zeinen

D E
R b fe B O E K. S
Artikel. m« ^ Z&*i en wat daar by in agt te nemen is.
283 CCLXXXIII. Alk de Booten of Barkasfen, Bemand en Gewapend, aan
Boord van den Admiraal of een ander Schip zenden; opjagen.
Voor de InftruéHe, Zie het voorige Artikel 282.
Voor de Repetitie, Zie Gen. Inftr. XL Afdeeling, Art. 8.
284 CCLXXXIV. Alle of eenige Chaloupen Bemand en Gewapend aan Boord
van den Admiraal of eenig ander Schip zenden; of Jagen.
Na het Contra-Zein, zal de Admiraal, wanneer van ieder Schip meêr als een
begeerd, het getal door het Nommer-Zein met de Vlaggen opgeven.
Voor de fcftrtt&fei Zie het voorige Artikel 282.
Voor de Repetitie, Zie Gen. Inftr. II. Afdeeling, Art. 8.
285 CCLXXXV. Alle of eenige Chaloupen met Pagayen, in plaats van Riemen,
Bemand en Gewapend, aan Boord van den Admiraal of eemg ander Schip
zenden; of Jagen.
Na het Contra-Zein, zal de Admiraal, wanneer van ieder Schip meêr als een
begeerd; het getal door het Nommer-Zein met de Vlaggen opgeven.
Voor de Inftructie^ Zie het voorige Art. 282.
Met dit onderfcheid, dat voor dit Art de vaste Roeijers met Geweeren,
en 40 Scherpe Patronen en de overige Pagayers met Piftoolen, en 20 fcherpe
Patronen Gewapend moeten zyn.
Voor de Repetitie, Zie Gen. Inftr. TL Afdeeling, Art. 8.
a86 CCLXXXVÏ. Alle de Schepen van de Floot zullen hunne Chaloupen uit­
287
288
289
zetten, om de Vyandelyke Branders te kunnen afweer en.
De Vloot zodanig ten Anker leggénde, dat in die fituatie, door de Vyand
geattakeerd zou kunnen worden, zullen de Schepen hunne Chaloupen uitzet­
ten; met Enterdreggen en halve Pieken in dezelven, om de Branders te kunnen
afwecren; waar toe op de Schepen, de Scheeps-Riemen en Sparren by de hand
gekregen zullen worden.
Voor de Repetitie, Zie Gen. Inftr. II. Afdeeling, Art. gQ
& IV, HOOFD,