05.05.2013 Views

Poenae sunt servanda - DSpace at Open Universiteit

Poenae sunt servanda - DSpace at Open Universiteit

Poenae sunt servanda - DSpace at Open Universiteit

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

4 Hoofdstuk 4 Artikel 7:625 BW<br />

4.1 Inleiding<br />

In het voorgaande hoofdstuk is al opgemerkt d<strong>at</strong> niet-tijdige loonbetaling naar Nederlands recht op een andere wijze<br />

wordt gesanctioneerd, dan in de daar genoemde landen. In Nederland ontsta<strong>at</strong> een aanspraak op verhoging wegens<br />

vertraging, wanneer het loon meer dan drie dagen te la<strong>at</strong> wordt voldaan (art. 7:625 BW). De reden daarvoor moet<br />

gezocht worden in een rechtsontwikkeling, die terugvoert tot de Gouden Eeuw.<br />

In hoofdstuk 3 is – tegen de achtergrond van ILO-Verdrag 95 – gekeken naar de wijze waarop tijdige betaling van<br />

loon in verschillende landen wordt gewaarborgd. In hoofdstuk 4 sta<strong>at</strong> de Nederlandse equivalent daarvan centraal.<br />

Eerst volgt een korte uiteenzetting van de wijze waarop tijdige loonbetaling wordt gewaarborgd (§ 4.2), waarna ik<br />

de ontwikkeling daarvan in een historisch kader pla<strong>at</strong>s. Aan de hand van de parlementaire geschiedenis probeer ik<br />

vast te stellen w<strong>at</strong> de bedoeling is geweest van de wetgever bij het redigeren van artikel 1638q BW (oud) (§ 4.8).<br />

Vanuit deze historische bedoeling tracht ik tevens te achterhalen op welke wijze de rechter toen een recht tot<br />

m<strong>at</strong>iging werd toegekend (§ 4.9). Daarbij dient te worden opgemerkt d<strong>at</strong> de uitkomsten van een wetshistorische<br />

interpret<strong>at</strong>ie uiteraard niet bepalend hoeven te zijn voor de huidige toepassing van artikel 7:625 BW. 261 Het<br />

hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie.<br />

4.2 Sancties en remedies bij niet-tijdige loonbetaling<br />

Naar Nederlands recht ontsta<strong>at</strong> aanspraak op een wettelijke verhoging van het loon, op het moment d<strong>at</strong> de betaling<br />

vier werkdagen te la<strong>at</strong> is. Deze verhoging is met name de eerste dagen aanzienlijk. Naast de verhoging kan<br />

aanspraak worden gemaakt op wettelijke rente, waarmee de schade wordt gecompenseerd die het gevolg is van de<br />

vertraging.<br />

In de regel dient het loon telkens te worden voldaan na afloop van het tijdvak waarover het loon op grond van de<br />

overeenkomst moet worden berekend (art. 7:623 lid 1en 7:624 lid 1 BW). Als dit tijdvak korter is dan een week of<br />

langer dan een maand, dan moet het loon toch per week respectievelijk per maand worden betaald, hoewel<br />

verlenging van deze betalingstermijn soms mogelijk is. 262 Wanneer het loon niet uiterlijk de derde dag die volgt uit<br />

de artikelen 7:623 en 7:624 lid 1 BW wordt voldaan, dan ontsta<strong>at</strong> een aanspraak op een verhoging vanwege<br />

vertraging. Deze verhoging bedraagt vanaf de vierde tot en met de achtste werkdag 5% per dag en voor elke<br />

volgende werkdag 1%, met dien verstande d<strong>at</strong> de verhoging in geen geval de helft van het verschuldigde te boven<br />

zal gaan. Deze verhoging van artikel 7:625 BW wordt doorgaans aangeduid als ‘wettelijke verhoging’. Naast de<br />

261 Vgl. Asser/ Scholten 1974 (1-I), p. 77 e.v.<br />

262 Wanneer het tijdvak korter dan- of gelijk is aan een week, dan kan de termijn waarbinnen betaling dient te geschieden verlengd worden tot<br />

maximaal een maand nad<strong>at</strong> het tijdvak is verstreken. Evenzo kan de termijn van betaling worden verlengd tot maximaal een kwartaal na het<br />

verstrijken van het tijdvak, wanneer het tijdvak een maand is of langer. Door een omissie van de wetgever is verlenging van de termijn niet<br />

mogelijk, indien het tijdvak langer is dan een week, doch korter dan een maand (denk aan een tijdvak van vier-weken) - Zie: Van der Heijden,<br />

Van Sloten & Verhulp 2008 (T&C Arbeidsrecht), art. 7:623 BW, aant. 3. In deze aantekening wordt tevens melding gemaakt van een omissie van<br />

de wetgever, die er de oorzaak van is d<strong>at</strong> verlenging van de termijn tot een kwartaal nog mogelijk is, indien het tijdvak een maand of langer<br />

bedraagt. Opmerking: artikel 7:623 lid 2 BW roept, vergeleken met art. 1638 l BW (oud), een nieuwe verlengingsmogelijkheid in het leven.<br />

Verlenging van de betalingstermijn tot een kwartaal was onder het oude recht immers niet mogelijk, wanneer het loon bij de maand was<br />

vastgesteld. Dit lijkt eveneens op een omissie te berusten, hoewel dit niet zondermeer volgt uit de memorie van toelichting (Kamerstukken II,<br />

1993/94, 23 438, nr. 3, p. 21-22) en in de liter<strong>at</strong>uur onbesproken is gebleven.<br />

45

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!