Verdiepingsonderzoek grondproductiekosten - Tweede Kamer
Verdiepingsonderzoek grondproductiekosten - Tweede Kamer
Verdiepingsonderzoek grondproductiekosten - Tweede Kamer
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
20 februari 2013<br />
in 1999. Het was de periode van grote vraag, meer royale financieringsmogelijkheden (6 tot 7<br />
maal jaarinkomen, overwaarde meenemen enz.). De woningkwaliteit zelf veranderde niet veel, de<br />
woonomgeving ook niet veel (wel inrichtingskwaliteit werd gaande weg beter).<br />
Consumenten wilden kopen en konden kopen, of een woning nu 20.000 euro meer of minder<br />
kostte maakte niet uit.<br />
Bijzonder was dat vertraging, ook als gevolg van onderhandeling over de grondprijs (als gevolg<br />
van rigide grondquotes bijvoorbeeld), bij woningprijsstijgingen van toen eenvoudigweg veel meer<br />
opleverden voor bouwer en grondexploitant dan de rentekosten van vertraging. Dezelfde woning,<br />
op papier of al bijna gerealiseerd, leverde bij een half jaar vertraging soms gewoon 15.000 euro<br />
extra op. Dat werd dan bijvoorbeeld verdeeld volgens de grondquote; bouwer 10.000, gemeente<br />
5.000 euro. Zo was iedereen blij, ook de koper want die had een huis en kon het geld gemakkelijk<br />
lenen en financieren. Daarna ontstond overwaarde voor de koper.<br />
Vertraging en traagheid van partijen (grondexploitant en bouwer) werd in feite flink beloond. Er<br />
was geen prikkel voor sneller werken. De gemeente kreeg ook veel meer binnen dan geraamd,<br />
vooral vanaf het residueel rekenen, dat in 1998-1999 bij veel gemeenten werd toegepast. In eerste<br />
aanleg vooral als grondquotes. Dat leverde een rem op meer woningkwaliteit, zodat het convenant<br />
van 2001 daarvoor een oplossing moest bieden voor zorgvuldig residueel rekenen uitgaande van<br />
gewenste woningkwaliteit.<br />
Gemeenten als Zwolle verdienden veel op de grondexploitaties. Per jaar werd in de hoogtij dagen<br />
wel 10 mln. euro aan de algemene middelen overgeboekt. Dat is ongeveer 10.000 euro per woning<br />
in het Zwolse bij een bouwproductie van 1.000 woningen per jaar. Zwolle was echt geen<br />
uitzondering (NB. De raming van 2000 euro per woning van RIGO betreft meer de recentere<br />
periode vanaf 2004/2005).<br />
Met de residuele berekening kon de grondprijs relatief veel meer stijgen dan de woningprijs, bij<br />
een lagere bouwkostenstijging.<br />
Grondproductiekostenstijgingen<br />
De <strong>grondproductiekosten</strong> zijn in betreffende periode veel langzamer gestegen. Er ontstond binnen<br />
de lopende grondexploitaties veel ruimte om meer kosten te maken. Voor een deel is dat gebeurd:<br />
- meer inrichtingskwaliteit (ook bij de erfafscheiding tussen openbare ruimte en privé tuin)<br />
- er werd meer infrastructuur doorberekend (ten laste van de grondexploitatie gebracht)<br />
- ook kosten van bodemsanering voor zover niet gesubsidieerd kwamen op exploitatie<br />
- nieuw beleid kon plannen ook nog wel met tegenvallers confronteren, zoals een stankcirkel<br />
- verwervingskosten gingen omhoog, mede omdat ontwikkelaars er meer voor betaalden (bij<br />
92<br />
Zwolle kocht de gemeente nog in voor 5 tot 9 euro voor grasland, terwijl ontwikkelaars in<br />
hetzelfde gebied 30 tot 50 euro betaalden). Maar dat was een stukje verdeling van de<br />
mogelijke ontwikkelingswinst in de gehele kolom.<br />
Ook de woningkwaliteit is wel toegenomen.