‘’Geloof gaat door merg en been’’, interview met Mari Baauw door Kria Djoyoadhiningrat in het blad Pantheon, uitgave van d.b.s.g. Stylos, Delft, nummer 1, jaargang ‘05’06 Werkboek (her)inrichting liturgische ruimten ‘’opdat de ruimte meeviert’’, Bisdom Rotterdam, drs. Jan Besemer (tekst) en ir. Ben Kraaiijvanger (illustraties), Rotterdam 2006 - 17 -
1. Inleiding HET - TE - FIJNMAZIG NETWERK <strong>VAN</strong> KERKEN IN NEDERLAND Martin Frederiks, stafmedewerker Kerkopbouw, Bisdom van Haarlem De kerken in Nederland staan vandaag voor een gigantische uitdaging én een even groot probleem als het gaat om de plaats en presentie in de samenleving. De missionaire uitdaging zit - kort gezegd - vooral in het meeliften met een blijvende of zelfs - volgens sommige onderzoeken - toegenomen belangstelling voor religie in het algemeen, de hang naar spiritualiteit/ het zoeken naar antwoord op zingevingvragen. De kerken krijgen daar overigens lastig vat op. Instituties - zoals kerken, verenigingen, politieke partijen en vakbeweging - hebben het vandaag de dag erg moeilijk. Zij kampen allemaal met een ledentekort. Maar hier ligt wel een schone taak. Daarnaast blijft staan dat veel mensen op de cruciale momenten van het leven toch/ toch nog steeds bij de kerken aankloppen. De problematiek is - kort samengevat - het feit dat de eigen geloofsgemeenschap behoorlijk ingeklonken is, terwijl zij nog wel - anders dan in andere Europese landen en dus ook anders dan in Vlaanderen - eigenaar is van een fijnmazig netwerk van kerkgebouwen. Die problematiek zuigt nu alle aandacht en zorg naar zich toe. Nederland kent 1823 Protestantse Gemeenten, behorend tot de PKN met 2319 kerken, 1463 R.K. Parochies in de 7 bisdommen met 1740 kerkgebouwen, en 200 geloofsgemeenschappen van kleinere denominaties met ong. 182 kerken. Samen hebben zij dus ongeveer 4240 kerkgebouwen te onderhouden (bron: Kaski). Van wie is nu dat probleem? Van de locale kerk uiteraard. Maar wie is de locale kerk? Dat is per denominatie een beetje verschillend. Ik beperk me tot de R.K. Kerk. In de R.K. Kerk is de “locale kerk” niet de plaatselijke parochie, maar het bisdom. In de beleving van de beleidsmakers in de Nederlandse bisdommen - voor de individuele gelovigen en de plaatselijke parochie zal dit dus anders liggen - zitten we inmiddels op teveel plaatsen, teveel op wijk en buurtniveau zodat de aandacht teveel wordt versnipperd. We hebben niet meer de leden, maar bovendien ook niet de priesters, diakens en pastoraal werkers èn de financiën / het geld voor het salaris van deze werkers om op al die plaatsen kwaliteit te kunnen bieden. Ook dat laatste is anders dan in Vlaanderen bijvoorbeeld, waar de priesters vanwege de overheid een toelage krijgen! Daarmee lopen we dus het risico dat er van de boven beschreven missionaire uitdaging onvoldoende werk gemaakt kan worden, dat pastores helemaal opgeslokt worden door het reilen en zeilen van de eigen, kleiner wordende, plaatselijke geloofsgemeenschap. Voor dàt probleem zijn we hier vandaag niet bij elkaar. Wanneer we ons vandaag vooral concentreren op de kerkgebouwen, is het goed eerst even met grote stappen door de kerkgeschiedenis te wandelen en te ontdekken hoe we tot de hedendaagse problematiek en dat fijnmazig netwerk gekomen zijn. Vervolgens wil ik graag ingaan op het antwoord dat het Bisdom van Haarlem daarop wil geven. Daarna zal Peer Houben nog meer op de kerkgebouwen inzoomen. 2. Jonge kerk De kerk is - uiteraard - klein begonnen. Het zijn met name de reizen van de H. Paulus geweest die de verspreiding en de groei van de jonge kerk hebben mogelijk gemaakt. Zo ontstonden er verschillende huisgemeenten verspreid over het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied. Voor onze tijd vind ik nog altijd de situatie van Korinte in Griekenland het meest aansprekend. De jonge kerk bevond zich daar - uiteraard in een minderheidspositie - in een nieuwe omgeving met Grieken en Romeinen, oosterlingen, Joden en anderen. Mensen die - 1 -