29.09.2013 Views

A (los bestand) Doordat in veel dialecten de ... - Flytande svenska

A (los bestand) Doordat in veel dialecten de ... - Flytande svenska

A (los bestand) Doordat in veel dialecten de ... - Flytande svenska

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

pier <strong>in</strong>: 1. piere zijn - (Brs) [piere met korte ie] a) voor <strong>de</strong> pieren zijn; b) lazerus zijn; 2. zo dood of<br />

ne pier, zo dood as ne pier - morsdood; 3. naar <strong>de</strong> pieren - (<strong>in</strong>formeel) voor <strong>de</strong> pieren, naar <strong>de</strong><br />

haaien. // pieren (ww) - pieren vangen; vis vangen met pieren als aas; // pierenland <strong>in</strong>: naar<br />

het pierenland gaan - doodgaan, begraven wor<strong>de</strong>n; naar (het) pierenland zijn - dood zijn, dood<br />

en begraven zijn; voor <strong>de</strong> pieren zijn, naar <strong>de</strong> haaien zijn. // piernaakt, pierenaakt -<br />

poe<strong>de</strong>lnaakt, spiernaakt, moe<strong>de</strong>rnaakt. // pierenverdriet (o) - (Ant) mager mens, bonenstaak,<br />

kakebeenhuishou<strong>de</strong>n.<br />

pierel, zie perel - Maas.<br />

pierelen I. (~Fries pjerre = sarren; ~Noors pirre = prikkelen) - plagen. - Vgl. pierig.<br />

pierelen II. - (Kor) plassen; vgl. pierewiere. // piereloeke (o) - (Brs) 1. (liefkozen<strong>de</strong> aansprek<strong>in</strong>g<br />

voor k<strong>in</strong>dje); 2. (k<strong>in</strong><strong>de</strong>rt.) pikkie, plassertje - Vgl. perluutje.<br />

pierelke (o) - kle<strong>in</strong> stukje, kle<strong>in</strong> beetje - mW.<br />

pieremegoggel (v) - pieremachochel, logge lompe vrouw - Ant.<br />

pieren I. - (ook) 1. gooien; 2. doen <strong>in</strong>: goed gepierd - (Brs) [goe gepeet] fl<strong>in</strong>k gespeeld, knap<br />

gedaan; niks pieren - (zL) niks uitsteken, niets verrichten; 3. bedriegen, foppen; 4. kotsen. - Zie<br />

ook wegpieren, opgepierd.<br />

pieren II. - (~Ndd. piren, ~Eng. to peer) - scherp toekijken, turen - A, O.<br />

pierewiep (m) - slappe koffie, flut - W. - Vgl. pizzewis, pislawa, pisseloe.<br />

pierewiere (v) - kut - W. - Vgl. pierelen II.<br />

pierewietje (o) – steekkarretje, stekwagentje – Ant. – Var: pirrewitje.<br />

pierig (bn) (~Fries pjerre = sarren; ~Noors pirre = prikkelen) - boos - Kemp. - Vg. pierig.<br />

pier<strong>in</strong>g (m) (contam<strong>in</strong>atie van tett<strong>in</strong>g en pier) - pier - zL.<br />

pierjanklaas (m) - meeloper, zwakkel<strong>in</strong>g, iemand die zijn eigen men<strong>in</strong>g niet durft te uiten - Gent.<br />

Pierke <strong>in</strong>: 1. (Gent) Pierke Just (o) [zjuust] - Pietje Precies, Pietje Secuur; 2. (Ant) [pierreke] een<br />

on<strong>de</strong>rkomen mannetje; 3. <strong>in</strong>: verlaten van God en kle<strong>in</strong> Pierke - (Gent) moe<strong>de</strong>rzielalleen, van<br />

God en alle heiligen verlaten.<br />

pierlala (m) (

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!