23.09.2013 Views

ed vertel nog eens... - het CommunicatieGilde

ed vertel nog eens... - het CommunicatieGilde

ed vertel nog eens... - het CommunicatieGilde

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

18 roalter wind nr 9<br />

TEkST EN TEkENING: TEuN DE HaaN<br />

Het liep tegen de kerst. Decemberluchten donker<br />

van de miezer. Bijna een mirakel dat er op<br />

die dag <strong>nog</strong> een schim van licht was te zien. In<br />

de verte <strong>het</strong> knallen van een troep jagers. Het<br />

geluid mengde zich met <strong>het</strong> te vroeg ontstoken<br />

vuurwerk van de jeugd in <strong>het</strong> dorp. De boerenhoeven<br />

met hun geuren van balkenbrij en persvoer<br />

waren als sombere silhouetten, die nurks<br />

leken te berusten in hun lot als landschapsfigurant.<br />

Ver weg klonk <strong>het</strong> geroezemoes van<br />

de snelweg. Hoog in de lucht trokken koppels<br />

grauwe ganzen naar onbekende oorden.<br />

Ik stond geleund tegen mijn modderige auto,<br />

die mij door knipgaten en plassen had gevoerd<br />

naar een van de fraaie weteringen van <strong>het</strong> Sallandse<br />

land. Ik hoopte daar <strong>het</strong> dodaarsje te<br />

vinden, een zwemvogeltje dat je daar op deze<br />

tijd van <strong>het</strong> jaar ijverig vissend langs de kant<br />

kunt aantreffen. Gezeten op de autobumper<br />

trok ik mijn laarzen aan.<br />

Het weteringwater was helder. Ik tuurde naar<br />

de bodem, waar <strong>het</strong> trage leven van poelslakken,<br />

eendenmosselen en kokerjuffers zich<br />

afspeelt. Met wat geluk stuitte ik op een flinke<br />

snoek, die zich roerloos liet bewonderen.<br />

Gatdamme, daar had je <strong>het</strong> weer: aan de<br />

horizon begonnen kerkklokken te luiden. De<br />

serene stilte van <strong>het</strong> land werd er brutaal door<br />

verscheurd.<br />

Foeterend vroeg ik mij af waarom mij deze<br />

decibellen ongevraagd werden opg<strong>ed</strong>rongen,<br />

terwijl er al lawaai genoeg is.<br />

‘Bovendien’, konkelde ik chagrijnig, ‘is <strong>het</strong><br />

klokluiden met een dom stuk touw ook al<br />

verl<strong>ed</strong>en tijd. Die pastoors van tegenwoordig<br />

drukken gewoon op een suf knopje in de muur<br />

in plaats van <strong>eens</strong> flink hun mouwen op te<br />

stropen. De dodaars. De buizerd. En ik. Die<br />

hebben er last van.’<br />

Naarmate <strong>het</strong> klokgelui aanhield, groeide ook<br />

mijn ergernis.<br />

‘Neem nou die zweverige symboliek van die<br />

kerkelijke dichter en die gezangen van tegenwoordig.<br />

Dat vage geneuzel over licht en hoop,<br />

die gloren aan de horizon waar God zetelt. Dat<br />

verzin je toch niet? En dat alles op sinterklaasrijm<br />

en muziek in mineur.’<br />

Somber gestemd stapte ik weer in mijn auto.<br />

Ik was al zo vaak in de richting van de horizon<br />

gelopen maar <strong>nog</strong> nooit had ik ergens God<br />

aangetroffen. Niet achter een rikkepost of<br />

een boom. Laat staan dat ik hem ergens zag<br />

slootjespringen. Ik besloot om nu eindelijk<br />

maar <strong>eens</strong> uit te vinden of die teksten op waarheid<br />

berustten of dat ze je gewoon voor de gek<br />

hielden. Ik had zo mijn twijfels.<br />

Via een slechte zandweg zette ik koers naar de<br />

horizon. Langzaam veranderde <strong>het</strong> verlaten<br />

landschap in een grauw decor van druipende<br />

nevel en schimmige flarden weiland. Waar was<br />

ik eigenlijk?<br />

Ik hield halt bij een koppeltje late kieviten dat<br />

<strong>nog</strong> niet aan de vogeltrek was begonnen. De<br />

vogels schurkten zich met zijn allen knus tegen<br />

elkaar op de grond. Ik viel maar meteen met de<br />

deur in huis.<br />

‘Zeg <strong>eens</strong>, waar is hier de horizon? Ik moet wel<br />

zo’n beetje in de buurt zijn, want ik heb toch<br />

een flink eind ger<strong>ed</strong>en. De kerkdichter beweert<br />

steevast dat God er te vinden is. Ik was dus<br />

<strong>nog</strong>al benieuwd, ziet u? Met al dat heen en<br />

weer getrek van noord naar zuid bent u degene<br />

die <strong>het</strong> weten kan’.<br />

‘Och meneer’, zei een oude kievitshaan b<strong>ed</strong>aard,<br />

‘maak toch niet zo’n drukte. Kijk. Dé horizon<br />

bestaat niet, meneer. Als je voortdurend<br />

beweegt zoals wij kieften, schuift de horizon de<br />

hele tijd met je mee. En ik kan <strong>het</strong> weten, want<br />

ik vlieg al een paar jaartjes mee’.<br />

‘Dus als de horizon niet bestaat, bestaat God<br />

ook niet’, merkte ik schrander op.<br />

Daarop barstte de hele koppel uit in een<br />

smalende schaterlach vanwege deze groteske<br />

onnozelheid. Van pure pret kletsten ze hun<br />

Aan de horizon<br />

vleugels tegen de grond. Er vielen er zeker<br />

zes omver, omdat ze niet meer op hun poten<br />

konden staan van <strong>het</strong> lachen.<br />

‘Kijk die arme meneer nou <strong>eens</strong>! Snap je dan<br />

niet dat de mensen God hebben b<strong>ed</strong>acht?<br />

Ze moesten hem gewoon ergens kwijt waar<br />

je toch niet komen kan. Kun je <strong>het</strong> ook niet<br />

controleren’.<br />

‘Maar <strong>vertel</strong> me dan <strong>eens</strong> waarom pastoors<br />

dan toch in vr<strong>ed</strong>esnaam hun kerkklokken<br />

luiden, als God niet meer dan een li<strong>ed</strong>je in<br />

mineur is?’<br />

Toen was <strong>het</strong> einde zoek. Alle kieviten in <strong>het</strong><br />

weiland begonnen te gieren van <strong>het</strong> lachen.<br />

Het ging al snel over in een zeldzaam soort<br />

kabaal dat <strong>het</strong> midden hield tussen een aftands<br />

kermispierement en een drooggelopen<br />

dorpspomp. Ze vielen stuk voor stuk om en<br />

sloegen zich ruggelings trappelend in de lucht<br />

op de donsbuikjes. Ze wezen snakkend naar<br />

adem op mij en lieten hun tranen de vrije loop.<br />

Even vreesde ik, dat er een paar zouden gaan<br />

stikken.<br />

‘Waarom een pastoor zijn klokken luidt?’<br />

Bijna onwel herhaalde <strong>het</strong> ervaren kievitshaantje<br />

mijn vraag en keek schelms naar de overige<br />

haantjes. Ik haalde onnozel mijn schouders<br />

op.<br />

‘Omdat hij verder niets te luiden heeft. Zelfs<br />

zijn eigen klokkenspel mag hij ook al niet eh.. ’<br />

Opnieuw viel de hele koppel bijkans in katzwijm<br />

bij zoveel pikante humor.<br />

‘Meneer is zo te horen van de grapjes?, zei<br />

een jong hennetje, olijk pulkend aan haar kuif.<br />

‘Wil meneer voor de gein soms mijn eerste<br />

kievitsei? Voor de komende feestdagen? Kan ik<br />

meteen mooi oefenen.’<br />

‘Maar je hangt een kievitsei toch niet in de<br />

kerstboom? Als <strong>het</strong> nu toevallig Pasen werd’.<br />

‘Aan mijn reet’, zei <strong>het</strong> hennetje en beurde<br />

bevallig haar achterste op.<br />

Alle kieviten in <strong>het</strong> weiland vielen stil en keken<br />

belangstellend toe. De nevel was verdwenen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!