MER Buizenzone - Provincie Groningen
MER Buizenzone - Provincie Groningen
MER Buizenzone - Provincie Groningen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Huidige situatie en autonome ontwikkeling<br />
De vroegere ligging van de kwelderwallen en wadgeulen zijn op dit moment herkenbaar in het<br />
landschapsreliëf aanwezig. Evenals het dijkenlandschap wordt het wierdenlandschap gekenmerkt<br />
door grootschalige openheid. Het verkavelingspatroon binnen het wierdenlandschap is<br />
echter onregelmatiger en kleinschaliger van aard dan bij het latere dijkenlandschap. Ten oosten<br />
van het Godlinzer- en het Losdorpermaar is het oorspronkelijke onregelmatige en kleinschalige<br />
verkavelingspatroon (deels) in stand gebleven. Dit oorspronkelijke verkavelingspatroon is in het<br />
POP3 aangemerkt als een (te behouden) kernkarakteristiek<br />
Naast het agrarische grondgebruik is er binnen het wierdenlandschap sprake van een sterkere<br />
woonbebouwing dan in het dijkenlandschap. Deze woonbebouwing is vooral aanwezig op en<br />
rond door de mens opgebrachte wierden ter plaatse van de hoger gelegen kwelderwallen. De<br />
oudste generaties wierden, waartoe ondermeer Spijk, Uitwierde, Godlinze, Leermens, Marsum<br />
en Biessum behoren, worden gekenmerkt door een radiaire structuur. Hierbij lopen de ontsluitingswegen<br />
vanuit een ringweg die de cirkelvormige wierde omsluit straalsgewijs naar het omringende<br />
cultuurland. Deze oudste generatie wierden hadden over het algemeen een agrarisch<br />
karakter. De jongere generatie wierden (o.a. Bierum, Holwierde) kennen een meer rechthoekige<br />
ruimtelijke structuur. Deze wierden hadden vaak meer een handelskarakter, waarbij het omliggende<br />
landschap over het algemeen een ruimer verkavelingspatroon heeft. Tot slot zijn er in het<br />
studiegebied diverse kleinere (al dan niet verlaten) huiswierden aanwezig. Ook de in het gebied<br />
voorkomende wierden en wierdendorpen zijn aangemerkt als te behouden kernkarakteristieken.<br />
Het landschapsbeleid is gericht op de bescherming van de openheid, het zicht op en het behoud<br />
van de herkenbaarheid van de wierden en de wierdedorpen in het gebied.<br />
In de 19e eeuw zijn de wierden in het plangebied voor een gedeelte afgegraven, waarbij de<br />
vruchtbare terpaarde werd verkocht als meststof. Hierdoor is in enkele gevallen de oorspronkelijke<br />
vorm en herkenbaarheid van de wierde verloren gegaan. De afgravingen zijn op dit moment<br />
herkenbaar aan steilranden langs deze wierden en de relatief laaggelegen ligging van deze<br />
terreinen. Rond de cirkel Appingedam, Jukwerd, Marsum en Biessum zijn daarnaast in de<br />
19e eeuw ook kleigronden buiten de wierden ontgraven. De klei die op deze wijze werd gewonnen<br />
is benut voor de steenindustrie (bakstenen en dakpannen) langs het Damsterdiep. Deze<br />
terreinen zijn momenteel herkenbaar als laaggelegen natte graslanden (microreliëf). In de onderstaande<br />
uitsnede van de bodemkaart is de ligging van deze terreinen in lichtblauw aangegeven.<br />
Enkele wierden zijn in rood herkenbaar.<br />
Figuur 4.23<br />
Afgegraven percelen ten noorden van Appingedam<br />
In de lagere gelegen gebieden zijn tot slot enkele oude maren aanwezig. Deze maren liggen<br />
deels ter hoogte van voormalige wadgeulen en hebben hierdoor voor een deel een natuurlijke<br />
oorsprong. Ook in het wierdenlandschap zijn maren en natuurlijke laagten aangemerkt als te<br />
beschermen kernkarakteristieken. Het betreft de volgende maren: (ze kaart paragraaf 4.2).<br />
293705, revisie 01<br />
Pagina 65 van 127