JG 19 nr 4 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 4 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 4 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
350<br />
ditie, van Aesopos (zesde eeuw voor Christus?) via Phaedrus (eerste eeuw na<br />
Christus) en Babrios (tweede eeuw), tot Romulus en Avianus (ca. 400), en Marie de<br />
France (twaalfde eeuw). Aesopos heeft een fabel over de leeuw en de haas (<strong>nr</strong>. 148<br />
of 204), waarbij echter de haas geen centrale rol speelt. De leeuw heeft een haas<br />
gevangen, maar op dat moment ziet hij een hinde; hij laat de haas los, maar slaagt<br />
er niet in de hinde te vangen. De hebberige leeuw is dus alles kwijt. Dit is het motief<br />
van een andere fabel, waarin een hond een stuk vlees loslaat omdat hij meent in de<br />
waterspiegeling een hond met een groter stuk te zien. Het beroemde motief dus van<br />
de hebzucht waarbij het zekere voor het onzekere verruild wordt of, zoals de Franse<br />
uitdrukking sinds La Fontaine (VI, 17) luidt: lâcher la proie pour l’ombre.<br />
In de fabel van De hond en de haas (<strong>nr</strong>. 136 of 182) heeft de hond een haas<br />
gevangen, die hij afwisselend bijt en likt: de haas vraagt de hond om duidelijkheid.<br />
Dit is een fabel voor de mens met twee gezichten, luidt de conclusie. Ook hier speelt<br />
de haas niet de hoofdrol. In de volgende fabels echter wel.<br />
Aesopos 256 (of <strong>19</strong>0) gaat over de hazen die in oorlog zijn met de arenden. De<br />
hazen willen de vossen als bondgenoot. De vossen weigeren, zich goed realiserend<br />
wie ze beter zouden steunen en wie ze beter zouden bevechten.<br />
De bekendste fabel is ongetwijfeld die over de wedren tussen de schildpad en de<br />
haas (<strong>nr</strong>. 226 of 352). De schildpad wint, omdat de haas sliep. Wereldberoemd is<br />
de conclusie van La Fontaine (VI, 10): ‘rien ne sert de courir; il faut partir à point’.<br />
Phaedrus (I, 9) vertelt nog over de mus die de haas raad geeft: de haas is door<br />
een arend gevangen, de mus spot: ‘waar is je veelgeroemde snelheid gebleven?’,<br />
maar wordt dan zelf door een havik verschalkt. Phaedrus besluit dat andersmans<br />
leed troost biedt.<br />
In De haas en de koeherder (appendix 26 of 28 bij Phaedrus) vlucht een haas<br />
voor een jager in een bosje bij een herder/boerenknecht, die de jager vertelt dat de<br />
haas naar links is gegaan, terwijl hij met zijn ogen naar rechts wijst. Gelukkig voor<br />
de haas, gaat de jager naar links. De haas concludeert dat hij de tong van de herder<br />
meer dank is verschuldigd dan zijn ogen.<br />
Babrios vertelt ook nog over een hond die een haas achternazit, maar hem niet<br />
inhaalt (<strong>nr</strong>. 69). De hond beantwoordt de spot van een herder met de wijsheid: het<br />
is een groot verschil of je voor de jacht of voor je leven loopt.<br />
In de 102 Fables van Marie de France komen de hazen twee keer voor. In De<br />
hazen en de kikkers (<strong>nr</strong>. 22) lezen we hoe de hazen hun bos willen verlaten vanwege<br />
de mensen en de honden. Na hun vertrek vinden ze kikkers bij het water. Nu<br />
worden de kikkers bang van de hazen. De hazen concluderen dat er overal angst<br />
heerst. Zeer opvallend is dat de hazen bij Marie de France alleen maar willen verhuizen:<br />
bij Aesopos (<strong>nr</strong>. 138 of <strong>19</strong>1), Babrios (<strong>nr</strong>. 25) en Romulus (<strong>nr</strong>. 35; Maries<br />
bron!) willen ze zowaar collectief zelfmoord plegen! Aesopos besluit dat een groter<br />
ongeluk een troost is voor de ongelukkigen (cfr. supra Phaedrus, de mus en de<br />
haas).<br />
In De haas en het hert (<strong>nr</strong>. 96), ziet de haas een groot hert met gewei. De haas<br />
vraagt een gewei aan de dierengodin. Die antwoordt dat de haas te klein is om een<br />
gewei te dragen. De haas dringt aan, krijgt een gewei, maar kan dan niet meer<br />
lopen. Moraal: wie te veel begeert, gaat ten onder aan mateloosheid. De bron van<br />
deze fabel van Marie de France is niet bekend: waarschijnlijk een verhaal uit de<br />
mondelinge traditie.<br />
Met de haas Cuwaert loopt het bij Willem zeer slecht af, dat is bij Tiecelijnlezers<br />
genoegzaam bekend. Dit wrede einde komt enigszins overeen met de fabel van De<br />
Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006