zeinen

5 S E S D £ B O E K .
i ' " ' ' ' ~
Artikel. Betekenis yan het Zein, en wat daar by in agt te nemen is.
KOI CC CC CU. De Floot in de March Order in Drie Colonnen, op een der by
de Wind Liniën Ruitwyze gerangeerd zynde: ALLE DE SCHEPEN
TE GELTK BT DE WIND OVER TE WENDEN.
Wanneer het Zein by den Admiraal neêrgehaald word, zal
1, Het Loefwaardste Schip van ieder Colon, beginnen BT DE WLND OVER
TE WENDEN; en op
2. Alle de andere Schepen van ieder Colon, zal gewagt worden daar mede te
beginnen, tot dat het naast te Loefwaard van hun leggende Schip van
die Colon, zyn Kluiver en Stagzeilfchooten los heeft en reeds aan het
Oploeven is.
Na de Wending zullen de Schepen, zig weer in Colonnen agter den
j andere Rangeeren.
Voor de Repetitie, Zie Gen. Inftr. II. Afdeeling, Art. 2. en 6".
I Voor de Inftrudie en het Weigeren, Xlï. Afdeeling, Art. io. en II.
Grondb: der Zee Tafticq, XV. Manoeuvre, Fig. 23.
£0$ CCCCCIII. De Vloot in de March 'Order in Drie Colonnen, op een der
by de Wind Liniën, agter den andere Gerangeerd zynde: door de
Contra March op het Schip aan 't Hoofd van ieder Colon,
BT DE WIND OVER WENDEN.
Wanneer het Zein by den Admiraal neergehaald word , zal
1. Het Schip aan 't Hoofd van de Leywaardfte Colon,~\
I het eerst • • • * * |
2, Het Schip aan >t Hoofd van de Middelfte Colon, I
D E
blyven doorzeilen, tot dat hy het Schip dat aan {„/f^/**
't Hoofd van de Leywaardfte Colon is geweest, WENDEN, en de
op de Perpendiculair van de by de Wind Linie
a n d e r e
Schepen van die
z u l l e n
waar op de Vloot na de Wending komt te leggen, > Colon >
t e z
^
van zig heeft, en dan . . . volgens de eene na
o 'Het Schip aan 't Hoofd van de Loefwaardfte Colon,\ den andere in deszelfs
'* blyven doorzeilen, tot dat hy het Schip dat aan ^ L R
J^
B T D E
't Hoofd van de Middelfte Colon is geweest, op ^ Y N
de Perpendiculair van de by de Wind Linie waar rv E iv u
op de Vloot na de Wending komt te leggen,
van zig heeft, en dan . . • J
Voor de Repetitie, Zie Gen. Inftr. II. Afdeeling, Art. 2. en 6.
Voor de Inftruétie, - - XII. Afdeeling, Art. 8. en 9.
Grondb: der Zee Tadicq, XIII. Manoeuvre, J?g- sg«
IL AF-