd bij Gouv. Bt. <strong>van</strong><br />

denzelfden datum n°. 46 (Ind. St. if. 275).<br />

In het liegin <strong>van</strong> <strong>1916</strong> zijn 10 jongelieden aangewezen voor<br />

de opleiding tot onderwijzer aan een der kweekscholen in<br />

Nederland (zie K. V. 1915, kol. 118).<br />

Kweekscholen voor inlandsehc onderwijzer*. Het regiement<br />

voor de kweekscholen voor de vorming <strong>van</strong> inlandsche<br />

onderwijzers (Ind. St. 1912 n°. 181) is — voor zooveel betreft<br />

de regeling <strong>van</strong> de practische vorming <strong>van</strong> de kweèkelingen —<br />

gewijzigd bij Gouv. Bt. 30 Juni 1915 n°. 31 (Ind. St. n°.<br />

444). Aan elke <strong>van</strong> deze inrichtingen is eene openbare lagere<br />

Hollandseh-inlandsehe school als leerschool voor de kweekelingen<br />

verbonden. Voorts onderging gemeld reglement, in<br />

afwachting <strong>van</strong> eene algeheele herziening, nog eenige wijzi.gingen<br />

bij Gouv. Bt. 6 April <strong>1916</strong> n°. 38 (Ind. St. n°. 315).<br />

In verband met de omstandigheid, dat de in het eindexamen<br />

der kweekscholen geslaagde leerlingen bijna uitslnitend<br />

in dienst treden als inlandsen onderwijzer bij het<br />

Hollandsch-inlandsch onderwijs is aan het bijzonder toezicht<br />

voor dat onderwijs ook de inspectie der kweekscholen opge-<br />

(1 ra gen.<br />

Het aantal leerlingen <strong>van</strong> elke der kweekscholen te Bandoeng,<br />

Djokjakarta, Oengaran. Probolinggo en Fort de Koek<br />

bedroeg op uit. 1915 120. 118, 128, 128 en 121, met inl>egrip<br />

<strong>van</strong> onderscheidenlijk 8, 3, 8, 9 en 9 boven de formatie gevoerde<br />

leerlingen, die bestemd zijn om, na afgelegd eindexamen,<br />

de lessen aan de landbouwschool te Buitenzorg te<br />

volgen en — voor de school te Djokjakarta en die te Fort de<br />

Koek — <strong>van</strong> onderscheidenlijk 1 en 13 vrouwelijke leerlingen<br />

boven de formatie. Aan de in 1915 afgenomen eindexamens<br />

onderwierpen zich 19, 14, 23, 10 en 12 leerlingen, die allen<br />

slaagden.<br />

Aan de toelatingsexamens te Bandoeng. Djokjakarta, Oengaran,<br />

Prol>olinggo en Fort de Koek werd deelgenomen door<br />

95, 303, 183, 151'en 749 candidaten, <strong>van</strong> wie er 34, 87, 97,<br />

( 60 en 49 aan de eischen voldeden en 20, 32, 28, 21 en 13 als<br />

leerling werden ingeschreven. Te Fort de Koek werden hovendien<br />

2 nieuwe leerlingen zonder examen aangenomen op aanwijzing<br />

<strong>van</strong> den inspecteerenden ambtenaar. Voor verdere<br />

gegevens zij verwezen naai*bijlage R, sub III.<br />

De aan de kweekscholen te Bandoeng, Djokjakarta, Oenga<br />

ran, Probolinggo en Fort de Koek verbonden' leerscholen<br />

telden op uit. 1915 onderscheidenlijk 156, 234, 104, 154 en<br />

278 leerlingen, onder wie 49. 25. 30, 15 en 74 meisjes.<br />

Bij de hoogere kweekschool te Poerworedjo (Kedoe) waren<br />

op het einde <strong>van</strong> 1914 25 en op uit. 1915 49 leerlingen ingeschreven.<br />

verdeeld over 2 klassen. Het personeel l>estond op<br />

laatstgenoemd tijdstip uit een directeur en 2 Europeesche<br />

onderwijzers.<br />

Kweekschool voor Lnlnndsehe onderwijlen te Ajaboina.<br />

Bij GOOT. Bt. 24 Juni 1915 n°. 36 (Ind.'St. n°. 432) is, in<br />

verband met de invoering <strong>van</strong> het Nederlandsch als leervak,<br />

wijziging gebracht iii het nog uitsluitend voor deze school<br />

') Het reglement voor den norinaalcursus te Batavia onderging<br />

bij Gouv. Bt. 17 Nov. lflló n°. 18 (Bijbl. Ind. St. n°. 8103).<br />

wijziging<br />

KOLONIAAL VERSLAG l!Moven de iinmatie),<br />

tegen 13 op het einde <strong>van</strong> 1!)1 1 (3 leerlingen hoven<br />

(Ie formatie). Aan het toelatingsexamen werd deelgenomen<br />

door 186 candidaten, <strong>van</strong> wie er 42 aan de eischen voldeden<br />

en 8 als leerling konden worden ingeschreven. Voor verdere<br />

gegevens zij verwezen naar bijlage B.<br />

Normaals* holni voor de vorming <strong>van</strong> inlandsche hulponderwijzers.<br />

De ingevolge Gouv. Bt. 11 Sopt. 1915 n". 3<br />

(Ind. St, n°. 547) te Poerwakarta (Batavia), Poerwakerta<br />

(Banjoeinas), Salatiga (Semarang) en Blitar (Kediri) in<br />

November 1915 geopende normaalscholen met vierjarigen<br />

cursus voor de opleiding <strong>van</strong> inlandsche hulponderwijzers,<br />

telden op uit. 1915 elk 40 leerlingen (onder wie te Poerwakarta<br />

3 meisjes). Elke school staat onder leiding <strong>van</strong> een<br />

Europeeschen onderwijzer en heeft verder 2 inlandsche leerkrachten.<br />

Bij Gouv.,Bt. 10 April <strong>1916</strong> n°. 30 (Ind. St. n°. 321) is<br />

bepaald, dat eene dergelijke inrichting ook zal worden gevestigd<br />

te Padangpandjang (Sumatra's Westkust).<br />

Normaiileiirsiisseii voor inlandsche hulponderwijzers.<br />

In Bijbl. Ind. St. n°. 8343 is eene bepaling opgenomen betreffende<br />

het vervoer voor rekening <strong>van</strong>- den lande <strong>van</strong> uit de<br />

gewesten Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo en Billiton afkomstige<br />

leerlingen <strong>van</strong> den normaalcursus te Batavia.<br />

Ingevolge Gouv. Bt. 7 Aug. 1915 n°. 4 (Jav. Ct. n°. 64) is,<br />

bij wijze <strong>van</strong> proef, een normaalcursus gevestigd te Medan.<br />

Voor opgaven omtrent het aantal leerlingen en de samenstelling<br />

<strong>van</strong> he,t onderwijzend personeel bij des.e cursussen zie<br />

men bijlage R.<br />

Kxainens voor inlaiidsch kweekeling en hulponderwijzer<br />

buiten de iiormaalriirsiisseii. In 1915 meldden zich op<br />

Java en Madoera voor het examen voor hulponderwijzer 093<br />

(onder wie 10 vrouwen) en voor dat voor kweekeling 2o06<br />

candidaten (onder wie 1 vrouw) aan, <strong>van</strong> wie er onderschei*<br />

denlijk 334 en 686 (onder wie 4 en 1 vrouwelijke) slaagden,<br />

terwijl in de buitenbezittingen onderscheidenlijk 450 (10<br />

vrouwen) en 928 candidaten (28 vrouwen) «ich aan, die<br />

examens onderwierpen, <strong>van</strong> wie er 184 (3 vrouwen) en 25S<br />

(9 vrouwen) aan de eischen voldeden.<br />

Hieronder volgt een overzicht <strong>van</strong> de uitgaven ten behoeve<br />

<strong>van</strong> het vakonderwijs en <strong>van</strong> de danrtegenoverstaande ont<strong>van</strong>gsten<br />

aan schoolgeld over de jaren 1914 (verbeterde opgaaf)<br />

en 1915 (voorloopige opgaaf).<br />

OPENBAAR ONDERWIJS. 1914. 1915<br />

Technische scholen | g { « ~ ' T -?n ' 4JSB<br />

I Ont<strong>van</strong>gsten ... 35 740 41616<br />

Burgeravondschool i Sff* r<br />

4T 012 :i(i S,iT<br />

r Ont<strong>van</strong>gsten') — , —<br />

Ambachtscursus * uitgaven<br />

Handelscursus te \ Uitgaven<br />

Soerahaja ('Ont<strong>van</strong>gsten '')<br />

20 742<br />

—.<br />

445<br />

18 002<br />

6 070<br />

School tot opleiding . XT..<br />

<strong>van</strong> inlandsche '


KOLONIAAL VERSLAG 191».<br />

Hit Hoofdstuk<br />

PABTICUUBB ONDBBWUB.<br />

Snhaiilii II.<br />

Semarangsohe ambaohtssehoo] t 121)00 f 12 000<br />

Opleiding <strong>van</strong> Europeesche onder*<br />

wi.jz.M-s 14722 15142<br />

Opleiding vim inlandsche onderwijzers<br />

200100 267111<br />

/*. PABTICÜXIBB ONDKRYVIJS.<br />

.imbaehteona'erwijfr. De 'gesubsidieerde ambachtsschoo]<br />

te Semarang bad op'ult. 1915 1.30 leerlingen (tegen 115 op<br />

uit. 1914), en wel voor bouwkunde 71 en voor werktuigkunde<br />

69. Het eindgetuigschrift werd behaald door 11 leerlingen.<br />

Opleiding voor (Europeesche) akie-exament. Particuliere<br />

gelegenheden om zien voor de akte-examens voor te bereiden<br />

waren: de normaalklassen ter opleiding <strong>van</strong> onder-<br />

\\ijzeiessen bij particuliere meisjesscholen (4 te Batavia, 1 te<br />

Semarang, 2 te Soerabaja, 1 te Malang en 1 te Padang), een<br />

normaalschool te Batavia, een te Malang en een te Semarang<br />

(in den loop <strong>van</strong> 1915 opgeheven). Bij bet meerendeel der<br />

meisjesscholen bestond gelegenheid om zich te bekwamen<br />

voor de akte-examens in de vreemde talen en in de handwerken<br />

voor meisjes.<br />

Kweekscholen en opleidinfraklasaen voor injandsche<br />

Onderwijlen. Het aantal leerlingen hij het seminarie te<br />

Depok (Batavia), waar Christen-inlanders uit verschillende<br />

streken <strong>van</strong> tien Archipel kosteloos tot onderwijzer, tevens<br />

zendeling-helper, worden opgeleid, bedroeg op uit. 1915 40,<br />

verdeeld over 4 jaarklassen; In den loop vnn dat jaar werden<br />

10 nieuwe leerlingen ingeschreven en verlieten 14 leerlingen<br />

de inrichting, <strong>van</strong> wie er 7 met gunstigen uitslag het eindexamen<br />

<strong>van</strong> de inrichting hadden afgelegd. Het personeel<br />

bestond uit een zendeling-leeraar als directeur, een Europeeschen<br />

hoofdonderwijzer, een inlandschen onderwijzer en een<br />

Europeeschen muziekonderwijzer. Aan deze inrichting werd<br />

in 1915 voor het eerst subsidie verleend. Een programma voor<br />

het eindexamen <strong>van</strong> deze school is opgenomen in Bijbl. Ind.<br />

St. n°. 8336.<br />

Be te Batavia gevestigde kweekschool voor inlandsche<br />

onderwijzers <strong>van</strong> de vereeniging ,,Associatie <strong>van</strong> Oost en<br />

West" had op het einde <strong>van</strong> 1915 42 leerlingen (onder wie<br />

2 meisjes), tegen .34 (onder wie 2 meisjes) op uit. 1914. Aan<br />

deze school was een Europeesch onderwijzer verbonden, die<br />

werd bijgestaan door twee Europeesche onderwijzeressen en<br />

2 inlandsche leerkrachten.<br />

Be door de Xederlandsche Zendingsvereeniging te Bandoeng<br />

onderhouden kweekschool telde op uit. 1915 .36 leerlingen.<br />

tegen 28 (onder wie 1 Chinees) bij het einde <strong>van</strong> 1914.<br />

liet personeel l>estond uit 2 Europeesche onderwijzers en 4<br />

inlandsche leerkrachten.<br />

Op uit. 1915 bedroeg het'aantal leerlingen aan de ,,Keuchenius-achool"<br />

te Djokjakarta, waar inlandsche jongelieden<br />

worden opgeleid tot helpers bij het onderwijs en den dienst<br />

de> Woords, 47. Van de 12 candidaten. die in 1915 aan het<br />

eindexamen deelnamen, slaagden er 11. Be directeur <strong>van</strong> deze<br />

inrichting wordt bijgestaan door .3 inlandsche onderwijzers.<br />

Be Roomsch-katholieke kweekschool voor de vorming <strong>van</strong><br />

inlandsche onderwijzers te Moentilan (Kedne) telde op uit.<br />

1915 in af deeling A in 6 klassen 140 leerlingen. Aan het<br />

eindexamen namen 17 leerlingen deel. die allen slaagden. Be<br />

af deeling B had op het einde <strong>van</strong> 1915 in 4 klassen 93 leer-<br />

Iingen, Zeven leerlingen legden met goed gevolg het examen<br />

voor hulponderwijzer af. Aan afdeeling A waren 12 (onder<br />

K. afd. I. , 120<br />

wie 9 Europeesche) en aan afdeeling B 9 (onder wie 3 Europeesehe)<br />

leerkrachten verhouden.<br />

Be <strong>van</strong>wege de Doopsgezinde Zendingsvereeniging te Mergaredja<br />

(Semarang) opgerichte kweekschool voor inlandsche<br />

onderwijlen, waaraan 2 Europeesche en 4 inlandsche leerkrachten<br />

verbonden waren, werd op uit. 1915 bezocht door<br />

43 leerlingen (<strong>van</strong> wie 35 kostleerlingen), verdeeld over 2<br />

klassen. Vijf leerlingen slaagden in het eindexamen.<br />

Be door de Salatiga-zending te Tingkir (Semarang) pgeliclite<br />

kweekschool voor inlandsche onderwijzers telde op uit.<br />

[915 24 kostleerlingen, allen geplaatst in de 2de klasse. Het<br />

einddiploma werd uitgereikt aan 17 leerlingen. Aan deze<br />

school was een Europeesche en een inlandsche leerkracht verl>onden.<br />

Bij de door het Nederlandse]] Zendelinggenootschap onderhouden<br />

kweekschool tot opleiding <strong>van</strong> inlandsche onderwijzers<br />

te Madjawarna (Soerabaja) waren op uit. 1915 ingeschreven<br />

19 leerlingen. Aan het in dat jaar gehouden eindexamen<br />

namen 13 leerlingen deel, die allen slaagden. Het onderwijs<br />

werd gegeven door een Europeesche leerkracht en 2 ihlandsche<br />

onderwijzers.<br />

Bij «de seminariën te Na Roemonda en Sip'oholon (Tapanoeli)<br />

slaagden onderscheidenlijk 19 <strong>van</strong> de 22 en 20 <strong>van</strong> de<br />

24 leerlingen in het eindexamen. Bij de kweekschool te Ombolata<br />

(Xias) werd geen eindexamen afgenomen,. Be genoemde<br />

inrichtingen hadden onderscheidenlijk 4, 5 en 3 leerkrachten,<br />

onder wie 1, 2 en 2 inlandsche.<br />

Bij de <strong>van</strong> het Nederlandsch Zendelinggenoötschap uitgaande<br />

kweekschool te Raja (Oostkust <strong>van</strong> Sumatra) wordt<br />

het hoofd bijgestaan door 2 inlandsche onderwijzers.<br />

Be door het Rijnsche Zendinggenootschap te Bandjermasin<br />

onderhouden kweekschool, waaraan, behalve.het hoofd, 2 inlandsche<br />

leerkrachten zijn verbonden, telde op uit. 1915 .32<br />

leerlingen. Van de 8 leerlingen, die aan het eindexamen deelnanien,<br />

slaagden er 7.<br />

. Be door het Xederlandsch Zendelinggenoötschap onderhouden<br />

kweekschool tot opleiding <strong>van</strong> inlandsche onderwijzers<br />

en gemeentevoorgangers te Tomohon (Menado) telde op<br />

uit. 1915 55 kostleerlingen, allen afkomstig uit de Minahasa.<br />

In het eindexamen slaagden 8 leerlingen. Het onderwijs wordt<br />

gegeven door 2 Europeesche en 3 inlandsche leerkrachten.<br />

Be kweekschool voor inlandsche Onderwijzers te Kaloewatoe<br />

(Sangi-eilanden) <strong>van</strong> het Sangi- en Talaud-comité telde op<br />

het einde <strong>van</strong> 1915 51 leerlingen. In dat jaar verwierven 7<br />

leerlingen het einddiploma. Het hoofd der inrichting wordt<br />

bügestaan door 3 inlandsche onderwijzers.<br />

Bij de door de Roomsch-katholieke zending onderhouden<br />

kweekschool te Woloan (Menado), waaraan 3 Europeesche en<br />

2 inlandsche leerkrachten verbonden zijn, waren op uit. 1015<br />

38 leerlingen ingeschreven. • . ,<br />

Voor de aan de bovengenoemde inrichting verleende bijdragen<br />

') wordt verwezen naar bijlage Q. Bovendien werden<br />

nog de volgende tegemoetkomingen toegekend: f 4950 voor<br />

de opleiding <strong>van</strong> 33 in het examen voor inlandsch hulponderwijzer<br />

geslaagde candidaten (Ind. St. 1906 n°. 242, juncto<br />

Ind. St. 1911 n°. 359): f 3900 ten behoeve <strong>van</strong> den <strong>van</strong>wege<br />

het Xederlandsch Zendelinggenootschap, in opvolging <strong>van</strong><br />

het l>epaalde in Ind. St. 1912 n c . 579 benoemden Europeeschen<br />

schoolopziener; f 1727 ter bestrijding <strong>van</strong> de kosten,<br />

verbonden aan de uitzending <strong>van</strong> een Europeeschen iehoolopziener<br />

<strong>van</strong> de zending der Gereformeerde kerken, en f 3000<br />

ter tegemoetkoming in de bezoldiging <strong>van</strong> dien schoolopziener.<br />

1 ) Kenc wijziging <strong>van</strong> de subsidieering voor de particuliere kweekscholen<br />

voor inlandsche onderwijzers kwam tot stand hij Gouv. Bt 31 Maart <strong>1916</strong><br />

n°. 32 (Ind. St. n°. 299).<br />


121 Hoofdstuk K, afd. n.<br />

n. KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.<br />

KOLONIAAL VERSLAG l»l«.<br />

8 1. STUDIE VAN OOSTEKS( HE TALEN EN VAN J)E INSTELLINGEN VAN DEN ISLAM.<br />

Ook in 1915 werd de adviseur voor inlaiulsche zaken dr. 1).<br />

A. ltiNKKS zoodanig door andere ambtsbezigheden in beilag<br />

genomen, dat <strong>van</strong> bepaalde onderzoekingen <strong>van</strong> wetenschappelüken<br />

aard weinig "is kunnen komen. Bij Gouv. Bt. 11 Nov.<br />

1915 n°. 30 werd aan dr. RINKES, voor den duur <strong>van</strong> ten<br />

hoogste vier maanden, eene dienstreis opgedragen naar<br />

Egypte of' eenig ander centrum <strong>van</strong> Mohammedaansch leven<br />

en word hem tevens acht maanden verlof -naar Europa verleend.<br />

ingaande met de maand volgende op die waarin de<br />

bedoelde dienstreis zou zijn a.fgeloopen.<br />

Van de beschrijving der Javaansehe, Balineesche en<br />

Sasaksche handschriften <strong>van</strong> wijlen dr. H. N. VAN DER TUUK,<br />

samengesteld door wijlen dr. J. BRANDES, zag het derde deel<br />

in October 1915 liet licht.<br />

Den 12den Augustus 1915 vertrok de chef <strong>van</strong> den oud'<br />

heidkundigen dienst, dr. N. J. KROM, met zes maanden verlof<br />

buiten bezwaar <strong>van</strong> den lande naar Nederland, welk verlof<br />

sedert met 6 maanden is verlengd. Zijne betrekking wordt<br />

waargenomen door den adjunct-oudheidkundige bij dien<br />

dienst dr. E. D. K. BOSCH. '<br />

In het afgeloopen jaar werden de tjandi's Kalitjilik,<br />

Sawentar, Soemberdjati, Tegawangi en Soerawana schoongemaakt,<br />

opgenomen en voor verder verval behoed. Tegen<br />

het einde <strong>van</strong> het jaar werd een begin gemaakt met de ontgraving<br />

<strong>van</strong> het terrein om en bij Panataran. waarbij belangrijke<br />

vondsten gedaan werden. Voorts werd een onderzoek<br />

ingesteld naar Hindoe-overblijfselen op de hellingen <strong>van</strong> den<br />

Penanggoenan, Welirang en Andjasmara, terwijl het onderzoek<br />

op liet Diëng-plateau weder werd opgevat. Bij de verdere<br />

ontgraving <strong>van</strong> Tjandi Tikoes bij Modjokerto kwamen twee<br />

§ 2. OUDHEIDKUNDE.<br />

Aan den taaiambtenaar dr. TH. S. VAN RONKEE werd in<br />

October 1914 negen maanden verlof naar Europa verleend,<br />

welk verlof achtereenvolgens met 3 en 6 maanden is verlengd.<br />

De taaiambtenaar Raden dr. Hoesein Djajadiningrat<br />

ging voort met de samenstelling en het voor den druk gereed<br />

maken <strong>van</strong> liet Atjehsch woordenboek.<br />

Bij Gouv. Bt. 31 Maart 191G n°. 4 is de gepensiouneerde<br />

assistent-resident H. J. E. F. SCHWARTZ tijdelijk ter beschikking<br />

gesteld <strong>van</strong> den directeur <strong>van</strong> Onderwijs en Eerediercst,<br />

ten einde te worden belast met de samenstelling <strong>van</strong> een<br />

Balineésch—Nederlandsoh woordenboek.<br />

naar beneden leidende ingangen, een groote afsclieidingsmuur<br />

en andere bouwdeelen aan het licht, waaruit bleek dat<br />

aldaar eene groote badplaats heeft bestaan. Het terrein <strong>van</strong><br />

Tjandi Sewoe werd gedeeltelijk ontgraven, waarbij verscheidene<br />

bij tempeltjes werden blootgelegd. *<br />

In Atjeh werden de graven-complexen in de buurt <strong>van</strong><br />

Koeta Radja, Idi en Sigli in onderzoek genomen. In kampong<br />

Minjé Toedjoe werd een grafsteen (behoorende tot het<br />

complex Peuët Plok Peuët) met een oud-Javaansch opschrift<br />

aangetroffen.<br />

Bij Gouv. Bt. 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 66 (Ind. St. n°. 131) zijn<br />

fondsen beschikbaar gesteld voor het toezicht op en het<br />

onderhoud <strong>van</strong> de overblijfselen <strong>van</strong> het voormalig fort<br />

Speelwijk, de nabij gelegen Europeesche begraafplaats en<br />

enkele andere werken <strong>van</strong> historische beteekenis in Oud-<br />

Bantam.<br />

§ 3. KONINKLIJK MAGNETISCH EN METEOROLOGISCH OBSERVATORIUM.<br />

Omtrent de verrichtingen <strong>van</strong> het observatorium in 1915<br />

zij verwezen naar bet jaarverslag der inrichting over dat jaar.<br />

Met betrekking tot de weersgesteldheid gedurende den ver-<br />

'slagtijd kan het volgende worden medegedeeld.<br />

In liet begin <strong>van</strong> het jaar was de barometerstand te Batavia<br />

belangrijk boven den gewonen, om vervolgens — vooral in<br />

de maanden April. Mei en Juni — te dalen en sedert beneden<br />

den gemiddelden stand te blijven. De temperatuur bleef<br />

het geheele jaar, behalve in April, boven het gemiddelde; de<br />

bewolking was afwisselend daarboven en beneden. De zonneschijn<br />

was in Januari, Februari. Maart, Juli en Augustus,<br />

zoomede in het laatste kwartaal, doch vooral in December,<br />

boven het gemiddelde: in de overige maanden bestond er eene<br />

geringe afwijking naar den kleinen kant. Op Java volgde op<br />

de regenrijke maanden Januari en Februari een betrekkelijk<br />

geringe regenval in Maart en April. Na Mei, met zeer veel<br />

regen, nam de regenval weer af. In Juni was de afwijking<br />

reeds naar den drogen kant; Juli en Augustus waren vrij<br />

droog. Ook September bleef in Oost-Java droog," terwijl in<br />

West-Java de regens invielen en reeds meer dan de gewone<br />

hoeveelheid regen gemeten werd. Van het laatste kwartaal<br />

weken October en December af naar den drogen kant en<br />

November naar den natten, vooral in West-Java. In de<br />

bu,iterfbezittingen kwamen in het begin <strong>van</strong> het jaar geen<br />

groote afwijkingen voor. Januari, Februari, April en Mei<br />

brachten overal eene gewone hoeveelheid regen; in Maart<br />

hadden Sumatra's Westkust en de Westerafdeeling <strong>van</strong><br />

Borneo een overmaat, terwijl men in het oostelijk deel <strong>van</strong><br />

den Archipel een tekort aan regen had. Eene dergelijke<br />

tegenstelling bestond in Juni en Juli; de droogte in het<br />

oosten was echter sterker. Na Juli kwamen nog slechts matige<br />

afwijkingen voor in Augustus, October e~n December naar den<br />

drogen en in September naar den natten kant. terwijl in<br />

November de gewone hoeveelheid regen viel, behalve in<br />

Noord-Sumatra, dat een belangrijke overmaat had.<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indië. 16<br />

122


KOLONIAAL VERSLAG ÏÖIO.<br />

128 Hoofdstuk K, afd. II en III. 124<br />

X 4. GENOOTSCHAPPEN TEB BKVOROKHING VAN WETENSCHAPPEN EU NIJVERHEID; WÉTEN-<br />

SCHAPPELIJKE WEBKEN VAN VERSCHILLENDEN AARD; TIJ DN< II RIFTEN EN NIEUWSBLADEN.<br />

De hier te lande en in Indië gevestigde genootschappen op<br />

indologisch gebied hieven hunne verschillende uitgaven<br />

vi nut zetten.<br />

Het aantal der in Nederlandseh-Indië verschijnende periodieken<br />

vermeerderde met 6 maandelijks verschijnende bladen<br />

(,,De tropische natuur". ,.Orgaan <strong>van</strong> de Nederlandsch-<br />

Indische vereeniging <strong>van</strong> handelsgeëmployeerden". .,Persekoetoean".<br />

..Pemimpin pengoesaka tanah". „Tjahaja Passoendeu"<br />

en ..Woelang Kagoeroean"), 2 tweemaal 's maands<br />

verschijnende bladen (,,I)e Volharding, Orgaan der VereenU<br />

ging <strong>van</strong> ipoor- en tramwegpersoneel in Nederlandsch-<br />

Indië" en de „Vredebode"), 2 wekelijks verschijnende bla-<br />

Indische Protestantsche Kerk. Van het organiek toegestaan<br />

aantal <strong>van</strong> 41 predikanten waren er bij het einde <strong>van</strong><br />

1915 38 in dienst, terwijl er nog 2 boven de formatie werkzaam<br />

waren. Voorts waren er 24 hulppredikers en 6 Europeesche<br />

godsdienstleeraars (zie Ind. St. 1901 n°. 255) in dienst.<br />

Als <strong>van</strong> lalidswege bezoldigde inlandsche leeraars waren op<br />

uit. 1915 319 personen in dienst, of 3 meer dan het jaar te<br />

voren. Voor het inlandsch leeraarsambt waren bij het einde<br />

<strong>van</strong> 1915 in opleiding (zie Ind. St. 1870 n°. 125, juncto 1885<br />

n°. 84) 100 inlandsche kweekelingen. <strong>van</strong> wie er 14 in den<br />

loop <strong>van</strong> het jaar als zoodanig waren aangenomen.<br />

Ook in 1915 zijn de gebruikelijke toelagen uit 's lands kas<br />

verleend, zoowel die welke strekken ter voorziening op plaatsen<br />

waar geen predikant bescheiden was (een 50-tal, waaronder<br />

14 in de buitenbezittingen), in het godsdienstonderwijs<br />

der Europeesche jeugd door middel <strong>van</strong> daartoe door het<br />

kerkbestuur aangewezen personen (onder wie 21 vrouwen),<br />

als de toelagen ter tegemoetkoming <strong>van</strong> enkele gemeenten in<br />

de kosten <strong>van</strong> den openbaren eeredienst, zoomede ten behoeve<br />

<strong>van</strong> het godsdienstonderwijs bij inlandsche Christengemeenten,<br />

die over geen uit 's lands kas bezoldigden Europeeschen<br />

of inlandschen geestelijke konden beschikken. Laatstgenoemde<br />

toelagen werden in 1915 genoten door de gemeenten in de<br />

residentiën Amboina, M'enado en Timor en onderhoorigheden.<br />

Het reglement op het bestuur der Protestantsche Kerk in<br />

Nederlandsch-Indië (Ind. St. 1844 n°. 34) is gewijzigd bij<br />

K. 13. 10 Juni 1915 n°. 58 (Ind. St. n°. 400) met betrekking<br />

tot de samenstelling <strong>van</strong> dat bestuur.<br />

De regeling <strong>van</strong> de standplaatsen en <strong>van</strong> de werkkringen<br />

<strong>van</strong> de predikanten en hulppredikers (Bijbl. Ind. St. n°.,<br />

7508) onderging nadere wijzigingen voor zooveel betreft het<br />

dienstwerk <strong>van</strong> den predikant te Magelang (Bijbl. Ind. St. ,<br />

n°. 8334) en de hulppredikers te Wonreli, fiabaoe. Baa, Lole,<br />

Kalabahi, Kapan en Koepang (Bijbl. Ind. St. n°. 8463).<br />

Bij Ord. <strong>van</strong> 7 Dec. 1915 (Ind. St. n°. 696) is het reglement<br />

op het hulppredikerschap en het inlandsch leeraarsambt bij<br />

III. EEREDIENST.<br />

j) 1. CHRISTELIJKE GODSDIENST.<br />

den (,,Sarotono " en ..Medan Boediman"). het'dagblad ,,üe<br />

West-Java Courant", de onderscheidenlijk driemaal en<br />

éénmaal 's weeks verschijnende bladen ..Bamloengseh<br />

Nieuwsblad" en ,.Kerkblad", alsmede met een' 7-tal Maleische<br />

couranten. Daarentegen werd de uitgaaf gestaakt <strong>van</strong><br />

de periodieken ,,Voor onze jeugd". „Tropisch Nederland",<br />

,,Het spiritistisch tijdschrift voor Nederlandsch-Indië",<br />

„Matahari Terbit", ..Indisch Weekblad <strong>van</strong> het Recht",<br />

,,De'Indische kindercourant". , .Nedèrliindsch-Indisch Effectenblad",<br />

,,The Java Times" en ,,Tjerimai", zoomede <strong>van</strong><br />

een drietal Haleische couranten.<br />

, de inlandsche Christengemeenten in Xederlandsch-Indië<br />

(Ind. St. 1870 n°. 125, zooals het sedert is gewijzigd) nader<br />

gewijzigd in dien zin, dat aan het examen voor inlandsch<br />

leeraar ook kan worden 'deelgenomen door anderen dan de<br />

daartoe door de hulppredikers opgeleide personen.<br />

Roomsch-katholieke Kerk. Bij het einde <strong>van</strong> 1915<br />

: waren, met inbegrip <strong>van</strong> den Apostolischen Vicaris en de<br />

i Apostolische Prefecten, in Indië aanwezig 108 geestelijken.<br />

J Bezoldiging uit 's lands kas werd genoten door 32 geestelijken<br />

! en 11 inlandsche of met inlanders gelijkgestelde leeraars bij<br />

de Roomsch-katholieke gemeenten.<br />

Op aanvragen <strong>van</strong> d.e zijde <strong>van</strong> het Roomsch-katholiek<br />

kerkbestuur om op 's lands kosten door verschillende geestelijken<br />

kerkelijke dienstreizen te laten doen, buiten de vaste<br />

dienstreizen, werd gunstig beschikt.<br />

Voor het geven <strong>van</strong> Christelijk onderwijs aan de Roomschkatholieke<br />

jeugd werden in .1915 toelagen verleend aan 79<br />

gemeenten (hier<strong>van</strong> 13 in de buitenbezittingen), terwijl de<br />

gemeenten te Koeta Radja en te Makasser in het genot bleven<br />

<strong>van</strong> eene kleine tegemoetkoming in de kosten <strong>van</strong> den eeredienst.<br />

Bij Gouv. Bt. 10 Juli 1915 n°. 12 is aan den Apostolischen<br />

Prefect <strong>van</strong> de Kleine Soenda-eilanden te kennen gegeven<br />

dat er geen bezwaar bestaat tegen verlegging <strong>van</strong> zijne standplaats<br />

<strong>van</strong> Lahoeroes naar Ndona, nabij Ende (res. Timor en<br />

onderhoorigheden).<br />

Zendingswerk (buiten dat der Roomsch-katholieke missie).<br />

Gedurende het tijdvak 1 Juli 1915 t/m uit. Juni <strong>1916</strong><br />

zijn in Indië toegelaten 51 zendeling-leeraren, zag 1 zendeling-leeraar<br />

de heru reeds verleende toelating tegen die <strong>van</strong><br />

een ander gebied verwisseld en werd het gebied <strong>van</strong> 6 zendeling-leeraren<br />

uitgebreid. Toelating als hulpzendeling is in<br />

genoemd tijdvak verleend aan 11 inlanders.<br />

Omtrent de <strong>van</strong>wege de zending in stand gehouden ziekeninrichtingen<br />

zie men afdeeling V <strong>van</strong> dit hoofdstuk.


125<br />

Van de mededeelingen op Mohaniinedaansch godsdienstig<br />

gebied, welke in de gewestelijke verslagen voorkomen, is<br />

reeds melding gemaakt in hoofdstuk C.<br />

Tengevolge <strong>van</strong> het deelnemen <strong>van</strong> Turkije aan den Europeescl*en<br />

oorlog werden in den Hedjaz dusdanige buitengewone<br />

toestanden geschapen, dat het verblijf aldaar voor bedevaartgangers<br />

en vele leden <strong>van</strong> de zoogenaamde Djawa-kolonie<br />

onhoudbaar werd. Met <strong>van</strong> regeeringswege daartoe naar Djeddah<br />

gezonden stoomschepen werden ongeveer 5000 leden dier<br />

kolonie en in den Hedjaz achtergebleven bedevaartgangers<br />

naar Nederlandsch-Indië teruggebracht.<br />

Hnofdst.uk K, afd. III, IV en V.<br />

| 2. MOHAMMEDA AN8CHE GODSDIENST<br />

KOLONIAAL VERSLAG 191».<br />

De Regeering heeft zich verder genoopt gezien om eene<br />

bekendmaking uit te vaardigen, waarin het ondernemen <strong>van</strong><br />

de bedeyaart ontraden en ernstig gewaarschuwd werd tegen<br />

liet gevaar en de groote nioeielijkheden, welke de reis naar<br />

bet Heilige Land voor de deelnemers zou opleveren. Wijl<br />

voorts in 1915 geen Nederlandsche pelgrimsschepen in de<br />

va art werden gebracht en evenmin dergelijke schepen uit de<br />

Straits Settlements vertrokken, was <strong>van</strong> eene bedevaart in<br />

dat jaar geen sprake.<br />

IV. INSTELLINGEN VAN LIEFDADIGHEID, UITKEERINGS-<br />

EN SPAARFONDSEN.<br />

Over weezenverpleging en armenverzorging, over lief- j over het particulier spaarbankwezen, zijn de voor dit verslag<br />

dadi


KOLONIAAL VERSLAG ÏOIO.<br />

127 Hoofdstuk<br />

Soerakarta .<br />

Madioen . .<br />

269<br />

a)l <br />

Geneeskundigen<br />

belast met<br />

(sters).<br />

Inliclitcrs<br />

Spoor- en<br />

tramwagens.<br />

vervoer.<br />

Klein<br />

Woningen<br />

en<br />

gebouwen.<br />

Labo ratoria.<br />

Exploratie en klinische dion<br />

1 Woningtoezicht.<br />

Ontsmettingsdienst.<br />

Automobiel-vervoerdu<br />

nst.<br />

Houtzagery on<br />

verdere houtbowerking<br />

in Kediri.<br />

K. afd. V.. 128<br />

h-<br />

i<br />

i<br />

i<br />

M<br />

1,<br />

>—<br />

cc<br />

1<br />

1<br />

bO<br />

*-<br />

1—1<br />

1—'<br />

co<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

l-*<br />

h-<br />

1—'<br />

Q<br />

M<br />

1<br />

1<br />

1<br />

co<br />

H-<br />

'CO<br />

W<br />

1<br />

1,<br />

l<br />

1<br />

>-t>i<br />

12<br />

«a,<br />

co<br />

c<br />

*-<br />

(—»<br />

tO<br />

1—*<br />

8<br />

o<br />

K<br />

2<br />

h<br />

«<br />

i.<br />

H-<br />

1<br />

>—<br />

co<br />

t-*<br />

1<br />

to<br />

>--<br />

1<br />

1<br />

1<br />

H-><br />

t—1<br />

O<br />

*0<br />

3<br />

1<br />

1<br />

CO<br />

M<br />

H<br />

3;<br />

co<br />

t—1<br />

4-<br />

*-<br />

to<br />

li<br />

H-<br />

s<br />

M<br />

CO<br />

I<br />

liai toriologen.<br />

Laboranten.<br />

Opzichters voor rattenonder.<br />

zook.<br />

Mantri'Hon verdere l>ediundon.<br />

du geweste-<br />

1 i.lkv leiding.<br />

du plaatse.<br />

m<br />

Hjko leiding.<br />

Euroi>eanen.<br />

Inlanders.<br />

Europeanen.<br />

Inlanders.<br />

•<br />

Europeanen.<br />

tiA<br />

'H \<br />

Inlanders.<br />

Hoofdopzichters.<br />

Opzichters.<br />

Inlandsche mantri's.<br />

1<br />

EO<br />

1<br />

CS<br />

1<br />

1—'<br />

N<br />

f—<br />

1 opzi< liters.<br />

1<br />

Klein<br />

Automobiel-vervoerdu<br />

Behalve de hoofdleiding, is de dienst der pestbestrijding<br />

onderverdeeld in een inlichtingen" en klinischen dienst, een<br />

ontsmettingsdienst en een'dienst voor liet woningtoezicht.<br />

Was het opsporen en onderkennen <strong>van</strong> pestgevallen aan<strong>van</strong>kelijk<br />

geheel in handen <strong>van</strong> geneeskundigen, in den loop<br />

<strong>van</strong> 1915 werd overgegaan tot aanstelling <strong>van</strong> zoogenaamde<br />

inlichters, zoowel <strong>van</strong> Europeeschen als <strong>van</strong> inlandschen<br />

landaard, die <strong>van</strong> tevoren een voor hunne opleiding ingestelden<br />

leergang met vrucht gevolgd hebben. Zij oefenen hunne<br />

werkzaamheden uit onder toezicht <strong>van</strong> artsen. Dit stelsel<br />

werd gedurende het <strong>Verslag</strong>jaar met goed gevolg doorgevoerd<br />

in de residentie Pasoeroean, terwijl het tegen het einde <strong>van</strong><br />

het verslagjaar ook werd ingevoerd in de resideutiën Kediri<br />

en Soerabaja; overal • elders bleven geneesheeren met die<br />

taak belast.<br />

De leergang voor den inlichtingendienst werd gevolgd door<br />

16 Europeanen en 16 inlanders.<br />

Ook voor de opleiding <strong>van</strong> verplegend personeel werd een<br />

leergang geopend, welke door 33 inlanders gevolgd werd.<br />

De in den loop <strong>van</strong> 1914 door het hoofdcomité <strong>van</strong> bet<br />

Roode Kruis in Nederland uitgezonden pest-ambulances<br />

werden, toen in Mei en Juni 1915 de eenjarige verbintenissen<br />

der daaraan verbonden zusters waren geëindigd, zooveel<br />

mogelijk in stand gehouden onder leiding <strong>van</strong> die zusters,<br />

die genegen waren zich tijdelijk aan den pestbestrijdingsdienst<br />

te verbinden. De ruime gelegenheid tot huisvesting<br />

<strong>van</strong> patiënten in die ambulances en het gemis aan dergelijke<br />

inrichtingen in de onmiddellijke omgeving deden er toe<br />

besluiten ook andere zieken dan pestlijders op te nemen. Het<br />

j uitbreken <strong>van</strong> pest ter hoofdplaats Soerakarta maakte het<br />

! noodig aldaar eene inrichting in het leven te roepen ter opneming<br />

en verpleging <strong>van</strong> patiënten.<br />

Het aantal lijders aan pest en andere ziekten (hoofdzakelijk<br />

typhus, malaria, tuberculose, dysenterie. nier- en hartziekten,<br />

syphilis en verwondingen) verpleegd in die ambulances<br />

en in de ziekenbarakken in den loop <strong>van</strong> 19J5 bedroeg<br />

onderscheidenlijk 347 (<strong>van</strong> wie er 198 toverleden en 149 herstelden)<br />

en 1083 (<strong>van</strong> wie er 860 herstelden en 174 overleden,<br />

terwijl 49 lijders in behandeling bleven).<br />

K-<br />

9<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

h*<br />

00<br />

co<br />

1<br />

tO<br />

r<br />

i<br />

i<br />

i<br />

i<br />

h-<br />

4-<br />

CO<br />

H-'<br />

r—'<br />

1<br />

co<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1—1<br />

O<br />

00<br />

• t—•<br />

CC<br />

*1<br />

oc<br />

1<br />

1<br />

1<br />

>—<br />

-0<br />

CO<br />

CO<br />

1<br />

*-<br />

a.<br />

1<br />

H-<br />

t—'•<br />

t-*<br />

H1<br />

rf^<br />

Verder inlandsen<br />

personeel.<br />

Opzichters.<br />

Verder inlandse]]<br />

personeel.<br />

Opzichters.<br />

Verder inlandsch<br />

personeel.<br />

Administrateur.<br />

Werktuigkundige.<br />

Boekhouder.<br />

Europeesche monteurs.<br />

Inlandscho chauffeurs.<br />

Poetsers en verdere werk.<br />

lieden.<br />

1 1 i—i 1 f Beheerder.<br />

1 1 h- 1 Machinist 1<br />

Opzichters en VIT der per-<br />

1 1 SO 1 1 soneet.<br />

o) Gouveraeruejitsarts bij den burgerlijken geneeskundigen dienst, waarnemend<br />

chef <strong>van</strong> het pestlaboratorium te Malang.<br />

b) Allen vrouwelijke artsen.<br />

r) Van den burgerlijken geneeskundigen dienst, ter beschikking <strong>van</strong> den<br />

iliciiKt der pestbestrijding.<br />

d) Tevens belast met het stelselmatig onderzoek bij pest in gecontroleerde<br />

en schoongemaakte woningen.<br />

e) Onder wie 1 vrouwelijke arts.<br />

/) Van wie 1 <strong>van</strong> den burgerlijken geneeskundigen dienst, ter beschikking<br />

gesteld <strong>van</strong> den dienst der pestbestrijding.<br />

g) Van wie 1 semi-arts, en 2 inlandsche artsen <strong>van</strong> den burgerlijken geneeskundigen<br />

dienst.<br />

l )<br />

In het begin <strong>van</strong> het verslagjaar geschiedde het ontsmetten<br />

<strong>van</strong> woningen en gebouwen op groote schaal door middel<br />

<strong>van</strong> zwaveldioxyde. Uit theoretische en practische overwegingen<br />

is dit stelsel evenwel verlaten om over te gaan tot het<br />

ontsmetten langs mechanischen weg, waar noodig voorafgaande<br />

en overigens in aansluiting aan de woningverbetering,<br />

welke is opgedragen aan de zorgen <strong>van</strong> het binnenlandscb<br />

bestuur. Door oprichting <strong>van</strong> zoogenaamde zwavelposten<br />

wercr getracht verspreiding <strong>van</strong> smetstof bij bet<br />

| vervoer <strong>van</strong> voor ratten aantrekkelijke goederen tegen te<br />

gaan.<br />

Tot aan het einde <strong>van</strong> 1915 werden door de zorgen <strong>van</strong>'het<br />

binnenlandscb bestuur verbeterd: in de residentie Pasoeroean<br />

131 408 huizen, in Madioen 161 262 huizen, in Kediri<br />

42123 huizen en in Soerakarta 2013 huizen, terwijl in bet<br />

laatst <strong>van</strong> het jaar een aan<strong>van</strong>g is gemaakt met de woningverbetering<br />

in gedeelten der reside,ntiën Soerabaja en Madoera.<br />

Van deze verbeterde woningen werden er door den<br />

dienst der pestbestrijding voor het houden <strong>van</strong> toezicht<br />

overgenomen: in de residentie Pasoeroean 119 590, in Madioen<br />

71 158, in Kediri 15 657 en in Soerakarta 1109, terwijl<br />

de woningverbetering in de vorenbedoelde gedeelten der<br />

residentiën Soerabaja en Madoera nog te weinig gevorderd<br />

was om aldaar reeds toezicht voerend personeel aan te stellen.<br />

Daar eene snelle verplaatsing <strong>van</strong> het personeel <strong>van</strong> den<br />

dienst een bepaald vereischte bleek om een doelmatig toezicht<br />

te waarborgen, en het vervoer met automobielen in<br />

eigen beheer nog het minst kostbaar was, werd in 1915<br />

besloten het w r agenpark voor den dienst belangrijk uft te<br />

breiden. Behalve de voor' het personenvervoer benoodigde<br />

automobielen, beschikt de dienst over twee ambulanceauto's,<br />

in het jaar 1914 door het Roode Kruis in Nederland<br />

aan de pestbestrijding ten geschenke aangeboden, en vier<br />

vracht-automobielen.<br />

Bij Gouv. Bt. 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 71 (Ind. St. n°. 136) is<br />

personeel in dienst gesteld ten behoeve <strong>van</strong> de quarantaineinrichting<br />

op de eilanden Onrust en Kuiper in de baai <strong>van</strong><br />

Batavia. -i)<br />

Van de ziekeninrickting te Soerakarta zijn geen gegevens ont<strong>van</strong>gen.


Sedert uit. pecember 1911 zijn, hetzij voor # hei eerst,<br />

hetzij bij vernieuwing, besmet verklaard wegen» pttt: Ban»<br />

goon en Bom hu y (Britsoh-Indië), Canton (Zuid-CHina).',<br />

f'olombo (Ceylon) én Singapore (Malakka), soomede in<br />

Xederlandsch-ïiidië de hoofdplaatsen Soerabaja en Madioeu<br />

en verschillende districten in de residentiftn Soerabaja. Kdii'i<br />

en Pasoeroean; wegens cholera: Manilla (Philippijnen)<br />

Vu wegens pokk$n en cholera verschillende plaatsen en districfen<br />

in Nederlandsch-Indië.<br />

TH Bijbl. ln


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

181 Hoofdstuk K. afd. V. 182<br />

G EB1 K I).<br />

/.'' t. Soi rabaju.<br />

Afd. Boerabaja. . .<br />

stad Boerabaja . .<br />

Afd. Lamongan . .<br />

.. Bidoardjo. . .<br />

, Modjokerto . ,<br />

.. Djombang . .<br />

Rat. Pasoeroeuti.<br />

Afd. Malang . . .<br />

., Hangil....<br />

., Pasoeroean.<br />

.. Probolinggo. .<br />

Uw. Soerakarta.<br />

Afd. Slagen. . . .<br />

,, Soerakarta . .<br />

i Bojolali . . .<br />

Onderafd. Wonoghï.<br />

Afd. Kluten. . . .<br />

lies. Mudioeit.<br />

Afd. Mudioen . .<br />

., Magetan . .<br />

Res. Kediri.<br />

AfU. Kediri . . . .<br />

.. Toeloengagoeng<br />

.. Blitar . . . .<br />

., Berbek. . . .<br />

Distr. Pare . . . .<br />

Totalen .<br />

Tweede halfjaar Eerste halfjaar<br />

1915. 1910.<br />

Aange- Over- Aange- ' Overtast.<br />

leden. tast. leden.<br />

26<br />

42<br />

2<br />

(i<br />

6<br />

123<br />

1350<br />

1<br />

i<br />

12<br />

442<br />

36<br />

18<br />

40<br />

514<br />

26<br />

42<br />

2<br />

6<br />

6<br />

7<br />

10<br />

125<br />

6<br />

15<br />

124<br />

5<br />

125<br />

2 — —<br />

6 77 77<br />

1 1<br />

o<br />

1806<br />

1<br />

11<br />

439<br />

37<br />

16<br />

35<br />

488<br />

6<br />

1<br />

512<br />

8<br />

4<br />

12<br />

27<br />

2<br />

38<br />

9<br />

28<br />

67<br />

512<br />

8<br />

4<br />

13<br />

26<br />

2<br />

70<br />

38<br />

9<br />

29<br />

65<br />

• 2653 2571 1012 10O7<br />

Bijlage I* bevat eene graphische voorstelling <strong>van</strong> het<br />

maandelijks op Java geconstateerd aantal pestgevallen gedurende<br />

'de jaren 1910, 1911. 1912. 1913. 1914 en 1915.<br />

Pokken. Hieronder volgt een overzicht over 1915 <strong>van</strong> de<br />

aangetasten en overledenen aan pokken.<br />

GE WESTEN. Aangetast. Overleden.<br />

.hu-d.<br />

Bantam' 116<br />

Batavia • • • 1280<br />

Preanger-Regents( happen . . . 167<br />

Cberibon<br />

,; 57<br />

Semarang 2<br />

Kedoe 116<br />

Djokjakarta 2<br />

Banioenuis 14<br />

27<br />

299<br />

23<br />

154<br />

1<br />

<br />

) —<br />

49 41<br />

26 21<br />

277 221<br />

44 24<br />

493 425<br />

Meningitis cerebro-xpinalis. Van deze ziekte werden<br />

enkele gevallen gemeld. In de kazerne voor gewapende politiedienaren<br />

te Soekaboemi kreeg de ziekte eenige uitbreiding.<br />

Ook op twee koeliesdiepen voor Sumatra's Oostkust bestemd,<br />

weiden enkele gevallen waargenomen.<br />

THphteriUe. De ziekte bepaalde zich tot slechts enkele<br />

gevallen.


KOLONIAAL VERSLAG l«M«.<br />

|:;:l Hoofdstuk K, ül'd. V. l::i<br />

Leprd. rn'het gesticht te Poeloe Si Tjanang nabij Belnwan<br />

Dcli werden 271 lepial ij der 8 afgezonderd.<br />

Omtrent den aard der ziekten, waarvoor opneming in gouverhements<br />

burgerlijke siekeninrichtingen I ft plaati geliail,<br />

geeft ta 1M>1 V <strong>van</strong> bijlage TJ een overzicht.<br />

Bij GOUT. Bt. 20 Aug. 1915 n". 13 (Ind. St. n°. 514) is een<br />

examen ingesteld voor ziekenverpleging, (lat, naai' gelang<br />

<strong>van</strong> «Ie behoefte, ter beoordeeling <strong>van</strong> den hoofdinspecteur,<br />

chef <strong>van</strong> den burgerlijken geneeskundigen dienst, zal kunnen<br />

worden afgenomen én dat ten doel heeft een maatstaf te verkrijgen<br />

ter beoordeeling <strong>van</strong> de vakkennis dor personen, die<br />

liekenverpleging uitoefenen als beroep, Voor de exameneist<br />

hen zie men Bijbl. Ind. St. n". 8378.<br />

Kciiceskiindigc behandeling <strong>van</strong> landswegc. Hiervoor<br />

zij verwezen naai' staat III <strong>van</strong> bijlage U.<br />

Het stelsel der vrije vroedvrouwenkeuze voor Kuropeesche<br />

vrouwen, die recht hebben op kostelooze verloskundige gouvernemen<br />

tshulp, soomede voor minvermogende en behoeftige<br />

inlandsche vrouwen (vgl. K. V. 1914, kol. 11")) is ingevoerd'<br />

t« Malang en te Soerabaja (Ind. St. 1915 nos. 632 en 602).<br />

Instruetiën voor deze vroedvrouwen zijn opgenomen in Bijbl.<br />

Ind. St. nos. 8432 en 8431. . , .<br />

^Voor de bij Gouv. Ut. 10 Jan. 1912 n". 98 (Ind. St. n". 87 ><br />

ingestelde betrekking <strong>van</strong> mantri-verpleger hebben zich in<br />

1915 ongeveer 400 jongelieden aangemeld, <strong>van</strong> wie er 31 hij<br />

verschillende siekeninrichtingen geplaatst werden, Bij het<br />

einde <strong>van</strong> dat jaar waren nog 87 jongelieden in opleiding tot.<br />

inlandsch verpleger (verpleegster). De regelen voor de opleiding<br />

<strong>van</strong> het inlandsen verplegingspersoneel ondergingen<br />

wijziging liij Gouv. Btn. 29 Mei 1915 n°. 42 en 9 Mei <strong>1916</strong><br />

n". 2Ï.-<br />

Bij Gouv. Bt. 30 Dec. 191ö n". -i4 (Ind. St. n°. 745) is eene<br />

regeling getrofen tot teruggaaf aan burgerlijke ambtenaren,<br />

die in en door de uitoefening <strong>van</strong> hun dienst zijn gewond, <strong>van</strong><br />

de dooi hen gemaakte kosten, verband houdende met hunne<br />

geneeskundige behandeling en/of verpleging.<br />

Voor de instructie voor de burgergeneesheeren te Soemenep<br />

en te Pamekasan en voor den inlandschen geneeskundige te<br />

Sampang (res. Madoera). betreffende den geneeskundigen<br />

dieiist bij de fabrieken tot briquetteering en verpakking <strong>van</strong><br />

gouvernementszout te Krampon en te Kalianget, zie men<br />

Bijbl. Ind. St. n". 8248.<br />

Geneeskundig Staatstoezicht. Evenals in vorige jaren,<br />

«verden iu 1910 zoowel door den hoofdinspecteur, chef <strong>van</strong><br />

den burgerlijken geneeskundigen dienst, als door de overige<br />

inspectieronde ambtenaren bij dien dienst, reizen gemaakt<br />

voor het doen <strong>van</strong> onderzoekingen, het houden <strong>van</strong> besprekingen-en<br />

het treffen <strong>van</strong> maatregelen ten aanzien <strong>van</strong> de verschillende<br />

op dit onderwerp betrekking hebbende aangelegenheden.<br />

In verband met de gewijzigde militaire indeeling v <strong>van</strong> bet<br />

gouvernement Oostkust <strong>van</strong> Sumatra, is bij Qrd. <strong>van</strong> 27 Sent.<br />

1915. (Ind. St. n°. 571) de uitoefening <strong>van</strong> het geneeskundig<br />

staatstoezicht in dat gewest opgedragen aan den eerstaanwezenden<br />

officier <strong>van</strong> gezondheid te Medan.<br />

Inlandsche artsen. Bij de school tot opleiding <strong>van</strong><br />

inlandsche artsen begon bet schooljaar 1914—1915 met 86<br />

leerlingen (onder Wie twee vrouwelijke leerlingen zonder<br />

dienstverband) in do voorbereidende en 97 in de geneeskundige<br />

afdeeling. Bij het einde <strong>van</strong> het schooljaar bedroeg bet<br />

aantal leerlingen 152. Aan bet in de maanden Januari en<br />

Februari 1915 afgenomen eerste gedeelte <strong>van</strong> bet eindexamen<br />

namen voor de eerste maal deel 7 candidaten. <strong>van</strong><br />

wie er 6 werden toegelaten tot het tweede gedeelte <strong>van</strong> dal<br />

examen ; TOOT de tweede maal namen aan het eerste gedeelte<br />

deel 5 candidaten <strong>van</strong> Wie er 2 slaagden. Het tweede gedeelte<br />

<strong>van</strong> het examen werd afgenomen aan :i candidaten. die het<br />

vorige jaar niet waren geslaagd: aan allen kon thans bet<br />

getuigschrift worden uitgereikt.' In Juni d.a.v. werd liet<br />

tweede gedeelte afgenomen aan de voor het eerste gedeeltegeslaagde<br />

8 leerlingen, die allen een getuigschrift verwierven.<br />

Voorts werd aan twee inlandsche geneeskundigen vergund<br />

zich te onderwerpen aan liet aanvullingsexamen in de<br />

verloskunde, waarin zij slaagden.<br />

liet aantal zieken, behandeld OU de aan de school \erhniiden<br />

poliklinieken bedroeg 6812. Voor de splitsing <strong>van</strong> dit<br />

aantal wordt verwezen naar staat IJ B san bijlage IJ.<br />

De kosten <strong>van</strong> de school bedroegen gedurende het sehooU<br />

jaar 1914 1915 f 146 209. waaronder t 38395 wegens toelagen<br />

aan de leerlingen, tegen t 132997 en f 35 627 gedurende<br />

1913 191 I.<br />

Gedurende 1915 ontvielen 12 inlandsche geneeskundigen<br />

aan 's lamls dienst, terwijl door de school, zooals boven aangegeven,<br />

afgeleverd werden II artsen.<br />

Vcdcrlandsrh-liidischc artsciisrliool te Soerabaja. liet<br />

schooljaar 1914,'1915 begon niet 47 leerlingen. In den loop<br />

<strong>van</strong> den leergang kon nog 1 leerling tot de eerste kjasse worden<br />

toegelaten. Aan het einde <strong>van</strong> het schooljaar bedroeg het<br />

aantal leerlingen 43.<br />

De kosten <strong>van</strong> de sehocd bedroegen in 1915 f 46 776, waaronder<br />

f 18 1)85 Wegens toelagen aan de leerlingen, tegen<br />

f 34 595 en f 9852 gedurende 1913/1914.<br />

Bij Gouv. Ut. 29 .Mei 1915 n". 43 (Ind. St. n". 386) is de<br />

bezoldiging <strong>van</strong> de n iet-geneeskundige leeraren bij deze<br />

onderwijsinrichting nader vastgesteld.<br />

Inlandsche vroed >rn uw en. Staat IV <strong>van</strong> bijlage (7<br />

geeft een Overzicht <strong>van</strong> het aantal en den afloop <strong>van</strong> verlo»singen<br />

gedurende het jaar 1915 verricht door inlandsche<br />

vioedvrouwen, die onderstand <strong>van</strong> landswege genieten.<br />

Het aantal leerliiigeii-vroedvrouw , die gedurende 1915<br />

hare opleiding bij Kuropeesehe geneesheeren genoten, bedroeg<br />

18 (vgl. overigens staat I <strong>van</strong> bijlage U). In Bijbl.<br />

Ind. St. n". 8251 zijn nieuwe voorschriften betreffende het<br />

examen voor inlandsche vroedvrouw opgenomen. Het regiement<br />

betreffende de bevoegdheid en de verplichtingen <strong>van</strong><br />

inlandsche vroedvrouwen (Bijbl. Ind. St. n". 8055) onderging<br />

in April 1915 eene wijziging.<br />

Inentingen legen hcsmeOelijkc ziekten. Tabel VII.I<br />

<strong>van</strong> bijl;.ge I* toont den om<strong>van</strong>g aan <strong>van</strong> de verrichtingen der<br />

inlandsche vaccinateurs gedurende de laatste vijf jaren;<br />

staat VlI/i vermeldt het aantal inentingen en herinentingen,<br />

enz. bij de landskoepokinrichting te Weltevreden gedurende<br />

hetzelfde tijdvak.<br />

Staat YllI <strong>van</strong> bijlage TJ bevat de vijf jaarlijksche<br />

statistiek <strong>van</strong> de bij het instituut-PASTF.i'R behandelde personen<br />

tegen hondsdolheid.<br />

Voorschriften nopens het toezicht op het vaccineerend personeel<br />

in eenige vaccinedistricten in Sumatra's Westkust en<br />

Atjeh en ondeihoorigheden zijn opgenomen iu Bijbl. Ind. St.<br />

nos. 8059, 8252 en 8322. Het algemeen toezicht op de vaccine<br />

in het gouvernement Oostkust <strong>van</strong> Sumatra is bij Gouv. Bt.<br />

27 Sept. 1915 n". 25 (Ind. St. n". 572) opgedragen aan den<br />

eerstaanwezenden officier <strong>van</strong> gezondheid te Medan. De betrekking<br />

<strong>van</strong> leerling-vaecinateur in het gouvernement Celeiies<br />

en onderhoorigheden is bij Gouv. Bt. 13 Maart <strong>1916</strong><br />

u°. 19 (Ind. St. n". 261) ingetrokken.<br />

De op tijdel ijken voet getroffen regeling betreffende de<br />

aanstelling <strong>van</strong> inlanders tot candidaat-vaccinateurs (zie<br />

K. V. 1914. kol. 116) is bij Gouv. Bt. 12 Jan. 1915 n°. 32<br />

(Bijbl. Ind. St. n". 8216) bestendigd.<br />

Geneeskundig laboratorium en leergang voor tropische<br />

ziekten. Ook in 1915 werd <strong>van</strong> de gelegenheid tot het verï<br />

ichten <strong>van</strong> onderzoekingen <strong>van</strong> diagnostischen aard door<br />

particulieren veelvuldig gebruik gemaakt: eveneens werden<br />

voor den burgerlijken en militairen geneeskundigen dienst<br />

en voor de rechterlijke macht verscheidene onderzoekingen<br />

verricht.<br />

Ingevolge Gouv. Bt. .'.Maart <strong>1916</strong> n*. 32 (Ind. St. n°. 289)<br />

is aan het geneeskundig laboratorium eene scheikundig*<br />

artsenijbereidkundige afdeeling verbonden, bestemd voor het<br />

verrichten <strong>van</strong> scheikundige en artsenijbereidkundige onderzoekingen<br />

en bet onderzoek naar den aard der voedingsmiddelen<br />

in Nederlandsch-Indië.<br />

Aan de leergangen voor tropische ziekten, waarva.ii er twee<br />

gegeven weiden, namen deel 4 gouveriieinentsartsen en 2<br />

officieren <strong>van</strong> gezondheid der zeemacht. ')<br />

i> Bij- Gouv. Bt. IK Oct. 1915 n°. 45 'Bijbl. Ind. St. n^ f370) zijn de<br />

Uepalingen l>etreffende de deelneming door officieren <strong>van</strong> gezindheid <strong>van</strong> de<br />

marine aan deze leerjjan^f-n gewijzigd. i


KOLONIAAL VERSLAG lÖItt.<br />

186 Hoofdstuk K, afd. V en VI. I8fl<br />

Staat III li x 11 II bijlage D bevat eene opgaaf <strong>van</strong> de<br />

lijdera behandeld in de voor den teergang in tropische ziekten<br />

bestemde afdeeliug <strong>van</strong> hel militair bogpitaal te \Velte-<br />

\ reilen.<br />

Ziclii niicsl i( lit:n in londst'ii. Staat I vin bijlage I<br />

beval ef'lie gewestelijke statistiek <strong>van</strong> de op lilt. 1915 hcstaande<br />

lands- en bijzondere ziekenini iclitinyeii : (|e staten<br />

III.1 en I opgaven nopens de uitkomsten in de gezamenlijke<br />

landsziekeniniieht ingen I>II in eenige particuliere inlandsehe<br />

siekenbuilen, terwijl staat XI eene si>lilsiijy bevat <strong>van</strong> «Ie<br />

in liet verslagjaar aan bijzondere inrichtingen voor siekenverpleging<br />

uitgekeerde tegemoetkomingen. .<br />

De regelen voor de toekenning <strong>van</strong> subsidiën uit 's landt<br />

kas ten beboeve <strong>van</strong> |iar( iciiliere iiiLitidsche ziekenhuizen en<br />

bulpsiekenhuisen (Ind. St. 19(Hj n°. 270. zooals bet sedert is<br />

gewijzigd en aangevuld) zijn nader aangevuld bij Ord. <strong>van</strong><br />

3 April 19X8 (Ind. St. n". :U2).<br />

Mij (iouv. Bt. 15 Juni 1915 n". 22 (Ind. St. n". 408) zijn<br />

de hoofdinspecteur, chef <strong>van</strong> den burger] ij ken ucnecskundigen<br />

dienst, en de directeuren der centrale burgerlijke zie-<br />

])e trekking <strong>van</strong> de voor 1914/191") toegestane groots geldloterij<br />

<strong>van</strong> f 500000 (zie K. V. 1910. kol. 187) had reeds 15 .<br />

April <strong>1916</strong> plaats, aangezien de loten op dien datum waren<br />

uitverkocht.<br />

Voor het tijdvak 1 Juli t/m 81 October 1915 wei-den 10<br />

kleine geldloterijen toegestaan, tot een gezamenlijk bedrag<br />

<strong>van</strong> f 100000, waar<strong>van</strong> de winsten bestemd waren voor: de<br />

vernieuwing <strong>van</strong> het kerknieubilair voor de Brotestantsche ;<br />

kerk te Pre' linggo, de herstelling <strong>van</strong> het Iioomsch-katholiek<br />

kerkgeiSt/UW te Menado. bet bestuur <strong>van</strong> het ,,Menak- j<br />

fonds" te Bandoeng, de vereeniging , ,Buitenzorgsch studie- i<br />

fonds" te Buitensorg, de vereeniging ..Hulpfonds Kamoerahan<br />

Hati Mataram" te Djokjakarta, de Fröbel-school te ;<br />

Magelang, den 'herbouw <strong>van</strong> eenige door brand vernielde :<br />

missiegebouwen te Xangah Sedjiran (Westerafdeeling <strong>van</strong> ;<br />

Borneo), de herstelling yan het vereenigingslokaal der socie- l<br />

feit ..Harmonie" te Banjoemas, de schietvereeniging ,,De ;<br />

Batavier" te Batavia en de door de vereeniging ..Tjien Ik j<br />

Hok Tong" te Kediri opgerichte Chineesche school. De trek- j<br />

king <strong>van</strong> zeven dier loterijen werd vervroegd en de datum<br />

gesteld op een maand na het tijdstip waarop de loten bij de<br />

aangewezen lotenverkoopers waren uitverkocht.<br />

VI. LOTERIJEN.<br />

keuinrichtingen te Batavia, Semarang en Soerabaja bevoegd<br />

verklaard tot strafoplegging aan inlandscli personeel, wegens<br />

vergrijpen legen den dienst.<br />

Bij


137<br />

Hoofdstuk ]., afd. I.<br />

L.<br />

KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

I. WATERSTAAT EN BURGERLIJKE OPENBARE WERKEN.<br />

Personeel. Voor de getalsterkte <strong>van</strong> liet half April <strong>1916</strong><br />

'in dienst zijnde technisch personeel, zoowel dat in vasten<br />

dienst als dat. hetwelk boven de vaste sterkte werd gevoerd,<br />

zie men tahel I <strong>van</strong> bijlage V.<br />

Bij Gouv. Bt. 22 Jan. <strong>1916</strong> n°. 58 (Tnd. St. n°. 85) is<br />

bepaald dat bij den waterstaat en 's lands burgerlijke openbare<br />

werken teekenaars worden in dienst gesteld, ter ver<strong>van</strong>ging<br />

<strong>van</strong> de bij Gouv. Bt. 22 Jan. 1912 n°. 66 (Ind. St.<br />

n°. 135) getroffen regeling nopens de aanstelling <strong>van</strong> een<br />

3-tal <strong>van</strong> dergelijke ambtenaren.<br />

De in 1915 voor den Indischen dienst, ter benoeming tot<br />

opzichter en bouwkundig opzichter uitgezonden personen zijn<br />

allen geplaatst.<br />

De tijdelijke indienststelling <strong>van</strong> opzieners der wegen ten<br />

behoeve <strong>van</strong> de residentie Banka, en onderhoorigheden (Gouv.<br />

Bt. 1 Aug. 1914 n°. 22) is bestendigd bij Gouv. Bt. 25 Jan.<br />

<strong>1916</strong> n°. 54 (Ind. St. n°. 119).<br />

De bepalingen omtrent studietoelagen aan studenten der<br />

Technische Hoogeschool te Delft, die voor civiel ingenieur<br />

studeeren en bestemd wenschen te worden voor den Indischen<br />

dienst zijn opnieuw vastgesteld bij K. B.VL1 Maart 1915 n°.<br />

103 (Ind. St. n°..395).- • '<br />

§ 1. PERSONEEL; UITVOERING VAN WEBKEN.<br />

Uitvoering <strong>van</strong> werken. Volgens de boekingen ten hisle<br />

<strong>van</strong> de begrooting is in 1915 aan burgerlijke landswerken ten<br />

koste gelegd wegens gewoon onderhoud en herstellingen<br />

t' 3 517 624 en wegens vernieuwing en nieuwe werken in eigen<br />

helieer i 16 936 846. Die boekingen omvatten evenwel niet het<br />

geldswaardig bedrag <strong>van</strong> de verbruikte materialen uit 's lands<br />

voorraad. De waarde dier verstrekkingen, voor zoover vernieuwing<br />

en nieuwe werken betreft, bedraagt f 471 489,<br />

waardoor het geheele bedrag <strong>van</strong> f 16 936 846 stijgt tot<br />

f 1T 408 335; vergelijk daaromtrent de uitgewerkte opgaven<br />

in tabel II <strong>van</strong> bijlage V.<br />

Evenals in vorige jaren, is bij de uitvoering <strong>van</strong> werken,<br />

voor zooveel doenlijk, partij getrokken <strong>van</strong> de werkkrachten<br />

<strong>van</strong> veroordeelden tot dwangarbeid en <strong>van</strong> door den politierechter<br />

gestraften, terwijl de geldswaarde, welke die arbeid<br />

vertegenwoordigd heeft, met het departement <strong>van</strong> justitie is<br />

verevend.<br />

In het afgeloopen jaar werden geen nieuwe werken in het<br />

openbaar aanbesteed.<br />

§ 2. BIJZONDERHEDEN NOPENS DE VERSCHILLENDE SOORTEN VAN AVER KEN.<br />

(•eliomveil. In de m § 1 vermelde som <strong>van</strong> f' 17 408335 is<br />

begrepen een bedrag <strong>van</strong> f 5 022 280. hetwelk in 1915, met<br />

inbegrip <strong>van</strong> het geldswaardig bedrag aan grondstoffen uit<br />

's lands voorraad, is verwerkt voor gebouwen, (vernieuwingen<br />

en nieuwe werken). Eene splitsing naar gelang 1 De opruiming der <strong>van</strong> de gestaakte werken afkomstige<br />

voorraden werd voortgezet. Het werkspoor <strong>van</strong> Ba bat tot<br />

Doerak, werd nog aangehouden. Aan verkochte materialen,<br />

enz. was op uit. 1915 f 2 607 074 ont<strong>van</strong>gen.<br />

<strong>van</strong> de be- Voor het jaar 1915 waren fondsen beschikbaar gesteld voor<br />

stemming der gebouwen (woningen, schoolgebouwen, ge- de voortzetting <strong>van</strong> een 16-tal reeds gedurende tai <strong>van</strong> jaren<br />

<strong>van</strong>genissen,' kantoren, ziekenhuizen, enz.) is opgenomen in in uitvoering zijnde groote bevloeiings. of afwateringswer-<br />

tabel TI <strong>van</strong> bijlage V.<br />

ken. De, daarvoor op het oorspronkelijk werkplan voor 1915,<br />

uitgetrokken som <strong>van</strong> f 2 570 000 werd sedert, in verband<br />

Wegen en bruggen. Voor het.aanleggen <strong>van</strong> nieuwe en met de ernstige tijdsomstandigheden, verminderd tot<br />

het verbeteren <strong>van</strong> bestaande wegen, zoomede voor het f 2 145 000. Uitgegeven werd f 1 949 675.<br />

bouwen of vernieliweu <strong>van</strong> bruggen en duikers (dus zonder In tabel UIA <strong>van</strong> bijlage V zijn eenige aanteekeningen<br />

bet aan onderhoud of herstelling ten koste gelegde) is in opgenomen omtrent de in het verslagjaar met de verschil-<br />

1915 <strong>van</strong> landswege uitgegeven f 4 256 798, waar<strong>van</strong> f 486 822 lende werken gemaakte vorderingen.<br />

voor maatregelen in het belang <strong>van</strong> de economische ontwik- Voor het verbeteren <strong>van</strong> bestaande bevloeiings. en afwatekeling<br />

en f 51, 002 voor het algemeen wegenplan voor Java; ringswerken of het aanleggen <strong>van</strong> nieuwe werken <strong>van</strong><br />

Vergelijk de gewestelijke .splitsing in tabel IÏ <strong>van</strong> bijlage V. geringen om<strong>van</strong>g, was op het oorspronkelijk werkplan<br />

Voor hetgeen in.]915 ten koste gelegd is. onderscheidenlijk f 2 400 000 uitgetrokken, welk bedrag, om de hiervóór ver-<br />

aan opneming, verbetering en aanleg <strong>van</strong> wegen en aan den nielde reden, tot f 2 050 000 werd teruggebracht. Vitgegeven<br />

bouw <strong>van</strong> de belangrijkste bruggen (de laatste voor zoover werd f 2 384 569 en wel ten behoeve <strong>van</strong> een 172-tal werken<br />

begroet Op f 25 000 of meer), zie men bijlage Y, sub V. op Java en iladoera (waar<strong>van</strong> 165 in uitvoering bij de irrigatie-afdeelingen<br />

en werken) en een 25-tal in de buiten-<br />

Bevloeiinys-. at"waterings- en watcrkeeringswerken. hezittingen. Van deze werken zijn er 24 op Java en Madoera<br />

Voor onderhoud, opnemingen, debietmetingen, enz. ten be- en 4 in de buitenbezittingen uitgevoerd ten laste <strong>van</strong> de<br />

hoeve <strong>van</strong> de gestaakte bevloeiings. en afwateringswerken in zoogenaamde ,,hulpverschaffingafondsen" (maatregelen in<br />

de Solo-vallei (residentiën Rembang en Soerabaja) is in het I het belang <strong>van</strong> de economische ontwikkeling), terwijl daar-<br />

verslagjaar f "23 461 uitgegeven, waardoor het geheele ver- j aan ten koste werd gelegd een bedrag <strong>van</strong> f 238 899. De som,<br />

werkte bedrag <strong>van</strong> f 17 985 593 op uit. 1914, bij het einde I welke werd besteed aan werken <strong>van</strong> geringen om<strong>van</strong>g, niet<br />

<strong>van</strong> 1915 was geklommen tot f 18 009 054. De uitgaven voor hehoorende tot de maatregelen in het belang der economische<br />

opnemingen, ad f 12 956, hadden ook thans weder grooten- ontwikkeling, bedroeg derhalve f 2 145 670.<br />

deels betrekking op metingen en waarnemingen in het belang Tot de werken <strong>van</strong> geringen om<strong>van</strong>g in het algemeen (voor<br />

<strong>van</strong> verschillende kleine verbeteringsplannen, die slechts zoover betreft de bevloeiings. en afwateringswerken), be-<br />

zijdelings in verband staan met de eigenlijke Solo-valieihooren de reeds in K. V. 1915. kol. 142, genoemde werken.<br />

werken.<br />

Onder de werken <strong>van</strong> geringen om<strong>van</strong>g welke niet ten laste<br />

Handelingen der T3taten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917 . 5. Ned.-Indië. 18<br />

13,x


KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

89 Hoofdstuk L. afd. NO<br />

<strong>van</strong> de ..linlpversi hnffingsfnndsen" werden uitgevoerd, zijn<br />

tevens die werken gerangschikt, welke strekken tot verbefering<br />

ot uitbreiding <strong>van</strong> in gebruik zijnde groote bevloeiingsi'ii<br />

afwateringswerken of tot verbetering <strong>van</strong> rivieren en<br />

andere waterloopen. voor zoover die werken naar hun aard<br />

niel ten laste <strong>van</strong> die fondsen kunnen wolden gebracht.<br />

Ten behoeve <strong>van</strong> waterkeeringswerken was bij liet oorgpronkelijk<br />

werkplan gerekend op eene som <strong>van</strong> f 330 000,<br />

sedert (zie hiervóór) verminderd tot f 280 000. Voor de uitvoering<br />

,dier werken werd in dat jaar besteed in 't geheel<br />

t 790202, waars au f' 742 284 op Java en Madoera en f 47 918<br />

in de buitenbezittingen, onderscheidenlijk ten behoeve <strong>van</strong><br />

17 (waar<strong>van</strong> 12 in uitvoering bij de irrigatie-ai'deelingen) en<br />

4 welken.<br />

Met betrekking tot de voornaamste dier werken zij liet<br />

volgende opgemerkt.<br />

De uitgaven voor vernieuwingen en verleggingen <strong>van</strong> den<br />

linker Tjioedjoeng-dijk, waarvoor in het geheel f 121 210<br />

was toegestaan, bedroegen in het verslagjaar i' 37 280. In het<br />

geheel werd tot uit. 1915 f 86 643 uitgegeven.<br />

Ten behoeve <strong>van</strong> de werken ter verbetering <strong>van</strong> den wateraf"<br />

en aanvoer ter hoofdplaats Batavia werd in 1915 verwerkt<br />

f 593 674. De uitgaven bedroegen op het einde <strong>van</strong> dat jaar<br />

in liet geheel f 1 257 998 (toegestaan f 2 693 900).<br />

De bouw <strong>van</strong> eene keersluis aan den mond Van den Bangiltak<br />

der Porong-rivier kwam in 1915 gereed. De uitgaven<br />

bedroegen in liet geheel f 88 482 (toegestaan f 88 200).<br />

Voor liet verzwaren en liet herstellen <strong>van</strong> den rechter Brantas-dijk<br />

<strong>van</strong> E.M. 0 tot K.M. 46,600 en <strong>van</strong> K.M. 51,760 tot<br />

K.M. 53.660 in de afdeelingen Modjokerto en Djombang is<br />

f 36 038 uitgegeven. Tot uit. 1915 bedroegen de betreffende<br />

u'itgaven f 195 361 (toegestaan f 206 300).<br />

Aan het eerste, tweede en derde gedeelte der werken tot<br />

het bandjirvrij maken <strong>van</strong> de hoofdplaats Padang zijn tot<br />

uit. 1915 respectievelijk f 127 889, f 147 796 en f 92 272<br />

besteed, terwijl was toegestaan f 369 583 (met inbegrip <strong>van</strong><br />

eene vermeerdering <strong>van</strong> f 48 819), f 223 353 (met inbegrip<br />

<strong>van</strong> eene vermeerdering <strong>van</strong> f 83 353) en f 132 500 (met<br />

inbegrip <strong>van</strong> eene vermeerdering <strong>van</strong> f 49 500).<br />

Voor het uitvoeren <strong>van</strong> aanvullingswerken voor het derde<br />

gedeelte der werken tot het bandjirvrij maken <strong>van</strong> de hoofdplaats<br />

Padang werd f 4501 besteed (toegestaan f 31 625).<br />

Voor de l>estrijding <strong>van</strong> den ongunstigen invloed <strong>van</strong> de<br />

vulcanische uitwerpselen <strong>van</strong> den Smeroe op de rivieren<br />

(besoeks) in de afdeeling Loemadjang der residentie Pasoeroean<br />

werd voor 1915 f 20 000 toegestaan, terwijl f 26 570<br />

werd uitgegeven. In tabel IV A, sub a. b en c, <strong>van</strong> bijlage V<br />

zijn de ten behoeve <strong>van</strong> de hoogerbedoelde bevloeiings- en<br />

afwaterings- en waterkeeringswerken <strong>van</strong> geringen om<strong>van</strong>g<br />

in het verslagjaar verwerkte bedragen gesplitst vermeld.<br />

Voor opnemingen en projectwerk ten dienste <strong>van</strong> groote<br />

zoowel als <strong>van</strong> kleine bevloeiingsplannen, is blijkens de<br />

tabellen III Ti en IV B <strong>van</strong> de meergenoemde bijlage V,<br />

f 333 629 uitgegeven (op het oorspronkelijk werkplan was<br />

gerekend op f 425 000), waar<strong>van</strong> f 75 834 voor de buitenbezittingen<br />

(ten behoeve <strong>van</strong> de bevloeiing-opnemingen op<br />

de eilanden Sumatra en Celebes en in het gewest Bali en<br />

Lombok onderscheidenlijk f 52 342, f 18 237 en f 5255). Onder<br />

de voor irrigatie-opnemingen gedane uitgaven zijn niet begrepen<br />

die ten behoeve <strong>van</strong> de werken in Noord-Bantam en<br />

de Bandjar-Tjahjana-werken, welke, evenals in vorige jaren,<br />

ten laste <strong>van</strong> de voor de uitvoering der betrokken werken toegestane<br />

fondsen werden gebracht.<br />

Ten behoeve <strong>van</strong> herstellingen <strong>van</strong> bevloeiings- en afwateringswerken<br />

is f 109 097 uitgegeven (op het werkplan was<br />

uitgetrokken f 101 000). Voor de zware herstellingen aan den<br />

stuwdam bij Lengkóng (res. Soerabaja) werd in 1915 slechts<br />

f 808 besteed. Tot ultimo <strong>van</strong> dat jaar werd in het geheel voor<br />

dat werk uitgegeven f 89 747 (toegestaan f 94 300). Gereed<br />

kwamen: de herstelling <strong>van</strong> de spui- en verdeelinrichting der<br />

Sidoard josehe kanalen te Kepadjaran (res. Soerabaja). de<br />

verlenging <strong>van</strong> een gedeelte <strong>van</strong> het stortvlak <strong>van</strong> de schotbal<br />

kstuw te Lengkóng en de verbetering <strong>van</strong> den linker-<br />

Brantas-dijk in de afdeeling Berbek der residentie Kediri.<br />

De voor herstellingen <strong>van</strong> bev]oeiings- en afwate,ringswerken.<br />

zooniede <strong>van</strong> waterkeeringswerken uitgegeven be-<br />

I<br />

dragen zijn overigens gesplitst opgenomen in de ineergenoeinde<br />

tabel IV A, sub d en 'e.<br />

Met opheffing <strong>van</strong> de zoogenaamde rentabiliteitscom<br />

missie (zie K. V. 1906, "kol. 178/179) en <strong>van</strong> de zoogenaamde<br />

permanente irrigatie-commissie (zie K. V. 1907, kol. L98),<br />

is bij Gouv. Bt. 16 Maart <strong>1916</strong> n". 36 (Jav. Ot. n°. 24) eene<br />

oommissie in het belang <strong>van</strong> het irrigatiewezen op Java en<br />

Madoera ingesteld.<br />

Werken in liet belang <strong>van</strong> de gezondheid* waaronder<br />

drinkwatervoorzieningen. Ten behoeve <strong>van</strong> de (verken in<br />

liet belang <strong>van</strong> de gezondheid is in 1915 uitgegeven eeVi<br />

bedrag <strong>van</strong> f 237 554 en voor den aanleg <strong>van</strong> waterleidingen<br />

f 317 714, onder welke hedragen zijn begrepen de uitgaven<br />

aan opnemingen en voorbereidingen.<br />

Voor het gewoon onderhoud <strong>van</strong> de bestaande werken is<br />

besteed op Java en .Madoera f 4399 en in de buitenbezittingen<br />

f 10 439. totaal f 14 838/<br />

De volgende tabel bevat een overzicht <strong>van</strong> de kosten, besteed<br />

aan de daarnaast vermelde werken.<br />

OKWKK'r.<br />

VBHWÏBKTK BE'<br />

DliAoKN IN 1915.<br />

o.Msi lll.'l IVINU VAN DE . w rf .'.<br />

w 'KRKBN.<br />

i<br />

B u<br />

H<br />

3 S<br />

=C ., W<br />

6 2 %<br />

Ï 5 a<br />

Batavia Verbetering <strong>van</strong> Hen<br />

wateraan- uu afvoor<br />

tur hoofdplaats Batavla<br />

' ? • . . . . r 4 («17<br />

ToKI.I' llï l.\'i.<br />

Administratie en opnemingen:<br />

"iel rent<br />

" 'de uitvoering <strong>van</strong> dit<br />

werk zijn gegevens<br />

te. vinden in billage<br />

V, tabel tVB.<br />

Preangor* Regentschappen.<br />

Watervoorziening<br />

• <strong>van</strong> Soekahoemi. . f i 469<br />

1 Opnemingen. Het ont-<br />

— < werp kwam gereed,<br />

Cheribon. Rioleertng en afwatering<br />

ter hoofdplaats<br />

Cheribon .<br />

Als hoven.<br />

1 530<br />

Samarang. Verbetering <strong>van</strong> dun<br />

\vateraan- on afvoer<br />

tur hoofdplaats Be-<br />

Voortzetting<br />

voeting.<br />

der nit-<br />

68 108<br />

Soerabaja. Verbetering <strong>van</strong> den<br />

wateraan- en afvoer<br />

ter hoofdplaats Soo-<br />

Opnemingen<br />

jectwerk.<br />

en pro.<br />

8888<br />

Pasoeroeaa.<br />

Normallseering<strong>van</strong>de<br />

Soerabaja-riyier en<br />

. hare vertakkingen<br />

tot de Peglrian-brug<br />

en de Koude brug . 39H24<br />

Watervoorziening' ter<br />

hoofdplaats Pasoeroean<br />

en omliggende<br />

desa's 208 -,.-,o<br />

TapanoeU. Werken tot verb»terlng<br />

<strong>van</strong> den gezondheidstoestaiid<br />

ter<br />

hoofdplaats Bibolga. ; 101 128<br />

Oostkust <strong>van</strong> Sumatra.<br />

Zuider* en Oostemfdeeling<br />

v. Borneo.<br />

celehes en onderboorlghedan.<br />

Aanleg <strong>van</strong> gemotselde<br />

goten te I'ema.<br />

tangsiantar. . . . li 1440<br />

l >iïnkwatervoorziening<br />

voor de hoofdplaats<br />

Unndjermasin 11 508<br />

Watervoorziening ter<br />

hoofdplaats ataka»<br />

ser . *. . . . 8 47.1<br />

Voortzetting der mt.<br />

voering.<br />

Als hoven.<br />

Uitvoering.<br />

Uitvoering!<br />

Opnemingen en voorbereiding.<br />

i ipnemingen en proJeetwerk.<br />

Hij de werken aan de Oedjoeng (Soerabaja) in het belang<br />

<strong>van</strong> de volksgezondheid deden zich nioeielijkheden voor bij<br />

het verkrijgen <strong>van</strong> de vrije beschikking over de noodige terreinen;<br />

het plan wordt nog eenigszins omgewerkt.<br />

Het plan voor de inpoldering <strong>van</strong> Merauke (zie K. V.<br />

1915, kol. 143) kwam gereed, terwijl machtiging is verleend<br />

tot uitvoering <strong>van</strong> het werk.<br />

Hij Gouv. Bt. 25 Juni 1915 n°. 44 (Jav. Ct. n°. 54) zijn<br />

algemeene voorschriften voor den .dienst der gouvernementsdrinkwaterleiding<br />

te Koeta ïladja vastgesteld, terwijl door<br />

den gouverneur <strong>van</strong> Atjeh en onderhoorigheden eene verordening<br />

regelende den dienst der drinkwaterleiding te<br />

Koeta Radja is uitgevaardigd (zie Jav. Ct. 1915 n°. 100).


UI • Hoofdstuk<br />

llintns en reeden. Met da onder handen zijnde verbetering<br />

en uitbreiding <strong>van</strong> de veiseli.illende, havens werd voqrtgegaan;<br />

omtrent de belangrijkite werkzaamheden zij het volgende<br />

vermeld.<br />

Te Tandjoengpriok werden de volgende werken voltooid:<br />

het maken <strong>van</strong> een aanlegsteiger aan het zuiderboord (verwerkt<br />

f 7387), het inrichten <strong>van</strong> het zuidelijk gedeelte <strong>van</strong><br />

loods I) voor visitatiebureau en opslaglokaal der iu- en uitvoerreehten<br />

en accijnzen, het aanbrengen <strong>van</strong> nieuwe platonds<br />

e. a. in de nieuw gebouwde loodsen ]) (Mi C (verwerkt<br />

f 5073), liet maken <strong>van</strong> 2 stallingen (elk^voor 66 paarden) op<br />

het haventerrein (verwerkt t' 12 072), het verlengen <strong>van</strong> den<br />

aanlegsteiger der itaatespoorwegen (verwerkt f 4994), het<br />

opstellen.<strong>van</strong> een grijpeminerkraan (verwerkt f 7039), <strong>van</strong> 3<br />

onderlossers <strong>van</strong> 200 M 3 . beun-inhoud (verwerkt f 30 717).<br />

<strong>van</strong> den baggermolen Soembing TI (verwerkt t' 6780) en vaii<br />

2 onderlossers <strong>van</strong> 18 M 3 . beun-inhoud (verwerkt f 2197), de |<br />

bij bouwingen en de herstellingen aan de gebouwen behoorende<br />

aan de werf te Batavia (verwerkt f 5758), zoomede het<br />

inrichten <strong>van</strong> een der zoutpakhuizen te Batavia voor het<br />

brikettenstelsel (verwerkt f 4721). Van de onvoltooid gebleven<br />

werken zijn de voornaamste: de aanmaak <strong>van</strong> 1000<br />

M 3 . betonblokken (verwerkt f' 8831), het vernieuwen <strong>van</strong> het<br />

remmingwerk aan den steenkolensteiger aan het oosterboord :<br />

(verwerkt f 2500), het graven <strong>van</strong> een kanaal en het maken<br />

<strong>van</strong>-een houten brug op het land Kodja (verwerkt f 5376), de ;<br />

uitbreiding <strong>van</strong> sporen op het haventerrein (verwerkt<br />

f 4263), de bouw <strong>van</strong> een goederenloods. het aanbrengen <strong>van</strong><br />

een granietvloer voor het wester- en oosterboord, het leggen<br />

<strong>van</strong> een betonvloer aan het zuiderboord, het aanleggen <strong>van</strong><br />

wegen om wester- en zuiderboord en het aanbrengen <strong>van</strong> een (<br />

douanehek om wester-, ooster- en zuiderboord (verwerkt<br />

f 83 854), het aanschaffen en opstellen <strong>van</strong> eene electrische<br />

kraan ten behoeve <strong>van</strong> de algemeene pakhuizen (verwerkt<br />

f 1585), het opstellen <strong>van</strong> 4 electrische portaalkranen (ver- j<br />

werkt f 11 578), de aanleg <strong>van</strong> een weg <strong>van</strong> den zuider1xiordweg<br />

tot aan de toekomstige petroleumterreinen (verwerkt<br />

f 42 147), zoomede het verleugen <strong>van</strong> den aanlegsteiger op c<br />

het eiland Kuiper (verwerkt f 49 663).<br />

De waterleiding naar kampong Kodja werd gedeeltelijk<br />

verlegd langs den nieuw aangelegden weg naar Petit Trouville.<br />

De hoofdtoevoerleiding beoosten de eerste binnenhaven<br />

werd ver<strong>van</strong>gen door eene leiding <strong>van</strong> grooter vermogen. Op<br />

deze hoofdleiding werd ter hoogte <strong>van</strong> het zuiderboord der<br />

eerste binnenhaven eene zijleiding aangebracht voor het vullen<br />

<strong>van</strong> waterprauwen. Op de pasar werd eene leiding aan- :<br />

gelegd voor bet maken <strong>van</strong> verschillende aansluitingen<br />

aldaar, waarmede einde verslagjaar een aan<strong>van</strong>g werd ge- j<br />

"maakt. Voor.den aanleg der pijpleiding <strong>van</strong> de te boren put<br />

op Gedong Roeboeh werd verwerkt f 474, voor het maken <strong>van</strong> '<br />

een laagreservoir en de draineering, het afsluiten <strong>van</strong> het<br />

terrein der waterleiding en het leggen <strong>van</strong> zuig- en pers- !<br />

buizen werd f 3661 en voor de uitbreiding <strong>van</strong> de watervoorziening<br />

f 9175 verwerkt.<br />

De werkzaamheden tot uitbreiding <strong>van</strong> de havenwerken<br />

werden krachtig voortgezet. Machtiging werd verleend tot<br />

hot verbreeden <strong>van</strong> de tweede binnenhaven <strong>van</strong> 120 tot<br />

150 M. Einde verslagjaar bedroeg de gemiddelde diepte <strong>van</strong><br />

de haven ruim 9 M. De bouw en het plaatsen der kaaimurén<br />

vorderden naar wensch. Uit. December 1915 was de kaai- !<br />

muur aan het westerboord over eene lengte <strong>van</strong> 600 M. gesteld,<br />

<strong>van</strong> 200 M. kwam ook de bovenbouw gereed. Het stellen<br />

<strong>van</strong> de noordelijkste 300 M. caisson wacht op de verwijde- !<br />

ring <strong>van</strong> de installatie der Hollaiidsche Betonmaatselmppij.<br />

Voor de bekading <strong>van</strong> het oosterboord waren aan het einde<br />

<strong>van</strong> verslagjaar 4 caissons beschikbaar, elk ter lengte <strong>van</strong><br />

40 M. De Bandaanvulling kwam tot 1,50 + B. P. gereed, j<br />

Het zuiderboord der eerste binnenhaven kwam voor het ge- j<br />

bruik gereed door den aanleg <strong>van</strong> gewone en kraansporen.<br />

Hier en aan het zuidelijkst gedeelte <strong>van</strong> het westerboord <strong>van</strong><br />

genoemde haven werden 2 electrische portaalkranen in bedrijf<br />

gesteld. De bouw <strong>van</strong> loods H aan het oosterboord deieerste<br />

binnenhaven en <strong>van</strong> den personensteiger aan het zui-<br />

(lerl>oord kwam gereed. Behalve de havenuitbreiding waren<br />

einde <strong>van</strong> het verslagjaar de volgende belangrijke werken<br />

KOLONIAAL VERSLAG 1» 1«.<br />

L, afd. u i IJ<br />

nog in uitvoering: hel graven <strong>van</strong> een prauwenhaven (verwerkt<br />

f 21 L86), de wijzigingen uitbreiding <strong>van</strong> het electriciteitsnet<br />

') ten behoeve <strong>van</strong> licht en krachtdoclcinilcii (verwerkt<br />

onderscheidenlijk f 18 153 en f' 31 113) en het opipui'<br />

ten <strong>van</strong> gronden voor hel nieuwe rangeerterrein ton behoeve<br />

<strong>van</strong> den dienst der staats>]ionrwegeji.<br />

Het baggerwerk, de landaanplempingen, Btoonstortingen<br />

en steen bekleedingen ton behoeve <strong>van</strong> de havenuitbreiding<br />

werden voortgezet. Gedurende hel verslagjaar werd 2 019 330<br />

M'. gebaggerd', 910498 M : ' opgespoten en 179 877 M :l . sandaanvulling<br />

aangebracht.<br />

Hij de wet <strong>van</strong> 31 Juli 1915 (Ned« St. n". 354; Ind. St.<br />

n". 022) is de op 31 .Mei <strong>1916</strong> niet ,1e Droogdokniaatschappij<br />

'randjong 1'riok gesloten overeen komst betreffende de verhuur<br />

<strong>van</strong> terreinen en wateroppervlakte <strong>van</strong> de haven <strong>van</strong><br />

TandjoengpHok en omtrent den verkoop aan die Maatschappij<br />

<strong>van</strong> aan den lande tnchchooreudc gebouwen, werktuigen<br />

en inrichtingen, SOOmede <strong>van</strong> het lOOO-tons dok l>ekrachtigd.<br />

Te inilraniajoe werd in de Pnntjar Blandar, een der niondingen<br />

<strong>van</strong> de Tjiniaiioek benoorden genoemde plaats, wedeioni<br />

baggerwerk verricht. Aldaar werd 36 764 M :) . slib opgeruimd.<br />

'IV Cheribon, Tegal en Pekalongan werden de vaargeulen<br />

tusschen en buiten de havendaininen geregeld op diepte<br />

gehouden. De hoeveelheid opgebaggerde specie bedroeg<br />

onderscheidenlijk 137 5.72, 277 326 en 275 870 M».<br />

Met het opstellen <strong>van</strong> den nieuwen baggerniolen Qoenteer<br />

kwam men in het begin <strong>van</strong> het verslagjaar gereed; deze<br />

molen werd te Pekalongan te werk gesteld en de Panarpëkan<br />

<strong>van</strong> daar naar Tegal gezonden. Het tweede stel ijzeren klepschouwen<br />

voor laatstgenoemde plaats werd in gebruik gesteld,<br />

terwijl voor Pekalongan nog een ankerboot en voor<br />

Tegal een dergelijke lxiot zoomede een waterprauw werden<br />

aangemaakt. Op beide plaatsen is thans voldoende goed<br />

materieel aanwezig.<br />

De bouw <strong>van</strong> eene sleephelling te Pekalongan bleef nog<br />

onderhanden.<br />

Te Semarang werden de in K. V. 1915, kol. 144 vermelde<br />

proeven ter bepaling <strong>van</strong> de beste en minst kostbare wijze,<br />

waarop de vaste stand <strong>van</strong> de caissons in de prauwenhaven<br />

zou kunnen worden verzekerd, voortgezet. Over eene lengte<br />

<strong>van</strong> 135 M. kaaimuur werd voor en achter de caissons een<br />

aaneengesloten rij palen <strong>van</strong> 18 n 20 M. lengte ingeheid,<br />

waarna de zandaanvulling achter den muur en daarop geleidelijk<br />

eene proefbelasting Werden aangebracht. Bij eene<br />

boven-belasting <strong>van</strong> bijna 1500 K.G. per M 2 . vertoonde de<br />

muur eenige zakking en ook eene verschuiving. Beide bedroegen<br />

niet meer dan enkele centimeters; het opbrengen <strong>van</strong><br />

zand werd daarop gestaakt en de muur verder in observatie<br />

gehouden. Voor de tweede proef werd langs de drie zijden<br />

<strong>van</strong> het oostelijk douane-bassin, dat tevens een weinig werd<br />

verbreed, ter plaatse waar de caissons zullen komen te staan<br />

een geul gebaggerd, reikende tot 8 M. — S. P., en deze geul<br />

daarna niet zand volgestort. In het profiel gemeten bedroeg<br />

de boeveelheid uitgebaggerde specie rond 126 000 M 3 ., waarvat»<br />

ongeveer 40000 M». uit de geul. Van de plaats der zandwinning<br />

werd in de bakken genieten 78 245 M' ! . zand aangevoerd.<br />

terwijl aan het zanddepot nog • 17 295 M 3 - werd<br />

ontleend.<br />

Het werk aan de verlenging <strong>van</strong> den westerhavendam bepaalde<br />

zich in hoofdzaak tot het bijwerken <strong>van</strong> beschadigde<br />

gedeelten, waartoe 816 M 3 . • steen in den dam gestort en<br />

gevlijd werden. Met het opbrengen <strong>van</strong> de betonblokken wordt<br />

gewacht tot de dam zich geheel zal hebben gezet.<br />

Tit de Semarang-rivier en het havenkanaal, alsmede<br />

tusschen en buiten de havenhoofden, werd 251770 M 3 . slib<br />

verwijderd.<br />

De .vaargeul in de Kali Doesoen bij Lasem (Bemhang)<br />

werd door uitbaggering verbeterd j er werden 41 392 M 3 . zand<br />

en slib opgeruimd.<br />

i) Bij (Jouv. »t. 4 Juni UU n°. 23 (Ind. St. n°. 3!):)). jnaeto Oouv Bt<br />

29 Fet.r. ISUfi n". «7 (Ind. St. n°. 225), is een reglement op het verstrekken<br />

<strong>van</strong> electrische kracht op het haventerrein te Tandjoengpriok vastgesteld.


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

148 Hoofdstuk L, afd. 1. _ 144<br />

De bouw <strong>van</strong> nieuwe knaiinuren langs den rechteroever<br />

<strong>van</strong> de Kali Mas te Soerabaja werd voltooid (verwerkt<br />

I 2155). Het ffedeelte <strong>van</strong> 120 M. lengte, hij liet station <strong>van</strong><br />

de Mndoera Stoomtrammaatschappij aal voorloopig niet vernieuwd<br />

worden. Het op hoogte brengen <strong>van</strong> liet terrein op<br />

den westelijken oever <strong>van</strong> de Kali Mas achter den nieuwen<br />

kaaimuur, en de aanleg <strong>van</strong> een tijdelijken grindweg en <strong>van</strong><br />

sporen langs de voor- en achterzijde der pakhuizen, kwamen<br />

nagenoeg gereed (verwerkt f £0 142 en f 2994). Aan huur<br />

voor deze terreinen aan den linkeroever der rivier werd<br />

f 29 080 ont<strong>van</strong>gen. De 10 electrische kranen op en nabij het<br />

terrein <strong>van</strong> den Grooten Boom werden in gebruik genomen<br />

(verwerkt f' 53 806). De rechtstreeksche bedrijfskosten deikranen<br />

bedroegen f 8680 en de ont<strong>van</strong>gsten f' 10 T66. De Kali<br />

Mas werd geregeld op diepte gehouden ; in het verslagjaar<br />

werd 203028 M ;i . specie opgebaggerd (kosten f 65 399). De<br />

baggervloot werd uitgebreid met 8 ijzeren klepsehouwen <strong>van</strong><br />

18 M ;i . bruto inhoud. Aange<strong>van</strong>gen werd met den bouw <strong>van</strong><br />

een duiker in den verbindingsweg <strong>van</strong> de stad naar de haven.<br />

De ha venbouw werd niet kracht voortgezet. Alle caissons<br />

<strong>van</strong> den noord- en den zuidmuur <strong>van</strong> de pier zijn gesteld en<br />

<strong>van</strong> de beton vulling en den bovenbouw voorzien. Aangezien<br />

de zuidelijkste drie <strong>van</strong> de vijf caissons, welke den' westelijken<br />

piermuur vormden, na de oorspronkelijke plaatsing<br />

zijn verschoven, zijn de werkzaamheden aan dien muur nog<br />

niet beëindigd. De oostmuur <strong>van</strong> het havenbassin kwam, op<br />

de aanaarding na, geheel gereed: ook de kaaimuur voor de<br />

Droogdokmaatschappij — waar<strong>van</strong> het terrein, behoudens de<br />

zuidelijke strook <strong>van</strong> 5 M. breedte, op hoogte gebracht<br />

werd —, zoomede de westelijke liavendam werden voltooid.<br />

De werkzaam lieden bestonden in het baggeren <strong>van</strong> sleuven<br />

voor verbetering <strong>van</strong> den grondslag voor de zuidelijke en<br />

westelijke piermuren. het te dier plaatse aanbrengen en weder<br />

verplaatsen <strong>van</strong> de tijdelijke zandbelasting, het op diepte<br />

baggeren <strong>van</strong> het havenbassin en het aanvoeren <strong>van</strong> zand ter<br />

vorming <strong>van</strong> het pierlichaam, het met modder opspuiten <strong>van</strong><br />

de op ie hoogen terreinen en het opbrengen <strong>van</strong> de afdekkende<br />

zandlaag op het te maken spoorwegterrein.<br />

1 Aan de aanneeinster der werken werd, overeenkomstig het<br />

advies <strong>van</strong> de Xederlnndsche commissie A-oor de Tndische<br />

havens, wegens door haar bij de uitvoering geleden en nog<br />

te lijden schade, een bedrag uitgekeerd 1) <strong>van</strong> f 1 266 970.<br />

Ten behoeve <strong>van</strong> de aan het westerboord <strong>van</strong> het havenbassin<br />

ontworpen steenkolenkade werd een begin gemaakt<br />

met het maken <strong>van</strong> caissons <strong>van</strong> gewapend beton en met het<br />

baggeren <strong>van</strong> de fundeeringssleuf. Ook werd een aan<strong>van</strong>g<br />

gemaakt met den aanleg <strong>van</strong> perskaden voor de te dempen<br />

oude vestinggracht.<br />

De slibarbeid in het westervaarwater <strong>van</strong> Soerabaja werd<br />

voortgezet. De Charlotte werd in October aan den arbeid<br />

onttrokken om te worden toegevoegd aan den slibai'beid op<br />

den Kapoeas-drempel. Het oude, tot den dienst der kustverlichting<br />

en lyebakenino' behoorende stoomschip Lucifer werd<br />

als slibvaartuig ingericht en in November in bruikleen voor<br />

den slibarbeid afgestaan. De slib-vloot bestond in Maart<br />

<strong>1916</strong> uit de Kwartel, Ouady, Lucifer, Neptuntu, Hercules,<br />

Alhertine, AleUa en Beatrix. Teven werd de Albatros als<br />

werksohip er aan toegevoegd. Er werd geslibd zoowel bij uitals<br />

bij inloopend tij, als de stroom voldoende snelheid had.<br />

De drempel werd opgelood in April en November. Hoofdzakelijk<br />

werd naar verbreeding gestreefd; de minste diepte<br />

bedroeg in November 87£ d.M. onder Soerabaja-havenvloedpeil.<br />

tegen 86 d.M. in het vorig verslagjaar. TJit de profielen<br />

werd opgemeten, dat tusschen de opnemingen in November<br />

1914 en November 1915 de geul-inhoud was toegenomen met<br />

+ 850 000 M 3 .. eene hoeveelheid veel grooter dan in eenig<br />

voorgaand jaar verwerkt.<br />

In de onderstaande tabel is een overzicht gegeven <strong>van</strong> de<br />

schepen <strong>van</strong> 63 d.M. en meer diepgang, die in de jaren 1900<br />

t'm 1915 door het wester- of oostervaarwater gingen.<br />

I) Zie Gouv. Bt. 13 Juli 1915 n°. 12, dat met de daartoe geleid hebbende<br />

bescheiden is afgedrukt in het tweede deel <strong>van</strong> het werk: „Onderzoek naar<br />

de moeielijkheden ondervonden bij de uitvoering <strong>van</strong> openbare werken in<br />

N( eb rlandsch-Iiulië door tusschcnkoms,t <strong>van</strong> aannemers".<br />

«f<br />

o<br />

PH<br />

**•! • |*g «g =2 »g *Q • » gg gg gg j5 gs gg gg<br />

1,111 i Ki .rii i I M<br />

I I''- I I I<br />

M II I i I ! II r I i ! I il II II i i-i"! I. i I<br />

II M I l' I i ! I II M' I I M II | | - l »--»'i •» | «i<br />

II II M i| il || | - | | | | ', | |-.« | •» | * | • | «».j<br />

I I I I I I I i i I i \ I I i i i i : I i - I l ' s - *- '- -<br />

|| | ] | | || || || || j | |, |M | | «M» | '-- » | » |<br />

ii ii \" i i ii i.i i IM i N i i<br />

- - •"" ••" a,i a1 a i<br />

I M I *' . I" l- I


u r»<br />

Voor het grondverzet <strong>van</strong> den verhindingsdam <strong>van</strong> den<br />

vasten wal met de in de Pantai Timoer-baai (Zuid-Bali) te<br />

bouwen aanlegplaats voor zeeschepen werd een locomotiefbed<br />

rijt ingesteld (verwer kt f 75 368).<br />

Met de hernieuwde uitdieping <strong>van</strong> de- monding der Koeripan-rivier<br />

te Telokbetong (Lampongsche districten) kwam<br />

men gereed (verwerkt f 3618).<br />

Voor geregelde uitbaggering <strong>van</strong> de Koeripan-rivier te<br />

Telokbetong (Lampongsche districten) werd f 5223 besteed.<br />

Met den bouw <strong>van</strong> een kaaimuur aan den linkeroever dier<br />

rivier werd voortgegaan (verwerkt f 4856). Voltooid werd<br />

de in- en ontschepingsgelegenheid te Koto Agoeng (verwerkt<br />

f 8288).<br />

Voor de voortzetting, <strong>van</strong> den aanleg <strong>van</strong> een prauwenhaven<br />

ter hoofdplaats Benkoel en, waaronder begrepen is het maten<br />

<strong>van</strong> een havendam, de uitbreiding <strong>van</strong> het douane-terrein en<br />

net uitdiepen <strong>van</strong> de havenkom, werd f 22 255 verwerkt. Aan<br />

den bouw <strong>van</strong> een tweeden havendam werd f 13 349 besteed.<br />

Aan de uitbreiding <strong>van</strong> het haventerrein aan de oost- en<br />

westzijde, zulks ter tegemoetkoming <strong>van</strong> den handel in de<br />

behoefte aan terreinen nabij de haven voor den bouw <strong>van</strong><br />

f<br />

iarticuliere pakhuizen en opslagloodsen, werd ten koste ge-<br />

Hoofdstuk L, afd.I.<br />

egd f 50 516.<br />

Te Emmahaven werd voortgegaan met het verlengen <strong>van</strong><br />

de aanlegsteigers vóór de loodsen A, B, C en D (verwerkt<br />

f 28 411); voor herstellingen aan die steigers werd f 11 369<br />

uitgegeven. Aan het verlengen <strong>van</strong> loods A mef 42 Meter in<br />

noordoostelijke richting werd f 3495 verwerkt; de overkappingen<br />

tusschen de loodsen en de opslaglokalen werden voltooid<br />

(verwerkt f 3904). Met het herstellen en ophoogen <strong>van</strong><br />

den zeebreker werd voortgegaan (verwerkt f 19 739); voor<br />

het verlengen <strong>van</strong> loods D werd f 30 861 verwerkt. Met het<br />

vergrooten en herstellen <strong>van</strong> de sleephellingen op Poeloe<br />

• Karsik (verwerkt f 7042) kwam men gereed.<br />

Te Sibolga en Baroes (Tapanoeli) werden de landingshoofden<br />

hersteld (verwerkt f 283 en f 69 302); te Telok,Dalam<br />

werd een gebouw voor den dienst der in- en uitvoerrechten<br />

en accijnzen opgericht'(verwerkt f 1790).<br />

Te Oelèë Lheuë (Atjeh en onderhoorigheden) werden de<br />

herstellingen aan den westersteiger (zie K. V. 1915, kol.<br />

146) beëindigd; voor de herstelling <strong>van</strong> den oostelijken gouvérnenientssteiger<br />

werd f 9599 verwerkt. ,<br />

Te Sabang werden nadere versterkingen aangebracht<br />

rondom het hoofd <strong>van</strong> den zeebreker: voorts werden herstellingen<br />

verricht aan een 2-tal kolensteigers en de steenstortingen<br />

aan den voet der kademuren vernie\iwd~(verwerkt f 679<br />

en i 37 257). Voor de uitdieping <strong>van</strong> den (havenbodem werd<br />

een drijvende grijpemmerkraan met stampbeitel opgesteld<br />

(verwerkt f 10 000). Aange<strong>van</strong>gen werd met de herstelling<br />

<strong>van</strong>-het los- en laadhoofd met toegangsbrug te Tapa Toean, |<br />

waaraan f 1090 verwerkt werd.<br />

De in K. V. 1915, kol. 147 vermelde tijdelijke derde loods j<br />

te Belawan (Oostkust <strong>van</strong> Sumatra) kon reeds in gebruik<br />

genomen worden (verwerkt f 31 606). De dientengevolge met<br />

rond 2400 M 2 . opgevoerde loodsoppervlakte bleek echter nog<br />

te klein om in alle behoeften te voorzien, waarom machtiging<br />

verleend werd om met de Deli-Spoorwegmaatschappij eene 1<br />

overeenkomst aan te gaan tot overneming <strong>van</strong> de aan haar !<br />

voor rangeer-terrein in gebruik,afgestane gronden en <strong>van</strong> een<br />

aan deze maatschappij toebehoorende oeverloods. Nadat de<br />

verplaatsing <strong>van</strong> het rangeer-terréin een feit zal geworden<br />

zijn, kan naar gelang <strong>van</strong> de behoefte, worden overgegaan<br />

tot het Verbreeden der bestaande oeverloodsen; voorloopig<br />

zal kunnen worden volstaan met de verbreeding <strong>van</strong> de 5 I<br />

meest zuidelijk gelegen loodsen, waar<strong>van</strong> een toebehoort aan j<br />

de Nord 'Deutscher Lloyd. Voltooid werden voorts een pak- |<br />

huis voor materialen <strong>van</strong> den lande (verwerkt f 10 265), een j<br />

uitkijkpost met toegangsweg (verwerkt f 1494) en een tijdelijke<br />

opslagloods met plankier en aanlegsteiger (verwerkt<br />

I 11 237). Voortgegaan werd met het verbreeden <strong>van</strong> den |<br />

los-'en laadsteiger (verwerkt f 24 497). den bouw <strong>van</strong> een '<br />

' petroleumsteiger (verwerkt f 1798), het verlengen <strong>van</strong> het<br />

plankier'<strong>van</strong> den rqndhouten loods en het verharden der toegangswegei^<br />

(verwerkt f 11 057), zoomede met het boiiwen<br />

<strong>van</strong> 2 aanlegsteigers met loopbruggen en het gereedmaken<br />

<strong>van</strong> een opslagterrein (verwerkt f 23 804). In verband met \<br />

de omstandigheid dat het in Nederland bestelde zuigbagger- j<br />

vaartuig Sumatra nog niet kon worden opgeleverd, bleef ook |<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917<br />

KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

gedurende het verslagjaar het zuigbaggervaartuig Java aangewezen<br />

voor het uitdiepen <strong>van</strong> de fielawafa-geul. In een<br />

werktijd <strong>van</strong> \)\ maand^ (tweemaal moest de arbeid onderbroken<br />

worden voor dokking en herstelling en eenmaal voor de<br />

verwisseling <strong>van</strong> een schroef <strong>van</strong> het vaartuig) werd, naar<br />

den beun-inlioud berekend, 877 600 M 3 . grond uitgebaggerd.<br />

Bij de opmeting <strong>van</strong> de geul in de maand November bleek,<br />

dat de minste diepte 47 d.M. bedroeg, tegen 14 voet in 1914,<br />

terwijl de geulbreedte bij eene diepte <strong>van</strong> 14 voet beneden<br />

lnagwatei spring, toenam <strong>van</strong> + 20 Meter tot 34 Meter.<br />

Met de opnemingen en waarnemingen in verband met de.<br />

verbetering <strong>van</strong> de haventoestanden werd regelmatig voortgegaan<br />

(verwerkt f 9823). Met het opmaken <strong>van</strong> een uitgewerkt<br />

ontwerp voor een oceaan-haven werd een aan<strong>van</strong>g geinnakt<br />

; TOOT de onderzoekingen tot dat doel werd f 6387 uitgegeven.<br />

Het geheele daarvoor in aanmerking komende gedeelte <strong>van</strong><br />

het haventerrein werd hetzij in huur afgestaan, dan wel in<br />

eigen gebruik genomen voor den bouw <strong>van</strong> gouvernementsloodsen<br />

en pakhuizen.<br />

Op den 30sten Juni 1915 kon de weg Laboehan-Belawan<br />

voor het verkeer worden opengesteld, alhoewel, de werkzaamlieden<br />

nog niet voltooid waren. Einde <strong>van</strong> het verslagjaar<br />

bleef nog alleen het afwerken <strong>van</strong> de wegdijkjes te verrichten.<br />

Machtiging werd verleend tot den bouw <strong>van</strong> een haventerrein<br />

aan de Asahan-rivier te Telok Niboeng. Door verschiL<br />

lende omstandigheden konden de werkzaamheden eerst in de<br />

maand Augustus worden aange<strong>van</strong>gen (verwerkt f 76 683).<br />

In stede <strong>van</strong> te Telok Taboehan, zooals oorspronkelijk in de<br />

bedoeling lag, zal de kusthaveninrichting aan de Aroe-baai<br />

(ygl. K. V. 1915, kol. 147) gebouwd worden bij het een<br />

eindweegs dieper de Aroe-baai in gelegen plaatsje Pangkalansoesoe.<br />

Tot verbetering <strong>van</strong> het vaarwater in de Asahan-rivier<br />

werd bij Gouv. Bt. 24 Dec. 19K n°. 2 aan den commandant<br />

der zeemacht opgedragen het vaarwater benedenstrooms <strong>van</strong><br />

Telok Niboeng door middel <strong>van</strong> slibraderen te doen uitdiepèyi<br />

tot eene diepte <strong>van</strong> 6 voet bij laagwaterspring over<br />

eene bodenibreedte <strong>van</strong> 60 M. De werkzaamheden werden den<br />

25sten Januari <strong>1916</strong> aange<strong>van</strong>gen met de stoomvaartuigen<br />

Itabella en Ilirnn, terwijl daaraan het voormalige loodslichtschip<br />

Ha rik als werkscbip werd toegevoegd.<br />

Te Toengkal (Djambi) werd aange<strong>van</strong>gen met het doen<br />

<strong>van</strong> herstellingen aan de loods voor de douane (verwerkt<br />

f 4040); de herstellingen <strong>van</strong> het vlothuis te Moearotebo<br />

kwamen gereed, evenals die aan den aanlegsteiger te Moearo.<br />

tembesi (verwerkt f 156 en f 231). Aan de herstelling <strong>van</strong><br />

den aanlegsteiger te Djambi werd f 1667 besteed.<br />

Met het bouwen <strong>van</strong> een nieuwen pier met landingshoofd<br />

te Tandjoengpiiiang (Riouw en onderhoorigheden) werd een<br />

aan<strong>van</strong>g gemaakt; het landingshoofd en 132 M. pier kwamen<br />

gereed (verwerkt f 32 417). Onvoltooid bleven de bouw <strong>van</strong><br />

een opslag- en verificatieloods te Tambilahan^ en te Rengat<br />

(xeiwerkt f 5137 en f 5389). zoomede de bouw <strong>van</strong> een aanleg«fteiger<br />

op die beide plaatsen"(verwerkt onderscheidenlijk<br />

f 5913 en f 8051). Voor de vernieuwing <strong>van</strong> de aanlegsteigers<br />

met opslagloodsen te Soengaigoentoeng en te Poelaukidjang<br />

werd f 1612 en f 1817 besteed. - "<br />

Te Palembang kwam de bouw <strong>van</strong> een nieuwen douanesteiger<br />

met sloepenbergplaats bij het zoutpakjiuis te Soensang<br />

in den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het verslagjaar gereed (verwerkt f 3707-<br />

Voor het doen <strong>van</strong> waarnemingen in de Moesi-rivier, in verband<br />

met voorgenomen verbeteringen <strong>van</strong> haren benedenloop,<br />

werd f 14 594 verwerkt. De waarnemingen zijn nagenoeg<br />

afgeloopen.<br />

Met de herstellingen aan den landingssteiger n°. 1 te Muntok<br />

(Banka en onderhoorigheden) werd aange<strong>van</strong>gen (verwerkt<br />

f 3887). Voltooid werden de uitbreiding <strong>van</strong> het<br />

douane-etablissement te Belinfoe (verwerkt f 2334), de vergrooting<br />

<strong>van</strong> den los- en laadsteiger te Batoeroesa (verwerkt<br />

f 491), de verbetering aan het douane-etablissement en het<br />

maken <strong>van</strong> ee,n toegangsweg naar het tolkantoor aldaar (verwerkt<br />

f 638 en f 1424).<br />

Te Tandjoengpandan (Billiton) werd een magazijn tot<br />

berging <strong>van</strong> materialen opgericht voor den dienst der inen<br />

uitvoerrechten en accijnzen (verwerkt f 231).<br />

De verbreediug <strong>van</strong> de toegangsbrug naar den aanleg-<br />

.">. Xed.-Indië. , 19<br />

146


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

147 Hoofdstuk L, afd. 1 en 11. 148<br />

steiger ie Pontianak (Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo) kwam<br />

tot stand; ook de herstellingen aan liet gouvernementsdok<br />

aldaar weiden ten einde gebracht (verwerkt f 357 en f 952).<br />

De aan dat dok aangebrachte verbeteringen vorderden een<br />

uitgaaf <strong>van</strong> 1' 4107. Met de herstellingen aan de steenkolenloods<br />

en aan de verificatieloods werd een aan<strong>van</strong>g gemaakt<br />

(verwerkt f 782 en f 1881).<br />

De slib-arbeid op den Kappeas-drempel (vaarwater naar<br />

Pontianak) werd voortgezet. Aan de aanwezige slib-yloot,<br />

bestaande uit de Wanda, Ursvla, VioletUi en de bootjes D<br />

en E, werd in Juli het stoomvaartuig Henriette en in October<br />

het motorvaartuig Chnrlottè toegevoegd. De Barito bleef<br />

depotaohip. Sedert den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>1916</strong> geschiedt de slibarbeid<br />

voor gouverneinentsrekening. Uit. December bleek de<br />

minste diepte middenvaarwaters te zijn toegenomen <strong>van</strong><br />

2!) d.M. in November 1914, tot 30.8 d.M. beneden gemiddeld<br />

zeevlak.<br />

Ia het gewest Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo werd<br />

ter hoofdplaats Bandjermasin een aan<strong>van</strong>g gemaakt met het<br />

herstellen <strong>van</strong> den los- en laadsteiger (verwerkt f 3321).<br />

Langs den steiger werd eene tijdelijke loopbrug gebouwd. De<br />

herstelling aan den aanlegsteiger te Tandjoengselor kwam<br />

gereed (verwerkt f 3005); onvoltooid daarentegen bleef de<br />

herstelling <strong>van</strong> den steiger te Tanahgrogot wegens moeielijkheden<br />

bij den aanvoer <strong>van</strong> de benoodigde houtwerken onder-'<br />

voluien (verwerkt f 1933). Om dezelfde reden kwamen nog<br />

niet gereed de steijjer en het douanekantoor te Kota Baroe<br />

(verwerkt f 1718). De verlenging met 60 M. <strong>van</strong> den aanlegsteiger<br />

te Samarinda benevens het plaatsen <strong>van</strong> vier meerstoelen<br />

nabij dien steiger kwam tot stand (verwerkt f 9616).<br />

Voorts kwam gereed de aanlegsteiger te Knemai (verwerkt<br />

f 3741); die te Pangkalanboeóen bleef nog onderhanden. In<br />

beide laatstgenoemde plaatsen wer.den opslagloodsen opgericht,<br />

waarvoor f 4073 en f 4326 verwerkt werd. De verlenging<br />

<strong>van</strong> den aanlegsteiger te Stagen nadert hare voltooiing<br />

(verwerkt f 33 085). Te Balikpapan werd de opslagloods hersteld<br />

en met de verlenging <strong>van</strong> den prauwensteiger met 15 M.<br />

een aan<strong>van</strong>g gemaakt (verwerkt f 1324 en f 2434).<br />

De bank voor de monding der Barito-rivier breidt zich nog<br />

steeds zeewaarts uit en de geul blijft zich verleggen. De verlichtingsmiddelen<br />

der geul werden verplaatst, en met het<br />

oog op verder te verwachten wijzigingen werden middelen<br />

beraamd om die verlichting tijdig te kunnen veranderen.<br />

Peilschaalwaarneniingen tot verbetering der getijtafels<br />

werden geregeld gedaan en zullen in October <strong>1916</strong> voltooid<br />

zijn.<br />

Te Makasser werden de werken tot uitbreiding <strong>van</strong> de<br />

haven door den aannemer geregeld voortgezet *). In den loop<br />

<strong>van</strong> het verslagjaar werd aan dezen de uitvoering opgedragen<br />

<strong>van</strong> de tweede uitbreiding der havenwerken met eene kadelengte<br />

<strong>van</strong> 320 AI., voor eene som <strong>van</strong> f 2 000 000, waar<strong>van</strong><br />

f 542 857 verwerkt werd. Plannen met begrooting <strong>van</strong> kosten<br />

werden opgemaakt voor het maken <strong>van</strong> de derde uitbreiding<br />

der haven met eene kade-lengte <strong>van</strong> 240 M. voor f 1 500 000,<br />

het maken <strong>van</strong> 26 steigers in de prauwenhaven voor f 115 700<br />

en het ophoogen <strong>van</strong> het eiland Klein Lae Lae om het ge-<br />

Toezicht op stoomketels. In 1915 werden aan het gebruik<br />

onttrokken 152 aan particulieren toebehoorende stoom»<br />

ketels met een verwarmd oppervlak <strong>van</strong> 5615 IC*.; hieronder<br />

waren 25 scheepsketels. Er werden in dienst gesteld 286<br />

stoomketels als vorenbedoeld met een verwarmd oppervlak<br />

<strong>van</strong> 20 514 M 2 ., waaronder 54 nieuwe scheepsketels met een<br />

gezamenlijk verwarmd oppervlak <strong>van</strong> 5330 M 2 . De vermeerdering<br />

<strong>van</strong> het aantal aan particulieren toebehoorende stoom.<br />

ketels bedroeg dus 134, met een gezamenlijk oppervlak <strong>van</strong><br />

i) Bij Gouv. Bt. 1 Maart <strong>1916</strong> n°. 21 (Ind. St. n°. 229) ryn de grenicn <strong>van</strong><br />

het haventerrein te Makasser vastgesteld.<br />

II. STOOMWEZEN.<br />

scliild te maken voor petroleuin-depot. Ter'verbetering <strong>van</strong><br />

den toestand <strong>van</strong> de oude havenwerken werden de volgende «<br />

werken uitgevoerd: de herstelling <strong>van</strong> het door brand bescliadigde<br />

gedeelte <strong>van</strong> den aanlegsteiger en loods n°. 2 (verwerkt<br />

t' 1568) en de herstelling <strong>van</strong> het reuimingswerk en<br />

dek <strong>van</strong> genoemden steiger (verwerkt f 44 939 en f 44 418).<br />

Voor de verlichting <strong>van</strong> het haventerrein werd f 4793 uitgegeven,<br />

terwijl voor de verbetering en uitbreiding dier verlichting<br />

nog t' 1282 besteed werd. Voor het bouwen <strong>van</strong> een.<br />

kabelhuia te Mariso, in verband met het verleggen <strong>van</strong> den<br />

telegraafkabel <strong>van</strong> Oedjoengtanah naar eerstgenoemde plaats,<br />

werd f 2614 verwerkt.<br />

Aan den bouw <strong>van</strong> het tweede recherche-pakhuis te Gorontalo<br />

(Menado) werd f 1944 verwerkt. Voortgegaan werd.met<br />

den aanleg <strong>van</strong> een verbindingsweg tusschèn de stad en de<br />

haven <strong>van</strong> GorontaTo (verwerkt f 8603). De herstellingen aan<br />

het landingshoofd te Menado kwamen gereed (verwerkt f 95).<br />

In de residentie Amboina werd een aan<strong>van</strong>g gemaakt met<br />

den 1K)UW <strong>van</strong> een opslagplaats te Namlea (Boeroe) (verwerkt,<br />

f 5849). De steenkolensteiger te Wainitoe werd hersteld<br />

(Verwerkt f 1707).<br />

Voor de verlenging <strong>van</strong> het los- en laadhoofd te Ternate<br />

werd f 7846 verwelkt. Begonnen werd met den aanleg <strong>van</strong><br />

eene Decauville-baan op dien steiger (verwerkt f 293). Het<br />

uitbreiden der opslagloods te Ternate kwam, op eenige<br />

kleine werkzaam heden na, gereed (verwerkt f 1540). Aan- •<br />

ge<strong>van</strong>gen werd met het uitbreiden der opslagloods te M an °koeari.<br />

Voor den verderen' bouw.' <strong>van</strong> een aanlegsteiger te Ende<br />

(Timor en onderhoorighedén) werden onderzoekingen ver- .<br />

richt, 'daar het meermalen Voorkwam dat een schroefpaal bij<br />

zwaar weer loswerkte (besteed f 10 269). Te Bima kwam een<br />

kantoor met opslagloods voor den dienst der in- en uitvoerrechten<br />

tot stand; ook de vergrooting <strong>van</strong> de opslagloods te<br />

Atapoepoe kwam gereed (verwerkt onderscheidenlijk f 1554<br />

en f 1708). Aange<strong>van</strong>gen werd met het bouwen <strong>van</strong> een<br />

carbid-loods te Koepang (verwerkt f 335). i<br />

Aan het quarantaine-sta/tion op het eiland Madoera is, in<br />

verband niet de tot zuinigheid dwingende'tijdsomstandiglieden,<br />

gedurende 1915 slechts f 25 453 verwerkt (vgl. K, V.<br />

1915, kol. 149); tot eind 1915 was daaraan in het geheel<br />

f 104 070 «besteed. Ingediend is eene begrooting voor het<br />

tweede gedeelte <strong>van</strong> het station, omvattende dén aanleg <strong>van</strong><br />

de verschillende ringnmren en den bouw eener woning voor<br />

den administrateur, welke begrooting sluit met een eindcijfer<br />

<strong>van</strong> f 27 735.<br />

De aanplemping <strong>van</strong> het terrein voor de op te ricfiten<br />

reinigingsinrichting te Belawan (Oostkust <strong>van</strong> Sumatra) werd<br />

voltooid ; de uitgaven beliepen in het geheel f 14 500.<br />

Aangezien het oorspronkelijk voor het quarantainestation<br />

voor Makasser aangewezen terrein in de kampong Mariso<br />

bestemd werd voor den bouw eener zeevaartschool, wordt<br />

tlians overwogen of het eiland Lae Lae door opspuiting en<br />

bevestiging door middel <strong>van</strong> kaaimuren, voor dit doel is<br />

geschikt te maken. Voor de vernieuwing <strong>van</strong> het tijdelijk<br />

quarantainestation voor Makasser op de eilanden Samalona<br />

en Lae Lae werd eene som <strong>van</strong> f 15 870 toegestaan.<br />

14 899 M 2 . Aanwezig waren 235 oververhitters, welke voor<br />

een klein deel afzonderlijk gestookt worden, en 5 voorwarmers,<br />

bij particulieren in gebruik, met een totaal verwarmd<br />

oppervlak <strong>van</strong> 7806 M 2 . Uitvoerige opgaven omtrent een en<br />

ander worden aangetroffen in bijlage W.<br />

Wegens vergoeding voor kosten <strong>van</strong> onderzoek en beproeving<br />

werd in het verslagjaar f 30123 ont<strong>van</strong>gen, tegen<br />

f 44 050 in 1914.<br />

Het aantal beproevingen voor eerste indienststelling bedroeg<br />

361 (waaronder begrepen z-ijn ketels <strong>van</strong> den lande en,<br />

locomotiefketels der particuliere spoor- en tramwegen), waar<strong>van</strong><br />

57 verricht werden door deskundigen niet tot den dienst


I KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

149 Hoofdstuk L, afd. II. 160<br />

<strong>van</strong> het stoomwezeu behoorende, doch die daartoe eene opdracht<br />

ontvingen. Het aantal regelmatig terugkeerende<br />

onderzoekingen bedroeg 5043, waar<strong>van</strong> 356 buiten het gebied<br />

<strong>van</strong> deu ingenieur, verricht door bovenbedoelde deskundigen.<br />

In 751 gevallen werd het ontmantelen of lichten (bij<br />

scheepsketels) voorgeschreven.<br />

' Het aantal aan het Gouvernement behoorende ketels, waarover<br />

het toezicht zich uitstrekte, bedroeg in totaal 865 landen<br />

85 scheepsketels; hier<strong>van</strong> werden in 1915 in dienst gesteld<br />

72 land- en 19 scheepsketels. Voorts had de dienst <strong>van</strong> het<br />

stoomwezeu toezicht op 537 locomotiefketels der particuliere<br />

spoor- en tramwegen, terwijl de ketels <strong>van</strong> den dienst der<br />

staatsspoorwegen (561 in getal) door deskundig personeel <strong>van</strong><br />

dien dienst werden onderzocht.<br />

üok in 1915 moest voor keuringen <strong>van</strong> een aantal ketels,<br />

vooral te Singapore en te Pontianak, de tusschenkomst worden<br />

ingeroepen <strong>van</strong> deskundigen niet tot den dienst <strong>van</strong> het<br />

stoomwezeu behoorende.<br />

Door den gecommitteerde hier te lande <strong>van</strong> het stoomwezèn<br />

in Nederlandsch-Indië werden onderzocht 146 ontwerpen<br />

voor ketels, waaronder 34 voor scheepsketels en 2 voor stoomhouders.<br />

Voor dat onderzoek werd f 1905 ont<strong>van</strong>gen.<br />

beveiliging in fabrieken en werkplaatsen. In het verslagjaar<br />

werd geregeld voortgegaan met het geven <strong>van</strong> voorschriften<br />

voor de beveiliging <strong>van</strong> den werkman in fabrieken<br />

en werkplaatsen, zoomede met het nagaan <strong>van</strong> de doelmatigheid<br />

<strong>van</strong> reeds vroeger aangebrachte beveiligingen. Dit<br />

laatste is bij herhaling gebleken zeer gewenscht te zijn waar<br />

het de invoering betrof <strong>van</strong> werktuigen <strong>van</strong> nieuwere industrieën,<br />

waaromtrent nog weinig ervaring kon worden opgedaan.<br />

Dat de beheerders <strong>van</strong> fabrieken en werkplaatsen het<br />

voorschrijven <strong>van</strong> noodig geachte veiligheidsmaatregelen nog<br />

• steeds niet overal met onverdeelde instemming begroeten, is<br />

vooral gebleken op nieuwe ondernemingen in de buitenbezittingen,<br />

waai*<strong>van</strong> de beheerders, als pioniers der cultures, zich<br />

zeer onafhankelijk gevoelen. Dat zij het dan ook niet zoo<br />

nauw nemen met de opvolging <strong>van</strong> liet voorschrift om <strong>van</strong><br />

alle in hun bedrijf voorkomende ongevallen binnen 24 uur<br />

aan het betrokken hoofd <strong>van</strong> plaatselijk bestuur kennis te<br />

geven, ligt voor de hand. Het gevolg daar<strong>van</strong> is, dat de<br />

ongevallenstatistiek nog in vele jaren geen betrouwbaar beeld<br />

zal geven <strong>van</strong> het aantal in elke industrie voorgekomen ongelukken.<br />

-<br />

Gedurende het verslagjaar werden 299 nieuwe akten <strong>van</strong><br />

bevinding voor particuliere fabrieken en werkplaatsen, alsmede<br />

20 voor gouvernementsonderneraingen uitgereikt, terwijl<br />

wegens beëindiging <strong>van</strong> het bedrijf 55 akten <strong>van</strong> particuliere<br />

ondernemingen werden ingetrokken, zoodat op het<br />

einde <strong>van</strong> het verslagjaar het totaal aantal in werking zijnde<br />

particuliere fabrieken en werkplaatsen het cijfer 2008 bereikte.<br />

Doordien alle departementschefs, met uitzondering<br />

<strong>van</strong> die <strong>van</strong> gouvernementsbedrij ven, <strong>van</strong> oorlog en <strong>van</strong><br />

marine, den wensch hadden te kennen gegeven, dat het toezicht<br />

op. de toepassing <strong>van</strong> het veiligheidsreglement in de<br />

onder hun beheer staande gouvernementsfabrieken en werkplaatsen<br />

in den vervolge zou worden uitgeoefend door den<br />

dienst <strong>van</strong> het stoomwezèn, werden ten behoeve <strong>van</strong> die<br />

fabrieken in 1915 31 akten <strong>van</strong> bevinding uitgereikt.<br />

In 120 particuliere fabrieken en werkplaatsen kwamen<br />

volgens ingekomen rapporten 216 ongevallen voor met 224<br />

getroffenen, <strong>van</strong> wie er 29 gedood, 63 ernstig en 132 licht<br />

gekwetst waren (zie hieromtrent de uitvoerige mededeelingen<br />

in bijlage AV). Verreweg de meeste ongevallen (161 met<br />

169 gekwetsten) waren, evenals ten vorigen jare, het gevolg<br />

i<br />

<strong>van</strong> omstandigheden welke door voorsorgsmaatregelen niet<br />

te voorkomen waren.<br />

Gedurende liet verslagjaar werden door de ambtenaren <strong>van</strong><br />

het stoomwezèn 10 processen-verbaal wegens overtredingen<br />

<strong>van</strong> het veiligheidsreglement opgemaakt, terwijl de politie<br />

nog een proces-verba al opmaakte wegens Jiet niet ^tijdig<br />

melden <strong>van</strong> een ongeval.<br />

Laboratoria . TOOT materiaal-onderzoek. Van de gelegenheid<br />

tot onderzoek in de laboratoria werd in toenemende<br />

mate gebruik gemaakt.<br />

De aard <strong>van</strong> de onderzoekingen leidt tot eene verdeeling<br />

in drie groepen, namelijk het bouwmateriaal-onderzoek, het<br />

metaal-onderzoek en het onderzoek <strong>van</strong> verschillende prodneten.<br />

Het is de bedoeling om de genoemde groepen <strong>van</strong><br />

materialen in de toekomst in afzonderlijke afdeelingen te<br />

laten onderzoeken, opdat liet personeel beter dan tot dusver<br />

in de gelegenheid zal zijn om zich, in het bijzonder in de<br />

onderwerpen <strong>van</strong> elke n f deeling te bekwamen. Het aantal<br />

onderzoekingen <strong>van</strong> uiteenloopenden aard, ondergebracht in<br />

de derde groep, was in 1915 belangrijk grooter dan in vorige<br />

jaren; de onderzoekingen bepaalden zich Viet uitsluitend tot<br />

voortbrengselen <strong>van</strong> handel en nijverheid, doch strekten zich<br />

ook uit tot de beoordeeling <strong>van</strong> de geschiktheid <strong>van</strong> grondstoffen<br />

voor nieuwe industrieën, zooals grondstoffen voor.de<br />

vervaardiging <strong>van</strong> portland-cement en <strong>van</strong> calcium carbid.<br />

Voor het mechanisch onderzoek <strong>van</strong> smeermiddelen is<br />

ruimte beschikbaar gesteld, terwijl maatregelen zijn genomen<br />

om ook in de dringende behoefte aan meer bergruimte voor<br />

monsters te'voorzien.<br />

De hulpmiddelen ten dienste <strong>van</strong> de onderzoekingen<br />

werden vermeerderd met een toestel voor de bepaling <strong>van</strong><br />

den wrijvingscoëfficient <strong>van</strong> smeerolie, met een gasoven <strong>van</strong><br />

groot model en met verschillende toestellen om het onderzoek<br />

<strong>van</strong> wegverhardingsmateriaal en <strong>van</strong> ballast volledig te<br />

kunnen doen plaats hebben.<br />

Het volgende staatje geeft een overzicht <strong>van</strong> het aantal<br />

aanvragen om onderzoek en <strong>van</strong> de verzonden rapporten:<br />

Aanvragen<br />

om<br />

onderzoek<br />

in 1915. .<br />

Verzonden rapporten<br />

1<br />

Bleven<br />

' aan aan<br />

diensttakken. particulieren. onderzoek.<br />

Metalen, behalve ijzer 9 3<br />

!<br />

3 3<br />

IJzer 43 20 16 7<br />

Cement 80 47 17 16<br />

• 16 6 9 1<br />

Kalk<br />

Steenen . . . .<br />

6<br />

17<br />

3<br />

7 '<br />

1<br />

5<br />

o<br />

5<br />

Zand 4 3 — 1<br />

Olie 16 4 10 1<br />

Brandstoffen . . . ' 8 2 6 _,<br />

Verfstoffen . . . 2 2 —<br />

Water . . . . . 4 1 — 8<br />

Diversen' . . . . 27 18 9<br />

Totalen . . . 231 116 76 39<br />

Voor de ten behoeve <strong>van</strong> particulieren verrichte onderzoekingen<br />

werd ont<strong>van</strong>gen een bedrag <strong>van</strong> f 2404, terwijl ten<br />

behoeve <strong>van</strong> verschillende diensttakken een bedrag <strong>van</strong><br />

f 1766 verrekend werd.


KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

151 Hoofdstuk M, ftfd. I. 152<br />

Omtrent den stand <strong>van</strong> de invoering der cominercieele<br />

boekhouding bij de verschillende bedrjjveu en diensttakken<br />

in Nederlandsch-Indië, kan worden medegedeeld dat eene<br />

dergelijke boekhouding thans wordt gevoerd bij de opium-<br />

1 fabriek te Batavia, den pandhuisdienst te Batavia, het<br />

marine-etablissement te Soerabaja', de zoutbriquettenfabrieken<br />

op Madoera, de tinwinning, op Banka, de landsdrukkerij<br />

te Batavia, den zoutaanmaak op Madoera, de steenkolendepots<br />

<strong>van</strong> de marine, de Ombilin-mijnen te Sawahloento,<br />

n. BF.GROOTIXGSWETTEN.<br />

Begrooting J914. Bij de wetten <strong>van</strong> 31 Dec. 1915 (Ned.<br />

St. nos. 54.3 en 544, Ind. St. 191G nos. 357 en 358) zijn in de<br />

begrooting <strong>van</strong> uitgaven voor het dienstjaar 1914 — reeds<br />

verhoogd bij de in K. V. 1915, kol. 153, vermelde wetten —<br />

nog eenige wijzigingen gebracht, waardoor het eindcijfer <strong>van</strong><br />

het Iste hoofdstuk met f 19 145 450 verminderd en dat <strong>van</strong><br />

het Ilde hoofdstuk nader met f 23 171 874 verhoogd is. De<br />

begrooting wijst dientengevolge, tegenover een eindcijfer aan<br />

middelen <strong>van</strong>'f 295 229 458, een bedrag <strong>van</strong> f 343 550 979 aan<br />

uitgaven aan.<br />

ui.<br />

I. FINANCIEN.<br />

.<br />

8<br />

S<br />

1. BEGBOOTING.<br />

Begroot ing 1915. De in K. V. 1915, kol. 153 vermelde<br />

twee wetten <strong>van</strong> 31 Juli 1915 (Ned. St. 1915 nos. 352 en 353)<br />

zijn in Indië afgekondigd bij Ind. St. 1915 nos. 604 en 536.<br />

Bij K. B. 16 Dec. 1915 n°.- 76 (Ned. St. n°. 509, Ind. St.<br />

<strong>1916</strong> n°. 313) is, op den voet <strong>van</strong> art. 30 der Indische comptabiliteitswet.<br />

<strong>van</strong> het Iste hoofdstuk der begrooting <strong>van</strong> uitgaven<br />

op het Ilde hoofdstuk <strong>van</strong> die begrooting overgeschreven<br />

eene som <strong>van</strong> f 99 250 voor den bouw <strong>van</strong> een 1500<br />

tons pontondok, terwijl bij de wet <strong>van</strong> 31 Dec. 1915 (Ned. St.<br />

n°. 540. Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 326) het Iste en Ilde hoofdstuk der<br />

begrooting <strong>van</strong> uitgaven zijn verhoogd met onderscheidenlijk<br />

f 150 000 en f 450 000 ten behoeve <strong>van</strong> de ontginning door.<br />

den lande <strong>van</strong> eenige goudvelden in Benkoelen.<br />

Begrooting <strong>1916</strong>. De vier wetten <strong>van</strong> 31 Dec. 1915 (Ned.<br />

St. nos. 536, 537, 538 en 539), houdende vaststelling <strong>van</strong> deze<br />

begrooting, werden in Indië afgekondigd op den 31sten<br />

Januari <strong>1916</strong> (Ind. St. nos. 36 t/m 39). De K. Bn. <strong>van</strong> 4 Jan.<br />

1016 nos. 54 en 55. houdende splitsing in artikelen <strong>van</strong> de<br />

beide hoofdstukken der begrooting <strong>van</strong> uitgaven, zijn aldaar<br />

op denzelfden dag openbaar gemaakt (Ind. St. <strong>1916</strong> nos. 40<br />

en 41). Sedert zijn de beide hoofdstukken der uitgaven gewijzigd<br />

bij' de wetten <strong>van</strong> 29 Mei, 29 Juli en 22 Sept.<br />

<strong>1916</strong> (Ned. St. nos. 236. 352 en 450), terwijl bij K. B.<br />

19 Juni <strong>1916</strong> (Ned. St, n°. 280), op den voet <strong>van</strong> art. 30 dèr<br />

Indische comptabiliteitswet, <strong>van</strong> het Iste hoofdstuk der begrooting<br />

<strong>van</strong> uitgaven op het Ilde hoofdstuk <strong>van</strong> die begrooting<br />

is overgeschreven een bedrag <strong>van</strong> f 397 000 ten behoeve<br />

<strong>van</strong> den aanleg <strong>van</strong> de spoorlijn Cheribon—ffroja, in verband<br />

waarmede de eindcijfers der vier hoofdstukken zijn als volgt:<br />

Middelen in Nederland (hoofdstuk<br />

I der Middelen) f .44 554 324<br />

Middelen in Indië (hoofdstuk II :<br />

der Middelen) 279 209 024<br />

f 323 763 348<br />

liet caoutchoucbedriji bij het boschwezen, het vervoer en den<br />

verkoop <strong>van</strong> tin, het Pontianak-riviertransport en de gouvernements<br />

getahpertja-onderneming te Tjipetir. In voorbereiding<br />

is die boekhouding bij: de Sumatra-staatsspoor, de<br />

staatsspoohvegen op Java, het boschwezen, de gouvernements<br />

kina-onderneming te Tjinjiroean, den post-, telegraafen<br />

telefoondienst, het ambachtswerk in de ge<strong>van</strong>genissen,' de<br />

Atjeh-tram en de gouvernements ijsfabriek te Koeta Radja<br />

en het havenbedrijf te Tandjoengpriok.<br />

Uitgaven in Nederland (hoofdstuk<br />

I der Uitgaven) f «0 799 732<br />

Uitgaven in Indië (hoofdstuk II<br />

der uitgaven) < 293 116 692<br />

373 916 424<br />

Nadeelig verschil f 50153 076<br />

Bij de we| <strong>van</strong> 27 Mei <strong>1916</strong> (Ned. St. n°. 209) is onder de<br />

in Nederlandsch-Indië te ont<strong>van</strong>gen middelen tot dekking<br />

<strong>van</strong> de ^uitgaven, begrepen in de begropting <strong>van</strong> Nederlandsch-Tndië<br />

voor het dienstjaar 19l6, opgenomen eene<br />

tijdelijke suikerbelasting.<br />

Met betrekking tot de dekking <strong>van</strong>' het begrootingstekort<br />

bepaalt art. 2 <strong>van</strong> de wet, houdende vaststelling <strong>van</strong> het<br />

Iste hoofdstuk der Middelen, dat. zoo noodig, daarin wordt<br />

voorzien door eene geldleening op den voet <strong>van</strong> het eerste lid<br />

<strong>van</strong> art. 14 der Indische comptabiliteitswet.<br />

b. BEGROOTINGSREKENTNGEN.<br />

Het slot der rekening <strong>van</strong> de ont<strong>van</strong>gsten en uitgaven <strong>van</strong><br />

Nederlandsch-Indië over 1911 (zie K. V. 1915, kol. 154) is<br />

vastgesteld bij de wet <strong>van</strong> 29 Oct.- 1915 (Ned. St. n°. 448,<br />

Ind. St. <strong>1916</strong>'n°. 28).<br />

Tot vaststelling <strong>van</strong> het slot der rekening over 1912 is<br />

onder dagteekening <strong>van</strong> 29 Mei <strong>1916</strong> een wetsontwerp aan<br />

de Sfuten-Generaal ingediend (zie Gedrukte Stukken Tweede<br />

Kamer, Zitting 1915—<strong>1916</strong> — 394).<br />

De uitkomsten der rekening over 1913„ tot vaststelling <strong>van</strong><br />

welker slot" eerlang een wetsontwerp aan de Staten-Generaal<br />

zal worden ingediend, zijn als volgt:<br />

Ont<strong>van</strong>gsten in* Nederland<br />

f 64 087 871,76 5<br />

Ont<strong>van</strong>gsten in Indië ... - 247 266 327,94<br />

Uitgaven in Nederland f 73 067 745,52<br />

Uitgaven in Indië 254 003 541,60<br />

f 311 354 199,70 s<br />

327 071 287,12<br />

Nadeelig slot f 15 717 087,41»


158<br />

Hoofdstuk M, afd.<br />

| .'. lAXUSKASSUX IX IXMK UX KASBEHEER IX NEDERLAND UN IXDIK.<br />

Het aantal kas.M'ii, beheerd door een beroepsont<strong>van</strong>ger,<br />

werd met twee vermeerderd, namelijk door de indienststelling<br />

<strong>van</strong> een tij delijken algemeenen ont<strong>van</strong>ger der 8de klaèae<br />

op elk der plaateen Ternaté en Diember (Gouv, Btn. 7 Dec.<br />

1915 n°. 15 en 26 Jan. <strong>1916</strong><br />

ró). Eerstgenoemde is sedert<br />

vast in dienst gesteld (Ind. SI. <strong>1916</strong> n". 136).<br />

De landskassen te Taroetoeng, Padang Sidimpöean en<br />

Goenoengsitoli (res. Tapanoeli) zijn bij Gouv. Bt. IN Aug.<br />

l!)]ó n\ 13 (Ind. St. n°. 507), niet ingang <strong>van</strong> 1 September<br />

1915; opgeheven, terwijl de datum <strong>van</strong> opheffing <strong>van</strong> de<br />

landskassen te Koba, Belinjoe en Soengailiai (zie K. V. 1914,<br />

kol. 133) door den resident <strong>van</strong> Banka en onderhoorigheden<br />

i> vastgesteld voor eerstgenoemde kas op 1 October <strong>1916</strong> en,<br />

voor de twee andere op 1 Januari 1910.<br />

Opgaven, aanwijzende den 'stand <strong>van</strong> de gezamenlijke<br />

landskassen op Java en Madoera en <strong>van</strong> die in de buitenbezittingen<br />

bij liet einde <strong>van</strong> elke maand <strong>van</strong> 191") zijn opgenomen<br />

in bijlage X.<br />

Het verschil tnsselieii de in 1914 niet de disconteering bij<br />

's lands kassen <strong>van</strong> vendu-arceptatiën ont<strong>van</strong>gen discontorente<br />

en de aan.de postspaafbank ter zake <strong>van</strong> baar in gemeld<br />

jaar in 's lands kas berustende gelden uitgekeerde vergoeding<br />

bedroeg t' 14 808.20.•<br />

In Maart en Mei 191G is. door tussclienkoinst <strong>van</strong> de<br />

Javasche Bank, een totaal bedrag <strong>van</strong> f' 1800 000 telegrai'fscli<br />

naar Nederland overgemaakt.<br />

Aangezien de f' 30 000 000 eenjarige Nederlandsch-Tndisehe<br />

Bchatkistbiljetten, welke bij de Javasche Bank waren heleend<br />

(zie K. V. 1915, kol. 154). sedert door bet eindigen <strong>van</strong> hun<br />

looptijd zijn vervallen, is bet krediet <strong>van</strong> liet Gouvernement<br />

Tér ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de bij de wet <strong>van</strong> 31 Dec. 1914 (Ned.<br />

St. 1914 n°. 063, Ind. St. 1915 n°. 253) bekrachtigde, op uit.<br />

1915 eindigende overeenkomst met de Nederlandsche Hendelmaatschappij<br />

voor den verkoop hier te lande <strong>van</strong> de voor<br />

lands rekening in Nederlandsch-Tndië gewonnen voortbrengseleu<br />

<strong>van</strong> land* en mijnbouw, is, onder dagteekening <strong>van</strong><br />

30 September/14 Augustus 1915. eene nieuwe éénjarige overeenkomst<br />

gesloten, die bekrachtigd is bij de wet <strong>van</strong> 31 Dec.<br />

1915 (Ned. St. 1915 n°. 542. Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 332).<br />

Veilingen en onderhandse lic verkoopen. De in 1915 hier<br />

te lande door tusschenkomst <strong>van</strong> de Nederlandsche Handelmaatsehappij<br />

voor 's lands rekening verkochte producten<br />

bestonden uit 44 658 pikol Java-koffie 72 207 pikol Bankatin.<br />

693 935 K.G. kmabast, 9000 K.G. coca, 165 G19 K.G.<br />

caoutohouo ra 3097 K.G. getahpertja. De ruwe opbrengst,<br />

ad f 14 306 872, liet, na aftrek <strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> afladïng in<br />

Indië, vervoer over zee en verkoop (dus 'ongerekend de in<br />

Indië gedane uitgaven, waaromtrent opgaven per oogstjaar<br />

worden aangetroffen in de bij de hoofdstukken O en P be-<br />

A. VERPACHTE MTDDELEX.<br />

Java rn Madoera. Van de zoogenaamde kleine middelen<br />

kwamen voor eene nieuwe verpachting in aanmerking de<br />

vogelnestklippen in de residentiën Bantam en Besoeki. zon-<br />

/<br />

g 3. VERKOOP VAX PRODUCTEN.<br />

KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

bij di e bank. waarover zoo noodig in loosende rekening kan<br />

word» n beschikt, met een even groot liedrag verminderd.<br />

Bedot lid krediet bedraagt thans nog £ 10(100 000, tegen<br />

onder pand <strong>van</strong> tin (zie K. V. <strong>1916</strong>. kol, 166).<br />

De rekening niet 's Rijks schatkist wees de volgende nadeelifi<br />

!(' uit komsten aan :<br />

f 57 680338,61<br />

61 818 110.17'<br />

66 160 390,79"<br />

07 631 799,57 a<br />

op uit. Augustus 1915,<br />

September ,,<br />

.. October ,,<br />

,, ,, November ,,<br />

73 308 962,91 ., December ,,<br />

79 070 446,83 ,, .Januari <strong>1916</strong>.<br />

82 633 666,42 ,, ., Februari<br />

96 699 737,27 .. Maart<br />

90 479 810.70' ., ,, April<br />

90 576 716,15 .. ,, Mei i.<br />

33 632 548,84'<br />

19 632 713.07<br />

,,<br />

',,<br />

,,<br />

,,<br />

Juni<br />

Juli<br />

Dij de wet <strong>van</strong> 'il Dec. 1915 (Ned. St. n°. 535) is de<br />

Minister vaii Financiën bevoegd verklaard tot de oveivschrijding<br />

<strong>van</strong> de aan het slot <strong>van</strong> art. 20 der Indische comptabiliteitswet<br />

gestelde grens met f 117 000 000.<br />

Van de door 's Rijks schatkist aan fndië geleende gelden<br />

is 5% rente 's jaurs betaald tot 1 Juli <strong>1916</strong>; sedert wordt<br />

4A ",, rente in rekening gebracht.<br />

hoorende staten), ten bedrage <strong>van</strong> f 512 768, een zuivere<br />

opbrengst <strong>van</strong> f 13 794 104 over. Voor uitvoerige opgaven<br />

omtrent een en ander zie men bijlage IJ.<br />

Bevrachtingen. Met 31 in den overeengekomen mail*<br />

dienst vertrokken stoomschepen en 18 zoogenaamde tusschenbooten<br />

werden in 1915 door de stoomvaartmaatschappijen<br />

,,Nederland" en „Rotterdamsche Lloyd" voor 's lands rèkening<br />

herwaarts verscheept 04 346 pikol koffie, 9812 pikol<br />

tin, 10 931 pikol kina bast, 37 660 K.G. coca. 143 701 K.G.<br />

caoutchouc en 44 952 K.G. getahpertja. Omtrent de betaalde<br />

vrachten zie men bijlage '/..<br />

Verzekering. Van de in 1915 door de Nederlandsche<br />

Handelmaatschappij .geldelijk verantwoorde producten, die.<br />

berekend naar de prijzen op de tijdstippen <strong>van</strong> verscheping,<br />

eene waarde vertegenwoordigden <strong>van</strong> f 11 751 3;16. was tegen<br />

seegevaar verzekerd geweest eene waarde <strong>van</strong> f 61 992. waarvoor<br />

wegens premie betaald was i' 182.<br />

ANDERE BRONNEN VAX INKOMSTEN.<br />

de lershands mei één jaar verlengd (zie Ind. St. <strong>1916</strong><br />

n". 243), in verband met het voornemen om in het gewest<br />

Söerakarta met ingang <strong>van</strong> 1 April 1917 de pandhuisregie in<br />

te voeren.<br />

Voor alle kleine, middelen gezamenlijk beliep do pachtsom<br />

mede eenige pandliuizen in de residentie Söerakarta. De over <strong>1916</strong> f 04 029, tegen f 115 876 in ï 1915. welk verschil<br />

pacht <strong>van</strong> laatstgenoemd middel werd op de oude voorwaar- voornamelijk het uevolg is <strong>van</strong> de opheffing <strong>van</strong> de pochten<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1911 Ned.-Indië. 20


KOLONIAAL VERSLAG 1010.<br />

Hoofdstuk M. afd.<br />

<strong>van</strong> overvaarten en pan de pandhui«eh. Uitvoerige opgaven<br />

omtreni een en ander zijn te vinden in bijlage AA. De aanlaivering<br />

ven de paohteommen over 191f> geschiedde in het<br />

algemeen naar behooren. Bij het. einde <strong>van</strong> dat jaar was door<br />

twee pachten nog verschuldigd t' 312. waar<strong>van</strong> intnssohen<br />

t' 36 is aangezuiverd.<br />

Kiiilciilic/itlingcii. Teu einde het gebruiker 1915, de geheele residentie<br />

Banjoemas tot verboden kring verklaard, terwijl, niet<br />

ingang <strong>van</strong> denzelfden datum, voor dat gedeelte dier residentie,<br />

dat te voren niet tot den verboden kring behoorde,<br />

een licentie-stelsel is ingevoerd (Ind. St. 1915 n°. 527). Ter<br />

betere controle is voorts door het hoofd <strong>van</strong> den dienst der<br />

opium regie bepaald, dat bij de verkoopplaatsen iu voornoemde<br />

residentie uitsluitend tubes worden verkrijgbaar<br />

Besteld, waar<strong>van</strong> de inhoud wordt aangegeven door"eene in<br />

den bodem gestempelde letter, tengevolge waar<strong>van</strong> in genield<br />

gewest het bezit <strong>van</strong> opium, verpakt in andere tubes,<br />

verboden is (Ind. St. 1915 n". 528). (Jok voor eenige ge»<br />

deelten (verboden kringen) <strong>van</strong> dB residentie Batavia, zoomede<br />

voor het ouderdistrict Boetoeh der residentie Kedoo<br />

[g een licentiestelsel ingevoerd (Ind. St. 1910 nos. 236 en<br />

286) 1 in verband waarmede ook in die streken eene bepaalde<br />

verpakking der opium is voorgele lire ven (Ind. St. 1910 nos.<br />

237 en7287).<br />

Het in het gewest Madoera bestaande licentiestelsel is bij<br />

Ord. <strong>van</strong> 15 NOT. 1915 (Ind. St. n°. 052) verscherpt, terwijl<br />

in deze residentie eveneens werd overgegaan tot het verkrijghaar<br />

stellen uitsluitend <strong>van</strong> geletterde tubes (vgl. Bijbl.<br />

Ind. St. ii». 8411).<br />

De bepalingen voor het licentiestelsel in de residentie<br />

Lampongsche districten zijn bij Ord. <strong>van</strong> 3 Dec. 1915<br />

(Ind. St. n°. 692) door nieuwe ver<strong>van</strong>gen, welke op 1 Juni<br />

<strong>1916</strong> in werking zijn getreden.<br />

Mei ingang <strong>van</strong> 1 Mei 1910 is voor de gewesten Celebes<br />

en onderhoorigheden en Menado eene nieuwe re»ie-ordonnantie<br />

vastgesteld (Ind. St. 1915 n°. 748)!<br />

Maatregelen tot verdere beperking <strong>van</strong> het opiumgebruik<br />

in de gewesten Benkoelen, Timor en onderhoorigheden en<br />

Tapanoeli zijn genomen onderscheidenlijk bij Ordn. <strong>van</strong> 22<br />

Febr. 1910 (Ind. St. n". 211). 18 Maart 1910 (Ind. St. 11°.<br />

281) en 28 April <strong>1916</strong> (Ind. St, n°. 350).<br />

De in Ind. St. 1009 n". 597 opgenomen aanwijzing <strong>van</strong><br />

,.verboden kringen", als bedoeld'in de Java-regie-ordonnantie<br />

(Ind. St. 1909 n". 441, junoto 1910 n°. 110 en 1914<br />

n n . 007) onderging eene nadere wijziging bij Gouv. Bt. 20<br />

Maart-<strong>1916</strong> n°. 23 (Ind. St. n°. 285).<br />

De samenstelling <strong>van</strong> den dienst der opiumregie op de<br />

bezittingen buiten Java en Madoera is opnieuw geregeld, bij<br />

Gouv. Bt. 4 Oct. 1915 n°. 52 (Ind. St. n°. 581).<br />

De bepalingen nopens de organisatie <strong>van</strong> den dienst der<br />

opiumregie op Java en Madoera (Ind. St. 1907 n°. 537, zooals<br />

het sedert is gewijzigd en aangevuld) zijn herzien bij<br />

Gouv. Bt. 23 \ov. 1915 n°. 1 (Ind. St. 11°. 004).<br />

Met hef oog op de in den Indischen burgerlijken dienst<br />

voor Europeanen en inlanders gebrachte eenheid, zijn bij<br />

Gouv. Bt. 15 Maart 1910 n°. 43 (Ind. St. n°. 203) eenige<br />

voorschriften en bepalingen betreffende den dienst der opiumregie<br />

gewijzigd.<br />

In verband met de voor Nederland en zijne Koloniën uit<br />

de op 23 Januari 1912 te 's-Gravenhage gesloten internationale<br />

opiumconventie voortvloeiende verplichtingen, zijn bij<br />

Ord. <strong>van</strong> 18 Maart 1910 (Ind. St. n". 208) maatregelen genomen<br />

ter verzekering <strong>van</strong> de toepasselijkheid in zelfbesturend<br />

gebied <strong>van</strong> verschillende niet de bestrijding <strong>van</strong> het,<br />

opiumgebruik verband houdende regelingen en tot berechting<br />

<strong>van</strong> overtredingen <strong>van</strong> bedoelde voorschriften.<br />

O]) Java en Madoera — met inbegrip <strong>van</strong> de gewesten<br />

Hautain en Preanger-Regentschappen, waar slechts op enkele<br />

plaatsen regie-omum is verkrijgbaar gesteld '-— is in 1915 in<br />

het geheel verkocht 859 174 tliail liereid opium, tegen<br />

017 194 in 1011. of ruim (i",, minder, welke vermindering<br />

over het algemeen het gevolg is <strong>van</strong> den minder gunstigen<br />

economischen toestand tengevolge <strong>van</strong> den Europeeschen<br />

oorlog.<br />

De verkoop in de gewesten <strong>van</strong> de buitenbezittingen bedroeg<br />

I 171 247 thail bereid en 400 thail ruw opium, tegen<br />

1 642338 thail bereid opium. 6333 thail ruw opium, en 2071<br />

thail opiunipillen in 1914. Voor opgaven per maand <strong>van</strong> de<br />

verkochte hoeveelheden, ook wat lietreft de verdeeling <strong>van</strong><br />

den verkoop naar de verschillende verpakkingseenheden en<br />

de geldelijke opbrengst, zij verwezen naar bijlage BB.<br />

Het aantal opslagplaatsen op Java en Madoera is, tengevolge<br />

<strong>van</strong> de opheffing <strong>van</strong> de bewaarplaatsen te Panieknsaii.<br />

Cheribon en Bondowoso, teruggebracht tot 14. Het aantal<br />

verkoopplaatsen bedroeg op het einde <strong>van</strong> het verslagjaar<br />

852. d.l. 21 minder dan op uit. 1914. Het aantal <strong>van</strong> eene<br />

vergunning voorziene verbrniksplaatsen (kitten) verminderde<br />

<strong>van</strong> 110 tot 111.<br />

l.V,


1.77 . Hoofdstuk<br />

Het aantal aanhalingen in bel regiegebied o|> Java en<br />

Madoera bedroeg in I f> I - — > 1138 (waaronder 486 <strong>van</strong> regie-<br />

]iiniii), lot eene, gesamenlijke boeveelheid <strong>van</strong> ruim 1093<br />

k;i 1 i's. Uitvoerige opgaven hieromtrent treft men aan in<br />

bijlage BB, onder 1 11" Aan liet totaal aantal aanhalingen<br />

badden er IS:{ plaats in de residentie Batavia; liet daarbij in<br />

beslag genomen opium wordt gelijkgesteld met 974 kati,<br />

zijnde bijna !>


KOLONIAAL VERSLAG l?H«.<br />

.I'.I Hoofdstuk M, afd 1HO<br />

Mij Qouv. Mi. 24 Dee. L916 n°. 34 (Ind. St. u\ 734) is MIN<br />

nadere regeling getroffen inzake de perceptie en het overmaken<br />

<strong>van</strong> belastingen in de onderdistricten Sadjira, Tji«<br />

pa na* en Tjandi ileide jaren uit bijlage CC,<br />

tabel II. In 1915 kwamen 72 doleantièn in. tegen 213 in<br />

1914.<br />

Afzonderlijk voor Java en Madoera en de buitenbezittingen<br />

beliepen de aanslagen en het geïnd Iiedmg als volgt:<br />

l!'l<br />

iV. •rl»-ii-ril..<br />

i.<br />

opgavtou.)<br />

UW<br />

1 Voorloopige opgaven.)<br />

Java .11 ; Kuil. nl.. Java .11 Huit.-nli.-ttedotxa.<br />

•zittingen. Madoera. Zittillg.-n.<br />

Aaludaa . . 1 * .. 1 1 890866 1 44*676 1 14 w •"..;•> r iwwii<br />

Al: W6gHlH 1... '_'. sl.'lll.' V , i'iiiiml.--<br />

IgBU . .<br />

109040 26 851 '•I 647 tBSOO<br />

Al/.... werkell jk U' lullen r 1 sa «« f 116726 f 1 351 s!'l i i.i4 awi<br />

Bovendien vcm-huldigd HUII Nrhatlin^ski.sh-n.<br />

\....r KooVer zij den<br />

aangeBlageni'ii in rekening wanv<br />

!.• brragen , ,<br />

Derhalve in h.i u- li.-ol ilui.r'I.';i;ingettlaaeneii<br />

verwhiildiKd . . . .<br />

i;. iti.i hednur <br />

I 4ISf)?:i I 1868 450<br />

4n] 7:;i 1 :SH4'.I7<br />

i 804<br />

f 4.-M» 1 >W.»<br />

4-V: 686<br />

ti) Onder de geïnde Itedragtn is hier, en bij andere hierna te vermelden<br />

l>t!:i.»tingen, niet alleen begrepen wat op den aanslag <strong>van</strong> hetzelfde jaar<br />

ont<strong>van</strong>gen, maar ook wat <strong>van</strong> den achterstand over vorige jaren aangezuiverd<br />

is (wat de personeele belasting betreft, ook hetgeen gestort is wegens<br />

te verhalen kosten <strong>van</strong> schatting), zoomede de boete wegens te late l>etaling.<br />

terwijl daarentegen, ingevolge art. 20 der comptabiliteitswet, in mindering<br />

is ^ebrai-hl hetgeen tengevolge <strong>van</strong> verkeerden aanslag over het l>ehandeld<br />

.il over eenig rorig j:i:n\ dan wel uit anderen hoofde, aan belanghoblwndcn is<br />

terugbetaald. ,<br />

Inkomstenbelasting. Mij Ord. <strong>van</strong> 25 Aug. 1 ï> 1 -~> (Ind..<br />

St. n '. 520) i> de regeling nopens de beffing <strong>van</strong> een e inkomstenbelasting<br />

(Ind. St. 1908 n°. 298) nader herzien in dien<br />

zin, dat de vrijstelling <strong>van</strong> belasting voor het gedeelte <strong>van</strong><br />

hél inkomen, hetwelk de belastingplichtige aan zijne in<br />

Nederland wonende echtgenoote doet toekomen is komen te<br />

vervallen en dat bij de berekening <strong>van</strong> het belastbaar jaarlij<br />

ksch luiver inkomen en bij de heffing <strong>van</strong> die belasting<br />

naar de jaarlijksche overwinst <strong>van</strong> naamlooze vennootschappen<br />

en andere lichamen, met in aanmerking komt het aan*<br />

ileel in de winst, dat aan het Gouvernement <strong>van</strong> Neder*<br />

landscb-Indië anders dan als aandeelhouder toekomt.<br />

Bij Qouv. Bt. •"> Febr. <strong>1916</strong> n". 31 (Ind. St. n". 178) is het<br />

aantal leden <strong>van</strong> de commissiën <strong>van</strong> aanslag in de residentie<br />

Banjoemas op vijf gesteld.<br />

In 1915 zijn. volgens voorloopige opgaven, in het geheel<br />

aangeslagen 11 744 personen en 1418 naamloose vennootschappen<br />

en andere lichamen. Het bedrag <strong>van</strong> den aanslag<br />

beliep, na aftrek <strong>van</strong> toegestane verminderingen, f 11 -194 .'517<br />

(volgens voorloopige opgaven), tegen f 11 160 847 (volgens<br />

verbeterde opgaven) - in 1914.<br />

l"it het volgend overzicht blijkt hoeveel Java en Madoera<br />

en hoeveel de Imitenbezitt ingen in die bedragen deelen, en<br />

• ve'el in elk der genoemde jaren aan inkomstenbelasting<br />

werd treind.<br />

Aalialag<br />

At': wregeiiH taegeataiie verminde,<br />

ringen<br />

Al/.... wiik. lijk te h.-tl'.n . . . .<br />

Helmi bedrag<br />

1014. IftUS.<br />

(Verbeterde opgaven.) c Voorloopige opgav-en.)<br />

Java .il Bulteabe- Java en Buitenb*.<br />

Madoera. aiftingen. Madoera. ilttingeo.<br />

F 8864498 f 2844698 f 9S0S805 f 3488670<br />

apSTS B4780 96781 M8SS<br />

r 8080614 r 8730988 r 8110074 f 9884 844<br />

6810600 8798689 11646060 8487086<br />

Voor opgaven nopens den aanslag per gewest, nopens het<br />

cijfer der aangeslagonen en nopens de groepeering naar hun<br />

belastbaar inkomen <strong>van</strong> de bij liet einde <strong>van</strong> het verslagjaar<br />

reeds in deze belasting aangeslagen personen zie men onder<br />

tllo, UI// en Illr <strong>van</strong> bijlage CC.<br />

Gedurende Ï916 zijn 21N bezwaren ingediend, tegen 261<br />

in 1914.<br />

Verponding en daarmede overeenkomende hellingen.<br />

Mij Ord. <strong>van</strong> T I)ec. 1915 (Ind. St. n°. 697) is, in verband<br />

met eene aanhangig gemaakte wijziging der verpondingsordonnahtie<br />

(Ind. St. 1912 n". 3l), het loopend vijfjarig<br />

belastingtijdvak 1912—<strong>1916</strong>, waarvoorde verpondingswaarde<br />

<strong>van</strong> onroerende goederen is of zal worden vastgesteld, verlengd<br />

tot uit. 1917. Hetzelfde is geschied ten aanzien <strong>van</strong> de<br />

er\ en belast ing in het voormalig onderdistrict Bloeboer der<br />

residentie Batavia (Ind. St. 1915 n°. 698).<br />

In het geheel was in 191") op en buiten Java en Madoera<br />

aan verponding te heffen f .'5 111 690. tegen f 1114 657 (volgens<br />

verbeterde opgaven) in 1914. Geïnd is. met inbegrip <strong>van</strong><br />

het aangezuiverde, over vorige jaren en <strong>van</strong> boeten, in 1914<br />

(volgens verl>eterde opgaven) f •1016 52;! en in 1915<br />

f .'t 025 447. Voor eene splitsing per gewest zie men tabel IV<br />

<strong>van</strong> bijlage CC.<br />

Deo]) 1 Januari 1902 ingevoerde, met de verponding overeenkomende<br />

belasting ter zake <strong>van</strong> door niet-inlanders zonder<br />

ingeschreven wettigen titel in gebruik genomen erven, gelegen<br />

op het domein Bloeboer (Batavia) beliep in 1915 f 945,<br />

tegen f 1022 (volgens verbeterde opgaaf) in 1914.<br />

» *<br />

Belasting op de bedrijl's- en andere inkomsten <strong>van</strong> inlandcrs<br />

en vreemde oosterlingen. Ingevolge Gouv. Bt. 22<br />

Jan. <strong>1916</strong> n°. .12 (Ind. St. n°. 69) is, voor zoover betreft de<br />

inheemsche ltevolking'in een gedeelte <strong>van</strong> de afdeeling Zuid-<br />

NieUW-Guinea der residentie Aniboina de invoering <strong>van</strong> de<br />

(algemeene) belasting op de bedrij fS- en andere inkomsten<br />

<strong>van</strong> de inlandsche bevolking buiten Java en Madoera (Ind.<br />

St. 1914 n". 130) nader vastgesteld op 1 Januari <strong>1916</strong>.<br />

Mij Ord. <strong>van</strong> 24 Mei <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. ,189) is bepaald, dat<br />

met betrekking tot enkele landschappen in de Wcsterafdeeling<br />

<strong>van</strong> Borneo, na de inlijving daar<strong>van</strong> bij het rechtstreeks<br />

bestuurd gebied, tot 1 Januari 1917 gehandhaafd blijft de<br />

bestaande toestand ten aanzien <strong>van</strong> de heffing <strong>van</strong>wege de<br />

zelfbesturen <strong>van</strong> de belasting op de bedrijfs- en andere inkomsten<br />

<strong>van</strong> de inlandsche bevolking dier landschappen.<br />

Omtrent de verdeeling <strong>van</strong> het aantal aangeslagenen naar<br />

hun jaarlijksch inkomen, den aanslag en andere gegevens"<br />

betreffende deze belasting vindt men opgaven over 1914 en<br />

<strong>1916</strong> in de tabellen Va en Vó <strong>van</strong> bijlage CC. Onderstaand<br />

overzicht doet de in genoemde jaren geïnde bedragen kennen:<br />

Java en<br />

•Madoera.<br />

Boitenbo<br />

zittingen. Totaal.<br />

Bedrag <strong>van</strong> de belasting<br />

over 1915 f3517076 t' 10018674 f 18563660<br />

Van dar bedrag mui In<br />

L915 betaald<br />

Aan achterstand over<br />

vorige jaren, en boeten<br />

werd bovendien betaald<br />

f82708Hfl f 81-28604 f 11 3989T8<br />

154 780 ! 800 885 955 165<br />

Totaal in 191~> geïnd (zie<br />

noot. kol. 169) . . . . f3 425 149 | f 10923 989 f14 349188<br />

In 1914 is geïnd (verbeterde<br />

opgaven). . . . 8160779 6828701 9.989480


Jfil Hoofdstuk M. afd<br />

Belasting op hel slachten ran runderen, buffels, paar*<br />

«l«-ii en reulens op J.iva en .Vu dor ra. In L915 i- ter rato<br />

<strong>van</strong> (Ic/c belasting geïnd f' 1864 696, tegen f 1 «95 518 in<br />

1914. alsoo in 1915 meer i' 159 177, welke vermeerdering is<br />

te toeken in den gunstigen toestand <strong>van</strong> de inlandsche bevolking<br />

als gevolg <strong>van</strong> goed geslaagde oogiten. Voor gespecifioeerae<br />

opgaven zie tabel Vl <strong>van</strong> bijlage CC.<br />

Hel aantal overtredingen wegens slachten zonder vergunning<br />

bedroeg in 1915 779 niet 832 beklaagden, tegen 779 met<br />

886 beklaagden in .1914.<br />

Belasting op het slachlen <strong>van</strong> varkens op Java en<br />

Hgdoera. De opbrengst <strong>van</strong> deze belasting bé&roeg in 1915<br />

f 160662,' tegen f 127 673 (volgens verbeterde opgaaf) in<br />

1914, alzoo een voordeelig verschil <strong>van</strong> f 32 989 (zie de gespecificeerde<br />

opgave in tabel VIII <strong>van</strong> bijlage CC). Deze<br />

vooruitgang moet in hoofdzaak worden toegeschreven aan<br />

het vermeerderd gebruik, tengevolge <strong>van</strong> belangrijke daling<br />

der vleeschprijzen.<br />

Het aantal overtredingen beliep 21, met een gelijk aantal<br />

beklaagden, tegen 4 niet 4 beklaagden in 1914.<br />

Blaehtbelastingen in de bnitenbesittingen. Bij Ord. <strong>van</strong><br />

8 Febr. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 181) is — met ingang <strong>van</strong> 1<br />

Januari 1917 (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. ,415) — in de'residentie<br />

Tapanoeli eene rundslachtbelasting ingevoerd, die tevens is<br />

samengesmolten met de in dat gewest bestaande belasting op<br />

het slachten <strong>van</strong> tamme varkens.<br />

Dij Ord. <strong>van</strong> 22 Febr. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 210) is de, in de<br />

afdeelingen Boeleleng en Djembrana der residentie Dali en<br />

Lombok reeds bestaande belasting op het slachten <strong>van</strong> tamme<br />

varkens en die op het slachten <strong>van</strong> runderen en buffels uitgebreid<br />

tot liet overige onder rechtstreeksch bestuur staand<br />

gebied, zoomede tot de gouvernenientsonderlioorigen in het<br />

onder inlandsen zelfbestuur staand gedeelte <strong>van</strong> gemeld gewest,<br />

terwijl daarbij tevens de beide belastingregelingen zijn<br />

herzien en samengesmolten.<br />

Bij Ord. <strong>van</strong> 17 Mei <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. .179) zijn strafbepalingen<br />

in het leven geroepen tegen overtreding <strong>van</strong> de<br />

door het zelfbestuur <strong>van</strong> bet landschap Pontianak vastgestelde<br />

regeling op de heffing <strong>van</strong> onderhoorigen <strong>van</strong> dat zelfbestuur<br />

<strong>van</strong> eene l>elasting op het slachten v*an runderen,<br />

buffels en tamme varkens.<br />

In 1915 is aan rundslachtbelasting geïnd f 274 616, tegen<br />

f 264 255 (volgens verbeterde opgaaf) in. 1914, en aan varkensslachtbelasting<br />

f 282 400, tegen f 241 055 (volgens verbeterde<br />

opgaaf) in 1914. Voor nadere gegevens zie men de<br />

tabellen VII en IX <strong>van</strong> bijlage CC.<br />

Hondenbelasting. Dij Ordn. <strong>van</strong> 11 A.ug. 1915 (Ind St<br />

n°. 497) en 6 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 12) is deze belasting<br />

ingevoerd op eenige plaatsen in de residentie Palembang en<br />

op de hoofdplaats Blang'Kedjeren der onderaf deeling Gajo<br />

Loeos <strong>van</strong> het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden.<br />

De vergunningen aan Chineesen voor het honden <strong>van</strong><br />

dobbelspelen brachten in 1915 op Java en Madoera f 87660<br />

op, tegen f 40 900 (verbeterde opgave) in 1914. In de buitenbezittingen<br />

bracht de belasting in 1915 op f 90 414. tegen<br />

f 79 727 (verbeterde opgave) in 1914.<br />

Belastingen <strong>van</strong> verschillenden aard, die slechts in het<br />

een of ander gewest worden generen. Omtrent de opbrengst<br />

of den aanslag <strong>van</strong> deze belastingen vindt men opgaven<br />

over 1914 en 1915 in tabel X <strong>van</strong> bijlage CC.<br />

Ingevolge Ord. <strong>van</strong> 8 April <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 317) wordt<br />

<strong>van</strong> schenen en vaartuigen, die den mond <strong>van</strong> de Kleine<br />

Kapoeas (de rivier <strong>van</strong> Pontianak) in- of uitgaan, eene bijdrage.<br />

gevorderd in de kosten <strong>van</strong> uitdieping en onderhoixd<br />

<strong>van</strong> het vaarwater.<br />

Zegelrecht. Aan zegelrecht is in <strong>1916</strong> ont<strong>van</strong>gen<br />

f 2 262 419 (f 1 616 455 op Java en Madoera en f 645 984" in<br />

de buiten bezittingen), tegen — volgens verbeterde op"-aven<br />

—f2 448 616 in 1914 (f 1 796 178 op Java en MadoeVa<br />

en f 652 438 in de buitenbezittingen).<br />

De lijst <strong>van</strong> vrijstellingen <strong>van</strong> zegelrecht is aangevuld en !<br />

gewijzigd bij Ordn. <strong>van</strong> 1 Mei 1915 (Ind. St. n°. 341), 3<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—191J. 5. Xed.-Indië.<br />

KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

Sept. 1915 (Ind. St. n°. 540), 28 Jan. <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 154),<br />

IS Febr. <strong>1916</strong> (Ind. St. n". 198) en 30 Maart <strong>1916</strong> (Ind. St.<br />

n°. 293).<br />

*<br />

OversehriJYings* benevens successie» en overgangsrecht.<br />

"De opbrengst <strong>van</strong> deze belastingen was in 1914, volgens verbeterde,<br />

en in 1915, volgens voorloopige opgaven, als volgt:<br />

Java en<br />

Madoera.<br />

Buitenbe*<br />

zittingen.<br />

162<br />

Totaal.<br />

Ovnsrlmjwugs- | 1914 f 922781 j f 116108 f1088884<br />

recht / I 1915 882 W8<br />

Successie-enover- \ 1!,N 161608<br />

gangsreebt / l91B 161807<br />

I 15612<br />

25 641<br />

0885<br />

1178 0 IS<br />

177219<br />

I71 642<br />

De bij de Ordn. <strong>van</strong> 19 Mei 1906 (Ind. St. n°. 254) en 9<br />

Jan. 1915 (Ind. St. n°. 34) — vgl. K. V. 1906, kol. 216. en<br />

1915, kol. 164 — verleende vrijstelling is uitgestrekt tot alle<br />

overeenkomsten tot overdracht <strong>van</strong> uitsluitend voor den<br />

openbaren dienst bestemde onroerende zaken ten name <strong>van</strong><br />

gewesten en gedeelten <strong>van</strong> gewesten met eigen geldmiddelen.<br />

' Pandhulsdienst. Ter verdere uitvoering <strong>van</strong> de hij Ord.<br />

<strong>van</strong> 4 Dec. 1903 (Ind. St. n°. 402) getroffen regeling zijn,<br />

ingevolge Gouv. Bt. 11 Aug. 1915 n°. 61 (Ind. St. n°. 498),<br />

gouvernenientspandliuizen gevestigd te Kamal, Telagabiroe,<br />

Pasongsongan en Prindoean (res. Madoera). Voorts werden,<br />

hij wijze <strong>van</strong> proef, gouvernements pandhuizen gevestigd te<br />

Tiiamis, Tjilimoes *en Kadipaten (res. Cheribon), Pandeglang<br />

en Laboehan (res. Bantam) (Ind. St. 1915 n°: 592 en<br />

<strong>1916</strong> nos. 282 en 361).<br />

Op uit. 1915 waren 111 pandhuizen in werking, waarin<br />

34 606 918 panden beleend werden, waarop f 75 897 419 werd<br />

voorgeschoten'. De bedrijfskosten bedroegen f 5 952 800, of<br />

verdeeld over hét aantal panden. + f 0.17 per pand, terwijl<br />

eene winst <strong>van</strong> f 4 552 815 werd gemaakt.<br />

Recht op openbare rerkooplngen. Bij de-landsvendu-<br />

Icantoren (vendukantoren der 1ste klasse, waaronder l>egrepen<br />

die, welke beheerd worden door algemeene ont<strong>van</strong>gers <strong>van</strong><br />

landskassen) is in 1915 omgezet aan voor particuliere rekeaihg<br />

verkochte goederen f 8 018 111 en aan voor 's lands rekening<br />

verkochte goederen en producten f 1573 431 (in 1914<br />

•f 6 809 277 en f 1 000 542), en te dier zake aan recht geheven<br />

t' 643 519, latende, na aftrek <strong>van</strong> de kosten der kantoren, eene<br />

winst <strong>van</strong> f 406 519 (over 1914 bracht dit recht onzuiver<br />

t' 530 946 en zuiver f 185 449 op).<br />

Bij de vendukantoren der 2de klasse (die. waar<strong>van</strong> het bebeer<br />

eene bijbetrekking uitmaakt) beliep de omzet in 1915<br />

bij de door notarissen beheerde kantoren f 13 742 725 en bij<br />

die onder beheer <strong>van</strong> gewestelijke secretarissen, commiezen<br />

op assistent-residentiekantoren of besturende ambtenaren<br />

f 1 492 41S. te samen f 15 235 143, welke sommen over 1914<br />

bedroegen f 11 718 718 + f 1 196 025 = f 11 114 761. Aan<br />

voor 's lands rekening verkochte goederen, enz. was onder<br />

den omzet <strong>van</strong> de kantoren der 2de klasse begrepen f 1 870 255<br />

(in 1914 f 1 951 180). Als aandeel <strong>van</strong> den la nde in de inkomsten,<br />

der vendukantoren der 2de klasse is in 1915 geïnd:<br />

ter zake <strong>van</strong>.de door notarissen beheerde kantoren f 180 503<br />

en ter zake <strong>van</strong> de overige kantoren f 45 983, te zamen derhalve<br />

f 426 486 (in 1914 f 325 926 en f 43 656 of te zamen<br />

f 369 582). De zuivere opbrengst voor den lande <strong>van</strong> alle<br />

vendukantoren te zamen beliep alzoo in 1915 f 833 005 fin<br />

1914 f 755 011).<br />

V<br />

Bij Gouv. Bt. 21 Juni 1915 n°. 51 (Ind. St, n°. 441) is<br />

het vendukantoor der 1ste klasse te Poerwodadi opgeheven<br />

en is het gebied daar<strong>van</strong> gevoegd bij dat <strong>van</strong> het vendukantoor<br />

te Semarang.<br />

Bij Gouv. Bt. 18 Aug. 1915 n°. 13 (Ind. St, n°. 507) is<br />

inzake het vendubeheer in het gewest. Tapanoeli bepaald,<br />

dat, met ingang <strong>van</strong> 1 October 1915. te Sibolga wordt gevestigd<br />

een vendukantoor der 1ste klasse, waar<strong>van</strong> het gebied<br />

zich uitstrekt over de hoofdplaats Sibolga.<br />

21


KOLONIAAL VERSLAG l!»IG.<br />

(68 Hoofdstuk M, afd<br />

Ingevolge Gouv. Ut. 15 Oct. 1915 n°. 23 (Ind. St. n°. 595)<br />

zullen, met ingang <strong>van</strong> 1 Januari <strong>1916</strong>, ter hoofdplaats<br />

Telokbetong (Lampongsclie districten) zijn gevestigd een<br />

vendumeester der 1ste klasse, die zijne functiën uitoefent<br />

binnen de grenzen der onderafdeeling Telokbetong, en een<br />

venduineester der 2de klasse, wiens gebied zich uitstrekt over<br />

het overige gedeelte der residentie Lampongsche districten.<br />

Hij Uouv. Bt. 2 Nov. 1915 n°. 34 (Ind. St. n°. 626) is, met<br />

ingang <strong>van</strong> 1 December 1915, de kom <strong>van</strong> de hoofdplaats<br />

Tandjoengpandan aangewezen als gedeelte <strong>van</strong> de assistentresidentie<br />

Billiton, waar verkoopingen <strong>van</strong> goederen steeds<br />

tegen contante betaling moeten geschieden.<br />

Krachtens Gouv. Bt. 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 70 (Ind. St.n 0 . 135)<br />

zijn, met ingang <strong>van</strong> 1 Januari <strong>1916</strong>, te Ternate gevestigd<br />

Van de aan de voor het jaar 1915 aangevraagde pasmunt<br />

ontbrekende f 1 500 000 aan kwartguldens, f 600 000 aan 10<br />

cent-stukken, f 2 000 000 aan stuivers, f 100 000 aan 2A centstukken,<br />

f 100 000 aan centen en f 50 000 aan halve centen<br />

— vgl. K. V. 1915, kol. 165 — zijn naar Indië verscheept<br />

f 400 000 aan kwartguldens, f 600 000 aan 10 cent-stukken,<br />

f 100 000 aan 2\ cent-stukken, f 100 000 aan centen en<br />

f 22 000 aan halve centen. Voor <strong>1916</strong> is aangevraagd<br />

f 1 500 000 aan kwartguldens.<br />

In 1915 zijn 13 inlanders en 2 Chineezen veroordeeld wegens<br />

muntnamaak. Wegens het desbewust uitgeven <strong>van</strong> valsch<br />

geld zijn 626 personen aangeklaagd, <strong>van</strong> wie er 244 verooi*deeld<br />

(198 tot betaling <strong>van</strong> geldboeten. 4 tot tewerkstelling<br />

aan de openbare werken, 10 tot ge<strong>van</strong>genisstraf en 32 tot<br />

dwangarbeid). 286 vrijgesproken en 96 <strong>van</strong> rechtsvervolging<br />

Een door den voorzitter der Javasche Bank. ten behoeve<br />

<strong>van</strong> het <strong>Koloniaal</strong> <strong>Verslag</strong>, samengesteld overzicht <strong>van</strong> de<br />

geldmarkt in Nederlandsch-Indië met den daarbij behoorenden<br />

staat <strong>van</strong> den loop der prijzen te Batavia <strong>van</strong> eenige<br />

De maatregelen, ten opzichte <strong>van</strong> de Javasche Baak bij het<br />

uitbreken <strong>van</strong> den oorlog in Augustus 1914 genomen — vgl.<br />

K. V. 1915, kol. 3 —, bleven <strong>van</strong> kracht.<br />

Niettegenstaande de groote moeielijkheden, welke allerwegen<br />

werden ondervonden bij het verkrijgen <strong>van</strong> goud,<br />

hoofdzakelijk door de bijna door ieder land uitgevaardigde<br />

uitvoerverboden <strong>van</strong> goud en zilver, is het toch in het jaar<br />

1915 gelukt de goudvoorraad der Bank krachtig te versterken<br />

en daardoor het dekkingspercentage, zelfs bij de grootere<br />

obligo's der Bank, wederom te verhoogen. De metaal voorraad<br />

der Bank beliep gemiddeld in het 88ste boekjaar f 70 755 347,<br />

tegen f 56 164 881; de totale goudvoorraad der Bank bedroeg<br />

op 31 Maart f 46 774 846, tegen f 30 889 639 ten vorigen<br />

jare. De Javasche Bank ging ook in het afgeloopen jaarvoort<br />

met het overnemen <strong>van</strong> het door de Indische mijnbouw.<br />

maatschappijen geproduceerde goud, hetwelk door de tijdsomstandigheden<br />

niet kon worden verscheept. De terugvloeiing<br />

<strong>van</strong> zilveren specie in de ka-ssen der circulatiebank<br />

n. MUNTWEZEN, GELDMARKT.<br />

§ 1. MUNTWEZEN.<br />

§ 2. GELDMARKT.<br />

§ 3. JAVASCHE BANK.<br />

een vendumeester der 1ste klasse, wiens gebied zich uitstrekt<br />

binnen de grenzen <strong>van</strong> de hoofdplaats Ternate, en een vendumeester<br />

der 2de klasse, wiens gebied het overige gedeelte <strong>van</strong><br />

het gewest Ternate en onderhoorigheden omvat.<br />

De voor het houden <strong>van</strong> openbare verkoopingen ter hoofdplaats<br />

Tandjoengpinang (Itiouw en onderhoorigheden) vastgestelde<br />

tijden zijn gewijzigd (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 21).<br />

De instructie voor de ambtenaren, belast met de toepassing<br />

<strong>van</strong> liet reglement op de openbare verkoopingen in Nederlandsch-Indië<br />

(Ind. St. 1908 n°. 190, zooals het sedert is gewijzigd)<br />

onderging eene nadere wijziging bij Gouv. Bt. 28<br />

Aug. 1915 n°. 42 (Ind. St. n°. 530), ter verzekering <strong>van</strong> eene<br />

betere bewaring <strong>van</strong> vendugelden onder beheer <strong>van</strong> de vendumeesters.<br />

ontslagen zijn. - De aangehaalde stukken werden, voor zoover<br />

niet bleek dat de aanbieders te kwader trouw handelden, na<br />

voor den omloop ongeschikt te zijn gemaakt, aan de eigenaren<br />

teruggegeven. l )<br />

Wegens valschheid, vervalsching, opzettelijke schending<br />

of beschadiging, zijn in 1915 <strong>van</strong> landswege aan den omloop<br />

onttrokken 10 889 stuks zilveren geldstukken (621 rijksdaalders,<br />

1257 guldens, 3141 halve guldens, 3773 kwartguldens<br />

en 2097 10 cent-stukken) en 691 stuks nikkelen stuivers.<br />

Bij Ord. <strong>van</strong> 27 April .<strong>1916</strong>.(Ind. St. n°. 354) is.in de<br />

Westera 1'deeling <strong>van</strong> Borneo alsnog de gelegenheid opengesteld<br />

tot inwisseling <strong>van</strong> de in enkele gedeelten <strong>van</strong> dat gewest,<br />

na de eertijds aldaar plaats gehad hebbende muntz"uivering,<br />

nog overgebleven koperen munten, bekend onder den<br />

naam <strong>van</strong> duiten en dollarcenten.<br />

Indische effecten, is opgenomen in bijlage DD, welke bijlage<br />

tevens maandopgaven over 1915 bevat omtrent den loop der<br />

wisselkoersen te Batavia, ontleend aan door de Handelsvereeniging<br />

aldaar verstrekte gegevens.<br />

hield ook iii 1915 aan; de kassen der Bank toonen per saldo<br />

eene vermeerdering aan <strong>van</strong> f 4 579 960. De verkoop <strong>van</strong><br />

goud en zilver ten behoeve <strong>van</strong> de inlandsche nijverheid<br />

werd o]) kleine schaal voortgezet; de vermindering <strong>van</strong> den<br />

metaalvoorraad uit dien hoofde is dan ook niet <strong>van</strong> belang.<br />

De obligo's der Bank bedroegen in het 88ste boekjaar gemiddeld<br />

f 156 255 957, aldus eene vermeerdering <strong>van</strong> 12,7 %<br />

in vergelijking met het vorige boekjaar. Het maximum der<br />

obligo's was f 176 457 690 op 31 Maart <strong>1916</strong>, het minimum<br />

f 122 998 769 op 17 April 1915.<br />

Hoewel de vermeerdering <strong>van</strong> den metaalvoorraad het niet<br />

noodig maakte, bleef toch het in Augustus 1914 vastgestelde<br />

percentage der minimumdekking <strong>van</strong> 20 % <strong>van</strong> de verplichtingen<br />

gehandhaafd; gemiddeld bedroeg het metaalsurplus<br />

bij 20 % minimumdekking f 39 504 156, tegen f 28 431 131<br />

') De Javasche Bank handelde aldus met 1037 rijksdaalders, 1599 guldens,<br />

1537 halve guldens, 364 kwartjes en 305 10 cent-stukken.<br />

I<br />

\M


166 Hoofdstuk<br />

in liet vorige jaar, terwijl hij 40% dekking deze cijfers .waren<br />

f 8. 252 965 en f 697 381. 'Door de opbrengst der Indische<br />

ieening 1915 werd het del>et <strong>van</strong> het Gouvernement aan de<br />

JavuHche Bank geheel terugbetaald en stond het Gouverne- i<br />

ment gemiddeld slechts debet het kleine bedrag <strong>van</strong> f 508 ()(K),<br />

togen gemiddeld f 17 881 000 ten vorigen jare.<br />

De vraag naar krediet bij de Bank was, tengevolge <strong>van</strong> de |<br />

ruime middelen der particuliere banken, minder dan in 1914. ,<br />

De rentegevende uitzettingen der Bank beliepen gemiddeld J<br />

f 77 882/m, tegen f 86 778/m in het 87ste boekjaar. De ge- j<br />

middelde bedragen.aan uitzettingen gedurende de laatste drie<br />

boekjaren kunnen als volgt worden gesplitst:<br />

1915/16. 1914/15. 1913/14.<br />

Voorschotten in rekening-courant en disconto's<br />

f55 289000 f66577000 f43552000 i<br />

Hypotheken en effecten 8 397 000 8626000 8 577 000<br />

Buitenlandsche wissels 13 723 000 8 661000 12 215 000<br />

Prolongatiën 473000 2909000 11103 000<br />

f77 882000 f86 773 000 f75 447 000<br />

Het gemiddelde bedrag aan bankbiljetten in omloop beliep<br />

f 129 762 590, tegen f 122 075 105 in het vorige boekjaar.<br />

Het maximum bedroeg f 144 882 260 en het minimum<br />

f 106 005 630.<br />

Het giro-verkeer bleef zich op bevredigende wijze ontwik- j<br />

kelen; op aanwijzing <strong>van</strong> rekeninghouder^ werd door de !<br />

Javasche Bank in het 88ste boekjaar plaatselijk overgeboekt !<br />

een bedrag <strong>van</strong> f 342 841 913, uitmakende 43 220 overwij- j<br />

zingen. Ook, de „clearing', in het bijzonder op de hoofd- j<br />

KOLONIAAL VERSLAG lOlö.<br />

, afd. II. . 166<br />

•laateen Semarang en Boerabaja, toonde wederom eene l>eangrijke<br />

stijging <strong>van</strong> het verrekende bedrag aan.<br />

Van liet kapitaal der Bank. ton bedrage <strong>van</strong> f 6 000000,<br />

en <strong>van</strong> haar reservefonds, ten bedrage <strong>van</strong> f 2 701 132, was op<br />

31 Haart 1016 beleed in effecten f 8 643 138 ad in hypotheken,<br />

f 72 500.<br />

Wegens achteruitgang <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> het effectenbezit<br />

w.erd een bedrag <strong>van</strong> f 768 240 ten laste <strong>van</strong> het reservefonds<br />

geboekt, waaraan daarentegen uit de winst f 409 816<br />

ten goede kwam.<br />

De dadelijk opeischbare schulden der Bank bedroegen gemiddeld<br />

f 156 256/m (f 138 069/m in het vorige boekjaar).<br />

De gemiddelde metaaldekking bedroeg dit jaar f 70 755/m<br />

(tegen in het vorige boekjaar f 56 165/m).<br />

De winst- en verliesrekening over het 88stè boekjaar wijst<br />

aan, dat de ruwe winst bedroeg f 3 734 710, tegen in de beide<br />

voorafgegane boekjaren f 3 792 854 en f 3 504 609. De zuivere<br />

winst beliep achtereenvolgens f 2 665 493, f 2 662 154 en<br />

f2 474 911.<br />

Na afschrijving <strong>van</strong> f 9575 op schuldenaren, f 110 489 op<br />

den aanmaak <strong>van</strong> bankbiljetten, f 120 565 op gebouwen en<br />

f 12 051 op den inventaris, kon 16% aan aandeelhouders<br />

worden uitgekeerd. De koloniale kas (zie art. 14 <strong>van</strong> het<br />

octrooi der Bank; Ind. St. 1909 n°. 363) ontving f 819 633,<br />

tegen f 820 802 en f 753 521 in de beide voorafgegane boekjaren.<br />

^<br />

Bij Gouv. Bt. 16 Oct. 1915 n°. 21 (Jav. Ct. n°. 85) is bepaald,<br />

dat agentschappen der Bank worden gevestigd te<br />

Koeta Bad ja (gouv. Atjeh en onderhoorigheden), Pematang<br />

Siantar (göuv. Oostkust <strong>van</strong> Sumatra) en Malang (res.<br />

Pasoeroean).


KOLONIAAL VERSLAG lf>0.<br />

Hoofdstuk N. 161<br />

ST.<br />

BURGERLIJKE EN MILITAIRE LANDSDIENAREN.<br />

Bij l\. 15. 22 Juni <strong>1916</strong> (Ned. St. n°. 289) zijn bepalingen<br />

vastgesteld, regelende de verplichting tot terugbetaling <strong>van</strong><br />

gelden, <strong>van</strong> landiwege voldaan aan of ten behoeve <strong>van</strong> aan<br />

's lands dienst in Nederlandsch-Tndië verbonden of' daarvoor<br />

bestemde personen.<br />

Opleiding <strong>van</strong> ambtenaren voor den Nederlandse]^<br />

hiilisclien bestuursdienst, liet besluit p


I(S«<br />

Bij Gouv. Bt. 80 Mei <strong>1916</strong> n°. 5 (Ind. St. n' 405) zijn<br />

regelen vastgesteld hetreffenile de keuring <strong>van</strong> Europeesche<br />

burgerlijke landsdienaren die, na met verlof wegens ziekte in<br />

Europa te hebben vertoefd of wegens ziekte verlenging <strong>van</strong><br />

hun verlof naar Europa bekomen te hebben, naar Nederlandseh-Indië<br />

zijn teruggekeerd zonder vooraf te zijn goedgekeurd<br />

door, de commissie te 's-Gravenhage. In verband<br />

daarmede is het reglement op de keuring <strong>van</strong> adspirantburgerlijke<br />

landsdienaren (Ind. St. 1904 n°. 206. zooals het<br />

sedert is gewijzigd) nader aangevuld.<br />

Men zie venier Bijbl. Ind. St. nos. 8242 en 8254.<br />

Bezoldigingen; toelagen; \oorschotten. Bij Gouv. Bt.<br />

16 Nov. <strong>1916</strong> ii". 37 (Ind. St. n°. 655) is eene regeling getroffen<br />

nopens de toekenning <strong>van</strong> voorschot op traktement aan<br />

de niet inlanders gelijkgestelde burgerlijke landsdienaren,<br />

wanneer zij zich ingevolge ont<strong>van</strong>gen bevelen op eene andere<br />

plaats in Nederlandsch-Indië moeten vestigen.<br />

Het in Ind. St. 1905 n°. 611 opgenomen reglement op het<br />

toekennen <strong>van</strong> nonactiviteitstraktement, wachtgeld en onderstand<br />

aan Europeesclie burgerlijke landsdienaren in Nederlandsch-Indië<br />

onderging eene wijziging bij Gouv. Bt. 8 Jan.<br />

<strong>1916</strong> n°. 52 (Ind. St. n°. 22) in dien zin dat ambtenaren die<br />

<strong>van</strong> buitenlandsch verlof wegens ziekte terugkeeren zonder<br />

voor den Indischen dienst te zijn goedgekeurd door de te<br />

's Gravenhage gevestigde keuringscommissie niet in het genot<br />

kunnen worden gesteld <strong>van</strong> nonactiviteitstraktement.<br />

Bij Gouv. Bt. 2 Maart <strong>1916</strong> n°. 87 (Ind. St. n°. 231) is<br />

machtiging verleend tot toekenning <strong>van</strong> eene buitengewone<br />

traktementsverhooging aan onderopzichters bij den dienst<br />

der staatsspoor- en tramwegen in Nederlandsch-Indië wegens<br />

het bezit <strong>van</strong> een diploma <strong>van</strong> het eindexamen eener hoogere<br />

burgerschool met 5-jarigen cursus.<br />

Bij K. B. 3 Febr'. <strong>1916</strong> n°. 59 (Ind. St. n°. 311) zijn de<br />

bepalingen nopens het verleenen <strong>van</strong> voorschot op de landsinkomsten<br />

<strong>van</strong> passagiers, die geen soldij genieten, en de toekenning<br />

<strong>van</strong> inkomsten aan militairen bij overtocht <strong>van</strong><br />

Nederland, naar Oost-Indië of omgekeerd (Ind. St. 1910<br />

n°. 335) gewijzigd.<br />

De „voorschriften omtrent de verstrekking <strong>van</strong> dienstrijpaarden<br />

en <strong>van</strong> voorschotten op traktement tot den aankoop<br />

<strong>van</strong> zoodanige paarden aan officieren bij het leger in<br />

Nederlandsch-Indië, die verplicht, dan wel gerechtigd zijn<br />

tot het houden <strong>van</strong> een of meer dienstrijpaarden" (Ind. St.<br />

1903 n°. 419, zooals het sedert is aangevuld en gewijzigd) —<br />

zie K. V. 1915, kol. 171 — ondergingen eene nadere wijziging<br />

bij Gouv. Bt. 10 Juni <strong>1916</strong> n°. 61 (Ind. St. n°. 422).<br />

Nieuwe voorschriften nopens de wijze <strong>van</strong> indiening <strong>van</strong><br />

aanvragen om traktementsverhooging door leerkrachten bij<br />

het openbaar lager, middelbaar of technisch onderwijs zijn<br />

opgenomen in Bijbl. Ind. St. n°. 8502. •<br />

Omtrent deze onderwerpen zie men voorts Bijbl. Ind. St.<br />

nos. 817p, 8294, 8340 en 8362.<br />

Bois- en verblijfkosten, vergoeding voor huishuur.<br />

De in Ind. St. 1915 n°. 124 opgenomen regeling aangaande<br />

de vergoeding bij reizen voor 'slands rekening met de Atjehstoomtram<br />

onderging wijziging en aanvulling bij Gouv. Btn.<br />

17 Sept. 1915 n°. 23 (Ind. St. n°. 554) en 16 Oct'. 1915 n°. 35<br />

(Ind. St. n°. 596).<br />

Ter uitvoering <strong>van</strong> de artikelen 9 en 21 <strong>van</strong> het reglement<br />

op het reizen in Nederlandsch-Indië <strong>van</strong> Europeesclie burgerlijke<br />

landsdienaren en andere personen (Ind. St. 1890 n°.<br />

209) zijn regelingen getroffen bij Gouv. Btn. 4 Xov. 191")<br />

n°. 18 (Ind. St. n°. 636) en 4 Dec. 1915 n°. 21 (Ind. St. n°.<br />

694). De in Ind. St. 1913 n°. 596 opgenomen regeling tot<br />

uitvoering <strong>van</strong> art. 8 <strong>van</strong> dat reglement is op een enkel punt<br />

gewijzigd en aangevuld bij Gouv. Bt. 20 Dec. 1915 n°. 20<br />

(Ind. St. n°. 726)_, zoomede bij Gouv. Bt. 30 Dec. 1915 n°.<br />

34 (Ind. St. n°. 745). met het oog op de daarin vervatte<br />

bepalingen tot teruggaaf aan bunrerlijke ambtenaren, die in<br />

en door de uitoefening <strong>van</strong> hun dienst zijn verwond, <strong>van</strong> de<br />

door hen gemaakte kosten, verband houdende met hunne geneeskundige<br />

behandeling en/of verpleging.<br />

Bij K. B. 29 Febr. <strong>1916</strong> (Ned. St, n°. 92) zijn nieuwe<br />

regelen vastgesteld ten aanzien <strong>van</strong> de vergoeding wegens<br />

reis- en verblijfkosten, toe te kennen aan personen, die hier<br />

KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

N. 170<br />

I te lande ter uitvoering <strong>van</strong> een opdracht in het belang <strong>van</strong><br />

! den dienst, waar<strong>van</strong> de kosten uit de koloniale geldmiddelen<br />

worden gekweten, zich buiten hunne woonplaats moeten<br />

begeven.<br />

Hij (iouv. Bt. 6 Üct. 1915 n°. 47 (Ind. St. n°. 584) is eene<br />

nadere aanvulling tot stand gekomen <strong>van</strong> de regelen betreffende<br />

het genot <strong>van</strong> vrije woning en, bij gebreke <strong>van</strong> dien,<br />

<strong>van</strong> vergoeding voor huishuur door burgerlijke landsdienaren<br />

' (Ind. St. 1910 n u . 354).<br />

Hij (iouv. Bt. 3 April <strong>1916</strong> n°. 36 (Ind. St. n°. 310) is eene<br />

1 voorziening getroffen met betrekking tot de huisvesting <strong>van</strong><br />

de regenten en districtshoofden in de gouvernementslanden<br />

op Java en Madoera, in verband waarmede de desbetreffende<br />

regeling in Ind. St. 1867 n°. 122 is ingetrokken (Ind. St.'<br />

! <strong>1916</strong> n". 309).<br />

Met afwijking <strong>van</strong> het beginsel, vervat in art. 9 <strong>van</strong> het<br />

reglement op het reizen in Nederlandsch-Indië <strong>van</strong> Europeesche<br />

burgerlijke landsdienaren en andere personen, wordt<br />

aan do alleenreizende leden <strong>van</strong> hetj gezin <strong>van</strong> den lands-<br />

; dienaar, wien vergund is zich door die leden voor landsrekening<br />

<strong>van</strong> Nederland naar Nederlandsch-Indië te doen volgen,<br />

voor zoover hun op grond <strong>van</strong> de bestaande bepalingen vrij<br />

, vervoer in Indië toekomt <strong>van</strong> de plaats <strong>van</strong> aankomst naar de<br />

standplaats of de verblijfplaats <strong>van</strong> het hoofd des gezins toegestaan<br />

om na aankomst te Batavia hunne reis over land of<br />

i over zee te vervolgen (K. B. 29 Febr. <strong>1916</strong> n°. 29; Ind. St.<br />

; n°. 467).<br />

Men zie voorts met betrekking tot die onderwerpen Ind. St.<br />

1915 nos. 434. 627. 713 en 719 en <strong>1916</strong> nos. 23, 253. 364 en<br />

, 375. zoonrede Bijbl. Ind. St. nos. 8341, 8451. 8453. 8467,<br />

8470 en 8491 en Gouv. Bt. 25 Maart <strong>1916</strong> n°. 29 (Jav. Ct.<br />

n°. 25).<br />

Verloven. Met buitenwerkingstellimj in zoover <strong>van</strong> Gouv.<br />

Bt. 11.Sept. 1893 n°. 3 (Ind. St. n°. 229, zooals het sedert is<br />

gewijzigd en aangevuld), is bij Gouv. Bt. 13 Aug. 1915 n°.<br />

49 (Bijbl. Ind. St. n°. 8324) — aangevuld en gewijzigd bij<br />

Gouv. Btn. 1 Sept. 1915 n°. 22 (Bijbl. Ind. St. n°. 8379)',<br />

28 Sept. 1915 n°. 46 (Bijbl. Ind. St. n°. 8345). 18 Maart <strong>1916</strong><br />

1 n'°. 44 (Bijbl. Ind. St. n°. 8492) en 24 Maart <strong>1916</strong> n°. 40<br />

(Bijbl. Ind. St. n°. 8494) — eene nieuwe lijst vastgesteld<br />

. <strong>van</strong> burgerlijke betrekkingen, die bij verlof <strong>van</strong> de bekleeders<br />

; daar<strong>van</strong> voor niet langer dan een jaar tijdelijk worden waar-<br />

1 genomen.<br />

De in K. V. 1915, kol. 172, vermelde K. Bn. 13 Juli 1915<br />

nos. 16 en 17 (Ind. St. nos. 579 en 580) zijn op 1 Januari<br />

; <strong>1916</strong> in werking getreden (Ind. St. 1915 n°. 725).<br />

Eene herziening <strong>van</strong> de reglementen nopens het verleenen<br />

<strong>van</strong> b>innenlandsche verloven aan Europeesche en inlandsche<br />

burgerlijke landsdienaren (Ind. St. 1912 n°. 198 en 1913 n°.<br />

557) kwam tot stand bij Gouv. Bt. 30 Oct. 1915 n°. 34 (Ind.<br />

St. n\ 625).<br />

Krachtens daartoe verleende bevoegdheid is bij Gouv. Bt.<br />

6 Jan. <strong>1916</strong> n°. 35 (Ind. St. n°. 13) bepaald dat de tijd in<br />

V/est-Indië doorgebracht door aldaar gedetacheerd geweest<br />

zijnde officieren <strong>van</strong> het Nederlandsch-Indische leger medetelt<br />

voor aanspraken op verlof wegens langdurigen dienst,<br />

indien die diensttijd niet gevolgd is door een verblijf in<br />

Europa <strong>van</strong> langer dan drie maanden.<br />

In 1915 is aan 320 burgerlijke en 10 militaire landsdienaren<br />

(Europeesche ambtenaren en officieren en onderluitenants<br />

der landmacht) buitenlandsch verlof wegens langdurigen<br />

dienst verleend (tegen 533 en 99 in 1914). terwijl aan 33<br />

Europeesche ambtenaren en 21 officieren en 3 onderluitenants<br />

der landmacht zoodanig verlof wegens ziekte werd toegestaan<br />

(in 1914 13 ambtenaren en 10 officieren). Voorts is aan 8<br />

Europeesche ambtenaren wegens dringende redenen verlof<br />

buiten bezwaar <strong>van</strong> den lande verleend.<br />

Men zie omtrent dit onderwerp verder Bijbl. Ind. St.<br />

nos. 8348 en 8445.<br />

Pensioenen, giu-enientpn, o"


KOLONIAAL VERSLAG 1Ö16.<br />

171 1 looft<br />

Hij K. IJ. 2 Aug. 1016 n°. 72 (Ned. St, n°. 366, Ind. St.<br />

u". 698) zijn bepalingen vastgesteld betreffende bet gelijktijdig<br />

genot <strong>van</strong> gagement en soldij door gega geerde militairen<br />

<strong>van</strong> liet Nederlnndsch-Indische leger.<br />

Mi.i K. II. 2 Aug. 1915 n". 73 (Ned. St. n*. 307, Ind. St.<br />

n". 067) kwam eene aanvulling tot stand <strong>van</strong> liet reglement<br />

op liet toekennen <strong>van</strong> gagement aan de Europeesche militairen<br />

beneden den rang <strong>van</strong> officier hij de landmacht in Nederlandsoh-Indüi<br />

(Ind. St. 1878 n 9 . 44) en <strong>van</strong> het reglement<br />

op hel verleenen <strong>van</strong> pensioenen en <strong>van</strong> onderstanden aan de<br />

Europeesohe en met hen gelijkgestelde militairen heneden<br />

den rang <strong>van</strong> onderluitenant hij dat leger (Ind. St. 190")<br />

n°. 299) TOOT liet geval hedoelde gegageerden en gepensionneerden<br />

in tijden <strong>van</strong> oorlog of andere buitengewone omstondigbeden<br />

wenden opgeroepen om in dienst te worden gesteld<br />

hij de strijdkrachten <strong>van</strong> den Staat. Gemelde reglementen,<br />

zoomede het reglement op het toekennen <strong>van</strong> pensioen en<br />

onderstand aan de Europeesche en aan de daarmede gelijkgestelde<br />

officieren <strong>van</strong> de landmacht in Nederlandsch-Indië<br />

(Ind. St. 1880 n°. 22) zijn verder, met betrekking tot den<br />

voor pensioen in aanmerking komenden diensttijd, nog gewifzigd<br />

hij K. B. 14 Febr. <strong>1916</strong> n°. 40 (Ned. St. n°. 69, Ind.<br />

St*. n°. .174). Toorts is bij K. B. 9 Sept. 1915 n°.,25 (Ind. St.<br />

n°. 658) bepaald, dat indien gepensionneerde officieren (en<br />

onderluitenants) <strong>van</strong> de landmacht in Nederlandsch-Indië<br />

worden opgeroepen om bij de strijdkrachten daar te lande in<br />

dienst te worden gesteld,• de gepensionneerde officieren (en<br />

onderluitenants) <strong>van</strong> genoemde landmacht, die zijn ingedeeld<br />

bij de mobiel verklaarde schutterijen, de mobiel verklaarde<br />

vrijwilligerskorpsen, het mobiel verklaarde korps gewapende<br />

politie én het tot den werkelijken dienst opgeroepen vrijwillig<br />

automobielkorps en bij die korpsen ingedeeld blijven, met betrekking<br />

tot hunne nadere pensioensvooruitzichten kunnen<br />

worden aangemerkt als tot herstel in werkelijken dienst te<br />

zijn opgeroepen overeenkomstig art. 20 <strong>van</strong> het pensioenreglement<br />

(Ind. St. 1880 n°. 22, zooals het sedert is gewijzigd).<br />

Bij eene in Februari 1915 aan de hoofden der departementen<br />

<strong>van</strong> algemeen bestuur gerichte gouvernementscirculaire<br />

zijn voorschriften gegeven met betrekking tot de toekenning<br />

<strong>van</strong> onderstand bij wijze <strong>van</strong> pensioen aan gewezen tijdelijke<br />

burgerlijke landsdienaren (Bijbl. Ind. St. n°. 8178).<br />

Wat betreft den leidraad voor het bepalen <strong>van</strong> den ingangsdatum<br />

<strong>van</strong> pensioenen aan gewezen inlandsche landsdienaren<br />

zie men Bijbl. Ind. St. n°. 8421.<br />

Omtrent de toepassing <strong>van</strong> het inlandsch pensioenregleïnent<br />

op inlandsche burgerlijke'landsdienaren die wegens<br />

ziels- of lichaamsgebreken dan wel om andere redenen voor<br />

verderen dienst ongeschikt worden geacht zie men Bijbl. Ind<br />

St. n°. 8485.<br />

Voor de berekening <strong>van</strong> het pensioen <strong>van</strong> de verpleegsters<br />

bij den militair geneeskundigen dienst, zie men Ind. St. <strong>1916</strong><br />

n°. 380.<br />

Eed. De in Ind. St. 1873 n". 255 — zooals het sedert is<br />

gewijzigd en aangevuld — opgenomen voorschriften omtrent<br />

de aflegging <strong>van</strong> den eed door de ambtenaren en beambten<br />

der in- en uitvoerrechten en accijnzen ondergingen wijziging<br />

bij Gouv. Bt. 16 Oct. 1915 n°. 36 (Ind, St. n°. 597).<br />

•*<br />

uk N. . 17H<br />

Ainhfskosf mini. Men zie omtrent dit onderwerp Bijbl.<br />

Ind. St. nos. 8342 (personeel bij de gouvernementsmarine) enl<br />

8373 (districts. en onderdist rictshoofden ter Sumatra's'Westkust),<br />

roomede Ind.. St. 1915 n". 501 (ambtenaren en beallibten<br />

<strong>van</strong> den dien-t der in- eu uitvoerrechten en aeeijnzen).<br />

Gr&tifieStifiBi Voor eene wijziging in de regelen aangaande<br />

de toekenning <strong>van</strong> gratlfil atién wegens de waarneming<br />

<strong>van</strong> een ambt (Bijbl. Ind. St. n°. 7425) zie men<br />

Bijbl. Ind. St. n°. 8205.<br />

Bevordering, ontslag en non-actmlcit \an officieren.<br />

!)(> regeling <strong>van</strong> de bevordering, het ontslag en het op nonactiviteit'stellen<br />

<strong>van</strong> de Europeesche officieren behoorende<br />

tot de Nederlandsen-Indische landmacht (Ind. St. 1910 n*.<br />

592) onderging verschillende wijzigingen bij K. Bn. 13 Juli<br />

1915 n". 17 (Ind. St. n°. 580) en 19 Febr. <strong>1916</strong> n°. 44 (Ned.<br />

St, n°. 78, Ind. St. n°. 373). Van de toepasselijkverklaring<br />

<strong>van</strong> deze regeling op Nederlandsche onderdanen, behoorend.e<br />

tot de Inlandsche of daarmede gelijkgestelde bevolking, die<br />

tot tweede-luitenant bij een der wapens <strong>van</strong> genoemde landmacht<br />

worden benoemd, nadat zij in Nederland de opleiding<br />

hebben genoten, die vereischt wordt voor de benoeming tot<br />

officier bjj die landmacht, is reeds melding gemaakt in<br />

hoofdst. 1), kol. 48.<br />

Onderluitenants en militaire architecten. Bij K. IJ. 15<br />

April 1915 n°. 46 (Ind. St. n°. 435) is eene wijziging gebracht<br />

in de regeling <strong>van</strong> het instituut der onderluitenants bij de<br />

w:apens der infanterie, cavalerie, artillerie en bij de genietroepen<br />

<strong>van</strong> het leger in Nederlandsch-Indië, terwijl bij<br />

K. B. <strong>van</strong> denzelfden datum h°. 47 (Ind. St. n°. 436) eene<br />

regeling is vastgesteld nopens het instituut <strong>van</strong> onderluitenant-opziener<br />

der artillerie. Eerstgenoemde regeling, zoomede<br />

de regelingen <strong>van</strong> het instituut der militaire architecten<br />

hij het wapen der genie (Ind. St, 1904 n°. .131), der<br />

onderluitenants bij de militaire administratie en bij den<br />

magazijnsdienst der intendance en <strong>van</strong> het wapen der artillerie<br />

en genie (Ind. St. 1913 n°. 376) ondergingen voorts nog<br />

wijziging bij K. B. 18 Maart <strong>1916</strong> n°. 28 (Ned. St. n°. 136,<br />

Ind. St. n°. 456), voor zooveel betreft het ontslag uit den<br />

militairen dienst.<br />

Militaire apothekers. Bij K. IJ. 20 Aug. 1915 n°. 86<br />

(Bijbl. Ind. St. n°. 8391) is eene nadere wijziging gebracht<br />

in het reglement betreffende de opleiding <strong>van</strong> militaire<br />

apothekers voor het leger in Nederlandsc'h-Indië (Bijbl. Ind.<br />

St. n°. r()53. zooals het sedert is gewijzigd).<br />

Weduwen* en weezciifondscii. Bij-K. B. 29 Febr. <strong>1916</strong><br />

n°. 30 (Ind. St. n°. 481) is het deelgenootschap <strong>van</strong> schoob<br />

opzieners hij het bijzonder onderwijs in Nederlandsch-Indië<br />

in het weduwen, en weezenfonds <strong>van</strong> Europeesche burgerlijke<br />

ambtenaren daar te lande geregeld.<br />

. Bij Gouv. Bt. 29 Juni <strong>1916</strong> n°. 42 (Ind. St. n°. 466) is het<br />

tarief vastgesteld <strong>van</strong> emolumenten en verdere wisselvallige<br />

inkomsten, genoten wordende door de deelgerechtigden aan<br />

het weduwen- en weezenfonds <strong>van</strong> burgerlijke ambtenaren in<br />

Nederlandsch-Indië, berekend over één jaar, waarnaar de<br />

contributiën aan dat fonds zullen worden geheven <strong>van</strong> 1<br />

Januari <strong>1916</strong> t/m 31 December 1918.<br />

i


V<br />

KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

17!! Hoofdstuk O, afd. I. 171<br />

O.<br />

AANGELEGENHEDEN, BEHOORENDE TOT DEN WERKKRING VAN HET<br />

DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL.<br />

I. LANDBOUW.<br />

11 ïj hel einde <strong>van</strong> 1915 waren voor den voorlichtingsdienst kon in den loop <strong>van</strong> 1!JlT» en in het begin <strong>van</strong> 191b' niet vier<br />

<strong>van</strong> den inlandschen landbouw 26 JSuropeesche ao 84 inlaad* worden uitgebreid, namelijk Palembang, liejikoelen, iiansche<br />

landbouwkundigen beschikbaar, <strong>van</strong> wie er onderscheid I.IIII Tangerang en Beaoeki.<br />

denlijk 7 en 4 in de tmitenbezittingen waren geplaatst, ter- In de examens voor indisch landbouwleeraar en inlandsch<br />

wijl in 't bijzonder voor de bevordering <strong>van</strong> de vruchtenteéll landbouwleeraar slaagden in 1915 onderscheidenlijk 1 -en 6<br />

2 Europeesche deskundigen in dienst waren (vgl. K. V. <strong>1916</strong>, personen, terwijl door 2 landbouwkundigen bet eerste ge-<br />

kol. 176).<br />

deelte <strong>van</strong> liet examen voor indiseli laiullxiuwleeraar werd<br />

Het aantal ressorten voor landbouwkundige ambtenaren afgelegd. '•<br />

1°. INLANDSCHE LANDBOUW.<br />

De in 1912 onder leiding <strong>van</strong> liet hoofd <strong>van</strong> het agricultuur-chemiseh<br />

laboratorium aange<strong>van</strong>gen padi-bemestingsproeven<br />

werden ook in 1915 in verschillende streken <strong>van</strong><br />

Java, onder rechtsfreeksch toezicht <strong>van</strong> de landbouwkundigen,<br />

voortgezet en, waar gewenscht. uitgebreid. Op onderscheidene<br />

plaatsen werden die proeven ook met andere gewassen<br />

i dan rijst genomen. Hier en daar hadden de uitkomsten<br />

tot gevolg, dat de bevolking de bemiddeling <strong>van</strong> de<br />

landbouwkundigen inriep om voor hare rekening kleine hoeveelheden<br />

<strong>van</strong> de gebezigde meststoffen te bestellen; in<br />

Cheribon was dit het geval j n het belang <strong>van</strong> de rijstteelt, in<br />

Rembang ten behoeve <strong>van</strong> de tabak, in Pasoeroean voor betplanten<br />

<strong>van</strong> suikerriet (voor eene waarde <strong>van</strong> + f 3000), terwijl<br />

in Toeloengagoeng (Kediri) in de bewaarplaats <strong>van</strong> de<br />

landbouwschool Wonoredjo, eveneens voor de suikerrietteelt,<br />

een voorraad werd opgelegd, waaruit mest tot elke hoeveelheid<br />

voor de inlandsehe planters verkrijgbaar kon worden<br />

gesteld.<br />

De proeven met het kweeken <strong>van</strong> zaailingen op niet bewa.terbare<br />

bedden voor bet verbouwen <strong>van</strong> rijst op <strong>van</strong> regen<br />

afhankelijke sawahs werden in Cheribon, Djokjakarta en<br />

Kediri voortgezet. In eerstgenoemd gewest werd deze wijze<br />

<strong>van</strong> zaailingen winnen door de bevolking nagevolgd voor een<br />

aanplant <strong>van</strong> ongeveer 8000 bouws in den planttijd 1915/16,<br />

tegen + 6000 bouws in 1914/15; iit de residentie Kediri<br />

werd ten deze teleurstelling ondervonden, en wel in het<br />

district Papar door overstroomingen en binnen bet plantgebied<br />

<strong>van</strong> de suikerfabriek Minggiran omdat, door een misverstand<br />

<strong>van</strong> de zijde der onderneming, een andere padisoort<br />

aan de bevolking werd verstrekt dan overeengekomen was.<br />

Goede uitkomsten gaven de door den landbouwleeraar in<br />

de afdeeling Ngawi in 1914 aange<strong>van</strong>gen en in het verslagjaar<br />

voortgezette proeven om de bevolking in het belang <strong>van</strong><br />

de rijstteelt, met vrijlating in de keuze <strong>van</strong> de aan te planten<br />

soort, het zaad, op aanwijzing en onder toezicht <strong>van</strong> daartoe<br />

opgeleid inlandsch personeel, vooraf te doen selecteeren.<br />

Eene vergelijking met het gemiddelde <strong>van</strong> de uitkomsten der<br />

ten behoeve <strong>van</strong> de landrenteregeling in die afdeeling gehouden<br />

proefsnitten over de laatste 40 jaren wé'es een verschil aan<br />

<strong>van</strong> + 8 pikol per bouw in het voordeel <strong>van</strong> gewas, ontstaan<br />

uit geselecteerd zaad.<br />

| 1. JAVA KN 1AD0EBA.<br />

Met het controleeren <strong>van</strong> de 90 verschillende padisoorteu,<br />

waarmede in een daartoe bestemden zaadtuin in de residentie<br />

Seinarang in 1914 proeven werden begonnen, werd voortgegaan.<br />

Ook in de ressorten <strong>van</strong> de andere landbouwkundigen<br />

werden op meer of minder uitgebreide schaal proeven voortgezet<br />

of aange<strong>van</strong>gen, niet alleen met padisoorteu maar ook<br />

met andere gewassen. Die met Crotalaria Juncea op sommige<br />

plaatsen in Soerabaja en Madoera gaven geen bemoedigende<br />

uitkomsten.<br />

Voortgezet werden voorts de in sommige ressorten, in overleg<br />

en in samenwerking met bet personeel <strong>van</strong> de betrokken<br />

irrigatie-afdeeling, aange<strong>van</strong>gen bevloeiingsproeven om tot<br />

eene oordeelkundige en economische watervoorziening te geraken.<br />

In het ressort Kediri werden deze proeven ook in den<br />

oostmoeson verricht, om na te gaan, welke hoeveelheid water<br />

en welke wijze <strong>van</strong> bevloeiing voor de algemeen door de bevolking<br />

gekweekte tweede gewassen het voordeeligst zou zijn.<br />

In Rembang werden, in samenwerking met het personeel<br />

<strong>van</strong> het Kening-bevloeiingsgebied, proefoogsten binnen het<br />

plant gebied <strong>van</strong>\le suikerfabriek Kelnmardjo gehouden, om<br />

den invloed <strong>van</strong> suikerriet als voorgewas bij padi na te gaan.<br />

In Pasoeroean hebben de uitkomsten <strong>van</strong> de met het gebruik<br />

<strong>van</strong> den gewijzigden Eekert-ploeg genomen proeven o. m. tot<br />

gevolg gehad, dat sommige inlandsehe landbouwers in het<br />

onderdistrict Soemberpoetjoeng wederom de bemiddeling <strong>van</strong><br />

den landlxmwleeraar inriepen ter erlanging <strong>van</strong> zoodanige<br />

ploegen. In vijf jaar tijds werden bier reeds 50 Eckertploegen<br />

ingevoerd.<br />

In Toeloengagoeng. waar liet bereiden <strong>van</strong> suiker op<br />

inlandsehe wijze eene belangrijke nijverheid is <strong>van</strong> de IM?VO1king,<br />

werden vijf Amerikaausohe ijzeren molens in gebruik<br />

genomen.<br />

De in Pasoeroean genomen vergelijkende proeven niet de<br />

teelt <strong>van</strong> ingevoerde en <strong>van</strong> ouds plaatselijk gekweekte aardappelen,<br />

gaven aanleiding dat naast eene Australische soort<br />

slechts drie Europeesche soorten aangehouden'werden en nog<br />

zes andere uit Europa werden besteld. Omtrent eene proefzendinif<br />

naar de Philippyneii, waar jaarlijks veel aardappelen<br />

uit Japan worden ingevoerd, werd aangaande de hoedanigheid<br />

wel is waar gunstig geoordeeld, doch de bedongen prijs<br />

was niet loonend voor voortgezette levering; bovendien werd<br />

eene l>epaalde verpakking gevorderd. De in net aan de afdeeling<br />

Malang grenzend onderdistrict Semen (Kediri) met<br />

aanlapoelen genomen proeven gaven goede uitkomsten.


KOLONIAAL VERSLAG 19 Ui.<br />

17") • Hoofdstuk<br />

De teelt <strong>van</strong> mode uien breidde zich uil; in het oostelijk<br />

deel v ui Cheribon wen! er in bet verslagjaar eene uitgeitrektbeid<br />

<strong>van</strong> meer dan L60 bonwi mede beplant. De proefaanplant<br />

in In-i zooeven genoemde onderdistricl Benen wierp een.<br />

goeden oogst at.<br />

De hulp, aan inlandsohe groentekweeken in Paeoeroean tot<br />

duiver l>ij het bestellen <strong>van</strong> goed zaad verleend, had tot<br />

gevolg, dat sedert elk kwartaal,voor gemeld doel een bedrag<br />

<strong>van</strong> ongeveer f 200 aan den landbouwleeraar wordt afgedrageu.<br />

Van een drietal oud-leerlingen <strong>van</strong> de Lawangsone<br />

desa-landbouwsohool, die zich nabij Lawang en te Batoe als<br />

groentekweeken hebben gevestigd] worden de zuivere inkomsten<br />

op ongeveer f 25 's m Bands geraamd.<br />

Ook aan de teelt <strong>van</strong> ooft werd veel aandacht gewijd. De<br />

aanplant <strong>van</strong> pisang werd aangemoedigd ten behoeve <strong>van</strong> den<br />

uitvoer naar Australië. Te Trawas (Soerabaja) 2000 voet<br />

boven zee werden tjangkokau (stekken) <strong>van</strong> verschillende<br />

gewilde vruclitl>oomen, nomade ananas uitgeplant en in<br />

Patjitan tjangkokana <strong>van</strong> djeroek, een en ander om later<br />

onder de bevolking te verspreiden, in de afdeeling Malang<br />

kwam door de bemoeiingen <strong>van</strong> den tij delijken landbouw*<br />

kundigen ambtenaar, belast niet werkzaamheden in het belang<br />

<strong>van</strong> de vruchtenteelt. iy samenwerking met deir landbouwleeraar,<br />

eene versendvereeniging onder inlandsche ooft-.en<br />

groentekweeken tot stand, welke in het verslagjaar reeds<br />

menige bestelling <strong>van</strong> fruit en groenten uitvoerde naar Soerabaja<br />

en andere plaatsen op en buiten JaVa.<br />

Proeven met het kweeken <strong>van</strong> enkele uit Amerika ingevoerde<br />

meloensoorten gaven tot uitkomst, dat men in bet<br />

district Pamotan (Rembang) de nieuwe soorten heter vond<br />

dan de <strong>van</strong> ouds plaatselijk gekweekte, waarom op aanvraag<br />

zaad werd verstrekt; in Probolinggo achter was de opbrengst<br />

kleiner en rijpten de vruchten ruim twee weken later dan<br />

de inheemsche.<br />

In de aanplantingen <strong>van</strong> Albizzia molucana en All>izzia<br />

montana, in de afdeeling Wonosobo aangelegd om der tabak-<br />

Verbouwende bevolking in de behoefte aan brandhout tegemoet<br />

te komen, mgest in het verslagjaar,'tengevolge <strong>van</strong> de<br />

droogte in 1914. vrij veel worden ingeboet; uitgebreid werden<br />

zij met ± 135 bouws. Geleidelijk werden dezelfde houtsoorten<br />

ook aangeplant op de weidegronden, met de bedoeling om ze<br />

na een tweetal jaren <strong>van</strong> lieverlede uit te dunnen en de<br />

gronden, die alsdan veranderd zullen zijn in goede, eenigszins<br />

beschaduwde weidevelden aan de bevolking terug te<br />

geven.<br />

Met het aanplanten <strong>van</strong> de genoemde houtsoorten, eveneens<br />

ten behoeve <strong>van</strong> de tabak verbouwende bevolking, werd op de<br />

hoogvlakte <strong>van</strong> Patoer (Banjoemas) een begin gemaakt: beneden<br />

4000 voet werd Albizzia molucana, daarboven Albizzia<br />

montana aangeplant.<br />

De bemoeiingen <strong>van</strong> het Departement <strong>van</strong> Landbouw,<br />

Nijverheid en Handel mot de theeteelt <strong>van</strong> de inlandsche<br />

bevolking in de Preanger-Pegentschappen gaven ook in het<br />

verslagjaar goede uitkomsten. In de afdeelingen Soekaboemi<br />

en Tjiandjoer werden de aanplantingen <strong>van</strong> de bevolking met<br />

+ 985 bouws vergroot, waardoor hare uitgestrektheid tot<br />

+ 17 5-19 IMJUWS steeg. Voor de afdeelingen Garoet en Tasikmalaja<br />

waren die cijfers + 500 en + 5000 l>ouws. Te Karangtengah<br />

werd een leergang in de teelt <strong>van</strong> thee gegeven. In<br />

het ressort Banjoemas -Kedoe verschafte de landbouwleeraar<br />

aan de bevolking <strong>van</strong> eenige desa's in de districten Karangkobar<br />

en Batoer hulp en voorlichting bij het aanleggen <strong>van</strong><br />

kweekhedden : aldaar werd een l>egin gemaakt met den aanleg<br />

<strong>van</strong> een kleinen moedertuin.<br />

Aan de Vereeniginjf tot verbetering <strong>van</strong> den veestapel in<br />

oud-Bagelen werd. op haar verzoek, door den landbouwleeraar<br />

plantmaterioal verstrekt <strong>van</strong> gras voor veevoer. Bij het einde<br />

vnn het verslagjaar besloegen de aanplantingen <strong>van</strong> genoemde<br />

vereeniging te Karanganjar ± 8. te Keboemen + 5, te Koeta.<br />

winangoen + 3 en te Roetoardjo '+ 2 bouws. Bovendien<br />

werden in verschillende desa's kleine proefaanplantinpen sange!<br />

eed. De te Tjimahi door het Departement <strong>van</strong> Oorlog, naar<br />

aanwijzingen <strong>van</strong> den hindbouwleeraar. aangelegde graslanden<br />

besloegen op uit. 1915 eene oppervlakte <strong>van</strong> ± 130<br />

bouws.<br />

\<br />

o, a/d. l. 170<br />

i<br />

a. Eenjarige gewonen.<br />

Volgens de vun de hoofden <strong>van</strong> gewestelijk bestuur ont<strong>van</strong>gen<br />

opgaven (vgl. bijlage EK) nam in 1915 de uitgestrektlieid<br />

<strong>van</strong> de voor de geregelde teelt ontgonnen bouwvelden<br />

der inlandsche -bevolking in de gouvernementslanden <strong>van</strong><br />

.lava en Mailocia wederom toe. Tegen 5 480 707 bouws op uit.<br />

1914, heiiep die oppervlakte op het einde <strong>van</strong> het verslagjaar<br />

5 741 500 nouwa of 200 799 bouws meer. Als sawahs en als<br />

tegalvelden werden gebesigd 3400621 en 2 340 885 IKIUWS,<br />

tegen 3 357 172 en 2 123 535 bouws in 1914. De onbeplant<br />

gebleven uitgestrektheid wordt opgegeven te hebben bedragen<br />

279 270 bouws, tegen 251 232 bouws in 1914, of onderscheiden!<br />

ijk 4.80 en 4.5 % <strong>van</strong> de geheele oppervlakte der in 1915<br />

en 1914 voor de geregelde teelt ontgonnen bouwgronden.<br />

Bovendien werden <strong>van</strong> de niet geregeld bebouwde tegalvelden<br />

479 035 bouws in belxiuwing gebracht, tegen 074 678 bouws<br />

in 1914. Voor meer dan één oogst werden 3 147 838 bouws<br />

gel^ezigd, tegen 2 880 001 bouws (verbeterde opgaaf) in 1914.<br />

zoodat in 1915 door de inlandsche bevolking in het geheel<br />

beplant werden 8 899 399 1H>UWS, tegen 8 544 818 bouws in<br />

1914.<br />

In 1915 zouden uitsluitend voor de rijstteelt 3 965 956<br />

bouws en voor de teelt <strong>van</strong> andere eenjarige gewassen<br />

4 983 443 bouws gebezigd zijn. Van de met padigewas beplante<br />

velden zouden 233 834 bouws, of 5.68 % mislukt zijn<br />

en <strong>van</strong> de andere aanplantingen 25 252 bouws, of 0.51 %<br />

(vgl. bijlagen FF en GG), terwijl dat percentage voor<br />

elk dezer aanplantingen in 1914 achtereenvolgens 4 en 0.9<br />

was.<br />

Rijst. De padi-opbrengst in 1915 zou. Volgens «Ie ramingen.<br />

welke meestal gegrond zijn op de in verband met gehouden<br />

proefsnitten samengestelde landrente-regist«rs. te<br />

stellen zijn op 94 753 620 pikol. In 1914 was dat cijfer<br />

93 114 970 pikol, zijnde 1 638 650 pikol minder. Per beplanten<br />

bouw zou 23.89 pikol en per geslaagden houw 25.39 pikol<br />

verkregen zijn. teyen + 24.58 en 25.73 pikol in 1914. De<br />

gewesten met de grootste gemiddelde opbrengst waren Be»<br />

soeki, Pasoeroean, Soerabaja en Kediri (met 33, 31, 29 en<br />

28 pikol). die met de kleinste Madoera, Bantam en Rembang<br />

(met 13. 20 en 20 pikol).<br />

De omtrent den afloop <strong>van</strong> den oogst ont<strong>van</strong>gen berichten<br />

iuiden over het algemeen bevredigend. Slechts in eenige<br />

streken was de oogst minder gunstig. In de controle-afdeeling<br />

Serang (Bantam), de afdeelingen Buitenzorg (Batavia).<br />

Bnndoeng (Preanger-Regentscbappen), Salatiga en Demak<br />

(Semai-aug) en Banjoewangi (Besoeki) viel de oogst tegen,<br />

hoofdzakelijk door watergebrek in verband met de langdurige<br />

droogte. In het bijsonder had de controle-afdeeling Demak te<br />

lijden, waar bovendien sprinkhanen en rupsen in den aanplant<br />

duchtig huishielden. Sehaarschte aan voedingsmiddelen<br />

heerschto alleen in het tot laatstgenoemde controle-afdeeling<br />

behoorende district Grogol, dat het zwaarst geteisterd werd.<br />

doch de bevolking heeft er zich toch doorheen kunnen slaan,<br />

daar zij in de gelegenheid v,-as om wat te verdienen door<br />

arbeid te verrichten ten behoeve <strong>van</strong> verschillende bevloeiïngswerken.<br />

Ju de afdeeling Indramajoe (Cheribon), waav de hoorderplaag<br />

in de laatste jaren groote schade aan het «jewas l>erckkende.<br />

werd door onder water zetten <strong>van</strong> een proefcomplex<br />

<strong>van</strong> (ïigeveer 2000 bouws, getracht het inse::t tot ontijdige<br />

ontpopping te dwingen. Het gevolg was dat de hoorder werd<br />

verdelgd.<br />

S'uiktr. De door de inlandsche bevolking gedreven suikerteelt<br />

was slechts <strong>van</strong> l>eteekenis in de afdeelingen Koedoes,<br />

I'ati en Japan (Semnrang) en in de afdeelingen Malang en<br />

Prol>olinggo (Pasoeroean) door de aldaar bestaande gelegenbeid<br />

tot verkoop <strong>van</strong> den oogst aan de suikerfabrieken. Van<br />

eenig belang is de teelt overigens nog in de afdeeling Toeloenjjagoeng<br />

(Kediri) en in Madioen, in welke laatste residentie<br />

echter, zeer waarschijnlijk als gevolg <strong>van</strong> de onmogelijkheid<br />

tot verkoop aan de fabrieken, de beplante uitgestrektheid<br />

<strong>van</strong> 2755 bouws in 1914 terugliep tot 2088 bouws.<br />

Indigo.' Deze. over het algemeen 'uitsluitend ter voor.<br />

ziening in eigen dan wel plaatselijke behoefte gedreven teelt


177 . » ' Hoofdstuk<br />

onderging, als gevolg <strong>van</strong> het sedert het begin <strong>van</strong> den oorlog<br />

uitblijven <strong>van</strong> aanvoer <strong>van</strong> kleurstoffen, eenige uitbreiding<br />

in de residentiën Kedoe en Rembang. In de afdeeling Batang<br />

(Pekalongan) venninderde wederom de met indigo beplante<br />

uitgestrektheid, en wel tot 406 bouws, tegen 753 en 3402<br />

Imuws in 1914 en 1913. De oogst was bevredigend.<br />

Tabak. In de afdeeling Garoet (Preunger-Regentsc happcn)<br />

breidt de tabaksteelt zich steeds uit tengevolge <strong>van</strong> de<br />

goede prijzen die de gewilde Garoetsche tabak maakt. Door<br />

«Ie grootere kooplust <strong>van</strong> opkoopers, in verband met de op de<br />

buitenlandsche markt gestegen prijzen, nam de teelt eyen- j<br />

eens toe in Rembang, Soerabaja, Pasoeroean, Besoeki en<br />

Kedoe. De beplante en geslaagde uitgestrektheid bedroeg<br />

344 370' bouws, tegen 224 992 bouws in 1914. Hoewel de I<br />

weersgesteldheid voor het gewas beter had kunnen zijn,'was<br />

het beschot toch bevredigend en <strong>van</strong> goede hoedanigheid. In<br />

Soerabaja behaalde de krosok f 1.3 tot f 26 per pikol. terwijl<br />

voor Pasoeroean-tabak de prijzen zelfs opliepen tot f 35 per<br />

pikol.<br />

Uit Toeban (Rembang) werd over zee uitgevoerd aan ge-<br />

1-orven tabak en krosok onderscheidenlijk 340 203 en 318 226<br />

K.G., tegen 270 14?en 34 690 K.G. in 1914.<br />

-<br />

Katoen. Behalve in de afdeeling Demak (Semarang) is<br />

de teelt <strong>van</strong> dit gewas op Java en Madoera <strong>van</strong> niet veel I<br />

Ijelang. Men plant hoofdzakelijk voor eigen gebruik. In Sema- i<br />

rang bedroeg de beplante uitgestrektheid 10 261 bouws, tegen<br />

8913 bouws in 1914. De prijzen bleven gedrukt en wisselden<br />

af <strong>van</strong> f 3,50 tot f 4 per pikol.<br />

/ Kedelé. Door de groote vraag en loonende prijzen breidde<br />

de aanplant <strong>van</strong> dit gewas zich uit, voornamelijk in de afdeetingen<br />

Garoet (Preanger-Regentschappen), Magelang en i<br />

Keboemeh (Kedoe) en in Cheribon en Semarang.<br />

Kameh on andere vezelplanten. Het rameh-gewas treft j<br />

men slechts hier en daar op erven aan, doch <strong>van</strong> bepaalde i<br />

teelt wordt geen werk gemaakt.<br />

Cassave. In de afdeeling Tasikmalaja (Preanger-Regentschappen)<br />

bedroeg de uitgestrektheid <strong>van</strong> den cassave-aan- !<br />

plant ruim 32 000 bouws, tegen ongeveer 18 000 bouws in I<br />

1914. De opbrengst was hoofdzakelijk bestemd voor plaatse- |<br />

lijk gebruik; op enkelevplaatsen kochten Chineezen groote<br />

hoeveelheden op voor de bereiding <strong>van</strong> tapiocameel voor de<br />

Bqropéoeohe markt. Van het afwerpen <strong>van</strong> goede winsten is, |<br />

in verband met de tijdsomstandigheden, evenwel geen sprake, j<br />

In Cheribon nam vooral in de afdeeling Galoeh de teelt<br />

toet tengevolge <strong>van</strong> de toenemende vraag naar cassave, die<br />

aldaar gereedelijk aftrek vindt onder de Chineezen. Eveneens |<br />

breidde de aanplant zich uit in Soerabaja en Kediri, waar de<br />

OOglt bevredigend kon worden genoemd, ofschoon in laatstgenoemd<br />

gewest het gewas te lijden had <strong>van</strong> bladziekte en !<br />

insecten.<br />

Andere gewassen. Uitbreiding <strong>van</strong> de hatjang- (uard- !<br />

/(ofew)teelt had alleen plaats in de residentie Semarang. De |<br />

oogst was gunstig. In Besoeki wordt de aanplant <strong>van</strong> dit !<br />

gewas door de tabaksondernemers sterk tegengegaan, omdat \<br />

het door groote stikstofonttrekking den grond zou uitputten<br />

on een opvolgende tabaksaanplant de nadeelige gevolgen j<br />

daar<strong>van</strong> ondervindt.<br />

De teelt <strong>van</strong> aardappelen nam meer en meer toe in de I<br />

af deelingen Bandoeng en Garoet (Preanger-Regentschappen). ;<br />

De uitgestrektheid der met djagoeng beplante (geslaagde) ;<br />

velden bedroeg in het verslagjaar 2 233 058 bouws, tegen<br />

l 916 535 bouws in 1914. Nopens de opbrengst werden geen<br />

gegevens ont<strong>van</strong>gen.<br />

h. Overjarige gewassen.<br />

Klappers. De teelt <strong>van</strong> klapperboomen breidt zich ge-<br />

•>tadig uit. De contrabande-verklaring <strong>van</strong> copra in het<br />

l>egin <strong>van</strong> 1915 bleef niet zonder invloed op den uitvoer naar<br />

Europa. De prijzen waren gedrukt.<br />

Tn de afdeeling Poerworedjo (Kedoe) werd aan den aan-<br />

Handelingeu der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917.<br />

KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

O, afd. 1. 178<br />

plant belangrijke schade toegebracht door een rupsenplaag,<br />

voor de bestrijding waar<strong>van</strong> fondsen werden beschikbaar gesteld.<br />

Të Keboemen (Kedoe) kwam een oliefabriek in werking,<br />

die voor haar bedrijf in 1915 ± 50000 pikol copra<br />

opkocht.<br />

Bamboe. Door voortdurende aanmoediging <strong>van</strong> bestuurswege,<br />

ook met het oog op de in eenige streken bestaande<br />

schaarschte aan dit nuttig gewas, werd de aanplant ook in<br />

1915 wederom uitgebreid. In Pasoeroean werd eene uitgestrektheid<br />

<strong>van</strong> ongeveer 1099 bouws koffiereserveterrein bescliikbaar<br />

gesteld ter beplanting met bamboe ten behoeve <strong>van</strong><br />

de woningverbetering in het belang der pestbestrijding.<br />

Enkeje tabaksondernemingeüi gingen over tot het aanleggen<br />

<strong>van</strong> eigen bamboe-aanplantingen.<br />

/<br />

Nipah-, aren- en lontar-(siwalan-)palmen. Omtrent<br />

nipan vallen geen bijzonderheden te vermelden. Eenige uitbreiding<br />

<strong>van</strong> den aren-aanplant had plaats in twee districten<br />

<strong>van</strong> de afdeeling Krawang (Batavia). Overigens is de bereiding<br />

<strong>van</strong> arensuiker niet <strong>van</strong> belang. Van meer beteekenis<br />

is de lontar-suikerindustrie, die in de stranddistricten <strong>van</strong><br />

Toeban (Rembang), in Grisee en Sidajoe (Soerabaja) en aan<br />

de noordkust <strong>van</strong> Madoera wordt beoefend. De uitvoer uit<br />

Soemenep naar Oost-Java en Bali was ook in 1915 belangrijk.<br />

Kapok. In de teelt <strong>van</strong> kapok is, dank zij de bemoeienis<br />

<strong>van</strong> het bestuur, in Bantam, Cheribon, Semarang, Madoera<br />

en Madioen eenige toeneming te bespeuren; <strong>van</strong> meer belang<br />

is de uitbreiding <strong>van</strong> den aanplant in de af deelingen<br />

Batang (Pekalongan) en Toeban (Rembang) en in Pasoeroean,<br />

in welk laatste gewest de kapok een uitvoerartikel<br />

<strong>van</strong> beteekenis belooft te worden.<br />

Uit Rembang werd over zee uitgevoerd 62 541 K.G. gezuiverde<br />

kapok, tegen 62 310 K.G. kapok en 62 440 K.G.<br />

kapokpitten in het voorafgegane jaar.<br />

Thee. In de afdeelingen Tjiandjoer, Soekaboemi, Garoet<br />

en Tasikmalaja (Preanger-Regentschappen) stelt de bevolking<br />

meer en meer belang in de theeeultuur. Het nat blad<br />

wordt door thee-ondernemingen in gewone tijden gretig<br />

opgekocht tegen 5 a 6i cent de kati. Te betreuren is het dat<br />

de ondernemingen zich daartoe veelal bedienen <strong>van</strong> tusschenpersonen,<br />

die door het geven <strong>van</strong> voorschotten de bevolking<br />

verplichten de thee aan hen te verkoopen. Het zijn voornamelijk<br />

de kleine theetuinbezitters, die <strong>van</strong> de kwade praktijken<br />

dier opkoopers het slachtoffer worden, doordat zij<br />

minder voor hunne thee krijgen dan het geval zou kunnen<br />

zijn. Eenige theetuinbezitters zien dit ook in en stellen zich<br />

voor den verkoop rechtstreeks in betrekking met de theefabrikanten.<br />

In enkele streken, waar de landbouwleeraren<br />

de voordeelen aantoonen <strong>van</strong> het gebruik <strong>van</strong> goed zaad, <strong>van</strong><br />

eene betere plukmethode en <strong>van</strong> het geregelde onderhoud <strong>van</strong><br />

den aanplant, valt ten opzichte <strong>van</strong> het laatste verbetering te<br />

bespeuren.<br />

In de afdeeling Garoet leveren de onder leiding <strong>van</strong> den<br />

aldaar geplaatsten landbouwkundige opgerichte coöperatieve<br />

vereenigingen reeds goede uitkomsten op.<br />

In Pekalongan viel nog steeds geen verbetering waar te<br />

nemen in de wijze waarop de bevolking de door haar verbouwde*<br />

thee bereidt.<br />

Peper, caeao, sirih, pinang, mengkoedoe, euhebe (kemoekoes),<br />

djarak en kaneel. Omtrent den aanplant <strong>van</strong> deze<br />

gewassen zijn geen bij zon derli eden te vermelden.<br />

Pisang. De pisangteelt breidt zich voornamelijk' in de<br />

afdeeling Banjoewangi (Besoeki) uit, door de ruime markt<br />

die men in Australië heeft gevonden. Uitgevoerd werd in<br />

1913. 1914 en 1915 achtereenvolgens 384. 705 en 250 kojang.<br />

2°. 's LANDS AANPLANTINGEN.<br />

a. Koffieteelt aan de verplichte levering onderworpen.<br />

Omtrent het bedrijf <strong>van</strong> 'slands koffiebereidingsinrichtingen<br />

te Bandoeng (Preanger-Regentschappen) en te Ngebei<br />

(Madioen) zijn opgaven verstrekt in bijlage HH. De geldelijke<br />

uitkomsten zijn nog niet op te geven omdat de koffie<br />

5. Ned.-Indië. 23


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

179<br />

slechts ten deele verkocht is. De op de bereid in ff gevallen<br />

kosten beliepen te Bandoeug f 24,21 en te Ngebel f28,02<br />

per jiikol, welke koeien voor de door de bevolking op de<br />

MWOne wijze bereide koffie onderscheidenlijk f 18,78 en<br />

f 26,10 bedroeden. Ziekten en plagen kwamen betrekkelijk<br />

weinig voor.<br />

De rapporten nopens de werkzaamheden der tijdelijke<br />

Europeesche koffie-opzichters in de residentie Pasoeroean en<br />

die <strong>van</strong> het tijdelijk inlandsen ptersoneel, zoowel in het belang<br />

<strong>van</strong> 's lauds kof f ieteelt als tot tegengang <strong>van</strong> de onttrekking<br />

<strong>van</strong> koffie aan de verplichte levering, luiden gunstig.<br />

Een achttal cultuurplannen onderging wijziging door afschrijying<br />

<strong>van</strong> koffiereserveterrein. Ter beplanting met bamboe<br />

ten behoeve <strong>van</strong> de woningverbetering in het belang der<br />

pestbestrijding in de afdeelingen Malang en Bangil (Pasoeroean)<br />

werden afgeschreven 109!) bouws en voor uitbreiding<br />

<strong>van</strong> den thee-aanplant der inlandsche bevolking in de afdivling<br />

(iaroet 20 bouws.<br />

Zooals uit bijlage HH blijkt, is de om<strong>van</strong>g der op hoog<br />

gezag aangelegde koffieaanplantingen in het plantjaar<br />

1914/1915 wederom achteruitgegaan, en wel <strong>van</strong> 16 680 tot<br />

15 205 bouws. De uitgestrektheid <strong>van</strong> de vrijwillig aarigelegde,<br />

of als zoodanig bekend staande tuinen vermeerderde<br />

<strong>van</strong> 31 268 tot 31 370 bouws. Het aantal boomen daalde in<br />

de verplichte plantsoenen <strong>van</strong> 16.8 millioen tot 15.9 millioen<br />

en in de vrijwillig aangelegde <strong>van</strong> 52.6 tot 52.1 millioen.<br />

In de op hoog gezag aangelegde tuinen bestond de aanplant<br />

op het einde <strong>van</strong> October 1915 uit ruim 10 590 000 Java-,<br />

2 576 000 Liberia, en 2 809 00.0 robusta-koffieboomen. tegen<br />

achtereenvolgens 11 064 000, 3 105 000 en 2 723 000 op het<br />

einde <strong>van</strong> October 1914.<br />

Op het einde <strong>van</strong> October 1915 waren in de cultuurplannen<br />

begrepen 1124 desa's met 148198 bij de verplichte teelt ingedeelde<br />

gezinnen, verdeeld over 47 districten. Die totalen<br />

bedroegen op het einde <strong>van</strong> October 1914 onderscheidenlijk<br />

1171 en 168 799, verdeeld over 48 districten. Slechts ten behoeve<br />

<strong>van</strong> het onderhoud <strong>van</strong> reeds bestaande aanplantingen<br />

waren tijdelijk nog bij de verplichte teelt betrokken 419<br />

desa's, behoorende tot 38 districten, waaronder 29 waar,<br />

naast de volgens de cultuurplannen ingedeelde, ook vrijgestelde<br />

desa's voorkwamen, en 9, welke niet meer in de cultuurplannen<br />

begrepen waren.<br />

Om dezelfde reden als in de drie voorafgegane plantjaren,<br />

namelijk om de bevolking in de gelegenheid te stellen om de<br />

bestaande aanplantingen (verplichte en vrijwillige) met meer<br />

zorg te onderhouden en, waar noodig, in te boeten en tusschen<br />

te beplanten met robusta-koffie, werd ook voor het plantjaar<br />

1914/1915 vrijstelling <strong>van</strong> bijplant verleend. ><br />

Van de in Kediri gelegen onderneming Karangredjp, zoomede<br />

<strong>van</strong> 's lende koffieproeftuin te Bangelan, werd onderscheidenlijk<br />

10.23 en 0.08 pikol iobusta- en Quillou-koffiezaad<br />

verkregen, dat bevredigende uitkomsten opleverde.<br />

De inlevering <strong>van</strong> koffie was in 1915 wederom gunstig te<br />

noemen en beliep 64 686 pikol, tegen achtereenvolgens 80 710,<br />

55 984 en 57 432 pikol in de jaren 1912, 1913 en 1914. Ofschoon<br />

de weersgesteldheid een minder gunstigen- invloed op<br />

de vruchtzettin»- uitoefende, zijn de verwachtingen <strong>van</strong> den<br />

oogst <strong>van</strong> <strong>1916</strong>, ook lettende op de ruime inlevering in de drie<br />

genoemde jaren, toch niet onbevredigend. De Mei-raming<br />

<strong>van</strong> <strong>1916</strong> was 38 338 pikol, waar<strong>van</strong> aan Java-, Liberia-,<br />

robusta- en Quillou-koffie onderscheidenlijk 24 002, 658,<br />

13 641 en 37'pikol.<br />

Ook in 1915 werd door licentiehouders in Pasoeroean geen<br />

koffie opgekocht of bereid. .<br />

De achterhaalde, aan de verplichte levering onttrokken<br />

koffie beliep 123 pikol, grootendeels <strong>van</strong> minder goede hoedanigheid.<br />

Slechts in één inkooppakhuis, in de residentie Besoeki, j<br />

werd een vrij belangrijk tekort aan koffie (21.89 pi,kol) ont- j<br />

dekt, voor welk feit tegen den betrokken beheerder eene strafrechterlijke<br />

vervolging werd ingesteld.<br />

De in het verslagjaar te Batavia gehouden drie groote<br />

koffieveilingen hadden een niet onbevredigend verloop.<br />

Van de op 19 plaatsen gehouden kleine koffieverkoopingen,<br />

waarop in liet geheel 2412.015 pikol 1ste en 2de soort koffie ,<br />

werd verkocht, was de opbrengst f 76177,29*.<br />

Van de intrekking, met het oog op de geleidelijke ophef- j<br />

fing <strong>van</strong> de op hoog gezag ingevoerde koffieteelt, <strong>van</strong> art. 56<br />

O, afd. I. 180<br />

<strong>van</strong> het Regeeringsreglement (wet <strong>van</strong> 8 Mei 1915, Ind. St.<br />

n°. 491) is reeds melding gemaakt in K. V. 1915, kol. 2. '<br />

In verband met de voorgenomen algeheele opheffing <strong>van</strong><br />

de gouvernementskoffiecultuur op Java, waaronder de vernlichte<br />

levering, aan den lande <strong>van</strong> het door de inlandsche<br />

bevolking geteelde koffieproduct, en ter bevordering <strong>van</strong> een<br />

zoo mogelijk daarvoor in de plaats tredende volkskof f iecultuur,<br />

is voor elk der daarvoor in aanmerking komende bestuursafdeelingen<br />

eene.commissie benoemd met opdracht om.<br />

in overeenstemming met de betrokken hoofden <strong>van</strong> gewestelijk<br />

bestuur, voor de verschillende gewesten op Java, waar de<br />

gouvernementskoffiecultuur en de verplichte levering aan<br />

den lande <strong>van</strong> de door de inlandsche bevolking geteelde<br />

koffie nog bestaat, <strong>van</strong> de voor de gouvernements koffiecub<br />

tuur gereserveerde terreinen die aan te wijzen: a. welke geacht<br />

kunnen worden zich, in verband met ligging, grondgesteldheid<br />

en de neigingen der betrokken inlandsche bevolking<br />

dienaangaande, te eigenen om voor de volkskoffiecultuur te<br />

worden bestemd, en o. welke, in verband met op daarbinnen<br />

gelegen gronden door de inlandsche bevolking uitgeoefende<br />

rechten, geheel of gedeeltelijk, tijdelijk dan wel vast ter beschikking<br />

<strong>van</strong> de rechthebbenden moeten worden gelaten.<br />

Tevens is die commissie opgedragen aan de Itegeering, door<br />

tusschenkomst <strong>van</strong> het betrokken hoofd <strong>van</strong> gewestelijk bestuur<br />

en de directeuren <strong>van</strong> binnenlandsch bestuur en <strong>van</strong><br />

landbouw, nijverheid eu handel, voorstellen in te dienen omtrent<br />

de intrekking der gouvernementskoffiecultuur en de<br />

opheffing <strong>van</strong> de verplichte levering aan den lande <strong>van</strong> de<br />

door de inlandsche bevolking geteelde koffie en nopens de<br />

wijze waarop en de voorwaarden waaronder de hierboven<br />

genoemde terreinen ten behoeve eener volkskoffiecultuur<br />

zullen kunnen worden uitgegeven aan zich daarvoor aan'biedende<br />

tot de inlandsche bevolking behoorende personen of<br />

vereenigingen <strong>van</strong> zoodanige, personen. Bovendien zal zij het<br />

noodige hebben te verrichten voor het zoo mogelijk treffen of<br />

doen treffen <strong>van</strong> voorzieningen ter verzekering aan de inlandsche<br />

bevolking <strong>van</strong> den meest voordeeligen afzet <strong>van</strong> haar<br />

koffieproduct


181 Hoofdstuk<br />

Volpens eene ruwe schatting bevonden zich op het einde<br />

<strong>van</strong> 1915 3 828 000 planten in verschillende tijdperken' <strong>van</strong><br />

ontwikkeling (794 ÜOO Ledgei iana's. 730 000 Succirubra's,<br />

1075 000 hybriden en 220000 Robusta's).<br />

Voor het verenten <strong>van</strong> Cinehona Ledgeriana op Suceirubra-,<br />

hybride* en Robusta-onderstam was de weersgesteldlieid<br />

in het algemeen gunstig. Er werd dan ook een zeer groot<br />

aantal planten verent, zoodat in den volgenden westmoeson<br />

Inschikt kan worden over een ruimen voorraad planten ter<br />

inboeting <strong>van</strong> de open ruimten, ontstaan door het rooien <strong>van</strong><br />

zieke lx>omen in de oude tuinen.<br />

Na de langdurige droogte <strong>van</strong> 1914 trad in het begin <strong>van</strong><br />

1915 een zeer sterke bloei op. De zaadoogst was dientengevolge<br />

zeer ruim. Er werden in het afgeloopeu jaar 2 veilingen<br />

gehouden <strong>van</strong> kina-zaden en planten, welke f 27 883. opbrachten,<br />

tegen f 34 789,50 in 1914 en f 29 004 in 1913.<br />

Het aantal der theetuinen, aangelegd om de inlandsche<br />

bevolking <strong>van</strong> uitmuntend theezaad te voorzien, steeg tot 15.<br />

Op de kweekerijen zijn thans reeds een 30-tal verschillende<br />

theezaadsoorten. uitgelegd.<br />

Ziekten en plagen traden gedurende het afgeloopen jaar,<br />

niet in verontrustende mate op.<br />

De oogst over 1915 bedroeg 877 303,5 K.G. (in 1914<br />

893 836 K.G.). waar<strong>van</strong> 655 128,5 K.G. naar Nederland werd<br />

verscheept, terwijl aan de Bandoengsche kininefabriek<br />

222175 K.G. werd afgeleverd. Aan Ledgeriana- en hybridebast<br />

werd in 1915 afgeleverd eene hoeveelheid <strong>van</strong> 713 095<br />

K.G., met een gemiddeld gehalte <strong>van</strong> 6.46 % zwavelzure<br />

kinine, tegen 734 697,5 K.G. in 1914. met een gemiddeld gehalte<br />

<strong>van</strong> 6.77%, of, herleid tot K.G. zwavelzure kinine,<br />

46126 K.G., tegen 49 728 K.G. in 1914. In het geheel werd<br />

dus gedurende 1914'en 1915 afgeleverd 95 854 K.G. zwavelzure<br />

kinine, terwijl volgens de kina-overeenkomst in 2 contractjaren<br />

moest worden geleverd 93 600 K.G. Van de Succi<br />

rubra- en Kobusta-bast was het gemiddeld gehalte aan zwavelzure<br />

kinine. 2.34 %, tegen 2.70 % in 1914.<br />

In de oogstwijze werd geen verandering gebracht, zoodat<br />

het overgroote deel <strong>van</strong> den oogst aan Ledgeriana- en hybride-bast<br />

verkregen werd door uitdunnen en opkappen, terwijl<br />

slechts een klein gedeelte uit den bast <strong>van</strong> gerooide zieke<br />

boomen bestond. De Succirubra-bast werd verkregen door uitdunnen<br />

<strong>van</strong> de plantsoenen op Tjibitoeng en Kawah Tjiwide,<br />

terwijl de Robusta-bast in hoofdzaak geleverd werd door<br />

zieke lnwinen op Kawah Tjiwide.<br />

Bij Gouv. Bt. 26 Nov. 1915 n°. 56 (Bijbl. Ind. St. n°. 8407)<br />

is een nieuw reglement voor het gouvernements kinaproefstation<br />

te Tjinjiroean vastgesteld.<br />

Opgaven omtrent den aanplant en den oogst en omtrent de<br />

geldelijke opbrengst en de sorteering <strong>van</strong> de in 1915 te gelde<br />

gemaakte oogsten <strong>van</strong> 1913 en 1914, zoomede een overzicht<br />

<strong>van</strong> de inkomsten en uitgaven der kina-onderneming ov«r<br />

1915, zijn opgenomen in de staten I tot en met V <strong>van</strong> bijlage<br />

JJ.<br />

c. Gouvernements getahpcrtja-onderneming te<br />

Tjipetir ( Preanger-Regentschappen).<br />

Op uit. 1915 bedioeg de beplante oppervlakte 1853<br />

bouws, waarrao ongeveer 1363 bouws met getahpertja.<br />

Dierlijke pingen (meikevers, bladrupsen, hoorders, enz.)<br />

berokkenden ook in 1915 vrij belangrijke schade aan de plantsoenen.<br />

Gesnoeid werd 580 ^ bouw. waardoor een bladoogst verkregen<br />

werd <strong>van</strong> 2 714 960 K.G., of gemiddeld 4029 K.G. per<br />

1K>UW, tegen onderscheidenlijk 475i bouw, 2 182 236 K.G. j<br />

en 4589 K.G. in het voorafgegane jaar.<br />

In het laatst <strong>van</strong> 1915 werd een aan<strong>van</strong>g gemaakt met het<br />

tapklaar maken <strong>van</strong> 130 bouws <strong>van</strong> de afdeeling Pasir Rarangan,<br />

welke indertijd volgens de veldboschbouwmethode geheel<br />

met Hevea Brasiliensis beplant is geworden. Op uit.<br />

December waren 27 3-'J*2 boomen in tap, welke 7 230,40 K.G.<br />

droge rubber opleverden.<br />

Aan de proeffabriek werd eene hoeveelheid <strong>van</strong> 2 609 340 I<br />

K.G. blad tot 47 205,5 K.G. getahpertja verwerkt, terwijl aan '<br />

de fabriek <strong>van</strong> de Nederland se h e Getahpert ja-Maatschappij<br />

te Singapore 105 020 K.G. blad werd geleverd. Tn 1914 bedroegen<br />

deze cijfers 2 087 264 en 113 074 K.G.<br />

Aan cocabladgruis werd 37*660 K.G. verkregen.<br />

KOLONIAAL VERSLAG 1O10.<br />

O, afevolking,<br />

aan de suikerbereiding deel; eeni^e ondernemingen<br />

echter verstrekten geen oi' slechts onvolledige gegevens. Van<br />

die ondernemingen, welke volledige„op


KOLONIAAL VERSLAG 191©.<br />

18S<br />

jarige overeenkomsten aan te moedigen. Man do betrokkenen<br />

een premie <strong>van</strong> t' 2,50 por bouw en por jaar, of ook wel, bij<br />

de mtkeering <strong>van</strong> den eenten termijn <strong>van</strong> de buuraom, 100%<br />

daar<strong>van</strong> als premie, De hoogste buuïootn bedroeg in de afdeeling<br />

Bondowoso f 100 per bouw eu per jaar. Aan eene onderaeming<br />

in Besoeki werd vergunning verleend om de maximum-uitgeetrektheid<br />

ran don jaarlijksohen bruto-aanplant<br />

<strong>van</strong> niaali'iet op <strong>van</strong> de inlandsclie bevolking gehuurde gron-<br />

den <strong>van</strong> 1700 bouws nader uit te breiden tot 2000 bouws.<br />

TabaksondHiKininiron. Van de tabakaondernemingen op<br />

Java, geheel of gedeeltelijk berustende op overeenkomsten<br />

met de inlandsche bevolking tot verhuur <strong>van</strong> gronden of<br />

opkoop <strong>van</strong> gewas, treeft bijlage LL een overzicht. Volgens de<br />

<strong>van</strong> 65 ondernemingen ont<strong>van</strong>gen opgaven, werd aan tabak<br />

en krosok in liet geheel eene hoeveelheid <strong>van</strong> 25 338 404 K.G. I<br />

verkregen, tegen 21 000 242 K.G. door 46 ondernemingen in<br />

1914.<br />

In Pasoeroean was de oogst over het algemeen gunstig. terwijl<br />

ook de behaalde prijzen beter waren dan in 1914. Vooral<br />

in het laatst <strong>van</strong> het verslagjaar stegen de prijzen tot een<br />

buitengewoon hoog peil. Een viertal ondernemingen staakten<br />

het bedrijf, waartegenover stond de oprichting <strong>van</strong> één nieuwe<br />

onderneming. De tabak wordt grootendeels verkregen door<br />

opkoop <strong>van</strong> door de bevolking verbouwd gewas. Nevens andere<br />

overeenkomsten om zich dè levering <strong>van</strong> de tabak te verzekeren<br />

is de meest gebruikelijke wijze, het telken jare, vóór het<br />

planten <strong>van</strong> het gewas, aangaan <strong>van</strong> mondelinge overeenkomsten,<br />

waarbij door bemiddeling <strong>van</strong> zoogenaamde . ,borgen"<br />

(borg orang) aan de planters voorschotten in geld verstrekt<br />

worden onder beding, dat de door dezen nog te planten<br />

tabak alleen aan den voorschotgever zal worden verkocht.<br />

Ofschoon die voorschotten gewoonlijk niet meer dan f 10 per<br />

planter bedragen, vormen zij te samen toch belangrijke sommen,<br />

waar<strong>van</strong> aan het einde <strong>van</strong> het verslagjaar nog een<br />

grooten achterstand viel te verrekenen.<br />

De in 1912 tusschen de ondernemers onderling gesloten<br />

overeenkomst, beoogende aan verschillende misstanden als<br />

gevolg <strong>van</strong> mededinging een einde te maken, werd sedert te<br />

niet gedaan, daar zij óp groote schaal werd ontdoken. Andere<br />

middelen zijn nu in overweging om, zoo mogelijk, te geraken<br />

tot beteugeling der mededinging en tevens ook tot verbetering<br />

<strong>van</strong> de teelt, aangezien de hooge prijzen, die de inlandsche<br />

«lanter voor slechte tabak heeft kunnen maken, 'tot ver-<br />

^nachtzaming <strong>van</strong> den aanplant hebben geleid.<br />

In Besoeki waren de uitkomsten <strong>van</strong> den verwerkten oogst<br />

1914/1915 voor alle ondernemingen schitterend. Vooral de<br />

tabak <strong>van</strong> minder goede hoedanigheid behaalde prijzen, die<br />

anders, in gewone tijden, slechts voor bladtabak worden gemaakt.<br />

De uitkoinsten <strong>van</strong> den oogst 1915/<strong>1916</strong> beloven eveneens<br />

goed te zullen zijn, hoewel, door de waarschijnlijk geregelde<br />

aanvoeren <strong>van</strong> Amerikaansche tabak om de wereldïharkt,<br />

gerekend wordt op iets lagere prijzen dan de in 1915<br />

betaalde.<br />

Opkoop <strong>van</strong> te velde staand gewas door ondernemers kwam<br />

niet voor. Ter voorkoming <strong>van</strong> misstonden bij opkoop <strong>van</strong><br />

tabak, werden buiten de bestaande etablissementen voor den<br />

naoogst geen op koop vergunningen aan zoogenaamde borgen<br />

verleend.<br />

De trek <strong>van</strong> ,.vrije" tabak (op niet gehuurde gronden geteeld)<br />

naar de twee opkoopondernemingen, waar<strong>van</strong> sprake<br />

was in K. V. 1915, kol. 184, was in 1915 belangrijk kleiner,<br />

omdat de huurondernemingen hoogere prijzen besteedden<br />

dan in 1914.<br />

In de afdeeling Djember kwamen 26 schuurbranden en 7<br />

branden <strong>van</strong> materialen-loodsen voor, terwijl voorts 9 gevallen<br />

<strong>van</strong> poging tot brandstichting tijdig werden verijdeld.<br />

In de afdeeling Bondowoso verbrandden 18 droogschuren.<br />

Zoowel in Banjoemas als in Kedoe was de oogst middelmatig,<br />

doch in laatstgenoemd gewest was de hoedanigheid<br />

belangrijk beter dan die <strong>van</strong> l9l4. Twee branden <strong>van</strong> ieege<br />

schuren kwamen in Kedoe vooi».<br />

Indigo-onderneming. De in de afdeeling Batons (Pekalongan)<br />

gelegen indigo-onderneininsr Koetosari beschikte in<br />

1915 over een aanplant <strong>van</strong> 48A bouw, waar<strong>van</strong> 1050 K.G.<br />

droge indigo verkregen werd. tegen 14 l>ouws en 300 K.G. in<br />

1914.<br />

O, afd. X 184<br />

Andere ondernemingen. Van do 10 Hj'itpehnolem in de<br />

residentie Bantam waren er in 1915 slechts 7 in werking,<br />

welke 41 684 pikol opgekochte padi en 28 pikpl rijst verwerkten.<br />

Aan twee dier molens in de afdeeling Serang is<br />

tevens eene kapohzuivcrinfjsinrichting verbonden, waar 552<br />

pikol kapok werd verwerkt, die echter onverkocht bleef, daar<br />

de prijs te veel gedaald was. Ook de ingekochte 769 pikol<br />

kapokpitten bleven wegens de belangrijke prijsdaling in de<br />

pakhuizen opgeslagen, in afwachting <strong>van</strong> betere tijden.<br />

In liet gouyernementsgebied der residentie Batavia waren<br />

<strong>van</strong> de 54 rijstpelinrichtingen — hieronder begrepen de 2<br />

pellerijen op het erfpachtsperceel Kalangsari — er 50 in<br />

werking met 106 niolons, waar<strong>van</strong> er 50 door buffels en de<br />

overige door stoommachines of petroleummotoren gedreven<br />

werden. In het geheel werd vermalen 561 338 nikol padi<br />

(tegen 601 250 pikol in 19Ï4) en 5000 pikol roode rijst, waar<strong>van</strong><br />

217 847 pikol witte rijst en 88 326 gaba werd verkregen,<br />

tegen 213 550 en 125 800 pikol in 1914.<br />

In den grooten pelmolen op de Pamanoekan- en Tjiasemlanden<br />

werd 210 840 pikol padi tot 93 543 pikol rijst vermalen,<br />

welke cijfers in 1914 onderscheidenlijk 209 771 en<br />

108129 bedroegen. De pelinrichtingen op de Tegalwaroelanden<br />

en die op de landen Wadas en Tandjoengpoera-kidoel<br />

verwerkten 134 123 pikol padi tot 68 302 pikol rijst, tegen<br />

145 000 en 72 500 in 1914, in welk jaar de pellerij te. Tandjoengpoera-kidoel<br />

echter builen werking was.<br />

Voor zoover ter zake opgaven werden ont<strong>van</strong>gen, verwerkten<br />

22 rijstpellerijen in de residentie Preanger-Regenti<br />

schappen 407 496 pikol padi tot 175 523 pikol witte rijst, tegen<br />

j 218 360 en 111 879 pikol door 17 dier inrichtingen in 1914.<br />

De .6 rijstpellerijen in de afdeeling Indramajoe leverden<br />

nagenoeg uitsluitend 1ste soort rijst op, welke na verkregen<br />

machtiging <strong>van</strong> de Rt/geering werd uitgevoerd naar Europa.<br />

In Pekalongan waren <strong>van</strong> de 4 rijstpellerijen .er 2 in werking.<br />

Nopens het aantal pelmolens in Semarang zijn geen mededeelingen<br />

ont<strong>van</strong>gen.<br />

De, in de afdeeling Blora (Rembang) bestaande 2 rijstpellerijen<br />

verwerkten wederom alleen de aan de aandeelhouders<br />

of eigenaren daar<strong>van</strong>>toebehoorende padi.<br />

In de afdeeling Lamongan (Soerabaja) treft men 1 rijstpellerij<br />

aan.<br />

Van de in Pasoeroean aanwezige 8 rijstpellerijen waren er<br />

2 niet in werking. Vijf dezer inrichtingen verwerkten 152 800<br />

pikol padi tot 79 388 pikol rijst.<br />

In Besoeki werkten 15 rijstpellerijen, waar<strong>van</strong> 11 in de<br />

afdeeling Banjoewangi en 2 in elk der afdéelingen Djember<br />

en Bondowoso. Een der Banjoewangische inrichtingen levert,<br />

ook rijst af voor Europa.<br />

Omtrent de cassavemeelfabrieken in de Preanger-Regentschnppen<br />

wordt vermeld, dat ook in 1915, als gevolg <strong>van</strong> den<br />

oorlog, door Bataviasche makelaars en uitvoerhuizen, die<br />

gewoon waren op Europa te handelen, geen cassavemeel werd<br />

opgekocht. Alleen dé Chineezen, die reeds handelden met<br />

Singapore en China, maakten goede zaken, daar die handel<br />

ongestoord voortgaat. De meelfabrikanten koopen zoowel<br />

cassayewortel als ongezuiverd cassavemeel op, terwijl het<br />

product voor een klein deel mede <strong>van</strong> eigen aanplant wordt<br />

verkregen. Naarmate de bevolking de bereiding vai\ het ruwe<br />

meel zelf ter hand_ neemt, ^vordt de opkoop <strong>van</strong> cassavewortel<br />

door Chineezen minder. ,<br />

In het district Bandjaran der afdeeling Bandoeng wordt<br />

een proef voorbereid tot het oprichten <strong>van</strong> eene inlandsche<br />

; coöperatieve vereeniging voor de bereiding <strong>van</strong> cassavemeel.<br />

i Voor zoover ter zake opgaven werden verstrekt, bedroeg de<br />

. opbrengst <strong>van</strong> 10 meelfabrieken 18 114 pikol tapioca en 7356<br />

pikol flake.<br />

In Banjoemas werkt 1 cassavemeelfabriek.<br />

Ten aanzien <strong>van</strong> de 4 tapiocafabrieken in Kediri, welke<br />

naast het <strong>van</strong> eigen aanplant op gehuurde gronden verkregen<br />

product, ook cassave <strong>van</strong> de bevolking opkochten, wordt veri<br />

meld dat zoowel door bladziekte en wortelrot als door de<br />

engerlingenplaag veel schade werd aangericht.<br />

De bepalingen der fabriekenordonnantie (Ind. St. 1899<br />

i n\ 263, juncto 1905 n°. 148, 1911 n°. 85 en 1912 n°. 11)<br />

| — welke eene nadere wijziging <strong>van</strong> ondergeschikt belang<br />

; ondergingen bij Ord. <strong>van</strong>'16 Maart <strong>1916</strong> (Ind. St. n». 266) —


l«r> Hoofdstuk<br />

en de iu liijbl. Ind. St. nos. 7238, 7560 en 7826 opgenomen<br />

voorschriften tot verdere uitvoering dier verordening zijn,<br />

met de noodige veranderingen, voor de gewesten Kediri en<br />

Pasoeroean toepasselijk verklaard op ondernemingen voor de<br />

bereiding <strong>van</strong> cassavemeel en andere cassave-producten, voor<br />

zoover deze ondernemingen geheel of gedeeltelijk berusten op<br />

den grondslag <strong>van</strong> overeenkomsten met de inlandsche bevolking<br />

tot huur <strong>van</strong> bevloeibare sawahs of tot opkoop <strong>van</strong> gewas<br />

(GOUT. Bt. 23 Noy. 1915 n°.,44 in Ind. St. n°. 666).<br />

I)t> ketianga-otie-distilleerderij in de afdeeling Serang<br />

, (Bantam) bereidde 1710 flesschen kenariga-olie, welke f 3,10<br />

per flesch .opbracht.<br />

Van de in de Preangei-Regentschappen Instaande aetherische<br />

olie-fabrieken badden er 10 ecne opbrengst <strong>van</strong> 97 536<br />

K.G. De «enige inrichting <strong>van</strong> dien aard in de afdeeling<br />

Temaiiggoeng (Kedoe) beeft in het verslagjaar niet gewerkt<br />

en wordt opgeheven. '<br />

Nopens de katjangolie- en boengkilfabrieken, de djagoengdrogerijen<br />

en koffiepellcrijen in Pasoeroean, de inrichtingen<br />

voor de zuivering <strong>van</strong> kapok en kapas (katoen) in Madioen,<br />

en de drie groote vczelondcrnemingen en de maizena-fabriek<br />

in Kediri zijn geen bijzonderheden vermeld. '<br />

b. Landbouwondernemingen op gronden door het<br />

Land in erfpacht afgestaan.<br />

Opgaven omtrtjnt de exploitatie der erfpachtsperceelen<br />

zijn over 1915 ontvunge'n ten aanzien <strong>van</strong> 670 pnderne.mingen,<br />

omvattende eene uitgestrektheid <strong>van</strong> 568 591<br />

bouws.<br />

])e beplante oppervlakte beliep bij 631 ondernemingen<br />

317 582 bouws, of 17 399 bouws meer dan in 1914 met betrekking<br />

tot 637 ondernemingen werd opgegeven.<br />

I)e koffie-oogst l>edroeg bij 245 <strong>van</strong> de 262 ondernemingen<br />

460137. pikol, terwijl in 1914 de oogst bij 246 <strong>van</strong> de 285<br />

ondernemingen 384 752 pikol had bedragen.<br />

De opbrengst <strong>van</strong> kinabast bedroeg (i 090 561 K.G. bij 76<br />

<strong>van</strong> de 82 ondernemingen, tegen 6 796 475 K.G. bij 76 <strong>van</strong><br />

de 86 ondernemingen in 1914.<br />

Aan thee werd do'or 165 <strong>van</strong> de 210 ondernemingen<br />

36158 364 K.G. verkregen, tegen 26 298 944 K.G. door 159<br />

<strong>van</strong> de 203 ondernemingen in 1914. Behalve <strong>van</strong> de bevolking<br />

wordt ook theeblad opgekocht <strong>van</strong>. erfpachters <strong>van</strong><br />

kleine perceelen, die thee aanplanten met de bedoeling om<br />

het nat b]ad aan ondernemingen met fabrieken te verkoopeu.<br />

Hieruit is te verklaren het vrij groot aantal ondernemingen,<br />

dat geen droge thee leverde. In 1915 leverden <strong>van</strong> de 210<br />

ondernemingen slechts 165 droge thee; <strong>van</strong> de overige 45<br />

ondernemingen hadden er sommige nog in 't geheel geen<br />

opbrengst, terwijl de andere behoorden tot de boven bedoelde<br />

kleine ondernemingen.<br />

Door 33 ondernemingen werd in 1915 verkregen 1 731 345<br />

K.G. cacao, tegen 958 996 K.G. door 37 ondernemingen in<br />

1914.<br />

De door sommige erfpachters gedreven tabaks* en suikerteelt<br />

geschiedde, zooals gewoonlijk, hoofdzakelijk op daartoe<br />

<strong>van</strong> de bevolking gehuurde gronden buiten het erfpachtsperceel.<br />

Tegen 4 194 613 K.G; caoutchouc <strong>van</strong> 170 ondernemingen<br />

in 1914, werd in 1915 geoogst 6044 409 K.G. <strong>van</strong> 195 ondernemingen;<br />

<strong>van</strong> deze hoeveelheid was 5 962 219 K.G. hevearubber,<br />

geleverd door 161 ondernemingen.<br />

Met betrekking tot de verkregen oogsten zoomede de opbrengst<br />

<strong>van</strong> de op erfpachtsperceelen bestaande aanplantingen ;<br />

<strong>van</strong> kapok, peper, vezelplanten of andere voor de Euro- ><br />

peesche markt bestemde gewassen, zij kortheidshalve ver- :<br />

wezen naar bijlage MM.<br />

Voof zoover daaromtrent gegevens zijn ont<strong>van</strong>gen, beliepen<br />

de in 1915 door de ondernemers aan de inlandsche j<br />

bevolking betaalde sommen wegens loonen en gedane leve- |<br />

ringen ruim» f 32 301 700, tegen ruim f 27 674 Ó00 in 1914.<br />

c. Landbouw op gronden, aan particulieren in<br />

ei g end o m afgestaa n.<br />

De padi-oogst op de particuliere landerijen Tjikande Ilir '<br />

en Tjikande Oedik (Bantam) bedroeg onderscheidenlijk<br />

90466 en 117 280 pikol, tegen 82 335 en 140190 pikol in :<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917.<br />

KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

O. afd. I. 186<br />

1914. De kleinere opbrengst op het in de tweede plaats genoeinde<br />

land was toe te schrijven aan ziekten onder het<br />

gewas. Voor witte en rood e rijst en padi tjeré werd op Tjikande<br />

Ilir gemaakt achtereenvolgens f 6,10 ii t' 6,20. f 4,60 a<br />

f 5 en f 2,50 a f 3, en op Tjikande Oedik f 6.30 a f 6,40,<br />

f 6,10 a f 6,20 en f2,50 a f 3 per pikol. De koffie-oogst was<br />

op Tjikande Ilir veel grooter dan in het voorafgegane jaar,<br />

namelijk 1645 pikol (tegen 27 pikol in 1914) robusta-koffie,<br />

welke f34,50 per pikol opbracht. Van den peperaanplant<br />

werd slechts 6,58 pikol verkregen, tegen 64 pikol in 1914.<br />

Aan rubber bracht Tjikande Ilir op 474 K.G. en Tjikande<br />

Oedik slechts 17 K.G., tegen ± 247 en ± 1150 K.G. in<br />

1914. De veestapel bestond op het eerstgenoemde land uit<br />

258 paarden, 13 koeien en 2672 karbouwen (in 1914 257, 12<br />

en 5488) en op Tjikande Oedik uit 135 paarden, 8 koeien en<br />

7347 karbouwen (in 1914 118, 8 en 7442). Op het laatste<br />

land houdt men zich, meer als huisvlijt, ook onledig met de<br />

bamboe-hoeden-vlechterij.<br />

In de afdeelingen Krawang en Tangerang (Batavia) was<br />

de padi-oogst bevredigend te noemen; in de andere afdeelingen<br />

daarentegen was hij bepaald ongunstig. In Het<br />

Buitenzorgsche trad de walangsangit-plaag in zulk een<br />

sterke mate op, dat op het land Tjiomas het beschot minder,<br />

dan de helft bedroeg <strong>van</strong> de gemiddelde opbrengst in gewone<br />

jaren. De oogst <strong>van</strong> tweede gewassen was over het algemeen<br />

bevredigend. De klapperaanplantingen namen in Tangerang<br />

wederom belangrijk toe. Aangelokt door de stijging der<br />

prijzen, in verband met den zeer verminderden invoer <strong>van</strong><br />

de kunstmatige verfstof uit Europa, ging men in deze afdeeling<br />

weer over tot de teelt <strong>van</strong> indigo, welk bedrijf hoofdzakelijk<br />

in handen <strong>van</strong> Chineezen is. De thee- en rubberopbrengst<br />

, nam wederom toe. Tegen onderscheidenlijk<br />

3 594 659 en 454 701 K.G. (verbeterde opgaaf) in 1914, bedroeg<br />

de opbrengst in 1915 4 628 002 en 667115 K.G.<br />

De particuliere landen Ketanggoengan-West (Pekalongan)<br />

en Kedawoeng (Pasoeroean) brengen in hoofdzaak suikerriet<br />

en padi voort. Het suikerriet wordt uitsluitend voor de landeieenaren<br />

geteeld en verwerkt in de op die landen bestaande<br />

suikerfabriek.<br />

De opgaven betreffende de op de particuliere landeriien<br />

verkregen oogsten zijn. voor zoover ter zake gegevens zijn<br />

verstrekt, samengevat in bijlage NN, onder I.<br />

d. Landbouw op verhuurde gronden in Soerakarta<br />

en ,Djokjakarta.<br />

Blijkens de op het einde <strong>van</strong> 1915 afgesloten registers,<br />

betreffende de landverhuur in de Vorstenlanden, bedroeg de<br />

uitgestrektheid der aan de daartoe gerechtigde personen en<br />

naamlooze vennootschappen, op den voet <strong>van</strong> het bij Ord.<br />

<strong>van</strong> 22 Juli 1911 (Ind. St. n°. 432) gewijzigde en aangevulde<br />

landhuurreglement (Ind. St. 1906 n°. 93) verhuurde gronden<br />

voor Soerakarta" 213 931 en voor Djokjakarta 96 783 bouws,<br />

verdeeld over 105 en 35 ondernemingen, tegen 226 579 en<br />

96 711 bouws voor 105 en 35 ondernemingen in 1914.<br />

Aan de inlandsche verhuurders werd, buiten de leveringen<br />

in natura, aan pachtsommen betaald in Soerakarta f 1 466 Ö54<br />

en in Djokjakarta f 837 439, tegen f1498169 en f834 779<br />

in 1914.'<br />

.Yan 14 buurlanden in Soerakarta en 17 in Djokjakarta<br />

werd in het geheel 3 605 075 pikol suiker verkregen, tegen<br />

3 649 608 pikol <strong>van</strong> 13 en 19 landen in 1914. Evenals elders<br />

op Java was de opbrengst kleiner dan in gewone jaren. De<br />

geldelijke uitkomsten waren echter gunstig, dank zij de<br />

nooge prijzen.<br />

Aan indigo werd door 13 ondernemingen in Soerakarta<br />

63 596 K.G. en door 3 ondernemingen in Djokjakarta 11 980<br />

K.G. verkregen, tegen 98 380 en 7587 K.G. <strong>van</strong> 8 en 2 landen<br />

in 1914. De prijzen wisselden af <strong>van</strong> f7 tot f 8 per A K.G.<br />

In verband met de hooge prijzen, gingen verscheidene ondernemingen<br />

voort niet het planten <strong>van</strong> indigo.<br />

Tabak oogstte men in Soerakarta <strong>van</strong> 27 ondernemingen<br />

en in Djokjakarta <strong>van</strong> 8 ondernemingen onderscheidenlijk<br />

8 320 897' en 4 090 449 K.G. Over 1914 waren die cijfers<br />

achtereenvolgens 28 en 10 en 9128 291 en 4 681 653. De<br />

prijzen liepen in Soerakarta <strong>van</strong> f 0,34 tot f 0,54 en in Djokjakarta<br />

<strong>van</strong> f 0,50 tot f 0,90 per A K.G. In eerstgemeld gewest<br />

was echter op het einde <strong>van</strong> 1Ö15 het grootste gedeelte <strong>van</strong><br />

den oogst nog onverkocht.<br />

5. Ned.-Indië. . 21


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

187 Hoofdstuk O, afd. t. 188<br />

De koffie-oogst viel in Soerakarta tegen door de ongestadige<br />

weersgesteldheid. De opbrengst bedroeg slechts 7818<br />

pikol, tegen 12124 pikol in 1914. De prijzen bedroegen f30<br />

tot f GO d© pikol.<br />

Van 9 landen in Soerakarta werd 206 474 K.G. cacao verkregen,<br />

tegen 211 794 K.G. <strong>van</strong> 8 landen in 1914. De.nri.izen<br />

liepen <strong>van</strong> f 50 tot f 62 de pikol.<br />

Aan rubber werd in laatstgenoemd gewest gewonnen<br />

93 423 K.G., tegen 43 974 K.G.'in 1914.<br />

1°. INLANDSCHE LANDBOUW.<br />

8 2. BI fTENBEZITTlNüEN.<br />

In Atjeh en onderhoorigheden werd ook in 1915 veel aandacht<br />

gewijd aan de verbetering <strong>van</strong> de rijstteelt. Aan de<br />

bevolking werd zaad <strong>van</strong> uitstekende rijstsoorten verstrekt,<br />

met hare medewerking werden hier en daar zaad- en demonstratietuinen<br />

aangelegd, terwijl proeven genomen werden<br />

met bemesting, het op rijen uitplanten <strong>van</strong> het plantmateriaal<br />

en met het voorbewerken <strong>van</strong> den grond met de<br />

Hindostan-ploeg. De klapperaanplantingen werden uitgebreid;<br />

in sommige streken werden door de hoofden voor<br />

gezamenlijke rekening klapperkweekbedden aangelegd en in<br />

het belang <strong>van</strong> deze teelt werden mautri's aangesteld, die<br />

vooraf een leergang hadden doorloopen. De klapperrat werd<br />

door klop- en drijfjachten, de klappertor door aanleg <strong>van</strong><br />

<strong>van</strong>ghoopen bestreden. Aan de peperteelt werd vooral in<br />

Langsar uitbreiding gegeven, terwijl maatregelen werden<br />

getroffen ter bestrijding <strong>van</strong> het insect, dat de pasgevormde<br />

vruchten beschadigt en <strong>van</strong> de sprinkhanenplaag, waar<strong>van</strong><br />

het gewas vooral te Sabang.te lijden had. De teelt <strong>van</strong> tabak<br />

breidde zich voornamelijk uit in Beureunoen; een groot deel<br />

<strong>van</strong> den oogst mislukte echter door overstroomingeu. Van de<br />

teelt <strong>van</strong> tweede gewassen werd in Pidië veel werk gemaakt<br />

en in Groot-At jen <strong>van</strong> die <strong>van</strong> aardnoten. Java-jute bleek<br />

niet geschikt voor volkscultuur. De Atjehsche Landbouwvereeniging<br />

ging voort met het verbouwen <strong>van</strong> verschillende<br />

gewassen; aan de bevolking verkocht zij plantmateriaal <strong>van</strong><br />

katjangsoorten, cassave en Surinaamsche maïs. Voor bemesting,<br />

met name <strong>van</strong> klappers, werd tien ton guano<br />

geleverd. De veestapel werd door aankoop met 4 Bengaalsche<br />

kalveren vermeerderd, welke, met den afstammeling <strong>van</strong> den<br />

fokstier der Vereeniging, te gelegener tijd voor de bevolking<br />

beschinbaar zullen worden gesteld.<br />

In Sumatra's Westkust werd voortgegaan met het verschaffen<br />

<strong>van</strong> leiding en voorlichting bij het kweeken <strong>van</strong><br />

koffie, cassia, klappers, kapok, Manilla-hennep, gambir,<br />

suikerriet en andere gewassen; de in sommige streken met<br />

de genoemde gewassen beplante proefvelden werden aangeliouden<br />

en de cultuur- en snoeiproeven met gambir voortgezet.<br />

Hulp werd verleend bij den aanleg <strong>van</strong> negari-tuinen. j<br />

Uitbreiding werd gegeven aan de teelt <strong>van</strong> aardappelen. '<br />

De in 1914 ingevoerde katjangsoort bleek zeer gewild te I<br />

zijn voor binnenlandsch verbruik. Ook aan tuinbouw werd de |<br />

aandacht geschonken. In de voor den sawahbouw zoo belang- j<br />

rijke afdeeling Agam werd, na overleg met. de hoofden en I<br />

de bevolking, met zeer goede uitkomsten eene sedert het j<br />

jaar 1910, eerst zonder, daarna met technische voorlichting |<br />

<strong>van</strong> den landbouwkundige voorbereide regeling <strong>van</strong> de padiplanttijden<br />

ingevoerd, waardoor eene meer gelijktijdige be- I<br />

planting der velden over grootere oppervlakten werd ver- |<br />

kregen dan voorheen, toen, tengevolge.<strong>van</strong> het planten het I<br />

geheele jaar door, het rijstgewas in alle groeitijdperken op<br />

het veld voorkwam, waardoor het voor een deel aan beschadiging<br />

door vogels en andere dierlijke vijanden blootstond<br />

en voor een ander deel te lijden had <strong>van</strong> droogte of<br />

te veel regen. Met hèt oog op het verschil in hoogte, waterverdeeling<br />

en andere plaatselijke omstandigheden in de<br />

onderscheidene streken <strong>van</strong> de genoemde afdeelinp. was het<br />

noodig een viertal planttijden aan te nemen. Bij Fort de<br />

Koek werd eene proef sa wah ingericht, tevens dienende om<br />

Voor uitvoerige cijfers omtrent den oogst <strong>van</strong> de op de<br />

buurlanden geteelde gewassen zij verwezen naar bijlage NN.<br />

staat II.<br />

Met betrekking tot andere ondernemingen in de Vor»tenlanden<br />

(buiten die op buurlanden gevestigd) wordt aangeteekend,<br />

dat de door bet hoofd <strong>van</strong> het Mangkoenegarasche<br />

Huis geëxploiteerd wordende suikerfabrieken Tjolomadoe en<br />

Tasikmadoe in 1915 achtereenvolgens 95171,50 en 178502<br />

pikol suiker opleverden, tegen 95 236 en 149 026 pikol in 1914.<br />

een begin te maken met de selectie <strong>van</strong> enkele inlandsche<br />

rijstsoorten.<br />

In Benkoelen werd, in het belang <strong>van</strong> de aardappelteelt<br />

op boven de 2000 voet gelegen gronden in de onderafdeeling<br />

lïedjang, de bevolking geholpen aan goed pootmateriaal, dat<br />

gedeeltelijk uit Java afkomstig was. In Augustus, tegen den<br />

j oogst, werd eene coöperatieve landbouwvereeniging opgericht,<br />

aan welke de verstrekte bibit in bruikleen werd afgestaan.<br />

Voorts werd, om in de toekomst te kunnen beschikken<br />

over plantmateriaal <strong>van</strong> gewassen, welke zich aan de<br />

grondsoort en andere plaatselijke omstandigheden zullen<br />

hebben aangepast, een zaad- en selectietuin aangelegd te<br />

: Tjoeroep, aan<strong>van</strong>kelijk alleen <strong>van</strong> aardappelen, later geleidelijk<br />

uitgebreid met aardnoten, voandzeia, soya hispida,<br />

cassave, mais en tabak. Wijders werden uit Java stekken<br />

besteld <strong>van</strong> djeroek.<br />

Voor de residentie Banka en onderhoorigheden werd, bij<br />

wijze <strong>van</strong> tijdelijken maatregel, om de kampongbevolking bij<br />

de teelt <strong>van</strong> voedingsgewassen hulp, leiding en voorlichting<br />

j te verschaffen, een districtshoofd in dienst gesteld, dat zich<br />

vooraf op deze taak had voorbereid door den cultuurtuin te<br />

Buitenzorg en verschillende streken in de Preanger-Regent><br />

schappen, o.a. ook landbouwondernemingen, te bezoeken.<br />

Door zijne bemoeiingen hebben zich de aanplantingen <strong>van</strong><br />

tweede gewassen op de ladangs uitgebreid en gaat de bevolking<br />

voort met vaste tuinen aan te leggen, o.a. <strong>van</strong><br />

cassave en andere voedingsgewassen. Zoowel op het eiland<br />

Banka als op Lepar werd de aanleg <strong>van</strong> nieuwe klapperaauplantingen<br />

en de teelt <strong>van</strong> peper en hevea aangemoedigd.<br />

Te Mantjoeng (onderdistr. Ampang, distr. Muntok) werd<br />

eene sereh-ohefabriek opgericht, welke dagelijks honderden<br />

pikols bladeren noodig heeft en den- planters een inkomen<br />

verschaft <strong>van</strong> op zijn minst f120 'sjaars per hectare.<br />

Wegens de mislukking <strong>van</strong> het rijstgewas in sommige<br />

gedeelten <strong>van</strong> de Ogan- en Komering-streken en in de<br />

Pasemah-landen, tengevolge <strong>van</strong> aantasting door hoorders,<br />

podops en ratten,'werd daar meer dan anders aandacht^ geschonken<br />

aan maïs en cassave. In de Ogan- en Komeringstreken<br />

breidde zich de teelt <strong>van</strong> hevea, peper en robusta-<br />

koffie uit; die <strong>van</strong> arabische koffie neemt geleidelijk af,<br />

terwijl aan die <strong>van</strong> ficus elastica weinig meer wordt gedaan.<br />

Voor het leeren <strong>van</strong> den tap <strong>van</strong> hevea en de verwerking <strong>van</strong><br />

het sap werd. vooral in de omstreken <strong>van</strong> Moearoenim, herhaaldelijk<br />

de ,hulp isgeroepen <strong>van</strong> het personeel <strong>van</strong> den<br />

landlwuwvoorhchtingsdienst; ten dienste <strong>van</strong> de inlandscb,e<br />

hevea-planters werd daarover door den landbouwadviseur<br />

eene beknopte handleiding opgesteld. In de gouvefnementsproef-<br />

en zaadtuinen te Moearoenim werd. ter voorziening<br />

in de behoefte aan zaad- en plantgoed, voortgegaan met het<br />

aanplanten <strong>van</strong> verschillende voedings- en cultuurgewassen,<br />

waaronder cassave, maïs, aardnoten, voandzeia, soya hispida.<br />

bataten, teosinte en helianthus. Uitgebreid werden de aanplantingen<br />

<strong>van</strong> koffie en Bengaalsch gras. De bemestingsproeven<br />

met betrekking tot de katoenteelt werden als geeindigd<br />

beschouwd en gestaakt. Ter latere verspreiding onder<br />

de bevolking werden enkele in het gewest onbekende pisangsoorten,<br />

zoomede verschillende uit Buitenzorg afkomstige<br />

vruchtboomen aangeplant. De aanvragen om zaad en ander<br />

plantmateriaal uit den zaad- en selectietuin te Moearoenim<br />

namen belangrijk toe. Het proeftuintje <strong>van</strong> thee nabij<br />

Poeloepanggoeng (Semendo) ontwikkelde zich goed.


KOLONIAAL VERSLAG 191Q.<br />

18!) Hoofdstuk O, afd. 1. i»0<br />

a. Eenjarige ijewassen.<br />

Hijst. De_ uitkomsten <strong>van</strong> de in de Lampongsche districton<br />

hoofdzakelijk op droge velden ««dreven paditeelt waren<br />

voor de inlandsche bevolking over het algemeen voldoende,<br />

doch invoer <strong>van</strong> rijst hleei' toch noodig, o. a. ten hehoeve<br />

<strong>van</strong> de landbouwonderaeiningen. Het doel <strong>van</strong> het bestuur<br />

blijft er op gericht om aan den natten rijstbouw uitbreiding<br />

te doen preven.<br />

In Beukoelen was het beschot gering tengevolge <strong>van</strong> de<br />

groote droogte gedurende het oogstjaar 1914/1915 ; ook werd<br />

veel schade aangericht door varkens en ratten. Voor de behoefte<br />

<strong>van</strong> de bevolking was de oogst onvoldoende en moest<br />

rijst <strong>van</strong> elders worden aangeschaft. Ingevoerd werd, voornanielijk<br />

<strong>van</strong> Batavia en Padang, 5 779171 K.G., tegen<br />

2 319 774 K.G. in 1914.<br />

In Sumatra's Westkust breidde zich de teelt op natte<br />

velden uit. De oogst was over het algemeen overvloedig en<br />

grooter dan voor de plaatselijke behoefte benoodigd was,<br />

zoodat zelfs, evenals in 1914, eehige uitvoer kon plaats<br />

hebben. Misgewas kwam nogal voor in de VII Loerah (afd.<br />

Agam) door wortelrot. en in de onderafdeelingen Sidjoendjoeng<br />

en Batanghari-districten door rupsen en pianggang.<br />

De invoer <strong>van</strong> rijst bedroeg 13 100 K.G., tegen 629 393 K.G.<br />

in 1914. Uitgevoerd werd 5 549 928 K.G. rijst en 11 012 K.G.<br />

padi, tegen 4 235 246 K.G. rijst in 1914.<br />

De uitgestrektheid <strong>van</strong> de bevloeibare velden neemt in<br />

Tapanoeli, vooral in de onderafdeeling ïoba, gestadig toe. De<br />

oogst was bevredigend. De geheele opbrengst werd geraamd<br />

op 434 360 pikol padi.<br />

In Palembang waren, behalve in de afdeeling' Ogan en<br />

Komering Oeloe, waar het beschot voldoende was, de uitkomsten<br />

<strong>van</strong> den rijstoogst niet bevredigend. Yan de beplanto<br />

uitgestrektheid <strong>van</strong> 284 080 bouws mislukten er<br />

27156. De mislukkingen waren een gevolg <strong>van</strong> droogte,<br />

hoogen waterstand, walangsangit-'en rupsenplaag. De oogst<br />

bedroeg in het geheel 2 798 748 pikol padi, tegen 2 512 091<br />

pikol in 1914.<br />

In het landschap Koerintji is de teelt op sawahs algemeen;<br />

in het overig gedeelte der residentie Djambi neemt die<br />

cultuurwijze op aanmoediging <strong>van</strong> het bestuur geleidelijk<br />

toe, vooral in de afdeelingen Bangko, Moearoboengo en Sarolangoen.<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> den oogst, als gewoonlijk overvloedig<br />

in Koerintji, waren echter minder bevredigend tengevolge<br />

<strong>van</strong> de buitengewoon langdurige droogte. De uitvoer<br />

<strong>van</strong> Koerintji-rijst bedroeg 392 334 K.G.. tegen 387 862 K.G.<br />

in 1914. Ingevoerd werd, hoofdzakelijk uit Singapore,<br />

6 313 891 K.G. rijst, tegen 3 494 700 K.G. rijst en 42 000<br />

K.G. padi in 1914.<br />

Ter Oostkust <strong>van</strong> Sumatra waren de uitkomsten <strong>van</strong> de<br />

rijstteelt bevredigend, doch de opbrengst was toch niet voldoende<br />

om in de behoefte <strong>van</strong> het geheele gewest te voorzien.<br />

Misoogst kwam. als gevolg <strong>van</strong> droogte en walangsangitplaag,<br />

alleen voor in het westelijk deel der Karo-landen. In<br />

Simeloengoen, waar zich voornamelijk Tobaneezen met de<br />

teelt bezighouden, breidt de natte rijstbouw zich belangrijk<br />

uit. Sedert 1914 is een uitgebreid plan tot bevloeiing <strong>van</strong><br />

eenige tienduizenden bouw r s in voorbereiding, met de bedoeling<br />

om de werken op kosten <strong>van</strong> de landschapskas <strong>van</strong> Simeloengoen<br />

te doen uitvoeren. Slaagt dit plan, dat nauw samenhangt<br />

met de immigratie uit de meer bevolkte streken <strong>van</strong><br />

de residentie Tapanoeli, dan kan Siantar een voorname<br />

voorraadschuur voor rijst voor de Oostkust worden. De inheemsche<br />

bevolking en hoofden zien langzamerhand het nut<br />

in <strong>van</strong> de natte rijstteelt; zoo kwamen, bijna geheel" door<br />

de bevolking zelve aangelegd, een paar vrij groote comlexen<br />

te Tiga Ras en Seriboe Dolok in bewerking. In Boven-<br />

È<br />

[oealoe en nabij Marbau werd de sawah-aanleg krachtig ter<br />

hand genomen, nadat een daartoe ingesteld onderzoek had<br />

uitgewezen, dat in de stroomgebieden der Ajer Natas en der<br />

Marbau-rivier eene oppervlakte <strong>van</strong> + 30 000 TJ.A. te bevloeien<br />

is. Ook in de Batak-doesoens <strong>van</strong> Serdang en Boven-<br />

Deli, waar een mantri voor de sawah-teelt werkzaam is om<br />

de bevolking op het nut <strong>van</strong> natte rijstvelden te wijzen en<br />

haar bij den aanleg voor te lichten, neemt het aantal sawahs<br />

gestadig toe.<br />

De in Banka en onderhoorigheden grootendeels <strong>van</strong> droge<br />

velden verkregen oogst was gunstig te noemen, hetgeen<br />

/<br />

toch niet wegnam, dat op groote schaal rijst moest worden<br />

ingevoerd.<br />

Omtrent den rijstoogst in Billiton en in Celebei en onder*<br />

honrighcdcn werden Reen gegevens ont<strong>van</strong>gen.<br />

In Indragiri, de eenige afdeeling <strong>van</strong> de i-esidentie Riouw<br />

en onderhoorigheden, waar de rijstteelt <strong>van</strong> belang is, was de<br />

oogst bevredigend, in de benedenstreken zelfs overvloedig.<br />

Met het oog op dien overvloed werd, ter voorkoming va^i<br />

bederf bij onvoldoende opslaggejegenheid, het uitvoerverbod<br />

<strong>van</strong> rijst naar Singapore ten opzichte <strong>van</strong> padi tijdelijk, gedurende<br />

een zestal maanden opgeheven. Uitgevoerd werd<br />

3 783 356 K.G., tegen 4 151 291 K.G. in 1914. Van Singapore<br />

werd gepelde rijst ingevoerd tot eene hoeveelheid <strong>van</strong><br />

2 889 280 K.G., tegen 2 771320 K.G. in 1914.<br />

In Atjeh en onderhoorigheden was de oogst in vele streken<br />

beneden het middelmatige. Overmaat of gebrek aan water,<br />

muizen, rupsen, walang-sangit, enz. waren oorzaak <strong>van</strong> vele<br />

plaatselijke mislukkingen. Eene gunstige uitzondering<br />

maakte o. a. de onderafdeeling Takengon, die een zeer goeden<br />

. oogst had. waardoor niet alleen ruimschoots rijst beschikbaar<br />

was, maar ook geen rijst behoefde ingevoerd te worden ten<br />

behoeve <strong>van</strong> de arbeiders <strong>van</strong> den Gajo-weg. Ook ter Westkust<br />

<strong>van</strong> Atjeh was de opbrengst over het algemeen goed,<br />

evenals in de Alas-landen, waar ruim 30 % meer geoogst werd<br />

dan in 1914. Onder leiding <strong>van</strong> den in Atjeh en onderhoorigheden<br />

bescheiden landbouw-adviseur werden tal <strong>van</strong> demonstratievelden<br />

aangelegd om het nut <strong>van</strong> betere grondbewerking,<br />

goede plantwijze en bemesting aan te toonen. Ook het<br />

selecteeren <strong>van</strong> goede rijstvormen werd voortgezet. Ingevoerd<br />

werd in het geheel 6 297 863 K,G. rijst, tegen achtereenvolgens<br />

8 498 696 en 6 868 144 K.G. in 1913 en 1914.<br />

In' de onderafdeeling Landak (Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo)<br />

vindt de rijstteelt op sawahs meer en meer ingang, zoowel<br />

onder de Dajaksche als onder de Chineesche bevolking.<br />

Ongeveer 1800 bouws werden in het verslagjaar voor den<br />

sawah-aanleg in beslag genomen. De oogst was, als gevolg<br />

<strong>van</strong> overvloedige regens, alsmede door insecten- en muizenplaag<br />

en ziekten in het gewas, over het algemeen minder<br />

gunstig, in verband waarmede eene verbodsbepaling tot uitvoer<br />

<strong>van</strong> padi uit het gewest werd uitgevaardigd. In de<br />

schaarschte aan rijst kon op voldoende wijze worden voorzien<br />

door invoer. Ingevoerd werd <strong>van</strong> Singapore 14 756 040 K.G.,<br />

tegen 11380 002 K.G. in 1914. en <strong>van</strong> Java 20 879 K.G.,<br />

tegen 2 386 618 K.G. in 1914, <strong>van</strong> welke laatste hoeveelheid<br />

1165 252,50 K.G. <strong>van</strong> Regeeringswege bestemd was om aan<br />

de bevolking tegen inkoopsprijs te worden verkocht.<br />

Behoudens eene enkele uitzondering, was de oogst in de<br />

Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo minder bevredigend.<br />

In de afdeeling Oeloe Soengei werd, niettegenstaande het<br />

gewas te lijden had <strong>van</strong> groote droogte en ongeveer 9400<br />

bouws door overstroomingen mislukten, toch nog een goed<br />

beschot verkregen. Tegen 1 493 705 pikol in 1914. bedroeg de.<br />

• oogst in het verslagjaar 1 839 238 pikol. In de onderafdeeling<br />

Boven- en Beneden-Dajak <strong>van</strong> de afdeeling Kapoeas werd aan<br />

de zoo goed als uitsluitend op droge velden gedreven teelt<br />

veel schade toegebracht door overstroomigen, sprinkhanen en<br />

muizen en moest, ter voorziening in de daardoor ontstane<br />

rijstschaarschte. een bedrag <strong>van</strong> f 1000 uit de negri-kas ter<br />

beschikking worden gesteld. Door langdurige droogte, en<br />

vermoedelijk ook als gevolg <strong>van</strong> te laat uitplanten. mislukte,»<br />

wat de afdeeling Samannda betreft, in het Poedjoengangebied<br />

de oogst geheel en in de Boven-Mahaknm en Xoord-<br />

Apo Kajnn, zoomede in Koetei — voor zoover het geldt de<br />

oogst <strong>van</strong> droge velden — nagenoeg geheel. Voor sommige<br />

streken <strong>van</strong> Koetei moest zelfs zaadpadi <strong>van</strong> elders aangeschaft<br />

worden, die aan de bevolking tegen kcstprijs, bij wijze<br />

<strong>van</strong> voorschot, werd verstrekt.<br />

Behalve in de afdeeling Bolaang Mongondou, waar de<br />

opbrengst gunstisr was. bleef de oogst in Menado beneden de<br />

verwachting, wat voornamelijk te wijten was aan de langdurige<br />

droogte. In de Ifinahasa konden de sawahs voorheen<br />

niet onaanzienlijk deel. niet in bewerking worden genomen,<br />

wegens gebrek aan water. De teelt <strong>van</strong> tweede gewassen,<br />

hoofdzakelijk miloe — in het verslagjaar <strong>van</strong> meer beteekenis<br />

dan anders, in verband met den in vele streken geheel<br />

of gedeeltelijk mislukten padi-oogst — leverde echter voldoelde<br />

op, zoowel voor eigen gebruik als voor de plaatselijke


KOLONIAAL VERSLAG 1«H«>.<br />

19] Hoofdstuk<br />

behoefte* In (li> berglandschappen <strong>van</strong> Midden-Cclehes mislukte<br />

een groot gedeelte <strong>van</strong> den aanplant, behalve door pebrck<br />

aan water, ook door ok, waar vrij veel misgewas,<br />

veroorzaakt door ziekten en de walangsangit-plaag. voorkwam.<br />

De opbrengst bedroeg ongeveer 3 749 861 pi kol padi,<br />

tegen 4 193 771 pikol in 1914. Hoewel in de afdeeling Boeleleng<br />

de oogst op zich zelf bevredigend kon worden genoemd,<br />

bleef het beschot toch nog^erre <strong>van</strong> voldoende voor de behetefte<br />

der bevolking, en moest wederom rijst <strong>van</strong> elders<br />

worden ingevoerd, en wel ter waarde <strong>van</strong> f 188 149 (tegen<br />

f 254 299 in 1914), waar<strong>van</strong> echter voor een bedrag <strong>van</strong><br />

f 11 476 (in 1914 f 18 027) weder naar elders werd uitgevoerd.<br />

De uitvoer uit Lombok bedroeg 358 143 pikol rijst en 303<br />

pikol padi. tegen onderscheidenlijk 257 803 en 31 pikol in liet<br />

voorafgegane jaar, terwijl uit Zuid-Bali werd uitgevoerd voor<br />

'eene waarde <strong>van</strong> f 113 362 aan rijst, tegen f 118 039 in 1914.<br />

Bij laffe 00 bevat een overzicht betreffende de rijstteelt in<br />

de buitenbezittingen, voor zoover ter zake over gegevens kon<br />

worden beschikt.<br />

Tabak. De tabaksteelt nam in de onderafdeeling Redjang<br />

(Benkoelen) in belangrijke mate toe. Uitgevoerd werd<br />

52 844 K.G., tegen 35 206 K.G. in 1914. Uit Sumatra's<br />

Westkust bedroeg de uitvoer slechts 18 387 pikol. tegen<br />

23 075 pikol in 1914. Palembang voerde 313 pikol uit,<br />

tegen 220 pikol in het voorafgegane jaar. Hoewel de<br />

tabaksteelt in de afdeeling Koerintji (Djambi) nog <strong>van</strong><br />

eenige beteekeiïis is. gaat zij toch achteruit, daar de<br />

zorg. die de teelt vcreischt, vele planters deed overgaan<br />

tot den meer voordeelig geachten aanplant <strong>van</strong> koffie.<br />

In Atjeh en onderhoorigheden wordt alleen in Pidië. de<br />

Gajo-landen en Tamiang'tabak op vrij groote schaal aangeplant.<br />

Vooral in eerstgenoemd gebied breidde de teelt zich<br />

belangrijk uit. De oogst was overal bevredigend. Behalve in<br />

de'onderafdeelinff Laboehanbatoe, wordt ter Oostkust <strong>van</strong><br />

Sumatra door de bevolking geen tabak geteeld. De met den<br />

aanplant <strong>van</strong> Pajokoemboeh-tabak te Pasir Pengarajan erenomen<br />

proeven slaagden wel, doch de hoedanigheid was niet<br />

zoo goed als die <strong>van</strong> de genoemde soort. In Menado wordt de<br />

aanplant <strong>van</strong> dit gewas het meest beoefend in de omstreken<br />

<strong>van</strong> Kopandakan (afd. Bolaaiïg Monpondou). Er vindt<br />

slechts geringe uitvoer plaats. De tabaksoogst was in de<br />

afdeeling Lombok (Bali en Lombok) grooter, doch in Boeleleng<br />

kleiner dan in 1914. Uit Boeleleng werd uitgevoerd voor<br />

eene waarde <strong>van</strong> f 21 136 (in 1914 f 26 209) en uit Lombok<br />

9240 pikol (tegen 7194 pikol in 1914), en aan bladtabak<br />

bovendien 2508 pikol.<br />

Katoen. In de residentie Palembanjv neemt de aanplant<br />

<strong>van</strong> katoen over het algemeen ieder jaar af. Vooral<br />

in de afdeeling Ogan en Komering Oeloe is de<br />

cultuur achteruitgaande, wat te wijten is aan de<br />

omstandigheid dat de bevolking daar de voorkeur<br />

begint te "even aan de teelt <strong>van</strong> koffie, peper, en rubber,<br />

die haar voordeeliger lijkt. Bovendien kwam, tengevolge <strong>van</strong><br />

O, afd. IN<br />

de groote droogte in 1914, de rijstaanplant later dan. gewoonlijk<br />

in den grond, waardoor voor de daaropvolgende katoenbeplanting<br />

de velden niet tijdig l>eschikl>aar waren, zoodat er<br />

niet alleen minder katoen verbouwd werd, maar ook een deel<br />

<strong>van</strong> den aanplant, mislukte wegens het te ver gevorderd<br />

seizoen. Van de hoofdplaats Palembang werd voornamelijk<br />

naar Singapore en verder naar Japan en Europa uitgevoerd<br />

75 «13 K.G. gezuiverde en 1770 456 K.G^ ongezuiverde<br />

katoen, tegen 81285 en 1 704 107 K.G. in 1914. De prijzen<br />

wisselden af <strong>van</strong> f 5 tot f 8 per pikol. De proeftuintjes <strong>van</strong><br />

katoen in Midden-Celebes (Menado) hebben zooveel <strong>van</strong> de<br />

droogte te lijden gehad, dat zij afgeschreven moesten worden.<br />

Alleen in Poso staat de aanplant nog goed. In Bali en Lombok<br />

wordt de katoenteelt alleen in West-Lombok op eenigszins<br />

groote schaal gedreven. In de onderafdeeling Tabanan<br />

begint de bevolking meer l>elangstelling voor den aanplant te<br />

toonen, wat <strong>van</strong> bestuurswege zooveel mogelijk wordt aangemoedigd.<br />

Uitgevoerd werd uit Ampenan 11 218 pikol<br />

katoen, tegen 8523 pikol in 1914. Ook uit het eiland Penida<br />

had eenige uitvoer, voornamelijk naar Lombok, plaats. Bij<br />

Gouv. Bt. 16 Nov. 1915 n°. 2 is aan het syndicaat ter bevordering<br />

<strong>van</strong> de katoencultuur op Flores (res. Timor en onderhoorigheden)<br />

eene subsidie <strong>van</strong> f 30 000 toegekend.<br />

Aardliotoil. De aanplant <strong>van</strong> aardnoten wordt veel beoefend<br />

in de afdeeling Ogan en Komering Oeloe<br />

| (Palembang). Uitgevoerd werd ongeveer 2000 pikol,<br />

I tegen ereniiddeld f 10 de pikol. In Timor en onderj<br />

hoorigheden wordt aan deze teelt het meest in de<br />

onderafdeeling Maoemere gedaan en vindt uitvoer .naar<br />

Makasser in belangrijke hoeveelheden plaats. Uit de afdeeling<br />

Boeleleng (Bali en Lombok) werd uitgevoerd 18 355<br />

j pikol tot eene waarde <strong>van</strong> f 64 244, tegen 25 988 pikol, ter<br />

i waarde <strong>van</strong> f 118 452, in 1914. De prijzen waren zeer gedrukt.<br />

Uien. . Aan uien werd uit Lombok uitgevoerd 22 379 pikol,<br />

j tegen 22 454 pikol in 1914. en uit Bima (Timor en onderhoorigheden)<br />

52 905 pikol, tegen 56 486 pikol in het voorafgegane<br />

jaar.<br />

Aardappelen. De aardappölenteelt breidt zich op de hoogvlakte<br />

der Oostkust <strong>van</strong> Sumatra gestadig uit en zal in de<br />

toekomst als uitvoerartikel aau de bevolking een goed<br />

bestaan kunnen opleveren. Er vindt reeds eenige uitvoer<br />

plaats.<br />

Serell. De sereh-teelt heeft in eenige streken op Banka<br />

ingang gevonden. Men verwacht dat zij voor de bevolking<br />

\ eene zeer loonende zal zijn. Eene sedert opgerichte citronella-<br />

.olie-fabriek koopt de bladeren op tegen f 0,50 de pikol.<br />

b. Overjarige ffeira.tsen.<br />

Koffie. Ook in het verslagjaar vond in Benkoelen belang-<br />

I rijke uitbreiding <strong>van</strong> de koffie-aanplantingen plaats; juiste<br />

cijfers omtrent de opbrengst zijn evenwel niet bekend. De<br />

hoedanigheid <strong>van</strong> de koffie was over het algemeen bevredigend.<br />

De marktprijzen waren lager dan in 1914. Uitgevoerd<br />

werd 2 421174 K.G.. tegen 1290393 K.G. in 1914. Uit<br />

Padang (Sumatra's Westkust) werd uitgevoerd 72 641 pikol.<br />

tegen 46 223 pikol (verbeterde opgaaf) in 1914. In Atjeh en<br />

onderhoorigheden werd <strong>van</strong> bestuurswege getracht de teelt<br />

<strong>van</strong> robusta-koffie in de onderafdeeling Tapa Toean ingang<br />

te doen vinden. De koffieteelt in Palembang neemt voortdurend'in<br />

om<strong>van</strong>g toe; de opbrengst bedroeg 20342 pikol,<br />

tegen 16 794 pikol (verbeterde opgaaf) in 1914, en de uitvoer<br />

699 575 K.G. (hieronder begrepen een gedeelte <strong>van</strong> den,<br />

wegens de lage prijzen, onverkocht gebleven vorigen oogst),<br />

tegen 146 811 K.G. in 1914. Ook in Koerintji (Djambi)<br />

onderging de aanplant wederom groote uitbreiding. De oogst<br />

viel gunstig uit. Er werd naar Sumatra's Westkust uitgevoerd<br />

6458 pikol, tegen 3460 pikol in het jaar te voren. In de<br />

afdeeling Moearoboengo legt men zich meer en meer toe op<br />

de teelt <strong>van</strong> robusta-koffie. Ter Oostkust <strong>van</strong> Sumatra werd<br />

door kostelooze verstrekking <strong>van</strong> robusta-zaad de bevolking in<br />

Rokan er toe gebracht deze koffiesoort aan te planten, terwijl<br />

in de Karo-landen, tegen de berghellingen aan de noord-<br />

192


KOLONIAAL VERSLAG I!>!«>.<br />

193 Hoofdstuk ü. afd. I. l'.M<br />

oostelijke grens dier onderafdeeling, .lava-koffie wordt geplant.<br />

In Timor en onderhoorigheden breidde de bevolking<br />

deti aanplant hier en daar uit. De uitroer <strong>van</strong> Flores beliep ,<br />

52 928 KG., ter waarde <strong>van</strong> 1' 29 (il"), tegen onderscheidenlijk<br />

27 078 CO. en ! 14 184 in 1914. De uitkomsten <strong>van</strong> den oogst<br />

in de afdeelingen Zuid-Bali en Boeleleng (Bali en Lombok) '<br />

waren gunstiger dan.in het voorafgegane jaar. Hoewel nog !<br />

verre <strong>van</strong> uitmuntend valt in de hoedanigheid <strong>van</strong> de koffie<br />

toch verbetering te bespeuren, dank zij de grootere bemoeienis<br />

<strong>van</strong> liet Kuropeesch bestuur. Uit Boeleleng werd uitgevoerd •<br />

63 624 pikol, ter waarde <strong>van</strong> f ,3 181 200, tegen 34 202 pikol,<br />

ter waarde <strong>van</strong> f 1 124 669, in 1914.<br />

Klappers. Bcbier overal nam 'de klapperteelt toe. In<br />

Palembang, ' Riouw en de Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> |<br />

Borneo was de opbrengst belangrijk kleiner dan in 1914, tengevolge<br />

<strong>van</strong> de langdurige dioogte in dat jaar. waar<strong>van</strong> de<br />

aanplant zich in <strong>1916</strong> nog niet voldoende had hersteld. Ter<br />

Oostkust <strong>van</strong> Suniatra bracht een vrij ernstige torrenplaag in<br />

de landschappen Bedagei en Padang aan het gewas nogal<br />

schade toe. Tn Atjeh en onderhoorigheden. had men hier en<br />

daar veel last <strong>van</strong> schadelijk gedierte, als varkens, beren.,<br />

klapperratten, enz'., bij de bestrijding waar<strong>van</strong> de bevolking<br />

herhaaldelijk werd geholpen door militaire jachtcomniando's. ,<br />

Ten einde in de copra-bereiding verbetering te brengen en I<br />

minderwaardig product zooveel mogelijk <strong>van</strong> de markt te I<br />

weren, werd in de residentie Bali en Lombok een copra-keur<br />

uitgevaardigd. De prijzen waren gedrukt, wat over het algemeen<br />

niet zonder invloed bleef op den uitvoer <strong>van</strong> copra. Voor<br />

zoover daaromtrent gegevens werden ont<strong>van</strong>gen, bedroeg de I<br />

uitvoer uit:<br />

in 1915:<br />

Benkoelen 214 633 K.G.<br />

Sumatra's Westkust<br />

22368 792 ..<br />

Atjeh en onderhoorigheden<br />

•. 4 056 381 ..<br />

Oostkust <strong>van</strong> Sumatra<br />

5 150 868 ..<br />

Riouw en onderhoorigheden<br />

.... 9 Hl8 666 ..<br />

Westera f deeling<br />

<strong>van</strong> Borneo 14 373 491 ..<br />

Ambojna 1664 557 .,<br />

Tiluor en onder- *<br />

hoorigheden ... f 845 553<br />

Bali en Lombok . f 1 955 713<br />

1) Verbeterde opgaaf.<br />

in 1914:<br />

480 366 K.G. 1)<br />

IS 281 392<br />

3 964 843<br />

7 186 852<br />

15 325 311<br />

27 599'415<br />

2 016 331<br />

f 981852<br />

f 4 192 562<br />

Uit de Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo werd bovendien uitgevoerd<br />

655 796 L. klapperolie, tegen 692 964 L. in 1914.<br />

Door de hoofden <strong>van</strong> gewestelijk bestuur <strong>van</strong> Tapanoeli,<br />

Atjeh en onderhoorigheden, Amboina en Ternate en onderboorigheden<br />

zijn verordeningen .vastgesteld tot bescherming<br />

derJdapperaanplantingen in hunne gewesten (Jav. Ct. <strong>1916</strong><br />

nos. 37, 43, 45 en 65). terwijl door den resident <strong>van</strong> Suraatra's<br />

Westkust' eene verordening is vastgesteld op het plukken<br />

<strong>van</strong> klappers, de bereiding, koop en verkoop, het bezit en vervoer<br />

<strong>van</strong> copra in zijn gewest (Jav. Ct. <strong>1916</strong> n°. 57).<br />

Peper. Naar aanleiding <strong>van</strong> klachten over het voorkomen<br />

<strong>van</strong> ziekten in het pepergewas in de Lampongsehe districten<br />

werden aan het Instituut voor Plantenziekten onderzoekingen<br />

ingesteld. Hoewel ter zake nog geen vast oordeel kan worden<br />

uitgesproken en bet onderzoek wordt voortgezet, meent men<br />

den achteruitgang <strong>van</strong> vele aanplantingen toch minder aan<br />

bepaalde ziekten dan wel aan gebrekkige teeltwijzen te moeten<br />

toeschrijven. De uitvoer bedroeg 11302 080 K.G., tegen<br />

8 825 504 K.G. in 1914. Uit xBenkoelen werd uitgevoerd<br />

1063 138 K.G., tegen 495 747 K.G. in 1914. In Atjeh en<br />

ondcrhooriirheden bestond bijna algemeen eene sterke neiging<br />

tot uitbreiding <strong>van</strong> den aanplant, waartoe de goede marktprijzen<br />

(gemiddeld f 25 per pikol) hebben bijgedragen. De<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Tndië.<br />

1 i<br />

opbrengst was goed, wal vooral in de onderafdeelingen<br />

Tja lang en Mclilnhoh een onmiddellijk gevolg was <strong>van</strong> beter<br />

onderhoud. In hoofdzaak wordt zwarte peper bereid, die<br />

gedurende Iret verslagjaar uitgevoerd werd tot eene hoeveelheid<br />

<strong>van</strong> 3 086 837 K.G.. tegen 2 21» 989 K.G. in het vooraf.<br />

gegane jaar. In Palembang beliep de peperopbrengst 2596<br />

pikol. tegen 717 pikol (verbeterde oouaal ) in 1914. Uitirevoerd<br />

werd <strong>van</strong> dè hoofdplaats Palembang 167 007 K.G. witte<br />

en 2 352 733 K.G. swarte peuer. Tel Oostkust <strong>van</strong> Suinatra<br />

komen, behalve in het noordelijk deel der afdeeling Langkat,<br />

waarde teelt door Atjehers Iieoefend wordt, ook aanplanlingen><br />

voor in Doemei (Straal Roepat). De kweeken bier zijn<br />

Chineëgen, die hun aanplant steeds uitbreiden. In 1915 werd<br />

uitgevoerd I 019 013 K.G., legen 1033 766 K.G. in 1914.<br />

Op Banka neemt de peperteell eene booge vlucht. De inlanders<br />

beginnen hel nut in te zien <strong>van</strong> bemesting en getroosten zich<br />

reeds uitgaven voor aankoop <strong>van</strong> boengkil en visch, welke<br />

voor die bemesting gebezigd worden. De verkregen bereide<br />

peper bedroeg voor het geheele gewest 19 042 pikol. In Riouw<br />

en onderhoorigheden werden - alleen nog in de'afdeeling Poelau<br />

Toedjoeh hier eii daar nieuwe tuinen aangelegd; vele<br />

oude tuinen zijn sedert met hevea beplant. Uitgevoerd werd<br />

1727 pikol peper, tegen 3906 pikol in 1914. De prijzen liepen<br />

voor witte peper <strong>van</strong> f 35 tot f 43, en voor zwarte <strong>van</strong> f 23 tot<br />

f 20. Tengevolge <strong>van</strong> de «roede prijzen, breidde de peperteelt<br />

zich ook in de Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo uit. Zij wordt<br />

voornamelijk beoefend door Chineezen in de onderafdeelingen<br />

Landak. Sanibas. Mampawa en Bengkajang, alwaar ook bij<br />

de Dajaks en ICaleiers eenige aeiging tot uitbreiding <strong>van</strong> den<br />

aanplant bestaat. De uitvoer <strong>van</strong> zwarte en witte peper bedroeg<br />

onderscheidenlijk 41 430 en 607 748 K.G., tegen 84 705<br />

en 694 284 K.G. in 1914. Hoewel de peperoogst in de Zuideren<br />

Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo op het einde <strong>van</strong> het verslagjaar<br />

nog in vollen gang was, kon de verkregen opbrengst toch<br />

reeds gunstig genoemd worden. Van Kota Baroe. <strong>van</strong> waar<br />

vrijwel de geheele opbrengst <strong>van</strong> de Zuidoostkust <strong>van</strong> Borneo<br />

wordt verscheept, werd uitgevoerd 576 545 K.G. witte en<br />

288 4«8 K.G. zwarte peper, tegen 373 174 en 318 813 K.G.<br />

in 1914.<br />

Muskaatnoten. Omtrent de teelt <strong>van</strong> muskaatnoten vallen<br />

"jeen bijzonderheden te vermelden. De uitvoer <strong>van</strong> noten en<br />

.foelie bedroeg uit Benkoelen. Sumatra's Westkust. Oostkust<br />

<strong>van</strong> Suniatra en Amboina (West-N ieuw-Guinea, Naparoea en<br />

Geser) onderscheidenlijk 358 en 212 K.G. (in 1914 1157 en<br />

57 K.G.). 324 795 en 68 183 K.G. (in 1911. volgens verbeterde<br />

opgaven. 212 639 en 57 313 K.G.). 1114 en 338 K.G.<br />

(in 1911 2681 en 712 K.G.).en 414 383 en 52 038 K.G.<br />

Kruidnagelen. In Benkoele idèrging de teelt <strong>van</strong><br />

kruidnagelen in 1915 eene belangrijke uitbreiding, voornamelijk<br />

in de afdeelingen Seloema, Manna, Kauer en Kroë. Uitgevoerd<br />

wei-d uit genoemd gewest 199 402 K.G. en uit Amboina<br />

130 945 K.G. Over 1914 waren die cijfers 51499 en<br />

193 172 K.G.<br />

Gambir. In de onderafdeeling Asahan (Oostkust <strong>van</strong><br />

Suniatra) onderging de gambir-aanplant eenige uitbreiding,<br />

waartoe de weersgesteldheid en de, in vergelijking met 1914,<br />

betere marktprijzen hebben medegewerkt. De uitvoer bedroeg<br />

2 124 979 K.G.. tegen 2120 720 K.G. in 1914. Deze in<br />

Riouw en onderhoorigheden geheel in handen <strong>van</strong> Chineezen<br />

zijnde teelt is. hoewel nog <strong>van</strong> belang, niet meer <strong>van</strong> SOÓ<br />

groote beteekenis als voorheen. Kon de Riouw-gambir vroeger,<br />

ondanks het hooge invoerrecht op Java — welk recht<br />

sedert, belangrijk is verlaagd - met andere gambir wedijveren,<br />

tegenwoordig is dit anders. Door de verbetering <strong>van</strong><br />

de teelt elders kunnen daar nu de prijzen worden l>edongen.<br />

die weinig verschillen met die <strong>van</strong> de Riouw-gambir. Na<br />

den eersten terugslag in den handel, als gevolg <strong>van</strong> den<br />

oorlog, kwam e> in de tweede helft <strong>van</strong> 1915 meer vraag<br />

naar gambir. zoodat de marktprijzen (f 12,50 a f 19.50 per<br />

pikol) belangrijk stegen. Uitgevoerd werd 5 771 657 K.G..<br />

tegen 5 664 936 K.G. in 1914. In de afdeeling Singkawang<br />

en de onderafdeeling Landak (Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo)<br />

bestond, in verband met de lage prijzen, geen neiging tot<br />

uitbreiding -Van den aanplant. Eerst toen de behoefte aan


KOLONIAAL VERSLAG 191O.<br />

I9f Hoofdstuk o, al'd. I. liiii<br />

looistof grooter werd, kwam verbetering in de prijzen, wat<br />

tut dadelijk gevolg bad, dal een paar der stbpgesette bereidingsinriohtingen<br />

wederom iti werking gesteld werden.<br />

De-uitroer bedroeg L29826] K.G.,tegen 1311225 K.G.<br />

in liei voorafgegane jaar. De gamDir-opbrengat in Bankt<br />

en onderhoerigheden beliep 12 414. K.G. Uit Snmatra'i<br />

Westkust en Palembang werd onderscheidenlijk uitgevoerd<br />

1309 003 en 390384 K.G.. tegen 1 376 136 (verbeterde opgaal)<br />

en 388 840 K.G. in 1014.'<br />

Sago. Ter Oostkust <strong>van</strong> Sumatra renneeflderde liel aantal<br />

sagofabrieken (wassoberijen) tot 9. De prijs <strong>van</strong> de sago<br />

was honger dan in het vorig verslagjaar. In Djambi was de<br />

exploitatie <strong>van</strong> den sagnpalin niet noemenswaard. In de<br />

Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo was <strong>van</strong> uitbreiding <strong>van</strong> aanplant<br />

alleen sprake in de afdeelingen Pontianak en Landak.<br />

In Riouw en onderliooriglieden, alsmede in enkele streken in<br />

Atjeh en onderliooriglieden. is de sagoteelt <strong>van</strong> meer of<br />

mind.er beteekenis, terwijl zij <strong>van</strong> groot belang is in Amboina,<br />

waar de sago het hoofd voedsel der bevolking uitmaakt.<br />

De «/7/-teelt zeer in trek: ook in de onder-<br />

M_.I: .i i. il 11 i.i rui.: H v i i.^ .•'. oi" //(// i (/-it?n i SA i t"i i ui x ii (K ; UUA i__x.- in (ie _i. \.nm J.<br />

atdeeling. Tebingt ing'gf nemen de /v/rcf-aanplantingeir ste ieds<br />

toe. In Ogan Oeloe is de fteveo-teelt in opkomst, terwijl vrij groote schaal toe op de bereiding <strong>van</strong> suiker uit den<br />

h/nttir-palm ten behoeve <strong>van</strong> den uitvoer.<br />

Omtrent de teelt <strong>van</strong> bamboe, wiel jen, sirih en menffkoedoe<br />

valt niets bijzonders te vermelden.<br />

2°. GOUVEHXEMKNTS CAOUTCHOUCONDER-<br />

NEMING TE LANGSAR (ATJEH).<br />

In 1915 werd aan den aanplant eene'kleine uitbreiding<br />

gegeven, zoodat op uit. 1915 de beplante 'oppervlakte der<br />

ondei neming bestond uit:<br />

aanplant 1908 329 r '"/r,„„bouws; aantal hoornen<br />

1909 138 3 "/S00. ..<br />

1911<br />

1913<br />

1914<br />

1915<br />

7 1SS /<br />

1 ' 500 . * * .<br />

D / 5(11)<br />

iq 40»;<br />

11 ,35 /<br />

i 75 822<br />

38 290<br />

' 2 028<br />

1562<br />

4 755<br />

2 705<br />

125 162<br />

Totai f,19 »"/<br />

•J'-Z' / 500<br />

ïn het begin'<strong>van</strong> October werd een aan<strong>van</strong>g gemaakt met<br />

het ontginnen <strong>van</strong> een terrein, "Toot. ruim 200 bouws, welk<br />

terrein in den loop'<strong>van</strong> het volgende jaar met hevea zal<br />

worden beplant.<br />

Gemiddeld werden, over het geheele jaar berekend, per dag<br />

8] 000 boomen aansretapt. welk aantal ongeveer 65°'. <strong>van</strong> den<br />

geheelen aanplant uitmaakt. De opbrengst bedroeg 61 249<br />

K.G. rubber, waar<strong>van</strong> 40 635 K.G. werd verkocht, voor gemiddeld<br />

f 4.16 per K.G. De kostprijs bedroe? met inbegrip<br />

<strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> verzending tot Koeala Langsar. ongeveer<br />

f 1,45 per K.G.


197 Hoofdstuk 0, iifd. I en II<br />

Do gezondheidstoestand oj) de onderneming was in 1915<br />

geer gnnatig; bet gemiddeld riekteprocent bedroeg 1,3.<br />

Bij bet einde <strong>van</strong> 1915 bedroeg het aantal op overeenkomst<br />

werkende arbeiders 4M0.<br />

3°. PARTICULIERE ONDERNEMINGEN.<br />

o. Landtiouwondernemingen oj) gronden door den lande<br />

in erfpacht of huur afgestaan.'<br />

Voor gegevena omtrent de opbrengst <strong>van</strong> deze" onder»<br />

nemingeii zij verwenen naar bijlage PI'.<br />

b. Landbouirondci nemingen welke (in de onder rrrhtstreeksch<br />

bestuur staande streken.) uitsluitend berusten<br />

op overeenkomsten met de bevolking.<br />

Omtrent de tot «leze categorie behoorende ondernemingen<br />

zijn in 1915 geene bijzonderheden gemeld.<br />

c. Landbouwonderneniingen op gronden door den<br />

lande in eigendom, afgestaan.<br />

Ter Suniatra's Westkust bevinden zicb 21 perceelen <strong>van</strong><br />

den bier bedoelden aard, met eene gezamenlijke oppervlakte<br />

<strong>van</strong> 25181 bouw. Omtrent een dezer perceelen werden geen<br />

opgaven ont<strong>van</strong>gen; de 20 overige — waar<strong>van</strong> er 10 eene beplante<br />

oppen-lakte hadden <strong>van</strong> 803 bpuws — verkregen eene<br />

opbrengst <strong>van</strong> 394 856 stuks klappernoten, 1364 pikols en<br />

35 134 koelaks padi, 0,3 pikol peper en 5383 K.G. rubber.<br />

Van een viertal dergelijke perceelen in de residentie Benkoelen.-.met<br />

eene gezamenlijke uitgestrektheid <strong>van</strong> 91 i- bouw,<br />

werden geoogst 1073 000 klappers en 24 K.G. rubber. Betreffende<br />

de overige particuliere landerijen in de buitenbezittingen<br />

is niets bijzonders gemeld.<br />

De definitief ingerichte djati-bossclien, behoorende tot de<br />

complexen Padas. Monggot (res. Semarang), Merah en<br />

Doplang (res. Rembang). zijn afgescheideH <strong>van</strong> de boschdistricten<br />

Semarang—West-Soera karta, Grobogan, Kedewan<br />

en Xoord-Randoeblatoeng en tot lioutvesterijen samengevoegd<br />

(Ind. St. 1915 nos. 045 en 742 en <strong>1916</strong> nos. 56<br />

en 429).<br />

De omschriiving <strong>van</strong> de boschdistricten Oost-Toeban (resn.<br />

Soerabaja en Rombang) en Xoord-Soerabaja—Madoera (resn.<br />

Soerabaja en Madoera) is gewijzigd bi\ G°'i v - Rt. 18 Meix<br />

<strong>1916</strong> n°.'20 (Ind. St. n°. 381).<br />

Bij Gouv. Bt. 17 Juni <strong>1916</strong> n°. 46 (Ind. St. n°. 436) is<br />

machtiging verleend om het areaal der houtvesterij Noord-<br />

Kradenan (res. Semarang) uit te breiden met 299,81 ~H.A.<br />

en hare uitgestrektheid derhalve te brengen op 4 3-39,81 H.A.<br />

Met nadere wijziging <strong>van</strong> Gouv. Bt. 25 Maart 1906 n°. 18<br />

(Ind. St. n°. 196. zooals het sedert is srewijzisrd) is bij Gouv.<br />

Bt. 1 Oct. 1915 n°. 21 (Ind. St. n°. 576) Java en Madoera<br />

verdeeld in dertig boschdistricten.<br />

i<br />

a. Boschheheer in engcren zin.<br />

Uitgestrektheid en gesteldheid der bossclien. De oppervlakte<br />

<strong>van</strong> de djatibosschen bedroeg op uit. 1915 — volsens<br />

voorloopige opgaven — 713 500 H.A.. waar<strong>van</strong> 557 800 H.A.<br />

tot de boschdistricten en 155 700 H.A. tot de houtvesterij en<br />

behoorden, welke cijfers op uit. 1914 beliepen 686 373,<br />

545 061 en 141 312 H.A. De betrekkelijk vrij groote vermeerderin?<br />

vindt hare oorzaak gedeeltelijk in de toevoeging <strong>van</strong><br />

II. BOSCHWEZEN.<br />

KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

198<br />

Voor eene volledige lij al der particuliere landerijen wordt<br />

verwezen naar bijlage QQ <strong>van</strong> deel ï <strong>van</strong> den Regeeringsalmanuk<br />

voor Nederlandsch-Jndië, jaargang <strong>1916</strong>, terwijl<br />

eene dergelijke opgaaf' <strong>van</strong> de specerijperken op Banda voorkomt<br />

in de door het Departement <strong>van</strong> Jlinnenlandsch Bestuur<br />

uitgegeven lijst <strong>van</strong> landbouwonderneniingen in Nedcrlandscli-l<br />

ndië, jaargang 1914.<br />

d. Londbouwondernemingen gevestigd op gronden bij<br />

overeenkomst verkregen <strong>van</strong> vorsten en hoofden <strong>van</strong><br />

in liet genot <strong>van</strong> zelfbestuur gelaten landsehappen.<br />

Omtrent de tabaksteelt ter Oostkust <strong>van</strong> Sumatra wordt<br />

gemeld dat, zooals de berichten over de weersgesteldheid<br />

gedurende den plant» en oogsttijd deden verwachten, de 1914oogst<br />

(welke in 1915 ter markt is gebracht) eene bijzonder<br />

groote hoeveelheid minderwaardige tabak heeft opgeleverd,<br />

terwijl de bladverhouding buitengewoon ongunstig is geweest.<br />

De opbrengst was overigens ook kleiner dan in 1914<br />

en bedroeg 246 543 pakken, welke gemiddeld f 0.93 per<br />

\ K.G. opbrachten (in 1914 f 1,27). Naar raming, zullen <strong>van</strong><br />

den oogst-1915 door de bij de ,,Deli-Planters-vereeniging"<br />

aangesloten maatschappijen ongeveer 208 240 pakken op de<br />

markt worden gebracht, tegen 201 130 pakken <strong>van</strong> den oogst-<br />

1914. Over het algemeen is gedurende het verslagjaar liet<br />

bedrijf, "dat in 1914 als gevolg <strong>van</strong> den oorlog werd ingekrompen,<br />

weder uitgebreid. De bedrijfskosten zijn in 1915<br />

belangrijk gestegen, als gevolg <strong>van</strong> de prijsverhoogingen,<br />

welke • verschillende voor de tabaksteelt en wat daarmede<br />

samenhangt benoodigde artikelen, hebben ondergaan.<br />

De rubberopbrengst is in het verslagjaar belangrijk toegenomen,<br />

door het tapbaar worden <strong>van</strong> vele jonge aanplantingen.<br />

De vooruitzichten, voor deze teelt zjjn gunstig.<br />

Uitvoerige opgaven omtrent de opbrejigst <strong>van</strong> de hierbedoelde<br />

ondernemingen zijn opgenomen in bijlage PP.<br />

JAVA EN MADOERA.<br />

+ 20 000 H.A. djatiboschterrein, voorkomende op het thans<br />

aan den lande behoorende, voormalige particuliere land Indrama<br />

joe-\\ est en gedeeltelijk in de omstandigheid, dat het<br />

boschdistrict Padangan, tengevolge <strong>van</strong> het beschikbaar komen<br />

I <strong>van</strong> nauwkeuriger getrevens + 9000 H.A. grooter bleek te<br />

! zijn dan oorspronkelijk was aangenomen. De oppervlakte der<br />

; in stand te houden wildhoutbosscheu bedroeg — eveneens<br />

• volgens voorloopige'opgaven — 1190 000 H.A. (1055 650<br />

! H.A. op uit. 1914), welke, vermeerdering in hoofdzaak is toe<br />

j te schrijven aan aanwijzing <strong>van</strong> nieuwe reserves in de residentiën<br />

Bantam en Preanger-Regentschappen.<br />

Ingevolge Gouv. Bt. 16 Jan. 1914 n°. 54 (Ind. St. n": 17)<br />

- zie K. V. 1915, kol. 199 — zijn in de afdeeling Indra-<br />

, majoe (res. Cheriben), in de residentie Bantam, in de afdeeling<br />

Kra\\ang (res. Batavia) en in de afdeelingen Pat] ca<br />

1 Koedoes (res. Semarang) de terreinen aangewesen welke als<br />

wildhóntboaachen in stand zullen worden gehouden (zie .Tav.<br />

('t. 1915 nos. 77. 83 en 87 en <strong>1916</strong> „". 52):<br />

De uitgestrektheid der niet in stand te houden wildhouti<br />

bossclien hedroeg naar zeer ruwe schatting 94-"? 800 H.A.: de<br />

l>egroeiingstoestand is bier vaak een zeer slechte. Uitga»<br />

strekte complexen <strong>van</strong> deze Ixisschen werden in 1915 wederom<br />

aan de in stand te houden wildhouthossehen toegevoegd.<br />

De ooatmoaaon was in 1915 kort. De westmoeson 1915 16<br />

zette vroeg in. doch vertoonde aan het einde <strong>van</strong> het jaar op<br />

vele plaatsen een kort tijdperk <strong>van</strong> droogte. Op enkele uitzonderingen<br />

na. kwam dan ook in 1915 in de culturen geen<br />

brand voor. Ook in het gebergte bleef men voor deze ramp<br />

grootendeels gespaard. Op den toestand der bossclien had de


KOLONIAAL VERSLAG 1ÖI6.<br />

190 Hoofdstu<br />

\<br />

weersgesteldheid <strong>van</strong> 1915 in het algemeen een gunstigen<br />

invloed. Tegen liet weiden <strong>van</strong> vee in de djati-bosschen werd<br />

zoowel mogelijk, en hier en daar niet gunstig gevolg, gewaakt.<br />

Ook in L915 trailen de sprinkhanen in grooten getale op en<br />

deden vrij veel schade, vooral aan de tusschenplantingen <strong>van</strong><br />

kenilandingaii.<br />

Grciisregcling en afbakening der bnssrhen. Van de<br />

djatiboaachen is de afbakening gereed. Voor de afbakening<br />

<strong>van</strong> de in stand te houden wildhoutbosschen werden 14 827<br />

gren.-teekens gephatst. Op uit. 1915 waren 612 247 H.A.<br />

dezer bosschen Bfgebakend; tegen 489 250 H.A. (verbeterd<br />

cijfer) o]) uit. 1914.<br />

Verschillende andere werkzaamheden niet de voorlooplge<br />

Inrichting der djatibosscheii in verband staande.<br />

Met de opstelling en de herziening <strong>van</strong> de voorloopige bedrijfsplannen<br />

werd voortgegaan.<br />

Voltooid werd de bouw <strong>van</strong> 7 opzienerswoningen, 7 boschketen,<br />

68 woningen vojir de bosohpolitieheainbten, 2 woningen<br />

voor inlandsche schrijven en 12 andere woningen, waaronder<br />

4 gekoppelde woningen voor 8 machinisten op de centrale<br />

stapelplaats Tjepoe.<br />

DJatl-aanplantingen. In <strong>1916</strong> bedroeg de oppervlakte <strong>van</strong><br />

de nieuwe djati-aanplantingen volgens voorloopige opgaven<br />

— 7135 H.A., waar<strong>van</strong> 5293 HPA. in de boschdistricten<br />

en 1842 H.A. in de houtvesterijen. Overigens weiden binnen<br />

de djatiboaschen in de boschdistricten en houtvesterijen<br />

onderscheidenlijk 09 en '10 H.A. wildhout-aanplantingen<br />

aangelegd.<br />

He kosten, zoo voor aanleg <strong>van</strong> nieuwe als voor onderhoud<br />

<strong>van</strong> oudere aanplantingen, bedroegen in 1914 f465 879 en<br />

en «orden voor 1915 voorloopig geraamd op f445 000.<br />

De tusschenplanting <strong>van</strong> kemlandingan als bodembescherniend<br />

en grond verbeterend gewas vond. zoowel zuiver als vermengd<br />

met marmojo of verschillende w T ildhoutsoorten wederoni<br />

algemeen toepassing. De bijvoeging <strong>van</strong> wildhoutsoorten<br />

had in 1915 op uitgebreider schaal plaats dan m 1914 en<br />

droeg soms het karakter <strong>van</strong> menging.<br />

De aanplantingen ontwikkelden zich. dank zij de gunstige<br />

weengesteldheid. bevredigend.<br />

Wildhoataanplantingen. In 1915 weiden ± 800 H.A.<br />

wildhoutaanplantingen aangelegd (660 H.A. verbeterde<br />

ophaal — in 1914) in de boschdistricten \Vest- en Oost-<br />

Preanger, Oost-Cheribon- Tegal, Grobogan. Ponorogo,<br />

Madioen, Keiliri, Pasoeroean en Kedoe. • •<br />

De uitgaven bedroegen in 1914 f41864 en kunnen voor<br />

191.; o]» f40000 worden gesteld.<br />

Ook voor deze aanplantingen was de weersgesteldheid<br />

gunstig.<br />

Canutrhoucbrdriir. fn <strong>1916</strong> bestond dit bedril f uit 12<br />

ondernemingen (vgl. K. V. 1915. kol. 199). Door bijplanting<br />

<strong>van</strong> 723 H.A. hevea brasiliensis en afschrijving <strong>van</strong> 85 H.A.<br />

ficus elastica-a inplant, die niet rneer loonend waren om te<br />

bewerken, werd de beplante oppervlakte <strong>van</strong> het bedrijf gebiaclil<br />

op 743" II.A.. waar<strong>van</strong> 0267 H.A. hevea 'brasilien-is<br />

ell 116] ll.A. ficUS elastica.<br />

De opbrengst aan rubber lvedroeg 212 307 K.G.. waar<strong>van</strong><br />

151 148 K.G. hevea- en 58 159 K.G. ficus-rubl>er. In 't ge-<br />

Nee! weid naar Europa, New-York en Batavia verzonden<br />

202 071 K.G.'In 1915 werden in Europa en New-York verkochl<br />

162300 K.G. voor f 474*667. of f3.11 7 per K.G..<br />

teiren f2.88 in 1914. Te Batavia werden verkocht<br />

16962 K.G. voor f146486, of f 3.11* per K.G. Wejrens<br />

underhnndschen verkoop <strong>van</strong> bijproducten werd nog f 40755<br />

ont<strong>van</strong>gen, I lat de baten <strong>van</strong> het bedrij? f661898<br />

bedroegen. De uitgaven <strong>van</strong> het bedrijf, met inbegrip <strong>van</strong><br />

(die beheerkosten en de waarde <strong>van</strong> door andere beheerseenheden<br />

<strong>van</strong> het lioschw ezen aan de ondernemingen verstrekt<br />

materiaal bedroegen f 1 004 767. waar<strong>van</strong> f 838 586 kapitaals-uitgaven<br />

en f 226181 bedrijfskosten. De bedrijfskosten<br />

zijn dus in verhouding tot 191) (f 252 515) belangrijk<br />

gedaald.<br />

, afd. il. ., 2ehoefte :;a<br />

afloop <strong>van</strong> den oorlog.<br />

De opbrengst <strong>van</strong> het op openbare verkoopmgen verkochte,<br />

door eigen exploitatie verkregen djati- en wildhout. bedroeg<br />

in 1914" f 2 793 037, welk bedrag voor 1915 kan worden geiteld<br />

0]i f2 882000. Door onderhandschen verkoop bracht liet<br />

op deze wijze Verkregen hout in 1914 op f 1 021 886 (verbeterde<br />

opgaaf), welk bedrag voor 1915 wordt gesteld op<br />

f 970 000.


201<br />

Aan den groothandel wen! op stapelplaatsen in 1014 voor<br />

f 720 8:59 en in 1915 voor f898 000 areleverd.<br />

Zooals reeds in K. V. 1915, kol. 201, werd opgemerkt,<br />

werden in 1915 een aantal stapelplaatsleveringen aanbesteed,<br />

die echter grootendeels mislukten als gevolg <strong>van</strong> den ongunstigen<br />

toestand in den handel. Ook de verkoop <strong>van</strong> zeer groote<br />

kavelingen <strong>van</strong> 200 a G00 M 3 . elk, die eveneens in het belang<br />

<strong>van</strong> den groothandel werd gehouden, had. nog weinig gotid<br />

gevolg. In 't geheel werden 30 <strong>van</strong> zulke kavelingen aangeboden<br />

met een gezamenlijken inhoud <strong>van</strong> 110.'39 M 3 . Daar<strong>van</strong><br />

werden er slechts 10 verkocht, tot eene hoeveelheid <strong>van</strong><br />

3801 M 3 . De behaalde prijzen waren meestal gelijk aan de<br />

voor de openbare verkoopingen gestelde grenzen.<br />

. De uitvoer, die in 1914 .14 499 M 3 . bedroeg, beliep in 1915<br />

18 000 M 3 ., welke vermindering weder op rekening <strong>van</strong> de<br />

tijdsomstandigheden moet gesteld worden.<br />

Door verkoop, verstrekking of kosteloozen afstand kwamen<br />

in 1915 aan de bevolking 42 000 M 3 . timmerhout en 80 000<br />

stapelmeter brandhout ten goede, met eene waarde <strong>van</strong><br />

f 690 000.<br />

IHimiing der bosschen. Op het einde <strong>van</strong> 1915 bedroeg<br />

de uitgestrektheid <strong>van</strong> de djati-verjongingen 198 400 H.A.,<br />

waar<strong>van</strong> in het verslagjaar 11600 H.A. werden gedund,<br />

tegen 11 465 H.A. (verbeterde opgaaf) in 1914. De inkomsten<br />

uit den verkoop <strong>van</strong> dunningshout bedroegen, volgens voorloopige<br />

opgaven, f 159 000. en de uitgaven voor dunningswerkzaamheden<br />

f 76 000, zoodat eene zuivere opbrengst werd<br />

verkiezen <strong>van</strong> f 83 000, of f 7.15 per H.A. Voor 1914 waren<br />

deze cijfers, volgens verbeterde opgaven, onderscheidenlijk<br />

f 164 OÖ0, f 67 000, f 9T 000 en f 8,45.<br />

Bewaking der bossehen. In de toestanden op boschpolitioneel<br />

gebied kwam geen verandering. _ Ook in 1915<br />

waren zij in de hout vesterijen met hun talrijker personeel<br />

beter dan in de boschdistricten.<br />

b. Definitieve inrichting.<br />

In de formatie <strong>van</strong> het personeel kwam in 1915 eenige<br />

wijziging door de plaatsing <strong>van</strong> enkele candidaat-houtvesters.<br />

die de voltooiing <strong>van</strong> hunne opleiding, in stede <strong>van</strong><br />

zooals in vorige jaren in Duitschland. thans in Indië genoten,<br />

terwijl voorts het aantal teekenaars met vaste aanstelling<br />

werd uitgebreid. Op het einde <strong>van</strong> dat jaar waren<br />

onder den chef der inrichting werkzaam 7 houtvesters, 9<br />

adspirant-houtvesters, 8 candidaat-boutvesters, 8 opzieners,<br />

4 leerling-opzieners. 3 chef-opnemers, 6 opnemers, 28 mantriopnemors<br />

en 39 teekenaars.<br />

Opneming en kaarteering. Door de opnemingsbrigade<br />

is in 1915 volledig opgemeten en in kaart gebracht eene uitgestrektheid<br />

<strong>van</strong> 27 479 H.A. (waar<strong>van</strong> 23289 H.A. nieuw<br />

gemeten), waardoor op het einde <strong>van</strong> het jaar 626 750 H.A.<br />

djatibosschen, of 88 % <strong>van</strong> de geheele uitgestrektheid als volledig<br />

opgenomen en in kaart gebracht konden worden beschouwd<br />

; <strong>van</strong> 571301 H.A. bestaan thans volledige kaarten<br />

op schalen <strong>van</strong> 1 : 10 000 en 1 : 25 000.<br />

Bedrijfsplannen. Voltooid werden de bedrijfsplannen<br />

voor Tojong, Goendih. Merah, Padas en Doplang. welke<br />

complexen te zamen eene'uitgestrektheid <strong>van</strong> 24 273 H.A.<br />

beslaan, zoodat op het einde <strong>van</strong> het verslagjaar 170 895 H.A.,<br />

Hoofdstuk O, afd. II.<br />

KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

of 24 ",{, <strong>van</strong> de djatibosschen voor goed was ingericht. Op<br />

uit. 1915 waren in werking 32 houtvesterijen met eene gezamenlijke<br />

oppervlakte <strong>van</strong> 155 705 H.A., of 22% <strong>van</strong> het<br />

geheel. De herziening <strong>van</strong> de bedrijfsiuriohting <strong>van</strong> de houtvesterijen<br />

West-Soelang en Oost-Soelang in Reinbang en<br />

Manggar, Noord-Kradenan en Gi , ol>ogan-Oedakan in Semarang,<br />

was onderhanden.<br />

Indeeling der bossehen. In de residentie Kediti, waar<br />

eerst in het midden <strong>van</strong> het verslagjaar met de nieuwe inrichting<br />

<strong>van</strong> de boschcomplexen werd begonnen, bleven de<br />

werkzaamheden tot indeeling beperkt. In de verschillende<br />

andere, in Semarang en Rembang gelegen complexen werd<br />

niet alleen de indeeling voortgezet of voltooid, maar ook <strong>van</strong><br />

1186 boschvakken de nauwkeurige beschrijving opgesteld.<br />

c. Proefstation voor het boschwezen.<br />

Gedurende 1915 waren aan het proefstation, behalve de<br />

chef en het kantoorpersoneel, verbonden 1 houtvester, 3 candidaat-<br />

of adspirant-houtvesters en 1 opziener.<br />

Eene verhandeling over het onderzoek naar de juiste wijze<br />

<strong>van</strong> opmeting <strong>van</strong> djatiboomen en djati-opstand zag als<br />

eerste ,,Mededeeling" het licht. Ingeleid werd een onderzoek<br />

omtrent looibasten.<br />

De uitgaven ten behoeve <strong>van</strong> het proefstation bedroegen<br />

gedurende 1915 naar schatting — f57 000 (f44 506<br />

in 1914).<br />

d. Personeel.<br />

Op uit. 1915 waren in dienst 1 hoofdinspecteur, chef <strong>van</strong><br />

den dienst, 6 inspecteurs (<strong>van</strong> wie 1 voor de buitenbezittingen,<br />

1 hoofd <strong>van</strong> de inrichting en 4 voor het toezicht op<br />

het beheer), 66 ho'utvesters (<strong>van</strong> wie 3 bij het hoofdkantoor,<br />

42 bij het beheer op Java en Madoera, 7 bij de inrichting, 5<br />

in (Ie buitenbezittingen, 3 bij het proefstation — één als<br />

directeur , 3 bij het caoutchoucbedrijf — één als waarnemend<br />

directeur - en 3 belast met bijzondere onderzoekingen).<br />

23 adspirant-houtvesters, 9 ambtenaren ter heschikking.<br />

7 adjunct-houtvesters der 1ste klasse, 31 hoofdopzieners,<br />

180 opzieners. 73 leerling-opzieners, 3 chef-opnemers,<br />

6 Europeesche opnemers, 28 mantri's-opnemers, 407<br />

mantri's-politie en 654 boschwaehters. Met buitenlandsch<br />

verlof waren 6 houtvesters, 1 adjunct-houtvester der 1ste<br />

klasse. 1 hoofdopziener, 1 opziener, en 1 chef-opnemer.<br />

e. linten en lusten.<br />

In 1914 bedroegen de zuivere inkomsten <strong>van</strong> het boschwt'zen<br />

f. 1 350 000. Voor het boschbeheer op Java en Madoera<br />

was het voordeelig saldo f2 137 000 en voor dat in de buitenbezittingen<br />

f75 000. terwijl de nadeelige saldi voor het<br />

caoutchoucbedrijf en het proefstation onderscheidenlijk bedroegen<br />

f 817 000 en f 45 000. Voor 1915 kunnen deze cijfers<br />

voorloopig worden gesteld op f 1 878 000, f 2 337 000, f 23 000,<br />

f 40 300 en f 57 000. Hierbij is echter in 't oog te houden, dat<br />

de uitgaven voor liet boschbeheer in 1915 belangrijk minder<br />

waren dan in 1914, zoowel tengevolge <strong>van</strong> de inkrimping <strong>van</strong><br />

den aankap in eigen beheer als <strong>van</strong> de, uit hoofde <strong>van</strong> den<br />

oorlogstoestand, ingevoerde bezuinigingen, terwijl de waarde<br />

<strong>van</strong> het o]i de stapelplaatsen aanwezige onverkochte hout op<br />

uit. 1915 f897 000 minder bedroeg dan op uit. 1911.<br />

BUITENBEZITTINGEN.<br />

De te Fort de Koek. Medan, Palembang, Lahat, Makasser j onderzoekingen met betrekking tot de invoering <strong>van</strong> een<br />

en Bandjermasia geplaatste houtvesters bleven zich voor*<br />

namelijk wijden aan de verzameling <strong>van</strong> gegevens ter beoordeeling<br />

<strong>van</strong> de te nemen maatregelen op het gebied <strong>van</strong><br />

instandhouding en exploitatie der boss< hert.<br />

duui-zaani boschbeheer. De opbrengst <strong>van</strong> de proef-exploitatie<br />

op genoemd eiland bedroeg in 1915 2598 M\ en 63 stapelmeter.<br />

De uitgaven beliepen f116000, waar<strong>van</strong> f107 000 ge-<br />

De op het eiland Moena' (landschap Boeton. gouv. ('elebes <strong>van</strong> dj.itijiout bedroegen i'1 14 000 en de waaide <strong>van</strong> het op<br />

en onderhooriffheden) geplaatste adjunct-houtvester deed , uit. 1915 nog onverkochte hout f33 000. De wildhout-<br />

202<br />

regeld terustkeerende kosten. De inkomsten uit den verkoop<br />

•Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned-Indil. 26


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

208 Hoofdstuk o, afd. ii en ui. 204<br />

exploitatie leverde 260 M'. en 3352 telefoonpalen op. De uitgaven<br />

bedloepen f 1.3 000 en de inkomsten f 12 000, terwijl<br />

de waarde <strong>van</strong> liet op uit. 1016 nog aanwezige onverkochte<br />

hout qp f (iOOO kan worden gesteld.<br />

Op Billiton werd hoofdzakelijk toezicht uitgeoefend op de<br />

vcrgminingsnankap]>en. De geheven retributiën beliepen<br />

f 12000, tegen f 19 962 in 1914, welke teruggang geheel op<br />

rekening komt <strong>van</strong> liet minder verbruik door de Billiton-<br />

Maat schappij. Voor gekapt hout ten behoeve <strong>van</strong> landswerkon<br />

werd een Mong <strong>van</strong> f 510 verrekend. Tengevolge <strong>van</strong> eene<br />

met gemelde Maatschappij in 't laatst <strong>van</strong> 1915 tot stand<br />

gekomen ondoihandsehe overeenkomst kon een krachtig begin<br />

worden gemaakt met de afbakening <strong>van</strong> de zoogenaamde<br />

..oude" mijnterreinen en de voor de houtvoorziening te<br />

sparen botsenen.<br />

In de Oostkust <strong>van</strong> Sumatra bedroegen de inkomsten uit<br />

het klein hout bedrijf f 44 000, tegen f 37 8G2 en f 82 941 in<br />

de twee voorafgegane jaren. Het panglongbedrijf in Bengkalis<br />

leverde aan cijns'f 107 000 op, tegen f 100 435 in 1914.<br />

Tegen het einde <strong>van</strong> het verslagjaar werd een begin gemaakt<br />

met de inrichting <strong>van</strong> een landschapsboschbeheersdienst in<br />

genoemd gewest (landschap Simeloengoen).<br />

Ingevolge Gouv. Bt. 16 Jan. 1914 n°. 54 (Ind. St. n°. 17)<br />

zijn voor de residentie Sumatra's Westkust de terreinen aangewezen,<br />

welke als wildhoutbosschen in stand zullen worden<br />

gehouden (zie .Tav. Ct. <strong>1916</strong> n°. 4).<br />

Bij Ord. <strong>van</strong> 10 Juni <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 420) zijn met<br />

ingang <strong>van</strong> 1 December <strong>1916</strong> — voorloopige voorzieningen<br />

getroffen tot bescherming <strong>van</strong> 's lands hosschen in de residentie<br />

Palembang.<br />

III. BURGERLIJKE VEEARTSENIJKUNDIGE DIENST EN VEETEELT.<br />

A. BURGERLIJKE VEEARTSENIJKUNDIGE DIENST.<br />

In de in Ind. St. 1912 n°. 434 opgenomen lijst <strong>van</strong> plaatsen,<br />

waar in- en uitvoer <strong>van</strong> vee wordt toegelaten, is bij Gouv. Bt.<br />

26 Aug. 1915 n°. 46 (Ind. St. n°. 524) eene wijziging gebracht.<br />

De Ord. in Ind. St. 1909 n c . 575. houdende regelen betreffende<br />

de tienjaarlijksche tellingen o. a. <strong>van</strong> paarden en<br />

vee <strong>van</strong> de bevolking <strong>van</strong> Nederlandsch-Indië is bij Ord. <strong>van</strong><br />

25 Xov. 1915 (Ind. St. n°. 669) ingetrokken.<br />

De hondsdolheid-ordonnantie (Ind. St. 1,915 n°. 302, zooals<br />

het sedert is gewijzigd en aangevuld) is nader aangevuld en<br />

gewijzigd bij Ordn. <strong>van</strong> 8 Sept. 1915 (Ind. St. n°. 543) en<br />

25 Mei <strong>1916</strong> (Ind. St. n°. 394). Wat aangaat de buitenwerkingstelling<br />

<strong>van</strong> art. 11 dier ordonnantie ten aanzien <strong>van</strong><br />

sommige gewesten zie men Ind. St. 1915 nos. 544 en 573.<br />

juncto <strong>1916</strong> n°. 32.<br />

Aan 5 leerlingen <strong>van</strong> de vierde klasse der Nederlandsch-<br />

Indische veeartsenschool werd het getuigschrift <strong>van</strong> Indisch<br />

veearts uitgereikt, waarna allen tot adjunct-gouvernementsveearts<br />

werden benoemd. Een-hunner werd werkzaam gesteld<br />

als assistent-leeraar bij de genoemde school. De leergang<br />

1915—1910 wordt gevolgd door 8 leerlingen in de eerste. 7 in<br />

de tweede, 3 in de derde en 5 in de vierde klasse. Met buitenwerkingstelling<br />

<strong>van</strong> alle daarmede strijdige bepalingen, is<br />

bij Gouv. Bt. 26 NOT. 1915 n". 55 (zie Bijbl. Ind. St. n°.<br />

cS.V>:j) een reglement voor dé schoof vastgesteld.<br />

De gezondheidstoestand' <strong>van</strong> den'veestapel was gedurende<br />

het jaar 1015 over het algemeen gunstig. Belangrijke epizoö-<br />

Op'de stoeterij te Padalarong waren op uit. 1915 aanwezig<br />

31 Sandelhout-merries en 20 Australische en hal f bloed Sandelhout-Australische<br />

merries, zoomede 24 afgekeurde merries<br />

<strong>van</strong> het leger en 4 dekhengsten. Het aantal veulens bedroeg<br />

138. Aan de bevolking werden verstrekt 9 merries en 3<br />

veulens. Geboren werden 36 veulens.<br />

Voor den paardenstapel <strong>van</strong> de bevolking in de Preanger-<br />

Regentschappen waren beschikbaar 85 dekhengsten, verdeeld<br />

over 50 dekstations. Gedekt werden 3000 merries, tegen 3626<br />

in 1914. Bericht werd ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> de geboorte <strong>van</strong> 1291<br />

veulens, tegen 1195 in 1914. In verschillende andere residentiën<br />

<strong>van</strong> Java waren verder nog 52 hengsten geplaatst,.waardoor<br />

3641 merries werden gedekt.<br />

B. VEETEELT.<br />

ij 1. JAVA EN MADOEBA.<br />

tieën kwamen nergens voor. In de residentiën Batavia en<br />

Bantam bezweken 320 buffels aan miltvuur en in verschillende<br />

gewesten <strong>van</strong> Sumatra. in het geheel 209 stuks. Septicliaemie<br />

kwam slechts sporadisch op West-Java voor, daarentegen<br />

vrij veelvuldig in de residentiën Soerakarta en Djokjakarta<br />

en verder in het gouvernement Celebes en onderiioorigheden<br />

en op het eiland Timor. Mond- en klauwzeer werd<br />

ook gedurende 1915 zeer uitgebreid waargenomen over geheel<br />

Java en Madoera, terwijl, wat de buitenbezittingen aangaat,<br />

alleen in verschillende gewesten <strong>van</strong> Sumatra eenige beperkte<br />

epizoütieën voorkwamen. Het aantal gevallen <strong>van</strong> malleus'<br />

bleef in de meeste gewesten afnemen. Alleen in de residentie<br />

Soerabaja, vooral op de hoofdplaats, kwam de ziekte nog<br />

veelvuldig voor. Ook saecharomycose (pseudo-kwade droes)<br />

wordt steeds in mindere mate waargenomen. Het meest wordt<br />

de ziekte aangetroffen onder de paarden <strong>van</strong> verhuurderijen,<br />

voornamelijk te Soerabaja. Scabies (schurft) kwam in verschillende<br />

streken veelvuldig voor bij buffels en geiten. Surra<br />

trad voornamelijk langs de noordkust <strong>van</strong> Java en in Ie<br />

Vorsteulanden in sterke mate op en veroorzaakte vrij l>elangrijke<br />

verliezen. Tuberculose werd enkel aangetroffen onder<br />

het melkvee te Soerabaja en bij een paar melkrunderen te<br />

Semarang. Hondsdolheid vertoonde zich veelvuldig over geheel<br />

Java. Door verscherpte politiemaatregelen zal de ziekte<br />

krachtiger bestreden kunnen worden. Ook gedurende 1915<br />

kwamen in verschillende gewesten gevallen <strong>van</strong> piroplasmose<br />

voor.<br />

Ter verbetering <strong>van</strong> den runderstapel waren op Java en<br />

Madoera op uit. 1915 5732 springstieren aanwezig, tegen<br />

5808 op uit. 1914. Hier<strong>van</strong> waren er enkel op Madoera 2475<br />

stuks'), tegen 2418 pp uit. 1914; geboren werden 143 480<br />

kalveren, tegen 114 229 in 1914. Het aantal minderwaardige<br />

runderstielen onder toezicht <strong>van</strong> de gouvernementsveeartsen<br />

ontmand bedroeg 42 421 stuks, tegen 49 008 in 1914.<br />

Van 28 tot 30 Augustus 1915 werd ter afdeelingshoofdplaats<br />

Magelang eene veetentoonstelling gehouden.<br />

1) Ter verbetering <strong>van</strong> den paarden- en veestapel op Madoera zijn bij Gouv.<br />

Btn. 21 Mei 1915 n°. 34 en 15 Mei <strong>1916</strong> n°. 18 gelden beschikbaar gesteld.


KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

205 Hoofdstuk O, afd. III, IV en v. 20fi<br />

Ter Bumatra'i Westkust waren op uit. 1915 aanwezig BS<br />

dekhengsten, verdeeld over 35 stations. Hierdoor werden gedekt<br />

4462 merries, waar<strong>van</strong> 1240 gel>oorten werden gemeld.<br />

In de afdeeling Simeloengoen en de Earolanden <strong>van</strong> het<br />

gouvernement Oostkust <strong>van</strong> Sumatra waren op uit. 1915 geplaatst<br />

22 hengsten, waardoor 2116 merries werden gedekt,<br />

terwijl het aantal geboorten 576 bedroeg. Verder waren gedurende<br />

1915 in de af deeling Bataklanden (res. Tapanoeli)<br />

19 dekhengsten aanwezig, namelijk 5 Sandelhout" en 14<br />

Batak-hengsten.<br />

Op het eiland Soemba bedroeg het aantal volbloed Arabische<br />

dekhengsten op uit. 1915 tien, terwijl verder nog 43<br />

halfbloed Arabische Sandelhout-hengsten tot dekking aanwezig<br />

waren.<br />

.Maatregelen zijn genomen ter verkrijging <strong>van</strong> een blijvend<br />

type gekruiste Arabische Sandelhout-hengsten <strong>van</strong> eene<br />

hoogte <strong>van</strong> + 1,45 M.<br />

Op het eiland Soembawa vermindei'de het aantal der door<br />

tusschenkomst <strong>van</strong> het bestuur verstrekte dekhengsten door<br />

sterfte en afkeuring met 9, zoodat uit. 1915 nog 77 stuks aanwezig<br />

waren.<br />

In hot belang <strong>van</strong> de vischteelt in zout watervijvers — vgl.<br />

K. V. 1915, kol. 207 — langs Java's noordkust, is, ingevolge<br />

Gouv. Bt. 31 Dec. 1915 n°. 66 (Ind. St. n°. 746). een<br />

visscherij-adviseur benoemd.<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> de zeevisscherij waren over het geheel<br />

genomen bevredigend. Op verschillende plaatsen langs de<br />

noordkust <strong>van</strong> Java en Madoera werd voortgegaan met de<br />

verkrijgbaarstelling <strong>van</strong> vischzout tegen verminderden<br />

prijs *). Van Bagan Si Api Api werd gedurende het verslagjaar<br />

uitgevoerd 300 000 pikol gedroogde visch, 200 000 pikol<br />

trasi, 20 00© pikol gedroogde garnalen en nog andere producten<br />

ter gezamenlijke waarde <strong>van</strong> bijna vier millioen gulden.<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> de zoetwatervisch<strong>van</strong>gst in de residentiën<br />

Palembang en Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo<br />

|t. BI IThNKKZITTINUKN.<br />

Voor verbetering <strong>van</strong> den runderstapel op Bali en Lombok<br />

werden in 1915 door het personeel <strong>van</strong> den burgerlijken veeartsenij<br />

kundigen dienst uitgezocht en als dekstier goedgekeurd<br />

4595 volwassen stieren. Voorts werden 2592 jonge stieren<br />

aangehouden, terwijl 28 375 minderwaardige stieren ontmand<br />

werden.<br />

Het op Soemba ingevoerde Bengaalsehe vee voldeed zeer<br />

goed. Van de 611 op uit. 1914 aanwezige volwassen kooien<br />

stierven er gedurende 1915 dertien, terwijl 383 kalveren geboren<br />

werden, die zich bijzonder goed ontwikkelden. Verder<br />

werden <strong>van</strong> 140 Madoereesché koeien 110 kalveren verkregen.<br />

Ook een koppel in 1915 ingevoerde Australische Shorthornkoeien<br />

bleek uitstekend te gedijen. De aanwezige Australische<br />

schapen werden aan de bevolking afgestaan.<br />

De op het eiland Timor verstrekte Madoereesché runderen<br />

voldeden eveneens goed.<br />

In Tapanoeli en Bali en Lombok zijn keuren uitgevaardigd.<br />

houdende bepalingen ter verbetering <strong>van</strong> den veestapel<br />

in die gewesten (zie Jav. Ct. <strong>1916</strong> nos. 24 en 46).<br />

Te Kabandjahe (Karolanden) had in 1915 eene tentoonstellingr<br />

<strong>van</strong> vee en paarden plaats, welke veel belangstelling<br />

trok.<br />

IV. VISSCHERIJEN.<br />

waren ongunstig, daar tengevolge <strong>van</strong> de langdurige droogte<br />

<strong>van</strong> 1914 veel bibit verloren ging.<br />

De parelvisscherij bij de Aroe-eilanden door de Celebes<br />

Trading Company stond nagenoeg stil. Uitgevoerd werd aan<br />

parelschelpen voor eéne waarde <strong>van</strong> slechts f 63 000, tegen<br />

f696 000 (verbeterd cijfer) in 1914. Van Dobo werd voor<br />

eene waarde <strong>van</strong> f 66 000 aan paarlemoerschelpen uitgevoerd.<br />

Bij. Ord. <strong>van</strong> 29 Jan. 1816 (Ind. St. 157) zijn nieuwe<br />

regelen vastgesteld voor liet vissehen naar parelschelpen,<br />

paarlemoerjschelpeni tripang en sponsen binnen den afstand<br />

<strong>van</strong> niet meer (Jan drie Engelsche zeemijlen <strong>van</strong> de kusten<br />

<strong>van</strong> Nederlandsch-Indië, terwijl — in verband hiermede —<br />

bij Gouv. Bt. <strong>van</strong> denzelfden datum n°. 36 (Ind. St. n°. 158)<br />

een nieuw verpachtingsreglernent voor de parel- en sponsenvisshherij<br />

tot stand kwam.<br />

V. WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN, BEHOORENDE ONDER HET<br />

DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL, WETEN-<br />

SCHAPPELIJKE REIZEN EN LANDBOUWONDERWIJS.<br />

Gedurende het jaar 1915 werden door en met medewerking<br />

<strong>van</strong> het Departement <strong>van</strong> Landbouw. Nijverheid en Handel<br />

uitgegeven: a. het ..Jaarboek <strong>van</strong> het Departement <strong>van</strong> Landbouw,<br />

Nijverheid en Handel" over 1914; b. het „<strong>Verslag</strong> <strong>van</strong><br />

den dienst <strong>van</strong> het boschwezen" over 1914; e. het .Jaarverslag<br />

<strong>van</strong> het caoutchoucbedrijf bij het boschwezen" over 1913;<br />

d. het ..<strong>Verslag</strong> <strong>van</strong> het personeel <strong>van</strong> den landbouwvoorlichtingsdienst"<br />

over 1914; e. het ..<strong>Verslag</strong> omtrent landbouw,<br />

nijverheid en handel in Nederlandsch-Indië" gedurende<br />

1914; /. een nummer <strong>van</strong> de ,,Annales du Jardin botanique<br />

de Buitènzorg" ; g. vier nummers <strong>van</strong> het ,.Bulletin du Jardin<br />

botanique de Buitènzorg"; h. de slotafleveringen <strong>van</strong> ..Java<br />

1) Ingevolge Gouv. Bt. 10 Febr. <strong>1916</strong> n°. 11 (Bijbl. Ind. St. n°. 8464) is de<br />

prijs <strong>van</strong> het vischzout <strong>van</strong> f 45 tot f 30 per ton verlaagd, voor zoover betreft<br />

het gebied waarin de zoutregie <strong>van</strong> kracht is.<br />

WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN.<br />

zoologisi h-biologisch" ; i. zeven nummers <strong>van</strong> de „Mededeelingen<br />

<strong>van</strong> het laboratorium voor plantenziekten" ; j. drie<br />

nummers <strong>van</strong> de ,,Mededeelingen <strong>van</strong> het agricultuurchemisch<br />

laboratorium"; k. zeven nummers <strong>van</strong> de „Mededeelingen<br />

<strong>van</strong> het proefstation voor thee" ; l. vier afleveringen<br />

<strong>van</strong> den ,,Atl;>s <strong>van</strong> de boomsoorten <strong>van</strong> Java"; m. een<br />

aflevering <strong>van</strong> de ,,Observations météorologiques"; n. de<br />

..Korte berichten voor landbouw, nijverheid en handel"; o.<br />

een nummer <strong>van</strong> de „Mededeelingen <strong>van</strong> het proefstation<br />

voor het boschwezen" ; p. vijf nummers <strong>van</strong> de ,,Veeartsenijkundige<br />

mededeelingen <strong>van</strong> het Departement <strong>van</strong> Landbouw,<br />

Nijverheid en Handel" ; q. een aflevering <strong>van</strong> de ,,Contributions<br />

a la faune des Indes néerlandaises" ; r. het ..<strong>Verslag</strong><br />

<strong>van</strong> de derde vergadering <strong>van</strong> het technisch personeel <strong>van</strong> de<br />

particuliere proefstations en <strong>van</strong> ambtenaren <strong>van</strong> het Depaitement<br />

<strong>van</strong> Landbouw. Nijverheid en Handel te Djokja op


KOLONIAAL VERSLAG 19 Ui.<br />

207 Hoofdstuk O. afd. V. 208<br />

27 October 1914"; i, twee nummers <strong>van</strong> de „Mededeelingen<br />

<strong>van</strong> den cultuurtuin"; t. twee nummert <strong>van</strong> de ,,Mededeelingen,<br />

over robber"; u. twee nummers <strong>van</strong> de ,>Mededeelingen<br />

<strong>van</strong> het laboratorium voor agrogeologie en grondonderzoek",<br />

en r. ,,Mala<strong>van</strong> fern allit-s; Handbook to the determination<br />

of ihe tem afliet o£ the Malayan [slands, by Ca


20» Hoofdstuk 0,;0M. V.<br />

geen enkele afkeuring plaats. Het ingestelde toezicht had tot<br />

gevolg, dat aan de verpakking jneer zorg werd besteed en<br />

dat de hoedanigheid der vruchten beter was.<br />

Door den directeur <strong>van</strong> Landbouw, Nijverheid en Handel<br />

werd, ingevolge de hem bij de Ord. <strong>van</strong> 17 Juni 1915 (Ind.<br />

St. n°. 411) — zie K. V. 1915, kol. 210 — verleende bevoegdheid,<br />

aan den directeur <strong>van</strong> het proefstation voor de<br />

suikerindustrie voor den tijd <strong>van</strong> één jaar vergunning verleend<br />

om, onder'bepaalde voorwaarden, voor wetenschappelijke<br />

doeleinden suikerriet en suikerrietstekken, afkomstig<br />

vun buiten Nederlandsch-lndië in te voeren.<br />

Het laboratorium verleende zijne medewerking bij het tot<br />

stand brengen <strong>van</strong> eene gewestelijke keur ter bestrijding<br />

<strong>van</strong> de klappervijanden in het zelfbestureud landschap Kota<br />

Waringin.<br />

b. Selectiestation, c. Koffieprocftuin te Banc/elan en<br />

d. Cultuurtuui. De verzamelingen werden verrijkt met<br />

verschillende nieuwe soorten en variëteiten <strong>van</strong> economisch<br />

belangrijke gewassen. Voor het volkomen zuiver bewaren <strong>van</strong><br />

bepaalde typen werd vegetatieve voortplanting toegepast,<br />

waar dit mogelijk was; zoo werden verschillende koffietypen<br />

verent. Proeven werden genomen met het enten en oculeeren<br />

<strong>van</strong> cacao en hevea. Medewerking werd verleend aan het<br />

laboratorium voor plantenziekten voor het nemen <strong>van</strong> verschillende<br />

proeven op phytopathologiseh gebied, aan het<br />

selectiestation voor het opkweeken <strong>van</strong> plantjes uit ingevoerde<br />

zaden, in afwachting dat de proef- en zaadtuin voor overjarige<br />

gewassen in de Lampongsche districten — tot den<br />

aanleg waar<strong>van</strong> in Januari <strong>1916</strong> (zie Ind. St. n°. 153) besloten<br />

werd — in gebruik kan worden genomen, en aan het<br />

rubberproefstation ,,West-Java" voor het inzamelen <strong>van</strong><br />

hevea-latex voor onderzoek.<br />

Laboratorium voor agrogeologie en grondonderzoek.<br />

Bij deze instelling (het voormalige „geologisch laboratorium»"<br />

— zie Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 112 —) kenmerkte zich de<br />

in het verslagjaar verrichte arbeid door eene belangrijke toeneming<br />

<strong>van</strong> onderzoekingen <strong>van</strong> praktischen aard en <strong>van</strong><br />

adviezen in antwoord op vragen, gesteld zoowel door ambtenaren<br />

en diensten <strong>van</strong> de Regeering als door particulieren.Tal<br />

<strong>van</strong> onderzoekingen hadden plaats ten behoeve <strong>van</strong> het boschwezen,<br />

in verband met bevloeiingsaangelegenheden en met|<br />

KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

210<br />

betrekking tot de exploratie der buitenbezittingen. Aan particuliere<br />

proefstations werd raad verstrekt omtrent TIKRUWO<br />

wijzen <strong>van</strong> onderzoek, voor plantersvereenigingen werden<br />

voordrachten gehouden, en voorts werden planters, die zelf<br />

niet over eigen proefstations l>esehikken, met voorlichting<br />

in bodemaangelegen lieden ter zijde gestaan. Soms ook werden<br />

onderzoekingen aangenomen en uitgevoerd, die strikt genomen<br />

niet-bij het laboratorium thuis l>ehoorden, maar die wat<br />

beloofden voor de uitbreiding der algemeene kennis <strong>van</strong> den<br />

bodem <strong>van</strong> Nederlandsch-lndië. Veel klein werk dus, waardoor<br />

het meer zuiver wetenschappelijk werk wel wat in de<br />

verdrukking geraakte.<br />

Voorbereidende werkzaamheden werden verricht Voor het<br />

in October <strong>1916</strong> te houden bodemcongres; o. a. werd een begin<br />

gemaakt met de proefkaarteerini? <strong>van</strong> twee terreinen, een<br />

om Buitenzorg en een om Soekaboemi.<br />

De aankomst in Nederlandsch-lndië <strong>van</strong> een deskundige<br />

voor de steen- en pannenba.kkerij (Februari 1915) opende<br />

voor het laboratorium een nieuw arbeidsveld. Tal <strong>van</strong> kleisoorten<br />

werden onderzocht, en daarmede werd bereikt, dat nu<br />

reeds met vrij groote zekerheid kan worden gezegd, waar goed<br />

materiaal voor de bedoelde nijverheid in Indië zal zijn te<br />

vinden en waar niet.<br />

Pharmacologisch laboratorium. De onderzoekingen werden<br />

geregeld voortgezet. Het onderzoek naar de planten, die<br />

in Nederlandsche-Indië gebruikt worden of heeten gebruikt<br />

te worden als surrogaat voor opium, zijn voltooid. De uitkomsten<br />

zijn zeer geruststellend en zullen binnen kort in druk<br />

verschijnen.<br />

Museum, tevens informatiebureau voor economische<br />

botanie. Het verzamelen <strong>van</strong> materiaal en gegevens op het<br />

gebied der technische en handelsbotanie werd met goed gevolg<br />

voortgezet, in het bijzonder in de residentie Palembang.<br />

Groote vertraging werd echter ondervonden bij het identifi»<br />

ceeren <strong>van</strong> het ingezamelde wegens ontoereikendheid <strong>van</strong> het<br />

wetenschappelijk personeel bij de af deeling voor systematische<br />

botanie bij 's lands plantentuin. De samenstelling <strong>van</strong><br />

het in bewerking zijnde handboek over de plantaardige voortbrengselen<br />

<strong>van</strong> Nederlandsch-lndië maakte bevredigende<br />

vorderingen.<br />

8 2. WETENSCHAPPELIJKE REIZEN EN ONDERZ0EKINGSTOCHTEN.<br />

Tengevolge <strong>van</strong> de tijdsomstandigheden werden geen<br />

nieuwe groote onderzoekingstochten ondernomen. Eene<br />

wetenschappelijke reis naar het binnenland <strong>van</strong> Borneo,<br />

ondernomen door den Noorschen ontdekkingsreiziger C.<br />

LJUMHOLTZ, zoomede eene zoölogische verzamelreis op Java,<br />

meer bepaaldelijk de fauna <strong>van</strong> de hoogere bergstreken ten<br />

doel hebbende, <strong>van</strong> den heer ROBINSON, directeur" <strong>van</strong> het<br />

Middelbare landbouwschool te Buitenzorg. De school<br />

leverde in het verslagjaar geen leerlingen af, omdat aan de<br />

inrichting een derde klesse werd toegevoegd, waarnaar aan<br />

het eind <strong>van</strong> het schooljaar 1914—1915 alle 6 leerlingen der<br />

2de klasse overgingen. Vijftien leerlingen werden <strong>van</strong> de 1ste<br />

naar de 2de klasse bevorderd, terwijl er 4 in de 1ste klasse<br />

moesten blijven zitten. In de 1ste klasse werden bij het begin<br />

<strong>van</strong> den nieuwen leergang (23 Augustus) 12 inlandsche<br />

jongelieden opgenomen, terwijl er in November een Europeesch<br />

leerling bij kwam, die reeds leerling geweest was <strong>van</strong><br />

de Middelbare koloniale landbouwschool te Deventer. Zoodoende<br />

telde aan het einde <strong>van</strong> bet verslagjaar de 3de klasse<br />

6, de 2de klasse 15 en de 1ste klasse 17 leerlingen. Een <strong>van</strong> de<br />

leerlingen der 2de en 2 <strong>van</strong> die der 1ste klasse — onder wie<br />

$ 3. ONDERWIJS IN LAND- EN B0SCHB0UW.<br />

museum te Koeala Loempoer, werden op verschillende wijzen<br />

gesteund.<br />

Van buitenlandsche geleerden, die in Nederlandsch-lndië<br />

reisden mogen hier worden genoemd dr. RIDLEY, oud-directeur<br />

<strong>van</strong> den botanischen tuin te Singapore, dr. COPELAND,<br />

,,dean of the college of agriculture" te Manila en de eveneens<br />

<strong>van</strong> de Philippijnen afkomstige heeren FOXWORTHY en<br />

WESTER.<br />

een Europeaan — studeeren op eigen kosten; de overige genieten<br />

toelagen en zijn bestemd voor 's lands dienst.<br />

In Mei werd een nieuwe leerkracht aan het personeel toegevoegd,<br />

namelijk een leeraar voor de Europeesche cultures,<br />

tevens voor landmeten en boekhouden.<br />

Voor eene wijziging <strong>van</strong> het reglement <strong>van</strong> de school zie<br />

men Bijbl. Ind. St. n°. 8568.<br />

Met de Vereeniging ,,Pomona" te Buitenzorg werd eene<br />

schikking getroffen, waardoor leerlingen <strong>van</strong> de Middelbare<br />

landbouwschool, onder leiding <strong>van</strong> een der leeraren, in den<br />

vruchtentuin der vereeniging de noodige werkzaamheden<br />

kunnen verrichten.<br />

De tijdelijke voorbereidende leergang heeft thans 2 klassen;<br />

in <strong>1916</strong> zal er een derde — hoogste — klasse bijkomen.<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned-Indië. 27


KOLONIAAL VERSLAG IfMtt.<br />

211 Hoofdstuk<br />

Van de 24 leerlingen, die de 1ste klasse <strong>van</strong> dezen leergang<br />

bij het begin <strong>van</strong> 1915 telde, werden er vóór het einde <strong>van</strong><br />

het leerjaar 1014—16 4 verwijderd; de overige 20 gingen<br />

naar de 2de klasse over. In December moesten er echter nog<br />

4 de school verlaten. Bij het begin <strong>van</strong> het nieuwe schooljaar<br />

werden 31 jongelieden tot de 1ste klasse toegelaten; bij het<br />

einde <strong>van</strong> het verslagjaar waren er hiervau nog 24 over.<br />

Er werd een bedrag <strong>van</strong> i' 2500 beschikbaar gesteld om zooveel<br />

mogelijk te voorzien in de moeielijkheden, die de behoorlijke<br />

huisvesting <strong>van</strong> de leerlingen <strong>van</strong> den voorbereidenden<br />

leergang opleverde.<br />

Het vpor de Middelbare landbouwschool bestemde schoolgebouw<br />

is voltooid en bij het begin <strong>van</strong> het nieuwe schooljaar<br />

in gebruik genomen.<br />

Met het oog op den <strong>van</strong> den voorbereidenden cursus te verwachten<br />

toevoer <strong>van</strong> leerlingen, werd «de bepaling, dat tot<br />

de kweekscholen voor inlandsche onderwijzers leerlingen<br />

boven de formatie konden worden toegelaten om na voleindigde<br />

studie te worden opgeleid in landbouwkundige richting,<br />

buiten werking gesteld.<br />

Cultuurschool te Soekaboemi. Voor het, in 1915 gehouden<br />

eindexamen slaagden <strong>van</strong> klasse IIIA (opleiding<br />

boschbouw) 22 leerlingen en <strong>van</strong> klasse IIIB (landbouw) 14<br />

leerlingen. Van de tweede naar de derde klasse <strong>van</strong> af deeling<br />

A gingen over 16 leerlingen, <strong>van</strong> de tweede naar de derde<br />

klasse <strong>van</strong> afdeeling B 19 leerlingen. Van de eerste klasse naar<br />

de tweede klasse <strong>van</strong> de afdeeling A en B gingen onderscheidenlijk<br />

over 17 en 18 leerlingen. Voor klasse IA werden aangenomeh<br />

30 .leerlingen, voor klasse 15 28.<br />

Aan de cultuurschool werd een voorbereidende leergang<br />

verbonden (zie Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 353), bestemd om jongelieden,<br />

die de Hollandsch-inlandsche school hebben afgeloopen,<br />

geschikt te maken om het onderwijs in de eerste<br />

klasse der boschbouwkundige afdeeling te kunnen volgen.<br />

Voor dien leergang werden 28 leerlingen aangenomen.<br />

Het aantal aanvragen voor plaatsing op de cultuurschool<br />

bedroeg 128, voor plaatsing op den voorbereidenden cursus<br />

90. Op 31 December waren nog als leerling ingeschreven 152<br />

personen.<br />

IJver en belangstelling der leerlingen gaven steeds reden<br />

tot tevredenheid.<br />

Praktische opleiding voor den landbouw. In 1915 werd<br />

het onderwijs in landbouw en hulpvakken voortgezet op de<br />

kweekscholen voor inlandsche onderwijzers te Bandoeng,<br />

Djokjakarta, Probolinggo en Fort de Koek, zoomede op de<br />

Roomsch-katholieke kweekschool te Moentilan (Kedoe) en<br />

op de opleidingsscholen voor inlandsche ambtenaren te Bandoeng,<br />

Magelang, Blitar en Probolinggo. ')<br />

Eenvoudig landbouwonderwijs ten behoeve <strong>van</strong> de inlandsche<br />

jeugd werd, behalve op de reeds in K. V. 1914 (kol.<br />

192/193) en 1915, kol. 213 genoemde desascholen, in 1915<br />

ook gegeven op dergelijke inrichtingen te Wonoredjo (Kediri)<br />

en Priaman (Sumatra's Westkust), zoodat er bij het einde<br />

<strong>van</strong> 1915 17 zoodanige scholen bestonden, waar<strong>van</strong> 13 op Java<br />

en 4 in de buitenbezittingen. In Januari en Mei <strong>1916</strong> werden<br />

nog landbouwscholen geopend te Fort <strong>van</strong> der Capellen (Sumatra's<br />

Westkust) en Madja (Cheribon), terwijl het voornemen<br />

bestond om er ook een op te richten te Moearoenim<br />

(Palembang), Bodjonegoro (Rembang), Koeningan (Cherihon),<br />

Ngandjoek (Kediri), Tjiandjoer en Garoet (Preanger-<br />

Regentschappen) en Kertobanjon (Madioen).<br />

De school te Temnn (Djokjakarta) werd, omdat de ligging<br />

op den duur minder gunstig bleek te zijn, op het einde <strong>van</strong><br />

verslagjaar overgebracht naar de gewezen pasanggrahan<br />

Tambak (eveneens in het gebied <strong>van</strong> Pakoe Alain), in de nabij<br />

heid <strong>van</strong> Wates, hoofdplaats <strong>van</strong> de afdeeling Koelonprogo.<br />

Om dezelfde reden wordt die te Tandjoengagoeng<br />

(Benkoelen) verplaatst naar Tjoeroep. Voorts is in over- j<br />

weging de school te Soreang over te brengen naar de aangrenzende<br />

controle-afdeeling Tjitjalengka (onderdistrict j<br />

Tjangkring), omdat deze oudste school <strong>van</strong> de Preanger-<br />

Regentschappen destijds, overeenkomstig: hare oorspronkelijk j<br />

tijdelijke bestemming en met het oog op de beperkte fondsen, i<br />

voor slechts twee jaren en uit zoo min mogelijk kostbare<br />

materialen opgebouwd, thans zware herstellingen zou be- |<br />

1) Op dio te Serang (Bantam) kon met dit onderwijs niet vóór <strong>1916</strong> een<br />

aan<strong>van</strong>g worden gemaakt, omdat niet eerder een landbouwkundig ambtenaar ,<br />

voor het gewest beschikbaar was.<br />

O, afd. V. • 212<br />

hoeven en de voor schooltuin benoodigde gronden, na verstrijking<br />

<strong>van</strong> de Instaande huurovereenkomst, niet dan tegen<br />

bovenmatig hooge huur te bekomen zouden zijn en voorts ook<br />

omdat in de streek welke men op het oog heeft, eene lan


213 Hoofdstuk O, afd. V en VI.<br />

KOLONIAAL VERSLAG 1»1«.<br />

onderdistiietshoofdplaatsen gehouden bijeenkomsten bij om eenvoudiger landbouwonderwijs dan op de hoogerbedoelde<br />

inlichtingen te geven en op te doen p landbouwgebied en landbouwscholen plaats vindt, en wel aan de hoogste klassen<br />

zijn zij tevens secretaris vun de land Iwu «commissies in liun <strong>van</strong> een viertal desascholen in de afdeeling (irohogun (Sema-<br />

ressort. Deze commissies bestaan uit een viertal invloedrijke rang), werd voortgezet. De praktische lessen bepaalden zich<br />

bekels (desabestuui.sleden) <strong>van</strong> ervaring op landbouwgebied, tot net lichter werk als planten, wieden en oogsten. In den<br />

wier taak liet is toezicht uit te oefenen, behalve op de zooeven schooltuin werden, evenals tot dusver, verschillende tweede<br />

vermelde leergangen en uedloemboenge, ook op de coopera- gewassen geteeld. Het theoretisch onderwijs werd 2 uur per<br />

lief opgerichte desakredietbenken, In de saadloemboengs week gegeven; de leerstof werd zeer vereenvoudigd en op<br />

«orden niet alleen uitgezocht zaad <strong>van</strong> rijst en andere ge- de voor de leerlingen zoo bevattelijk mogelijke wijze behanwassen,<br />

zoomede plantmateri'aal ook <strong>van</strong> vruchtboomen — deld. Ook het onderwijs in de allereerste beginselen <strong>van</strong> landlegen<br />

gereede betaling verkrijgbaar gesteld, maar ook kunst- IKJUW op de desa-scholen te Kopo en Tjingtjin in de Preanmest,<br />

landbouwwerktuigen, enz. Het geld voor de aanger-Regentschappen werd voortgezet (vgl. K. V. 1915, kol.<br />

schaxfing <strong>van</strong> een en ander kan de inlandsche landbouwer 214).<br />

bekomen <strong>van</strong> de desakredietbank.<br />

In de buitenbezittingen werden in 1915 de leergangen voor<br />

De voo!' het practisch onderwijs der leerlingen <strong>van</strong> de land-<br />

volkssrhoolonderwijzers te Koeta Radja, Seulimeum en Bigli<br />

bouwleergangen benoodigde gronden worden niet gehuurd,<br />

doch in deel bouw verkregen. Van de geldelijke inkomsten<br />

(Atjeh en onderhoorigheden) beëindigd. Te laatstgenoemder<br />

uit den verkoop <strong>van</strong> de gekweekte gewassen is een derde voor<br />

plaatse liep het aantal belangstellenden, tengevolge <strong>van</strong><br />

den rechthebbende op den grond, een derde voor den leer-<br />

overplaatsingen, <strong>van</strong> 20 terug tot 8. Voor het afgenomen<br />

ling, terwijl een derde wordt gebruikt voor de bestrijding <strong>van</strong><br />

examen slaagden te Koeta Radja 34. te Seulimeum 29 en te<br />

de kosten voor den leergang. Leergangen als hierbedoeld Sigli 8 candldaten. Voorts werden in het genoemde gewest<br />

•werden o.a. gehouden in Djokjakarta te Temon, Pengasih. aan volwassenen leergangen gegeven in de teelt <strong>van</strong>. rijst,<br />

Srandakan, Panggang, (irogol, Sepetonuloe en Kowang en peper en klappers; het aantal belangstellenden bedroeg te<br />

in Soerakarta te Bojolali en Penging. Voor volwassenen was Meuieudoe 19, te Bireuen 25. te Lbo Seuniawe 38, te Lho<br />

de leergang beperkt tot de economie, waarbij inzonderheid Soekoen 21, te Idi 45 en te Langsar 21. Bovendien werd<br />

het gemeenschapsleven werd l>ehandeld.<br />

te Sigli dooi' den Kuropecsehen landbouwkundige een leer-<br />

Coöperatieve zaadloemboengs kwamen o. a. tot stand te gang <strong>van</strong> 3 maanden gegeven voor opleiding tot mantri bij<br />

Kreteg en Temon (Djokjakarta); het kapitaal, o. a. voor buur de klapperteelt, en wel aan 33 belangstellenden, onder wie<br />

<strong>van</strong> de gronden ter beplanting met rijst, werd door de coöpe- oud-leerlingen <strong>van</strong> volksscholen en lieden, die reeds in de<br />

ratoren bijeengebracht.<br />

zelfbesturende landschappen in de eene of andere betrekking<br />

Leergangen in de beginselen <strong>van</strong> de landbouwkunde werden werkzaam waren. Op eenige voljisscholen werd in hetzelfde<br />

in het verslagjaar gehouden te Soekaboerni en Karangtengah gewest, aan de hand <strong>van</strong> eene door den landbouwadvi.seur.be-'<br />

(afd. Soekaboerni, res. Preanger-Regentschappen). Het aan- werkte handleiding, zeer eenvoudig landbouwonderwijs getal<br />

belangstellenden te laatstgenoemder plaats bedroeg 50, geven. Voor de practische lessen werd aan elke school een<br />

onder wie 15 desaschoolonderwijzers en 35 landbouwers; dat tuintje verlwuiden, waar allerlei gewassen werden gekweekt.<br />

te Soekaboerni bedroeg 34.<br />

De opbrengst, na aftrek <strong>van</strong> 10 % voor den onderwijzer, was<br />

In het belang <strong>van</strong> de selectie bij de teelt <strong>van</strong> rijst door de voor de leerlingen.<br />

inlandsche bevolking werd in 1914 in de afdeeling Ngawi In het ressort ven den landbouwleeraar <strong>van</strong> Sumatra's<br />

(res. Madioen) eene proef genomen met het aanstellen <strong>van</strong> Westkust werd een aan<strong>van</strong>g gemaakt met eenvoudig tuin-<br />

bepaaldelijk hiervoor door den landbouwleeraar opgeleide bouwonderwijs. Twee landbouwers, bestemd voor leiders <strong>van</strong><br />

mantri's-tani, een in elk district, wier taak is niet alleen een tweetal te openen leergangen, zijn thans voor de practijk<br />

leiding te geven aan het selecteeren maar ook. in samenwer- in de leer bij een Europeeschen groentenkweeker te Fort de<br />

king met de inlandsche bestuursambtenaren, toe te zien dat Koek; theoretisch onderwijs ont<strong>van</strong>gen zij <strong>van</strong> den landbouw.<br />

de voor zaad uitgekozen padi behoorlijk ,bewaard en niets leeraar. De leergangen zullen na de poeasa <strong>van</strong> <strong>1916</strong> worden<br />

aan hare bestemming onttrokken wordt. Deze proef werd in I geopend.<br />

het verslagjaar voortgezet. Uit eene vergelijking <strong>van</strong> de ge- In Palembang bleven de pogingen om onder de leerlingen<br />

middelde opbrengst <strong>van</strong> het in het seizoen 1914—15 ge- . <strong>van</strong> doesoen-scholen belangstelling in den landbouw op te<br />

kweekt gewas met die, volgens de gehouden proefsnit- wekken bepaald tot de 4 in K. V. 1915, kol. 214, bedoelde<br />

registers over 1903 tot 1913 verkregen, bleek dat sedert eene onderwijsinrichtingen, en wel niet alleen in verband met de<br />

grootere opbrengst gemaakt werd <strong>van</strong> + 8 pikol per bouw. ; onvoldoende liefhebberij <strong>van</strong> de onderwijzers, maar ook we~<br />

De in 1913 aange<strong>van</strong>gen proef met het verschaffen <strong>van</strong> nog gens gebrek aan personeel <strong>van</strong> den voorlichtingsdienst.<br />

VI. HANDEL EN NIJVERHEID.<br />

Overzichten over 1915 betreffende de handelsbeweging tusschen Nederlandsch-Indië en landen of plaatsen daarbuiten<br />

gelegen, zijn opgenomen in bijlage SS.<br />

a. Uitvoerhandel.<br />

Voor de voornaamste uitvoer-artikelen heeft het jaar 1915<br />

een niet ongunstig verloop gehad; de gemiddelde prijzen<br />

waren over het algemeen veel hooger dan in de aan den oorlog<br />

voorafgegane jaren. Vooral de uitvoer <strong>van</strong> thee, koffie en<br />

1) In K. V. 1915 (kol. 215—228) werden betreffende den handel over 1914<br />

slechts voorloopige cijfers vermeld. De over genoemd jaar in dit <strong>Verslag</strong> opgeimmcn<br />

gegevens zijn ontleend aan de sedert door het hoofdbureau der in- en<br />

uitvoerrechten en accijnzen uitgegeven jaarstatistieken en kunnen derhalve als<br />

juist worden beschouwd. De in dit verslag voorkomende cijfers betreffende den<br />

handel in 1915 zijn slechts voorloopig.<br />

8 1. GROOTHANDEL. )<br />

rubber wijst eene belangrijke vermeerdering aan. Tegenover<br />

enkele inlandsche producten, welke <strong>van</strong> de hooge prijzen op de<br />

wereldmarkt voordeel hebben getrokken (o. a. tabak en thee),<br />

staan andere voortbrengselen, welker uitvoer belangrijk afnam<br />

of zelfs geheel ophield. Voor den handel'in bosch voort brengselen<br />

was 1915 in het algemeen ongunstig. Gebrek aan<br />

! scheepsruimte, hoogere vrachten, moeielijkheden met wisselkoersen,<br />

enz. hadden een belemmerenden invloed op den uitvoerhandel.<br />

Als gevolg <strong>van</strong> den oorlog verloren enkele buitenlandsche<br />

markten voor de Indische artikelen veel <strong>van</strong> hare<br />

beteekenis, terwijl daar tegenover staat, dat andere markten<br />

| (o. a. Amerika) zeer in beteekenis toenamen.<br />

214


KOLONIAAL VERSLAG 191».<br />

215 Hoofdstuk O, iifd. Vf. •21 (S<br />

Suiker. De uitvoer <strong>van</strong> lioofdsuiker naar Engeland, welke<br />

in da laatste vijl' maanden <strong>van</strong> 1914 zulk een grooten om<strong>van</strong>g<br />

had aangenomen, verminderde gedurende het verslagjaar; die<br />

naar Frankrijk daarentegen nam belangrijk toe, evenals die<br />

naar Mritscli-Iudië, Hongkong en overig China; naar Japan<br />

werd veel minder hoofdsuiker verscheept dan in 1914. Vermelding<br />

verdient voorts, dat de hooi'dsuiker in het afgeloopen<br />

jaar in groote hoeveelheden naar Australië werd verzonden,<br />

m verband met den geringer oqgst in dat land. De geheele<br />

uitvoer <strong>van</strong> hoofdsuiker <strong>van</strong> Java bedroeg in 1915 1 240 603<br />

ton, tegen 1 201 154 ton in 1914. .<br />

De uitvoer <strong>van</strong> zaksuiker was in het verslagjaar niet veel<br />

grooter dan die in 1914 (64 253 ton, tegen 59725 ton). De<br />

grootste afnemers waren wederom Br'tsch-Indië, Hongkong,<br />

China en Japan.<br />

Melasse werd in 1915 nagenoeg in dezelfde hoeveelheid uitgevoerd<br />

als het jaar tevoren (165 353 ton, tegen 167 057 ton<br />

in 1914).<br />

Einde Mei was de oogst <strong>van</strong> 1915 op Java (± 20 000 000<br />

pikol) bijna geheel verkocht; de zaken, welke daarin verder<br />

plaats luidden, waren tweedehands-afdoeningen.<br />

De prijs voor superieure hoofdsuiker steeg buiten verhouding<br />

tot die der andere soorten tengevolge <strong>van</strong> speculatie,<br />

waartoe deze soort zich bij uitstek leent. De onzekere markttoestanden.<br />

zoowel in Britsch-Indië als in Europa, werkten<br />

deze speculatie zeer in de hand, zoodat de prijzen sterk wisselden.<br />

Superieure hoofdsuiker bereikte in de tweede hand<br />

een prijs <strong>van</strong> f 141 per pikol en nos. 16 en hooger een <strong>van</strong><br />

f 13 per pikol, welke prijzen echter spoedig daalden, doordat<br />

zij voor uitvoer te hoog waren. Tegen het einde <strong>van</strong> het jaar<br />

was de prijs voor superieure hoofdsuiker f 131 en die voor nos.<br />

16 en hooger f 11} per pikol. De hooge prijzen waren Je<br />

danken aan groote aankoopen door Engeland en Frankrijk<br />

en de omstandigheid, dat Britsch-Indië voor zijne suikervoorziening<br />

geheel op Java was aangewezen, terwijl de oogst <strong>van</strong><br />

Formosa tegenviel. Bovendien was de daling <strong>van</strong> de ,.crossrate"<br />

aan<strong>van</strong>kelijk nog niet zoo onrustbarend als later, toen<br />

de verhouding f 10,89 voor 1 pond sterling l>edroeg (uit.<br />

December), doch aan deze scherpe koersdaling is het te<br />

wijten, dat 'zaken met Britsch-Indië gedurende 1915 zeer belemmerd<br />

werden.<br />

Van het product uit den oogst <strong>van</strong> <strong>1916</strong> was einde December<br />

1915 ± 7 880 000 pikol verkocht, waar<strong>van</strong> ± 6 000 000<br />

pikol door Chineezen gekocht was tegen f 111 per pikol voor<br />

superieur, f 101 voor nos. 16 en hooger en f 10| voor muscovados.<br />

De eerste afdoeningen uit den nieuwen oogst, welke<br />

in Mei plaats vonden, werden gedaan tegen f 10} per pikol<br />

voor superieur, f 9] voor nos. 16 en hooger en.f 9 voor muscovados.<br />

Tot de daarna.door de speculatie opgedreven prijzen<br />

werd ruim 500 000 pikol voor levering Mei/Juni verhandeld<br />

tegen f 121 per pikol voor superieur, f 111 voor nos. 16 en<br />

hooger en f 11 voor muscovados. In November kwamen de<br />

uitvoerhandelaren opnieuw in de markt met vraag tot prijzen<br />

<strong>van</strong> f 11 per pikol voor superieur, f 10 voor nos. 16 en<br />

hooger en f 9f voor muscovados, welke echter, naar de<br />

meening <strong>van</strong> fabrikanten, te laag waren, waarop Chineesche<br />

speculanten f 1 meer boden en eenige exporteurs f 10£ voor<br />

nos. 16 en hooger en f 111 voor superieure hoofdsuiker boden,<br />

tot welke prijzen groote hoeveelheden werden verkocht.<br />

In melasse-suiker, gecentrifugeerde zaksuiker en gewone<br />

zaksuiker hadden op het einde <strong>van</strong> het jaar nog geen afdoeningen<br />

plaats; wel werden enkele oogsten verharde melasse<br />

verkocht tegen ± f 0,90 per pikol.<br />

Copra. De handel in copra heeft in zeer sterke mate den<br />

invloed <strong>van</strong> den oorlog ondervonden. De prijzen stegen snel<br />

in de eerste maanden <strong>van</strong> het jaar, om, na de verklaring <strong>van</strong><br />

copra tot contrabande, plotseling weer te vallen. De marktstèmniing<br />

werd lusteloos, toen de oprichting <strong>van</strong> het ,,coprabureau"<br />

te Amsterdam niet alleen eene beperking <strong>van</strong> den<br />

uitvoer <strong>van</strong> het artikel naar Nederland ten gevolge had, maar<br />

den uitvoer <strong>van</strong> klapperolie naar die bestemmin'g geheel deed<br />

ophouden, zoodat de fabrieken voor vette oliën zich genood-'<br />

taakt zagen hare werkzaamheden in te krimpen en de vraag<br />

<strong>van</strong> die zijde op de markt aanmerkelijk flauwer werd.<br />

De uitvoer <strong>van</strong> Java en Madoera was, in verband met deze<br />

omstandigheden, veel geringer dan het jaar te voren (51659<br />

ton. tegen 70 827 ton in 1914). Ook de uitvoer uit de buitenbezittingen<br />

bleef ten achter bij dien in het voorafgegane jaar.<br />

De moeielijkheden, verbonden aan den afscheep naar Nederland<br />

(hooge vrachten, weinig scheepsruimte, invoerconsenten),<br />

werkten eveneens zeer remmend op den uitvoer.<br />

Uitgevoerd werd naar Nederland en order + 49 000 ton,<br />

tegen ± 62,800 ton in 1914.<br />

Tabak. De uitvoer <strong>van</strong> tabak <strong>van</strong> Java was in 1915 veel<br />

grooter dan in 1914 (61 871 ton, tegen 49 433 ton). Daar de<br />

invoer in Nederland <strong>van</strong> buitenlandsche tabak <strong>van</strong> andere<br />

herkomst dan Nederlandsch-Indië belemmerd werd, en er,<br />

als gevolg <strong>van</strong> den oorlog, groote vraag bestond naar mindere<br />

soorten, waren de voorraden in Nederland en Duitschland<br />

betrekkelijk spoedig uitgeput, zoodat velen zich haastten <strong>van</strong><br />

op overeenkomst verkochte partijen te koopen, waardoor de<br />

prijzen snel stegen en inlandsche Java-krosoks in October den<br />

buitengewoon hoogen prijs <strong>van</strong> f 28,30 per pikol (in gewone<br />

tijden f 8 a f 14) bereikten. De beste soorten hadden <strong>van</strong> deze<br />

prijsstijging over het algemeen geen voordeel. In November<br />

daalde de prijs snel, in verband o. a. met de omstandigheid,<br />

dat vrije invoer in Nederland <strong>van</strong> tabak <strong>van</strong> alle herkomst<br />

door de verbonden mogendheden werd toegestaan.<br />

De uitvoer vaVi Deli-tabak (met inbegrip <strong>van</strong> de verschepingen<br />

via Sabang) bedroeg in 191ïï 20 874 ton, tegen<br />

24 828 ton *) in 1914. Naar Nederland en order werden verscheept<br />

achtereenvolgens 20 662 en 24 041 ton.<br />

De doorsnee-prijs op de Nederlandsche markt betaald was<br />

in het verslagjaar (voor het gewas 1914) slechts ± 93 cent,<br />

tegen in 1914 (voor het gewas 1913) 127 cent pej 1 K.G.<br />

Ofschoon in de najaarsinschrij vingen de prijzen, sterk stegen,<br />

kon déze stijging de einduitkomst <strong>van</strong> den oogst niet goed<br />

maken, omdat de hoeveelheid fraaie tabak naar verhouding<br />

te gering was. Naar raming zullen <strong>van</strong> den oogst 1915 door<br />

de bij de ,,Deli-Plantersvereeniging" aangesloten maatschappijen<br />

in <strong>1916</strong> ± 208 240 pakken op de markt worden gebracht.<br />

De op de tabaksveilingen in Nederland betaalde gemiddelde<br />

prijzen (per \ K.G.) bedroegen voor de verschillende<br />

soorten Java-tabak en voor Deli-tabak in de beide laatste<br />

jaren:<br />

Vorstenlandsche tabak, oogst 1914 40 ets.<br />

„ 1913 31 „<br />

Besoeki-bladtabak, ,, 1914 50J ,,<br />

. 1913 39* „<br />

,, -krosok, ,, 1914 33<br />

„ ' „ „ 1913 21} „<br />

Kediri-bladtabak, ,, 1914 23 ,,<br />

„ 1913 14 . „<br />

,, -krosok, ,, 1914 16} .,<br />

,, 1913 10 ,,<br />

Rembang-bladtabak, .. 1914 28£ ,,<br />

... 1913 - „<br />

•krosok, „ 1914 16J .,<br />

„ 1913 10 „<br />

Probolinggo-blndtabak, .. 1914 29J ,,<br />

„ 1913 221 ,,<br />

-krosok, ,. 1914 241 „<br />

„ 1913 17} ",,<br />

Pasoeroean (Malang)<br />

-bladtabak, ., 1914' 23 ,.<br />

„ 1913 16} „<br />

,, ' -krosok, ., 1914 18} ,.<br />

,, 1913 10 „<br />

Kedoe-bladtabak, ,, 1914 35 „<br />

., 1913 20J „<br />

1) In K. V. 1915, kol. 216, 6de en 5de regel <strong>van</strong> onder, staat: (iraarran<br />

7955 ton \ia Sabang werd verscheept), hetgeen moet zijn: (bovendien werd<br />

7955 ton via Sabang verscheept).


'217 Hoofdstuk O, afd. VI.<br />

JTedoA-krosok,<br />

>J ft<br />

Bunjoemas-bladtalxak,<br />

•krosok.<br />

Semarang-bladtabak,<br />

•krosok.<br />

Preanger-bhuHabak,<br />

üeli-tabak.<br />

•krosok<br />

oogst 1914 211 ctH.<br />

1913<br />

1914<br />

1913<br />

1914<br />

1913<br />

1914<br />

1913<br />

1914<br />

1913<br />

1914<br />

1913<br />

1914<br />

1913<br />

1914<br />

1913<br />

11<br />

36}<br />

361<br />

22}<br />

15<br />

29<br />

22<br />

20f><br />

16*<br />

10}<br />

93<br />

127<br />

De zeer hooge prijzen voor Java-tabak <strong>van</strong> den oogst 1914<br />

moeten uitsluitend te danken zijn geweest aan de buitengewoon<br />

gunstige omstandigheden want over het geheel genomen<br />

was de hoedanigheid middelmatig, deels zelfs slecht.<br />

De uitvoer uit Padang bedroeg in 1915 608 ton. tegen 721<br />

ton in 1914, uit Palembang onderscheidenlijk 28 en 35 ton<br />

en uit Bali en Lombok 195 en 31 ton. De uit eerstgenoemde<br />

twee havens verscheepte hoeveelheden richtten zich uitsluitend<br />

naar Singapore en Pinang; die uit Bali,en Lombok<br />

hoofdzakelijk naar Nederland.<br />

Koffie. De koffie-opbrengst op Java was in 1915 veel<br />

grooter dan in het jaar tevoren, waartoe vooral eene sterke<br />

vermeerdering <strong>van</strong> den oogst <strong>van</strong> Kroë-koffie eii eene meer<br />

dan verdubl>elde opbrengst <strong>van</strong> de jonge robusta-teelt hebben<br />

medegewerkt. De uitvoercij f ers toonen dan ook eene groote<br />

toeneming aan, vergeleken bij 1914. Over de hoedanigheid<br />

<strong>van</strong> de koffie werd niet geklaagd; alleen werd <strong>van</strong> verschillende<br />

zijden opgemerkt, dat het percentage klein-boon bijzonder<br />

groot was.<br />

De uitvoer <strong>van</strong> koffie voor particuliere rekening bedroeg<br />

(in 1000 K.G.): i<br />

Van Java<br />

,, Padang<br />

,, Bali en Lombok<br />

,. Palembang<br />

,, de Oostkust <strong>van</strong> Suniatra<br />

,, Makasser<br />

1) Met uitzondering <strong>van</strong> Bengkalis en Poeloe Moedft.<br />

2) Mei uitzondering <strong>van</strong> Bengkalis.<br />

Uitvoer Uitvoer<br />

in 1915. in 1914:<br />

34 799 20 334<br />

4 456 3 257<br />

1280 1 055<br />

287 147<br />

3 093 i) 2 895 2)<br />

2 632 1672<br />

De markt voor robusta-koffie was vooral gedurende de<br />

tweede helft <strong>van</strong> 1915 zeer .bewogen. In Januari was voor<br />

gereedliggende koffie gemakkelijk f 32} per pikol te maken;<br />

in Februari steeg de prijs voor prompte levering tot f 33}. In<br />

Mei bleek meer belangstelling te zijn voor de minder «joede<br />

soorten, terwijl liet aantal afdoeningen in eerste soorten afnam.<br />

doch.de tweede helft <strong>van</strong> Juni bracht reeds eene betere stemming<br />

en er werden toen prijzen betaald tot f 36 per pTkol<br />

voor gereedliggende partijen. Voor Juli/September-levering<br />

werden zaken gedaan tegen f 33}, voor Augustus/Octoberlevering<br />

tegen f 33 en voor Augustus/December-levering<br />

tegen f S8f per pikol. Eenige kleine partijen <strong>van</strong> de eerst<br />

afkomende koffie uit den nieuwen oogst werden verhandeld<br />

tegen f 34 per pikol.<br />

De voorraden uit den ouden oojjst en de aanvoeren uit den<br />

nieuwen oogst waren gering, zoodat. daar de vraag voor uityoer<br />

zoowel als voor eigen gebruik levendig was. de prijzen<br />

stegen en in de laatste dagen <strong>van</strong> Juli afdoeningen in ge-<br />

KOLONIAAL VERSLAG ItHO.<br />

reedliggend product plaats hadden tegen f 38$ en voor<br />

Augustus-levering tegen f 38} per pikol.<br />

Koffie behoorde tot die voortbrengselen <strong>van</strong> Indië, welke<br />

nog naar Duilscliland konden worden verkocht. Daar de <strong>van</strong><br />

Zuid-Anierika afkomstige koffie door de Fransche en Britsche<br />

i regeeringen tot contrabande was verklaard, kwam ook in<br />

Indië <strong>van</strong> tijd tot tijd de vrees op, dat hetzelfde met de <strong>van</strong><br />

; hier afkomstige soorten zou geschieden, of wel aan de in<br />

! Zuid-Amerika geteelde koffie eveneens vrije doortocht naar<br />

( Duitschland zou worden verschaft. Dit veroorzaakte eenige<br />

: malen eene sterke rijzing <strong>van</strong> de prijzen voor spoedige<br />

^leveringen, en in de. laatste dagen <strong>van</strong> Augustus werd voor<br />

i gereedliggende uitgezochte koffie (robusta) f 42 a f 43 per<br />

pikol betaald.<br />

De markt werd dan ook voor eén groot deel beheerscht door<br />

speculanten, zoodat de door Chineezen onderling betaalde<br />

prijzen veel hooger waren dan die, welke voor uitvoer werden<br />

besteed. De noteeringen <strong>van</strong> robusta-koffie stegen, na een'<br />

tijdperk <strong>van</strong> verflauwing, in de tweede helft <strong>van</strong> October<br />

tot f 46 voor uitgezochte en tot f 44 voor ongesorteerde koffie.<br />

Kort daarop steeg de prijs wederom met groote sprongen en<br />

bereikte voor gesorteerd, gereedlip-o-end product op 25 October<br />

f 55 per pikol en twee dagen later reeds f 62}, waarmede<br />

het hoogste punt in 1915 bereikt was.<br />

Voor Java- en Liberia-koffie was de markt gedurende het<br />

geheele jaar flauw gestemd, doordat, tengevolge <strong>van</strong> afneinende<br />

koopkracht der verbruikslanden, de vraag vooral<br />

naar goedkoopere koffiesoorten groot was. Het aantal afdoeningen<br />

was dan ook niet <strong>van</strong> belang. De aanvoeren, en<br />

dientengevolge ook het aanbod <strong>van</strong> Java-koffie. waren gerihg.<br />

Toen in November de prijzen voor robusta-koffie tot<br />

f 60 en f 62} per pikol waren gestegen, kwam er <strong>van</strong>zelf ook<br />

meer vraag naar andere soorten, zoodat voor niet te groote<br />

partijen Java-koffie f 55, later f 60 per pikol werd betaald.<br />

Het verloop <strong>van</strong> de markt voor Liberia-koffie kwam overeen<br />

met dat <strong>van</strong> de markt voor Java-koffie. De vraag was<br />

zwak en voor uitvoer naar Amerika bestond slechts bij uitzondering<br />

eenige belangstelling. Overigens was ook het aanbod<br />

<strong>van</strong> weinig beteekenis. In Mei kon een oogst verhandeld<br />

wórden tegen f 55 per pikol; in November ging de prijs, in<br />

verband met de groote stijging <strong>van</strong> die voor robusta-koffie,<br />

omhoog tot f 60, doch in de eerste helft <strong>van</strong> December daalde<br />

deze weer tot + f 55 per pikol.<br />

De Kroë-koffie stond in het verslagjaar in beteekenis ver<br />

bij de robusta ten achter, terwijl de opbrengst belangrijk<br />

grooter was dan die in 1914. De prijzen wisselden af <strong>van</strong><br />

f 46}ik f 47 per pikol in Januari (voor Februari /Maartlevering)<br />

tot f 60 per pikol einde October (voor October/<br />

Noveinber-levering). Met laatstgenoemden prijs was het<br />

hoogste punt bereikt; de stemming werd daarna flauwer, in<br />

verband met de weinige levendigheid op de markt in Europa,<br />

en midden November deden de eerste soorten niet meer dan<br />

f 53 per pikol. Het aanbod <strong>van</strong> Palembang werd bovendien<br />

ruim, zoodat in de eerste helft <strong>van</strong> December f 52 voor<br />

Deoember- en f 52} voor Januari /Februari-levering werd<br />

betaald.<br />

De oogst <strong>van</strong> Bali-koff ie was groot en het aanbod vrij ruim.<br />

In Juni hadden te Soeralwja eeiiige afdoeningen in z.g.<br />

duhbelgepik't product plaats, tegen f 42} a f 43 per pikol.<br />

In - November deelde de Bali-koff ie in de algemeene prijsstiitiing<br />

en werd ze aangeboden tegen f 53, wat echter niet<br />

tot zaken leidde.<br />

218<br />

Thee. De grootte <strong>van</strong> de thee-opbrengst <strong>van</strong> Java is in<br />

1915 belangrijk afgeweken <strong>van</strong> die der drie voorafgegane<br />

jaren. Werd voor 1914. 1913 en 1912 telkens eene stijging in<br />

de opbrengst verwacht <strong>van</strong> ± 10 millioen halve K.G.. door<br />

onvoorziene omstandigheden bedroeg de vermeerdering in die<br />

jaren niet meer dan + 8$ millioen halve K.G. Daarentegen<br />

liet de opbrengst in 1915 niets te wensehen over; deze bedroesr.<br />

volgens -opgave <strong>van</strong> de Vereeniging , .Thee-Export-<br />

Burenu". 92 366 668 halve K.G., tegen 6f838 640 halve<br />

K.G. in 1914.<br />

De uitvoer <strong>van</strong> thee <strong>van</strong> Java gedurende de laatste 3 jaren<br />

bedroeg: 92 366 668 halve K.G. in 1915, tegen 64 838 640<br />

halve K.G. (verbeterde opgaaf) in 1914 en 59 035 370 halve<br />

K.O. (verbeterde opgaaf) in 1913. Naar Nederland werd vol-<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned-Indië. 28<br />

/


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

219 Hoofdstuk O, afd. VI. 220<br />

yens opgave <strong>van</strong> Ovengenoemd bureau in 1915 uitgevoerd<br />

37 034 652 halve K.G., tegen 25 627 150 halve K.G. in 1914.<br />

Het cijfer voor 1915 geeft evenwel den toestand niet juist<br />

weer, aangezien thee, welke te Amsterdam werd aangebracht<br />

n"a de oprichting <strong>van</strong> de Nederlandsche Overzeetrustinaatschappij,<br />

in Juli (met uitzondering <strong>van</strong> ongeveer 250 kisten)<br />

onderworpen was aan de bepalingen <strong>van</strong> dit lichaam, dat den<br />

invoer regelde en slechts vergunning gaf tot het lossen <strong>van</strong><br />

die partijen, welke noodig werden geacht voor gebruik in<br />

Nederland en voor uitvoer naar onzijdige landen. Ren belangrijk<br />

gedeelte <strong>van</strong> de hoeveelheid, welke hierboven werd<br />

opgegeven als naar Nederland te zijn uitgevoerd, is dus waarschijnlijk<br />

oj) de Londensche veilingen gebracht, doch nadere<br />

gegevens hieromtrent ontbreken vooralsnog.<br />

Be rechtstreeksche verschepingen <strong>van</strong> Java naar Engeland<br />

toonen eene stijging aan <strong>van</strong> + 2| millioen halve K.G. De<br />

uiivoer naar Rusland en Singapore (de naar laatstgenoemde<br />

haven verscheepte hoeveelheden Java-thee aijn nagenoeg geheel<br />

voor Rusland bestemd) vermeerderde met + 12£ millioen<br />

halve K.G. en die naar Australië met ± \ millioen halve<br />

K.G., terwijl de uitvoer naar Canada en de Vereenigde<br />

Staten <strong>van</strong> Amerika verdubbelde.<br />

De uitvoer <strong>van</strong> thee'<strong>van</strong> Belawan en Padang bedroeg in<br />

1915 onderscheidenlijk 644 816 en 29 918 K.G.. tegen 194 874<br />

en 2 200 K.G. in het jaar tevoren. Het grootste gedeelte <strong>van</strong><br />

de uit Belawan uitgevoerde hoeveelheid werd naar Engeland<br />

verscheept.<br />

Rijst. Van gepelde rijst — uitvoer <strong>van</strong> ongepelde rijst had<br />

in 1915 niet plaats uit Java — werd uit Java in geringer hoeveelheid<br />

uitgevoerd dan het jaar tevoren (33 462 ton, tegen<br />

38 678 ton in 1914). Uit de voornaamste uitvoerhavens voor<br />

het product in de buitenbezittingen (Makasser en Ampenan)<br />

werden uitgevoerd onderscheidenlijk 107 en 154 ton gepelde<br />

rijst, tegen 297 en 52 ton in 1914, terwijl uit Prigi Radja<br />

ongepelde rijst werd verscheept tot eene hoeveelheid <strong>van</strong> 3 684<br />

ton, tegen 4 100 ton in 1914.<br />

De uitvoerhandel in rijst heeft in 1915 in vrij belangrijke<br />

mate de nadeelen ondervonden <strong>van</strong> gebrek aan scheepsruimte<br />

en de sterke verhooging <strong>van</strong> de vrachten voor het vervoer naar<br />

Nederland. De oprichting <strong>van</strong> de Nederlandsche Overzeetrustmaatschappij<br />

maakte het vervoer <strong>van</strong> rijst in de tweede<br />

helft <strong>van</strong> Januari weer mogelijk. In den loop <strong>van</strong> de volgende<br />

maand kwamen dan ook tal <strong>van</strong> afdoeningen voor in Krawang-rijst<br />

met 3 % breuk uit den ouden oogst, tegen f 207A per<br />

kojang (27 pikol) franco Tandjoengpriok. In April werd<br />

f 210 per pikol betaald, eveneens voor onmiddellijken of zeer<br />

spoedigen afscheep. Over het algemeen toonde Europa in het<br />

verslagjaar eerst laat belangstelling voor Java-rijst, vermoedelijk.<br />

doordat invoerhandelaren in Nederland wilden trachten,<br />

dan tot lagere prijzen te slagen. Dit gelukte evenwel<br />

niet. vooral niet, toen ook voor Marseille vraag bij exporteurs<br />

ontstond.<br />

Zaken in rijst uit den nieuwen oogst, <strong>van</strong> welken de eerste<br />

aanvoeren in Juli of Augustus werden verwacht, werden aan<strong>van</strong>kelrjk<br />

niet gedaan: de uitvoerhandelaren durfden niets<br />

ondernemen, wegens de onzekerheid omtrent de scheepsruimte.<br />

welke beschikbaar zou komen, en de vrachttarieven.<br />

Tot die vrees bleek werkelijk aanleiding te bestaan, toen de<br />

vracht voor vervoer nnar Nederland op 11 Mei gebracht werd<br />

op f 90 per last, waardoor exporteurs niet in staat waren meer<br />

dan f 195 a f 197i per kojang te betalen, terwijl verkoopers<br />

niet genegen waren, minder dan f 205 per kojang aan te<br />

nemen. In Juni werden nagenoeg geen zaken voor uitvoer<br />

meer gedaan; de vraag uit Europa was zeer flauw. Bij afdoeningen<br />

voor plaatselijk gebruik werd naar vérhouding<br />

meer betaald. Krawang-rijst met ten hoogste 30 % breuk werd<br />

tegen f 175 a f 180 per kojang verhandeld.<br />

Was het aantal zaken voor uitvoer reeds gering, deze<br />

hielden zelfs geheel op, nadnt de Regeering. toen de uitvoer<br />

<strong>van</strong> rijst <strong>van</strong> Saigon naar Nederlandsch-Indië op 1 October<br />

verboden was, besloot, geen vrijstelling <strong>van</strong> het bestaande<br />

uitvoerverbod meer te verleenen. Voor plaatselijk gebruik<br />

daarentegen werden groote partijen verhandeld, tegen vrij<br />

goede prijzen.<br />

Volgens particuliere statistieken werd verscheept <strong>van</strong> den<br />

oogst 1914 668 275 pikol en <strong>van</strong> den oogst 1915 275 073 pikol.<br />

Kapok. De uitvoer <strong>van</strong> kapok <strong>van</strong> Java en Madoera ia ia<br />

het verslagjaar veel grooter geweest dan in het voorafgegane<br />

jaar (10 858 ton, tegen 9353 ton in 1914). Van Makasser bedroeg<br />

de uitvoer 182 ton (1220 ton in 1914), <strong>van</strong> Palembang<br />

183 ton (196 ton in 1914) en <strong>van</strong> Tapa Toean 123 ton (80 ton<br />

in 1914).<br />

De uitvoer naar Nederland nam slechts weinig toe; die<br />

naar de Vereenigde Staten <strong>van</strong> Amerika daarentegen vermeerderde<br />

sterk, terwijl Australië + 900 ton meer tot zich<br />

trok.<br />

De prijs voor eerste soort Japara-kapok in geperste balen<br />

was in April f 36 a f 37 per pikol, doch daalde, toen de<br />

exporteurs geleidelijk minder belangstelling toonden, zoodat<br />

in de eeiMe helft <strong>van</strong> Juli tevergeefs voor f 32 per pikol werd<br />

aangeboden. Enkele partijen <strong>van</strong> afwijkende hoedanigheid<br />

werden verhandeld tot f 28, doch voor eerste soorten bestond<br />

geen kooplust voor prijzen boven f 29$. In November kwamen<br />

voof kapok <strong>van</strong> redelijke hoedanigheid koopers opdagen, die<br />

prijzen tot f 301 per pikol wilden betalen, doch daarvoor was<br />

niets te krijgen. In de daarop volgende weken hadden <strong>van</strong><br />

tijd tot tijd afdoeningen plaats tegen f 30 en f 32 per pikol,<br />

naar gelang <strong>van</strong> de hoedanigheid, doch <strong>van</strong> veel beteekenis<br />

waren ze niet. Ook te Soerabaja is de markt het geheele jaar<br />

vrij lusteloos geweest. t<br />

Dank zij het streven <strong>van</strong> de ,,Vereeniging voor den kapokhandel"<br />

(zie K. V. 1915, kol. 219) gelukte het, de hoedanigheid<br />

<strong>van</strong> het 'te verhandelen artikel aan strengere eischen te<br />

doen beantwoorden.<br />

Kapokpitten. De uitvoer <strong>van</strong> kapokpitten had weinig te<br />

beteekenen; het product werd voor een zeer groot deel opgekocht<br />

door de oliefabrikanten in Indië. De verhooging <strong>van</strong><br />

de vracht voor vervoer naar Nederland tot f 9.5 per last. welke<br />

op 11 Mei bekend werd gemaakt, was oorzaak, dat afdoenin*<br />

gen met het buitenland onmogelijk werden. De vracht toch<br />

bedroeg meer dan het dubbele <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> het artikel.<br />

Toch was de uitgevoerde hoeveelheid in 1915 grooter dan in<br />

het jaar té voren (9181 ton, tegen 6473 ton in 1914). doch veel<br />

geringer dan die in 1913 (19 479 ton). Het grootste gedeelte<br />

(5321 ton) werd verscheept naar Nederland; naar Engeland<br />

werd uitgevoerd 3798 ton, tegen 4278 ton in 1914.<br />

•De prijs <strong>van</strong> kapokpitten. welke in Januari ongeveer f 2,10<br />

per pikol l>edroeg, daalde in April tot + f 1,50 terwijl in<br />

December tegenover een aanbod <strong>van</strong> f 1,70 een vraag stond<br />

<strong>van</strong> slechts f 1,60. '<br />

Peper. Van dit artikel was de uitvoer in 1915 kleiner dan<br />

in 1914.. De geheele uitvoer <strong>van</strong> witte peper <strong>van</strong> Java bedroeg<br />

788 ton, tegen 1947 ton in 1914, die <strong>van</strong> zwarte peper 6788<br />

ton in 1915, tegeh 8394 ton in 1914. Naar Nederland werd<br />

uitgevoerd <strong>van</strong> Java 633 ton witte en 2140 ton zwarte peper,<br />

tegen 1144 ton witte en 3934 ton zwarte peper in 1914.<br />

De uitvoer uit de voornaamste peperhavens in de buitenbezittingen<br />

bedroeg <strong>van</strong> Telokbetong 2462 ton zwarte peper<br />

(in 1914 1148 ton), <strong>van</strong> Palembang 2353 ton (tegen 1461<br />

ton), <strong>van</strong> Pangkalanbrandan 948 ton (tegen 1009 ton), <strong>van</strong><br />

Langsar 1531 ton (tegen 1490 ton) en <strong>van</strong> Lho Seumawe 605<br />

ton (tegen 308 ton). Van Kota Ba roe werd in 1915 uitgevoerd<br />

513 ton witte peper, tegen 301 ton in 1914; <strong>van</strong> Muntok 149<br />

ton witte peper, tegen 278 ton in 1914.<br />

Was de pepermarkt te Batavia voor zwarte Lampong-peper<br />

gedurende bijna het geheele jaar levendig en bereikten de<br />

prijzen een ongekend hoog peil, de belangstelling voor het<br />

witte product daarentegen was, althans wat den uitvoer betreft,<br />

bijna doorloopend flauw. Duitschland, in gewone tijden<br />

het voornaamste afzetgebied voor witte peper, was als zoodanig<br />

<strong>van</strong> geen beteekenis meer, en bovendien was de hoedanigheid<br />

zeer slecht, zoodat zelfs de zeer weinige verscheepte<br />

partijen aanleiding gaven tot tal <strong>van</strong> klachten. De<br />

prijzen <strong>van</strong> witte peper bewogen zich gedurende de eerste<br />

vier maanden tusschen f 50 en f -60 per pikol, hetgeen voor<br />

uitvoer naar Europa veel te hoog bleek, zoodat slechts voor<br />

plaatselijke behoefte deze prijzen konden worden besteed. In<br />

de tweede heMt <strong>van</strong> Juli werden partijen uit den nieuwen<br />

oogst aangeboden tegen f 55 en f 56 per pikol, onderscheidenlijk<br />

voor September/November- en Augustus/October-leve^<br />

ring, doch de noteering uit Europa kwam uit op niet meer


221 Hoofdstuk<br />

dan 1' 50 u f 51. Toen echter de eerste auuvoeren uit den<br />

nieuwen oogst begonnen af te komen, daalde de prijs voor<br />

afdoeningen voor plaatselijk gebruik, en in Septeuil>er werd<br />

tegen f 48J. a f 48£ verkocht. In de laatste dagen <strong>van</strong> deze<br />

maand btgonran de aanvoeren ruimer te worden, doch<br />

houders waren niet bereid, tegen de geldende prijzen te verkoopen,<br />

daar vrij plotseling <strong>van</strong> Europa met aandrang naar<br />

het product gevraagd werd, zoodat midden Oetober tegen<br />

f 52 en f 52A aan handelaren in Nederland werd verkocht.<br />

Van nu af liepen de noteeringen met kleine schommelingen<br />

geregeld op, om evenwel in December wederom te vallen; het<br />

jaar sloot niet een prijs voor witte peper <strong>van</strong> f 51 iï f 50 per j<br />

pikol.<br />

De prijzen <strong>van</strong> zwarte peper wisselden gedurende het verslagjaar<br />

<strong>van</strong> f .'17 in de eerste helft <strong>van</strong> April tot f 32J in de<br />

tweede helft <strong>van</strong> Noveml>er en f 32 in December (voor !<br />

Januari/Maart-levering). In de laatste weken <strong>van</strong> het jaar '•<br />

werden de zaken zeer belemmerd door de lago koersen en het<br />

gebrek aan scheepsruimte.<br />

Cassave. Voor alle soorten tapiocameel hadden in het :<br />

afgeloopen jaar afdoeningen plaats. Op 29 Maart werd bekend<br />

gemaakt, dat de tapioca-producten tot contrabande verklaard<br />

waren, en de agenten der bij dé ,,Batavia Vrachten Conferentie"<br />

aangesloten stoomvaartmaatschappijen deelden mede,<br />

geen partijen <strong>van</strong> deze artikelen ten vervoer naar Nederland<br />

te zullen aannemen, indien geen toezending plaats had aan '<br />

de Nederlandsche Overzeetrustmaatschappij. In verband<br />

evenwel met het geringe aanbod en de omstandigheid, dat de<br />

Vereenigde Staten <strong>van</strong> Amerika als afzetgebied in beteekenis |<br />

belangrijk hadden gewonnen en ook de uitvoer naar Marseille j<br />

toenam, konden de prijzen zich aan<strong>van</strong>kelijk niet alleen<br />

handhaven, doch stegen ze zelfs niet onbelangrijk.<br />

De uil voer <strong>van</strong> cassavemeel <strong>van</strong> Java en Madoera bedroeg '<br />

43 846 ton, tegen 48 546 ton in 1914, terwijl <strong>van</strong> de Oostkust j<br />

<strong>van</strong> Sumatra 133 ton werd uitgevoerd, tegen 391 ton in 1914.<br />

In Mei, en vooral in Juni, begon de stemming op, Java aanmerkelijk<br />

te verflauwen, nadat op 25 Mei bekend was gemaakt,<br />

dat de Nederlandsche Overzeetrustmaatschappij na<br />

den Sisten <strong>van</strong> die maand geen tapioca-producten meer I<br />

wenschte te ont<strong>van</strong>gen, en daar de verkoopers het product op |<br />

prijs trachtten te houden, was. het aantal afdoeningen in j<br />

kampongmeel niet groot. Naar product <strong>van</strong> mindere hoe- |<br />

danigheid, de z.g. B3-soorten, bestond meer vraag, zoodat<br />

tegen f 3,50 per pikol franco Tandjoengpriok vrijwel al wat<br />

werd aangeboden, in andere handen overging, terwijl in z.g.<br />

3de soort zaken werden gedaan tegen f 3,75 per pikol.<br />

In Oetober werd de vraag voor uitvoer levendiger, vooral<br />

voor Amerika, en afdoeningen hadden plaats tegen f 6J en<br />

f 6J per pikol vrij aan boord Tandjoengpriok in 1ste soort j<br />

kampongmeel. welke prijs een maand later gestegen was tot<br />

f 7£ voor Februari-levering. In December werden partijen i<br />

lsfe soort fabrieksmeel, eveneens voor Amerika bestemd, verhandeld<br />

tegen f 8,20. voor December/Januari- en December/<br />

Februari-levering. Het jaar sloot met lustelööze stemming.<br />

De gemiddelde noteeringen voor de gewone soort kampong- j<br />

meel wisselden <strong>van</strong> f 5.90 per pikol ruw franco Tandjoengpriok<br />

in Januari tot f 7,25 in December.<br />

De uitvoer <strong>van</strong>. tapioca-flake bedroeg in 1915 5566 ton<br />

(tegen 8252 ton in 1914). De verschepingen naar alle bestemmingen,<br />

vooral naar Amerika, namen belangrijk af.<br />

De prijzen, op de Batavia-markt voor flake betaald,.wisselden<br />

vóór eperkt, hetgeen<br />

ra ede in verband stond met de belangrijke vrachtverhoogingen,<br />

welke op producten als het onderhavige, waar<strong>van</strong> de<br />

waarde uiteraard betrekkelijk gering is, in liooge mate drukken.<br />

De prijzen te Batavia wisselden <strong>van</strong> f 1,40 en f 2 (voor<br />

ampas in blokvorm en gemalen ampas) in het begin <strong>van</strong> het<br />

jaar tot f 1,20 en f 1,60 a f 1,80 in de beide laatste maanden.<br />

Er bestond aan het einde <strong>van</strong> het jaar slechts eenige vraag<br />

VOOr het gemalen product, zoodat de prijs voor ampas in<br />

brokvonn als nominaal moet worden beschouwd.<br />

Oaplek. De voornamelijk naar Engeland gerichte uitvoer<br />

<strong>van</strong> dit product, bestaande uit in stukken gesneden en in de<br />

zon gedroogde cassavewortels, was weliswaar geringer dan in<br />

1914, doek bleef toch zeer belangrijk, en bedroeg 31456 ton<br />

(tegen 37 249 ton in 1914). De uitvoer naar Nederland nam in<br />

verhouding tot die der overige bestemmingen, het meest af.<br />

De goede prijzen, eind 1914 betaald, konden zich in het<br />

begin <strong>van</strong> het verslagjaar, dank zij de blijvende vraag <strong>van</strong> de<br />

zijde <strong>van</strong> exporteurs, handhaven, en. evenals in enkele andere<br />

artikelen, werd nok in ..gaplek" door Chineezen flink gespeculeerd,<br />

met het gevolg, dat groote prijsschommelingen<br />

vielen waar te nemen. Waren de prijzen eind 1914 nog f 2,10<br />

per pikol, spoedig liepen zij met de intrede <strong>van</strong> het nieuwe<br />

jaar op tot f 2,25, f 2,50 en f 2,60 per pikol.<br />

Door het ontstaan <strong>van</strong> afscheepmoeielijkheden daalden de<br />

prijzen begin Mei'tot f 2,25 per pikol; slechts voor prompte<br />

levering kon men toen hooge prijzen <strong>van</strong> f 2,70 en f 2,80<br />

betalen, doch dit was uitsluitend voor dekking <strong>van</strong> loopende<br />

overeenkomsten. Europeesche firma's traden weer als verkoopers<br />

op, of verklaarden hunne overeenkomsten nietig. Begin<br />

Juli kwam de nieuwe oogst af, voor welken prijzen <strong>van</strong><br />

f 1,70 en f 1,75 per pikol werden besteed, terwijl kort daarop<br />

eene daling volgde tot f 1,60. Gedurende November steeg dè<br />

prijs tot f 2, terwijl begin December zelfs tct f 2,10 werd<br />

afgedaan. Het jaar sloot met prijzen <strong>van</strong> f 1,90 en f 1,95.<br />

Kinahtixt. De uitvoer <strong>van</strong> kinabast bedroeg (in Amsterdamsclie<br />

ponden) gedurende de laatste drie jaren, volgens<br />

<strong>van</strong> particuliere zijde verstrekte sfatistieken:<br />

Van Int Ouuvirntment:<br />

i J915. 1914. 1913.<br />

l<br />

Van Java> naar Nederland 938 ♦55 1295 435 1522 718<br />

Vtui pitrtiruïiiren:<br />

Van Java naar Nederland 10 813 284 12 387 814 17 194 71»<br />

Engeland ' «554 67 694<br />

,, Snmatra naar Nederland 205 290 207 192 181023<br />

Totaal 11957 009 13 894 995 18 966143<br />

De overeenkomst, tusschen producenten en fabrikanten getroffen,<br />

bepalende, dat door laatstgenoemden niet meer kinabast<br />

zou l>ehoeven te worden overgenomen dan het equivalent<strong>van</strong><br />

hetgeen in kinine verkocht was, bleef l>estendigd gedurende<br />

het eerste jaar dier overeenkomst (15 Juli 1914—15<br />

Juli 1915) en de fabrikanten namen 76.6 °/„ over <strong>van</strong> de<br />

515 000 K.G. in bastvorm, die zij hadden moeten overnemen<br />

volgens de oorspronkelijke overeenkomst, zoodat in de December-veiling<br />

overgenomen werd 79 000 K.G. bast. De unit<br />

bleef gedurende bet geheele jaar 6,2 cents.<br />

De uitvoer <strong>van</strong> kinine <strong>van</strong> Java l>edroeg, volgens een particuliere<br />

statistiek, in 1915 2924 kisten, tegen 1978 kisten in<br />

1914. De verschepingen naar Nederland en order namen belangrijk<br />

toe, evenals die naar China en Japan; die naar<br />

Italië verminderden in buitengewone mate.<br />

Tin. Gedurende het verslagjaar hadden te Batavia geen<br />

tin-inschrijvingen plaats. Groote hoeveelheden Banka-tin, in<br />

andere jaren naar Nederland verscheept, werden ondershandste<br />

Batavia verkocht voor uitvoer naar Amerika en Engeland.<br />

Vermelding verdient voorts, dat door de Billiton-Maatschappij<br />

werden verkocht te Singapore 67 057 pikol tin en te<br />

Batavia 30 213 pikol.


KOLONIAAL VERSLAG 1016.<br />

'<br />

22:i Hoofdstuk<br />

Voor particuliere rekening weiden <strong>van</strong> Java uitgevoerd in<br />

<strong>1916</strong>: 9884 ton (tegen 1452 ton in 1914), waar<strong>van</strong> naar Engetend<br />

3584 ton (330 ton in 1914) en naar de Vereenigde Staten<br />

<strong>van</strong> Amerika 2457 ton, terwijl ook naar Frankrijk en Singapore<br />

meer' tin werd verscheept dan in andere jaren.<br />

Diatihoiit. fn verband met de weinige vraag voor de binnenlandsche<br />

markt en de moeielijkheden bij den uitvoer,<br />

werden, zooals te verwachten was, zeer belangrijke hoeveelheden<br />

djatihout op de landsverkoopingen opgebouden, zoodat ;<br />

de janrlijksche opbrengst bet verbruik aanzienlijk overtrof.<br />

Het percentage, waarmede de grens in de veilingen overschreden<br />

werd, wisselde af vair 7 tot 14%. In de laatste helft<br />

<strong>van</strong> bet jaar kregen de verkoopingen aen iets bevredigender j<br />

verloop, daar toen de groote voorraden wat opgeruimd ge- i<br />

raakten; liet was in bet bijzonder liet dolkenhout, dat betere !<br />

prijzen maakte. De opbrengst <strong>van</strong> liet balkenhout bleef j<br />

slecht, hetgeen waarschijnlijk moet worden toegeschreven<br />

aan liet feit, dat de particuliere houtaankapmaatschappije.n<br />

zeer weinig rond hout aanmaken, zoodat de markt voor het<br />

ka utrechte hout langer overvoerd bleef.<br />

T)e uitvoer <strong>van</strong> Java-teakhout heeft bedragen:<br />

1915: 1914:<br />

Ojatihoui, dwarsliggers 549 M 3 . 2 606 M 3 .<br />

bezaagd 1434 ,, ' 1467 ,,<br />

onbesaagóV '17932., 30476.,<br />

Caoutchouc en getahpertja. De in 1915 <strong>van</strong> Java uitgevoerde<br />

hoeveelheid plantage-rubber bedroeg 'meer dan het<br />

dubbele <strong>van</strong> die, in 1914 uitgevoerd, zooals de bier volgende<br />

tabel aantoont (in 1000 K.G.):<br />

'<br />

1915. 1914.<br />

Eicus-caoutchouc 64 44<br />

Hevea .caoutchouc ,....'...' 7 304 3 607<br />

Ceara-caoutchouc 36 77<br />

Castilloa-caoutchouc 54 44<br />

Andere caoulchouc — 39<br />

Totaal 7 458 3 811<br />

De uitvoer <strong>van</strong> plantage-rubber uit de buitenbezittingen 'I<br />

bedroeg in 1915 11 307 ton, tegen 6 396 ton in 1914.<br />

Sedert het begin <strong>van</strong> het verslagjaar kwam rubber in !<br />

Nederland aan de Nederlandsche Overzeetrustmaatschappij<br />

geconsigneerd aan, en de handel onderwierp zich aan de<br />

gestelde bepalingen, welke tot Mei vrijwel onveranderd<br />

Bleven, met uitzondering <strong>van</strong> de te storten garantie. T/>en<br />

werden de bepalingen verscherpt, hetgeen ten gevolge had, j<br />

dat het doen <strong>van</strong> zaken zoo goed als onmogelijk werd, wanneer |<br />

de rubber niet bestemd was voor de Nederlandsche fabrieken.<br />

Op 14 September 1915 hnd te Amsterdam eeue inschrijving ;<br />

plaats op + 15 ton Nederlandsche Overzeetrustmaatschappij-- :<br />

rubl>er, welke echter geen bijzonder verloop had. Het grootste<br />

gedeelte werd opgehouden. Ook de inschrijving, welke begin<br />

October plaats vond, had niet het resultaat dat men er zich<br />

<strong>van</strong> had voorgesteld, hetgeen in hoofdzaak was toe te schrijven I<br />

aan de hoedanigheid <strong>van</strong> de aangeboden partijen. De betere |<br />

partijen, welke in den ,.vrijen" handel werden aangeboden,<br />

behaalden zeer goede prijzen. Enkele dezer werden door<br />

Anierika tegen prijzen op Londensche pariteit opgenomen. !<br />

Den 27sten Noveml>er berichtte de Nederlandsche Overzeetrnstmaatschappjj<br />

aan de Nederlandsche seheepvaartmaat- j<br />

schappijen, dat voorloopig geen rubber en getahpertja meer<br />

alt Nederlandsch-Indië aan haar mocht worden gezonden, |<br />

tengevolge waar<strong>van</strong> sedert dat tijdstip de invoer daar<strong>van</strong> op i<br />

de Nederlandsche markten geheel stilstond.<br />

Te Batavia hadden in 1915 21 rubber-inschrijvingen i<br />

plaats; <strong>van</strong> 3 September af. hadden deze inschrijvingen, met<br />

ebtt*enkele iiitzondering, wekelijks plaats, vóórdien maande- j<br />

Irjks. Het resultaat is over het algemeen bevredigend geweest.<br />

O, afd. VJ. 224<br />

' Omtrent den handel in wilde caoutehouc- en getahsoorten<br />

kan het volgende worden medegedeeld. De aanvoeren <strong>van</strong> -<br />

djeloetoeng te Bandjermasin, welke reeds in 1913 en 1914<br />

belangrijk afnamen, bleven gedurende de eerste helft <strong>van</strong> het<br />

jaar 1915 gering, maar dank zij de mildere bepalingen, welke<br />

in het midden <strong>van</strong> bet afgeloopen jaar <strong>van</strong> regeeringswege in<br />

zake den tap gelkoffen werden, namen die aanvoeren in de<br />

tweede helft <strong>van</strong> bet verslagjaar toe. De prijs <strong>van</strong> djeloetoeng<br />

bedroeg begin 1915 f 9 a f 11 per pi kol en liep geleidelijk terug<br />

tot f 5 a f 7. De uitvoer <strong>van</strong> Borneo was belangrijk minder dan<br />

in 19l4. De aanvoeren <strong>van</strong> getah hangkang en getab katiauw<br />

waren te Bandjermasin normaal, doch die <strong>van</strong> de overige<br />

soorten (getahpertja, getah soesoeh, enz.) gering. De uitvoer<br />

<strong>van</strong> getahpertja verbeterde belangrijk. De prijs voor getah<br />

hangkang was oorspronkelijk f 28 per pikol, liep daarop<br />

terug tot f 20, maar steeg in de maanden September en<br />

October Aveer tot f 23 a f 29. De prijs voor getah katiauw liep<br />

zeer uiteen; terwijl begin 1915 f 16 a f 17 per pikol werd<br />

besteed, daalde hij daarop tot f 7 en steeg ten slotte weer tot<br />

f 14 a f 17.<br />

Voor getahpertja werden mooie prijzen betaald en zelfs<br />

werd voor de beste partijen f 260 a f 300 per pikol geboden.<br />

De handel in wilde rubbersoorten te Palembang verkeerde<br />

gedurende 1915 bijna doorloopend in eene vrij levendige<br />

stemming. De prijzen bleven beneden het gewone peil, daar<br />

de hooge vrachten haar invloed deden gelden. Ondanks dit<br />

feit, bedroegen de aanvoeren ± 4 400 ton, tegen 3 600 ton in<br />

1914. Terwijl in het begin <strong>van</strong> het jaar voor djeloetoeng ongeveer<br />

f 15 per pikol betaald kon worden, daalde de prijs al<br />

vrij spoedig tot f 8,75 a f 9, om bij het eind <strong>van</strong> het jaar tot<br />

+ f 10 op te loopen.<br />

Katoen. De prijs <strong>van</strong> Java-katoen bleef in 1915 laag,<br />

daar een der voornaamste verbruikslanden, met name<br />

Duitschland, voor den invoer <strong>van</strong> het artikel gesloten bleef,<br />

terwijl ook Japan slechts tet lage prijzen in de markt was.<br />

Volgens een <strong>van</strong> particuliere zijde ont<strong>van</strong>gen statistiek bedroeg<br />

de uitvoer uit Semarang in 1915 1150 pikol gezuiverde<br />

en 10 150 pikol ongezuiverde katoen, tegen 850 en 1500 pikol<br />

in 1914. De prijs bedroeg voor ongezuiverd product f b\ a<br />

f 61 en voor het gezuiverd product f 22 a f 24 per pikol. .<br />

Sisal- en Manilla-hennep. De uitvoer <strong>van</strong> Sisal-hennep<br />

<strong>van</strong> Java was in 1915 iets geringer dan het jaar te voren<br />

(13 231 ton, tegen 13 303 ton in 1914). Op de Amerikaansche<br />

markt blijft het Java-product, vooral de beste soorten, bijzonder<br />

gezocht en de prijzen, te New-York daarvoor betaald,<br />

bewogen zich tusschen 8\ en 10 dollarcents per lb., terwijl<br />

voor Yucatan-hennep <strong>van</strong> 4J tot 6j dollarcents betaald werd.<br />

wat overeenkomt met een prijsverschil <strong>van</strong> ongeveer f 200<br />

per ton.<br />

De uitvoer <strong>van</strong> Java-Manilla-hennep bedroeg in 1915 119<br />

ton, tegen 62 ton in 1914. Als gevolg <strong>van</strong> de hooge prijzenj<br />

voor touw vezels op de wereldmarkt betaald, is de uitvoer toegenomeh;dit<br />

was op Java mogelijk door eene vermeerdering<br />

<strong>van</strong> de opbrengst, welke evenwel voor een deel toegeschreven<br />

moet worden aan het. geheel rooien <strong>van</strong> bestaande aanplantingen.<br />

Aardnoten. De uitvoer <strong>van</strong> gepelde aracliiden <strong>van</strong> Java<br />

en Madoera was in 1915, evenals die <strong>van</strong> het ongepelde product.<br />

kleiner dan in de beide voorafgegane jaren. De oogst in<br />

Buitensorg mislukte wederom, zoodat het minderwaardige<br />

product plaatselijk aldaar moest worden verkocht. Uitgevoerd<br />

werd in 1915 5897 ton gepelde en 5552 ton ongepelde aardnoten,<br />

tegen 7642 en 8154 ton in 1914. TTit Pabean (Bali en<br />

Lombok), de belangrijkste uitvoerhaven voor het product in de<br />

buitenbezittingen, werd 1066 ton ongepelde aracliiden uitgevoerd,<br />

tegen 1564 ton in 1914.<br />

De prijs <strong>van</strong> gepelde Cheribon-grondnoten wisselde te<br />

Batavia af <strong>van</strong> f 10i tot f 11 i per pikol vrij aan boord (in<br />

1914 werd <strong>van</strong> f 8,75 tot f 15~37i betaald). "Voor ongepelde<br />

noten werd te Semarang gedurende bet geheele jaar f 6 a<br />

f 6,50 per pikol genoteerd.<br />

Coca. De uitvoer <strong>van</strong> cocablad door particulieren <strong>van</strong><br />

Java en Madoera is veel geringer geweest dan in 1914 (777


226 Hoofdstuk-<br />

ton, tegen 1353 ton in 1914), welke vermindering een gevolg<br />

is <strong>van</strong> de oriverkoopbaarheid <strong>van</strong> liet artikel op de Nederlundsche<br />

markt..De unitprijs in de Amsterdarnsche veilingen,<br />

welke in 1913 en 1914 onderscheidenlijk 19,5 en 15,06 bedroeg,<br />

daalde in 1915 tot 12,04 ets. In het geheel werd in<br />

veiling verkocht 391 420 K.G., tegen 991 312 K.G. in 1914.<br />

Cacao. De uitvoer <strong>van</strong> cacao <strong>van</strong> Java en Madoera nam<br />

in liet verslagjaar wederom iets af' (1481 ton in 1915, tegen<br />

1583 ton in 1914). De uitvoer naar de Vereenigde Staten <strong>van</strong><br />

Amerika nam zeer toe (<strong>van</strong> 158 ton in 1914 tot 413 ton in<br />

1915), die naar Nederland verminderde <strong>van</strong> 672 ton in 1914<br />

tot 604 ton in 1915.<br />

De markt te Batavia vertoonde over het algemeen eene<br />

lustelooze stemming en het prijsverloop voor de z.g. ,,couïnnte"<br />

(inlandsche) hoedanigheid wisselde af <strong>van</strong> f 44 per<br />

pikol in Januari/Februari tot f 45 per pikol in September/<br />

December.<br />

Datnar, De grootendeels naar Amerika gerichte uitvoer<br />

<strong>van</strong> gom-damar nam in 1915 wederom af en bedroeg <strong>van</strong> Java<br />

en Madoera 1590 ton, tegen 1828 ton in 1914. Uit de voorna<br />

amste havens voor dit artikel in de buitenbezittingen werd<br />

uitgevoerd: <strong>van</strong> Gorontalo 501 ton (tegen 806 ton in 1914),<br />

<strong>van</strong> Malili 836 ton (tegen 975 ton), <strong>van</strong> Makasser 543 ton<br />

(tegen 531 ton), <strong>van</strong>-Padang 295 ton (tegen 396 ton) en <strong>van</strong><br />

Amboina 567 ton (tegen 647 ton).<br />

Te Datavia hadden aan<strong>van</strong>kelijk vrij geregeld afdoeningen<br />

plaats voor uitvoer naar Nederland en de prijzen bewogen zich<br />

steeds boven f 40 per pikol, doch nadat het artikel tot contrabande<br />

was verklaard, werd de stemming gedrukt. In Juni kon<br />

voor spoedige levering niet meer dan f 39 betaald worden,<br />

hetgeen te weinig bleek om zaken mogelijk te maken. In Juli<br />

bestond aanbod tot f 39 en f 39i, doch voor uitvoer was dit te<br />

hoog. In langen tijd werd daarna niets afgedaan, totdat in<br />

Augustus een paar kleine gereedliggende partijen werden verkocht<br />

tegen f 39f, waarna tevergeefs werd aangeboden tegen<br />

f 38J.<br />

Rotan. Niettegenstaande het uitvallen <strong>van</strong> den grooten<br />

afnemer <strong>van</strong> rotan, met name Duitschland. en de verhoogde<br />

vrachten, mocht dit artikel zich tot begin November in eene<br />

goede vraag verheugen; de uitvoeren zijn dan ook over het<br />

algemeen grooter geweest dan in 1914. Sedert 1 November<br />

werd door de stoomvaartmaatschappijen geen rotan meer ten<br />

vervoer naar Nederland aangenomen, tenzij eene bijzondere<br />

vergunning <strong>van</strong> de Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij<br />

koTi worden overgelegd, zoodat de uitvoer naar Nederland <strong>van</strong><br />

dien. datum af geheel ophield. . •<br />

De uitvoer <strong>van</strong> Java en Madoera bedroeg in 1915 753 ton,<br />

tegen 99 ton in 1914. Uit Bandjermasin, Palembang en Pontianak<br />

werden grootere hoeveelheden uitgevoerd dan in 1914,<br />

namelijk 4057. 5318 en 3240 ton, tegen 1709, 3562 en 1897<br />

ton in 1914; de uitvoer uit Makasser was echter geringer<br />

(6368 ton, tegen 7640 ton). Gedurende de maanden Januari<br />

tot en met October werden over het algemeen goede prijzen<br />

betaald.<br />

Djarahpitten. De uitvoer <strong>van</strong> djarakpitten <strong>van</strong> Java en<br />

Madoera bedroeg in 1915 2784 ton, tegen 1533 ton in 1914.<br />

. De uitvoer naar Nederland en order en Italië en order nam<br />

toe, evenals die naar andere landen, met uitzondering <strong>van</strong><br />

Frankrijk en order, naar welke laat§te bestemming + 22 ton<br />

minder werd uitgevoerd. De prijzen liepen gedurende het<br />

verslagjaar op <strong>van</strong> f 5,80 a f 5,90 in Januari/Februari tot<br />

f 6,50 per pikol aan het einde <strong>van</strong> het jaar.<br />

Mals. De uitvoer <strong>van</strong> maïs, die in 1914 reeds veel grooter<br />

was dan in het jaar tevoren, nam in 1915 opnieuw sterk toe.<br />

Van Java en Madoera werd uitgevoerd 118 944 ton, tegen<br />

83 273 ton in 1914, terwijl <strong>van</strong> Celebes en onderhoorigheden<br />

(het voornaamste maïsvoortbrenprende gewest der buitenbezittingen)<br />

werd uitgevoerd 33 997 ton, tegen 10 973 ton in<br />

1914.<br />

Klachten over de hoedanigheid <strong>van</strong> de maïs werden weinig.<br />

vernomen, doch, evenals vorige jaren, deed het gebrek aan<br />

drooprruimte op de afscheepplaatsen zich als een bron <strong>van</strong><br />

moeiel ij kheden gevoelen. Toen in April en Mei eene groote<br />

Hnndelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917.<br />

KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

i, afd. VI. . i>2C<br />

vraag ontstond voor Australië, waar wegens de droogte een<br />

groot tekort aan veevoeder ontstaan was, werd door eenige<br />

handelaren derwaarts maïs verscheept met een watergehalte<br />

<strong>van</strong> meer dan 14 %, hetgeen aanleiding gaf tot klachten over<br />

broeien.<br />

Eind November werd bericht ont<strong>van</strong>gen, dat de afgifte<br />

<strong>van</strong> vergunningen tot invoer in Nederland door<br />

de Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij zóó bemoeie-<br />

1 ij kt werd, dat de uitvoer naar Nederland werd stopgezet.<br />

Pogingen, door de Indische Ilegeering gedaan, om<br />

ten minste vergunningen te doen afgeven voor partijen, waarvoor<br />

reeds overeenkomsten gesloten waren, hadden een goed<br />

gevolg, zoodat die maïs, welke voor een gedeelte reeds ter<br />

verscheping gereed lag (± 6000 ton), nog kon worden uitgevoerd.<br />

De voorraden in het binnenland <strong>van</strong> Celebes waren<br />

bij het einde <strong>van</strong> het jaar nog zeer groot.<br />

Door de bekend geworden vrachtverhooging op het einde<br />

<strong>van</strong> Februari, alsook wegens ongunstige berichten uit Nederland<br />

en een tekort aan opslagruimte, vielen de prijzen te<br />

Semarang terug <strong>van</strong> f 3,50 en f 3,55 per pikol tot f 3,45 en<br />

f 3, om einde April wederom op te loopen tot f 3,25 a f 3,30,<br />

terwijl sedert einde Mei de prijzen daalden tot f 2,65 en<br />

f 2,50.<br />

• De tweede oogst opende in Augustus met prijzen <strong>van</strong> f 2,80<br />

tot f 2,85, om spoedig op te loopen tot f 3, doch weer terug te<br />

vallen tot f 2,85 per pikol. Einde October verbeterde de markt<br />

(f 2,95 a f 3,35), doch begin November werd niet meer dan<br />

f 3 betaald; gedurende de laatste twee maanden <strong>van</strong> het jaar<br />

bewogen de prijzen zich tusschen f 3 en f 3,15 per pikol.<br />

b. Invoerhandel.<br />

Nadat de onrust bij het uitbreken <strong>van</strong> den oorlog- voorbij<br />

was, werden door de . meeste invoerhandelaren weder<br />

ruime bestellingen gedaan, welke echter deels door te hooge<br />

vraagprijzen, deels door de onmogelijkheid <strong>van</strong> levering,<br />

slechts voor een gedeelte werden uitgevoerd, tengevolge waar<strong>van</strong>,<br />

mede in verband met verschepingsmóeielij kheden, de<br />

aanvoeren geringer waren dan in gewone tijden. De geringe<br />

aanvoeren werden echter weer goed gemaakt door de hooge<br />

prijzen, welke in den loop <strong>van</strong> 1915 voor „stocks" en nog<br />

tijdig goedkoop ingekochte artikelen konden worden gemaakt.<br />

De goederen werden in het algemeen zeer bevredigend afgenomen.<br />

daar ook de tweedehands-koopers langzamerhand tot<br />

het inzicht kwamen, dat hunne inkoopen slechts tegen hoogere<br />

prijzen tot stand konden komen. Tegen het einde <strong>van</strong> het<br />

jaar werden"de prijzen <strong>van</strong> vele artikelen (o. a. geverfde en<br />

gedrukte katoenen goederen — wegens gebrek aan verfstof,<br />

buitengewone loonen ep ontoereikende arbeidskrachten in<br />

Europa — en in blik en glas verpakte artikelen, wegens gebrek<br />

aan blik en flesschen). welke voor het meerendeel tot de<br />

eerste benoodigdheden <strong>van</strong> de inlandsche verbruikers gerekend<br />

kunnen worden, zóó hoog, dat de aanvoer belangrijk moest<br />

worden ingekrompen. In verband met de geringe aanvoeren<br />

en de gereede afname — deze laatste als gevolg <strong>van</strong> de<br />

schaarschte aan vele goederen in de laatste maanden <strong>van</strong> 1914<br />

en het begin <strong>van</strong> 1915 —. waren de voorraden zoowel in de<br />

eerste als in de tweede hand einde 1915 gering, waarbij<br />

echter eene uitzondering dient gemaakt te worden voor levensmiddelen,<br />

welke, uit vrees voor een tekort en met het oog op<br />

de aan<strong>van</strong>kelijk hooge winsten, in veel te groote hoeveelheden<br />

zijn besteld.<br />

Vooral de handel in z.g. „katoentjes" leverde in 1915<br />

ongunstige uitkomsten. De omzetten verminderden sterk, o. a.<br />

in verband met het gebrek aan kleurstoffen voor de batiknij<br />

verheid, terwijl de prijzen eind December verre beneden<br />

de Europeesche bleven.<br />

De telkens vermeerderende moeielijkheden in den uitvoerhandel.<br />

benevens de verhoogde prijzen voor alle soorten invoerartikelen<br />

hadden ten gevolge, dat vooral in de buitenbezittingen<br />

de koopkracht der bevolking, die door den verkoop<br />

<strong>van</strong> uitvoerartikelen aan geld moet komen en bij inkoop <strong>van</strong><br />

invoerartikelen deels in producten betaalt, sterk achteruit<br />

ging, zoodat. indien de aanvoeren grooter waren geweest,<br />

stellig ophooping <strong>van</strong> invoerartikelen zou zijn ontstaan.<br />

Waar door de invoerhandelaren gevreesd werd, dat de uitvoer<br />

<strong>van</strong> Duitsche en Oosten rij ksch e artikelen zou ophouden,<br />

5. Ned-Indië. ' 29


KOLONIAAL VERSLAG löltf.<br />

werden reeds <strong>van</strong> den aan<strong>van</strong>g af ernstige pogingen in het<br />

wei'k gesteld om deze artikelen <strong>van</strong> andere landen (Engeland,<br />

Italië, Zweden, Amerika en Japan) te betrekken. De uitkomsten<br />

<strong>van</strong> deze pogingen zijn over liet algemeen teleursteb<br />

lend geweest, daar het bleek, dat deze landen al heel moeiehjk,<br />

wat betreft den prijs — de voor de bevolking beslissende<br />

factor - , met Duitschland en Oostenrijk kunnen wedijveren,<br />

ook omdat de nijverheid daar, met uitzondering <strong>van</strong> die in<br />

Japan, niet op den aanmaak vaii goedkoopere soorten is ingericht,<br />

terwijl <strong>van</strong> den kant <strong>van</strong> de meeste dier landen ook<br />

weinig blijken werden gegeven <strong>van</strong> ernst met de pogingen<br />

om de zoo gunstige gelegenheid, zich <strong>van</strong> den invoer naar<br />

Indië meester te maken, te benutten. Wel werden <strong>van</strong> de<br />

zijde <strong>van</strong> Japan krachtige.pogingen gedaan om de Japansche<br />

artikelen ingang te doen vinden bij Chineesche invoerhandelaren,<br />

doch dit land is hierin nog slechts gedeeltelijk geslaagd<br />

en wel in hoofdzaak, doordat de hoedanigheid dikwijls<br />

achterstaat bij die <strong>van</strong> de artikelen, welke de behoudende inlandsche<br />

bevolking gewoon was te betrekken. Japan heeft<br />

vooral zijn handel in kramerijen en manufacturen kunnen<br />

uitbreiden, terwijl later ook meer voedings- en genotmiddelen,<br />

ingemaakte vruchten, visch, bier, enz. werden ingevoerd.<br />

Van Amerikaansche artikelen, die vooral in het begin <strong>van</strong><br />

het jaar in gioote hoeveelheden werden ingevoerd, is ten slotte<br />

de omzet <strong>van</strong> slechts enkele (o. a. bier, dakijzer, meel en<br />

. draadnagels) belangrijk toegenomen.<br />

Manufacturen. Met uitzondering <strong>van</strong> die <strong>van</strong> katoenen<br />

ongebleekte en <strong>van</strong> zijden manufacturen, is de invoer <strong>van</strong><br />

alle. onder dit hoofd te rangschikken artikelen op Java en<br />

Madoera in 1915 geringer geweest dan in het jaar te voren<br />

en bedioeg:<br />

JAVA EN MADOEBA. 1915. 1914.<br />

Katoenen manufacturen, ruwe<br />

en ongebleekte f 7 612 000 f 7 207 000<br />

Katoenen manufacturen, ge- .<br />

bleekte 23 716 000 31413 000<br />

Katoenen manufacturen, ge- '<br />

verfde of gedrukte en bontgeweven<br />

24882000 30478000<br />

Wollen manufacturen 447 000 984 000<br />

Half wollen „ .219 000 438 000<br />

Zijden ,, 1652 000 1308 000<br />

Halfzijden ,, 152 000 • 370 000<br />

BuiTEXBEZITTINGEN.<br />

BEL A WAN.<br />

Te.zamen f 58 680 000 f 72 198 000<br />

Katoenen manufacturen, ruwe<br />

en ongebleekte f 293 000 f 334 000<br />

Katoenen manufacturen, gebleekte<br />

677 000 632 000<br />

Katoenen manufacturen, geverfde<br />

of gedrukte en bontgeweven<br />

1315 000 1294 000<br />

MAKASSER.<br />

Tezamen f 2 285 000 f 2 260 000<br />

Katoenen manufacturen, ruwe<br />

en ongebleekte f 488 000 f 338 000<br />

Katoenen manufacturen, gebleekte<br />

1030 000 .830 000<br />

Katoenen manufacturen, geverfde<br />

of gedrukte en bontgeweven<br />

999 000 1497 000<br />

Tezamen f 2 517 000 f 2 665 000<br />

Hoofdstuk O. afd. VJ. 228<br />

PAUANG.<br />

Katoenen manufacturen, ruwe<br />

en ongebleekte f 381000 f 240 000<br />

Katoenen manufacturen, gebleekte<br />

843 000 • 766 000<br />

Katoenen manufacturen, geverfde<br />

of gedrukte en bontgeweven<br />

3178000 23800,00<br />

Tezamen f 4 402 000 f 3 386 000<br />

Aardewerk. De invoer op Java en Madoera <strong>van</strong> eenige der<br />

belangrijkste, onder dit hoofd behoorende artikelen was (in<br />

dozijn uitgedrukt):<br />

1915. 1914.<br />

Aardewerk, fijn (met inbegrip<br />

<strong>van</strong> porselein), borden .... 887 315 1 346 992<br />

Aardewerk, fijn (niet inbegrip<br />

<strong>van</strong> porselein), kopjes en<br />

schoteltjes 415 301 385 591<br />

Aardewerk, fijn (met inbegrip<br />

<strong>van</strong> porselein) spoelkommen<br />

62 931 169497<br />

De invoer <strong>van</strong> Duitschland hield in 1915 nagenoeg geheel<br />

op; wat <strong>van</strong> daar nog werd aangevoerd, was vóór 1 Maart<br />

besteld. Ook de invoer uit België nam in sterke mate af, terwijl<br />

daarentegen die uit Engeland en Japan veel grooter was<br />

dan het jaar tevoren. De Nederlandsche nijverheid leverde<br />

verreweg het grootste gedeelte, en de uitvoeren <strong>van</strong> de meeste<br />

artikelen uit het moederland overtroffen die in 1914, doch<br />

bleven ver beneden die in 1913, toen trouwens de aanvoeren,<br />

in verband met de vraag, te groot waren.<br />

De groothandelsprijzen stegen tengevolge <strong>van</strong> bnitengewone<br />

onkosten door hoogere vrachttarieven, verzekering tegen<br />

oorlogsmolest, enz., waardoor — mede in verband met het<br />

geringe aanbod ook de kleinhandelsprijzen, vooral tegen<br />

het einde <strong>van</strong> het verslagjaar, omhoog gingen.<br />

Cement. De invoer <strong>van</strong> cement op Java en Madoera nam,<br />

ondanks de moeielijkheden, welke zich na het uitbreken <strong>van</strong><br />

den oorlog lieten verwachten, een weinig toe (503 195 vaten<br />

in 1915, tegen 502 256 vaten in 1914). .<br />

De in gewone jaren zeer belangrijke invoeren uit Duitschland<br />

en België namen in sterke mate af. De aanvoer uit Japan<br />

daarentegen was gedureöde het verslagjaar zeer groot, terwijl<br />

ook Fransch Indo-China (Haiphong) zeer veel leverde. Het<br />

artikel steeg in de eerste maanden <strong>van</strong> het jaar in prijs, doch<br />

deze daalde weer tot het gewone peil. toen, tengevolge <strong>van</strong> de<br />

telkens grooter wordende aanvoeren, het aanbod de vraag<br />

— welke, tengevolge <strong>van</strong> de veel geringere bedrijvigheid op<br />

bouwgebied verminderde •— belangrijk ging overtreffen.<br />

De invoer <strong>van</strong> cement te Belawan bedroeg 249 000 vaten,<br />

tegen 53 000 vaten in 1914; te Makasser 47,000 vaten, tegen<br />

11 000 vaten in 1914 en te Padang 1903 vaten, tegen 100<br />

vaten in 1914.<br />

Eetwaren en dranken. De invoer <strong>van</strong> de voornaamste<br />

soorten alcoholische dranken op Java en Madoera heeft bedragen<br />

(in 100 L. uitgedrukt):<br />

1915. 1914.<br />

Bier, afgetapt, stout 4 184 4 180<br />

Bier, afgetapt, andere soorten 24 778 28 010<br />

Bier, op fust 2 651 2 460<br />

Brandewijn, afgetapt 128 96<br />

Cognac 3 299 3 877<br />

Jenever, afgetapt 14 194 15 606<br />

Jenever, op fust t 284<br />

Whisky 2 000 <strong>1916</strong><br />

Wijn, mousseerende (per 100<br />

f'lesch) 640 ' 1 041<br />

Wijn, afgetapt 7 730 6 662<br />

Wijn, op fust 4 906 3 772


229 •' , Hoofdstuk O, afd. VI. 380<br />

Zooals uit deze statistiek blijkt, is de aanvoer <strong>van</strong> verloheidene<br />

dezer artikelen toegenomen. Alleen de invoer <strong>van</strong><br />

cognac en afgetapte jenever ging achteruit, als g'evolg <strong>van</strong> J<br />

den geringeren afzet tengevolge <strong>van</strong> do verhooging <strong>van</strong> het :<br />

accijns, terwijl ook die <strong>van</strong>


KOLONIAAL VERSLAG 1910. »<br />

!: J .1 Hoofdstuk O, Bfd. VI. 232<br />

Rangoon uil den' nieuwen oogst tegen lage prijzen kon aanbieden,<br />

Liep de noteering terug tot f 5,20 ii f B|80 per pikol.<br />

Lucifers. De invoer <strong>van</strong> lucifers <strong>van</strong> Europeesch fabrikaatfWM<br />

in 1915 op Java en Madoera veel giooter dan in de<br />

heide voorafgegane jaren, terwijl die <strong>van</strong> Japansch fabrikaat i<br />

achteruit ging. De ingevoerde hoeveelheid <strong>van</strong> eerstgenoemde<br />

soort bedroeg ± 3 2.85 000 gros doosjes, tegen + 2 698 000<br />

grog in 1914. terwijl <strong>van</strong> Japansch fabrikaat werd ingevoerd<br />

1 785 000 gros doosjes/tegen ± .1 924 000 gros in 1914.<br />

De prijzen <strong>van</strong>»Zweedsehe lucifers zijn in het verslagjaar i<br />

wederom gestegen en bedroegen (per kist) bij de tweede hand<br />

op de markt te Batavia f 160 tot f 214 op het einde <strong>van</strong> i<br />

December, tegen f 140 tot f 190 bij den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het<br />

jaar; die voor het Japansche fabrikaat bleven nagenoeg<br />

onveranderd.<br />

Kramerijen. Van de meeste der onder deze rubriek samen !<br />

te vatten artikelen is de invoer in 1915 wederom belangrijk<br />

afgenomen. Voor slechts een zeer klein gedeelte waren de<br />

aanvoeren afkomstig <strong>van</strong> Duitschland en Oostenrijk-Hongarije.<br />

<strong>van</strong> waar vóór den oorlog belangrijke hoeveelheden<br />

werden ingevoerd. Weliswaar zijn deze aanvoeren voor een<br />

deel ver<strong>van</strong>gen doer die uit_ Japan, doch deze gingen bijna<br />

geheel rechtstreeks naar de Chineesche importeurs, ook in<br />

verband met de voor Europeesche handelshuizen 'te kleine<br />

commissie, welke de Japansche fabrikanten veelal bereid zijn j<br />

te geven. Opmerking verdient dat, terwijl de aanvoeren j<br />

<strong>van</strong> metalen knoopen veel kleiner waren dan die in 1914,<br />

die <strong>van</strong> knoopen vun paarlmoer daarentegen in sterke mate<br />

toenamen, welke toeneming bijna uitsluitend te danken is !<br />

aan invoer uit Japan. Pogingen, door fabrikanten in Noord- :<br />

Amerika aangewend om de ontbrekende Duitsche en Oosten- j<br />

rijksche aanvoeren aan te vullen, hadden niet het gewenschte j<br />

uovolg.<br />

Ook in 1915 ondervond de tweedehandtJiandel den nadeeligen<br />

invloed <strong>van</strong> den Europeeschen oorlog. In Bantam verminderde<br />

de koopkracht der bevolking als een gevolg <strong>van</strong> de<br />

lage klapperprijzen en den hier en daar minder goed geslaagden<br />

padi-oogst. In de afdeeling Bandoeng der Preanger-<br />

Regentschappen bleef de handel bloeiend. De Ut de afdeeling<br />

Cheribon (res. Cheribon) door den oorlog ontstane gedrukt*<br />

beid is men grootendeels weer te boven gekomen ; in de afdeeliiig<br />

Indramajoe <strong>van</strong> dat gewest was de padi-handel <strong>van</strong> zeer<br />

grooten om<strong>van</strong>g, doch wegens de tijdsomstandigheden konden<br />

belangrijke hoeveelheden niet voor de Europeesche markt'<br />

verhandeld worden. In de afdeeling Grobogan <strong>van</strong> de residentie<br />

Semarang verkeerde dg handel in een ongunstigen<br />

Toestand. Een beter geslaagde rijst- en palawidja-oogst deed<br />

de handel in Rembang gunstiger zijn dan in het jaar tevoren.<br />

In de afdeeling Djember (res. Besoeki) was de handel zeer<br />

bloeiend, waartoe,medewerkten de op groote schaal gedreven<br />

wordende tabaksteelt, de ruime gelegenheid om geld te verdienen<br />

op de erfpachtsperceelen. zoomede de goede uitkomsten<br />

<strong>van</strong> den inlandsehen landbouw.<br />

Voor kleinhandelaren in kramerijen iii de afdeeling Padang<br />

(res. Sumatra's Westkust) was de toestand ongunstig wegens<br />

de zeer geringe aanvoeren ; ook in het overige gedeelte <strong>van</strong><br />

het gewest leed de handel, hoewel de goed geslaagde rijst-<br />

OOgst veel vergoedde. In de afdeeling Palembangsche Benedenlanden<br />

<strong>van</strong> de residentie Palembang ondervond men<br />

den nadeeligen invloed <strong>van</strong> de verminderde koopkracht der<br />

bevolking; in de afdeeling Ogan en Komermg Oeloe daarentegen<br />

kwam de ruime koffieoogst den handel ten goede.<br />

Wat het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden betreft<br />

was de toestand ongunstig te Oelee Lheue wegens den teruggang<br />

<strong>van</strong> de havenplaats. doch in het binnenland was de<br />

handel levendiger als een gevolg <strong>van</strong> de uitbreiding <strong>van</strong> de<br />

g 2. BINNENLANDSCHE HANDEL.<br />

Kunstmatige kleurstoffen. De invoer <strong>van</strong> auiline-verfstoffen<br />

en dé waarde <strong>van</strong> den invoer <strong>van</strong> kunstmatige indigo<br />

op Java en Madoera bedroeg in de laatste drie jaren:<br />

Aniline. Kunstmatig© indigo,<br />

in 1915: ± 80 000 K.G.<br />

„ 1914: ± 261 000 „ ' f 302 000<br />

,, 1913: ± 262 000 „ f 404 000<br />

Daar deze verfstoffen bijna uitsluitend in Duitschland vervaardigd<br />

worden en de Duitsche Regeering reeds kort na<br />

het uitbreken <strong>van</strong> den oorlog den uitvoer er<strong>van</strong> verl>oden<br />

had, geraakte de voorrraad in indië langzamerhand uitgeput,<br />

temeer, daar ten behoeve <strong>van</strong> de Japansche textielnijverheid,<br />

welke eveneens dringend behoefte aan het artikel<br />

had, groote hoeveelheden werden opgekocht en verscheept.<br />

Het tekort werd spoedig zóó nijpend, dat een aantal batikkerijen<br />

het bedrijf moest stopzetten; het gebruik <strong>van</strong> natuurlijke<br />

indigo toch bleken de batikkers niet langer te kennen.<br />

De prijzen stegen met 500 % en meer, zoodat in Augustus<br />

te Batavia een partij mengkoedoe (alizarine), welk artikel<br />

vóór den oorlog f 62 per vat kostte, tegen f 2000 per vat werd<br />

verkocht.<br />

De Indische Regeering verleende hare tusschenkomst ten<br />

einde te trachten de Duitsche Regeering te bewegen, den<br />

uitvoer <strong>van</strong> eene zoodanige hoeveelheid kunstmatige kleurstoffen,<br />

als voor de batik-nijverheid in Indië uoodig zou<br />

zijn, toe te staan, en verbood den uitvoer <strong>van</strong> deze, artikelen,<br />

om aldus een waarborg te geven tegen uitvoer naar Engeland<br />

of Japan. De Duitsche Regeering gaf daarop vergunning tot<br />

uitvoer herwaarts <strong>van</strong> eene hoeveelheid <strong>van</strong> elk der kunstmatige<br />

verfstoffen, even groot als in 1913; eene eerste partij<br />

kwam eind December 1915 op Java aan. De aankoop der verfstoffen<br />

in Europa, de verzending naar Java en de verkoop<br />

daai - te lande is geheel in handen <strong>van</strong> de Regeering.<br />

klapperteelt en de teelt <strong>van</strong> kat jan g tanah en andere tweede<br />

gewassen. In Lho Seumawe en Sigli <strong>van</strong> genoemd gewest leed<br />

de handel onder de lage uitvoerprij zen <strong>van</strong> peper, pinang en<br />

copra. terwijl in Tamiang de zich steeds uitbreidende rubberteelt<br />

een gunstigen invloed had. In den Poelau Toedjoeharchipel<br />

(Riouw) was de handel onbevredigend w r egens den<br />

zeer slechten klapperoogst. De handel op Banka was zeer<br />

levendig tengevolge <strong>van</strong> de toeneming der bevolking en hare<br />

grootere koopkracht wegens de belangrijke peperteelt. het<br />

drukker verkeer en de gereede betaling door de mijnwerkers.<br />

In de Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo was de handel in 't algemeen<br />

niet zoo gunstig als in 1914, hetgeen eveneens het geval<br />

was in Menadó en Ternate en onderhoorigheden. In de Zuider-<br />

en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo verkeerde de handel in<br />

boschproducten in een zeer ongunstigen toestand. De daling<br />

der copraprijzen. tengevolge <strong>van</strong> de verklaring <strong>van</strong> dat<br />

artikel tot contrabande, werkte zeer nadeelig op den handel<br />

in Celebes en onderhoorigheden. De handel in damar, copra,<br />

notemuskaat, foelie en kruidnagelen in de residentie Amboina<br />

was gedrukt, terwijl de prijzen <strong>van</strong> die artikelen, zoomede<br />

<strong>van</strong> vogelhuiden, daalden. Op. Soembawa (res. Timor<br />

en onderhoorigheden) was de handel bevredigend, dank zij de<br />

welvaart <strong>van</strong> de in het rustig bezit harer eigendommen zijnde<br />

bevolking. In de afdeeling Zuid-Bali (res. Bali en Lombok)<br />

nam het handelsverkeer toe als een gevolg <strong>van</strong> de vermeerderde<br />

behoeften der bevolking.<br />

Gok de inlandsche kleinhandel bleef de nadeelige gevolgen<br />

<strong>van</strong> den langen duur <strong>van</strong> den oorlog ondervinden. In sommige<br />

streken <strong>van</strong> Bantam ging hij achteruit als een gevolg <strong>van</strong> de<br />

mindere koopkracht der bevolking: in andere gedeelten daarentegen<br />

was vooruitgang te bespeuren doordat geen bedevaartgangers<br />

naar Mekka vertrokken en de voor de bedevaart<br />

bestemde gelden thans voor den kleinhandel gebezigd werden.


238<br />

De coprahandel in liet genoemde gewest verminderde sterk.<br />

In Batavia aam het aantal warongs af en was de handel<br />

«enigszins gedi'ukt. ])e toeneming <strong>van</strong> de bevolking en de<br />

economische welstand deden het aantal warongs in de<br />

Preangei-ltegentschappen vermeerderen. Het aantal warongs<br />

in Pekalongan nam toe wegens het drukker verkeer. In de<br />

afdeeling Koedoes <strong>van</strong> de residentie Semarang werkte de verhet<br />

erde economische toestand der bevolkyig gunstig, hetgeen<br />

eveneens liet geval was in de afdeelingen Djember, Panaroekan<br />

en Banjoewangi <strong>van</strong> de residentie Besoeki. Door de<br />

stijging <strong>van</strong> de tabaksprijzen tot eene ongekende hoogte,<br />

werd in de afdeeliilg Toeban (res. Rembang) een levendige<br />

uitvoerliandel in tabak gedreven. In Banjoemas ging de<br />

ooprahandel achteruit. Eene betere verbinding met de afdeeling<br />

Goenoengkidoel (res. Djokjakarta) heeft geleid tot<br />

eene belangrijke toeneming <strong>van</strong> den uitvoer <strong>van</strong> cassave uit<br />

deze ai'deeling. In Soerakarta nam het aantal warongs af; in<br />

de ai'deeling Sragen <strong>van</strong> dat gewest kwamen meer landbouwvoortbrengselen<br />

aan de markt. De handel in Kediri<br />

bleef zeer levendig. In de af deeling Magetan <strong>van</strong> de residentie<br />

Madioen nam het aantal pasars en warongs toe, hetgeen<br />

is toe te schrijven aan de uitbreiding <strong>van</strong> den aanplant<br />

der suikerondernemingen, met als gevolg meer werkvolk; in<br />

de ai'deeling Patjitan <strong>van</strong> hetzelfde gewest werkte het door<br />

de afdeelingsbank verleende krediet gunstig op den handel,<br />

docli de copra- en klapperoliehandel ging achteruit.<br />

Door de verbetering <strong>van</strong> de verkeerswegen en de vestiging<br />

<strong>van</strong> Europeesche landbouwondernemingen ging de handel in<br />

Nijverheid in het algemeen. Voor de nijverheid in Indië<br />

heeft 1915 niet die ongunstige uitkomsten opgeleverd, welke<br />

de laatste maanden <strong>van</strong> 1914 deden verwachten. Zeer storend<br />

werkten'de moeielijkheden, verbonden aan het verkrijgen <strong>van</strong><br />

de noodige grondstoffen en halfmaterialen uit Europa, maar<br />

verscheidene <strong>van</strong> die benoodigdheden bleken op den duur, zij<br />

het ook tegen hooge prijzen, uit Amerika en soms ook uit<br />

Japan te kunnen worden aangeschaft. De hoogere prijzen,<br />

die, als gevolg <strong>van</strong> de bovengenoemde oorzaken, gevraagd<br />

moesten worden, deden meermalen <strong>van</strong> bestellingen afzien,<br />

terwijl in het algemeen, hoewel niet meer in die mate als in<br />

de tweede helft <strong>van</strong> 1914, meestal tot slechts de allernoodzakelijkste<br />

bestellingen werd overgegaan.<br />

Voor de batiknijverheid is de loop <strong>van</strong> zaken in 1915. als<br />

gevolg <strong>van</strong> het staken <strong>van</strong> den aanvoer der voor dit bedrijf<br />

benoodigde kunstmatige kleurstoffen, buitengewoon ongunstig<br />

geweest. Dank zij de hulp <strong>van</strong> de Regeering, had echter<br />

einde 1915 wederom invoer <strong>van</strong> dit onontbeerlijke artikel<br />

plaats.<br />

[adnetrieele eigendom. De bij K. B. 7 Dec. 1914 n°. 51<br />

(Ned. St. 1914 n*. 550 B; Ind. St. 1915 n°. 300) plaats gehad<br />

hebbende wijziging <strong>van</strong> de bepalingen op de fabrieks- en<br />

handelsmerken in de Nederlandsche koloniën en de aldaar<br />

gevestigde hulpbureaux voor den industrieelen eigendom (zie<br />

K. V. 1915, kol. 229) is op 1 Januari <strong>1916</strong> in werking getreden<br />

(Ind. St. 1915 n °.642).<br />

Bouwmaterialen. De uitkomsten <strong>van</strong> het bedrijf der<br />

pannenbakkerijen waren in het verslagjaar vrijwel overal<br />

gunstig. De vraag was goed, ook in verband met de woningverbetea-ing<br />

in de door pest bezochte streken. In sommige<br />

streken waren de pannenbakkers genoodzaakt door moeielijklieden,<br />

ondervonden niet'de brandhout-voorziening, hoogere<br />

prijzen te vragen. Daar de kosten <strong>van</strong> het vervoer per spoor<br />

op dakpannen, wegens de geringe waarde en in verband met<br />

bet volume, uiteraard zwaar drukken, kon het afzetgebied,<br />

zich maar zelden buiten de onmiddellijke omgeving <strong>van</strong> den<br />

fabrikant uitstrekken, terwijl mede daardoor groote verschillen<br />

in prijs werden veroorzaakt. Voor de Tangerangsche p->nnen<br />

bakkerij en is 1915 een voorspoedig jaar geweest. Niet<br />

Hoofdstuk O. ftfd. VI.<br />

g 8. NIJVERHEID.<br />

KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

Tapanoeli vooruit, vooral die in koffie, benzoë, rotan en<br />

copra. De spoorwegaanleg werkte gunstig in de af deeling<br />

Ogan en Komering Oeloe (res. Palembang). Wat Atjeh en<br />

onderhoorigheden betreft ging de kleinhandel te Oelee Lheue<br />

achteruit wegens de opheffing <strong>van</strong> het garnizoen aldaar, doch<br />

in het binnenland nam het handelsverkeer toe als een gevolg<br />

<strong>van</strong> de uitbreiding <strong>van</strong> de rijstteelt en de teelt <strong>van</strong> katjang<br />

tanah en andere tweede gewassen. Ook in Sigli (doordat meer<br />

inlandsclie tabak op de markt kwam), Bireuën (wegens den<br />

beteren politieken toestand). Takengon (door de verbeterde<br />

verbinding met de kust), Langsar (wegens uitbreiding <strong>van</strong><br />

den particulieren landbouw) en Koeta Tjane (tengevolge <strong>van</strong><br />

de verhooging <strong>van</strong> den levensstandaard <strong>van</strong> de bevolking)<br />

verl>eterde de toestand <strong>van</strong> den handel; in Tamiang daarentegen<br />

ondervond men den nadeeligen invloed <strong>van</strong> de inkrimping<br />

<strong>van</strong> het aantal werklieden op de landbouwondernemingen.<br />

Op Banka nam het aantal warongs toe als een<br />

gevolg <strong>van</strong> de grootere koopkracht <strong>van</strong> de bevolking. In<br />

Ternate en onderhoorigheden was de kleinhandel gedrukt<br />

doordat de uitvoerartikelen sterk in prijs daalden of' in het<br />

geheel niet te verhandelen waren. De gestadige uitbreiding<br />

<strong>van</strong> de hoofdplaats Koepang (res. Timor en onderhoorigheden)<br />

kwam den handel aldaar ten goede. De ongunstige<br />

toestand <strong>van</strong> den handel,in koffie, copra en katjang tanah in<br />

de af deeling Boeleleng der residentie Bali en Lombok was<br />

bij het einde <strong>van</strong> het jaar veel verbeterd. ,<br />

Opgaven omtrent het aantal plaatsen, waar vaste markten<br />

(pasars) zijn ingesteld, zijn te vinden in bijlage TT, onder V.<br />

alleen Avas. de vraag grooter dan in 1914, maar ook de prijzen<br />

waren iets hooger.<br />

De ingevolge Gouv. Bt. 1T Dec. 1914 n°. 27 (Ind. St. n°.<br />

769) benoemde deskundige voor de steenen- en pannenbakkerij<br />

maakte in het begin <strong>van</strong> 1915 met zijne werkzaamheden een<br />

aan<strong>van</strong>g.<br />

In de eerste maanden <strong>van</strong> het jaar werd een onderzoek ingesteld<br />

naar het bedrijf in de afdeeling Keboemen (Kedoe),<br />

waar met het oog op de, aangetroffen, voor het doel zeer geschikte<br />

klei, aanwijzingen werden gegeven voor het maken<br />

<strong>van</strong> bezande steenen middels bakvormen. Deze wijze <strong>van</strong><br />

vormen vond al dadelijk ingang bij de Javaansche steenbakkers,<br />

daar de gemaakte steenen, eenvoudig gedroogd, <strong>van</strong><br />

sterker samenstelling zijn dan de op de oude manier gebakken<br />

steenen. Om het product de Hollandsche steenen te doen<br />

evenaren, zal het echter noodig zijn meer doelmatige ovens<br />

te bouwen, waartoe zoowel met het Europeesch als met het<br />

inlandach bestuur besprekingen gehouden en de noodige aanwijzingen<br />

gegeven werden.<br />

Liet in Keboemen het bedrijf nog veel te wenschen over, in<br />

de afdeeling Malang. waarheen de deskundige zich besrif met<br />

het oog op de pannenbakkerij ten .behoeve <strong>van</strong> de woningverbetering<br />

in het belang der pestbestrijding, bleek het op nog<br />

lageren trap te staan. Om daarin verbetering te brengen,<br />

werd onder toezicht <strong>van</strong> den deskundige te Gndang (nabij<br />

Malang) een oven gebouwd, naar het model in de keramische<br />

industrie bekend onder den naam <strong>van</strong> . .Duitsche oven". Hoewel<br />

de daarmede verkregen uitkomsten goed Waren, kon liet<br />

nieuwe systeem geen ingang vinden en stelde men den oven<br />

buiten bedrijf. Toch is uit den bouw <strong>van</strong> dien oven succes<br />

voortgevloeid, daar de toenmalige inspecteur-technicus bij<br />

den dienst der pestbestrijding, <strong>van</strong> het nut <strong>van</strong> de nieuwe<br />

werkwijze doordrongen, den deskundige verzocht om, indien<br />

de in de afdeeling Kediri voorkomende kleisoorten voor de<br />

pannenbakkerij geschikt bleken, daar op zijne aanwijzing<br />

ovens te doen bouwen <strong>van</strong> hetzelfde model als in Malang.<br />

Het gevolg <strong>van</strong> het onderzoek was. dat tot den bouw <strong>van</strong> een<br />

20-tal ovens werd besloten. In de sedert tot stind gekomen<br />

nieuwe ovens bakken de inlandsclie pannenbakkers reeds geheel<br />

zelfstandig en met zulke goede uitkomsten, dat zii. die<br />

aan<strong>van</strong>kelijk er de voorkeur aan hadden gegeven om op de<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Xed-Indië. 30<br />

•ÏM


KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

886 Moofdstulr<br />

oude wijze te blijven doorwerken, ook tot de nieuwe methode<br />

wenscliten over te gaan. De hoedanigheid <strong>van</strong> de dakpannen<br />

is da II ook niet alleen veel heter, doch er kan ook meer worden<br />

geproduceerd, terwijl bovendien het brandstofverbruik minder<br />

is dan volgens de oude werkwijze. Verder is het breuk-<br />

Verlies veel geringer (+ !5 % tegen 15 a 20 % vroeger). De<br />

ïiiinimuni-pi ijs, waarvoor do dakpannen voor de wonin'gverbeiering<br />

in Kediri kunnen worden geleverd, wisselt af <strong>van</strong><br />

19,2 tot 24 cent per M-. dakbedekking, hetgeen met het oog<br />

op de zeer duurzame grondstof geenszins duur is te noemen.<br />

Dat o!e in Kediri verkregen uitkomsten ook elders de aandacht<br />

hebben getrokken, moge blijken uit de omstandigheid,<br />

dat uit Soerabaja, Semarang, Bandoeng, Soekaboemi en zelfs<br />

uil Sumatra aanvragen om voorlichting ter zake inkwamen.<br />

De bij het laboratorium voor agrogeologie en grondonderzook<br />

genomen bakproeven met tal <strong>van</strong> door den deskundige<br />

verzamelde monsters <strong>van</strong> verschillende kleisoorten hebben<br />

uitgewezen, dat op Java eene kleuren-verscheidenheid kan<br />

woiilen.gebakken, welke in Europa ongekend is. Bijzondere<br />

vermelding verdient eene kleisoort uit Kediri, waar<strong>van</strong> straaten<br />

trottoirateenen en vloertegels zijn te maken. De drukvastheid<br />

kon echter nog niet worden bepaald. Voorts dient nog<br />

vermeld, dat drie <strong>van</strong> de verzamelde kleisoorten bleken te<br />

zijn hoogvuurvast. zoodat op Java ook eene groot-industrie<br />

op dat gebied zou kunnen worden gegrondvest.<br />

Het komt den deskundige voor, dat in Indië voor de<br />

steenen- en pannenbakkerij ideale grondstoffen te vinden<br />

zijn. waar<strong>van</strong> alle in de hedendaagsche keramiek bekende<br />

producten kunnen worden gemaakt <strong>van</strong> uitstekende hoedanigheid.<br />

Van cementtegels bleef de bijna geheel tot Java bepaalde<br />

afzet, ondanks de verminderde hedrijvigheid op bouwgebied,<br />

vrijwel gelijk aan dien in 1914. Mededinging <strong>van</strong> de zijde<br />

<strong>van</strong> ingevoerd fabrikaat werd weinig ondervonden, sinds<br />

Italië aan den oorlog ging deelnemen. De prijzen der grondstoffen,<br />

vooral die voor de cenientverven, zijn sterk gestegen.<br />

Het benoodigde cement kwam voornamelijk uit Japan en<br />

Indo-China (Haiphong). De arbeidsloonen vertoonden eene<br />

neiging tot stijgen.<br />

Voor de cementfabricage is 1915 minder gunstig geweest<br />

dan het voorafgegane jaar. Niet alleen waren de bedrij f sbenoodigdheden<br />

belangrijk in prijs gestegen, maar ook de<br />

mededinging, vooral <strong>van</strong> de zijde <strong>van</strong> het goedkoope Japansche<br />

product, was zeer sterk.<br />

De afzet <strong>van</strong> tras bleef ver beneden dien in vorige jaren,<br />

niettegenstaande de vraag <strong>van</strong> de buitenbezittingen een weinig<br />

is toegenomen. Arbeidskrachten waren steeds, doch tegen<br />

verhoogde looneu, beschikbaar. ,<br />

Scheikundige nijverheid. In verband met de moeielijkheden.<br />

sedert het begin <strong>van</strong> den oorlog ondervonden met het<br />

betrekken <strong>van</strong> natriumbisulfiet uit Europa, zijn een tweetal<br />

fabrieken zich gaan toeleggen op de vervaardiging <strong>van</strong> dit<br />

preparaat, dat in groote hoeveelheden toepassing vindt in<br />

rubber» en suikerfabrieken.<br />

In Oost-Java is een fabriek ingericht voor de bereiding <strong>van</strong><br />

z.g. aeetyleen-dissous: acetyleen onder druk opgelost in<br />

aceton. Omtrent de uitkomsten <strong>van</strong> dit nog zeer jonge bedrijf<br />

kunnen nog geen gegevens worden verstrekt.<br />

Uit de in Oost-Java voorkomende jodium-bronnen wordt<br />

joodkoper bereid, dat voor het grootste ?edeelte uitgevoerd,<br />

maar ook voor een gedeelte in Indië zelf verwerkt wordt op<br />

jodium. jodoform en andere jodiumpreparaten.<br />

De koolzuur- en zuurstof-nijverheid is <strong>van</strong> betrekkelijk<br />

jongen datum: koolzuurgas wordt in een fabriek in Oost-Java<br />

bereid in vloeibaren vorm. Het gehalte bedraagt 99 °/,. wat<br />

zeker een zeer gunstig resultaat mag worden genoemd. Zuuritof<br />

wordt in een tweetal fabrieken bereid, waar<strong>van</strong> één in<br />

West-Java en de andere in Oost-Java is gelegen. Het gebruik<br />

<strong>van</strong> samengeperste zuurstof, o. a. voor autogeen lasschen,<br />

neemt snel toe en de uitkomsten, door beide fabrieken gedurende<br />

1915 verkregen, waren bevredigend.<br />

Toen de aanvoer <strong>van</strong> zwaveligzuur voor ijsfabrieken in<br />

verband met den oorlogstoestand, moeielijkheden ondervond,<br />

is een der zwavelzuuVfabrieken in de buitenbezittingen zich<br />

gaan toeleggen op de l>ereiding <strong>van</strong> vloeibaar zwaveligzuur,<br />

terwijl voorts eene maatschappij te Soerabija eveneens <strong>van</strong><br />

plan is de fabricage <strong>van</strong> dit product ter hand te nemen.<br />

O, afd. VJ. 286<br />

Door de Bataafsche Petroleummaatschappij wordt zwaveb<br />

zuur in vrij belangrijke hoeveelheden gefabriceerd, maar<br />

alleen voor eigen gebruik. Een fabriek in Oost-Java levert<br />

i zwavelzuur aan de binnenlandsche nijverheid. De hooge kost-<br />

; prijs <strong>van</strong> de grondstoffen (zwavel wordt uit Japan aangevoerd)<br />

bemoeielijkt de snelle ontwikkeling <strong>van</strong> deze industrie.<br />

Bereiding <strong>van</strong> kllllslltieststolfeil. Doordat de tarieven<br />

; voor het vervoer <strong>van</strong> beenderen per staatsspoor verlaagd<br />

' werden, was het gedurende het verslagjaar mogelijk, deze<br />

i grondstof <strong>van</strong> grooter afstanden te betrekken. Het hierdoor<br />

| ontstane voordeel werd evenwel te niet gedaan door de door'<br />

i den oorlog geschapen marktverhoudingen. Japan trad als<br />

, kooper geheel uit de markt en zaken met Australië waren<br />

bijna onmogelijk, tengevolge <strong>van</strong> hooge vrachten en een gering<br />

aanbod <strong>van</strong> ruimte voor het vervoer <strong>van</strong> deze minder<br />

i gewilde lading. Teneinde het bedrijf gaande te houden, werj<br />

den groote hoeveelheden met verlies naar'Nederland afge-<br />

; scheept.<br />

Zeepindustrie. Voor dezen tak <strong>van</strong> nijverheid was het.<br />

| verslagjaar ongunstig; niet alleen zijn de prijzen <strong>van</strong> de<br />

I grondstoffen zeer belangrijk gestegen, maar enkele grond-<br />

| stoffen (o. a. bijtende s,oda) waren <strong>van</strong> tijd tot tijd niet te<br />

; krijgen. De verminderde aanvoer <strong>van</strong> buitenlandsche zeepen<br />

j had geen merkbaren invloed op het bedrijf.<br />

Houtbewerking. De in 1915 verkregen uitkomsten ziin<br />

I veel beter dan die in de tweede helft <strong>van</strong> 1914. Ondanks de<br />

iets lagere prijzen <strong>van</strong> djatihout, als een gevolg <strong>van</strong> de moeiélijkheden<br />

met den uitvoer ondervonden, vindt meer en meer<br />

i het gebruik <strong>van</strong> duurzame, voornamelijk uit de buitenbezit-<br />

I tingen aangevoerde wildhoutsoorten ingang.<br />

Meubelnijverheid. Moeielijkheden met het verkrijgen <strong>van</strong><br />

' de voornaamste grondstoffen voor het vervaardigen <strong>van</strong><br />

| meubels werden in 1915 niet ondervonden. Daarentegen waren<br />

i meubeb en portière-stoffen, vitrages, stoelveeren. koperbeslagen,<br />

enz., welke artikelen vroeger voornamelijk uit<br />

Duitschland afkomstig waren, moeielijk en slechts tegen<br />

: hooge prijzen te verkrijgen. Dientengevolge waren de<br />

< productiekosten hooger dan in vorige jaren.<br />

Het aantal arbeidskrachten was voldoende, doch, terwijl<br />

[ de loonen der Chineesche werklieden vrijwel stationnair<br />

bleven, toonden die der inlandsche eene neiging tot stijgen.<br />

: De afzet <strong>van</strong> meubelen had voornamelijk op Java en voor een<br />

klein deel ook naar de buitenbezittingen (Deli) plaats.<br />

Metaalbewerking. Ook voor deze nijverheid was de loop<br />

<strong>van</strong> zaken in 1915 niet bepaald gunstig. Niet alleen werden<br />

i vele plannen uitgesteld, in afwachting <strong>van</strong> lagere metaab<br />

, prijzen, maar tevens werden moeielijkheden ondervonden bij<br />

het inkoopen <strong>van</strong> grondstoffen als profielijzer, enz. Duitsch<br />

ijzer was nog in betrekkelijk groote hoeveelheden uit Nederland<br />

te verkrijgen. Engelsche leveranciers namen alleen. leveringen<br />

aan tegen zeer hooge prijzen en op langen termijn,<br />

: terwijl Amerika, waar meer koopers in de markt waren, zich<br />

; niet aan de leveringstermijnen kon houden. Als gevolg hierj<br />

<strong>van</strong> zijn de verkoopprijzen zeer gestegen. Arbeidskrachten<br />

i bleven bij voortduring in onvoldoende mate aanwezig. De<br />

bedrijfskosten stegen belangrijk, zoowel tengevolge <strong>van</strong> de<br />

| geringere orders als door de hooge prijzen <strong>van</strong> smeedkolen,<br />

cokes, enz.<br />

Cartonvervaanlitnnir. De vervaardiging ven o*rton wordt<br />

i <strong>van</strong> steeds mindere beteekenis. Een der beide fabrieken, welke<br />

zich met dezen tak <strong>van</strong> nijverheid bezighielden, was bij het<br />

i eindigen <strong>van</strong> het verslagjaar in liquidatie. De mededinging<br />

<strong>van</strong> het ingevoerde carfon wordt blijkbaar in hevige mate<br />

ondervonden.<br />

Andere fabrieken. Tengevolge <strong>van</strong> de alsremeene prijsl<br />

verhooging <strong>van</strong> alle cassave-producten. voor welke de vraag<br />

j in <strong>1916</strong> zeer groot is geweest, zijn de uitkomsten der tapioca-<br />

I fabrieken zeer gunstig geweest; vooral voor meel. flake en<br />

! pearl waren de prijzen veel hooger dan in vorige jaren. Voor<br />

• liet bedrijf der limonade- en mineraalwnterfabrieken ziin de<br />

resultaten niet gunstig geweest. Moeielijkheden met den in-


237 Hoofdstuk O, afd. VJ.<br />

voer <strong>van</strong> koolzuur, stijging in de prijzen <strong>van</strong> chemicaliën en<br />

essencen en gebrek aan de benoodigde flesschen hebben de<br />

bedrijfskosten aanzienlijk doen stijgen.<br />

De verminderde invoer <strong>van</strong> mineraalwater uit Europa heeft<br />

geen noemenswaardiger! invloed op het bedrijf uitgeoefend.<br />

Ondanks t;il <strong>van</strong> moeielijkheden. waren de uitkomsten voor<br />

het bedrijf der ijsfabrieken gedurende het verslagjaar niet<br />

onbevredigend. Het gebrek aan zwaveligzuur deed zich in<br />

het begin <strong>van</strong> het jaar vrij ernstig gevoelen. Later bleken<br />

Amerika en Japan rn staat, het product te leveren, doch de<br />

prijs, welke gevraagd werd. was zeer hoog. Tenslotte ecliter<br />

heeft de Bataafsche Petroleumrnaatschappij de ijsfabrieken<br />

in voldoende hoeveelheden <strong>van</strong> het zwaveligzuur kunnen<br />

voorzien, terwijl in November eene groote hoeveelheid uit<br />

Frankrijk werd ingevoerd. Ook aan koolzuur had men in het<br />

begin <strong>van</strong> het jaar gebrek; dit kon ecliter later voldoende uit<br />

Nederland worden betrokken. De prijzen <strong>van</strong> de benoodigde<br />

machinerieën en onderdeelen zijn sterk gestegen, terwijl ook<br />

de brandstof duurder werd.<br />

Scheepsbouw. De invloed <strong>van</strong> den oorlog heeft zich bij<br />

den scheepsbouw sterk doen gevoelen: de uitkomsten <strong>van</strong> het<br />

bedrijf zijn dan ook in 1915 ongunstig geweest. De hoeveelheid<br />

grondstoffen was, doordat de werkzaamheden niet om<strong>van</strong>grijk<br />

waren, voldoende; de prijzen steeën echter sterk: die<br />

voor hout ên üzer waren in December 100 °/n hooger dan een<br />

jaar te voren, die voor zink zelfs 400 %. De invoer <strong>van</strong> zeildoek.<br />

touwwerk, breeuwwerk. enz. uit Europa crinsr met zeer<br />

groote moeielijkheden gepaard, zoodat er toe overgegaan<br />

moest worden, deze artikelen uit Japan en Amerika te betrekken.<br />

Het aantal werklieden was bij voortduring voldoende,<br />

vooral het aanbod <strong>van</strong> minder geschoolde arbeiders voor den<br />

bouw <strong>van</strong> houten schepen liet niet te wenschen. De gemiddelde<br />

productiekosten waren hooger dan in 1914. De loonen<br />

bleven op hetzelfde peil.<br />

Het aantal op inlandsche wijze getuigde zeeschepen, die in<br />

1915 op Java en Madoera door inlanders en vreemde oosterlingen<br />

werden aangebouwd, bedroeg voor de residentiën<br />

KOLONIAAL VERSLAG 191G.<br />

238<br />

Batavia, Cheribon, Pekalongan en Rembang ondenoheidan><br />

lijk 5, 55, 42 en 108; in eerstgenoemd gewest werden op eene<br />

(Jhineesche werf een tweetal op Europeesche wijze getuigde<br />

zeeschepen vervaardigd. Voorts werden in de residentiën<br />

Batavia, Cheribou, Rembaue eii Soerabaja onderscheidenlijk<br />

7, 45, 10 en 102 inlandsche vaartuigen <strong>van</strong> minder dan<br />

twee ton inhoud gebouwd. In Batavia werd bovendien een<br />

groote prauw vervaardigd voor de binnenvaart, terwijl in<br />

de residentie Pekalongan 5 groote visschersvaartuigen (majangs)<br />

en 4 andere prauwen in aanbouw zijn. Wat betreft<br />

de buitenbezittiiigen, was het aantal op inlandsche wijze<br />

getuigde zeeschepen, die <strong>van</strong> stapel liepen, voor de gewesten<br />

Sumatra's Westkust en Oostkust <strong>van</strong> Sumatra achtereenvolgens<br />

3 en 84 en werden in de gewesten Sumatra's Westkust,<br />

Oostkust <strong>van</strong> Sumatra, Riouw en onderhoorigheden<br />

en AVesterafdeeling <strong>van</strong> Borneo onderscheidenlijk 1, 32, 13<br />

en 08 inlandsche vaartuigen, minder dan twee ton metende,<br />

afgeleverd.<br />

Op de door Europeanen gedreven wordende scheepstimmerwerven<br />

werden in de residentie Semarnng 17 op inlandsche<br />

wijze getuigde zeeschepen aangebouwd.*Voorts leverden bedoelde<br />

werven, behalve herstellingswerk, nog af: in de residentie<br />

Batavia 28 op Europeesche wijze getuigde zeeschepen<br />

(6 laadbooten, 9 kleine kotiers en 9 reddinirbooten). 1 motorsloep<br />

en 32 vaartuigen, minder dan twee ton metende; in<br />

de residentie Rembang 15 op Europeesche wijze getuigde<br />

zeeschepen en 1 motorboot, terwijl in het gewest Madoera<br />

1 ijzeren laadprauw <strong>van</strong> 120 ton in aanbouw is.<br />

ïn de buitenbezittingen werden door de aan Europeanen<br />

toebehoorende werven, behalve herstellingswerk, afgeleverd:<br />

in de residentie Sumatra's Westkust 1 laadprauw, in Palembang<br />

2 op Europeesche wijze getuigde stoomschepen en in de<br />

Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo 1 houten zeelichter en<br />

1 stalen baggerniachine. Door de naamlooze vennootschap<br />

,.Zeehaven en kolenstation Sabang" werden uitgerust en afgeleverd<br />

1 grijpemmerkraan met stampbeitel, 1 grijpemmerkraan<br />

steenkolenlichter, 2 motor-sleepbooten en 3 laadp<br />

ra uwen.<br />

§ 4. AMBACHTS- EN NIJVERHEIDSONDERWIJS VOOR INLANDERS.<br />

De inspecteur <strong>van</strong> het inlandsch ambachts- en nijverheidsonderwiis<br />

(zie K. V. 1915. kol. 2311. wien Weltevreden al


•<br />

KOLONIAAL VERSLAG 19 Ui.<br />

289 , Hoofdstuk ü, afd. VI. 240<br />

Door


041 Hoofdstuk V, afd. I.<br />

GOUVERNEMENTSBEDRLTVEN.<br />

L POST-, TELEGRAAF- EN TELEFOONDIENST.<br />

Statistieke opgaven betreffende den post-. telegraaf" en<br />

telefoondienst in Nederlandsch-Indië, over de jaren 1913,<br />

1914 en 1915 komen voor in bijlage UU.<br />

Op uit. 1915 bestond het personeel <strong>van</strong> den post- en telegraafdienst<br />

(vaste en tijdelijke ambtenaren en beambten,<br />

behalve de na te noemen 2765 lagere inlandsche en Chineesche<br />

beambten), met inbegrip <strong>van</strong> den radio-telegrafischen<br />

dienst, uit 1905 Europeanen en 845 inlanders en<br />

vreemde oosterlingen (inlanders: 8 teekonaars, 9 adjunctcommiezen,<br />

287 klerken, 1 telegraaf-typist, 162 assistenten,<br />

160 sorteerders, 42 inaand- en daggelders en 147<br />

hülppostcommiezen; Chineezen: 2 klerken, 3 assistenten,<br />

19 kassiers, 2 maand- en daggelders en 3 hulppostcommiezen).<br />

Op 31 December 1914 bedroeg het aantal Europeanen<br />

1931 en dat der inlanders en vreemde oosterlingen 826; zoodat<br />

in den loop <strong>van</strong> 1915 eene vermindering plaats, had <strong>van</strong><br />

het aantal Europeanen met 26, of 1,3 %, en eene vermeerdering<br />

<strong>van</strong> dat der inlanders en vreemde oosterlingen met 19<br />

of 2,3 %. Het overig lager inlandsch personeel <strong>van</strong> den posten<br />

telegraafdienst vermeerderde <strong>van</strong> 2520 tot 2765, dus met<br />

245 beambten, of 9,7 %.<br />

Voorts waren op uit. 1915 voor den post-, telegraaf, en<br />

telefoondienst aan het hoofdbureau werkzaam: 3 referendarissen,<br />

1 adjunct-referendaris, 3 hoofdcommiezen, 38 commiezen,<br />

6 ambtenaren ter beschikking en 97 klerken <strong>van</strong> het<br />

departement <strong>van</strong> gouvernementsbedrijven.<br />

Het personeel <strong>van</strong> den gouvernements-telefoondienst telde<br />

op uit. 1915 593 Europeanen, tegen 60U in het voorafgegane<br />

jaar (afneming met 7 personen of 1,1%); voorts 367 Chineesche<br />

en inlandsche telefonisten en 74 inlandsche klerken,<br />

tegen 303 en 62 op uit. 1914 (uitbreiding met 76 inlanders en<br />

Chineezen, zijnde 20,8%). Het overig inlandsch personeel<br />

<strong>van</strong> den telefoondienst nam in 1915 toe <strong>van</strong> 518 tot 610 beambten<br />

(64 reparateurs en 546 lijnleggers), dus met 92 personen,<br />

of 17,7 %.<br />

In den loop <strong>van</strong> het verslagjaar werden, ter versterking<br />

<strong>van</strong> het kantoorpersoneel, uit Nederland gezonden 13 personen,<br />

<strong>van</strong> wie echter 1 den dienst weder verliet.<br />

Op uit. 1915 bestond het personeel <strong>van</strong> den seinleergang te<br />

Batavia uit 1 chef en 8 instructeurs, waar<strong>van</strong> er 1 belast was<br />

met de administratieve werkzaamheden. Bij den leergang te<br />

Soerabaja waren op uit. 1915 werkzaam 1 chef en 3 mstructeurs.<br />

Op 1 Januari 1915 bedroeg het aantal leerlingen op den<br />

leergang te Batavia en te Soerabaja onderscheidenlijk 166<br />

en 64 en op uit. 1915 77 en 26. In den loop <strong>van</strong> het verslagjaar<br />

leverde de leergang te Batavia 82 en die te Soerabaja<br />

34 klerken aan den dienst af, terwijl voorts in 1915 de opleiding<br />

<strong>van</strong> 50 leerlingen te Batavia en die <strong>van</strong> 19 te Soerabaja<br />

om verschillende redenen werd gestaakt.<br />

De te Batavia gevestigde leergang tot opleiding voor den<br />

rang <strong>van</strong> commies werd in den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> 1915 gevolgd<br />

door 16 commiezen der 8de klasse en 14 surnumerairs. In den<br />

loop <strong>van</strong> het jaar werden 5 surnumerairs afgevoerd wegens<br />

ongeschiktheid. Van de 16 commiezen der 3de klasse die<br />

allen aan het eind-examen deelnamen, slaagden er 11, terwijl<br />

5 een herexamen moesten afleggen. Bovendien namen<br />

aan het eind-examen deel 3 candidaten, die den leergang niet<br />

hadden gevolgd, <strong>van</strong> wie er zich 2 terugtrokken en 1 in aanmerking<br />

kwam voor herexamen. Voorts werden geëxamineerd<br />

4 tijdelijk waarnemende commiezen, die allen werden afgewezen.<br />

Bij den leergang 1915/<strong>1916</strong> werden ingedeeld 15 commiezen<br />

der 3de .klasse en 15 surnumerairs; 2 dier commiezen<br />

§ I. ALGEMEEN «VERZICHT.<br />

KOLONIAAL VERSLAG 19111.<br />

werden afgevoerd, zoodat op 31 December 1915 het aantal<br />

leerlingen 37 bedroeg, waar<strong>van</strong> 9 surnumerairs <strong>van</strong> 1914, die<br />

examen aflegden in Januari <strong>1916</strong>.<br />

Voor het examen ter verkrijging <strong>van</strong> de betrekking <strong>van</strong><br />

kantoorchef der 1ste klasse en de daaropvolgende hoogere<br />

rangen, gehouden op 13 t/m 22 December 1915, hadden zich<br />

aangemeld 10 candidaten, <strong>van</strong> wie 5 personen zich terugtrokken.<br />

Van de overige 5 candidaten slaagden er 4 en werd<br />

er 1 afgewezen.<br />

Van de in 1914 benoemde 37 surnumerairs (7 door den<br />

Gouverneur-Generaal en 30 door den Minister <strong>van</strong> Koloniën)<br />

konden 7 wegens vrijwillig militair dienstverband de opleiding<br />

aan de Indische postschool te Leiden nog niet aan<strong>van</strong>gen.<br />

In het einde 1915 afgenomen postexamen slaagden<br />

27, die tot het 2de studiejaar bevorderd werden, terwijl de<br />

overige 3 het 1ste studiejaar nog eens moesten volgen.<br />

In 1915 benoemde de Gouverneur-Generaal 6 jongelieden<br />

(5 mannelijke en één vrouwelijke) tot surnumerair en, Je<br />

Minister <strong>van</strong> Koloniën 36 (33 mannelijke en 3 vrouwelijke),<br />

<strong>van</strong> wie 3 wegens vrijwillig dienstverband in militairen<br />

dienst bleven, één zich terugtrok en één kwam te overlijden,<br />

zoodat de opleiding voor liet 1ste studiejaar, met inbegrip<br />

<strong>van</strong> de 3 bovenbedoelde surnumerairs <strong>van</strong> 1914, einde 1915<br />

aanving met 40 (36 mannelijke en 4 vrouwelijke) surnumeiairs.<br />

Bijlage UU geeft als geldelijke uitkomsten <strong>van</strong> den post-,<br />

telegraaf" én telefoondienst in 1913. 1914 en 1915 onderscheldenlijk<br />

een nadeelig saldo <strong>van</strong> f 5 969 700, f 3 777 381<br />

en f 2 07Ó 760 aan.<br />

De indeeling <strong>van</strong> het Nederlandsch-Indische post- en telegraafgebied<br />

in afdeelingen onderging, wat betreft de 3de,<br />

4de. 5de, 6de, 7de en 8ste afdeeling, eenige wijzigingen. De<br />

derde afdeeling omvat thans de residentiën Kediri, Soeraba<br />

ja, Pasoeroean, Besoeki en Madoera, met de telegraafkabelverbindingen<br />

Grisee—Bangkalan, Sitoebondo-—Makasser,<br />

Sitoebondo-—Bandjermasin en Sitoebondo—Singaradja; de<br />

vierde afdeeling: de residentiën Palembang, Benkoelen,<br />

Djambi (met uitzondering <strong>van</strong> de onderaf deelingen Bahgko<br />

en' Koerintji), Lanipongsche districten, Banka en onderhoorigheden<br />

en de assistent-residentie Billiton. met de<br />

telegraaf kabel verbindingen Tandjoengpandan—Pontianak,<br />

Tandjoengpandan—Pangkalpinang en Muntok—Palembang:<br />

de vijfde afdeeling: de residentiën Sumatra's Westkust en<br />

Tapanoeli, de onderafdeeling Singkel <strong>van</strong> het gouvernement<br />

Atjeh en onderhoorigheden en de onderafdeelingen Bnngko<br />

en Koerintji <strong>van</strong> de residentie Djambi, met de telegraafkabelverbinding<br />

Padang—Sibolga; de zesde afdeeling: de gouvernementen<br />

Atjeh en onderhoorigheden (met uitzondering <strong>van</strong><br />

de onderafdeeling Singkel) en Oostkust <strong>van</strong> Sumatra. de<br />

residentiën Riouw en onderhoorigheden en Westerafdeeling<br />

<strong>van</strong> Borneo én de Nederlandsch-Indische postagentschappen<br />

te Singapore en Pinang, met de telegraafkabelverbindingen<br />

Belawan—Sabang en Sabang—Oeleë Lheuë : de zevende afdeeling:<br />

het gouvernement Celebes en onderhoorigheden. de<br />

residentiën Amboina, Timor en onderhoorigheden en Bali en<br />

Lombok, met de telegraafkabelverbindingen Makasser—<br />

Balikpapan en Singaradja—Ampenan; de achtste afdeeling:<br />

de residentiën Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo,<br />

Menado eii Ternate, met de telegraafkabelverbindingen<br />

Balikpapan—Kwandang en Kwandang—Menado.<br />

In stede <strong>van</strong> Batavia, is Menado als standplaats <strong>van</strong> den<br />

chef <strong>van</strong> de 8ste afdeeling aangewezen.<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indië. 31<br />

242


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

243 Hoofdstuk P, afd. I. •M4<br />

8 I. KANTOREN EN HULP- EN BIJKANTOREN VAN DEN POST- EN TELEURAAEDIENST.<br />

Het aantal post- en vereenigde kantoren bleef onveranderd,<br />

namelijk 180 (hieronder zijn niet begrepen 8 bij-post- en<br />

telegraafkantoren, en 2 bijkantoren voor den pakketpostdienst).<br />

Het aantal hulppostkantoren steeg <strong>van</strong> 266 tot 294.<br />

Onderscheidenlijk 47, 73, 4 en 3 hulppostkantoren waren gevestigd<br />

op plaatsen waar zich tevens onderscheidenlijk hulptelegraaf<br />

kantoren, spoorwegtelegraaf kantoren, telefoonkantoren<br />

<strong>van</strong> het militair en telefoonkantoren <strong>van</strong> het civiel<br />

telefoonnet in Zuid-Celebes bevonden, tegen 41, 63, 4 en 3<br />

op uit. 1914. Bovendien waren er bij het einde <strong>van</strong> het verslagjaar<br />

1308 postinrichtingen <strong>van</strong> eenvoudigen aard, namelijk<br />

253 bestelhuizen <strong>van</strong> den spoorwegdienst en 1055 <strong>van</strong> de<br />

alleen op Java en Madoera bestaande zoogenaamde districtspost,<br />

zijnde onderscheidenlijk 14 minder en 28 meer dan op<br />

uit. 1914. Ongerekend de laatstgenoemde bestelhuizen. doch<br />

met inbegrip <strong>van</strong> de bijkantoren, telde men derhalve in het<br />

geheel 737 kantoren voor den postdienst.<br />

Voor den incasseeringsdienst in het binnenlandsch verkeer<br />

zijn uitsluitend de postkantoren aangewezen; voor de behandeling<br />

<strong>van</strong> aangeteekende stukken en het afgeven en uitbetalen<br />

<strong>van</strong> binnenlandsche postwissels, tevens alle hulppost-<br />

Algemeene voorschriften. Bij Gouv. Btn. 20 Juli 1915<br />

n°. 35 (Ind. St. n°. 473), 29 Oct. 1915 n°. 6 (Ind. St. n°.<br />

623) en 29 Oct. 1915 n°. 7 (Ind. St. n°. 624) is, met aanvulling<br />

<strong>van</strong> art.' 51 <strong>van</strong> de algemeene bepalingen ter uitvoering<br />

<strong>van</strong> het reglement voor den postdienst in Nederlandsch-Indië<br />

(Ind. St, 1909 n°. 563), vrijdom <strong>van</strong> port toegestaan voor de<br />

gedrukte stukken, welke ingevolge art. 3 <strong>van</strong> Gouv. Bt. 28<br />

Nov. 1913 n°. 19 (Bijbl. Ind. St. n°. 7981), door de hoofden<br />

<strong>van</strong> plaatselijk bestuur aan het Bataviaasch genootschap <strong>van</strong><br />

kunsten en wetenschappen worden toegezonden ; alsmede voor<br />

de briefwisseling ter zake <strong>van</strong> den openbaren dienst tusschen<br />

den ambtenaar voor de volkstelling c. a. en bijzondere personen<br />

en tusschen de bij Gouv. Bt. 14 Sept. 1915 n°. 11 ingestelde<br />

commissie tot ontwikkeling <strong>van</strong> de fabrieksnijverheid<br />

en bijzondere personen. Bij het eerstaangehaalde gouvernementsbesluit<br />

is tevens bepaald dat de hooger bedoelde gedrukte<br />

stukken, evenals de vendurekeningen en herinneringen<br />

tot betaling daar<strong>van</strong>, onder het bepaalde vallen <strong>van</strong> art. 53,<br />

al. 2, <strong>van</strong> de gemelde algemeene bepalingen ter uitvoering<br />

<strong>van</strong> het reglement voor den postdienst x ) in Nederlandsch-<br />

Indië en mitsdien steeds in open omslag moeten worden verzonden.<br />

De algemeene bepalingen tot uitvoering <strong>van</strong> het<br />

reglement voor den pakketpostdienst in Nederlandsch-Indië,<br />

zoomede die tot uitvoering <strong>van</strong> het Koninklijk besluit in Ind.<br />

St. 1893 n°. 253, regelende de verzending <strong>van</strong> pakketten in<br />

het buitenlnndsch postverkeer <strong>van</strong> Nederlandsch-Indië ondergingen<br />

nadere aanvulling en wijziging bij Gouv. Bt. 27 Jan.<br />

<strong>1916</strong> n°. 83 (Ind. St, n°. 152).<br />

Bij Gouv. Bt. 30 Maart 1915 n°. 25 is machtiging verleend<br />

tot het doen bedrukken in rood met het herkenningsteeken<br />

<strong>van</strong> de vereeniging ,,Het Roode Kruis" en de aamhi'ding ..5<br />

cents" <strong>van</strong> 100 000 stuks enkele briefkaarten. 200 000 stuks<br />

]) Dit reglement, zoomede de algemeene bepalingen tot de uitvoering daar<strong>van</strong>,<br />

onderin«en nog verschillende wijzigingen en aanvullingen (Ind. St. <strong>1916</strong><br />

nos. 391 en 392).<br />

§ 3. BRIEVEN- EN PAKKETPOST.<br />

kantoren. Voor den binnenlandschen pakketpostdienst waren<br />

op uit. 1915 behalve 190 kantoren (waaronder 10 bijkantoren)<br />

en 292 hulppostkantoren, nog 242 halten <strong>van</strong> staats- en<br />

particuliere spoor- en tramwegen, dus in het geheel 724 postïnrichtingen,<br />

tegen 704 op 31 December 1914, aangewezen.<br />

Voor den telegraafdienst waren op uit. 1915 172 telegraafkuntoren,<br />

8 bijkantoren, één tijdelijk kantoor (Tjipanas) 3 ).<br />

5 radiotelegrafische stations en 52 hulptelegraafkantoren<br />

geopend, tegen onderscheidenlijk 172. 9, 1, 5 en 45 op uit.<br />

1914. Het aantal der met 's lands telegraafnet in verbinding<br />

staande en voor het algemeen verkeer opengestelde telegraafr<br />

kantoren <strong>van</strong> den dienst der staatsspoorwegen verminderde<br />

<strong>van</strong> 331 tot 327. Het aantal der mede voor het publiek telegraafverkeer<br />

geopende'kantoren <strong>van</strong> het militair en het civiel<br />

telefoonnet in Zuid-Celebes bleef onveranderd, namelijk<br />

onderscheidenlijk 18 en 8.<br />

Het aantal telefoon kantoren <strong>van</strong> het binnenlandsch bestuur,<br />

opengesteld voor den openbaren telegraafdienst. bedroeg<br />

op uit. 1915 30, tegen 26 in het voorafgegane jaar. Een e<br />

opgaaf <strong>van</strong> de kantoren komt voor in bijlage UU.<br />

fraukeerzegéls <strong>van</strong> 1 cent, 200 000 stuks frankeerzegels <strong>van</strong><br />

5 cent en 600 000 stuks frankeerzegels <strong>van</strong> 10 cent, terwijl,<br />

bij wijze <strong>van</strong> tijdelijken maatregel, en in afwijking in zoover<br />

<strong>van</strong> het bepaalde bij de artt, 39, 40, 43 en 44 <strong>van</strong> de algemeene<br />

bepalingen ter uitvoering <strong>van</strong> het reglement voor den<br />

postdienst, de bovenbedoelde poslwaarden. naast de thans<br />

gangbare waarden, verkrijgbaar zijn gesteld, wat de briefkaarten<br />

betreft tegen den prijs <strong>van</strong> 10 cent en wat de frankeerzegels<br />

aangaat, tegen den prijs <strong>van</strong> onderscheidenlijk 6,<br />

10 en 15 cent. zullende de frankeerzegels uitsluitend en alleen<br />

voor het binnenlandsch verkeer mogen worden gebezigd. De<br />

inkomsten verkregen uit den verkoop <strong>van</strong> de bovenbedoelde<br />

postwaarden zullen, na aftrek <strong>van</strong> de waarde die zij in gewone<br />

omstandigheden zonder bedrukking vertegenwoordigen, worden<br />

verdeeld tusschen het Centraal comité in Nederlandsch-<br />

Indië <strong>van</strong> de vereeniging ..Het Roode Kruis" en het te<br />

Batavia gevestigd Centraal comité tot leniging <strong>van</strong> den nood<br />

in Nederland. 3 ) Gedurende 1915 werd een aantal <strong>van</strong> 131 776<br />

Roode Kruis-postwaarden verkocht, vertegenwoordigende ten<br />

b-)te <strong>van</strong> de twee genoemde instellingen een bedrag <strong>van</strong><br />

f 6 588,80.<br />

Bimienluiidsch verkeer. De uitkomsten der statistieken<br />

voor 1915 wijzen op toenemend verkeer in nagenoeg alle<br />

onderdeelen <strong>van</strong> den binnenlandschen postdienst: alleen wat<br />

het aantal port betalende brieven en briefkaarten, drukwerken,<br />

monsters, gewone aangeteekende stukken, post-kwitantiën<br />

en de bedragen der postwissels èn post-kwitantiën betreft,<br />

toonen de cijfers eenigen teruggang aan.<br />

2) Slecht* geopend tijdens het verblijf aldaar <strong>van</strong> den GouvcrBenr.<br />

Generaal.<br />

3) Bij Gouv. Bt. 20 Maart 1910 n°. 6 is <strong>van</strong> de opbrengst ook een aandeel<br />

toegekend aan een te stichten fonds voor do leniging <strong>van</strong> nooden in do kolonie<br />

Curacao.


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

24b Hoofdstuk P, afd. I. 24 K<br />

1]<br />

c o<br />

5 a 8<br />

§<br />

1<br />

O<br />

o r. (« r r c f. i. t ^ I t I' I<br />

» 3 p t» ..<br />

oi od '£> co* oó r» S i" o S 2 ^ 7 H * - § §s i^ss<br />

0 i t : » ; , ; ; ; :<br />

K. » K R K e r r<br />

o> « ei i- m c*} ca co 1 t* t> -« ö © « » c- ei i-orjoq^;<br />

7 2 2 °f S »• gi f rf a §g 5 2 7J 72:2<br />

$ I<br />

£ 8 2 £ ?! g 1<br />

" i- ei B ^ F-<br />

^ w ® ^ ^ © >o i- •. o><br />

i- — 1. i- 1. x 2> r - x<br />

I o i" OJ i N H cp<br />

3i?8<br />

CO 71<br />

x ^<br />

>3 's üï "* ü<br />

00 ui 00 i- »<br />

CO Cl X ~- F-I ^H<br />

§ g ë 31<br />

IM lO lO H CO<br />

3 8<br />

co ».o<br />

a 1.<br />

M « ® °<br />

1) Verbeterd* cyfers.<br />

OS OS O CO<br />

»2 CO t; l'<br />

co »-< ~<br />

-* 10 O I»<br />

r- ^H 7f 1—<br />

S l: I? 3<br />

Is S s § S<br />

3 ~ ««os<br />

5100<br />

8 S 81 3 R<br />

— ao -*<br />

£ = § S|s§ SI 3 1!s5<br />

- *<br />

§11 s!<br />

gag II<br />

1 I t f i §' 2 ? S s<br />

3 f (C Q 1 •** co © 00 co<br />

? 3 2 I<br />

«" •* rt<br />

S T5 T3 ~<br />

. . t- u C .<br />

2 I M B<br />

• c -S . ra ei . . . .<br />

. s . 3 i P i<br />

I ï .; • I ; ' I f 11 f I: •<br />

** ' 1 : Hl!i»IJ<br />

— > ^ 3 53a>E3 1u©3t.i;» ï<br />

o « . ï i s O o ö , ; . ; ^ 1 " s o<br />

3H S R ^ N 0 ^ 3 3 n 4 ÖOCH<br />

1<br />

S s ï<br />

ÏI8S<br />

ft:lü<br />

il R**<br />

11<br />

De regeling <strong>van</strong> het brievenvervoer in en tusschen de verschillende<br />

gewesten onderging in het verslagjaar weder eenige<br />

wijzigingen. Het vervoer (met uitzondering <strong>van</strong> dat over zee<br />

en de districtspost) geschiedde op uit. 1915 over een afstand<br />

<strong>van</strong> 15 778 K.M., tegen 15 616 K.M. bij het einde <strong>van</strong> 1914.<br />

Automobielendienst ter hoofdplaats Weltevreden. Met<br />

de in den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het verslagjaar beschikbare 9 automobielen<br />

kon de geheele dienst ten volle "worden beheerscht, zoodat<br />

de paardentransportdienst begin 1915 kon worden opgeheven.<br />

In 't geheel legden de automobielen 189 206 K.M. af,<br />

of gemiddeld ± 58 K.M. per wagen en per dag. De kosten<br />

bedroegen, alles inbegrepen, f 0,323 per wagen en per K.M.<br />

Aan het einde <strong>van</strong> het verslagjaar waren bij den automobielendienst<br />

werkzaam: 1 garage-chef, 2 maandgelders (<strong>van</strong><br />

Reglementen en bepalingen. Het in Ind. St. 1907 11°. 67<br />

opgenomen reglement voor den gouvernements telegraafdienst<br />

in Nederlandsch-Indië onderging nadere wijziging en<br />

aanvulling bij Gouv. Bt. 24 Jan. <strong>1916</strong> n°. 20 (Ind. St. n".<br />

94), bij welke gelegenheid tevens is bepaald dat de bevoegdheid<br />

tot het verzenden <strong>van</strong> regeeringstelegrammen in het<br />

binneninndsch verkeer door den 'Gouverneur-Generaal wordt<br />

verleend.<br />

§ 4. GOÜVEBNEMEKTÖ TELEGRAAFDIENST.<br />

wie 1 belast met de betrekking <strong>van</strong> monteur en 1 met die <strong>van</strong><br />

klerk), 2 mandoers (chauffeurs), 17 inlamlsche chauffeurs,<br />

16 inland-sche chauffeursknechts en 1 inlandsche smid.<br />

Itiiilriilandsrli verkeer. De statistieke opnemingen betreffende<br />

het buitenlandsch postverkeer hadden, ingevolge<br />

art. 40, S 3, al. 2, <strong>van</strong> liet reglement tot uitvoering <strong>van</strong> het<br />

in Ind. St. 1907 n ü . 310 opgenomen Algemeen Postverdrag<br />

<strong>van</strong> Rome, plaats <strong>van</strong> 1 t/m 28 October <strong>van</strong> het verslagjaar.<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> deze opnemingen vertoonden echter door<br />

den invloed <strong>van</strong> den Europeeschen oorlog zoodanige ongewone<br />

afwijkingen, dat zij moeielijk als betrouwbaren grondslag<br />

voor de vaststelling <strong>van</strong> de jaarcijfers konden dienen.<br />

De rekening wegens het overbrengen <strong>van</strong> de brieveumaleu<br />

in den door de stoomvaartmaatschappijen ..Nederland" en<br />

..Rotterdamsche Lloyd" contractueel onderhouden geregeb<br />

den maildienst (Ind.St. 1908 n*.677) liep', wat het jaar 1915<br />

betreft, over'105 reizen, namelijk 26 uit- en 27 thuisreizen<br />

door de ,.Nederland" en 26 uit- en 26 thuisreizen door de<br />

..Rotterdamsche Lloyd". Tegen de gewaarborgde som <strong>van</strong><br />

f 6000 per reis, genoten de genoemde Maatschappijen onderscheidenlijk<br />

f 318 000 en f 312 000. Deze betaling kwam voor<br />

de eene helft ten laste <strong>van</strong> Nederland en voor de andere ten<br />

Jaste <strong>van</strong> Indië. Over 1914 werd uit dienzelfden hoofde aan<br />

de „Nederland" f 306 000 en aan "de ..Rotterdamsche Llovd"<br />

f 303 000 uitgekeerd.<br />

Voor het vervoer <strong>van</strong> postpakketten <strong>van</strong> Indië naar Nederland<br />

in 1915 met de stoomschepen dezer beide maatschappijen<br />

werd ten laste <strong>van</strong> de Indische geldmiddelen aan de<br />

„Nederland" f 6101,51 en aan de „Rotterdamsche Lloyd"<br />

f 4 112.50 betaald of te gatten f 10 214,01. tegen f 14889,29<br />

over 1914, terwijl wegens vergoeding voor de behandeling <strong>van</strong><br />

de post aan boord der mailbooten over 1915 ten laste <strong>van</strong> de<br />

Indische postadministratie aan elk der beide maatschappijen<br />

de contractueele som <strong>van</strong> f 325 werd uitgekeerd.<br />

Voorts werd de post uit Europa voor Nederlandsch-Indië<br />

23 maal per Fransche en 47 maal per Engelsche en Britsch-<br />

Indische mails vervoerd, terwijl voor de verzending naar<br />

Europa 38 maal <strong>van</strong> Engelsche en Britsch-Indische booten<br />

werd gebruik gemaakt. In den loop <strong>van</strong> 1915 was er dus 122<br />

maal gelegenheid tot het ont<strong>van</strong>gen uit en 90 maal gelegenheid<br />

tot het. verzenden <strong>van</strong> brieven naar Europa, tegen 142<br />

en 118. maal in 1914.<br />

Verder werden door de Indische uitwisselingskantoren met<br />

alle voorkomende gelegenhedd, o. a. met de booten <strong>van</strong> de<br />

„Nederland" en met de V^a Nederlandsch-Indië naar<br />

Amerika varende vrachtlwoten <strong>van</strong> die maatschappij en <strong>van</strong><br />

de „Rotterdamsche Lloyd", met de booten <strong>van</strong> de Java-—<br />

China—Japan-lijn, <strong>van</strong> de Java-Pacific-lijn en <strong>van</strong> de<br />

<strong>Koninklijke</strong> Paketvaartmaatschappij. dépêches voor China,<br />

Japan, Siam, de Straits-Settlements. Britsch-Indië, Zuid-<br />

Af rika, Manilla en Amerika verzonden.<br />

Ten behoeve <strong>van</strong> de invoering <strong>van</strong> een postwisseldienst<br />

tusschen Portugeesch Timor en Nederlandsch-Indië, zijn de<br />

bepalingen ter uitvoering <strong>van</strong> K.D. 21 April 1892 n°. 25 (Ind:<br />

St. 1892 n°. 137) omtrent postwissels en postquitantiën in het<br />

buitenlandsch verkeer (Ind. St. 1905 n°. 410) nader gewijzigd<br />

en aangevuld (Ind. St. <strong>1916</strong> n°. 53>.<br />

Verbindingen, geleidingen en toestellen. De lengte <strong>van</strong><br />

liet bovengrondsche landstelejrraafnet verminderde wat de<br />

lijnen J ) betreft, <strong>van</strong> 11 144.71 K.M. (verbeterd cijfer) tot<br />

11 094,30 K.M.. dus met 50,41 K.M.. en vermeerderde, voor<br />

1) Onder „lijn" wordt verstaan het samenstel tusschen de kantoren <strong>van</strong><br />

draden, kabels, steunpunten, met alles wat daartoe behoort en onder „draad"<br />

de metalen geleiding, dio tot voortplanting <strong>van</strong> den elcctrischen stroom dient.


KOLONIAAL VERSLAG 1910.<br />

247 Hoofdstuk P, afd. i. Ü4H<br />

teevee] rle draden aangaat, <strong>van</strong> 23 191,43 K.M. (verbeterd<br />

cijfer) tot 24 438,43 K.M., dus met 1247 K.M. De vermindei-i<br />

ii **- <strong>van</strong> de lijn lengte was in hoofdzaak liet gevolg <strong>van</strong> de<br />

overgave aan den telefoondienst <strong>van</strong> de hulptelegraafdraden<br />

tusschen Madioeu en Magetan. Toeloengagoeng en Trenggalek,<br />

.Malang en Batoe, Bangil en Prigen en Weleri en<br />

Hatang, terwijl de vermeerdering <strong>van</strong> de draadlengte hoofdzakelijk<br />

is toe te schrijven aan het bijspanneu <strong>van</strong> een telegiaafdraad<br />

tussehen Tjilatjap en Djokjakarta, tusschen Weitevreden<br />

en Bandoeng over Buitenzorg, tusschen "Weltevreden<br />

en Anjer, tusschen Weltevreden en Djokjakarta en tusschen<br />

Weltevreden en Maos, aan den aanleg <strong>van</strong> een telegraaflijn<br />

niet vier draden langs den tramweg tusschen Semarang en<br />

PtkaloBgen.au aan de overneming <strong>van</strong> den Zuid-Sumatra<br />

staatsspoorweg <strong>van</strong> een telegraafdraad tusschen Palembang<br />

en Moearoenim.<br />

De lijn- en de draadlengte <strong>van</strong> de zeekabelverbindiugen<br />

verminderde in den loop des jaars <strong>van</strong> 9469,06 (verbeterd<br />

cijfer) tot 9467,33 K.M., welke vérmindering was toe te<br />

«chrijven aan herstellingen en verleggingen <strong>van</strong> de kabels.<br />

De overige kabel- en oildergrondsehe verbindingen hadden<br />

op 31 December 1915 eene lijnlengte <strong>van</strong> 129,10 en eene<br />

draadlengte <strong>van</strong> 699,74 K.M., tegen onderscheidenliik 123,31<br />

en 487,06 K.M. (verbeterde cijfers) in het voorafgegane jaar,<br />

welke toeneming in hoofdzaak het gevolg was <strong>van</strong> het leg-<br />

»en <strong>van</strong> 3 zevendraadskabels <strong>van</strong> het kantoor te Semarang<br />

naar den kokerpaal nabij het station der Semarang— Cheribon<br />

Stoomtrnmmaatschappij en <strong>van</strong> 6 zevendraadskabels tusschen<br />

het kabelhuis te Hoengoeran en dat bij He Lingga-straat te<br />

Soera ba ja.<br />

Op de zeekabels kwamen in den loop <strong>van</strong> 1915 tien storingen<br />

voor, te weten tusschen Padaug en Sibolga (19 December<br />

L914-—1 Januari 1915 en 30 Maart—5 April), tusschen<br />

Sabang en Oeleë Lheuë (15- 26 Juni), tusschen Sabang en<br />

Medan (29 Juni—1 Juli), tusschen Sitoebondo en Singaradja<br />

(19-24 October en 26 October). tusschen Sitoebondo en<br />

Bandjermusiu (29 November^ 2 December en 20—21 December))<br />

tusschen Singaradja en Ampenan (9—11 December) en<br />

tusschen Weltevreden en Semarang (25—26 December). Al<br />

deze storingen werden door het kabelschip Telegraaf opgeheven.<br />

Op de landkal)els kwamen 2 storingen voor tusschen<br />

Batavia en Autjol en tusschen Weltevreden en Antjol in de<br />

verbinding met Soera ba ja (1«—2 December).<br />

Behalve de hooger genoemde herstellingen verrichtte het<br />

kabelschip de volgende werkzaamheden. In Februari 1915<br />

werd het vaartuig belast met de verlegging <strong>van</strong> de kusteinden<br />

der kabels bij Makasser <strong>van</strong> Oedjoengtanah naar Mariso. in<br />

verband met de in uitvoering zijnde havenwerken te Makas-<br />

~er. ïn den aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> April vertrok bet schip naar Singkel<br />

en Sinabang om de oorzaak <strong>van</strong> de slechte gemeenscha]) langs<br />

ilezen kabel op te sporen en te verwijderen. De kal>el bleek<br />

geheel in orde, de relais op de beide kantoren waren echter<br />

minder geschikt en werden door andere ver<strong>van</strong>gen, waardoor<br />

de verbinding verbeterd werd. Na de herstelling <strong>van</strong> den<br />

Belawan—Salxing-kabel, verbleef de Telegraaf eenige dagen<br />

te ïandjoengpriok tot het verrichten <strong>van</strong> werkzaamheden in<br />

het kabeltnnkhuis aldaar, waarna het schip naar Soerabaja<br />

vertrok. In October werden de kusteinden gelegd voor een<br />

derden Soendu-knbel tusschen Anjer en Telokhetong. Tevens<br />

werd een onderzoek ingesteld naar de reden <strong>van</strong> den achteruitgang<br />

der isolatie <strong>van</strong> den kabel Weltevreden—Padang.<br />

De oorzaak bleek te schuilen in eene kleine fout in de nabijheid<br />

<strong>van</strong> Padang, welke evenwel nog niet kon worden geloca.<br />

liseerd. In December bracht de Telegraaf eene kabelverbinding<br />

tusschen Landangan (Sitoebondo) en Soekalila (Soeral>aja)<br />

tot stand.<br />

Ook in bet verslagjaar w erd voortgegaan met het invoeren<br />

<strong>van</strong> het duplex-bedrijf op enkele zeer drukke verbindingen.<br />

Hoewel het telegraaf verkeer den gunstigen invloed <strong>van</strong> deze<br />

werkwijze ondervond, zal het volle nut <strong>van</strong> den getroffen<br />

maatregel eerst kunnen blijken, zoodra de ombouw <strong>van</strong> de<br />

hoofdroutes <strong>van</strong> bet net zal zijn gereed gekomen. Thans<br />

komen nog meermalen kleine fouten aan de draden voor, die<br />

het duplex-bedrijf schaden en er toe noodzaken tijdelijk tot<br />

het enkelvoudig bedrijf over te gaan.<br />

Te Weltevreden werden de eerste proeven genomen met d»<br />

sneltelegraaftoestellen <strong>van</strong> SIEMENS ep HALSKE over een omlepp<br />

<strong>van</strong> draden, verkregen, door na dienstsluiting op enkel»<br />

kantoren, door bijzondere schakelingen verschillende lijntrajecten<br />

te verbinden, b.v. Weltevreden—Cheribon—Banjoeinas~<br />

Maos—Weltevreden. De eerste uitkomsten waren<br />

zeer bevredigend. Aan het einde <strong>van</strong> het verslagjaar was de<br />

opstelling <strong>van</strong> de toestellen te Soerabaja onderhanden. Van<br />

daar zullen de proeven met Weltevreden hervat worden.<br />

De aan het einde <strong>van</strong> het vorig verslagjaar gewijzigd»<br />

dienstregeling der radiostations te Sitoebondo, Koepang en<br />

Ambon bleef geldig tot den lsten April 1915, toen in overleg<br />

met den commandant der zeemacht, tot den gewonen dienst<br />

kon worden teruggekeerd. In tegenstelling met 1914, toen in<br />

verband met den aan het einde der jaarproeven onmiddellijk<br />

•aansluitenden oorlogstoestand, niet ten volle met de belangen<br />

der scheepvaart kon worden rekening gehouden, werd op den<br />

nieuwen dienstrooster der genoemde stations een groot aantal<br />

uren aan het verkeer op zee gewijd. De gewone dienst werd<br />

vastgesteld op een 12-urigen. namelijk <strong>van</strong> 7 uur voormiddags<br />

7 uur namiddags en als volgt ingedeeld: 7 u. v.m.—<br />

8 u. v.m. verkeer met schepen op zee; 8 u. v.m.—1 u. 30 m.<br />

n.m. onderling verkeer tusschen de stations; 1 u. 30 m. n.m.<br />

7 u. n.m. verkeer met schepen op zee. Na 7 u. n.m. zoo<br />

noodig afwerken der vóór 1 u. n.m. (sluiting der aanneming<br />

<strong>van</strong> telegrammen te Koepang en Ambon) op de stations reeds<br />

aanwezige telegrammen, welke, in verband met atmosferische<br />

storingen, nog niet konden worden overgeseind. Deze rooster<br />

werd verder gedurende het geheele verslagjaar gevolgd.<br />

Wat de atmosferische toestand betreft, stemmen de in dit<br />

jaar opgedane ervaringen vrijwel geheel overeen met die <strong>van</strong><br />

vorige jaren. De tijd <strong>van</strong> Mei tot October kan als de gunstigste<br />

worden aangemerkt, terwijl de overige maanden in<br />

mindere of meerdere mate slecht zijn te noemen. Vooral de<br />

maand December deed zich, evenals vroeger, weer als bijzonder<br />

ongunstig kennen. Meermalen kwam het voor, dat de<br />

aanwezige telegrammenvoorraad eerst na middernacht werd<br />

afgewerkt, terwijl enkele malen bij aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> den nieuwen<br />

dienst nog niet alle telegrammen <strong>van</strong> den vorigen dag waren<br />

overgeseind. Op den 8sten en 9den December was de gemeenschap<br />

tusschen de drie genoemde stations zelfs zoo slecht,<br />

dat. overdag geen en 's nachts slechts enkele telegrammen<br />

konden worden gewisseld. Het streven <strong>van</strong> den technischen<br />

dienst der telegrafie is er voortdurend op gericht, in dezen<br />

toestand verbeteringen te brengen, waartoe op het station<br />

Sitoebondo proefnemingen zijn begonnen^<br />

In verband met de moeielijkheden die aan eene geregelde<br />

aanvulling <strong>van</strong> de verbruiksartilelen somwijlen in den weg<br />

staan, wordt getracht in de behoefte aan de voornaamste<br />

onderdeden zooveel mogelijk in eigen beheer te voorzien.<br />

Daar de vlugge overbrenging <strong>van</strong> de telegrammen tusschen<br />

de stations te Sitoebondo. Koepang en Ambon nog niet was<br />

verzekerd, werden voor dit overbrengen nog geen seinkogten<br />

in rekening gebracht en in het verkeer met schepen op zee<br />

geen kusttaksen berekend, terwijl de overbrenging der telegrammen<br />

geschiedt op risico <strong>van</strong> de afzenders.<br />

Onderbreking <strong>van</strong> het bedrijf <strong>van</strong> eenige beteekenis tengevolge<br />

<strong>van</strong> onderhoud*, of herstellingswerken had niet<br />

plaats.<br />

Het kuststation te Sabang verkeerde steeds in goeden staat.<br />

Bedrijfsonderbrekingen kwamen niet voor. In het technische<br />

gedeelte <strong>van</strong> het station is men doende eene wijziging aan te<br />

brengen, waardoor veranderingen aan den variometer der<br />

zendinginrichting <strong>van</strong> af de zitplaats <strong>van</strong> den telegrafist zullen<br />

kunnen geschieden. De luehtstorincen op het station waren<br />

niet zoo hinderlijk als op de oostelijke stations en hadden ook<br />

een ander verloop; dit stemt overeen met de ervaring dat<br />

de luchtstoringen ten nauwste met de moesons verband<br />

houden.<br />

Verkeer en opbrengst. Een overzicht <strong>van</strong> het telegraafverkeer<br />

in 1914 en 1915 (zie ook bijlage TJF) volgt<br />

hieronder:


if<br />

249 Hoofdstuk I', afd. I.<br />

' UulvaiiKHtuii<br />

I Aantal i« t.mWi' telegrammen<br />

| OWHimSDlUk WOOrpental . .<br />

Cc;Illi(lllul(l „<br />

1 Aantal iwgamliigileliitmiii<br />

mon<br />

jt;< /.urn Hint woordental<br />

! Gemiddeld „<br />

) Fictieve opbrengst AM B p •<br />

rinMatelegrammen,berekend<br />

uiii lx taalde telegrammen .<br />

( Aantal vermonden telegram*<br />

l men<br />

j Qeaamenluk woordental . .<br />

(Oemlddeld ,<br />

f Aantal mtyangen Inlegmn<br />

} men / . . .<br />

i OefcamealUk woordental . .<br />

(iulllilitlelil »<br />

KlM inir><br />

f 1 5209U0M<br />

1 220 77(1<br />

144204170<br />

11,811)<br />

H4KH2<br />

86JM.)<br />

r i u«eii<br />

I 869 172<br />

16230 146<br />

12<br />

n s7<br />

isieaia<br />

23.44<br />

Vermeerdering ol<br />

vermindering.<br />

63061 at<br />

48888 ,.<br />

80674) „<br />

o.l» ...<br />

8018 „<br />

-30WB45 „<br />

•2.82 ,<br />

f 334 227 f 219KK4 ; f -84 3»3<br />

145 59,1 .<br />

1687028<br />

10.87<br />

142384,<br />

1080660<br />

11.38<br />

140109V<br />

88410161)<br />

16.71<br />

180966<br />

2888687<br />

17.07 !<br />

-5 4S7<br />

748 9114<br />

5.74<br />

4 1M «/„<br />

8.88 „<br />

• r '.5x ..<br />

IJOO „<br />

Ui ..<br />

1.I.9 .<br />

10.73 .<br />

RUS<br />

—3.7(i<br />

31.77<br />

sasa<br />

—2368 „ —l.Ot;<br />

708127 „ '47.4<br />

",.(;; i .. 50<br />

1) Vcrbeterdo cijfers.<br />

Ij In verband met den Europeeschen oorlog verminderd e het aantal tele-<br />

grammen, doch nam het woordental toe, als gevolg <strong>van</strong> het niet meer toelaten<br />

<strong>van</strong> telegrammen in geheimschrift sedert Augustus 1914.<br />

Verdeeling <strong>van</strong> liet telcfoongcbied in distrieten. Ten<br />

einde het dagelijksch beheer <strong>van</strong> den telefoondienst beter te<br />

kunnen uitoefenen, is in Januari 191G het telefoongebied<br />

voorloopig verdeeld in acht districten, omvattende het eerste<br />

district: de residentiën Bantam, Batavia, Preanger-Regentschappen<br />

en Cheribon; het tweede district: de residentiën<br />

Pekalongan, Semarang, Rembang, Banjoemas, Kedoe,<br />

Djokjakarta en Soerakarta ; het derde district: de residentiën<br />

Madioén, Kediri, Soerabaja, Pasoeroean, Besoeki, Madoera<br />

en Bali en Lombok; het vierde district: de vierde post-en<br />

telegraaf af deeling: het vijfde district: de vijfde post- en telegraafafdeeling;<br />

liet zesde district; de zesde post- en telegraafafdeeling;<br />

het zevende district: de zevende post- en telegraafafdeeling,<br />

met uitzondering <strong>van</strong> de residentie Bali en Lombok;<br />

het achtste district: de achtste post- en telegraafafdeeling;<br />

terwijl als standplaatsen <strong>van</strong> de chefs dier districten<br />

onderscheidenlijk zijn aangewezen Weltevreden. Semarang,<br />

Soerabaja. Palembang, Padang, Medan, Makasser en<br />

Menado. Zoolang nog geen personeel <strong>van</strong> den telefoondienst<br />

als blief <strong>van</strong> het vierde, vijfde, zesde, zevende en achtste district<br />

kan worden aangewezen, worden met het algemeen toezicht<br />

op de uitoefening <strong>van</strong> dien dienst de chefs <strong>van</strong> de betrokken<br />

post. en telegraafafdeelingen belast.<br />

KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

880<br />

Het aandeel der Nederlandsen-Indische administratie in do<br />

opbrengst <strong>van</strong> het buitenlnndsch verkeer heiiep over 1915 voor<br />

de transitotelegrammen f 115 364 en voor de overige tele-<br />

I grammen f 626 490, tegen onderscheidenlijk 1 111 137 en<br />

I f 557 218 in 1914.<br />

In 1915 werden via Eastern G9 345 uitgestelde telegrammen<br />

verzonden en 56 878 dergelijke telegrammen ont<strong>van</strong>gen,<br />

: tegen onderscheidenlijk 17 8G0 en 14 106 in 1914. De yerl<br />

nieerderiug bedroeg dus 51485 en 42 772. of 288°/ en<br />

j 303,2 %.<br />

Van de gelegenheid om binnenlandsche telegrammen te<br />

verzenden via Singapore of Pinang werd in 1915 gebruik<br />

gemaakt voor 11 telegrammen, tegen 31 in 1914.<br />

8 5. UOUYERNEXENTS TELEFOONDIENST.<br />

Bepalingen, voorwaarden en tarieven. Bij Gouw Bt.<br />

3 Mei 1915 n°. 35 zijn de .,Voorwaarden en bepalingen betreffende<br />

den interlocalen telefoondienst <strong>van</strong> het Gouverne- I<br />

ment" (Bijbl.'Ind. St. n°. 7608, juncto nos. 7854 en 8044). !<br />

ter bevordering <strong>van</strong> eene vlugge afwikkeling* der aanvragen I<br />

voor interlocale gesprekken en ter voorkoming <strong>van</strong> fraude, J<br />

alsmede ter verlichting <strong>van</strong> de administratie bij den tele- )<br />

loondienst, in dier voege gewijzigd, dat de door abonné's<br />

gestorte waarborgsom niet meer kan dienen als zekerheid tot<br />

nadere verrekening <strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> uit publieke spreekcellen<br />

gevoerde interlocale gesprekken: die kosten moeten dus<br />

dadelijk worden voldaan. Voorts werd bij dezelfde gelegenheid<br />

bepaald, dat voor aansluitingen ten laste <strong>van</strong> het Land<br />

geen waarborgsom l>ehoeft te worden gestort en de kosten <strong>van</strong><br />

de uit die aansluitingen aangevraagde gesprekken ook niet<br />

met f 0,25 per gesprek worden verhoogd.<br />

' Locale en districlsdienst. In verbuid met de owrnnstige<br />

tijdsomstandigheden werden geen nieuwe hoofdnètten opfricht;<br />

evenmin werden particuliere netten genaast of gekocht.<br />

Het telefoonkantoor te Tangerang werd <strong>van</strong> hoofdkantoor<br />

tot een bijkantoor <strong>van</strong> Batavia teruggebracht.<br />

Op uit. 1915 strekte de plaatselijke dienst zich uit Over de<br />

telefoonnetten te Amlxm. Ampenan. Bandjermasin, Benkoelen,<br />

Bondowoso, Djambi, Gorontalo, Eendal, Eertosono,<br />

Eraksaan, Erawang, .Magelang, Menado, Palembang, Poerwakarta,<br />

Pontianak, Probolinggo, Rembang, Salatiga,<br />

Serang, Sidoardjo, Singarjadja, Sitoebondo, Soemenep, Soerabaja<br />

en Tjüatjap en de districtsdienst over de telefoonnetten<br />

te Bandjar, Bandoeng. Bangil, Batavia, Blitar, Blora, Den<br />

Pasar, Djember, Djokjakarta, Djombang, Garoet, Eediri,<br />

Loemadjang, Madioen, Malang, Modjokerto, Pamekaaan,<br />

Pandeglang, Pasoeroean, Rangkasbitoeng, Semarang, Soekaboemi,<br />

Solo, Tasikmalaja. Telokbetong. Tjepoe en Tjiandjoer.<br />

De telefoonnetten hadden op 31 December 1915 gezamenlijk<br />

401 E.M. ondergrondsche kabellengte, 12 073 E.M. bovengrondsche<br />

lijnlengte. 25 577 E.XI. ondergrondsche geleidingslengte,<br />

29 310 E.M. bovengrondsche geleidingslengte,<br />

51154 E.M. ondergrondsche draadlengte en 50 868 E.M.<br />

bo ven grond se h e draadlengte. Op uit. 1914 waren deze lengten<br />

onderscheidenlijk 371, 9353, 23 678. 22 779. 47 335 en 38 154<br />

E.M.<br />

De. opbrengst der netten beliep in 1915 f 1 947 665, tegen<br />

f 1 G57 G00 in 1914.<br />

Het aantal betalende telefoonposten, dat op uit. 1914 14 093<br />

bedroeg, steeg tot 16 366, dus met 2273 posten, of 16 %.<br />

Interlocale dienst. Op Java werden in het verslagjaar<br />

de volgende nieuwe interlocale geleidingen in gebruik genomen:<br />

a. Djember—Sitoel>ondo:<br />

h. Bangil -— Pasoeroean;<br />

c. Soerabaja—Eertosono, en<br />

d. Bandoeng—Rantjaekek—Cheribon.<br />

Op 31 December 1915 waren alle plaatselijke en districtsnetten<br />

op Java aan het interlocale net aangesloten.<br />

Te Buitehzorg, Cheribon, Tegal en Pekalongan bestonden<br />

rechtstreeksche aansluitingen op het interlocaal kantoor,<br />

terwijl de particuliere netten in die plaatsen door,den slechten<br />

toestand waarin zij zich bevonden, niet in het interlocaal<br />

verkeer waren opgenomen; echter werden interlocale verbindingen<br />

<strong>van</strong> en naar deze netten, op risico <strong>van</strong> den aanvrager,<br />

niet geweigerd.<br />

De weglengte <strong>van</strong> de op uit. 1915 in bedrijf zijnde interlocale<br />

lijnen bedroeg 2657.68 E.M., met eene geleidingslengte<br />

<strong>van</strong> 5865.36 E.M., tegen onderscheidenlijk 2452,80 en<br />

5548 E.M. op uit. 1914.<br />

De opbrengst <strong>van</strong> den interlocalen dienst beliep in 1915<br />

f 596 615, tegen f 452 555 in 1914.<br />

Het aantal interlocale gesprekken, dat in 1914 282 50G bedroecr,<br />

vermeerderde in 1915 tot 389 558, dus met 107 052<br />

of 37,8%.<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indic. 32


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

251 Hoofdstuk<br />

Ombouw, verbetering en uitbreiding <strong>van</strong> telefooBnettea.<br />

Do voor 1915 ontworpen uitbreiding <strong>van</strong> bet kubelnet te<br />

Weltevreden kon wegens gebrek iian grondkabels slechts voor<br />

een zeer klein {gedeelte worden uitgevoerd. Geplaatst werden<br />

2 opstijgpunten, gelegd werd 8,23 K.M. grondkabel in het<br />

gebied <strong>van</strong> de centrale Weltevreden, terwijl het net onder<br />

Meester-Cornelis werd uitgebreid met 5 opstijgpunten en 3,96<br />

K.M. grond ka bel.<br />

Te Buitenzorg werd ten behoeve <strong>van</strong> bet departement <strong>van</strong><br />

landbouw, nijverheid en handel, eene particuliere telefooninstallatie<br />

aangelegd. Een wisselbord <strong>van</strong> 50 nummers werd<br />

geplaatst, terwijl ten behoeve <strong>van</strong> de daarop aangebrachte<br />

aansluitingen 410 M. grondkabel werd gelegd.<br />

Te Tjikampek werd tegen het einde <strong>van</strong> het verslagjaar een<br />

aan<strong>van</strong>g gemaakt met den aanleg <strong>van</strong> een bij net en den aanleg<br />

<strong>van</strong> eene districtsgeleiding Poerwakarta—-Tjikampek.<br />

Tusschen het telefoon kantoor te Soekabopnii en de bijkantoren<br />

te Klapawoengal. Palaboeban Uatoe, Tjikembang, Bodjonglopang<br />

en Ngalindoeng werden de oude enkeldraadsche<br />

districtsgeleidingen ver<strong>van</strong>gen door dubbeldraadsche geleidingen<br />

<strong>van</strong> koperpantserdraad <strong>van</strong> 2'. m.M. middellijn.<br />

» Tusschen Bandoeng en Lembang werd eene tweede dubbeldraadsche<br />

districtsgeleiding gespannen. i<br />

De voor 1915 ontworpen kabeluitbreiding in de kota Bandoeng<br />

moest wegens gebrek aan grondkabels worden gewijligd.<br />

Twee nieuwe opstijgpunten weiden in het nieuwe stadsgedeelte<br />

nabij Tjikoedapateuh geplaatst; gelegd werd 1,83<br />

K.M. grondkabel.<br />

De in 1914 aange<strong>van</strong>gen ombouw <strong>van</strong> het plaatselijk net te<br />

Garoet kwam in het begin <strong>van</strong> het verslagjaar gereed.<br />

De districtsgeleidingen tusschen Garoet en de bijkantoren<br />

te Tjisompet en Tjikadjang werden verbeterd en omgelegd,<br />

in verband met den aanleg <strong>van</strong> nieuwe wegen; het plaatselijk<br />

net te Tjikadjang moest in verband daarmede eveneens wor- i<br />

den omgebouwd.<br />

De in 1914 aange<strong>van</strong>gen aanleg <strong>van</strong> het plaatselijk net te i<br />

Bandjar werd geëindigd; te Meloewoeng werd een bijkantoor j<br />

geopend.<br />

De multiplexwissell>orden te Djokjakarta werden uitge- j<br />

breid met 200 nummers en alzoo gebracht op 600. door het<br />

bijplaatsen <strong>van</strong> twee locale tafels. De aanleg <strong>van</strong> eene dubbeldraadsche<br />

abonné-geleiding "<strong>van</strong> 75 K.M. lengte op het bijkantoor<br />

te Sentoio kwam nagenoeg gereed.<br />

'Het plaatselijk net te Solo werd uitgebreid met 3 opstijgpunten<br />

en 1,95 K.M. grondkabel.<br />

In het verslagjaar werd overgegaan tot een algeheelen ombouw<br />

<strong>van</strong> het oude bovengrondsche net in de kota Magelang<br />

tot een nagenoeg geheel ondergrondsch net. Gebrek aan<br />

kabels was ook hier de oorzaak, dat het oorspronkelijk plan<br />

moest worden gewijzigd. Geplaatst werden 5 opstijgpunten<br />

en gelegd weid 1,75 K.M. grondkabel.<br />

Het k;'helnet irijle kota Seiuarang werd uitgebreid met 12<br />

nieuwe opstijgpunten en 16,04 K.M. grondkabel.<br />

Voor een bij telefoon net te Bodja (Semarang) werd eene<br />

dubbeldraadsche districtsgeleiding <strong>van</strong> 19 K.M. aangelegd.<br />

Het bij telefoonkantoor te Tjabak (Re.njbang) werd, in verband<br />

met het opzeggen <strong>van</strong> alle aansluitingen op 2 na. op<br />

1 Noveml>er 1915 opgeheven; de overblijvende aansluitingen<br />

werden op Tjepoe en Blora overgebracht.<br />

Het loibelnet in de kota Madioen werd uitgebreid met 2<br />

opstijgpunten en 0.81 K.M. grondkabel. De in 1914 begonnen<br />

aanleg <strong>van</strong> bijtelefoonnetten te Tjaroeban en Magetan kwam,<br />

evenals de bouw <strong>van</strong> een bij net te Ponorogp, in bet begin <strong>van</strong><br />

het verslagjaar gereed.<br />

Districtsgeleidingen werden aangelegd tusschen Madioen<br />

en Magetan (2 dubbeldraden), Madioen en Tjaroeban (1 i<br />

dubbel draad). Madioen en Ponorogo (2 duhbeldraden) en<br />

Madioen en Ngawi (1 dubbeldraad).<br />

Te Ngandjoek werd een nieuw bijtelefoonkantoor in een j<br />

1', afd. I. 252<br />

daartoe door den dienst der burgerlijke openbare werken opgericht<br />

gebouw gevestigd.<br />

Het oude Iwvengroiulsche net in de kota Kediri werd geheel<br />

omgebouwd. Daartoe werden 4 opstijgpunten geplaatst en<br />

2,72 K.M. grondkabel gelegd.<br />

Nieuwe bijkantoren werden opgericht te Ngadiloewih.<br />

Toeloengagoeng en Trenggalek. Districtsgeleidingen werden<br />

aangelegd naar de twee eerstgenoemde bijkantoren, benevens<br />

<strong>van</strong> Pare naar Kepong (2 dubbeldraden), <strong>van</strong> Toeloengagoeng<br />

naar Trenggalek (1 dubbeldraad) en <strong>van</strong> Blendri naar<br />

Pare (1 dubbeldraad).<br />

Het geheele telefoonnet der Kediri Stoomtrammaatschappij<br />

langs hare trambanen ging op haar verzoek over in handen<br />

<strong>van</strong> den landstelefoondienst als zoogenaamde particuliere verbindingen<br />

(art. 12 der bepalingen, voorwaarden en tarieven<br />

in Bijbl. Ind. St. n°. 7776), met eene totale lii'nlengte <strong>van</strong><br />

ongeveer 160 K.M., waarop zijn aangesloten bet hoofdbureau<br />

dier Maatschappij te Pare en al hare stations. Daartoe werd<br />

in het station te Pare eene centraalbureau-inrichting geplaatst<br />

en een aan<strong>van</strong>g gemaakt met den ombouw <strong>van</strong> het<br />

tramtelefoonnet, ter verbooging <strong>van</strong> de bedrijfszekerheid.<br />

Het kabelnet te Djonibang werd uitgebreid met 1 opstijgpunt<br />

en 0,84 K.M. kabel; dat te Soerabaja met 1 opstijgpunt<br />

en 0.44 K.M. grondkabel.<br />

Hét gel>ouw voor de nieuwe Centrale Zuid te Soerabaja<br />

kwam in het begin <strong>van</strong> het verslagjaar gereed. Met de opstelling<br />

<strong>van</strong> eene centraalbureau-inrichting werd een aan<strong>van</strong>g<br />

gemaakt.<br />

De bijnetten te Talok en Boeloelawang (Kedoe) werden<br />

omgebouwd.<br />

Het plaatselijk net te Djember en de bijnetten te Rambipoedji,<br />

Kalisat, Sempolan en Soekawana, welke in het vorig<br />

verslagjaar' werden genaast, werden verbeterd en omgebouwd.<br />

Het plaatselijk net te Sitoebondo werd omgebouwd en gedeeltelijk<br />

ondergronds gemaakt. Een opstijgpunt werd geplaatst<br />

en 1,06 K.M. grondkabel gelegd.<br />

Te Sampang werd een bijtelefoonnet opgericht en eene<br />

dubbeldraadsche districtsgeieiding gespannen naar het<br />

hoofdkantoor te Pamekasan.<br />

Het net te Palembang werd uitgebreid met een opstijgpunt;<br />

de installatie ' <strong>van</strong> het centraalbureau werd overgebracht<br />

<strong>van</strong> het oude naar het nieuw opgerichte post-, telegraafr<br />

en telefoonkantoor.<br />

In het laatst <strong>van</strong>,1915 werd aange<strong>van</strong>gen mét bet uitbreiden<br />

<strong>van</strong> het kabelnet te Menado. door het plaatsen <strong>van</strong> 2<br />

nieuwe opstijgpunten. het leggen <strong>van</strong> ongeveer 18 K.M.<br />

grondkabel en het uitbreiden <strong>van</strong> het wisselbord.<br />

Bijzondere inededeelingen. De in 1914 aange<strong>van</strong>gen a'unleg<br />

<strong>van</strong> verschillende lange geleidingen ten behoeve <strong>van</strong> de<br />

pestbestrijding, was in bet begin <strong>van</strong> het verslagjaar geeindigd.<br />

Locaal en interlocaal verkeer vertoonden gedurende het<br />

verslagjaar weer de gewone toeneming.<br />

Bijzondere storingen. Te Soerabaja hadden 2. kabelstoringen<br />

plaats, ééne tengevolge <strong>van</strong> het beschadigen <strong>van</strong><br />

een grondkabel met een pikhouweel, de andere door bet stuktrekken<br />

(door een sleepanker) <strong>van</strong> een waterkabel door de<br />

Kali Mas. De storingen waren onderscheidenlijk binnen 4 en<br />

8 d'gen opgeheven. '<br />

Den 12den November 1915 vernielden zware rukwinden,<br />

gepaard aan hevige regens, nagenoeg het geheele bovengrondsche<br />

net te Tasikmalaja. zood.it het verkeer gedurende<br />

eenige dagen was gestoord. Ook fle bovengrondsche telefoonleidingen<br />

in de buurten Nieuw-Gondangdia. Kampong Lima,<br />

Menteng en Kebonsirik te Weltevreden werden door storm<br />

zwaar beschadigd.<br />

•<br />

/


KOLONIAAL VERSLAG ÏOIÖ.<br />

258 Hoofdstuk P, ;if


KOLONIAAL VERSLAG ÏOIÖ.<br />

Hoofdstuk 1', ftfd. I en IJ. 8M<br />

I 9. GELEIDINGEN VOOR ELECTBI8CHE VERUCHTING EN VOOR HET OVERBRENGEN VAN<br />

KRACHT DOOR KIDDEL VAN ELECTRICITE1T.<br />

Gedurende het verslagjaar werden 3 vergunningen tot den eigen gebruik <strong>van</strong> den aanvrager dienende, werden 7 veraanleg<br />

<strong>van</strong> geleidingen voor electrische verlichting en het gunningen verleend en werd er 1 ingetrokken.<br />

overbrengen <strong>van</strong> kracht door 'middel <strong>van</strong> electriciteit ver Voor een overzicht <strong>van</strong> de tot medio September 1915 ver-<br />

[eend, terwijl 3 dergelijke vergunningen werden ingetrokken leende, nog <strong>van</strong> kracht zijnde vergunningen zie men bil. 415<br />

Voor den aanleg <strong>van</strong> dergelijke geleidingen, uitsluitend voor ; —422 <strong>van</strong> deel I <strong>van</strong> den Regeeringsalmanak voor Neder.<br />

lnndseh-Indië voor <strong>1916</strong>.<br />

Bij Gouw Ut. 19 Jan. <strong>1916</strong> n°. 57 (Ind. St. n°. 52) is be,<br />

paald dat de dienst der staatsspoor- en tramwegen in Nederlandsch-Indië<br />

een onderdeel uitmaakt <strong>van</strong> het departement<br />

<strong>van</strong> Gouvernementsbedrij ven, waar<strong>van</strong> het helieer, onder de<br />

bevelen <strong>van</strong> den directeur, wordt uitgeoefend, voor zoover den<br />

spoorweg ter Sumatra's Westkust betreft door den ebef der<br />

exploitatie <strong>van</strong> den Sumatra-staatsspoorweg en de Ombilinniijnen<br />

en voor zoover de overige spoor- en tramwegen betreft,<br />

door den hoofdinspecteur der spoor- en tramwegdiensten. In<br />

verband daarmede is de instructie voor dien hoofdinspecteur<br />

nader gewijzigd en aangevuld (zie BijblMnd. St. n°. 8520).<br />

In afwachting <strong>van</strong> eene algeheele herziening <strong>van</strong> de nlgemeene<br />

spoor- en tram wegreglementen, werden reeds voorloopige<br />

voorzieningen getroffen ten aanzien <strong>van</strong> die punten,<br />

welke dringend wijziging eischten. dan wel waaromtrent reeds<br />

overeenstemming was verkregen jnet de betrokken autoriteiten<br />

of belanghebbenden. waarl>ij tevens gerekend is op de vast-<br />

,-telling <strong>van</strong> voorschriften betreffende dienst- en rusttijden<br />

<strong>van</strong> het personeel der spoorwegdiensten, voor zoover dit in<br />

het belang <strong>van</strong> de behoorlijke uitoefening <strong>van</strong> den dienst of<br />

voor de veiligheid <strong>van</strong> het verkeer noodig wordt geacht.<br />

Bij Ord. <strong>van</strong> 3 Nov. 1915 (Ind. St, n°. 631) is het algemeen<br />

tramwegreglement (Ind. St. 1905 n". 616. zoonis het sedert<br />

is gewijzigd en aangevuld) nader gewijzigd, voor zooveel betreft<br />

het opschrift, waaraan is toegevoegd: ,,niet uitzondering<br />

<strong>van</strong> tramwegen Van uitsluitend of overwegend plaatselijk belang",<br />

welke toevoeging verband houdt met de vaststelling<br />

bij Ord. <strong>van</strong> dezelfde dagteekening (Ind. St. n°. 629) <strong>van</strong><br />

een algemeen reglement op voor algemeen verkeer bestemde<br />

tramwegen <strong>van</strong> uitsluitend of overwegend plaatselijk belang<br />

en zulks ter uitvoering <strong>van</strong> art. 18. sub />. der algemeene<br />

ïegelen betreffende den aanleg en de exploitatie <strong>van</strong> spooren<br />

tramwegen, bestemd voor algemeen verkeer in Nederlandsch-Indië.<br />

vastgesteld bij het op 1 December 1915 (Ind.<br />

St. 1915 n°. 630) in werking getreden K. B. 12 Juni 1915<br />

n°. 44 (Ind. St. n°. 506) (vgl. K. V. 1915. kol. 249).<br />

Ter uitvoering <strong>van</strong> art. 15. lid 1. <strong>van</strong> genoemd Koninklijk<br />

besluit zijn bjj Ord. <strong>van</strong> 3 Nov. 1915 (Ind. St. n°. 632) geregeld<br />

de wijze, waarop de intrekking <strong>van</strong> eene tramwegconcessie<br />

in een bepaald geval geschiedt, zoomede de gevolgen<br />

welke verbonden zijn zoowel aan die intrekking als aan<br />

het vervollen als concessie in haar geheel of wel — eveneens<br />

in l>epaald omschreven gevallen — alleen ten aanzien <strong>van</strong> een<br />

of meer rechtverkrijgenden <strong>van</strong> den concessionaris. Eindelijk<br />

houdt met de invoering <strong>van</strong> meergenoemd Koninklijk besluit<br />

nog verband art. 2 <strong>van</strong> Gouv. Bt. 3 Nov. 1915 n°. 43 (Ind.<br />

St. n°. 633). waarl>ij wijziging gebracht werd in het opschrift<br />

en den inhoud der voorwaarden, waarop concessie kan worden<br />

verleend voor den aanleg en de exploitatie <strong>van</strong> tramwegen<br />

met machinale bewecgkracht. bestemd voor algemeen verkeer<br />

in Nederlandsch-Indië (Tnd. St. 1905 n°. 516).<br />

De bij Gouv. Bt. 1 Maart 1913 n°. 13 (Biibl. Ind. St. n".<br />

7849) vastgestelde bepalingen betreffende h^t vervoer <strong>van</strong><br />

's linds reizigers en goederen op de staatsspoor- en tramwegen<br />

in Nederlandsch-Indië werden nader aangevuld, in verband<br />

met het toestaan <strong>van</strong> vervoer voor rekening <strong>van</strong> den lande<br />

aan meer categorieën <strong>van</strong> landsdienaren en de uitbreiding<br />

<strong>van</strong> het aantal personen, welke op reisaanvragen reizen (vgl.<br />

Bijbl. Ind. St. n°. 8401 en 8459).<br />

Bij de op 1 April <strong>1916</strong> in werking getreden Gouv. Btn. 12<br />

II. SPOOR- EN TRAMWEGEN.<br />

Nov. 1915 nos. 41 t/m 43 (Ind. St. nos. 647 t/m 649) zijn<br />

onderscheidenlijk vastgesteld een nieuw reglement op de<br />

dienstreizen Jangs de staatsspoor- en tramwegen voor het tot<br />

de exploitatie daar<strong>van</strong>' behoorend personeel, nieuwe voorschriften<br />

ten aanzien <strong>van</strong> het reizen in Nederlandsch-Indië<br />

tengevolge <strong>van</strong> plaatsing, verplaatsing, ontslag, verlof als<br />

anderszins <strong>van</strong> ambtenaren en beambten bij den dienst der<br />

staatsspoorwegen, en een nieuwe staat <strong>van</strong> dartelden <strong>van</strong> het<br />

personeel dèr opname <strong>van</strong> staatsspoorwegen, terwijl bij Gouv.<br />

Bt. <strong>van</strong> denzelfden datum n°. 44 (Ind. St. n°. 650) de regeling<br />

betreffende toelagen en vaste indemniteiten voor reis. en<br />

verblijfkosten en veldwerk, enz. <strong>van</strong> het personeel bij den<br />

aanleg <strong>van</strong> staatsspoorwegen (Ind. St, 1909 n°. 444) eehige<br />

wijzigingen onderging.<br />

A. SPOORWEGEN.<br />

1 °. STAATS»l'OORWKGKN.<br />

a. Verkenning, opneming en aanleg.<br />

Java. Aangezien de kosten <strong>van</strong> de volkomen aan militaire<br />

eischen beantwoordende spoorwegverbinding • Rantjnekek—<br />

Soemedang (zie K. V. 1915, kol. 249) geoordeeld werden niet<br />

evenredig té zijn aan het daarmede te bereiken voordeel,<br />

werden, terugkomende op het vorige voorontwerp, terreinmetingen<br />

verricht voor een aan.dat oorspronkelijk plan aansluitende<br />

zijlijn naar Koet'imaniri. A?oor het eerste gedeelte<br />

(lang 5 K.M.) eener zijlijn Rantjaekek—Soemedang werd<br />

een afzonderlijk ontwerp opgemaakt en ingediend. Tot de<br />

uitvoering <strong>van</strong> dit zijlijntje is machtiging verleend.<br />

De terreinmetingen en het economisch vooronderzoek voor<br />

eene zijlijn in de richting Garoet—Tjikadjang in de Preanger-Regentsehnppen<br />

werden ten einde gebracht (vgl. t. a. p.).<br />

Daar er voor de aansluiting <strong>van</strong> een in de toekomst wellicht<br />

noodige verbinding met Singaparna voordeel in zou zijn gelegen,<br />

wanneer het spoorwegtraeé <strong>van</strong> Garoet naar het zuiden<br />

aan den rechteroever <strong>van</strong> de Tjimanoek kon worden gehouden,<br />

werd een tweede tracé opgemeten, loopende over Moendjoel<br />

naar Bajongbong en daar weder aansluitende aan het<br />

reeds afgemeten hoofdtracé <strong>van</strong> Garoet over Tjibodas en<br />

Tjiseroepan naar Tjikadjang.<br />

De voorontwerpen voor tramlijnen met smalspoor in de<br />

nfdeeling Krawang der residentie Batavia en in de afdeeling<br />

Banjoewangi der residentie Besoeki kwamen gereed;<br />

begin <strong>1916</strong> werd een aan<strong>van</strong>g gemaakt met den aanleg der<br />

lijnen Krawang—Lemahabang, Krawang—Rengasdengklok<br />

en Ragadiaupi—Kalisetail.<br />

Het onderzoek inzake eene electrificatie <strong>van</strong> de hoofdlijn<br />

tusschen Soerabaja en Kertosono (zie t. a. p.), hetwelk —<br />

onafhankelijk <strong>van</strong> den voorgenomen aanleg <strong>van</strong> eene tweede<br />

spoorwegverbinding via Gempolkerep, waarvoor een voorontiverp<br />

werd ingediend — werd voortgezet, leverde gunstige<br />

uitkomsten op. Daarbij bleek de mogelijkheid <strong>van</strong> stroomlevering<br />

aan andere gouvernementsbedriiven en aan particuliere<br />

grootverbruikers in de streek, waarlangs het te electrifireeren<br />

baanvak is gelegen, zoodat bij den technischen en<br />

financieelen opzet daarmede rekening wordt gehouden. Een<br />

gelijksoortig onderzoek was onderhanden voor eene hydroelectrische<br />

krachtvoorziening <strong>van</strong> de hoofdstad Batavia en


ajöf '• Hoofdstuk<br />

omstreken (met inbegrip <strong>van</strong> Ta-ndjoengp'riok, Meester- J<br />

Oornolil On Huitenzorg), tepelijk met de invoering <strong>van</strong> electrische<br />

drijfkracht op een deel der spoorwegen in en om<br />

Batavia en op de lijn Bathvia- Buitenzorg.<br />

Voorbereidende onderzoekingen werden verricht en de opneming<br />

werd begonnen <strong>van</strong> eenige tramlijnen in Noord-<br />

Gberibon, welke bij het station Djatibirang zullen worden<br />

aangesloten aan den spoorweg Tjikampek—Cheribon. De verkenning<br />

<strong>van</strong> de aan het spoorwegnet aan te sluiten streken<br />

heeft gunstige verwachtingen doen ontstaan betreffende het<br />

door zoodanige tramwegen te stichten algemeen nut en de te<br />

bereiken, geldelijke uitkomsten voor liet staatsspoorwegliedrijf.<br />

Voorloopige onderzoekingen hadden plaats naar de levensvatb.iarheid<br />

<strong>van</strong> tramlijnen ter verbinding <strong>van</strong> de nfdeelings.<br />

Iioofdplaats Trenggalek en haar achterland aan het spoorwegnet<br />

der Oosterliinen bij Toeloengagoeng, terwijl verkennin."<br />

gen onderhanden waren voor tramverbindingen in het deel<br />

<strong>van</strong> de ft f deeling Bandoeng, dat gelegen is ten zuiden <strong>van</strong><br />

den hoofdspoorweg <strong>van</strong>'Padalarang tot Tjitjalengka.<br />

Met het algemeen onderzoek naar het voorkomen op Java<br />

<strong>van</strong> voor eene spoorwegelectHficatie geëigende waterkracnten,<br />

alsmede met het verzamelen en uitwerken <strong>van</strong> gegevens,<br />

betreffende het in de toekomst te verwachten krachtverbruik<br />

<strong>van</strong> de staatsspoorwegen op Java, werd geregeld voortgegaan.<br />

Er hadden geregeld clebietwaarnemingen plaats in een twaalflal<br />

in de residentiën Bantam, Batavia. Preanger-ttegentsehappen,<br />

Banjoemas, Madioen en Kediri gelegen bergrivieren.<br />

Het uitvoerig terrein-onderzoek in eenige rivierdalen<br />

werd voortgezet.<br />

Be uitvoering <strong>van</strong> het hydro-electrische krachtwerk in het<br />

Tjatoerdal nabij Madioen (zie K. V. 1915, kol. 250) vorderde<br />

l>evredigend.<br />

Van de in aanleg zijnde lijn Bandjar—Parigi kwam het<br />

grondverzet der aardebaan evenals de onderbouw der bruggen<br />

in de eerste sectie grootendeels gereed: de tweede sectie ]<br />

bleef in uitvoering. De aanleorekeni'ng der lijn wees op uit.<br />

1915 een bedrag <strong>van</strong> f ö 481 608 aan.<br />

De aanleg <strong>van</strong> de lijn Cheribon—Kroja vorderde bevredigend.<br />

De groote overbruggingen over de Serajoe en de Losaririvier<br />

kwamen gereed, hetgeen ook het geval was met de beide<br />

tunnels in de Serajoe-kloof. De gedeelten Cheribon—Marga-<br />

•>ari en Toetoeran—Kroja zijn op 1 .Juli <strong>1916</strong> voor het publiek<br />

verkeer opengesteld. Op het einde <strong>van</strong> 1915 sloot de aanleg- !<br />

rekening <strong>van</strong> de lijn met een bedrag vnn f 12 821 017.<br />

Buiteilbezittillfron. Voor het verzamelen <strong>van</strong> economische<br />

en andere gegevens omtrent de verschillende gewesten der<br />

buitenbezittingen tot het vormen <strong>van</strong> een juist oordeel nopens<br />

de wenschelijkheid <strong>van</strong> spoor- of tramaanleg in die sewesten<br />

werd een bureau voor verkenning en opneming <strong>van</strong> staatsspoorwegen<br />

in de buitenbezittingen opgericht. Met het verzamelen<br />

en rangschikken <strong>van</strong> in gedrukte werken verspreid<br />

voorkomende economische gegevens betreffende Tapanoeli,<br />

Zuidoost-Borneo, Zuid-Celebes en Bali en Lombok werd een<br />

aan<strong>van</strong>g gemaakt.<br />

De opnemingen in Zuid-Sumatra voor de definitieve vaststelling<br />

<strong>van</strong> het tracé ter verbinding 1 <strong>van</strong> de in aanleg zijnde<br />

spoorlijnen in de Lampongsche districten en in Palembang<br />

bleven onderhanden.<br />

Een voorontwerp voor eene zijlijn naar de Way Lima-streek<br />

kwam gereed, doch bleek nog tot een nader onderzoek aan-<br />

'leiding te geven.<br />

Het voorontwerp voor de doortrekking <strong>van</strong> de lijn Prinman<br />

Soengai Liman naar Loeboekbasoeng ter Sumatra's Westkust<br />

(zie K. V. 1915, kol. 250) kwam gereed.<br />

De opnemingen voor een spoorweg <strong>van</strong> Moearokalaban naar<br />

het Sigalaoet-veld door de Ombilin-vallei (zie t. a. p.)<br />

werden beëindigd.<br />

Van den in aanleg zijnden spoorweg in Zuid-Sumatra kwam<br />

in de Lampongsche districten de lijn in exploitatie tot de<br />

halte Tegineneng (lengte <strong>van</strong> Pandjang tot Tegineneng 39<br />

K.M.). De werkzaamheden aan het lijngedeelte tusschen<br />

Tegineneng en Blambnngan (38 K.M.) bleven onderhanden,<br />

doch werden op het gedeelte Hadjipemangilan—Blambangan<br />

(13 K.M.) gestaakt ter beperking <strong>van</strong> de buitengewone uitgave-n<br />

in verband met de ongunstige tijdsomstandigheden.<br />

Handelingen der Staten-Genéraal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917.<br />

KOLONIAAL VEESLAG ÏOIÖ.<br />

P, Bfd. 11. 258<br />

In Palembang kwam het lijngedeelte Kertapali Prabanioelih<br />

(78 K.M.) gereed en werd voor het algemeen verkeer<br />

opengesteld. Aan liet lijngedeelte Prabamoelili—Moearoenim<br />

(74 K.M.) werd voo'rtgewerkt. De aanlegrekening wees op<br />

uit. 1915 een eindcijfer aan <strong>van</strong> f 11679 161.<br />

Bij Gouv. Bt. 15 Dot. 1915 n°. 22 is bepaald dat de reeds<br />

voor liet publiek verkeer geopende en nog in aanleg zijnde<br />

staatslijnen in Zuid-Sumatra zullen worden geëxploiteerd als<br />

tramwegen, zullende mitsdien op die lijnen toepasselijk zijn<br />

het algemeen tramwegreglement (Ind. St. 1905 n°. 516).<br />

b. Exploitatie.<br />

Lengte in exploitatie. In de lengte der staatsspoorwegen,<br />

blijkens de opgaaf in K. V. 1915 (kol. 250) bedragende<br />

voor de Oosterlijnen 989, voor de Westerlijnen 1249 en<br />

den sta itsspoorweg ter Sumatra's Westkust 245 K.M., kwam<br />

in het verslagjaar geen verandering.<br />

Tarieven. »De bepalingen op het vervoer en tarieven der<br />

stiatsspoorwegen op Java (Gouv. Bt. 30 Ooi. 1909 n°. 46,<br />

zooals liet sedert is aangevuld en gewijzigd) zijn nader gewijzigd<br />

en aangevuld bij Gouv. Btn. 9 Jan. 1915 n°. 28, 18<br />

Aug. 1915 n°. 65, 17 Sept. 1915 n°. 11, 5 Jan. <strong>1916</strong> n°. 34 en<br />

11 April <strong>1916</strong> n". 17.<br />

Krachtens Gouv. Btn. 12 Maart en 14-Mei 1915 nos. 15 en<br />

21 zijn bijzondere tarieven vastgesteld voor


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

2;v.) Hoofdstuk<br />

Westkust was op uit. 1915 samengesteld uit 68 locomotieven, !<br />

97 rijtuigen en bagagewagens en 813 goederen- en andere<br />

wagens, ui 21 wagens meer dan op uit. 1914. Het kolenver- I<br />

bruik bedroeg" in 1915 42 513 ton. tegen 45 808 ton in 1914.<br />

In Zuid-Suinatra bestond het rollend materieel op uit. 1915<br />

uit 17 locomotieven, 20 rijtuigen en ü6 wagens, tegen onderscheidenlijk<br />

4, 8 en 31 op uit. 1914.<br />

PerfOnML Bij de exploitatie der staatsspoorwegen op<br />

Java waren op uit. 1915 in het geheel (dus zoowel met als<br />

zonder aanstelling) in dienst 2341 Europeanen en 16 445 in- '<br />

landen en niet ken gel ijkgestelden en hij de exploitatie <strong>van</strong> i<br />

deii itaattspoorweg ter Sumatra's Westkust 174 Europeanen :<br />

en 2332 inlanders en met hen gelijkgestelden.<br />

\Iu de werkplaatsen der Westerlijnen te Bandoeng, Meester-<br />

Cornelis en Poerworedjo te zamen waren, ongerekend de<br />

koelies, gemiddeld per dag werkzaam 2965 werklieden; in die<br />

der Oosterlijnen te Madioen, Soera baja en Djember te zamen<br />

gemiddeld 1907 werklieden en in die te Padang gemiddeld<br />

448 man.<br />

De staat <strong>van</strong> bezoldigingen voor het personeel <strong>van</strong> den<br />

dienst der staatsspoorwegen (Ind. St. 1912 n°. 147, zooals het<br />

sedert is gewijzigd) werd herhaaldelijk gewijzigd en aangevuld<br />

(zie Ind. St. 1915 nos. 358 en 646 en <strong>1916</strong> nos. 52 en<br />

161).<br />

Uitkomsten <strong>van</strong> het vervoer. De ruwe ont<strong>van</strong>gsten <strong>van</strong><br />

de Oosterlijnen, met inbegrip <strong>van</strong> de met normaal spoor aangelegde<br />

stoomtramlijnen, bedroegen in 1915 f 16 682178, of<br />

t' 897 444 meer dan in 1914. De opbrengst, <strong>van</strong> het reizigersverkeer<br />

vermeerderde met f 64 806, of + 1,3%. De ont<strong>van</strong>gsten<br />

uit het ij 1— en vrachtgoedoreiiverkeer namen met +<br />

6.4 % toe, tot welke vermeerdering o. a. heeft bijgedragen<br />

het grootere vervoer <strong>van</strong> cassave, dakpannen, ruw en onbeilagen<br />

hout, kalk, klappernoten, maïs, meststoffen, klapper- j<br />

olie, padi, lijst, tabak, aarde, dnkijzer, onbewerkte met:ilen<br />

en tras en trasmortel.<br />

Do ruwe ont<strong>van</strong>gsten <strong>van</strong> de Westerlijnen, met inbegrip<br />

<strong>van</strong> de tramlijnen met normaal spoor, bedroegen in 1915<br />

f 16 675 292, of f 545 471 meer dan in 1914. De opbrengst<br />

<strong>van</strong> het reizigersverkeer verminderde met f 187 466 of +<br />

2,4 %, terwijl de ont<strong>van</strong>gsten uit het ijl- en vrachtgoederenvervoer<br />

vermeerderden met + 4,8 %. De stijging <strong>van</strong> laatstbedoelde<br />

opbrengst was voornamelijk een gevolg <strong>van</strong> de toeneming<br />

<strong>van</strong> het vervoer <strong>van</strong> aardappelen, groenten, ruw en<br />

onheslagen hout, melasse, meststoffen, olie en thee.<br />

Na aftrek <strong>van</strong> de exploitatiekosten (met inbegrip <strong>van</strong> vernieuwingen<br />

en afschrijvingen) bleef op de Oosterlijnen<br />

f 9 301 144 en op de Westerlijnen f 6 728 134 over, tegen<br />

f 7 307 757 en f 6 737 197 in 1914.<br />

De ont<strong>van</strong>gsten <strong>van</strong> den spoorweg ter Sumatra's Westkust<br />

bedroegen in 1915 ruw f 2 649 297 en zuiver f 1172114,<br />

tegen f 2 564 945 en f 1 016 379 in 1914.<br />

De geldelijke uitkomsten <strong>van</strong> de als tramweg geexploiteerde<br />

gedeelten <strong>van</strong> den Zuid-Sumatra-spoorweg gedurende<br />

1915 zijn nog niet met juistheid vast te stellen.<br />

2°. PARTICULIERE SPOORWEGEN.<br />

Lengte in exploitatie. De lengte der particuliere spoorwegen<br />

op Java (die <strong>van</strong> de Nederlandsch-Indische Spoorweg- I<br />

maatschappij) bleef 206 K.M., terwijl die der particuliere I<br />

spoorwegen ter Oostkust <strong>van</strong> Sumatra (<strong>van</strong> de Deli-Spoor- j<br />

wegmaatschappij) vermeerderde tot 96 K.M., wegens het op :<br />

1 December 1915 voor het publiek verkeer openstellen <strong>van</strong>'<br />

het gedeelte Deli Toewa—Batoe (vgl. K. V. 1915 kol. 252). i<br />

Tarieven. Yoor het vervoer in binnenverkeer op den spoor- i<br />

weg Sem.irang—Vorstenlanden werden bijzondere tarieven<br />

ingevoerd voor katjang kedelé, rijst en tabak in binden hewerkt<br />

en geperst voor de Europeesche markt, terwijl ver-<br />

•cheidene vrachtverlagingen werden verleend voor het vervoer<br />

<strong>van</strong> groote hoeveelheden goederen.<br />

Uitkomsten <strong>van</strong> het vervoer. Uitvoerige opgnven nopens<br />

den om<strong>van</strong>g en de geldelijke uitkomsten <strong>van</strong> het vervoer gedurende<br />

1915 op den spoorweg Semarang—Vorstenlanden—<br />

I'. afd. 11. Hf»<br />

t<br />

«r<br />

Willem I en den I)eli-»poorweg worden aangetroffen in bijhige<br />

XX.<br />

Het krachtens de concessie voor den spoorweg Semarang-<br />

Vontenlanden den Staat toekomende aandeel in de winst op<br />

die lijn over 1915 beliep f 230 339.<br />

B. STOOMTRAMWEGEN.<br />

1°. STAATSSTOOMTRAMWEUKN.<br />

Lijnen op Java. De uitkomsten <strong>van</strong> het vervoer der i.iuinlijuen<br />

met normaal spoor zijn begrepen onder die <strong>van</strong> de<br />

spoorwegen (zie hiervóór).<br />

De ruwe ont<strong>van</strong>gsten <strong>van</strong> de tramlijnen <strong>van</strong> 0,60 M. spoorwijdte<br />

bedroegen over 1915 op de Westerlijnen (Tjikampek—<br />

Tjilaninjn en Tjikampek—Wadas) f 120 683 en op de Oosterlijnen<br />

(Rambipoedji —Poeger) f 163 043. Met inbegrip <strong>van</strong><br />

vernieuwingen en afschrijvingen bedroegen de bedrijfskosten<br />

onderscheidenlijk f 67 570 en f 74 455. zoodat een overschot<br />

werd verkregen <strong>van</strong> f 53 105 en f 88 588.<br />

Lijnen in Atjeh en onóYrhoorigheden. De gemiddeld<br />

geëxploiteerde lengte bedroeg 475 K.M. Teiren betaling<br />

werden vervoerd 2 902 309 personen (27 916 in de 1ste,<br />

42 792 in de 2de en 2 831601 in de 3de klasse), tegep<br />

2 801 567 in 1914. zoomede 132 679 landsreizigers (6094 in de<br />

lste. 18 512 in de 2de en 108 Ö73 in de 3de klasse), tegen<br />

166 141 in 1914. Aan vrechtgoederen zijn vervoerd 119 714 tnii<br />

(107 202 ton tegen betaling en 12 512 ton voor het Gouvernement),<br />

tegen 119 696 in 1914. De bruto-ont<strong>van</strong>gsten, welke<br />

in 1914 f 914 653 (waaronder f 113 072 voor landsvervoer)<br />

bedroegen, klommen in 1915 tot f 924 643 (waaronder<br />

f 109 058 voor landsvervoer) ; de inkomsten stegen dus met<br />

f 9990 (die <strong>van</strong> het landsvervoer verminderden met f 4014 en<br />

die <strong>van</strong> het betalend vervoer vermeerderden met f 14 004).<br />

Per da g-kilometer bedroegen de ruwe ont<strong>van</strong>gsten f 5,33.<br />

tegen f5,36 in 1914.<br />

De exploitatiekosten, beliepen in 1915 f 949 959, tegen<br />

f 838 600 in 1914. Per dag-kilometer werd uitgegeven f 5,47'.<br />

tégen f 4,91 in 1914.<br />

De werkplaatsen en magazijnen te Sigli werden uitgebreid,<br />

eenige haltegebouwen bijgebouwd en verbouwd en verschillende<br />

wijksporen aangelegd; de bovenbouw <strong>van</strong> het baanvak<br />

Oeleë Lheuë—Lanibaroe werd verzwaard en verbeterd en het<br />

bianlichnam <strong>van</strong> het baanvak Langsar—Koeala Langsar<br />

geheel bijgewerkt, terwijl werd voortgegaan met den woning-"<br />

bouw te Sigli.<br />

Voor uitbreidings- en buitengewone werken, alsmede voor<br />

de kosten <strong>van</strong> aanleg <strong>van</strong> het baanvak Soengei Lipoet—Semadam<br />

vermeerderde de constructie-rekening met f 491 324. terwijl<br />

voor de posten rollend materieel, werktuigen en inventaris<br />

f 128 944 werd uitgegeven.<br />

De kosten <strong>van</strong> den aanleg en de uitrusting <strong>van</strong> de tramlijn<br />

hebben bedragen f 20 049 111, namelijk voor den bouw <strong>van</strong><br />

de baan f 17 774 487. voor rollend materieel f 1 950 196 en<br />

voor werktuigen en inventaris f 324 428.<br />

De ijs-opbrengt <strong>van</strong> de tot het bedrijf der Atjeh-stoomtram<br />

behoorende gouvernements ijsfabriek te Koeta Radja<br />

bedroeg in 1915 557147 K.G. ijs, waar<strong>van</strong> ten behueve<br />

<strong>van</strong> landsinriclitingen kosteloos werd verstrekt<br />

05 100 K.G. (te-ren 96 2S0 K.G. in 1914), terwijl aan<br />

pnrticulieren 363 003 K.G. werd verkocht (tegen 337 409<br />

K.G. in 1914). De ruwe ont<strong>van</strong>gsten bedroegen f 31673,<br />

waar<strong>van</strong> f 7612 voor de landsverstrekkingen en f 24 060 voor<br />

den verkoop aan particulieren. De expioitatie-ko.steh beliepen<br />

f 16 306, waaronder f 1306 aan materialen <strong>van</strong> den<br />

lande. Aan brandstof werd per 100 K.G. verkregen ijn een<br />

bedmg besteed <strong>van</strong> f 0,78.<br />

Van de overbrenging <strong>van</strong> het bedrijf der Atjeh-stoomtram,<br />

waaronder begrepen dat <strong>van</strong> de bedoelde ijsfabriek, naar het<br />

departement vnn gouvernementsbedrijven, is reeds melding<br />

gemaakt in hoofdst. H.<br />

2°. PARTICULIERE TRAMWEGEN.<br />

a. Aanleg en exploitatie.<br />

Lijnen <strong>van</strong> de Nederlandsch-Tndische Spoorwegmaatsehappij.<br />

De aan de Maatschappij verleende concessie voor<br />

i<br />

\


KOLONIAAL VERSLAG 11*16.<br />

2fil Hoofdstuk 1'. afd. II 011 lil 262<br />

den aanleg en de exploitatie <strong>van</strong> een stoointramweg Grisee—<br />

Kandangan (zie K. V. 1915, kol. 253) is tijdig aanvaard.<br />

11e verlenging <strong>van</strong> den' stoomt ram weg Djokja Brosot,<br />

loopende <strong>van</strong> laatstgenoemde plaats over Kranggan tot<br />

Senoegaloer (zie' Bijbl. Ind. St. n°. 7931), is in gebruik genomen,<br />

namelijk bet gedeelte Srandakan—Brosot op 1 April<br />

1915 voor het algemeen verkeer en de vei'dere lenote Brosot—<br />

Senoegaloer op 1 December d. a. v. voor het openbaar goederenvervoer.<br />

Oost-Java-KtoonitnuiH»i>sitsHü!»|>M. Bij Gouv Bt. 26<br />

November 1915 n°. 56 (Bijbl. Ind. St. n°. 8406) is aan de<br />

Maatschappij concessie verleend voor den aanleg en de<br />

exploitatie <strong>van</strong> een 'tramwegnet met electrische beweegkracht<br />

in de gemeente Soerabaja.<br />

De aan de Maatschappij verleende concessie voor een stoom.<br />

tramweg <strong>van</strong> Wonokromo over Koepang langs Pasar Toeri<br />

naar den Stadstuin te Soerabaja (zie Bijbl. Ind. St. n°. 7825)<br />

is sedert tot uitvoering gekomen door de openstelling <strong>van</strong><br />

dat baanvak, met ingang <strong>van</strong> 1 Maart <strong>1916</strong>, voor het algemeen<br />

verkeer.<br />

Seiparang -0heribon StoointraiiiniaatKchnpnijf. Het baanvak<br />

Pekalongan—Kedoengwoeni, deel uitmakende <strong>van</strong> de aan<br />

de Maatschappij verleende concessie voor een stoomtramweg,<br />

Pekalongan—Kedoencwoeni- -Wanapripgga (zie K. V. 1915,<br />

kol. 253), is op 7 Februari <strong>1916</strong> voor bet algemeen verkeer<br />

opengesteld.<br />

$eraiowlal-Stoomtraii»inaats('lianpi.j. Met ingang <strong>van</strong> 1<br />

Mei <strong>1916</strong> is <strong>van</strong> de lijn Bandjarnegara—Wonosobo (zie<br />

K. V. 1915, kol. 254) 'het + 22 K.M. lange lijngedeelte<br />

Bandjarnegara—Selokromo voor het openbaar goederenvervoer<br />

opengesteld.<br />

Ifabat—Djombang Ktoonitniinniaatschappij. De onder<br />

rtngteekening <strong>van</strong> 15/19 Januari <strong>1916</strong> met de Maatschappij<br />

gesloten overeenkomst tot aankoop door den Staat <strong>van</strong> bare<br />

onderneming is bij de wet <strong>van</strong> 29 Juli <strong>1916</strong> (Ned. St. n°.<br />

352) bekrachtigd.<br />

Pertoneel. Op uit. Juni <strong>1916</strong> bestond de werkelijke<br />

vsterkte <strong>van</strong> het korps mijningenieurs uit den chef <strong>van</strong> het<br />

mijnwezen, 2 hoofdingenieurs en 30 ingenieurs in vasten<br />

dienst, zoomede 20 ingenieurs en 8 geologen in tijdelijken<br />

dienst, terwijl 3 ingenieurs in vasten en 1 ingenieur in tijdelijken<br />

dienst met verlof in bet buitenland vertoefden.<br />

Op uit. Juni <strong>1916</strong> waren de mijningenieurs en de geologen<br />

ingedeeld als volgt: op het hoofdbureau <strong>van</strong> bet mijnwezen<br />

waren (buiten den chef <strong>van</strong> den dienst) werkzaam gesteld:<br />

11 ingenieurs, <strong>van</strong> wie er 2 met inspectiewerkzaamheden<br />

waren belast, en 2 geologen, <strong>van</strong> wie er 1 belast was met "de<br />

uitwerking <strong>van</strong> rapporten, enz.: de leiding <strong>van</strong> den dienst<br />

Van het grondpeilwezen was toevertrouwd aan 1 hoofdingenieuf,<br />

aan wien 3 ingenieurs waren toegevoegd; bij de<br />

Banka-tinwinning waren 15 ingenieurs, onder wie 1 werktuigkundig<br />

ingenieur, geplaatst, terwijl bij de landskolenontginning<br />

ter Sumatra's Westkust en bij de Poelau Laoetsteenkolenmijnen<br />

onderscheidenliik 4 ingenieurs en 1 hoofdingenieur<br />

tijdelijk werkzaam waren. Deze ingenieurs, alsmede<br />

de bij de Banka-tinwinning werkzaam gestelde, werden<br />

bij het korps voor. memorie gevoerd.<br />

Met de voortzetting <strong>van</strong> het mijnbouwkundig-geologiscli<br />

onderzoek in de residentiën Benkoelen en Palembang waren<br />

2 geologen belast, aan wie 3 ingenieurs waren toegevoegd,<br />

terwijl 1 ingenieur de leiding had <strong>van</strong> de mijnbouwkundige<br />

opsporingen in het noordelijk gedeelte <strong>van</strong> het gouvernement<br />

HL MIJNWEZEN.<br />

§ 1. DIENST VAX HET MIJNWEZEN.<br />

Lijnen <strong>van</strong> de ]hli-Spoonvi.j. De aan ds<br />

Maatschappij .verleende concessie voor een •toomtramweg in<br />

het gouvernement Oostkust <strong>van</strong> Sumatra (zie Bijbl. Ind. St.<br />

n°. 8271) is tijdig aanvaard; de nieuwe lijn is op 5 Mei 1<br />

voor het algemeen verkeer opengesteld.<br />

De stoomtramlijn Tebingtinggi —Tandjoengbalai<br />

Bijbl. Ind. St. n ü <strong>1916</strong><br />

(zie<br />

. 8ÜG3) is op 6 Augustus 1915 vooi het<br />

publiek verkeer opengesteld.<br />

Statistieke gegevens betreffende den om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het bedrijf<br />

(Ier particuliere tramweginaatschappijen zijn opgenomen<br />

in bijlage XX.<br />

b. Vergunningen of aanvragen voor nieuwe lijnen.<br />

Gedurende het tijdvak 1 Juli 1915 tot en met uit. Juni<br />

<strong>1916</strong> kwam <strong>van</strong> de in bijlage WW <strong>van</strong> K. Y. 1915 vermelde<br />

vier vergunningen voor den aanleg en de exploitatie <strong>van</strong><br />

tramwegen, waarvoor de termijn <strong>van</strong> aanvaarding op 1 Juli<br />

1915 nog openstond, er één te vervallen wegens niet-tijdige<br />

aanvaarding (n°. I), werd er één aanvaard (n°. IV), terwijl<br />

voor twee andere (nos. II en III) tijdiff het verzoek is ingedieiid<br />

voor eene verlenging <strong>van</strong> bedoelden termiin.<br />

Er werden twee nieuwe vergunningen verleend, waar<strong>van</strong><br />

er één reeds vóór 1 Juni <strong>1916</strong> werd aanvaard, zoodat het aantal<br />

vergunningen, waar<strong>van</strong> de termijn <strong>van</strong> Pi».nvaprdit«


KOLONIAAL VERSLAG 1016.<br />

L'Ü:; Hoofdstuk i', afd. JU. 2«U<br />

8*tal ingenieurs werksaam waren in het lielang <strong>van</strong> de exploitatle<br />

<strong>van</strong> de goudvelden ïn Benkoelen en voor het verzarneli'ii<br />

<strong>van</strong> de noodige nnnni betreffende de geotectoniaohe<br />

•tndie <strong>van</strong> Ju-t oostelijk deel <strong>van</strong> den Nederlandscli-Iiidisclieii<br />

A rchipel.<br />

Hel verdere vakkundig ]»ersoneel bestond op uit. Juni 191G<br />

uit •{ topografen, 1 teekenaar, 2 hoofdopsiehers, 10 opzieners<br />

(<strong>van</strong> wie er 1 tijdelijk bij de Poelau Laoet-steenkolenmijnen<br />

en 3 tijdelijk bij de landskolenontginning ter Sumatra's<br />

Westkust waren geplaattt), 8 onderopsieners, 1 hoofdboormeester,'<br />

8 booiiueesters, zoomede G boonnee-ters der 1ste<br />

klasse in vasten en 1 chef <strong>van</strong> liet kaartenbnreau J ), 2 teekenaars,<br />

2 topografen, 1 hoofdopsiener, 1 opziener, .1 onde-ropzieners<br />

en 6 boornieesters in tijdolijkeii dienst, <strong>van</strong> welke<br />

laatsten er 1 bij de landskolenontginning ter Sumatra's Wéstku-t<br />

was geplaatst.<br />

('esHiriïleii. Van het ,.Jaarboek <strong>van</strong> het mijnwezen in<br />

Nederlandseh-Indie/" verschenen de jaargang 1913. benevens<br />

twee deelen ,(Verhandelingen" <strong>van</strong> den jaargang 1914. Van<br />

het ,,Vademecum voor het personeel <strong>van</strong> het mijnwezen"<br />

sagen drie deelen liet licht, onderscheidenlijk getiteld:<br />

.,Mineralogie", ,.Leidraad voor het kaarteeien <strong>van</strong> pétroleuinterreijien"<br />

en ..Verzameling <strong>van</strong> algemeene administratieve<br />

e)i comptabele bepalingen".<br />

Paleontologische, geologische, en mijnbomvkiindijrc ondenoeklngen<br />

V»ll laildsHege. Naast de werkzaamheden tot<br />

onderhond <strong>van</strong> bestaande mijn werken en ter voorbereiding<br />

<strong>van</strong> de te openen gouvernementsontginning in de residentie<br />

Benkoelen, werd weer meer aandacht, gewijd aan de algetneene<br />

exploratie in de af deeling Lehong, waar<strong>van</strong> de uitkomsteii,<br />

buiten de reeds bekende afzettingen, onbevredigend<br />

waren..<br />

In de residentie Palembaisg word het onderzoek naar het<br />

voorkomen «<strong>van</strong> zilver-. lood- en zinkertsen te Soengaitoeboh<br />

en Soengaikring voortgezet. Het onderzoek lings de rivieren<br />

Roepit en Bawas, dat aan groote moeiel ij kheden onderlievig<br />

is, gaf weinig belovende uitkomsten. Voorts<br />

had nog eene voorloopige mijnhouwkundige verkenning<br />

plaats naar nuttige mineralen, in hoofdzaak steenkool en<br />

petroleum, wat eerstgenoemd artikel aangaat, met het oog<br />

op de te'verwachten behoefte <strong>van</strong>


üCf> Hoofdstuk P, afd. III.<br />

zamen 453 141 ton (waaronder 21 706 ton verstrekt voor eigen<br />

verbruik te Sawahloento), tegen 443140 ton in 1914. De<br />

winst op de verstrekking en den verkoop der kolen beliep<br />

— na afschrijving <strong>van</strong> f 287 650 op de aanlegrekening en <strong>van</strong><br />

1 182636 aan rente over het aanlegkapitaal — f 640 224,<br />

tegen f 597 0!)!) (verbeterd cijfer) in 1914.<br />

Van de in 1915«ifgeleverde 4.37 638 Nederlandsen© ton zijn<br />

kan particulieren verkocht 349 526 ton, waar<strong>van</strong> 1440 ton op<br />

verschillende plaatsen langs den spoorweg en 348 086 ton te<br />

Emmahaven, waaronder 17 886 ton fijnkolen aan de Nederlandseh-Indische<br />

Portland-Cement-Maatschappij. De schepen<br />

der stoom vaartniaatschappijen ,,Rotterdamsche Lloyd", ,,<strong>Koninklijke</strong><br />

Paketvaartmantsehappij" en ..Nederland" namen<br />

aldaar te zamen in 177 710 ton (in 1914 133 617 ton), terwijl<br />

aan andere schepen 6576 ton verkocht werd. Aan den Sumatra-stuatsspoorweg<br />

werd verstrekt 44 250 ton, terwijl de<br />

overige landsdiensten 43 862 ton verbruikten.<br />

De sterkte aan dwangarbeiders daalde <strong>van</strong> 3223 man op<br />

uit. 1914 tot 3203 man op uit. 1915; het aantal contractanten<br />

steeg <strong>van</strong> 1679 (onder wie 54 vrouwen) tot 1938 (onder wie 54<br />

vrouwen). Het aantal op Java aangeworven contractanten<br />

bedroeg 565, onder wie 83 vrouwen.<br />

Van de 563 mannelijke contractanten, wier .verband<br />

eindigde, gingen» er 358 eene nieuwe, overeenkomst aan en<br />

bleven er 21 als vrije arbeiders bij de ontginning werkzaam;<br />

2, die een nieuw contract wenschten- te sluiten, moesten worden<br />

afgekeurd, terwijl 13 man, in afwachting <strong>van</strong> herkeuring,<br />

in het hospitaal warden opgenomen. Bovendien slpten<br />

9 gewezen contractanten, die als vrije arbeiders gebleven<br />

waren,"en 28 wegens eindiging <strong>van</strong> straftijd ontslagen dwangarbeiders<br />

een contract en kwamen 5 tot dwangarbeid veroordeelde<br />

contractanten, na ommekomst <strong>van</strong> hunne straf, bij de<br />

ontginning terug.<br />

Ongérekend den voor aanleg gevorderden arbeid, zijn in<br />

1915 door dwangarbeiders, contractanten en vrije arbeiders<br />

verricht 1 760 731 dagdiensten, waardoor 453 141 ton kolen<br />

werd verkregen, tegen 1 769 422 dagdiensten en 443 140 ton<br />

kolen in 1914. De opbrengst per hoofd-en per dag bedroeg dus<br />

3H» K.G.. tegen 250 K.G. in 1914. Berekend over het aantaL<br />

Het aantal <strong>van</strong> regeeringswege verleende concessiën vermeerderde<br />

gedurende het tijdvak 1 Juli 1915—uit. Juni <strong>1916</strong><br />

met 13, namelijk de concessiën Irma, Helene (Sumatra's<br />

Westkust) en Gloemboek (Benkoelen) voor de winAing <strong>van</strong><br />

zilver en goud; Toengkoedasing, Mintoet (Zuider- en Oosterafilecling<br />

<strong>van</strong> Borneo), Il amok. Haloen. Tandjoeng Loentar<br />

(Palembung), Petiken (Soerabaja) en Limau (Palembang)<br />

voor de winning <strong>van</strong> aardolie en daarmede voorkomende gasvormige<br />

zelfstandigheden, zoómede Frida, Irma en Elsa<br />

(Lampongsche districten) voor de winning <strong>van</strong> steen- en<br />

bruinkolen. Daarentegen kwamen 2 concessiën te vervallen,<br />

namelijk de goud-, zilver-, lood-„ koper- en zink-concessie<br />

Tegalredjo in Madioen en de petroleum-concessie Dermo in<br />

Soerabaja." Gedurende dat tijdvak werd 1 vergunning verleend<br />

voor de winning <strong>van</strong> de in art. 1 der Indische mijnwet<br />

niet genoemde delfstoffen, en wel voor de winning <strong>van</strong> kalksteen<br />

binnen een terrein in de residentie Madioen:<br />

Van de door de Hegeering goedgekeurde concessiën. verleend<br />

door inlandsche zelfbesturen, die bunne mijnrechten<br />

nog niet aan den lande hebben afgestaau, vervielen de coneessiën<br />

Pandan I (landschap Mampawa). Tainam II, IV en<br />

V (landschap Landak), Ban Pin San. Sepingan en Siminis<br />

c. a'. (landschap Sambas) in de residentie Westerafdeeling<br />

<strong>van</strong> Borneo. < •<br />

Op uit. Juni <strong>1916</strong> waren dientengevolge <strong>van</strong> kracht 120<br />

door de Regeering verleende concessiën, 64 vergunningen en<br />

38 door de inlandsche zelfbesturen verleende en door de<br />

Hegeering goedgekeurde concessiën/ Voor nadere bijzonderheden<br />

omtrent de gedurende het behandelde tijdvak verjeende<br />

concessiën en venrunningen zie men bijlage ZZ.<br />

Op uit. Juni <strong>1916</strong> waren 115 aanvragen om concessie en 113<br />

KOLONIAAL VERSLAG 191©.<br />

266<br />

dagdiensten ten laste <strong>van</strong> de werkzaamheden in de mijnen,<br />

bij de opvulling, liet transport en de verlading, bedroeg de<br />

hoofdelijke opbrengst 391 K.G., tegen 382 K.G. in 1914.<br />

De werkelijke zei f kosten per ton kolen in den spoorwagen<br />

te Sawahloento bedroegen, met inbegrip <strong>van</strong> het aandeel der<br />

afschrijvingen en der rente, f 4,95', tegen f 5,26 7 over het<br />

voorafgegane jaar.<br />

Voor werken <strong>van</strong> aanleg en. uitbreiding is in 1915 uitgegeven<br />

f 1 017 561, waarmede het eindcijfer der aanlegreke~<br />

ning vermeerderde. Daar echter, zooals reeds vermeld is, <strong>van</strong><br />

deze rekening f 287 650 is afgeschreven, staat de waarde <strong>van</strong><br />

het kolenetablissement te Sawahloento en de magazijnen,<br />

kolenstort en transporteur te Emmahaven op uit. 1915 te boek<br />

voor f 4 784 514, tegen f 4 051 010 op uit. 1914.<br />

Bij Gouv. Bt. 15 Sept. 1915 n°. 7 (Ind. St. n°. 553) is bij<br />

de ümbilin-mijnen een ingenieur-directeur io dienst gesteld.<br />

De opbrengst <strong>van</strong> de steenkolenmijnen te Stagen (Poelau<br />

Laoet) bedroeg in 1915 117 710 Nederlandsche ton, waar<strong>van</strong><br />

102 118 ton grof kolen en 15 592 ton gruis. Het eigen verbruik<br />

bedroeg onderscheidenlijk 1903 en 13 793 ton. Van de<br />

te Stagen door 156 schepen ingenomen 103 584 Nederlandsche<br />

ton zijn geleverd aan landsdiensten 371 ton bunker- en.<br />

42 893 ton ladingkolen, terwijl 60 320 ton aan particulieren<br />

verkocht werd, en wel 25 155 ton als bunkerkolen en 35 165<br />

ton als ladingkolen.<br />

Op uit. December 1915 bedroeg het aantal contractanten<br />

1971. Het aantal nieuw aangeworven contractanten bedroeg<br />

530. terwijl <strong>van</strong> 1167 ontslagen contractanten 601 eene nieuwe<br />

overeenkomst aangingen. De overigen zijn voor het grootste<br />

gedeelte naar de plaats hunner aanwerving teruggezonden.<br />

Bij het eigenlijke mijnwerk onder den grond zijn verricht<br />

194 972 dagdiensten. De opbrengst per hoofd en per dag<br />

bedroeg 604 K.G. .<br />

Voor werken <strong>van</strong> aanleg is in 1915 uitgegeven f 238 569;<br />

de boekwaarde <strong>van</strong> het stamkapitaal bedroeg, na de vereischte<br />

afschrijvingen, op uit. 1915 f 3 201505, tegen<br />

f 3 076 863 (verbeterde opgaaf) op uit. 1914.<br />

Voor verdere bijzonderheden zie men het jaarverslag over<br />

de Poelau Laoet-steenkolenoijtginning.<br />

PABTICl LI KRE ONTGINNINGEN.<br />

om vergunning in behandeling, terwijl 7 door inlandsche<br />

zelfbesturen verleende concessiën op goedkeuring door de<br />

Hegeering wachtten.<br />

Met betrekking tot de op dat tijdstip <strong>van</strong> kracht zijnde concessiën<br />

en vergunningen wordt het volgende medegedeeld:<br />

Tin. Particuliere ontginningen werden gedreven door de<br />

Billitonmaatschappij, krachtens landsconcessie, en «Ie Singkep-Tinmaatschappij,<br />

krachtens concessie <strong>van</strong> het voormalig<br />

inlandsch bestuur <strong>van</strong> Lingga-Riouw en krachtens landsconcessie<br />

voor de winning <strong>van</strong> tinerts in zee.<br />

Gedurende het op uit. April geëindigd werkjaar 1915/<strong>1916</strong><br />

is door de Billitonmaatschappij uit het gedeeltelijk ter verwerking<br />

naar Singapore gezonden en gedeeltelijk in de smeltinrichting<br />

te Lipat Kadjang versmolten erts 94 857 pikol tin<br />

geproduceerd, tegen 85 102 pikol (verbeterde opgaaf) in<br />

1914/1915. De opbrengst werd verkregen (volgens de gemiddeld<br />

aanwezige sterkte) door 7157 (voorloopijre opgaaf) bij<br />

de mijnploegen ingedeelde mijnwerkers en 7068 (voorloojpige<br />

opgaaf) zoogenaamde werkzoekenden (in 1914/1915, volgens<br />

verbeterde opgaven, 7451 en 7004). De gezondheidstoestand<br />

was gunstiger dan in het voorafgegane jaar. Het aantal der<br />

in de ziekeninrichtingen opgenomenen bedroeg 1911, tegen<br />

3487 (verbeterd cijfer) in 1914/1915. De sterfte in de<br />

mijnen en ziekeninriciitingen te zamen bedroeg'135 man<br />

of 0,95 %, tegen 1,146 'V, in het voorafgegane jaar. De<br />

door de maatschappij behaalde winst over 1914/1915<br />

(loopende tot 31 December 1915) beliep f 1 411 118.03. waarin<br />

de Staat deelt voor 4, zijnde f 881 948,77. Deze cijfers<br />

bedroegen over 1913/1914 f 1310 695.21* en f 819 184.51.<br />

De Singkep-Tinmaatschappij verkreeg gedurende het boek-<br />

Handelingen der Stat'en-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. . 5: Ned.'-Indië. 34


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

K7 Hoofdstuk P, afd. III. ' 26H<br />

$<br />

jaar 1 Juli 1915—1 Juli <strong>1916</strong> 13 965 pikol tin (13496 pikol<br />

in 1914/1915), waaronder 8865 pikol afkomstig <strong>van</strong> de ontginning<br />

<strong>van</strong> den zeebodem, zooiuede 38 gram goud en 191<br />

pikol wolframiet. De gemiddelde sterkte aan eigenlijk werkvolk<br />

(Cliineezen) bedroeg 487 man, <strong>van</strong> wie gemiddeld aanwezig<br />

waren voor bet werk in de groeven 391 man (in 1914/<br />

.1915 onderscheidenlijk 605 en 507 man). Het tin werd weder<br />

te Singapore verkocht. De opbrengst beliep f 1 615 256. terwijl<br />

een algenieene middenprijs werd verkregen <strong>van</strong> $ 88.51<br />

per Straits-pikol (60,47 K.G.), Overeenkomende niet f 95,64<br />

per 50 K.O. (in 1914/1915 f 90,88). De winst en verliesrekening<br />

der maatschappij wees over 1915/<strong>1916</strong> een voordeelig<br />

saldo aan <strong>van</strong> f 660 653, tegen f 596166 over 1914/1915.<br />

Steen- (>h bruinkolen. Het aantal der voor de winning<br />

<strong>van</strong> kolen verleende concessiën vermeerderde met de concessiën<br />

Frida, Irma e,n Elsa (Lampongscbe districten), zoodat<br />

op uit. Juni <strong>1916</strong> 32 concessiën <strong>van</strong> kracht waren.<br />

De Oost-Bn haar toebelioorende ver?uniiintrsterreinen Soengei<br />

Ramok. Tandjoeng Loentar, Tandjoeng Loentar-Oost. Soengei<br />

L^ngoe, Moeara Tamiang. Kloeang. Soeban Boeroeng en<br />

Kali Berau onderscheidenlijk 8983. 5. 71. 17. 7705. 207.<br />

35 849 en 27 ton. die in de zuiveringsfabrieken te Ba soes<br />

Koening en Pladjoe verwerkt werd. Tn het gouvernement<br />

Oostkust <strong>van</strong> Sumatra verkreeg de Bataafsche Petroleummaatschappij<br />

op hare concessiën Telaga Said, Boekit Mas en<br />

Boekit Sint ng onderscheidenlijk 12 418. 110 en 640 ton mwe<br />

olie, terwijl zij uit de ruwe opbrengst der aan de Maatschappij<br />

tot exploitatie <strong>van</strong> mijn-. bosch- en landbouwzaken<br />

toebelioorende concessie Boeloe Telang (85 212 ton) verkreeg<br />

55 274 ton geraffineerde petroleum en 27 417 ton benzine. In<br />

het ffouvernement Atjeh en onderhoorigheden won de Bataafsche<br />

Petroleummaatschappij op hare concessie Oost-Peu-<br />

1) In K. V. 1915, kol. 260, is deze concessie verkeerdelijk op naam gesteld<br />

Tan de Bataafsche Petroleummaatschappij.<br />

ilawa 220 ton en op haar vergunningsterrein Kroeëng. Meureubo<br />

27 ton ruwe olie. De OOHC0MM l'eiiieula der Perlak<br />

Petroleummaatsi li ippij leverde 114 066 ton en de Petroleummaatschappij<br />

Zuid-Perlak 11 650 ton ruwe olie. In de residentie<br />

Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo verkreeg de<br />

Bataafsche Petroleuiiima itsehappij <strong>van</strong> hare terreinen 893 674<br />

ton ruwe olie, tegen 866 530 ton (verbeterde opgaaf) in 1914.<br />

De Nederlandsche Koloniale Petroleummaatschappij verkreeg<br />

<strong>van</strong> hare vergunningsterreinen 217 ton ruwe olie. In<br />

| de residentie Amboina leverden de vergunningsterreinen<br />

! Boela en Nief (Ceram) onderscheidenlijk 1092 ton en 9 ton<br />

i ruwe olie op.<br />

Oond en zilver. Het aantal op uit. Juni 1915 <strong>van</strong> krac'ht<br />

' zijnde concessiën voor de winning vou goud en zilver ver-<br />

| meerderde gedurende het tijdvak 1 Juli 1915—uit. Juni <strong>1916</strong><br />

' met de concessiën Irma én Helene in de residentie Sümatra's<br />

Westkust en Gloeinboek in de residentie Benkoelen, zoodat op<br />

uit. Juni <strong>van</strong> het verslagjaar 59 concessiën ") <strong>van</strong> kracht<br />

waren.<br />

In Ben'koelen verkregen de mijnbouwmaaischappijen Redjang<br />

Lebong, Ketahoen en Simau onderscheidenlijk 1063,8,<br />

298,3 en 912,8 K.G. goud en 5800, 484 en 5103 K.G. zilver.<br />

In de Westerafdeéling <strong>van</strong> Borneo leverde de concessie Sintoeroe<br />

voor f 35 840 en de concessie. Bani voor f 1600 aan edel<br />

metaal op. Op de concessie Kahajan in de Zuider- en Oosterafdeeling<br />

<strong>van</strong> Borneo werd 2845 gram amalgaam gewonnen,<br />

ter waarde <strong>van</strong> f 4100. In Menado verkreeg de concessie Totok<br />

284 K.G. goud en 106.3 K.G. zilver en de concessie Paleleh<br />

399,3 K.G. goud en 471,8 K.G. zilver. De Exploitatie, en<br />

exploratie-maatschappij Bolaang Mongondou leverde aan<br />

goud-alliage +• 1423,68 K.G., ter waarde <strong>van</strong> f 796 268. ''<br />

Andere delfstoffen. Het aantal voor de winning <strong>van</strong><br />

andere dan de bovengenoemde delfstoffen verleende concessiën<br />

verminderde met de concessie Tegalredja in de residentie<br />

Madioen.<br />

Met de ontginning <strong>van</strong> de concessievelden Seboekoe I, II<br />

en III (Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo) werd ook in<br />

1915 nog geen aan<strong>van</strong>g gemaakt.<br />

De exploitatiemaatschappij Wadjak verkreeg uit hare kalksteengroeven<br />

in de afdeeling Toeloengagoeng der residentie<br />

Kediri 35 blokken marmer, 100 platen marmer, 1200 pikol<br />

kalksteen en 1800 pikol kalk. *<br />

Het aantal vergunningen tot het winnen <strong>van</strong> niet gereserveerde<br />

delfstoffen (63) vermeerderde <strong>van</strong> uit. Juni 1915 tot<br />

uit. Juni <strong>1916</strong> met 1, zoödat bij het einde <strong>van</strong> het verslagjaar<br />

64 vergunningen <strong>van</strong> kracht waren.<br />

In de afdeeliïig Pati (Semarang) won de naamlooze vennootschap<br />

Moeria-trns-exploitatie-inaatschapij 16 600 ton<br />

tras (20 000 ton in 1914). De ..Nederlandsch-Indische fabrie.<br />

ken <strong>van</strong> bouwmaterialen Gembong en Bentar" wonnen in<br />

Pasoeroean + 45 000 pikol gebluschte kalk. De Poetrersche<br />

marmerkalkbranderijen in Besoeki maakten uit de kalksteenontginning<br />

te Poegerkoelon 18 300 pikol o'ngeblusehte en<br />

15 770 pikol gebluschte kalk. In de Preanger-Regentschappen<br />

won de heer J. F. BOTHMA v^n zijne vergunning in het<br />

district Bandoeng (in K. V. 1Ö15. 'kol. 262, verkeerdëlijk<br />

opgegeven als gelegen in het district Tasikmalaja) 200 M 3 .<br />

tuftras. In de residentie Soerabfija verkreeg de firma C. MOLI,<br />

uit hare vergunning Banjoe Oerip 800 K.G. kopp'-ioduur,<br />

terwijl door de exploitatiemaatschappijen Boeloe Penggir,<br />

Kasamhen I en Moeloeng, zoomede uit de verirunninQrsterreinen<br />

Petiken onderscheidenlijk 4500 23 240. 5075 en 2925<br />

K.G. koperjoduur gewonnen werd. De Nederlandsch-Indische<br />

maatschappij <strong>van</strong> chemische producten (welke de vergunning<br />

O. RIIIHOKI exploiteert 1 ) won 15 468 K.G. koperjoduur met<br />

± 60 % jodium.<br />

2) De concessie Ranj, waar<strong>van</strong> sprake is in kol. 2fil in K. V.. 1915, is niet,<br />

zooals aldaar is opgegeven, gelegen in Atjeh en onderhoorigheden, doch in<br />

de Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo.


'MiU Hoofdstuk P, afd. III ra IV.<br />

In Besoeki werd, wegens de slechte hoedanigheid <strong>van</strong> het<br />

product, de zwavelwinning op het Idjen-plateau gestaakt.<br />

In de afdeeling Loeboeksikaping (Sumatia's Westkust)<br />

werd door de bevolking goud gewasschen. De opbrengst bedroeg<br />

2 K.G., vertegenwoordigende eene waarde <strong>van</strong> f 3000.<br />

In Palembang werden steenkolen ontgonnen bij Poelaupanggoeng,<br />

Darmo, Boeioeran en Laje (afd. Palembangsche<br />

Bovenlanden), die ter hoofdplaatse voor f 6 a. f 7 per ton<br />

werden verkocht; afgevoerd werd 634 ton.<br />

In de Westerafdeeling <strong>van</strong> Borneo gaf het wasschen <strong>van</strong><br />

goudhoudend zand in de afdeelingen Sambas en Pontianak<br />

geen noemenswaardige opbrengst.<br />

De opbrengst <strong>van</strong> de dinmantgraverijen in de onderafdeelingen<br />

Martapoera en Pleihari (Zuider- en Ooslerafdeeling<br />

<strong>van</strong> Borneo) bedroeg onderscheidenlijk 690 en 217 karaat, ter<br />

| 4. WLANDSCHE ONTGINNINGEN.<br />

KOLONIAAL VERSLAG 1010.<br />

270<br />

«aarde <strong>van</strong> f 41-100 en f 1-0 957 (f 40 860 en 1 7902 in 1914).<br />

Het aantal verstrekte licenties tot het graven naar diamant<br />

beliep 5623, tegen 2379 in 1914.'De opbrengst <strong>van</strong> de inlandsehe<br />

goudwinning in laatstgenoemde onderafdeeling was<br />

f 3520, tegen f 5160 in 1914. Uit de Riam-districten (afd.<br />

Bandjermaain) wend ia 1'915 1650 ton steenkolen gewonnen.<br />

De ontginningen in de afdeeling .Midden-Doesoen leverden<br />

ongeveer eene gelijke hóeveelheid kolen als in 1914 (7951<br />

ton). De steen kolen,graverij te Parapatan (Koetei) leverde<br />

17 466 ton kolen, tegen 12 945 ton in 1914. De overige in de<br />

afdi'i'l'ng Samarinda werkende mjjnontginningen leveulen<br />

•± 5202 ton kolen.<br />

De inlandsclie goudwinningen in de afdeelingen Midden-<br />

Celebes en Bolaiing Mongondou bleven <strong>van</strong> weinig beteekenis.<br />

$ 5. VERGUNNINGEN TOT HUN BOUWKUNDIGE OPSPORINGEN.<br />

Bij Gouv. Bt. 14 Sept. 1915 n°. 34 zijn om redenen <strong>van</strong><br />

algemeen belang voor mijnbouwkundige opsporingen gesloten:<br />

een gedeelte <strong>van</strong> de residentiën Bantam, B'tpvia,<br />

Soerabaja, Pasoeroean, Madoera, Lampongsche districten,<br />

Benkoelen en Palembang, het'district Bandoeng der residentie<br />

Preanger-Regentschappen, de tot de residentie Semarang<br />

behoorende Karimoendjawa-eilanden, het eiland We (Atjeh<br />

en onderboorigheden) en de onderafdeeling Menado der ge-<br />

Bij Gouv. Bt. 1 Sept. 1915 n°. 22 (Bijbl. Ind. St. nos.<br />

8379 en 8486) is eene instructie voor het hoofd <strong>van</strong> den dienst<br />

der zoutregie vastgesteld.<br />

De staat aangevende de bezoldigingen <strong>van</strong> het personeel<br />

bij de zoutregie (zie K. V. 1915. kol. 263) is gewijzigd bij<br />

Gouv. Btn. 6 Jan. <strong>1916</strong> n°. 2 en 25 Jan. <strong>1916</strong> n°. 62 (Ind. St.<br />

nos. 11 en 127).<br />

Met uitzondering <strong>van</strong> de gewesten Bantam en Batavia (tot<br />

November), Benkoelen, Lampongsche districten. Palembang,<br />

Hanka en Zuider- en Oosterafdeeling <strong>van</strong> Borneo, waar nog<br />

los zout werd verkocht, werd het zout overal elders in het<br />

regiegebied in briquetvorm verhandeld. De verkoop <strong>van</strong> het<br />

losse zout geschiedde bij de maat, behalve te Batavia, Tangerang.<br />

Jtakasi, Buitenzorg en Tjabangboengin in de residentie<br />

Batavia, waar, tot de invoering (November) <strong>van</strong> het<br />

briquetstelsel. de verkoop bij het gewicht gehandhaafd bleef.<br />

Alles herleid tot pikols los zout is in 1915 verkocht op Java<br />

en Madoera 1 638 947 pikol en in de buitenbezittingen (in 8<br />

gewesten) 280 411 pikol, tegen 1492 818 pikol en 286 446<br />

pikol in 1914, of onderscheidenlijk 8,9 % meer en 2,1 %<br />

minder. Omgerekend tot verpakt zout worden deze cijfers<br />

rv. ZOUT.<br />

lijknamige afdeeling met de daartoe behoorende eilanden.<br />

Voorts zijn bij' Gouv. Btn. 27 Nov. 1915 n°. 29 en 24 Juni<br />

<strong>1916</strong> nos. 48 en 49 voor opsporingen <strong>van</strong> landswege voorbehouden<br />

een gedeelte <strong>van</strong> de afdeeling Rembang, een gedeelte<br />

<strong>van</strong> de afdeeling Demak (res. Semarang) en een gedeelte<br />

<strong>van</strong> de afdeelingen. Tanahdatar en Solok (res. Sumatra's<br />

Westkust).<br />

l 480 530 en 253 307 pikol in 1915 en 1 348 526 en 258 756<br />

pikol in 1914. Voor eene vergelijking <strong>van</strong> de uitkomsten per<br />

gewest zij verwezen naar bijlage AAA.<br />

De geheele zoutverkoop bracht in 1915 ruw op f 14 000 930,<br />

tegen f 12 729 280 in 1914.<br />

Omtrent de uitkomsten <strong>van</strong> den zoutaanmaak op Madoera<br />

zie men bijlage AAA. Er werd 86 680 kojang zout gewonnen,<br />

tegen 114 126 kojang in 1914.<br />

Bij Gouv. Bt. 14 Oct. 1915 n°. 38 (Bijbl. Ind. St. n°. 8387)<br />

is bepaald dat in de residentiën Batavia en Bantam verpakt<br />

zout instede <strong>van</strong> los zout zal worden verkocht en zijn bepalingen<br />

tot regeling <strong>van</strong> den verkoop <strong>van</strong> briquetzout in die<br />

gewesten vastgesteld. Hetzelfde geschiedde bij Gouv. Bt. 29<br />

April <strong>1916</strong> n°. 41 (Bijbl. Ind. St. n". 8512) met betrekking<br />

tot den zoutverkoop in de gewesten Benkoelen, Palembang,<br />

Lampongsche districten. Banka en onderhooiigheden en<br />

Zuider- en Dosteiafdeelinty <strong>van</strong> Borneo.<br />

De in de afdeeling Grobogan der residentie Semarang gelegen<br />

desa's, aan welker bevolkincr is toegestaan uit de binn.*n<br />

hare grenzen gelegen zoutwaterwelleu zout te winnen, werden<br />

in den zoutaccijns aangeslagen tot een bedrag <strong>van</strong> f 20 000.


KOLONIAAL VERSLAG <strong>1916</strong>.<br />

Hoofdstuk P, afd. V, VI on Vlf. i7ü<br />

V. FABRIEKMATIGE BEREIDING VAN OPIUM.<br />

In de opiumfabfiek werden in 1515 aangemaakt 165 925 621<br />

tubes, bevattende 2 284 671 thail tjandoe, en 2 046 000 gelengs<br />

tikee, terwijl 700 tliail of 43,75 kati ruw opium in busseri<br />

verpakt werd. Tot tjandoe verwerkt zijn 2 167 345 kati<br />

ruw opium (2 112 920 ' kati Bengaalsch ' en 54 425 kati<br />

Levaiitseh) en 22 307 kati djitjing (overblijfselen <strong>van</strong> gerookt<br />

Opium), of in het geheel 2 189 652 kati ruwe grondstof. Hieruit<br />

is verkregen 139 462 kati tjandoe of 63,7 %.<br />

Behalve 1429 verklaringen betreffende 2231 partijen in het<br />

regie-gebied aangehaald opium, zijn door den directeur en'<br />

den scheikundige der fabriek 614 inlichtingen gegeven aangaande<br />

64 255 partijtjes djitjing en 21 inlichtingen <strong>van</strong><br />

andoren aard.<br />

Door de landsdrukkerij te Batavia zijn in 1915 <strong>van</strong> modellen<br />

ten dienste <strong>van</strong> verschillende landsinstellingen en <strong>van</strong><br />

boekwerken in het geheel 169 038 452 afdrukken geleverd.<br />

De ont<strong>van</strong>gsten der inrichting bedroegen over 1915<br />

f 683 178 en de uitgaven (met inbegrip <strong>van</strong> die in Nederland<br />

gedaan, ten bedrage <strong>van</strong> f 242 036, voor de aanschaffing <strong>van</strong><br />

verschillende benoodigdheden) f 515 093.<br />

Het model <strong>van</strong> den staat betreffende de aanvragen tot het<br />

drukken <strong>van</strong> modellen ter landsdrukkerij is bij Gouv. Bt. 4<br />

Oct. 1915 n°. 34 (Ind. St. n°. 578) door een nieuw ver<strong>van</strong>gen.<br />

Bij Gouv. Bt. 29 Febr. <strong>1916</strong> n°. 76'(Ind. St. n°. 2261 onderging<br />

liet reglement voor de landsdrukkerij (zie Ind. St. 1903<br />

n°. 122, zooahs het sedert is gewijzigd) eenige nadere wijzigingen,<br />

terwijl bij dezelfde gelegenheid de staat der bezoldigingen<br />

<strong>van</strong> het personeel bij die inrichting (zie Ind. St.<br />

1913 ii°. 168 en 1914 n°. 38) gewijzigd werd.<br />

Met intrekking <strong>van</strong> het tarief voor de landsdrukkerij te<br />

"Omtrent de uitkomsten over 1915 <strong>van</strong> de gouvernements<br />

.lutomobieldiensten en transporten in eigen beheer zie men<br />

het desbetreffende jaarverslag.<br />

Het Preanger-transport is, met de invoering <strong>van</strong> het zoutbriquettenstekel<br />

In de residentiën Bantam en Bntavia —•<br />

einde 1915 —, over die gewesten uitgebreid, terwijl aan het<br />

Semarang—Kedoe-transport de residentie Banjoemas, waar<strong>van</strong><br />

d» overeenkomst einde 1915 eindigde, is toegevoegd. De<br />

bezoldiging <strong>van</strong> het personeel bij het Pontianak-riviertransport<br />

is geregeld bij Gouv. Bt. 22 Jan. <strong>1916</strong> n°. 45 (Ind. St.<br />

n°. 72).<br />

De regeling voor het maken <strong>van</strong> dienstreizen door gou-<br />

\<br />

VL LANDSDRUKKERIJ.<br />

Vu. TRANSPORTWEZEN.<br />

Het aantal werklieden bedroeg op 1 Januari 1915 1000<br />

en op 31 December <strong>van</strong> dat jaar 938.<br />

De staat <strong>van</strong> bezoldigingen <strong>van</strong> het personeel bij de fabriek<br />

der opiumregie (Ind. St. 1911 n°. 3) onderging eene wijziging<br />

bij üouv. Bt. 22 Jan. <strong>1916</strong> n°. 49 (Ind. St. n°. 76).<br />

Het reglement op het beheer en de organisatie <strong>van</strong> de<br />

fabriek der opiumregie (zie Ind. St. 1901' n°. 451, zooals het<br />

sedert is gewijzigd) onderging eenige nadere wijzigingen bij<br />

Gouv. Bt. 19 Febr. <strong>1916</strong> n°. 13 (Ind. St. n°. 204).<br />

Voor verdere bijzonderheden omtrent de fabriek wordt naar<br />

het afzonderlijk jaarverslag verwezen.<br />

Batavia (Ind. St. 1898 n°. 246) zijn bij Gouv. Bt. 14 Juni<br />

<strong>1916</strong> n ó . 16. (Ind. £t. n°. 425) voorschriften betreffende de<br />

vaststelling en hetun rekening brengen der kostprijzen <strong>van</strong><br />

de door de landsdrukkerij afgeleverde drukwerken of bewezen<br />

diensten vastgesteld. In Verband hiermede onderging<br />

het reglement voor de landsdrukkerij eenige nadere wijzigingen<br />

bii Gouv.' Bt. 14 Juni <strong>1916</strong> n°'. 17 (Ind. St. n°. 426).<br />

Met buitenwerkingstelling <strong>van</strong> alle daarmede strijdige.voorschriften,<br />

is bij Gouv. Bt. 17 Juni <strong>1916</strong> n°. 30 (Bijbl. Ind.<br />

St. n°. 8558) bepaald dnt de prijs <strong>van</strong> ter landsdrukkerij<br />

gedrukte en voor het publiek verkrijgbaar gestelde boekwerken<br />

en andere gedrukten voortaan zal worden vastgesteld door<br />

het hoofd <strong>van</strong> het departement, ten laste waar<strong>van</strong> de uitgave<br />

plaats .vindt.<br />

Voor verdere bijzonderheden wordt naar het afzonderlijk<br />

jaarverslag verwezen.<br />

vernementsambtenaren met eigen automobielen vond meer<br />

'en meer ingang ').<br />

De eenig overgebleven paardenposterij in de residentie<br />

Batavia (zie K. V. 1915, kol. 266) is in 1915 opgeheven.<br />

Een overzicht <strong>van</strong> de op 1 Januari <strong>1916</strong> in werking zijnde<br />

aannemings-overeenkomsten voor het vervoer <strong>van</strong> landsreizigers,<br />

voortbrengselen, goederen, enz. is opgenomen in bijlage<br />

BBB.<br />

i) Met betrekking tot het vervoer <strong>van</strong> ambtenaren in de gewesten Tapanoeli<br />

en Sumatra's Westkust met gouvernements automobielen is eene regeling<br />

getroffen bij Gouv. Bt. 24 Aug. 1915 n°. 31 (Ind. St. n°. 518).<br />

De Minister <strong>van</strong> Koloniën.<br />

X.H- B. PLEYTE.


Kol. 7, regel 40 v. I>., staat: boutvuur; lees: boutvuur.<br />

Kol. S, regel 7 v. o., staat: Deeeember: lees: December.<br />

Kol. 9. regel 31 v. b., staat: Oliristian ; lees: Christan.<br />

KOLONIAAL VERSLAO <strong>1916</strong>.<br />

Verbeteringen. 274<br />

VERBETERINGEN.<br />

Kol. 14, i-egel Ü v. b., staat: afdeeling: lee>: at'deelingen.<br />

Kol. 32a, regel 10 v. o., staat: werd; lees: werden.<br />

Kol. 133, regel 33 \, b., staat: getrofen : lees: getroffen.<br />

Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. <strong>1916</strong>—1917. 5. Ned.-Indië. 35

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!