zeinen

xxxxn G E N E R A L E INSTRUCTIËN DER DAG-ZEINEN. XIII. AFD.
Art. 6.
Om de Vyand- Om den Vyand met overmagt te attakeeren, zal de Admiraal,
S?g V1
g° edeC°l f
tê By ontmoeting van een Vyandlyke Vloot, zwakker als die onder zyn com-
Sg^tHtta- mando, de ligtfte Schepen, de Linie doen verhaten; en
keeren. B y o n t m o eting van een fterker Vyand, zal de Admiraal, wanneer hy zig te
loefwaard bevind, dezelve om eenige dringende reede, noodzakelyk moet atta­
keeren, en daar voor van de geleegenheid van de Wind wil profiteeren, zal
hy met de zwaare Schepen aan het hoofd, enz des Vyands Avant Guarde of eenig
ander gedeelte van deszelfs Vloot, met overmagt Engageeren; en met de overige
Schepen de Attakke fouten eeren.
ï
Wat in het af- Wanneer de Admiraal met de Vloot dwars te loefwaard van den Vyand en
VyS ,°n atht met denzelve over dezelfden boeg in Linie van Bataille agter den andere legd,
genomen zal wor- ^ ^ ^ d e v l o o t Q p d c n V y a n d a f t e h o u d e n, en hem tot het Gevecht
te dwingen, zodanig dat alle de Schepen in de vyandlyke Linie geëngageerd
worden; zal men daar by in acht nemen ,
Als de Vyand I. Wanneer de Vyand, de Vloot ly de Wind afwagt, zal de Admiraal, onder het
fluurenT indblyft
afhouden, de Schepen een a twee {treeken ruimer doen zeilen, om met
het Voorfchip, niet te veel op den Vyand aan te houden: waar voor in
het oploeven, of het by de Wind opfteeken,
I. Bet Schip aan 't Hoofd der Unie, zo veel zal doorzeilen, dat het zelve, het
Schip aan 't Hoofd der vyandlyke Linie ten minfte dwars van zig heeft,
a. De Vlaggefchepen, zullen doorzeilen, tot dat ze 't vyandlyke Vlaggefchip,
dat ze moeten bevechten, dwars van zig hebben.
3. Het Agterfte Schip der Linie, zal doorzeilen, tot dat het zelve, het agterfte
Schip der vyandlyke Linie omtrend dwars van zig heeft.
Als de Vyand JJ Wanneer de Vyand vol dooneild, en gaande weg eenige ftreeken afhoud: zal
\ol door en gaan- . . . . . ,
de weg eenige I # Het Schip aan 't Hoofd der Linie, zyn koers zodanig inrichten, en zo veel
ftreeken afhoud. . , . . T J r, ,
zeil voeren, als nodig is om te beletten , dat het Schip aan t üootd der
vyandlyke Linie, niet voorlyker komt als op de Perpend: van de by de
Wind Linie, waar op de Vloot voor het afhouden gerangeerd is geweest;
om daar door, wanneer naderhand by de Wind opfteekt, hem de gelee­
genheid voor het verdubbelen te beneemen.
a. Het agterfte Schip der Linie, zal zyn koers zodanig inrichten, en zo veel zeil
voeren, als noodig is om het agterfte Schip der vyandlyke Linie, te houden
' op de Perpend: van de by de Wind Linie, waar op de Vloot voor het
afhouden gerangeerd is geweest, om daar door, wanneer de Vyand, na
tot vier ftreeken op het Schip aan 't Hoofd afgehouden te hebben, wend,
door de agterfte Schepen, de voorfte Schepen te doen worden, denzelve
geen geleegenheid heeft, de Vloot te verdubbelen , of de Linie te doorfnyden,
en eenige onzer agterfte Schepen van de anderen af te fnyden; waar voor
3. De Vlazge- en andere Schepen der Linie, zo voor hunne afftanden, als het zeil
voeren, zig na deeze twee Schepen zullen reguleeren.
III. Wan-