No, 499 13 Maart 1934
No, 499 13 Maart 1934
No, 499 13 Maart 1934
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
een koffiehuis met dien naam prijkt in een straat, waar<br />
geen hoek te bekennen valt!<br />
Dat van journalistieke zijde ook wel iets gedaan zou<br />
kunnen worden, heeft de N. Rott. Ct. bewezen door bovenbedoeld<br />
boekje uit te geven, waarvoor de bouwstoffen<br />
al sinds jaren verzameld werden door redactieleden van<br />
dat dagblad, met het doel de kranten te zuiveren van ongerechtigheden<br />
in de schrijfwijze van goed Hollandsen.<br />
Wij hebben dat boekje, waarvan reeds een 3de druk verscheen,<br />
wel niet met voldoening van wege de vele barbarismen,<br />
die er in vermeld worden, doch met groote<br />
belangstelling gelezen, omdat het een uitnemende leiddraad<br />
is niet alleen voor de kranten, in 't bijzonder voor<br />
de correctoren aan die kranten, maar ook in de bureaus<br />
van uitgevers van boeken, periodieken en geschriften,<br />
waarvan de schrijvers meer tijd voor denken en voorbereiding<br />
hebben dan de haastige scribenten der dagbladpers.<br />
Wij verwachten dan ook, dat de 4de en volgende<br />
drukken van „taalkundige en andere wenken"<br />
niet meer den titel zal dragen „voor medewerkers en<br />
correspondenten van de N. R. Ct-", maar „voor het Nederlandsche<br />
volk".<br />
Wat de kranten betreft, zal het kwaad niet eer grondig<br />
uitgeroeid kunnen worden, alvorens meer zorg en<br />
meer eischen gesteld zijn aan de opleiding van de correctoren,<br />
die de ongerechtigheden laten doorglippen.<br />
Niet alleen de keuze van de woorden, doch ook de<br />
zinsbouw laat vaak veel te wenschen. Hoe zeer wordt<br />
onze taal verslapt door het nog steeds voortwoekeren in<br />
dagbladen en periodieken van het lamlendige passivisme,<br />
dat alle spierkracht en flinkheid er aan ontneemt door<br />
het veelvuldig gebruik van den lijdenden vorm met het<br />
voorzetsel door. Bij voorbeeld: besturen van colleges,<br />
die een besluit nemen, verzuimen de gelegenheid om<br />
ook in hun taal mannelijke kracht te toonen, als zij<br />
schrijven en, wat erger is, in honderden bladen verspreiden:<br />
door den gemeenteraad is dit of dat besloten,<br />
door het Prov. kerkbestuur van Overijsel zijn die of die<br />
tot de Evangeliebediening toegelaten; in plaats van „die<br />
besturen hebben besloten, enz.". Zelfs de manhafte politie<br />
toont haar slapheid, door te verkondigen bijv. „door<br />
de politie te Utrecht is in hechtenis genomen die of die".<br />
Wij willen het hierbij laten, merken alleen nog op, dat<br />
de weifelende houding van de regeering ten opzichte<br />
van de spelling er veel toe bijdraagt, om een ieder te<br />
laten schrijven wat hem voor den mond komt.<br />
DE J O U R N A L I S T 35<br />
P. A. HAAXMAN.<br />
1<br />
1 In die dagen zeer veelvuldig ter sprake komende politieke personen.<br />
2<br />
) Al deze germanismen waren aan dagbladen ontleend, die er te<br />
keur en te keus meê doorregen waren.<br />
'•! Wel wat boud! De Arnhemsche schijnt toen een buitengewoon<br />
goeden corrector te hebben gehad.<br />
STOPPERS.<br />
De Perspenning.<br />
Onze collega Brusse heeft eens verhaald, hoe hij door<br />
Herman Heyermans ten eten gevraagd werd in zijn<br />
kamer aan de Albert Caypstraat. Heyermans was de<br />
invitatie vergeten en lag nog te bed. Geen nood, hij<br />
-ou wel even wat halen. In een'oude kamerjapon, waar<br />
de bretels onderuit bengelden, op sloffende pantoffels<br />
en gewapend met een melkkoker, ging Heyermans de<br />
straat op. Doch juist zou er een feestelijke schuttersoptocht<br />
passeeren en de politie hield hem tegen. Maar<br />
de groote Samuel Falkland liet kalm zijn perspenning<br />
zien en moest worden doorgelaten. Ondanks zijn merkwaardige<br />
costuum en ongeschoren wangen.<br />
(Uit: Amsterdam, door Piet Bakker en J. C. E. Sand).<br />
HET VOORBEHOUD. - WAT IS SENSATIE?<br />
Het hoofdartikel in De Journalist van 18 Januari j.1.<br />
heeft —zooals gewoonlijk met dat, wat onze Redacteur<br />
schrijft, het geval is — de aandacht getrokken. Immers<br />
het behandelt een onderwerp, dat den journalist zeer gemeen<br />
is.<br />
„Het Voorbehoud" betrof sensatie. En het artikel was<br />
een betoog tegen te veel sensatie. Het was derhalve<br />
naar zijn inhoud ook zeker niet sensationeel en het herinnerde<br />
zelfs niet aan den flierefluiterschen vrijbuiter,<br />
dien onzen voorzitter eigener getuigenis (zie pag. 10<br />
van het reeds genoemde nummer) eens was, voor hij<br />
ouder, gematigder en bezadigder werd. Maar juist van die<br />
ouderen, wien door ervaring bezonkener en gematigder<br />
oordeel gewerd, mogen wij verwachten een positief<br />
woord. En dit heb ik, het zij in bescheidenheid vastgesteld,<br />
in het artikel van onzen Redacteur niet kunnen<br />
vinden. Hij maant tot matiging, maar vermijdt een scherpe<br />
kwalificatie van datgene, waartegen hij zich keert.<br />
Sensatie heeft epitheton gezond blijkbaar noodig om<br />
haar nog eenigszins aannemelijk te maken. En toch hebben<br />
wij hier te doen met het meest betrekkelijke begrip,<br />
dat slechts denkbaar is. Sensatie zou een vorig geslacht<br />
hebben genoemd de wijze, waarop thans de soliedste bedrijven<br />
adverteeren. Vroeger zei men wat smalend:<br />
Goede wijn behoeft geen krans. Wie zou deze zegswijze<br />
nu nog in practijk durven brengen? En wie zou nu nog<br />
een krant durven uitgeven met kolom na kolom vlak<br />
zetsel, spaarzaam door een bescheiden rubriek-kopje onderbroken<br />
en slechts bij hooge uitzondering door een<br />
even bescheiden kopje boven een bericht. Toch zou<br />
vrijwel ieder journalist van voor 20 jaar, die sindsdien<br />
geen krant meer had ingekeken, ook de degelijkste van<br />
onze dagbladen bij eersten oogopslag voor een advertentie-orgaan<br />
en in elk geval voor een sensationeel boulevard-prul<br />
houden!<br />
Wij leven nu eenmaal in een felleren tijd met fellere<br />
uitdrukkingsvormen dan die van vóór den oorlog. Meneer<br />
Coolen mag dat onprettig vinden, maar hij zal er<br />
aan moeten wennen — is trouwens op litterair gebied<br />
zooiets, zij het dan meer naar den inhoud, waarschijnlijk<br />
wel gewend ook. Wij zoeken naar een nieuwen stijl,<br />
ook in de journalistiek. Uitwassen blijven daarbij natuurlijk<br />
niet uit maar men kan ze zonder meer niet<br />
rangschikken onder het begrip (ongure) sensatie, terwijl<br />
er feitelijk sprake is van een aesthetisch geschilpunt.<br />
De reclame-menschen, die ons in menig opzicht vóór<br />
zijn geweest, hebben destijds de leuze aangebeden:<br />
„Waarheid in de reclame".<br />
Waarheid in de journalistiek! Dit alleen moet naar<br />
mijn bescheiden meening ons streven zijn. Als sensatie<br />
(in de onaangename beteekenis) mogen we slechts qualificeeren,<br />
wanneer er sprake is van klaarblijkelijke misleiding,<br />
van het opzettelijk debiteeren van halve of verdraaide<br />
waarheden of van het geven van onnoodige ongezond<br />
prikkelende bijzonderheden; een en ander gewoonlijk<br />
dan op in het oog springende en door uiterlijke<br />
verzorging de aandacht trekkende wijze. Deze soort<br />
sensatie, ik stem het toe, is een deel van onze pers niet<br />
vreemd, en wie daartegen den openlijken strijd aanbindt<br />
doet een verdienstelijk werk.<br />
Die andere sensatie, dat marktschreeuwerige, is zoo<br />
erg niet. Zij is de weerspiegeling van een gebrek aan<br />
beschaving, dat tenslotte zich zelf wreekt.<br />
Het leek mij gewenscht, dat wij ook in ons Orgaan<br />
op het probleem: Sensatie wat dieper ingingen. Daartoe<br />
is het artikel van onzen voorzitter een gaarne door mij<br />
aangegrepen gelegenheid geweest.<br />
JAN UBINK.<br />
Een kort bescheid aan onzen Groningschen collega<br />
Ubink, wien wij voor zijn bijdrage dank zeggen.<br />
Hij had van ons een meer „positief woord", een<br />
„scherper kwalificatie" verwacht inzake het begrip sen-