Aaneenschrijfregelkennisbegripsbeïnvloeding - Igitur - Universiteit ...
Aaneenschrijfregelkennisbegripsbeïnvloeding - Igitur - Universiteit ...
Aaneenschrijfregelkennisbegripsbeïnvloeding - Igitur - Universiteit ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Aaneenschrijfregelkennisbegripsbeïnvloeding</strong><br />
traceren. Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar het verband tussen leessnelheid<br />
enerzijds en onduidelijkheden in of de moeilijkheidsgraad van een tekst anderzijds.<br />
Inhoff & Radach (2002) leiden uit oogbewegingsonderzoeken af dat het toekennen van<br />
betekenis aan woorden en zinnen een online proces is. Onduidelijkheid in de betekenis van<br />
aangeboden materiaal leidt direct tot regressie, en de regressiefrequentie kan variëren van 5%<br />
tot meer dan 20%. Dit duidt volgens de onderzoekers op een verband tussen het aantal<br />
regressies dat plaatsvindt en de processen die plaatsvinden om een tekst te begrijpen. Door het<br />
relatief vaak terugkijken in de tekst zal de leessnelheid afnemen.<br />
Volgens Cozijn, Vonk en Noordman (2003) zijn er, naast regressie, nog twee<br />
strategieën die de lezer inzet om een probleem tijdens het lezen op te lossen: pauzeren op de<br />
plaats waar het probleem optreedt of gewoon doorlezen en hopen dat het probleem aan het<br />
einde van de zin opgelost is. Het verwerken van het probleem wordt in dit laatste geval<br />
uitgesteld tot op een later tijdstip. Ook dit zal leiden tot een lagere leessnelheid.<br />
Ronald P. Carver (1976) deed onderzoek naar de moeilijkheidsgraad van teksten. Hij<br />
doet verslag van een tweetal door hem uitgevoerde onderzoeken, die ingaan op het verband<br />
tussen de woordlengte, de moeilijkheidsgraad van prozateksten en de leessnelheid. Uit zijn<br />
onderzoek blijkt dat een hoge moeilijkheidsgraad van een tekst niet per definitie tot een<br />
langzamere leessnelheid leidt: zo lang de lezer op het eigen niveau of lager leest, zijn de<br />
gemeten leessnelheden hetzelfde. Pas wanneer teksten gelezen worden die boven de<br />
leescapaciteiten van de lezer uitstijgen worden lagere leessnelheden gemeten.<br />
Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de verwerking van fouten in een<br />
tekst invloed heeft op de leessnelheid. Tekstmoeilijkheid heeft hier geen invloed op, zolang<br />
deze aansluit op het niveau van de lezer. Uit deze gegevens blijkt dat leessnelheid een goede<br />
indicator is voor de moeite die het kost om een tekst te begrijpen, wanneer deze verder goed<br />
aansluit op het niveau van de lezer.<br />
2.4 Onderzoek naar spatiëring in samenstellingen<br />
In onderzoek van Inhoff, Radach en Heller (2000) wordt nagegaan of het toevoegen van<br />
spaties in Duitse, drieledige, nominale samenstellingen het lezen ervan vergemakkelijkt. Het<br />
illegaal toevoegen van spaties bleek voor alle proefpersonen te leiden tot een kortere<br />
herkenningstijd en gaze duration 4 van de samenstellingen. Fixaties op het laatste deel van de<br />
samenstellingen namen echter toe, maar niet genoeg om de leesduur toch te verlengen. Vooral<br />
de mensen met een van nature lage leessnelheid of slecht vermogen tot woordherkenning in<br />
het algemeen, profiteerden van de extra toegevoegde spaties. De snelle lezers profiteerden<br />
ook, maar minder dan de eerder genoemde groep. Wanneer de onderzoekers hun tests<br />
uitvoeren op samenstellingen die een interne ambiguïteit bevatten, valt het resultaat op de<br />
leestijd weg. De conclusie van dit onderzoek luidt dat spaties het vergemakkelijken om<br />
samenstellingen in lexicale eenheden op te delen, maar dat de vorming van een betekenis<br />
erdoor belemmerd wordt.<br />
Juhasz, Inhoff en Rayner (2005) onderzoeken het effect van manipulatie van spaties in<br />
Engelse samenstellingen, die volgens de spellingregels in merendeel gespatieerd horen te zijn.<br />
Ze vergeleken daarbij samenstellingen die opgebouwd zijn uit twee zelfstandig naamwoorden<br />
(N-N) met samenstellingen die opgebouwd waren uit een bijvoeglijk naamwoord en een<br />
zelfstandig naamwoord (A-N). Op basis van zowel herkennings- als<br />
oogbewegingsexperimenten wordt geconcludeerd dat voor beide soorten samenstellingen de<br />
spatie een gunstig effect heeft op de herkenningstaak. De woorden worden eerder herkend en<br />
er worden minder fouten gemaakt wanneer ze van elkaar gescheiden zijn, dan wanneer ze<br />
aaneengeschreven zijn. Het verwerken van normaliter aaneengeschreven samenstellingen<br />
werd echter verstoord wanneer ze losgeschreven gepresenteerd werden. Dit bleek vooral uit<br />
de toegenomen gaze duration. Het grootst was het effect op de A-N-samenstellingen: de gaze<br />
was daar het hoogst, aangezien het de betekenistoekenning van de samenstelling verstoorde.<br />
4 Gaze duration: “de som van de duur van de fixaties op een woord totdat het woord in een achterwaartse of<br />
voorwaartse richting is verlaten” (Cozijn, Vonk en Noordman, 2003).<br />
4