MER Buizenzone - Provincie Groningen
MER Buizenzone - Provincie Groningen
MER Buizenzone - Provincie Groningen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Huidige situatie en autonome ontwikkeling<br />
Op basis van deze bovenstaande kaart wordt duidelijk dat bodemkundig gezien in het studiegebied<br />
een drietal zones voorkomen. Het betreft een overgangszone van het, ten zuidoosten van<br />
het Schildmeer gelegen veengebied, naar een knipkleigebied dat globaal doorloopt tot de kernen<br />
Holwierde, Jukwerd en Eekwerderdraai. Ten zuiden van Appingedam en binnen de Steendammerpolder<br />
en de Holepolder zijn in dit overgangsgebied lokaal enkele weideveengronden<br />
(pVs) aanwezig. Deze weideveengronden zijn in paars aangegeven op de bodemkaart. Het<br />
overgrote gedeelte van het, in donkergroen en –bruin aangegeven knipkleigebied bestaat echter<br />
uit kalkarme, knippige poldervaaggronden (gMn83C, gMn88C) kalkarme knippoldervaaggronden<br />
(kMn63C, kMn48c) en drechtvaaggronden (Mv41C). In het knipkleigebied zijn enkele,<br />
in rood aangegeven wierden aanwezig. Ten noorden van Appingedam, rond Jukwerd, Marsum<br />
en Biessum zijn tot slot binnen dit gebied afgetichelde gronden aanwezig (Mo80C). In deze in<br />
lichtblauw aangegeven gebieden is knipklei ontgraven voor de regionale baksteenindustrie.<br />
Ten noorden van de lijn Holwierde, Jukwerd en Eekwerderdraai gaat het knipkleigebied over in<br />
een oud kweldergebied. Dit in lichtgroen en –bruin aangegeven gebied, wordt gekenmerkt door<br />
het afwisselend voorkomen van ruggen en bekkens. De ruggen bestaan voornamelijk uit lichte<br />
zavelgronden (Mn15C), terwijl in de bekkens hoofdzakelijk lichte en zware klei voorkomt. Meer<br />
landinwaarts worden deze gronden zwaarder (Mn25C). In de richting van het zuidelijker gelegen<br />
knipkleigebied worden deze gronden ook knippig (gMn15C, gMn25C en gMn85C). Binnen<br />
het oude kweldergebied zijn een groot aantal wierden gelegen. Ten noordwesten van de lijn<br />
Zeerijp, Godlinze, Losdorp en Spijk gaat het oude kweldergebied over in het voormalige<br />
stroomgebied van de Fivel.<br />
In het voormalige stroomgebied van de historische waterloop “de Fivel” zijn de jongste kleigronden<br />
binnen het studiegebied aanwezig. Deze jonge zeekleigronden zijn in lichtgroen op de kaart<br />
weergegeven. De oorspronkelijke monding van de Fivel is op dit moment grotendeels opgevuld<br />
met kalkrijke lichte en zware zavel (Mn15A, Mn25A). De bedijking van deze gebieden heeft<br />
vanaf circa 1200 vanuit zuidelijke richting plaatsgevonden. Het gebied ten noorden van Spijk is<br />
hierbij rond 1636 – 1662 ingepolderd. De Oostpolder is tot slot in 1840 tot stand gebracht. Aan<br />
de noordzijde van de Oostpolder is in donkergeel op de bodemkaart een smalle strook met<br />
vaaggronden (Sn13A) aangegeven. De aanwezigheid van deze lichtere gronden is te relateren<br />
aan het ontginningsproces van deze Oostpolder. De Eemshaven, in wit aangegeven op de bodemkaart,<br />
is tot slot de laatste moderne landaanwinning uit de periode 1968 – 1973. De bodem<br />
binnen deze haven kan worden gezien als een grootschalige antropogene ophoging.<br />
Geomorfologie binnendijks<br />
De tracés doorsnijden een gebied met kwelderwallen en fossiele kreken. Deze elementen zijn in<br />
het landschap zichtbaar door hoogteverschillen. De fossiele kreken zijn laag en kwelderwallen<br />
zijn hoger gelegen. De kreken en ruggen zijn ontstaan door de getijdewerking voor de bedijking.<br />
Het relatieve hoogteverschil in het huidige maaiveld bedraagt enkele decimeters tot maximaal 1<br />
meter. De laaggelegen kreken zijn deels verdwenen, maar deels nog zichtbaar in de vorm van<br />
sloten of maren. De kwelderwallen zijn de hoger gelegen delen. Op deze kwelderruggen zijn de<br />
wierden(dorpen) ontstaan.<br />
293705, revisie 01<br />
Pagina 45 van 127