Poenae sunt servanda - DSpace at Open Universiteit
Poenae sunt servanda - DSpace at Open Universiteit
Poenae sunt servanda - DSpace at Open Universiteit
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Bij het vergelijken van de bovenstaande rechtsbronnen valt op d<strong>at</strong> zij min of meer gelijkluidende bepalingen<br />
kennen. Gemeenschappelijk is bijvoorbeeld d<strong>at</strong> het loon dient te worden betaald bij terugkeer van het schip.<br />
Bepalingen die tijdige betaling van het loon dienen te waarborgen, worden hierin evenwel niet aangetroffen. In deze<br />
rechtsbronnen zijn dan ook geen aanwijzingen te vinden van een vroeger gewoonterecht, d<strong>at</strong> ten grondslag zou<br />
liggen aan artikel 40 ‘Instructie ende ordonnantie’.<br />
4.3.2 Instructie ende ordonnantie voor Commissarissen van de See-saecken<br />
In het begin van de 17 e eeuw ondervond de zeevaart te Amsterdam veel schade als gevolg van grote<br />
ongeregeldheden en geschillen tussen schippers, m<strong>at</strong>rozen en bootsgezellen. De preambule van de ‘Instructie ende<br />
ordonnantie’ van 28 januari 1641 294 maakt duidelijk d<strong>at</strong> het bestuur beoogde hieraan een einde te maken. 295 Nieuw<br />
bij deze wetgeving is d<strong>at</strong> de tijdige betaling van het scheepsloon – zover bekend – voor de eerste maal wettelijk<br />
werd gewaarborgd. Als middel werd gekozen voor een civielrechtelijke straf, namelijk een geldboete, die<br />
verschuldigd werd indien het loon niet binnen 24 uur na afdanking werd voldaan (zie § 4.8). Deze verhoging<br />
bedroeg voor officieren ƒ 3.- per dag en voor bootsgezellen ƒ 2,50 per dag. 296<br />
Tegelijkertijd werd een speciale rechtbank opgericht (de Kamer van Zeezaken) en werd het ambt van W<strong>at</strong>erschout<br />
of Substituut van zeezaken ingesteld. 297 In de Kamer van Zeezaken hadden vijf ‘Commissarissen van de Zeezaken’<br />
zitting. Zij namen in eerste aanleg kennis van verschillende zaken (art. 1) en spraken recht naar de landelijke<br />
plakk<strong>at</strong>en en de keuren van de stad Amsterdam, ‘doch in duistere of twyfelagtige gevallen naar de beste reden en<br />
meeste billijkheid: ‘t welk aan hunne bescheidenheid overgel<strong>at</strong>en is.’ 298 Appel was mogelijk bij de Schepenen (zie<br />
bijlage 2). 299 De W<strong>at</strong>ersubstituut-schout had handhavingsbevoegdheid langs Het Y en hield toezicht op de verkoop<br />
en monstering bij schepen. Hij was tevens gemachtigd tot het geven van alle soorten bekeuringen te w<strong>at</strong>er.<br />
Daarnaast was hij belast met het innen van de boeten en het aanklagen van ‘ongewilligen’ voor de<br />
Commissarissen. 300<br />
In Rotterdam is enige tijd l<strong>at</strong>er eenzelfde ontwikkeling te zien. Vanwege soortgelijke problemen werd in 1655 een<br />
‘Ordonnantie opde seesaecken ende differentien daerover binnen deze stad vallende’ afgekondigd. 301 Ook in<br />
294 ‘Gepubliceert, nae voorgaende Clockſlag, den 16. Feb. 1641. Preſentibus den Heeren Schout. D. Andrees Bicker Burgemeeſter. D. Franck<br />
vander Meer ende Roelof Bicker Schepenen.’ De ‘Instructie ende ordonnantie’ werd in 1643 gewijzigd en ‘op nieuws’ afgekondigd ; Wagenaar<br />
1768, p. 104.<br />
295 Van der Storck 1678: ‘Alſoo mijne Heeren van de Gerechte in ‘t ſeecker verſtaen / van den groote ongeregeltheden ende erceſſen / die<br />
dagelijcks by de M<strong>at</strong>rooſen tegens de Scdhippers gepleecht worden / als mede van de meenighvuldige diſorden / verschillen ende miſverſtanden /<br />
die hoe langs hoe meer / tuſſchen de Schippers ende Bootſgeſellen ontſtaen / allen tot merckelijcke ſchade ende intereſſen van de Zeevaert ende<br />
den Koophandel in ‘t gemeen. Soo iſt: d<strong>at</strong> mijne / Voornoemde Heeren / omme ſoodanige ongheregeltheden ende vordere ſchade voor te komen /<br />
tot dienſte van den Koophandel ende bevorderinge van de Zeevaert (daer deſe Stadt ten hooghſten aen gelegen is) by proviſie goet gebonden<br />
hebben te maecken ſeeckere Ordonnantie en daer beneffens de Willekeuren ende ſt<strong>at</strong>ucren ſeeckere poncten ende articulen / hier nae<br />
verklaert.Bevenelde alle de ſelve ſcherpelijck onderhouden ende achtervolgt te worden / op de penen / daar inne begrepen.’ ; Vgl: Van der Leeuw<br />
1857, p. 122-123.<br />
296 In de eerste redactie van artikel 40 werden de West- en Oost-Indische Compagnie expliciet van toepassing uitgesloten.<br />
297 In 1744 kreeg hij de titel: Baljuw van de Zeezaken, of het W<strong>at</strong>ergerecht.<br />
298 Wagenaar 1768, p. 106-107.<br />
299 Van der Leeuw 1857, p. 123.<br />
300 Le Moin de L’espine/Le Long 1780, p, 45.<br />
301 Van der Leeuw 1857, p. 129.<br />
49