04.09.2013 Views

No, 499 13 Maart 1934

No, 499 13 Maart 1934

No, 499 13 Maart 1934

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

38 DE J O U R N A L I S T<br />

les beaux jeus des journalistes. De inheemsche pers kan men hier<br />

vrijwel buiten beschouwing laten, omdat zij voor het overgroote<br />

gedeelte op de basis staat, dat het bestaande gezag zoo spoedig<br />

mogelijk moet verdwijnen. Men kan dat deloyaal noemen en men<br />

kan het ook als een natuurlijk verschijnsel beschouwen, maar in ieder<br />

geval staat bij voorbaat vast dat men met deze heeren, gesteld al,<br />

dat er mede te praten viel, toch geen resultaten zou bereiken. De<br />

nauwkeurigheid van hun berichtgeving, de zuiverheid van hun beschouwingen,<br />

het vermogen om zich objectief tegenover bepaalde<br />

maatregelen te plaatsen, ontbreekt in dien kring vrijwel geheel en<br />

de basis voor een contact is dus niet aanwezig.<br />

Niet los van pionierstrijd.<br />

De groote moeilijkheid, die zich met de Europeesche pers voordoet,<br />

was in de eerste plaats, dat zij zich niet steeds en niet geheel<br />

van haar nogal luidruchtig verleden, waarin vooropgesteld wantrouwen<br />

jegens de daden der overheid eigenlijk richtsnoer waren,<br />

wist los te maken, dat zij niet steeds in alle geledingen beschikte<br />

over de juiste personen om dat contact te onderhouden, in één<br />

woord, dat ze nog wat vreemd stond tegenover deze plotselinge<br />

officieele belangstelling. Overigens hangt natuurlijk de vraag, of<br />

dit contact leidde tot het gewenschte resultaat, in belangrijke mate<br />

af van de vraag, wat men daarvan verwachtte.<br />

Dat het onder geen omstandigheden ooit gelukt zou zijn, de<br />

Indische publieke opinie, waarin hier de pers veel sterker verankerd<br />

ligt dan de dagbladen in het moederland, te bewegen zich<br />

neer te leggen bij de politiek van den vorigen landvoogd jegens<br />

de inheemsche beweging, staat bij voorbaat als een paal boven<br />

water. Toch heeft het contact er toe bijgedragen, dat die critiek<br />

wel weer een heel ander karakter droeg dan zij tien jaar tevoren<br />

zou hebben gehad. De afstand was echter te groot om hem geheel<br />

te kunnen overbruggen en wanneer het inderdaad de bedoeling is<br />

geweest, de pers toen in te schakelen als een orgaan ter toelichting<br />

van regeeringsbedoelingen aan den kolonialen Nederlander, dan kan<br />

men zeggen, dat het resultaat nihil is geweest. Wèl waren er perioden,<br />

waarin de critiek een zeer bedaard karakter droeg — meestal<br />

vlak na een persconferentie — maar wanneer de stemming dan<br />

oversloeg was het resultaat des te pijnlijker. Wij gelooven niet, dat<br />

Gouverneur-Generaal De Graaff is weggegaan met een hoogen dunk<br />

van de Indische pers, die hem juist te meer teleurstelde naarmate<br />

hij haar meer ter wille trachtte te zijn. Maar dit is veel meer een<br />

vraagstuk, dat sociologen of psychologen moeten trachten op te<br />

lossen dan politici, die, althans in Indië, van het karakter en de<br />

functie der pers niet zoo goed op de hoogte zijn als men wel zou<br />

wenschen.<br />

Het is duidelijk, dat gevoeligheid voor perscritiek onafhankelijk<br />

is van tijdsgewricht en plaats. Ook 25 jaar geleden zullen er landvoogden<br />

geweest zijn, die nota namen van de pers en laat ons gemakshalve<br />

maar aannemen, dat zij meestal verbaasd of geërgerd<br />

waren en dat te sneller, naarmate ze sterker geïsoleerd waren in<br />

den ivoren toren te Buitenzorg. Het zal nu wel niet anders zijn,<br />

alleen vroeger achtte de Regeering perscritiek zoo ver beneden<br />

haar waardigheid, dat ze er bij wijze van spreken geen woord aan<br />

verspilde. Thans is dit wel gansch anders geworden. Er kan geen<br />

twijfel aan zijn, of Buitenzorg volgt de pers met de grootste aandacht,<br />

doch met geen ander resultaat dan een kwart eeuw geleden,<br />

nl. verbazing en ergernis.<br />

Nu komt daar nog bij, dat de omstandigheden er inderdaad toe<br />

moesten leiden, dat de pers zich groote zelfbeperking oplegt. Ook<br />

hier stuit men natuurlijk weer op de moeilijke vraag, wat daaronder<br />

moet worden verstaan; daarover loopen de opinies ook nogal uiteen.<br />

In het algemeen moet de indruk van iederen objectieven beoordeelaar<br />

zijn, dat de Europeesche pers in Indië, naast de critiek op<br />

allerlei betrekkelijk ondergeschikte punten, de Regeering in dezen<br />

tijd zeer groote diensten heeft bewezen.<br />

Het feit b.v., dat de commissie voor georganiseerd overleg bereid<br />

bleek, de opvoering der korting over de ambtnaarssalarissen tot<br />

25 % aan te bevelen, is voor het allerbelangrijkste deel een gevolg<br />

van het feit, dat de Europeesche pers — geen uitzondering is mij<br />

bekend — steeds en voortdurend het accent heeft laten vallen op<br />

den nood der schatkist en de volstrekte noodzaak, om daaraan zooveel<br />

mogelijk tegemoet te komen. Dat zij daarnaast, en soms met<br />

groote kracht en felheid heeft gestreden tegen alles wat haar voorkwam<br />

verkwisting te zijn, is de logische conseguentie geweest van<br />

ditzelfde standpunt. In het algemeen gesproken — men moet hier<br />

natuurlijk generaliseeren — verstaat de Indische pers in dezen<br />

crisistijd haar maatschappelijke taak zeer goed en de regeering staat<br />

bij haar wat dit betreft stevig in het krijt.<br />

Dit bewind en de pers.<br />

Hoe geheel anders intusschen is de opvatting der Indische regeering.<br />

Het is volstrekt geen geheim, dat zij in de hoogste mate ontevreden<br />

is over de Indische pers en dat het haar een bijna buiten<br />

alle proporties gaande grief is, dat de bladen niet alles wat de<br />

regeering wijst, wenschen te prijzen. Slechts in één opzicht ontmoet<br />

de critische houding van de Indische pers bij haar geen overwegend<br />

bezwaar, nl. wanneer deze uitlegt, dat men in Nederland zich<br />

toch vooral niet te veel met de Indische zaken moet bemoeien.<br />

Daartoe beperkt zich de waardeering.<br />

In deze sfeer is het plan geboren om over te gaan tot oprichting<br />

van een persbureau van regeeringswege, dat de strekking zou hebben,<br />

de voorlichting van de Indische pers ter hand te nemen en<br />

tegelijkertijd een compliment te vormen van hetgeen thans in Nederland<br />

is ondernomen. Deze oprichting is voorbereid door een<br />

tweetal ter algemeene secretarie vervaardigde nota's, waarvan er<br />

althans één een zoo denigreerend beeld van de Indische pers geeft<br />

en van een zóó volslagen misvatting van taak en wezen der pers<br />

getuigt, dat de publicatie ervan een storm van verontwaardiging<br />

zou hebben doen opgaan en het geheele persbureauplan bij voorbaat<br />

zou hebben moeten doen mislukken. Gezien het odium, dat op<br />

de geboorte rust, lijkt het aanstaande regeeringspersbureau veel<br />

meer geschikt om de verhouding tusschen overheid en pers te bederven<br />

dan die te verbeteren. Want het doel, dat op den voorgrond<br />

staat, is klaarblijkelijk niet verbetering van contact en daardoor van<br />

de voorwaarden, waaronder de pers haar arbeid vervult, maar voornamelijk,<br />

haar te nopen, haar critische houding te laten varen.<br />

Het is niet waarschijnlijk dat een dergelijke opzet, waarbij welwillendheid<br />

wordt aangeboden met den persbreidel en andere machtsmiddelen<br />

op den achtergrond, veel kans van slagen zou hebben'<br />

Buitenland.<br />

IN HET BRUSSELSCHE PERSHUIS.<br />

De speciale correspondent van De Standaard, die<br />

naar Brussel is geweest, schreef o.a.:<br />

„De aandacht der geheele wereld is op Brussel gevestigd.<br />

En van alle zijden zijn de journalisten naar<br />

België's hoofdstad gekomen. Want het publiek, gegrepen<br />

door het tragische van Koning Albert's dood, moet<br />

de gebeurtenissen, die zich nu in België's hoofdstad afspelen,<br />

medeleven. De rotatiepersen der kranten over<br />

de geheele wereld, die niet-te-verzadigen monsters, roepen,<br />

schreeuwen om nieuws. Nieuws over datgene, wat<br />

nu de aandacht der menschheid een oogenblik gevangen<br />

houdt, doch straks weer is vergeten, omdat de belangstelling<br />

op wat anders is gevestigd. Dus er moet nieuws<br />

zijn uit Brussel. En langs de telegraaf-kabels en telefoonlijnen<br />

vindt dat nieuws zijn weg naar alle oorden der<br />

wereld, het trilt door den aether... de persen wachten...<br />

De in Brussel neergestreken journalisten hebben al<br />

spoedig hun weg gevonden naar het Pershuis der Belgische<br />

Persvereeniging, waar ook de Buitenlandsche<br />

Persvereeniging resideert. Daar is het nieuws-centrum,<br />

daar is ook de plek, waar de persmenschen hun kaarten<br />

en bescheiden moeten krijgen. Maar tusschen „krijgen"<br />

en „moeten krijgen" is ook hier in dezen heksenketel,<br />

nog wel eenig verschil.<br />

Zeker, onze Belgische collega's doen hun best, zij sloven<br />

zich uit. Maar de tijd van voorbereiding is zoo kort<br />

geweest en de stroom der nieuwszoekende journalisten<br />

dreigt een overstrooming te worden. In het Pershuis<br />

kookt het. Men hoort er allerlei talen door elkaar. Iedereen<br />

wil nieuws hebben, iedereen wil zijn doorlatingsbewijs<br />

voor de politie hebben, maar 't nieuws is schaarsch.<br />

En ten opzichte van de doorlatingsbewijzen kan 't zelfde<br />

worden gezegd. Want de beschikbare hoeveelheid is<br />

snel uitgeput en dus moeten de overige liefhebbers<br />

wachten<br />

Een aantal Fransche en Engelsche collega's heeft zich<br />

al in het Pershuis genesteld, of zij er thuis zijn. Er wordt<br />

getelegrafeerd naar Londen, naar Parijs, ja waarheen<br />

al niet. De „Pershuis"-bestuurderen zien, dat 't zoo<br />

niet gaat. Zij vreezen straks, als alles voorbij is, een<br />

serie kwitanties voor internationale telefoongesprekken<br />

voor den neus te zullen krijgen, terwijl zij, die voor die<br />

kosten aansprakelijk zijn, ja, wie weet waar in de wereld<br />

zitten. Dus wordt het Pershuis ontruimd en ieder, die<br />

kaarten e.d. moet hebben, krijgt de boodschap: Woensdagmiddag<br />

5 uur terugkomen. Als ik voorzichtigheidshalve<br />

mij maar vast 's middags om 4 uur daar meld, blijkt<br />

de toegang versperd te zijn. Om 5 uur terugkomen, is<br />

de boodschap. En dus ga ik maar weer! In de hoop om<br />

5 uur gelukkiger te zullen zijn<br />

Ik ben gelukkiger geweest!<br />

Want een „doorlatingsbewijs" heb ik gekregen. Doch<br />

men vrage niet hoe! Te vijf uur was ik met een, naar<br />

schatting 100 collega's op de trap van het „Pershuis".<br />

Verder konden wij het door de politie-afzetting op het<br />

portaal niet brengen. Om zes uur stond ik er nog en<br />

had ik niet 't geluk gehad door een Belgischen collega<br />

ontdekt te worden, dan had ik er misschien te midder-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!