zeinen

Z E V E N D E V) O E K. 4
Artikel. Betekenis yan het Zein, en wat daar by in agt te nemen is.
V. A F D E E L I N G .
Zeinen voor de Vloot in de March - Order in Drie Colonnen,
op een der hy de IVind Liniën agter den andere Gerangeerd,
en de TVind gefchraald zynde: dezelve over de andere
boeg te Rangeeren OP EENDER BT DE IVIND
LINIEN VAN BATAILLE, agter den andere.
66j DCLXI II. De Vloot in de March-Order in Drie Colonnen, op een der by de
Wind Liniën agter den andere Gerangeerd, en de Wind meer als
Brie Streeken gefchraald zynde:
dezelve over de andere boeg te Rangeeren,
OP DE BT DE WIND LINIE VAN BATAILLE,
agter den andere.
door
De Loefwaardfte Colon, DE AVANT GUARD E 1
De Middelfte Colon, HET CORPS DE BATAILLE > te doen Worden.
De Leywaardfte Colon, DE ARRLERE GUARDE j
Wanneer het Zein by den Admiraal neêrgehaald word, zullen ALLE DE
SCHEPEN OMBRASSEN, of TE GELTK WENDEN, en na de wending
BT DE WLND OPSTEKEN Na dc wending, zal
1. Het Schip aan 't Lloofd der Loefwaardfte^
Colon, KRAGT VAN ZEIL MAA­
KEN en TWEE STREEKEN AF­
HOUDEN, om voor de Schepen van . , _ ,
3 ,„ r. , , r, ., de andere Schepen van 'aesze/fs Colon,
deszelfs Colon heen te Zeilen, en , , , „ .,
„ ' . Ruitwyze by de Wind Zeilen; de
wanneer hetzelve het Agterfte Schip , , ,
, T „ . , . -f eene na d;n andere wanneer zy t
der Leywaardfte Colon op de by J
de Wind Unie Peild, zal het BT
DE WLND OPSTEKEN, en ZELL I
S c h i
P
a a n
t Hoofd van hun Colon,
op de by de W i n d Linie P e i l e n
MINDEREN, om de Linie te for \EE STREKEN AFHOUDEN,
meeren; terwyl °
m n ! s h e t
^
d e W i n d
>
f t c e k t
°P '
2. De Schepen aan V Hoofd Van de Mid- Z
7 i a , T j n n T
de fte en van de Leywaardfte Colon
111 d e s z e l f t K i e h v a t e r t e b e v i n
'ë "
den, en aldaar met dezelve BT DE
0 P T E S T E K E N , e n z.
Parallelle Koerfen ftuuren, met het "
Schip aan 't Hoofd van de Loefwaard­
fte Colon; en in deszelfs Kielwater
BT DE WIND OPSTEKEN, om
de Linie te formeeren; terwyl J
Voor de Repetitie, Zie Gen. Inftr. II. Afdeeling, Art. 2.
Voor de Inftruétie, - - - XII. Afdeeling, Art. 5. 10. en 19.
Dddd 2 DCLXIV.