04.09.2013 Views

No, 499 13 Maart 1934

No, 499 13 Maart 1934

No, 499 13 Maart 1934

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

36 DE J O U R N A L I S T<br />

satie. Hier moeten wij ons onbevoegd verklaren. Precies<br />

omschrijven, precies de grens afbakenen kunnen wij niet.<br />

Zoeken we in de woordenboeken, dan wordt het begrip<br />

nog al onschuldig omschreven. Van Dale b.v. verklaart<br />

het als „algemeene beweging, indruk, opzien, opschudding",<br />

en natuurlijk zit dit er in. Maar het kenmerkende<br />

van sensatie in de journalistiek is toch eigenlijk dit, dat<br />

door de wijze van meedeelen, beschrijven, publiceeren het<br />

medegedeelde óf van karakter verandert, óf in beteekenis<br />

toeneemt (erger schijnt dan het is) of door de<br />

vermelding van allerlei détails den goeden smaak kwetst<br />

of een zeker gevaar doet ontstaan. Van dit alles zit<br />

er iets in.<br />

Wij zijn het niet met collega Ubink eens, dat in sensatie<br />

„klaarblijkelijke misleiding" zou moeten zitten, of<br />

„het opzettelijk debiteeren van halve of verdraaide waarheden".<br />

Naar onze meening is de opzettelijke misleiding aan<br />

sensatie als regel vreemd; het kenmerk er van is wèl<br />

om het publiek iets smakelijks, iets inslaands, iets gedetailleerd!<br />

op reportage-gebied vóór te zetten. Hier zit<br />

geen opzet van misleiding achter, maar de misleiding kan<br />

er uit ontstaan door de wijze, waarop iets wordt bewerkt<br />

en gepubliceerd. Daarom vinden wij ,,het marktschreeuwerige",<br />

dat gebrek aan beschaving verraadt, wel degelijk<br />

erg, en geenszins onschuldig.<br />

Hegel heeft geleerd, dat alle dingen aan een maat<br />

gebonden zijn en dat door kwantitatieve overschrijding<br />

van die maat de zaken een ander karakter kunnen krijgen,<br />

dan ze eigenlijk hebben. In het licht van deze stelling<br />

moet men de journalistieke sensatie beschouwen.<br />

Dan zal men toegeven, dat ook „aesthetische" uitspattingen<br />

tot sensatie kunnen leiden en daardoor tot een indruk<br />

op het publiek, die in strijd is met de waarheid, de<br />

werkelijkheid.<br />

„VERSLAGGEVERS".<br />

In de Haagsche Post troffen wij onlangs het volgend<br />

ingezonden stuk aan van mr. J. van Binsbergen:<br />

„Wie regelmatig min of meer belangrijke vergaderingen bezoekt,<br />

zal'wellicht mear dan eens hebben bemerkt, dat jonge lieden, welke<br />

zich kennelijk in het bezit van een officieele perskaart verheugen en<br />

uit dien hoofde de vergaderingen trachten te „verslaan", zich een<br />

plaats hebben weten te veroveren op eenigen afstand van de officieele<br />

perstafel. Niet steeds is deze isolatie het gevolg van plaatsgebrek<br />

aan de perstafel. Eerder schijnt zij vrijwillig te zijn gekozen<br />

door sommige journalistieke broekjes. Terwijl andere verslaggevers<br />

hun potlooden over het papier doen flitsen, zitten de bewuste<br />

jongelui ginnegappend door de zaal te turen, wisselen knipoogjes<br />

her- en derwaarts, kortom doen alles, behalve „verslaan". Hun<br />

sloome passiviteit lost zich evenwel op in een bewonderenswaardige<br />

activiteit, zoodra zij bemerken, dat de welsprekendheid van<br />

den redenaar aan het tanen gaat. Gij kent waarschijnlijk de symptomen<br />

van op-hun-laatste-beenen-gaande oratoren? Hun fiere blik<br />

wordt matter, slechts hortend en stootend nog komen hun woorden<br />

aanwentelen, een kuchje doet zich hooren, zij draaien nerveus met<br />

het blaadje, waarop de laatste zinnen van hun rede geschreven<br />

staan. Kortom het einde hangt zwoel in de zaal. Op deze symptomen<br />

hebben de jongelui gewacht. Hun zenuwen spannen zich tot<br />

het uiterste. Wanneer de stem des sprekers daalt, zoodat ieder het<br />

slotwoord verwacht, veeren zij op. Helaas, nog was dit niet het<br />

einde. Zij gaan weer zitten. Het ópveeren wisselt zich nog enkele<br />

malen af met een stunteliq weer-zitten-gaan. Doch nu is werkelijk<br />

de laatste zin aangegleden en vriendelijk glimlachend dankt de redenaar<br />

zijn toehoorders voor het aanzwellende applaus. Deze glimlach<br />

is voor de, nu tot uiterste activiteit geraakte, reporters het sein tot<br />

een verwoeden overval op den niets kwaads vermoedenden, integendeel<br />

dankbaren man achter den lessenaar. Vol waardeering hebben<br />

we 's mans wijze woorden beluisterd en met angst in het harte vragen<br />

wij ons af, waarom toch deze onverhoedsche overval moet geschieden.<br />

Geen onvertogen woord kwam over sprekers lippen. Zelfs<br />

Göring zou, zonder zich te ergeren, deze woorden hebben kunnen<br />

beluisteren. De als verslaggevers vermomden blijken brutale zakkenrollers<br />

te zijn. Terwijl de een zijn handen op de magere schouders<br />

van den spreker legt, grist de ander, die kennelijk mede in het complot<br />

is, iets uit de handen, die nauwelijks den lessenaar hebben losgelaten.<br />

Verschrikt ziet de spreker om naar het woeste tweetal, dat<br />

inmiddels met een nauwelijks onderdrukt vreugdegehuil zijn zitplaatsen<br />

weer opzoekt, in triomf de buitgemaakte op schrift gestelde redevoering<br />

meedragend. <strong>No</strong>g nimmer zag ik een spreker bezwaar maken<br />

tegen dit onhebbelijke optreden. O zeker, ik weet wel het gaat in<br />

werkelijkheid iets anders dan ik u in het voorafgaande schilderde.<br />

Men vraagt den redenaar toestemming het papier te mogen mede-<br />

nemen. Maar wordt het geheel daar door soms minder onhebbelijk?<br />

Waartoe dient deze journalistieke klaplooperij? Bestaat er niet iets<br />

als een journalisten-eer? Ik kan mij voorstellen, dat iedere krant<br />

gaarne een juist weergegeven verslag opneemt. Ik kan mij ook<br />

voorstellen, dat door inzage (lees klakkeloos overschrijven) van de<br />

op schrift gestelde rede de taak van den verslaggever zeer wordt<br />

vergemakkelijkt. De op zijn gemak gestelde verslaggever zou in dat<br />

geval echter beter doen thuis te blijven en niet door zijn nuttelooze<br />

aanwezigheid, gepaard gaande met bovenvermelde grapjes tijdens<br />

de passiviteitsperiode, de aandacht van het publiek af te leiden. En<br />

tenslotte is het geen fair-play tegenover de overige verslaggevers,<br />

welke hun taak wèl serieus opvatten. En dat zijn ze gelukkig allen,<br />

op de gewraakte uitzonderingen na. Zou de redactie, welke de gesignaleerde<br />

krullenjongens uitzendt, weten op welke goedkoope wijze<br />

de knapen aan hun stof komen? Is het „verslaan" van vergaderingen<br />

niet bedoeld als een leerschool voor in opeliding zijnde journalisten<br />

en wat komt daarvan terecht wanneer de leerlingen op deze wijze<br />

hun taak vervullen? Een afstraffing ware hier, mede in verband met<br />

de gemoedsrust van de gehinderde sprekers, naar mijn meening zeer<br />

zeker op haar plaats."<br />

* * *<br />

Een bekend en ervaren collega, die een belangrijke<br />

positie in ons beroep bekleedt, vestigde op bovengestaand<br />

stuk onze aandacht met de volgende woorden:<br />

„Zoudt gij ingesloten stuk van mr. J. van Binsbergen<br />

uit de Haagsche Post niet eens in De Journalist overnemen?<br />

Wat daarin opgemerkt wordt, heeft mij al minstens<br />

twintig jaar op vergaderingen geërgerd. Vroeger<br />

waren alle verslaggevers consciëntieuse menschen. die<br />

hun best deden een zoo goed mogelijk verslag van de<br />

vergadering samen te stellen. Den laatsten tijd zijn dat<br />

maar al te vaak onverantwoordelijke ventjes, die er maar<br />

een beetje met de muts naar gooien en hun best doen<br />

met zoo weinig mogelijk werk ervan af te komen. Vroeger<br />

bleven verslaggevers ook, gelijk vanzelf spreekt, als<br />

er na de vergadering debat was, wel wetende, dat daarin<br />

soms het belangrijkste van de geheele vergadering gelegen<br />

was. Tegenwoordig ziet men slag op slag na het<br />

min of meer geslaagd verslag van een speech vermeld:<br />

na eenig debat werd de vergadering gesloten. Het zou<br />

werkelijk niet kwaad zijn, wanneer ter bevordering van<br />

een hoogere opvatting van ons mooie vak zoo'n stem<br />

uit het publiek ook eens onder ons gehoord werd.'<br />

Wij herinneren er aan, dat wij reeds enkele jaren geleden<br />

hier gewezen hebben op het meer en meer insluipende<br />

kwaad, om redevoeringen in extenso te vragen, en<br />

ze dan geheel of ten deele af te drukken, inplaats van<br />

ze behoorlijk te verslaan. Intusschen kunnen de leiders<br />

der bladen in dit opzicht wel het goede doen. Het komt<br />

er maar op aan, wien ze als verslaggever uitzenden en<br />

welke opdracht ze mee geven. Wij hopen over dit onderwerp<br />

binnenkort eens uitvoeriger te schrijven.<br />

STOPPERS. Uit een circulaire.<br />

Uit een circulaire, waarin ten behoeve van De Rotterdammer<br />

een leening van ƒ 150.000 wordt aangekondigd<br />

(bedoeld als aflossing van vroegere leeningen tegen<br />

een hooger rente-type) knippen wij:<br />

„Het economisch suces van De Rotterdammer is zeker<br />

voor een groot deel te danken aan het hand aan hand<br />

gaan van centralisatie en decentralisatie. De centralisatie<br />

blijkt hieruit, dat thans in 't bezit der „NV. Dagblad<br />

De Rotterdammer" zich bevinden meerdere Christelijke<br />

dagbladen. Het is duidelijk, dat op deze wijze groote<br />

sommen bespaard worden aan bedrijfskosten, vallende<br />

op redactie, administratie en techniek. De technische<br />

inrichting voldoet aan de modernste eischen. Totaal<br />

zijn geplaatst een zestigtal machines, w.o. twee<br />

groote rotatie-inrichtingen met toebehooren. Van het<br />

maatschappelijk kapitaal is ƒ 358.000.— geplaatst. Over<br />

de jaren 1927 t/m 1933 was de winst achtereenvolgens<br />

ƒ 61-103.71, ƒ 58.012.47, ƒ 65.151.33, ƒ 76.810.69,<br />

ƒ 75.879.81, ƒ 62.287.09 en ƒ 59.375.98. Men ziet uit<br />

deze cijfers de stevige positie van de onderneming. Zelfs<br />

in deze conjunctuurcrisis is de winst vrij stabiel gebleven.<br />

Op een stevigen grondslag bouwen wij rustig verder."

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!