zeinen

g V I E R D E B O E K .
Artikel. Betekenis yan het Zein, en wat daar by in agt te nemen is.
og 0
V. A F D E E L I N G .
Zeinen voor het Looden en het opgeven van de he­
kome Diepte en de foort van Grond»
CCCLXXX. De Vloot zal Looden en de bekome Diepte en de foort yan Grond
1 opgeven.
Wanneer de Admiraal door het Zein voor dit Art. te kennen geeft, hy be­
geerd, dat alle de Schepen van de Vloot zullen Looden; en de bekome Diepte
en de Soort van Grond opgeven; zullen daar voor de agterfte en Leiwaardfte
Schepen het eerst Tegenbrasfen.
Na de Looding zullen de Schepen die Grond hebben,
Het getal bekomen Vadem Diepte, door het Nommer-Zein met de Vlaggen; en
de Soort van Grond, door het Nommer-Zein met de Wimpels opgeven, als door
N°. i. Steen-Grond. I 4. Klei Grond. I 7. Zand-Grond.
2. Koraal-Grond. 5. Modder-of Slyk-Grond. . 8. Witte fyne Zand-Grond.
3. fcherpe Grond. ' 6. Wazige-Grond. | 9. Zand met gebroke Schulpen.
De Schepen die geen Grond hebben zullen het te kennen geven door het
Zein voor Art. jfig. d' •
Voor de Repetitie, Zie Gen. Inftr. - - - II. Afdeeling, Art. 2.
De Schepen die niet op hun Post zyn, - - X. Afdeeling, Art. 7.
Als de Admiraal al de Antwoorden niet kan afwagten, I. Afdeeling, Art. 16.
^ 8 I CCCLXXXI. Eenig gefignaleerd Schip zal Looden, en de bekomen Diepte en
de Soort van Grond opgeven.
Na de Loodig zal zodanig Schip, als het geen Grond heeft, dit beantwoor­
den door het Zein voor Art. 382. en wanneer het Grond heeft, door het Zein
voor Art. 383.
Voor de Repetitie, Zie Gen. Inftr. II. Afdeeling, Art. 2.
CCCLXXXII.