JG 19 nr 4 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 4 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 4 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
366<br />
teit? Ik zou het niet durven zeggen, maar de verleiding is groot om, gezien de plaats<br />
van de afbeelding bij de tekst over onjuist oordelen over anderen en de connotatie<br />
van de haas in de middeleeuwen, de afbeelding van de hazewindhond en de haas<br />
als een homoseksuele verwijzing te beschouwen.<br />
Alain de Lille schrijft rond 1160 De planctu Naturae (‘Over de klacht van vrouwe<br />
Natuur’). De dichter is bedroefd over de zich algemeen verspreidende minachting<br />
voor de wetten van vrouwe Natuur. Hij wil niet langer zwijgen; sodomie neemt hand<br />
over hand toe. De jammerklacht van vrouwe Natuur is een lange inleiding tot de<br />
kern van haar klacht: de verdoeming van de sodomieten. In deze klacht, doorspekt<br />
met mythologische figuren, komt tijdens de beschrijving van de mantel van vrouwe<br />
Natuur een passage voor over de haas en jachthonden. Op de mantel staat de<br />
schepping afgebeeld. Als in een minibestiarium beschrijft de ik-figuur de aarde met<br />
de dieren, waaronder dus de haas en de jachthond. De haas is blijvend bevangen<br />
door dreigende angst, niet door de slaap, maar omdat hij droomt van de nadering<br />
van jachthonden (Sheridan <strong>19</strong>80: 103). Het betreft hier volgens Sheridan geen<br />
homoseksuele connotatie. De beschrijving van de dieren op de mantel schetst de<br />
oorspronkelijke toestand van de schepping zoals door de Schepper is bedoeld.<br />
Interessant voor het betoog is dat de haas van nature doodsbang is voor jachthonden,<br />
maar dat daar niets van blijkt bij de avonturen die Cuwaert beleeft met de jachthond<br />
Reynout en Rijn bij Kriekeputte.<br />
Volgens Thomas van Aquino in zijn Summa theologiae zijn honden (maar ook katten)<br />
promiscu en daarom een slecht voorbeeld voor de mens (Boswell <strong>19</strong>80: 3<strong>19</strong>).<br />
Ook Jacob van Maerlant kan niet om de overmatige paringsdrang van de honden<br />
heen. Hij onderscheidt drie soorten honden: jachthonden, brakken en huishonden.<br />
Met name de huishonden hebben volgens hem een onbedwingbare lust om te<br />
paren.<br />
dat si bachten te samen cleuen<br />
comet van hare luxurien<br />
(Der Naturen bloeme v. 1376-1377)<br />
Opmerkelijk is dat Reynout de sies een valsmunter is. Hellinga meent dat hier sprake<br />
is van een dubbelzinnigheid (Hellinga <strong>19</strong>58/<strong>19</strong>59: 362). Valsmunterij zou ook<br />
staan voor homoseksualiteit. Ik kon deze connotatie nergens terugvinden. Wel<br />
wordt op ketters, pederasten, bugghers, sodomieten, valsmunters en burzeniders<br />
dezelfde straf toegepast (Le livre des mestiers: 34).<br />
Een laatste argument voor de homoseksuele interpretatie van het<br />
Kriekeputtefragment trof ik aan bij Spreitzer (<strong>19</strong>88: 55-56). De Waldenzen, een ketterse<br />
groepering die aanvankelijk niet door de Kerk werd vervolgd en minder<br />
gevaarlijk werd geacht dan de Katharen, werden vanwege hun zeer strenge ascese<br />
verdacht gemaakt en van abnormale wellust beschuldigd in geheime oorden.<br />
Ook een andere bij Döllinger geëditeerde, ongedateerde tekst over<br />
de vergrijpen (‘errores’) van de Ooste<strong>nr</strong>ijkse Waldenzen blijft in de<br />
beschrijving algemeen als hij de groep afschuwelijke wellustige<br />
zonden (‘abominabiles luxurias’) toeschrijft, die in geheimzinnige<br />
oorden plaatsvonden.<br />
Spreitzer was niet op zoek naar argumenten om de Kriekeputtepassage homosek-<br />
Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006