01.10.2014 Views

Informatiebundel Aanverwanten 2011-2012.pdf - Hogeschool Gent

Informatiebundel Aanverwanten 2011-2012.pdf - Hogeschool Gent

Informatiebundel Aanverwanten 2011-2012.pdf - Hogeschool Gent

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

INFORMATIEBUNDEL AANVERWANT KEUZEPAKKET<br />

2e en 3e BACHELOR BEELDENDE EN AUDIOVISUELE KUNSTEN, 3 e BACHELOR DRAMA<br />

Academiejaar <strong>2011</strong>-2012<br />

Volgens het basisconcept van waaruit de bachelor-opleidingen drama, beeldende kunsten en<br />

audiovisuele kunsten aan het KASK georganiseerd zijn, krijgt de student een grondige opleiding in<br />

een bepaald medium of in een bepaald veld, gekoppeld aan een grondige introductie in<br />

theoretische referentiekaders die het artistiek proces kunnen verhelderen en stimuleren.<br />

Vanaf tweede of derde bachelor voorziet het programma daarnaast een derde component, de<br />

zogenaamde ‘aanverwante opleidingsonderdelen’.<br />

De aanverwante opleidingsonderdelen worden gekozen door de student. Zij hebben als bedoeling<br />

de student de mogelijkheid te bieden een persoonlijk accent te leggen in de opleiding, door<br />

bepaalde leemtes in de eigen competenties bij te werken (initiaties), door op verkenning te gaan in<br />

andere ateliers en in andere media dan die van het hoofdatelier (ateliervakken), of door voedsel te<br />

geven aan reflectie (lezingen, theoretische en projectmatige vakken).<br />

We spreken van aanverwante vakken, om er de nadruk op te leggen dat je ze als student kiest in<br />

relatie tot en in functie van je artistieke ontwikkeling binnen het hoofdatelier. De basisinspiratie<br />

van de aanverwanten impliceert tegelijk dat je buiten je medium treedt, buiten je hoofdatelier, om<br />

je hetzij praktisch, artistiek of theoretisch open te stellen voor andere technieken, indrukken en<br />

inhouden, van buiten het hoofdatelier. Als student word je aangeraden steeds goed te overwegen<br />

welke opleidingsonderdelen binnen jouw project je verder kunnen helpen, en deze keuze voor<br />

jezelf te motiveren.<br />

Aanverwante opleidingsonderdelen hebben een gewicht van 3 dan wel 6 studiepunten. Ze worden<br />

georganiseerd in het eerste of tweede semester, soms in beide. Sommige vakken zijn volgtijdelijk,<br />

d.w.z. dat je eerst het ene dient af te leggen alvorens het andere. Omwille van de kwaliteit van de<br />

pedagogiek, wordt de instroom van studenten in bepaalde vakken numeriek beperkt of afhankelijk<br />

gemaakt van een motivatiegesprek.<br />

Studenten bevestigen hun keuze voor het academiejaar als geheel, dwz voor eerste én tweede<br />

semester.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

1


Keuzeprocedure:<br />

Verderop in deze bundel vind je uitgebreide informatie over alle opleidingsonderdelen die volgend<br />

academiejaar binnen het concept aanverwanten worden aangeboden. Het is erg belangrijk dat je<br />

deze bundel goed doorneemt en tracht bewuste keuzes te maken ten aanzien van wat voor jou<br />

relevante “aanverwanten” kunnen zijn.<br />

Vervolgens krijg je tot en met 21 augustus de tijd om je keuzes kenbaar te maken. Dit kan je<br />

doen via het keuzeformulier op onze website. De weblink naar het keuzeformulier zal ook op 6<br />

juli opgestuurd worden naar je studentenmail alsook kan je ze terugvinden in de dokeos-cursus<br />

trajectbegeleiding. Weblink: http://www.kask.be/index.php?/contact/keuzevakken/<br />

Volg de instructies goed: je zal geen beperkende keuze moeten maken maar voor elk vak<br />

aangeven hoe zinvol jij het vindt om dit opleidingsonderdeel te volgen (1= helemaal niet tot 5=<br />

zeer sterk). Het is belangrijk dat je in je quoteringen voldoende variatie aanbrengt zodat er een<br />

aantal alternatieven zijn voor het geval het niet mogelijk is om de opleidingsonderdelen met je<br />

hoogste quoteringen te volgen. Als je weinig variatie aanbrengt en maar enkele vakken hoog<br />

scoort bestaat immers de kans dat je toch een opleidingsonderdeel met een lage quotering zal<br />

moeten volgen.<br />

Eind augustus zal op de dokeos-cursus ook een lijst verschijnen van studenten wiens onlinekeuze-formulier<br />

goed is toegekomen. Best dat je even nakijkt of je inderdaad op deze lijst staat.<br />

Soms kan het gebeuren dat door internetproblemen het formulier niet goed is toegekomen; hier en<br />

daar durft wel iemand zijn naam te vergeten waardoor de gemaakte keuzes in de anonimiteit<br />

verdwijnen.<br />

Eind augustus, begin september zullen de studenten, via hun keuzeformulier, zo optimaal als<br />

mogelijk verdeeld worden over de diverse opleidingsonderdelen. Er wordt daarbij in eerste<br />

instantie rekening gehouden met de persoonlijke voorkeuren van elke student maar ook met<br />

praktische aspecten zoals het gelijktijdig vallen van vakken in de lessenrooster. De<br />

samenstelling van jouw pakket “aanverwante keuzes” wordt medegedeeld in de week van 12<br />

tot en met 16 september. Dit pakket zal bestaan uit vijftien studiepunten verdeeld over twee<br />

semesters: bij voorkeur 6 in het eerste en 9 in het tweede semester. (behalve bij drama film en<br />

animatie zal het pakket er anders uitzien) Na 16 september zal er met betrekking tot de<br />

keuzevakken een bijkomend informatiemoment worden voorzien. Ook zal er gecommuniceerd<br />

worden op welke momenten voor de start van het academiejaar je bij de trajectbegeleider terecht<br />

kan om alsnog na te gaan of aanpassingen aan je keuzepakket mogelijk zijn.<br />

We raden iedereen zeer sterk aan om zich afdoende te informeren! We willen je ook graag<br />

stimuleren om contact op te nemen met de betrokken docenten. Zo kan je nog meer inhoudelijke<br />

informatie krijgen en kan je beter je voorkeuren aangeven.<br />

Bij vragen of onduidelijkheden rond de procedure kan je steeds terecht bij de<br />

studietrajectbegeleider van het KASK: Pascal Desimpelaere, pascal.desimpelaere@hogent.be,<br />

09/2670167, lokaal 1013 (gang boven studentensecretariaat), Bijlokecampus. Op de cursus<br />

“trajectbegeleiding” op Dokeos vind je ook verdere informatie ten aanzien van het aanverwant<br />

keuzepakket met ondermeer de digitale versie van deze bundel.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

2


Handleiding bij het lezen van deze bundel:<br />

• Overzicht: Op de volgende pagina vind je een totaaloverzicht van alle aanverwanten. Hier<br />

vind je volgende gegevens<br />

o Er bestaan zes soorten aanverwanten:<br />

• Aanverwante initiaties: lopen op semesterbasis en hebben tot doel de<br />

student technisch/theoretisch in te leiden in een bepaalde materie.<br />

• Aanverwante ateliers: lopen op semesterbasis en hebben tot hoofddoel om<br />

studenten artistiek vertrouwd te maken met een specifiek atelier. Omwille<br />

van de aard van het opzet kunnen studenten geen aanverwante volgen in<br />

hun eigen hoofdatelier.<br />

• Projecten theorie-praktijk: lopen op jaarbasis en worden georganiseerd in<br />

een samenwerking van docenten theorie en praktijk. Deze projecten<br />

hebben ondermeer de bedoeling om de vertaalslag van theorie naar<br />

praktijk, en omgekeerd, te ondersteunen en zo het artistiek proces van de<br />

student te stimuleren.<br />

• Opleidingsonderdelen uit modeltrajecten: dit zijn eerder theoretische<br />

vakken die doorgaans al gevolgd worden door studenten uit een specifieke<br />

richting. Je kan hierbij geen vakken volgen uit je eigen traject/richting.<br />

• Studium Generale & Kasklezingen: Lezingenreeksen die doorheen het<br />

volledige academiejaar worden georganiseerd.<br />

• Keuzevakken binnen de associatie: je hebt binnen aanverwanten ook de<br />

mogelijkheid om vakken buiten het KASK te volgen. Het gaat hier om<br />

vakken die elders binnen de associatie (<strong>Hogeschool</strong> <strong>Gent</strong>, Universiteit <strong>Gent</strong>,<br />

Arteveldehogeschool of <strong>Hogeschool</strong> West-Vlaanderen) worden<br />

georganiseerd.<br />

o Eerste kolom: Elk aanverwante heeft een nummer zodat je het verderop<br />

gemakkelijk kan terugvinden.<br />

o In de tweede kolom staan de codes voor het volgende: (1)= wordt enkel in het<br />

eerste semester georganiseerd (2)= wordt enkel in het tweede semester<br />

georganiseerd (1of2)= kan ofwel in het eerste ofwel in het tweede semester<br />

gevolgd worden (1en2)=dit opleidingsonderdeel staat op jaarbasis.<br />

o De titel en subtitel van de aanverwante keuze<br />

o Docent: opgelet, dit hoeft niet de uiteindelijke lesgever te zijn. Het is wel de<br />

docent bij uitstek die je op dit moment verdere informatie kan geven over het<br />

opleidingsonderdeel.<br />

o Het aantal studiepunten staat in de laatste kolom.<br />

• Informatie per opleidingsonderdeel: Per opleidingsonderdeel vermelden we verder in<br />

de bundel een aantal belangrijke inhoudelijke en technische gegevens om je in je keuze te<br />

ondersteunen. Belangrijk hierbij:<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

Doelstellingen en inhouden!!<br />

Begincompetenties: vertellen wat je moet kunnen/kennen als je voor dit vak in<br />

aanmerking wil komen. Houd hier zeker rekening mee bij het invullen van je<br />

keuzeformulier. Een opleidingsonderdeel waarvan je de begincompetenties niet<br />

bezit, zal waarschijnlijk voor jou te hoog gegrepen zijn!<br />

Eindcompetenties: geven weer wat je moet bereikt hebben op het einde van het<br />

opleidingsonderdeel. Indien je al vanuit je huidige studieparcours deze<br />

competenties behaald hebt, kan je niet in aanmerking komen voor het<br />

opleidingsonderdeel. Naast het visie-aspect tav aanverwanten is dat een<br />

technische reden waarom je geen keuzevakken gaat volgen in je eigen<br />

afstudeerrichting of –traject. Enkel binnen het traject drama wordt hier een<br />

uitzondering op gemaakt.<br />

Leermaterialen: welke benodigdheden zijn er nodig.<br />

Studiekosten<br />

Onderwijs-en evaluatievormen<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

3


Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

4


Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

5


1. Analoge fotografie – deel 1: initiatie<br />

Docent: Daniel Libens<br />

Opmerking: Studenten die in 1 e bachelor reeds een initiatie fotografie in hun programma hadden,<br />

kunnen rechtstreeks instappen in analoge fotografie – geavanceerd (2). Dit is ondermeer het geval<br />

voor studenten multimediale vormgeving.<br />

Doelstellingen<br />

• Inleiding in de analoge fotografie op technisch en inhoudelijk vlak.<br />

• onderzoek in de grammatica van het fotobeeld.<br />

• Situering van de fotografie in de beeldende kunsten.<br />

Ondersteunend voor ateliervakken.<br />

Leerinhoud<br />

Artistiek. Thematisch<br />

Niveau : initiërend<br />

Technische en inhoudelijke aspecten van het instapniveau in thematische ordening.<br />

- Het aanleren van initiële basistechnieken van de analoge fotografie:<br />

1) opname (oa. lichtmeting, compositie, lichtgebruik...)<br />

2) afwerking ( filmontwikkeling en donkere kamertechnieken)<br />

- Bondige overzicht van historische en hedendaagse fotografen<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetentie.<br />

De student beschikt over de eindcompetenties van een eerste bachelor beeldende of audiovisuele<br />

kunsten.<br />

Eindcompetenties<br />

A. algemeen<br />

- Regelmatige aanwezigheid en inzet.<br />

- Beantwoorden aan de gestelde deadlines voor het afwerken van opdrachten.<br />

- De student kan een kritisch gesprek aan rond proces en resultaat en gaat constructief om met de<br />

kritiek.<br />

B. specifiek<br />

Competentie1<br />

De student moet op een beginner-niveau verbanden kunnen leggen tussen fotografie en de eigen<br />

kunstdiscipline.<br />

Indicator:<br />

- Dit verband is aantoonbaar aanwezig in het werk.<br />

Competentie 2<br />

Inzicht hebben en kennis hebben van de basisprincipes van de fotografie.<br />

Indicatoren:<br />

- Opname maken in verschillende lichtomstandigheden.<br />

- Een foto kunnen printen.<br />

Leermaterialen<br />

Syllabus (via Dokeos). Diverse hardware, fototoestel, ...<br />

Studiekosten<br />

Als algemene studiekosten moet er gerekend worden op ± 125 euro voor de aankoop van<br />

fotografische materialen (fotopapier, film).<br />

Bezit van een analoog fototoestel is aan te raden, doch niet noodzakelijk.<br />

Studiebegeleiding<br />

Individuele en groepsbegeleiding. Steeds mogelijkheid tot individuele afspraak met de docent.<br />

Onderwijsvormen<br />

- Geleide oefeningen vooral wat betreft de technische leerinhoud.<br />

- Theoretische uiteenzettingen, groepsbespreking van de resultaten, individuele bespreking,<br />

beeldanalyse, werkatelier, buitenopname.<br />

Evaluatievorm<br />

1. De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd).<br />

2. Omschrijving van de evaluatie:<br />

- Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces. De toegekende cijfers<br />

tellen voor 2/3 van de punten.<br />

- In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury. Het<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

6


toegekend cijfer telt voor 1/3 van de punten.<br />

2. Analoge fotografie - deel 2: geavanceerd.<br />

Docent: Daniël Libens<br />

Opmerking: dit opleidingsonderdeel kan in principe enkel gevolgd worden indien ook “analoge<br />

fotografie deel 1: initiatie” reeds is afgelegd.<br />

Opmerking: Studenten die in 1 e bachelor reeds een initiatie fotografie in hun programma hadden,<br />

kunnen rechtstreeks instappen in analoge fotografie – geavanceerd (2). Dit is ondermeer het geval<br />

voor studenten multimediale vormgeving. Studenten die rechtsstreeks willen instappen in analoge<br />

fotografie – deel 2 nemen contact op met de betrokken docent voor een intakegesprek.<br />

Doelstellingen<br />

• Inleiding in de analoge fotografie op technisch en inhoudelijk vlak.<br />

• onderzoek in de grammatica van het fotobeeld.<br />

• Situering van de fotografie in de beeldende kunsten.<br />

• Ontwikkelen van een individuele fotografische projecten al dan niet gelinkt aan het hoofdatelier.<br />

Leerinhoud<br />

• Verder ontwikkelen van principes van analoge fotografie; opnametechnieken en diverse<br />

donkerkamer procédés.<br />

• Exploratie in de fotografische beeldtaal aan de hand van de historische en hedendaagse context.<br />

• Introductie vroeg fotografische en pre-cinema technieken en fenomenen.<br />

• Realisatie van een persoonlijk werkstuk.<br />

Begincompetenties<br />

De student heeft "analoge fotografie 1: initiatie" reeds gevolgd.<br />

De student heeft de introductiecursus foto in 1 e BA Multimediale Vormgeving.<br />

Andere studenten die rechtstreeks willen instromen contacteren de betrokken docent voor een<br />

intakegesprek.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetenties:<br />

1. Heeft een ruim inzicht in de elementaire fotografische opname- en afwerktechnieken en kan<br />

deze praktisch toepassen.<br />

2. De student beheerst de basisprincipes van fotografische technieken opname en verwerking<br />

3. Demonstreert basiskennis en kunde in verband met het gebruik van de technische middelen en<br />

systemen eigen aan de gehanteerde media / expressievormen.<br />

Algemene competenties:<br />

Het verwerven en verwerken van informatie: De student is in staat informatie te verzamelen rond<br />

bepaalde fotografische en visuele media en deze informatie te integreren binnen het persoonlijk<br />

project.<br />

Leermaterialen<br />

Syllabus (via Dokeos). Diverse hardware, fototoestel, ...<br />

Studiekosten<br />

Als algemene studiekosten moet er gerekend worden op ± 125 euro voor de aankoop van<br />

fotografische materialen (fotopapier, film).<br />

Bezit van een analoog fototoestel is aan te raden, doch niet noodzakelijk.<br />

Studiebegeleiding<br />

Individuele en groepsbegeleiding. Steeds mogelijkheid tot individuele afspraak met de docent.<br />

Onderwijsvormen<br />

Werkatelier, hoorcolleges<br />

Evaluatievorm<br />

- Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces. De toegekende cijfers<br />

tellen voor 2/3 van de punten.<br />

- In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury. Het<br />

toegekend cijfer telt voor 1/3 van de punten.<br />

3. Initiatie typografie<br />

Docent: Danny Dobbelaere<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

7


Doelstellingen<br />

Grondige verkenning van het basismateriaal van de typograaf: de letter.<br />

De verschillende onderdelen en de morfologie van de letter worden ontleed zodat de studenten<br />

typografische elementen kunnen toepassen in hun artistieke praktijk.<br />

Vooral voor studenten beeldende kunst die taal en tekst integreren in hun werk.<br />

Leerinhoud<br />

-aanleren van lijst termen en woordenschat<br />

-enkele belangrijke classificatiesystemen aanleren<br />

-het verschil tussen tekst- en kopletters aanleren<br />

-systematische ontleding van de letterfamilie<br />

-speels onderzoek van de tastbare letter (lood, hout, plastic, papier...)<br />

-aanleren van zetwijzen met aandacht voor de ruimte tussen letters, woorden en regels<br />

-het verband tussen taal, schrijven, communicatie en typografie bespreken<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

Algemene competentie: Inzicht hebben in en elementaire kennis hebben van de basisprincipes van<br />

de typografie.<br />

Specifieke competenties:<br />

- In staat zijn een letterfamilies te ontleden (functie, begrippen)<br />

- In staat zijn het onderscheid tussen lettertypes te duiden (classificatie)<br />

- Inzicht hebben in de hiërarchie van divers zetwerk.<br />

- In staat zijn een tekst op een typografisch verantwoorde manier te zetten.<br />

- Inzicht hebben in het verband typografie/taal (synthese vorm/inhoud).<br />

- In staat zijn informatie en kennis te selecteren in functie van het artistieke werk.<br />

Leermaterialen<br />

Cursus, handboeken, websites...<br />

Studiekosten<br />

30 euro<br />

Onderwijsvormen<br />

-aanleren van termen en begrippen, praktische voorbeelden (didactisch materiaal)<br />

-hoor- en werkcollege<br />

-opdrachten klassikaal en zelfstandig<br />

-praktische oefeningen: tekenen alfabet en initiaal, eenvoudig zetwerk, letterstudie,<br />

lettercomposities, ...<br />

-opzoekingswerk (bibliotheek, internet...)<br />

-bezoek tentoonstellingen<br />

-eindopdracht<br />

Evaluatievorm<br />

Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces.<br />

De toegekende cijfers tellen voor 1/3 van de punten. In de examenperiode is er een eindevaluatie.<br />

Het toegekende cijfer telt voor 2/3 van de punten.<br />

Geen 2e zit mogelijk.<br />

4. Initiatie Videomontage<br />

Docent: Jimmy Hendrickx<br />

Opmerking: Studenten die in het eerste of tweede semester het aanverwante atelier film (“de<br />

narratieve film”) wensen te volgen, moeten in het eerste semester initiatie videomontage te volgen<br />

indien ze nog geen opleidingsonderdelen mbt video-en filmmontage hebben opgenomen.<br />

Doelstellingen<br />

De aanverwante ‘Digitale Videomontage ’ biedt aan studenten de mogelijkheid om hun eigen videoopnames<br />

te leren verwerken op een professioneel platform. Digitale Videomontage geeft een<br />

introductie in de technische aspecten van video in functie van de verwerking ervan, meer specifiek<br />

NLE (non lineair editing).<br />

Leerinhoud<br />

- Technische introductie tot het PAL videosignaal<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

8


- Technische introductie tot het digitaliseren van een analoog videosignaal<br />

- Technische introductie tot de digitale videocompressie<br />

- Analyse van de beeldtaal en het bewegend beeld<br />

- Introductie tot het verwerken van een concept in een draaiboek/storyboard<br />

- Aanleren van een strikte methode in het gebruik van de professionele NLE software<br />

- begeleiden van<br />

a) een korte opdracht videomontage<br />

b) een videomontage van eigen werk<br />

Begincompetenties<br />

Vlot kunnen werken met een computer. Basiskennis van tekstverwerking en grafische<br />

programma’s.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie<br />

Inzicht in de technische en praktische principes van digitale videomontage<br />

a) zelfstandig video in de computer kunnen inladen, bewerken en uitvoeren<br />

b) in staat zijn over beeldtaal te praten met gebruik van het ‘correcte’ technische jargon<br />

c) gemaakte keuzes inhoudelijk kunnen duiden<br />

Algemene competentie<br />

Getuigen van gedrevenheid en discipline<br />

a) in staat zijn alle opdrachten af te werken en aan de gestelde eisen voldoen<br />

b) correct en zorgzaam omgaan met het ter beschikking gestelde technische materiaal<br />

c) in staat zijn zelfstandig te werken en zelf tot oplossingen te komen<br />

Leermaterialen<br />

De hardware en de software nodig voor de NLE worden ter beschikking gesteld van de studenten<br />

evenals een beperkte opslagmogelijkheid voor de digitale video.<br />

Grote hoeveelheden video moeten opgeslagen worden op een eigen Hard Disk.<br />

Studiekosten<br />

Aankoop van videocassettes en dvd’s<br />

Gemiddeld 30,00 €<br />

Aankoop van een externe Hard Disk<br />

Gemiddeld 200,00 €<br />

Studiebegeleiding<br />

Steeds mogelijkheid tot individuele afspraak met de docent<br />

Onderwijsvormen<br />

Atelier, hoorcolleges, begeleid zelfstandig werken/leren.<br />

Evaluatievorm<br />

-Evaluatie onder een systeem van permanente evaluatie<br />

-De evaluatie wordt in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd)<br />

Omschrijving:<br />

- Het artistieke proces is onderworpen aan permanente evaluatie.<br />

- Het toegekende cijfer telt voor 1/3 van het eindcijfer.<br />

- In de examenperiode is er een eindevaluatie door een jury.<br />

- Het cijfer telt voor 2/3 van het eindcijfer.<br />

Algemeen:<br />

-Verplichte deelname aan alle onderwijs- en studieactiviteiten.<br />

-Werkstukken moeten op vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd.<br />

-Bij wettige afwezigheid van de student moeten de werkstukken door iemand anders worden<br />

ingediend.<br />

5. Initiatie Digitale Beeldverwerking<br />

Docent: Filip De Baudringhien<br />

Doelstellingen:<br />

De student moet het begrip ‘digitaal beeld’ in al haar aspecten begrijpen en zelfstandig een<br />

elementaire en correcte digitale beeldverwerking kunnen uitvoeren in functie van een eigen<br />

artistiek project of binnen een productieproces van een artistiek/commerciële studio.<br />

Leerinhoud:<br />

Digitale introductie en systeemprogrammatuur van een Macintosh operating systeem en<br />

netwerken.<br />

Het web als onderdeel van een werkomgeving.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

9


Pixelgebaseerde applicaties en hun specifieke toepassingen.<br />

Inzicht verwerven en navigeren binnen de directorystructuur van een Mac-operatingsysteem. Leren<br />

omgaan met het begrip account om er uiteindelijk zelf één te beheren.<br />

Basisprincipes en regels binnen de digitale pixelgebaseerde applicaties.<br />

Een aantal oefeningen die betrekking hebben op deze principes, correct kunnen uitvoeren<br />

Begincompetenties:<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties:<br />

Regelmatige aanwezigheid en inzet. Beantwoorden aan de gestelde deadlines voor het afwerken<br />

van opdrachten.<br />

Competentie1: Studenten kennen het Mac-besturingssysteem en kunnen werken binnen een<br />

netwerk met server.<br />

Indicator:<br />

Dit is aantoonbaar door de manier waarop de student zijn account (digitale werkruimte) beheert.<br />

Competentie 2: Inzicht hebben in en kennis hebben van de basisprincipes van de digitale<br />

beeldverwerking.<br />

Indicatoren:<br />

Beeldcontroles kunnen uitvoeren<br />

Beeldresolutie, kleurmodus, afmetingen en kleurdiepte van een beeld kunnen bepalen<br />

Snel en efficiënt selecties kunnen maken<br />

Manipuleren zodanig dat beelden binnen bepaalde productieprocessen of binnen het eigen<br />

artistieke proces probleemloos kunnen verwerkt en ingepast kunnen worden.<br />

Leermaterialen:<br />

Pixelgebaseerde software voor beeldverwerking.<br />

Studiekosten:<br />

Een (‘consumer’) digitaal fototoestel bezitten is aangewezen.<br />

Studiebegeleiding:<br />

Steeds mogelijkheid tot individuele afspraak met de docent<br />

Onderwijsvormen:<br />

Theoretische uiteenzettingen in combinatie met ‘hands on’-oefeningen<br />

Werkatelier<br />

De begeleiding verloopt aan de hand van de evaluatie en remediëring van de opgaven. In dit<br />

proces speelt een permanente communicatie via e-mail een belangrijke rol.<br />

Evaluatievormen:<br />

Permanente evaluatie voor 1/3 en<br />

Praktische proef + beoordeling artistiek project rond opgegeven thema voor 2/3 van de punten.<br />

Praktische proef + Beoordeling wordt ingericht op het einde van het semester.<br />

Er is een tweede zittijd.<br />

6. Anatomisch tekenen 1: Inzicht in functie en vorm van het menselijk lichaam.<br />

Docent: Sven Bellanger<br />

Doelstellingen<br />

Inzicht in vorm en structuur van het menselijke lichaam is een noodzakelijke voorwaarde voor de<br />

component figuratie in het artistieke werk (tekenen, sculptuur, schilderkunst, animatie,…).<br />

In dit eerste deel ligt het accent op het skelet, dat in belangrijke mate de proporties van het<br />

menselijke lichaam bepaald. Op deze manier vermijden we anatomisch onmogelijke constructies in<br />

artistiek werk en geven we het een meerwaarde.<br />

De klassieke tekentechnieken beheersen.<br />

Leerinhoud<br />

Praktijk: het bestuderen, door veelvuldig schetsen en tekenen, van het model en in relatie het<br />

skelet in zijn onderdelen en in zijn geheel. De functie en mechanische beperkingen leren begrijpen.<br />

De invloed van het skelet op de vorm leren kennen én de reden waarom : we bestuderen het beeld<br />

van de spierman en plaatsen er de verschillende skeletdelen in. De opgedane kennis passen we toe<br />

in anatomisch correcte modeltekeningen.<br />

Om dit alles te bereiken is waarheidsgetrouw leren tekenen een belangrijk aspect ! De klassieke<br />

tekentechnieken worden daarom in de eerste paar lessen eigen gemaakt. Aansluitend leren we<br />

kijken en subtiele vormen waarnemen om ze daarop correct vast te leggen.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

10


Met het oog op dit doel wordt er bewust gekozen om de vrije, lossere tekenstijl tijdens de lessen<br />

niet als hoofdzaak te nemen. Het accent ligt hier dus op het realistisch en waarheidsgetrouw<br />

tekenen.<br />

Theorie: de belangrijkste botpunten aan de oppervlakte (her)kennen.<br />

Begincompetenties<br />

Geslaagd zijn voor opleidingsonderdelen “tekenen” in eerste bachelor.<br />

Eindcompetenties<br />

De belangrijkste botpunten kunnen benoemen en herkennen bij het model.<br />

Inzicht in de structuur en functie van het skelet en zijn invloed op de vorm van het lichaam.<br />

Deze kennis weten te gebruiken in de vormgeving van het eigen artistieke werk.<br />

Leermaterialen<br />

Syllabus Anatomisch tekenen 1; kwaliteitsvol papier (min. A3); potloden (van 2H tot 6B);<br />

kneedgum en plasticgum. (eventueel ook inkt, houtskool, verf,...)<br />

Studiekosten<br />

25 euro<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcollege in het tekenatelier, gelinkt aan tekenlessen.<br />

Evaluatievorm<br />

Permanente evaluatie, toetsen van de theoretische kennis en beoordeling van de tekeningen op het<br />

eind van elk semester.<br />

Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.<br />

Werkstukken en opdrachten moeten steeds op de vastgestelde data worden ingediend of<br />

gepresenteerd. In geval de student wettig verhinderd is aanwezig te zijn, zorgt hij ervoor dat het<br />

werk door iemand anders wordt binnengebracht.<br />

Voor iedere deelcompetentie van dit opleidingsonderdeel moet minstens de helft van de punten<br />

worden behaald.<br />

Geen 2e zittijd mogelijk.<br />

7. Anatomisch tekenen 2: Inzicht in functie en vorm van het menselijk lichaam.<br />

Docent: Sven Bellanger<br />

Doelstellingen<br />

Het vervolledigen en verfijnen van de algemene anatomische kennis, opgedaan in Anatomisch<br />

tekenen 1.<br />

In dit tweede deel bouwen we verder op de reeds opgedane kennis van het skelet en wordt de<br />

nadruk deze keer op de spieren én de tekentechnische uitwerking van de tekening gelegd.<br />

Leerinhoud<br />

Praktijk: het bestuderen, door veelvuldig schetsen en tekenen, van de anatomie van het model.<br />

We leren de onderlinge relatie tussen skelet en spieren. In de modelstudies worden achteraf de<br />

spiergroepen getekend. Het bestuderen van de anatomische vormverandering tijdens een<br />

beweging van het model komt ook aan bod.<br />

Het heropfrissen van de basistechnieken en ze, samen met de anatomische kennis, leren<br />

combineren met wat men waarneemt om te komen tot een natuurgetrouwe, kwaliteitsvolle<br />

tekening. Het accent ligt hier dus op het realistisch en waarheidsgetrouw tekenen. Hierdoor zal<br />

men subtiele vormen leren zien én op papier leren vastleggen. Om dit te kunnen realiseren zal het<br />

model ook langer poseren (poses van minimum 30 min en langer).<br />

Begincompetenties<br />

Geslaagd zijn voor anatomisch tekenen 1.<br />

Eindcompetenties<br />

Anatomisch correct kunnen tekenen op een hoog technisch niveau.<br />

Inzicht in de structuur en functie van zowel het skelet als de spieren.<br />

Deze kennis weten te gebruiken in de vormgeving van het eigen artistieke werk.<br />

Leermaterialen<br />

Syllabus Anatomisch tekenen 1; Syllabus Anatomisch tekenen 2; kwaliteitsvol papier (min. A3 en<br />

eventueel gekleurd); potloden (van 2H tot 6B); kneedgum en plasticgum ; houtskool, verf, inkt,<br />

pastel,...<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

11


Studiekosten<br />

30 euro<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcollege in het tekenatelier, gelinkt aan tekenlessen.<br />

Evaluatievorm<br />

Permanente evaluatie, toetsen van de theoretische kennis en beoordeling van de tekeningen op het<br />

eind van elk semester.<br />

Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten!<br />

Werkstukken en opdrachten moeten steeds op de vastgestelde data worden ingediend of<br />

gepresenteerd. In geval de student wettig verhinderd is aanwezig te zijn, zorgt hij ervoor dat het<br />

werk door iemand anders wordt binnengebracht.<br />

Voor iedere deelcompetentie van dit opleidingsonderdeel moet minstens de helft van de punten<br />

worden behaald.<br />

Geen 2e zittijd mogelijk.<br />

8. Schrijfmethodiek<br />

Docent: Martine Clierinck<br />

Doelstellingen<br />

Dit opleidingsonderdeel mag beschouwd worden als voorbereiding op het schrijven van de scriptie.<br />

De student(e) leert methodes aan voor het schrijven van kritische en reflecterende essayistische<br />

teksten die communicatief zijn, logisch opgebouwd, helder verwoord én geformuleerd in correct<br />

Nederlands.<br />

Leerinhoud<br />

Analyse van diverse tekststructuren in functie van het doel van de tekst (narratief, discursief,<br />

argumentatief, enumeratief, descriptief, enz.). Aan de hand van concrete schrijfopdrachten leren<br />

de studenten hun eigen schrijfstijl verder ontwikkelen en beoordelen. Ze krijgen ook methodes<br />

aangereikt voor de opbouw van een discursieve, en/of argumentatieve tekst. De afzonderlijke<br />

opdrachten worden zoveel mogelijk gelinkt aan de eigen praktijk en aan de papers die voor andere<br />

vakken moeten worden geschreven.<br />

Begincompetenties<br />

Cognitieve vaardigheden en algemeen kennisniveau die men aan het einde van een middelbare<br />

schoolopleiding kan verwachten.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie<br />

De student is in staat eigen inzichten (al dan niet over het eigen werk) op een overtuigende en<br />

adequate manier schriftelijk te communiceren.<br />

Indicatoren<br />

- De student heeft inzicht in de behandelde tekststrucuren en in de opbouw van een<br />

argumentatie.<br />

- De student is in staat een eigen reflectie, commentaar, betoog, enz. op een geloofwaardige<br />

manier te verwoorden in een helder gestructureerde tekst die toegankelijk en vlot<br />

geschreven is in correct Nederlands.<br />

Algemene competentie<br />

Het beheersen van algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerken van<br />

informatie, het vermogen tot kritische reflectie, het vermogen tot communiceren van informatie en<br />

ideeën, problemen en oplossingen.<br />

Leermaterialen<br />

Syllabus, tekstmateriaal.<br />

Studiekosten<br />

Geen. Syllabus betaald met ateliergeld.<br />

Studiebegeleiding<br />

Individuele begeleiding en wekelijks spreekuur.<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcollege, oefeningen, autonoom werk (het aantal studenten dat kan inschrijven is beperkt).<br />

Evaluatievorm<br />

Permanente evaluatie + schriftelijk examen<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

12


Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.<br />

Werkstukken en opdrachten moeten steeds op de vastgestelde data worden ingediend of<br />

gepresenteerd.<br />

Examenmogelijkheid in de 1ste en 2de examenperiode.<br />

9. Creatief Schrijven 1<br />

Docent: Sam Bogaerts<br />

Doelstellingen<br />

Het opleidingsonderdeel “Creatief schrijven 1” is het eerste van een drieluik (waarvan de eerste 2<br />

verplicht en het 3 e optioneel) doorheen de drie bachelorjaren drama.. Noodzaak tot expressie en<br />

het kunnen formuleren van innerlijke of uiterlijke roerselen zijn onmisbare eigenschappen voor<br />

dramastudenten, ook al zijn die formuleringen enkel geschikt voor 'intern gebruik'.<br />

Leerinhoud<br />

De student wordt individueel begeleid bij het omzetten in een originele, creatieve tekst van eigen<br />

gedachten, gevoelens of verbeeldingen omtrent het persoonlijke. Naar gelang de individuele noden<br />

worden lees- en schrijfopdrachten gegeven, om eventuele drempels te slechten.<br />

Begincompetenties<br />

/<br />

Eindcompetenties<br />

De student kan op een inleidend niveau:<br />

1/ eigen gedachten, gevoelens of verbeeldingen omzetten in een originele, creatieve tekst met een<br />

dramatische kracht; deze tekst weerspiegelt nieuwsgierigheid, originaliteit, kunstzinnigheid.<br />

2/ de tekst geschreven, getypt of geprint aanleveren in een voor drama geschikte vorm.<br />

Leermaterialen<br />

dvd's, andere kunstvormen, materiaal uit bibliotheek, internet<br />

Studiekosten<br />

Geraamde totaalprijs: 50.0 EUR Gebruikskosten van een computer met een programma voor<br />

tekstverwerking.<br />

Onderwijsvormen<br />

Individuele opdrachten, correspondentie, gesprekken.<br />

Evaluatievorm<br />

Beoordeling en waardering van de ingediende teksten door een dramadocent-o.p. lid (20%), een<br />

theoriedocent-o.p. lid (20%) en de titularis (60%).<br />

Mogelijkheid tot 2 e zit.<br />

10. Creatief Schrijven 2<br />

Docent: Bernard Dewulf<br />

Doelstellingen<br />

Het opleidingsonderdeel “Creatief schrijven 2” is het tweede van een drieluik (waarvan de eerste 2<br />

verplicht en het 3 e optioneel) doorheen de drie bachelorjaren drama. Noodzaak tot expressie en<br />

het kunnen formuleren van innerlijke of uiterlijke roerselen zijn onmisbare eigenschappen voor<br />

dramastudenten, ook al zijn die formuleringen enkel geschikt voor 'intern gebruik'.<br />

Leerinhoud<br />

De dramastudent wordt individueel begeleid bij het omzetten van gedachten, gevoelens of<br />

verbeeldingen in een tekst met dramatische mogelijkheden.<br />

Begincompetenties<br />

Het is wenselijk dat de student de eindcompetenties van 'Creatief schrijven 1' beheerst.<br />

Eindcompetenties<br />

De student kan op een beginnend niveau:<br />

1/ gedachten, gevoelens of verbeeldingen omzetten in een tekst met een dramatische kracht; deze<br />

tekst weerspiegelt nieuwsgierigheid, originaliteit, kunstzinnigheid.<br />

2/ de tekst op papier en elektronisch aanleveren in een voor drama geschikte vorm.<br />

Leermaterialen<br />

dvd's, andere kunstvormen, materiaal uit bibliotheek, internet<br />

Studiekosten<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

13


Geraamde totaalprijs: 50.0 EUR Gebruikskosten van een computer met een programma voor<br />

tekstverwerking.<br />

Studiebegeleiding<br />

Er is steeds de mogelijkheid tot een individuele afspraak met titularis of docenten.<br />

Onderwijsvormen<br />

Individuele opdrachten, correspondentie, gesprekken.<br />

Evaluatievorm<br />

Beoordeling en waardering van de ingediende teksten door een dramadocent-o.p. lid (20%), een<br />

theoriedocent-o.p. lid (20%) en de titularis (60%).<br />

Algemeen<br />

* Mogelijkheid tot 2 e zit.<br />

11. Creatief Schrijven 2<br />

Docent: Bernard Dewulf<br />

Doelstellingen<br />

De noodzaak tot expressie en het kunnen formuleren van innerlijke of uiterlijke roerselen zijn<br />

onmisbare eigenschappen voor dramastudenten.. Het opleidingsonderdeel “Creatief schrijven 3” is<br />

het laatste van een drieluik (waarvan de eerste 2 verplicht en het 3 e optioneel) doorheen de drie<br />

bachelorjaren drama. Het keuzevak 'Creatief schrijven 3' beoogt een artistieke, inhoudelijke en<br />

schrijftechnische specialisatie tot drama-auteur<br />

Leerinhoud<br />

De student wordt individueel begeleid bij het omzetten in een originele, creatieve tekst van eigen<br />

of waargenomen gedachten, gevoelens of verbeeldingen. Er worden minstens twee<br />

schrijfopdrachten gegeven, om gespecialiseerde ervaring en schrijftechnieken te verwerven. De<br />

student bepaalt van één tekst zelf de inhoud en de vorm.<br />

Begincompetenties<br />

Bij voorkeur de eindcompetenties van 'Creatief schrijven 2' beheersen.<br />

Eindcompetenties<br />

De dramastudent kan op een gespecialiseerd niveau gedachten, gevoelens of verbeeldingen<br />

omzetten in een originele, creatieve tekst met een uitgesproken dramatische kracht; deze tekst<br />

weerspiegelt nieuwsgierigheid, originaliteit, kunstzinnigheid.<br />

Leermaterialen<br />

dvd's, andere kunstvormen, materiaal uit bibliotheek, internet<br />

Studiekosten<br />

Geraamde totaalprijs: 50.0 EUR Gebruikskosten van een computer met een programma voor<br />

tekstverwerking.<br />

Onderwijsvormen<br />

Individuele opdrachten, correspondentie, gesprekken.<br />

Evaluatievorm<br />

Beoordeling en waardering van de ingediende teksten door de titularis (60%) en een docent-o.p.<br />

lid van de vakgroep drama (40%).<br />

* Mogelijkheid tot 2 e zit.<br />

12. Scenografie<br />

Docent: Johan Daenen<br />

Doelstellingen<br />

Het verstrekken van informatie en kennis omtrent het gebruik en het inrichten van een ruimte voor<br />

drama en omtrent allerlei specifieke technische aspecten die bij podiumkunsten van belang kunnen<br />

zijn, helpt de dramastudent of de kunstenaar om zijn creatieve mogelijkheden te vergroten en zijn<br />

kunstzinnige inventaris uit te breiden.<br />

Leerinhoud<br />

Begeleide praktische oefeningen op het gebruik van ruimte bij podiumkunst; theoretische inleiding<br />

in de scenografie; praktische toepassingen van scenografie bij podiumprojecten, al dan niet in een<br />

specifieke daarvoor ingerichte zaal.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

14


Eindcompetenties<br />

De student kan op inleidend tot beginnend niveau:<br />

- allerlei scenografische begrippen herkennen en omschrijven;<br />

- betekenis geven aan de specifieke vaktermen van scenografie;<br />

- omgaan met het ruimtelijke aspect bij het realiseren van podiumprojecten.<br />

- een toneelbeeld ontwerpen of een ruimte creatief inrichten voor een vorm van podiumkunst, en<br />

daar een maquette van maken;<br />

- allerlei podiumtechnieken in zake licht, geluid en beeld toepassen bij de realisatie van een dramaof<br />

kunstproject.<br />

Leermaterialen<br />

oa. dvd's, andere kunstvormen, materiaal uit bibliotheek, internet<br />

Studiekosten<br />

Diverse kosten voor het maken van maquettes: Geraamde totaalprijs: 25.0 EUR<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcollege, werkcollege, individuele opdrachten, correspondentie, gesprekken. Het onderwijs<br />

heeft een individueel karakter, maar wordt voornamelijk gegeven in groepsverband.<br />

Evaluatievorm<br />

Permanente Evaluatie (40%) en presentaties voor een jury van interne docenten en een externe<br />

specialist (60%).<br />

Geen 2 e zittijd.<br />

13. Aanverwant atelier tekenen 1: academische tekentechnieken<br />

Docent: Sven Bellanger<br />

Doelstellingen<br />

De student krijgt een grondige inzicht mee in de basisprincipes en in de(teken)technieken die<br />

komen kijken bij waarheidsgetrouw werk (toepasbare kennis in elke discipline waarin men wenst<br />

verder te gaan).<br />

Het doel van dit vak is tevens de waarneming te ontwikkelen en om zich te kunnen verdiepen in<br />

uiteenlopende tekentechnische middelen.<br />

Leerinhoud<br />

Vergaande verfijning en verruiming van de werkwijze en algemene (teken)technische<br />

basistechnieken bij waarheidsgetrouwe werken :<br />

-Gecontroleerde opbouw van een werk<br />

-Grondige materiaalbeheersing (zoals o.a. (kleur)potlood, houtskool, conté, pastel,...).<br />

-De bestudering, en het concreet toepassen, van de compositieleer.<br />

-Diepte en ruimte leren waarnemen, correct kunnen weergeven en manipuleren in een tekening<br />

(controle over o.a. de scherptediepte).<br />

-Het doelbewust gebruiken van de wetten van het perspectief.<br />

-Het leren zien en begrijpen van verschillende soorten licht en schaduw, het vastleggen hiervan in<br />

een (realistische) tekening.<br />

-Subtiele vormen leren zien en deze kunnen weergeven door middel van o.a. lijnbeheersing.<br />

-Proefondervindelijk onderzoek naar de werking en de mogelijkheden van verschillende dragers.<br />

-De eigen grenzen bij de uitwerking van een tekening verkennen en leren verleggen.<br />

-De blik van de toeschouwer leren leiden doorheen je werk.<br />

Aan de hand van uiteenlopende onderwerpen (zoals o.a. gipsafgietsels, mensen, dieren,<br />

planten,...) wordt de student voor de (teken)technische problemen, eigen aan elk te visualiseren<br />

onderwerp, geplaatst.<br />

Het accent ligt hier hoofdzakelijk op het bekomen van natuurgetrouwe, kwaliteitsvolle tekeningen<br />

en schetsen in diverse mediums.<br />

Begincompetenties<br />

Het is wenselijk dat de studenten een initiële basis van het tekenen hebben.<br />

Eindcompetenties<br />

De student heeft zich een beheerste opbouw van een werk eigen gemaakt, zowel op<br />

compositorisch vlak als op (teken)technisch vlak. Men heeft volledige controle over het uiteindelijke<br />

resultaat.<br />

Het observerend en beeldend vermogen worden aangescherpt.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

15


Leermaterialen<br />

Documentatie; kunstboeken/boeken uit de bibliotheek, tentoonstellingen.<br />

Schetsboek; Kwaliteitsvol papier (min. A3 en eventueel getint); potloden (van 2H tot 6B);<br />

kneedgum en plasticgum ; houtskool, verf, conté, pastel,...<br />

Studiekosten<br />

Materialen, kosten voor verplaatsingen en toegangstickets<br />

Onderwijsvormen<br />

Tekenen in het atelier en op locatie. Er wordt geschetst op verplaatsing indien de opdracht dit<br />

vereist. Werkcolleges met klassikale en persoonlijke begeleiding.<br />

Tijdens de atelieruren is er aanbreng van het nodige didactisch materiaal, referenties,<br />

documentatie, e.d.<br />

Evaluatievorm<br />

- De evaluatie wordt enkel in de eerste examenzittijd ingericht aangezien dit vak een praktijkvak<br />

is. (= geen 2e zittijd)<br />

- Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het onderzoek en van het artistieke proces.<br />

- In de examenzittijd is er een eindevaluatie van het artistieke werk.<br />

14. Aanverwant atelier tekenen 2: tekenen in schetsboek<br />

Docent: Geert Clarisse<br />

Doelstellingen<br />

De student wordt in staat gesteld zich te verdiepen in het tekenen vanuit de waarneming in<br />

schetsboek<br />

Leerinhoud<br />

Schetsen van mensen en situaties vanuit zintuigelijke waarneming op verschillende locaties: dit<br />

kan zijn de zoo, de Plantentuin, bejaardencentra, zwembad, circus, stadspleinen, justitiepaleis,<br />

tram, enz..<br />

Kennismaking met verschillende tekenaars via boeken.<br />

Begincompetenties<br />

Het is wenselijk dat de studenten een initiële basis van het tekenen uit het 1e bachelor hebben.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie 1:<br />

De student heeft een persoonlijke interpretatie ontwikkeld bij de verschillende opdrachten<br />

Kerncompetentie 2:<br />

De student heeft een doeltreffend gebruik van tekenkundig matreaal.<br />

Leermaterialen<br />

Schetsboek en tekenmateriaal ,<br />

Studiekosten<br />

Ongeveer 75 Euro (inclusief uitstappen en toegangstickets)<br />

Onderwijsvormen<br />

Tekenen op locatie en thuis<br />

Evaluatievorm<br />

Permanente evaluatie:<br />

Een jury beoordeelt gepresteerd werk uit de schetsboek(en) na afloop van het semester<br />

Algemeen:<br />

- Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.<br />

- Werkstukken moeten op vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd. Bij wettige<br />

afwezigheid van de student moeten de werkstukken door iemand anders worden ingediend.<br />

geen 2de zittijd.<br />

15. Aanverwant atelier tekenen 3: waarnemingstekenen, de menselijke figuur.<br />

Docent: Jacky Vanderlinden<br />

Doelstellingen<br />

Beheersen van de basistechnieken. In staat zijn de ruimte van het blad te benutten. Perspectiefdiepte<br />

van het menselijke lichaam weergeven.<br />

Leerinhoud<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

16


Plaatsen van het model in de ruimte. Inzicht in compositie. Schaduwtechnieken:weergeven van<br />

diepte en vorm aan de hand van schaduw,licht en donker. Uitvoering en presentatie van in het<br />

atelier gerealiseerd werk. Kennis en beheersing van diverse materialen.<br />

Begincompetenties<br />

Basis van het tekenen. Basiskennis van de materialen. Ernstige motivatie.<br />

Eindcompetenties<br />

Inzicht in het medium tekenen en beheersing van technieken en materialen.<br />

Leermaterialen<br />

Potlood, inkt, houtskool enz...<br />

De bibliotheek van het departement wordt regelmatig geraadpleegd.<br />

Studiekosten<br />

Verplaatsingen en materialen: circa 30€<br />

Onderwijsvormen<br />

Tekenen naar levend model in het atelier. Museumbezoek,literatuur enz...<br />

Evaluatievorm<br />

Permanente evaluatie: tussentijdse beoordeling.<br />

Periodegebonden evaluatie: eindjury op het einde van het academiejaar.<br />

- Evaluatie tijdens de 1ste examenperiode, geen 2de zittijd.<br />

Verdere inhoudelijke info:<br />

Als verlengde van wat in de vaste stam in de meeste opties wordt aangeboden is deze<br />

aanverwante niet meer of niet minder dan het continueren van het vak tekenen en schetsen naar<br />

levend model.<br />

Het is de bedoeling via observatie het beeldend vermogen aan te scherpen en inzicht te verwerven<br />

in compositie (cadrage), contrast (licht en donker) en vooral vorm.<br />

Daarom is het belangrijk, in welke discipline men zich ook bekwaamt, het tekenen voldoende te<br />

beheersen. Tekenen is een continuïteitsvak en net zoals een muzikant iedere dag zijn instrument<br />

ter hand moet nemen om het spelen te verbeteren is dat bij tekenen net zo.<br />

De kracht van tekenen als taal mag niet onderschat worden want ze is universeel verstaanbaar en<br />

daarom onmisbaar. Toen de mens voor het eerst in zijn donkere kille grotten zijn intrek nam<br />

ontwikkelde hij de tekenkunst of kunde zowel overdrachtelijk als ter verfraaiing, wie zal het<br />

zeggen, en hij werd begrepen.<br />

Tenslotte verhoogt deze vorm van tekenen de concentratie, maar vooral het observatievermogen.<br />

Het werkelijke gebruik van het medium tekenen zal voor ieder anders zijn. Voor sommigen zuiver<br />

pragmatisch voor anderen dan weer puur inhoudelijk. Beide motiveringen zijn even waardevol.<br />

De lessen gaan door in de tekenateliers en er wordt,als basis, gewerkt met de klassieke materialen<br />

zoals potlood, houtskool, pen en inkt waarbij eigen inbreng natuurlijk wordt toegejuicht. Er wordt<br />

gestreefd naar persoonlijke visie en uitbouw.<br />

De begeleiding gebeurt onder vorm van permanente evaluatie en overleg.<br />

16. Aanverwant atelier tekenen 4: het getekend en het fotografisch beeld.<br />

Docent: Raphaël Dua<br />

Doelstellingen<br />

De student tast de raakvlakken af tussen het hoofdtraject en de tekenkunstige traditie. Hij/zij leert<br />

hieruit een project te formuleren dat in de periode van één semester gerealiseerd kan worden. Dit<br />

project getuigt van een persoonlijke gedrevenheid en een bereidheid het onderzoeksterrein van het<br />

hoofdtraject te verruimen.<br />

Het waarnemingstekenen als basisgereedschap en ervaringsmiddel voor het verwerven van inzicht<br />

in:<br />

-verschillen en overeenkomsten tussen het getekende en het fotografische beeld (ook bij het<br />

maken ervan)<br />

-het interpreteren van beelden<br />

-het functioneel aanwenden van diverse tekenmaterialen en soorten dragers<br />

Leerinhoud<br />

-het tekenen/interpreteren van ruimte.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

17


-het tekenen/interpreteren van licht.<br />

-het tekenen/interpreteren van/naar aspecten van het fotografische beeld.<br />

Begincompetenties<br />

Het is wenselijk dat de studenten een initiële basis van het tekenen uit het 1e bachelor hebben.<br />

Eindcompetenties<br />

De student verdiept zich in de specificiteit van de tekenkunstige discipline in relatie tot het<br />

hoofdtraject.<br />

De student kan de problematiek van het gekozen project analyseren en erover communiceren.<br />

De student is bereid het onderzoeksterrein van zijn/haar hoofdtraject te verruimen en de<br />

conventies ervan te verlaten.<br />

De student heeft een persoonlijke visie en is gemotiveerd deze verder te ontwikkelen.<br />

De student heeft een persoonlijke visie van de actuele stand van zaken in het artistiek domein en<br />

kan deze verwoorden.<br />

Leermaterialen<br />

De student maakt kennis met diverse tekenmaterialen en soorten dragers.<br />

Materialen in relatie tot het eigen project worden samen met de docent individueel besproken.<br />

Studiekosten<br />

50 EUR<br />

Onderwijsvormen<br />

- Zelfstandig werk in en buiten het atelier.<br />

- Individuele en gezamenlijke begeleiding.<br />

- Groepsdiscussies rond gerealiseerde projecten.<br />

Evaluatievorm<br />

Permanente evaluatie: tussentijdse beoordeling met individuele feedback.<br />

Periodegebonden evaluatie: beoordeling en individuele werkbespreking.<br />

De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht. (=geen 2°zittijd)<br />

17. Aanverwant atelier: Het portret<br />

Doelstellingen<br />

Het opleidingsonderdeel “aanverwant atelier het portret” kadert als artistiek en praktijkgebonden<br />

vak binnen de groep van aanverwante vakken in het 2e en 3e jaar bachelor.<br />

Dit aanverwant opleidingsonderdeel heeft ondermeer als doel om vanuit het reeds afgelegde<br />

artistieke traject in het hoofdatelier de confrontatie aan te gaan met het thema “portret”. Via deze<br />

ervaringen en inspanningen leert de student een eigen visie en aanpak te ontwikkelen op vlak van<br />

portretten.<br />

Leerinhoud<br />

Binnen het opleidingsonderdeel staat het persoonlijk onderzoek centraal naar de essentie van het<br />

proces, bij het maken van een portret . Het portret is door de eeuwen heen een altijd terugkerend<br />

gegeven in de kunst . Zowel profaan als religieus, tekenkunst, schilderkunst, beeldhouwkunst,<br />

fotografie, video ,.. alle disciplines nestelen zich binnen deze traditie .<br />

Ten allen tijde zie je grote kwaliteitsverschillen en overal tekenen de grootmeesters zich af<br />

tegenover de verdienstelijke poging .<br />

Daaruit ontwikkelen zich enkele vragen over het proces van het maken .<br />

- wat is een portret ?<br />

- waar verschilt het portret van de afbeelding ?<br />

- welk proces voltrekt zich tijdens het maken ?<br />

- hoe verhouden de maker , de geportretteerde en het portret zich tot elkaar ?<br />

- is er een verschil tussen een fotoportret ( snelle opname ) en een geboetseerd portret ( traag en<br />

langdurig ) ? zo ja, wat ? zo nee , waarom ?<br />

- .....<br />

Het opleidingsonderdeel is een onderzoek vanuit de persoonlijke ervaringen en bevindingen van de<br />

studenten uit verschillende disciplines, over de verschillende disciplines heen . De grootmeesters<br />

Titiaan, Bernini, Picasso, de romeinse portretten, van Fleteren, Carpeaux, hofschilders als van Dijck<br />

en Goya, Leibovich, Freud, Rodin,.... worden gebruikt als vergelijkend en studie materiaal . Dit met<br />

als doel inzicht te krijgen in de processen die leiden tot een portret en die bruikbaar te maken in<br />

het eigen artistieke werk . Op het einde wordt individueel en volgens de discipline van de student<br />

minimum 1 portret gemaakt en proberen we er een toonmoment voor te organiseren .<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

18


Begincompetenties<br />

De student is geslaagd op het hoofdatelier van 1 e bachelor.<br />

Eindcompetenties<br />

• Onderzoekende houding: de student gaat zelf op zoek naar nieuwe informatie en<br />

handvaten in het ontwikkelen van eigen visie op portret en de betekenis van portret.<br />

• Het vermogen tot kritische reflectie: de student kan een kritische reflectie maken op het<br />

eigen ontwerp en de gehanteerde technieken.<br />

• De student kan zich op een creatieve en eigen manier uiten.<br />

• De student kan de reeds verworven artistieke competenties inzetten in het realiseren van<br />

artistiek werk op vlak van portret.<br />

• Hij is in staat zijn thema elementair vorm te geven.<br />

• De student is in staat de individuele motieven van waaruit hij handelt, telkens hij een<br />

betekenisgevende stap in zijn artistieke ontwikkeling maakt, te duiden.<br />

Leermaterialen<br />

Minimaal; afhankelijk van het persoonlijke traject van de student binnen het opleidingsonderdeel.<br />

Studiekosten<br />

Materialen; afhankelijk van de door de student gekozen media.<br />

Onderwijsvormen<br />

atelier, begeleid zelfstandig leren, workshops.<br />

Evaluatievorm<br />

- De evaluatie wordt enkel in de eerste examenzittijd ingericht aangezien dit vak een praktijkvak<br />

is. (= geen 2e zittijd)<br />

- Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het onderzoek en van het artistieke proces.<br />

- In de examenzittijd is er een eindevaluatie van het artistieke werk.<br />

18. Aanverwant atelier: Het visueel dagboek<br />

Doelstellingen<br />

Het opleidingsonderdeel “aanverwant atelier het visueel dagboek” kadert als artistiek en<br />

praktijkgebonden vak binnen de groep van aanverwante vakken in het 2e en 3e jaar bachelor.<br />

Dit aanverwant opleidingsonderdeel heeft ondermeer als doel om vanuit het reeds afgelegde<br />

artistieke traject in het hoofdatelier de confrontatie aan te gaan met de specifieke methodiek en<br />

thematiek binnen dit opleidingsonderdeel. Via deze ervaringen en inspanningen leert de student<br />

de gehanteerde media vanuit een andere invalshoek ontdekken.<br />

Leerinhoud<br />

" Het Visuele Dagboek " vertrekt vanuit de impact van het kleine, het dagelijkse.<br />

Alles wat we tegenkomen beïnvloedt ons , bezorgt ons een ervaring . Die ervaring herkennen,<br />

laten inkomen, zijn betekenis proberen te vertalen/formuleren naar vorm , naar onszelf en naar de<br />

toeschouwer toe is het centrale uitgangspunt van het opleidingsonderdeel.<br />

Deze dagelijkse concentratie-oefeningen in opmerkzaamheid-herkennen-formuleren resulteert in<br />

kleine oefeningen in tekening , video , klei , schets , verf , foto , ...<br />

Het opleidingsonderdeel beoogt via de thematiek van het visueel dagboek een persoonlijk<br />

onderzoek van de student te stimuleren naar het belang en de kracht van de continuïteit , naar de<br />

kracht en impact van het kleine en dagelijkse , naar het formuleren-vormgeven van betekenis ,<br />

naar de verwondering , naar het verband met uw atelierwerk , naar de energie van de ervaring en<br />

de vertaling ervan , naar de herkenning in de ons omringende wereld , naar de mogelijkheid om dit<br />

door te geven aan de toeschouwer,…<br />

Iedere student vertrekt vanuit zijn eigen discipline en ervaring . Hij- zij gebruikt zijn eigen medium<br />

van vertaling .<br />

Op het einde van het keuzevak proberen we een kleine tentoonstelling te maken met de verkregen<br />

resultaten .<br />

Begincompetenties<br />

De student is geslaagd op het hoofdatelier van 1 e bachelor.<br />

Eindcompetenties<br />

• Onderzoekende houding: de student gaat zelf op zoek naar nieuwe informatie en<br />

handvaten om te gebruiken bij de eigen onderwerpen.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

19


• Het vermogen tot kritische reflectie: de student kan een kritische reflectie maken op het<br />

eigen ontwerp en de gehanteerde technieken.<br />

• De student kan zich op een creatieve en eigen manier uiten.<br />

• De student kan de reeds verworven artistieke competenties inzetten in de methodiek van<br />

het visueel dagboek.<br />

• Hij is in staat zijn thema's elementair vorm te geven.<br />

• De student is in staat de individuele motieven van waaruit hij handelt, telkens hij een<br />

betekenisgevende stap in zijn artistieke ontwikkeling maakt, te duiden.<br />

Leermaterialen<br />

Minimaal; afhankelijk van het persoonlijke traject van de student binnen het opleidingsonderdeel.<br />

Studiekosten<br />

Materialen; afhankelijk van de door de student gekozen media.<br />

Onderwijsvormen<br />

atelier, begeleid zelfstandig leren, workshops.<br />

Evaluatievorm<br />

- De evaluatie wordt enkel in de eerste examenzittijd ingericht aangezien dit vak een praktijkvak<br />

is. (= geen 2e zittijd)<br />

- Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het onderzoek en van het artistieke proces.<br />

- In de examenzittijd is er een eindevaluatie van het artistieke werk.<br />

19. Aanverwant Atelier Schilderkunst 1: waarneming 1<br />

Docent: Ingrid Castelein<br />

Opmerking: dit opleidingsonderdeel kan enkel gevolgd worden in combinatie met “aanverwant<br />

atelier schilderkunst 2”.<br />

Doelstellingen<br />

Binnen dit opleidingsonderdeel zal de student actief zijn in het eerste bachelorjaar schilderkunst.<br />

Concreet zal hij elke dinsdag mee het atelier volgen in het eerste jaar.<br />

Dit opleidingsonderdeel heeft tot doel de student inzicht te doen verwerven in de schilderkunstige<br />

problematiek.<br />

De verschillende componenten van het beeld worden hier behandeld.<br />

De student heeft aandacht voor zijn visuele woordenschat en de verschillende elementen waarmee<br />

zijn beeld zowel technisch als visueel is opgebouwd.<br />

Aan de hand van waarnemingsoefeningen zal hij deze aspecten leren analyseren en inzetten in<br />

functie van zijn doel.<br />

Leerinhoud<br />

- Onderzoek naar de componenten van het beeld<br />

- Het leren omgaan met opdrachten en deze op een doeltreffende wijze onderzoeken en uitvoeren.<br />

Begincompetenties<br />

Dit opleidingsonderdeel kan enkel gevolgd worden in combinatie met “aanverwant atelier<br />

schilderkunst 4” en “initiatie schilderkunst: techologie”.<br />

Eindcompetenties<br />

1.De student heeft inzicht verworven in de basisbeginselen van de schilderkunst.<br />

2. De student kan verschillende elementen van de schilderkunst (bv. compositie, vorm, kleur en<br />

ruimte) onderscheiden en hun verbanden in artistiek werk analyseren.<br />

Leermaterialen<br />

Dragers zoals karton, papier, schilderslinnen, hout, hardboard, primer voor gronding, olieverf,<br />

acrylverf, penselen, kwasten, white spirit, terpentijn, gebleekte lijnolie,...<br />

Studiekosten<br />

Totaal studiekosten: ongeveer 150 EUR.<br />

Te besteden aan:<br />

- Boeken en fotokopieën<br />

- Schildersmateriaal: verf, kwasten, doek en papier<br />

- Bezoek aan musea, tentoonstellingen en bijwonen van lezingen<br />

Studiebegeleiding<br />

- Steeds mogelijkheid tot een persoonlijke afspraak met de docent.<br />

Onderwijsvormen<br />

- Zelfstandig werk in het atelier.<br />

- Individuele en gezamenlijke begeleiding rond gerichte opdrachten.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

20


- Zelfstandig voorstellen / presenteren van werk.<br />

- Bezoek aan musea, tentoonstellingen en galerijen; zelfstandig of in groepsverband.<br />

- Praktijkgebonden oorcolleges.<br />

- Vertoning van video's, film.<br />

- Verwijzing naar boekencollectie bibliotheek.<br />

Evaluatievorm<br />

Permanente evaluatie: wekelijks contact, met individuele feedback.<br />

Periodegebonden evaluatie: individuele werkbespreking.<br />

In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk.<br />

De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht. (= geen 2de zittijd).<br />

20. Aanverwant Atelier Schilderkunst 2: waarneming 2<br />

Docent: Ingrid Castelein<br />

Opmerking: dit opleidingsonderdeel kan enkel gevolgd worden in combinatie met “aanverwant<br />

atelier schilderkunst 1” en “initiatie schilderkunst: technologie”.<br />

Doelstellingen<br />

Dit opleidingsonderdeel is het vervolg van het aanverwant atelier schilderkunst III<br />

Dit opleidingsonderdeel heeft tot doel de student meer inzicht te doen verwerven in de<br />

schilderkunstige problematiek.<br />

De verschillende componenten van het beeld worden hier behandeld.<br />

De student heeft aandacht voor zijn visuele woordenschat en de verschillende elementen waarmee<br />

zijn beeld zowel technisch als visueel is opgebouwd.<br />

Zo zal hij onderzoek leren voeren naar de drager, de grondlaag, de kleur, textuur, compositie,<br />

vorm, ruimtelijkheid en schaal van zijn werk.<br />

Aan de hand van waarnemingsoefeningen zal hij deze aspecten leren analyseren en inzetten in<br />

functie van zijn doel.<br />

Leerinhoud<br />

- Verder onderzoek naar de componenten van het beeld<br />

- Het leren omgaan met opdrachten en deze op een doeltreffende wijze onderzoeken en uitvoeren.<br />

Begincompetenties<br />

Dit opleidingsonderdeel kan enkel gevolgd worden in combinatie met “aanverwant atelier<br />

schilderkunst 4” en “initiatie schilderkunst: techologie”.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetenties<br />

1.De student heeft inzicht verworven in de basisbeginselen van de schilderkunst.<br />

2. De student kan verschillende elementen van de schilderkunst (bv. compositie, vorm, kleur en<br />

ruimte) onderscheiden en hun verbanden in artistiek werk analyseren. De student heeft een<br />

analytische en kritische zin ontwikkeld en kan deze toepassen op zijn/haar eigen werk.<br />

Leermaterialen<br />

Dragers zoals karton, papier, schilderslinnen, hout, hardboard, primer voor gronding, olieverf,<br />

acrylverf, penselen, kwasten, white spirit, terpentijn, gebleekte lijnolie,...<br />

Studiekosten<br />

Totaal studiekosten: ongeveer 150 EUR.<br />

Te besteden aan:<br />

- Boeken en fotokopieën<br />

- Schildersmateriaal: verf, kwasten, doek en papier<br />

- Bezoek aan musea, tentoonstellingen en bijwonen van lezingen<br />

Studiebegeleiding<br />

- Steeds mogelijkheid tot een persoonlijke afspraak met de docent.<br />

Onderwijsvormen<br />

- Zelfstandig werk in het atelier.<br />

- Individuele en gezamenlijke begeleiding rond gerichte opdrachten.<br />

- Zelfstandig voorstellen / presenteren van werk.<br />

- Bezoek aan musea, tentoonstellingen en galerijen; zelfstandig of in groepsverband.<br />

- Praktijkgebonden oorcolleges.<br />

- Vertoning van video's, film.<br />

- Verwijzing naar boekencollectie bibliotheek.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

21


Evaluatievorm<br />

Permanente evaluatie: wekelijks contact, met individuele feedback.<br />

Periodegebonden evaluatie: individuele werkbespreking.<br />

In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk.<br />

De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht. (= geen 2de zittijd).<br />

21. Aanverwant atelier Schilderkunst 3: Schilderkundig Beeldonderzoek<br />

Docent: Raphaël Dua<br />

Doelstellingen<br />

De student tast de raakvlakken af tussen het hoofdtraject en de schilderkunstige traditie. Hij/zij<br />

leert hieruit een project formuleren dat in de periode van één semester gerealiseerd kan worden.<br />

Dit project getuigt van een persoonlijke gedrevenheid en een bereidheid het onderzoeksterrein van<br />

het hoofdtraject te verruimen.<br />

Compositie, vorm, kleur en ruimte worden onderzocht in relatie tot het schilderkunstige medium.<br />

De student voert onderzoek naar materialen, documenteert zich en verwerft kunsthistorisch inzicht<br />

in de gekozen problematiek.<br />

Aan het eind van de module zal de student blijk moeten geven van een uitdieping van de<br />

problematiek en een mogelijkheid de schilderkunstige media aan te passen aan zijn/haar<br />

persoonlijke doelstellingen.<br />

Leerinhoud<br />

Conceptueel en reflectief denken en werken rond het gekozen thema waarbij het medium op een<br />

persoonlijke wijze onderzocht wordt in functie van de inhoud.<br />

Reflecteren rond het belang van presentatie.<br />

Begincompetenties<br />

De student is geslaagd in de ateliers 1e bachelor uit zijn hoofdtraject.<br />

Eindcompetenties<br />

KERNCOMPETENTIES:<br />

- De student verdiept zich in de specificiteit van de schilderkunstige discipline in relatie tot het<br />

hoofdtraject.<br />

- De student kan de problematiek van het gekozen project analyseren en erover communiceren.<br />

- De student is bereid het onderzoeksterrein van zijn/haar hoofdtraject te verruimen en de<br />

conventies ervan te verlaten.<br />

ALGEMENE COMPETENTIES:<br />

- De student heeft een persoonlijke visie en is gemotiveerd deze verder te ontwikkelen.<br />

- De student heeft een persoonlijke visie van de actuele stand van zaken in het artistiek domein en<br />

kan deze verwoorden.<br />

Leermaterialen<br />

De student maakt kennis met de klassieke dragers zoals karton, papier, schilderslinnen, primer<br />

voor gronding, hardboard, olieverf, acrylverf, penselen, kwasten, white spirit, terpentijn, gebleekte<br />

lijnolie,...<br />

Materialen in relatie tot het eigen project worden samen met de docent individueel besproken.<br />

Studiekosten<br />

100 EUR<br />

Onderwijsvormen<br />

• Zelfstandig werk in en buiten het atelier.<br />

• Individuele en gezamenlijke begeleiding.<br />

• Groepsdiscussies rond gerealiseerde projecten.<br />

Evaluatievorm<br />

Permanente evaluatie: tussentijdse beoordeling met individuele feedback.<br />

Periodegebonden evaluatie: beoordeling en individuele werkbespreking.<br />

De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht. (=geen 2°zittijd)<br />

22. Aanverwant atelier Beeldhouwkunst 1: introductie tot de beeldhouwkunst<br />

Docent: Philip Metten<br />

Opmerking: Studenten die opteren voor aanverwant atelier beeldhouwkunst 1 dienen tevens<br />

aanverwant atelier beeldhouwkunst 2 in hun programma op te nemen.<br />

Doelstelling:<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

22


In de loop van de 20 ste eeuwse kunstgeschiedenis is de positie van de beeldhouwkunst drastisch<br />

veranderd. Ze heeft nu een voortrekkerspositie in de ontwikkeling van de beeldende kunsten.<br />

Waar is dat aan te danken? Wat maakt beeldhouwkunst specifiek? In welk opzicht is ze verschillend<br />

van de andere media die in de beeldende kunsten worden gehanteerd? Waar zitten de<br />

overeenkomsten met de andere media? Leidt beeldhouwkunst tot een ander artistiek verhaal, is er<br />

een eigen logica, of zijn media inwisselbaar? Wat zijn de domeinen waarbinnen de moderne en<br />

hedendaagse beeldhouwkunst zich ontwikkelt?<br />

Al deze vragen komen in het opleidingsonderdeel ‘introductie tot de beeldhouwkunst’ aan bod. In<br />

belangrijke mate zal het antwoord op deze vragen gevonden worden doorheen de praktijk van het<br />

beeldhouwen. Soms is het nodig om ook de recente geschiedenis van de beeldhouwkunst en de<br />

theorie te bestuderen.<br />

Zowel praktijk als geschiedenis als theorie komen in dit opleidingsonderdeel aan bod. ‘Introductie<br />

tot de beeldhouwkunst 1’ is vooral gericht op de moderne sculptuur. ‘Introductie tot de<br />

beeldhouwkunst 2’ zal zich vooral richten op de hedendaagse sculptuur.<br />

Door een inzicht in de specificiteit van de praktijk van de beeldhouwkunst te verwerven, en door<br />

deze inzichten ook historisch en theoretisch te onderbouwen zullen studenten uit andere trajecten<br />

ook meteen de verschillen en overeenkomsten met hun meer vertouwde media leren kennen.<br />

Bovendien zullen ze over een basisvaardigheid beschikken om elementaire sculpturale vormen te<br />

gebruiken voor hun eigen artistieke werk.<br />

Leerinhoud:<br />

Door een reeks van opeenvolgende opdrachten worden studenten aangemoedigd om de brede<br />

waaier van moderne sculpturale vormen te verkennen.<br />

Op basis van eenvoudige boetseeroefeningen worden begrippen zoals vorm, ruimte, massa,<br />

tekstuur … behandeld. (het ontstaan van het modernisme)<br />

Later krijgen de studenten de opdracht om met eenvoudige assemblages en ready-mades te<br />

zoeken naar het probleem van de ‘betekenis’.<br />

Mits het aanleren van een eenvoudige moulagetechniek zal het ook voor deze studenten mogelijk<br />

worden om meer solide versies van hun objecten te maken. Deze technische oefeningen zullen<br />

toegeopast worden op sculpturen die zich bezig houden met de modernistische sculptuur. De<br />

autonomie van de vorm staat hier centraal. (formalisme)<br />

Begincompetenties:<br />

De student heeft reeds de competenties van 1 e bachelor drama, beeldende of audiovisuele kunsten<br />

verworven.<br />

Eindcompetenties:<br />

- De student heeft een onderzoekende en onbevangen houding.<br />

- De student kan zich inleven in de specificiteit van het artistieke deelgebied.<br />

- De student is onbevooroordeeld en in staat de specifieke kwaliteiten van de<br />

beeldhouwkunst in te schatten en te appreciëren.<br />

- De student is in staat om elementaire sculpturale vormen, in een modern sculpturaal<br />

discours te gebruiken.<br />

Leermaterialen<br />

De student is verplicht een beroep te doen op de ruime collectie boeken uit de bibliotheek. Een<br />

werkschrift/schetsboek om notites te maken is een vereiste.<br />

Studiekosten<br />

50€. Deze kosten dienen voor het aanschaffen van klei, gips, jute en andere grondstoffen.<br />

Onderwijsvormen<br />

Atelier, begeleid zelfstandig leren, individuele bespreking. Groepsles (zowel theorie als praktijk)<br />

Evaluatievorm<br />

- De evaluatie wordt enkel in de eerste examenzittijd ingericht aangezien dit vak een praktijkvak<br />

is. (= geen 2e zittijd)<br />

- Tijdens de lessen is er permanente evaluaties van het onderzoek en van het artistieke proces.<br />

(2/3 van de punten)<br />

- In de examenzittijd is er een eindevaluatie/jury van het artistieke werk. (1/3 van de punten)<br />

23. Aanverwant atelier Beeldhouwkunst 2: introductie tot de beeldhouwkunst<br />

Docent: Philip Metten<br />

Opmerking: Studenten die opteren voor aanverwant atelier beeldhouwkunst 2 dienen tevens<br />

aanverwant atelier beeldhouwkunst 1 in hun programma op te nemen.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

23


Doelstelling:<br />

In de loop van de 20 ste eeuwse kunstgeschiedenis is de positie van de beeldhouwkunst drastisch<br />

veranderd. Ze heeft nu een voortrekkerspositie in de ontwikkeling van de beeldende kunsten.<br />

Waar is dat aan te danken? Wat maakt beeldhouwkunst specifiek? In welk opzicht is ze verschillend<br />

van de andere media die in de beeldende kunsten worden gehanteerd? Waar zitten de<br />

overeenkomsten met de andere media? Leidt beeldhouwkunst tot een ander artistiek verhaal, is er<br />

een eigen logica, of zijn media inwisselbaar? Wat zijn de domeinen waarbinnen de moderne en<br />

hedendaagse beeldhouwkunst zich ontwikkelt?<br />

Al deze vragen komen in het opleidingsonderdeel ‘introductie tot de beeldhouwkunst’ aan bod. In<br />

belangrijke mate zal het antwoord op deze vragen gevonden worden doorheen de praktijk van het<br />

beeldhouwen. Soms is het nodig om ook de recente geschiedenis van de beeldhouwkunst en de<br />

theorie te bestuderen.<br />

Zowel praktijk als geschiedenis als theorie komen in dit opleidingsonderdeel aan bod. ‘Introductie<br />

tot de beeldhouwkunst 1’ was vooral gericht op de moderne sculptuur. ‘Introductie tot de<br />

beeldhouwkunst 2’ is vooral gericht op de hedendaagse sculptuur.<br />

Door een inzicht in de specificiteit van de praktijk van de beeldhouwkunst te verwerven, en door<br />

deze inzichten ook historisch en theoretisch te onderbouwen zullen studenten uit andere trajecten<br />

ook meteen de verschillen en overeenkomsten met hun meer vertouwde media leren kennen.<br />

Bovendien zullen ze over een basisvaardigheid beschikken om elementaire sculpturale vormen te<br />

gebruiken voor hun eigen artistieke werk.<br />

Leerinhoud:<br />

Door een reeks van opeenvolgende opdrachten worden studenten aangemoedigd om de brede<br />

waaier van hedendaagse sculpturale vormen te verkennen.<br />

Er wordt aan de studenten opdracht gegeven om minstens één van de volgende benaderingen uit<br />

te werken in een eigen artistiek onderzoek.<br />

a. De oplossing van de sculptuur in het concept. (conceptuele kunst)<br />

b. Het probleem van de minimal-art en de contextgerelateerde betekenis van de sculptuur<br />

c. De taal van de arte povera en de individuele mythologieën<br />

d. De sculptuur als maatschappelijk breekijzer. De banaliteit van het object.<br />

De secundaire tekst.<br />

Begincompetenties:<br />

Student heeft reeds de competenties van 1 e bachelor beeldende of audiovisuele kunsten<br />

verworven. De student heeft reeds het aanverwanten vak ‘Introductie tot de beeldhouwkkunst 1’<br />

gevolgd.<br />

Eindcompetenties:<br />

- De student heeft een onderzoekende en onbevangen houding.<br />

- De student kan zich inleven in de specificiteit van het artistieke deelgebied.<br />

- De student is onbevooroordeeld en in staat de specifieke kwaliteiten van de<br />

beeldhouwkunst in te schatten en te appreciëren.<br />

- De student is in staat om elementaire sculpturale vormen, in een hedendaags sculpturaal<br />

discours te gebruiken.<br />

Leermaterialen<br />

De student is verplicht een beroep te doen op de ruime collectie boeken uit de bibliotheek. Een<br />

werkschrift/schetsboek om notites te maken is een vereiste.<br />

Studiekosten<br />

Minimum 50€. Deze kosten dienen voor het realiseren van een eigen artistiek werkstuk.<br />

Onderwijsvormen<br />

Atelier, begeleid zelfstandig leren, individuele bespreking. Groepsles (zowel theorie als praktijk)<br />

Evaluatievorm<br />

- De evaluatie wordt enkel in de eerste examenzittijd ingericht aangezien dit vak een praktijkvak<br />

is. (= geen 2e zittijd)<br />

- Tijdens de lessen is er permanente evaluaties van het onderzoek en van het artistieke proces.<br />

(2/3 van de punten)<br />

- In de examenzittijd is er een eindevaluatie/jury van het artistieke werk. (1/3 van de punten)<br />

Algemeen:<br />

24. Aanverwant atelier Installatiekunst<br />

Docent: Leo Copers<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

24


Doelstellingen<br />

Beginmodule, voorbereidend en initiërend op verdere ontwikkeling in de drie opeenvolgende<br />

modules rond onderzoek naar het videobeeld binnen het twee-, drie- en vierdimensionale beeld.<br />

Leerinhoud<br />

Het videobeeld wordt door de studenten onderzocht, interdisciplinair, vanuit de interrelatie met<br />

andere beeldende disciplines en gebruikt om een autonoom (kunst)werk te realiseren binnen het<br />

perspectief van de actuele kunst, via experiment, veelzijdigheid in benadering van onderwerp op<br />

inhoudelijk en formeel vlak, formuleren van voorstellen voor mogelijke uitwerkingen met behulp<br />

van eenvoudige expressiemiddelen en deze onder begeleiding en feedback uitvoeren.<br />

In het atelier Bewegend Beeld en Installatie worden zowel twee-, drie- als vierdimensionale<br />

kunstuitingen samengebracht en geconfronteerd in een ruimtelijke opstelling.<br />

Dit betekent onderzoek naar artistiek beeldende middelen zoals tekst, tekening, taal, foto, video,<br />

licht, projectie, performance… alsook naar video als drager in een autonoom kunstwerk.<br />

Vragen omtrent het maken en het presenteren komen sterk aan bod.<br />

+ aanleren en aanwenden van basistechnieken opname, montage, presentatie<br />

+ materiaalonderzoek opstarten<br />

+ betekenisonderzoek en betekenisoverdracht onderzoeken binnen gegeven context van beeld en<br />

installatie en binnen eigen project<br />

+ kritische reflectie tov. eigen werk, eigen ik, breed-maatschappelijk en tot de kunstwereld<br />

ontwikkelen<br />

Begincompetenties<br />

Portfolio en motivatiegesprek tijdens eerste les.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie<br />

In staat zijn tot ontwerpen/analyseren/ realiseren van een video(installatie).<br />

Indicatoren in verhouding tot het niveau van initiërende module.<br />

a) de relatie tussen de oefeningen en de geformuleerde uitgangspunten discursief kunnen leren<br />

inschatten en kunnen toelichten.<br />

b) aantonen dat de gebruikte beeldende middelen adequaat zijn ten opzichte van het<br />

geformuleerde werkproces.<br />

c) Aantonen dat de installatie een relatie met de kijker aangaat op een gestuurde wijze (op<br />

initiatieniveau)<br />

d) Het werkproces moet zichtbaar gemaakt worden dmv tekst, tekeningen of foto’s,<br />

voorbereidende studies, en mondelinge toelichting. (algemene competentie)<br />

Specifieke competenties<br />

- open opdrachten persoonlijk kunnen benaderen<br />

- onderzoek kunnen aanvatten onder begeleiding<br />

- inzicht in het artistieke proces verwerven en in staat zijn, onder begeleiding en feedback, dit te<br />

ontleden en aan te wenden in functie van ontwikkeling van eigen beeldende middelen<br />

Algemene competenties<br />

1.De onderzoekende attitude moet aanwezig.<br />

De klemtoon ligt in deze module vooral op het onderzoek, de verworven inzichten en de<br />

ontwikkeling van het artistieke denk- en werkproces.<br />

De artistieke standpunten worden onderworpen aan bevraging in functie van een ontluikend<br />

artistiek inzicht.<br />

Artistiek: is de student in staat om in aanzet artistieke keuzes en eigen(zinnig)heid te ontwikkelen?<br />

Is er communicatie en betekenisoverdracht tussen beeld en toeschouwer?<br />

Gaat beeld al of niet een relatie aan met andere beeldvormen, schrijft een beeld zich in een<br />

cultuur?<br />

Ontstaat er een boeiende (associatieve) lezing van het beeld, opent het beeld een (breed) veld van<br />

associaties, waar ‘complexiteit’ aanvullend en stimulerend werkt om een proces op te starten.<br />

2. Relatie techniek en concept.<br />

efficiëntie van middelen en technieken; ondersteunt de gebruikte techniek het beoogde doel of<br />

concept; is er eenduidigheid in het gebruik van de middelen en de technieken; kan de student<br />

alternatieve materiaalkeuze(s) overwegen en kan hij de eventuele meerwaarde daarvan<br />

inschatten?<br />

3. Respecteren van deadlines.<br />

Leermaterialen<br />

Vakliteratuur, kunsttijdschriften, technisch/artistieke basistechnieken en handleidingen.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

25


Historische (de klassiekers!) en hedendaagse artistieke creaties en realisaties binnen het<br />

vakgebied.<br />

Het atelier maakt gebruik van alle mogelijke middelen, technieken en materialen welke beelden<br />

genereren: materiële, immateriële en virtuele middelen. video, fotografie, geluid, beweging en<br />

andere beeldende middelen.<br />

Bezoek aan het concrete werkveld en tentoonstellingen in functie van presentatie.<br />

Studiekosten<br />

De kosten eigen aan het artistieke project per module.(50- 200 euro)<br />

Bezit van een externe harde schijf is wenselijk.<br />

Bezit van een computer of laptop verdient aanbeveling wegens grotere autonomie, maar is niet<br />

verplicht.<br />

Een fototoestel en/of videocamera is nuttig.<br />

Onderwijsvormen<br />

Het onderwijs verloopt veelal via individuele gesprekken met de lesgever(s).<br />

Vertrekkend van een open opdracht en / of projectvoorstel van de individuele student, wordt het<br />

werk begeleid en wordt er feedback gegeven op artistiek en technisch vlak.<br />

Artistiek labo, werkatelier (labo), oefeningen, vrij werk, buitenopname, deelname aan en opzetten<br />

van projecten, studiereizen, tentoonstellingsbezoek, contacten met kunstenaars, galerijen, musea.<br />

Theoretische uiteenzettingen, individuele gesprekken, groepsgesprekken, individuele en<br />

groepsbespreking van de resultaten.<br />

Evaluatievorm<br />

• De evaluatie valt onder het systeem van de permanente evaluatie.<br />

• De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd).<br />

• Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces.<br />

• De toegekende cijfers tellen voor 1/3 van de punten.<br />

• In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury.<br />

• Het toegekende cijfer telt voor 2/3 van de punten.<br />

25. Aanverwant atelier Installatiekunst<br />

Docent: Leo Copers<br />

Doelstellingen<br />

uitdiepende module, tweede van drie opeenvolgende modules rond onderzoek naar het videobeeld<br />

binnen het twee-, drie- en vier-dimensionele beeld.<br />

Leerinhoud<br />

idem n°28<br />

Begincompetenties<br />

Portfolio en motivatiegesprek.<br />

Eindcompetenties<br />

idem n°28 maar verdiepend<br />

Leermaterialen<br />

idem n°28<br />

Studiekosten<br />

idem n°28<br />

Onderwijsvormen<br />

idem n°28<br />

Evaluatievorm<br />

idem n°28<br />

26. Aanverwant atelier Mediakunst 1.<br />

Docent: Hendrik Leper<br />

Opmerking!: zie begincompetenties. Aanverwant atelier mediakunst 1 wordt bij voorkeur gevolgd<br />

samen met aanverwant atelier mediakunst 2.<br />

Doelstellingen<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

26


Tijdens het Aanverwant Atelier Mediakunst 1 worden een aantal technieken en<br />

toepassingsmogelijkheden van audiovisuele en interactieve media actief verkend en geïnitieerd. De<br />

nadruk van dit atelier ligt op de exploratie en het experiment met diverse, voornamelijk digitale,<br />

media.<br />

De student formuleert bij aanvang van het atelier een project en werkt dit individueel of in groep<br />

uit onder begeleiding van de docent. Parallel met de technische verkenningen voor de realisatie<br />

van deze projecten bekijken we de theoretische context in relatie tot de inhoudelijke<br />

vraagstellingen.<br />

Als mogelijke media behandelen we ondermeer video en geluid, elektronica, sensoren en grafisch<br />

of visueel programmeren (voor real-time toepassingen als interactieve installaties, audiovisuele<br />

performances, web of netwerk applicaties). De definitieve keuze wordt voornamelijk bepaald door<br />

de voorgestelde projecten.<br />

Leerinhoud<br />

• De accenten in de leerinhoud variëren naargelang de noden van de studenten. Mogelijks worden<br />

behandeld:<br />

- video en audio bewerking (opname, montage, distributie) op initiërend niveau.<br />

- onderzoek naar en toepassen van interactieve, generatieve en/of narratieve technieken in de<br />

beeldende en audiovisuele kunst. Deze technieken omvatten o.a. visueel programmeren<br />

(software) en elektronica (sensoren etc).<br />

• Situering van de digitale en audiovisuele media in het canon van de beeldende en audiovisuele<br />

kunst.<br />

• Het leren formuleren van, converseren over, uitwerken van een artistiek project.<br />

• Het leren opdelen van een project in verschillende productiestappen en deelprojecten.<br />

• Het leren opstellen van een productiedossier voor de presentatie of voorstelling.<br />

Begincompetenties<br />

Studenten, die interesse hebben voor dit Aanverwant Atelier, worden bij aanvang van dit<br />

opleidingsonderdeel getoetst op hun kennis en kunde van de hieronder genoemde competenties en<br />

motivatie aan de hand van een gesprek en het indienen van een projectvoorstel. Indien dit<br />

ontoereikend blijkt wordt men geweigerd.<br />

• Voldoende vertrouwd zijn met de computer, pc of Mac.<br />

• Een grondige basiskennis van beeldbewerkingsoftware, en audiovisuele opnametechnieken en<br />

systemen eigen aan de gehanteerde media en expressievormen.<br />

• Blijk van een exploratieve geest.<br />

• Het projectvoorstel (schriftelijk opgesteld ±1 A4) moet een duidelijke inzicht geven in het<br />

gekozen thema en eventuele media of technieken.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetenties<br />

Heeft voldoende artistiek en technisch inzicht verworven om een individueel project te kunnen<br />

formuleren.<br />

Kan een persoonlijk concept uitwerken in één of meerdere media en kan de keuze hiervoor<br />

argumenteren.<br />

Verdiept zich in de wetmatigheden van (audio)visuele communicatie en in de grammatica van het<br />

beeld.<br />

Algemene competentie:<br />

Het verwerven en verwerken van informatie: De student is in staat informatie te verzamelen rond<br />

bepaalde digitale en visuele media en deze informatie te integreren binnen het persoonlijke<br />

project.<br />

Is in staat om een persoonlijke artistieke visie en uitdrukkingsvorm verder te ontwikkelen.<br />

Leermaterialen<br />

Diverse software: foto-, video- en geluidsbewerkings programma’s, een grafische programmeer<br />

omgeving.<br />

Diverse hardware: fototoestel, videocamera , audio-opname materiaal, computer.<br />

Studiekosten<br />

Een bedrag van ca. 100€ valt te verwachten voor de aankoop van opslagmateriaal als tapes, dvd's,<br />

cd’s met daarnaast een variabele kost voor materialen afhankelijk van de individueel gekozen<br />

projecten en hun uitwerking. Een externe harde schijf is noodzakelijk.<br />

Onderwijsvormen<br />

Theoretische uiteenzettingen, uiteenzettingen en lezingen, werkatelier met oefeningen en<br />

opdrachten op korte en middellange termijn.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

27


Evaluatievorm<br />

De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd).<br />

• De betrokken docent(en) evalueren het artistieke proces op het einde van het semester. De<br />

toegekende cijfers tellen voor 2/3 van de punten.<br />

• De examenjury evalueert het artistieke werk tijdens de eindevaluatie. Het toegekend cijfer telt<br />

voor 1/3 van de punten.<br />

27. Aanverwant atelier Mediakunst 2<br />

Docenten: Hendrik Leper<br />

Doelstellingen<br />

Het Aanverwant Atelier Mediakunst 2 is een vervolg op het Aanverwant Atelier Mediakunst 1.<br />

De nadruk verschuift in deze module van het verkennende naar het uitdiepende met de realisatie<br />

en presentatie van het project. Daarnaast wordt de nodige aandacht besteed aan zowel de<br />

technische problematiek als aan de conceptueel en inhoudelijke implicaties eigen aan het gebruik<br />

van gekozen expressievormen en technieken door deze in een breder maatschappelijk en kunst- en<br />

cultuurhistorisch kader te situeren.<br />

Leerinhoud<br />

• De accenten in de leerinhoud variëren naargelang de noden van de studenten. Mogelijks worden<br />

behandeld:<br />

- video en audio bewerking (opname, montage, distributie).<br />

- onderzoek naar en toepassen van interactieve, generatieve en/of narratieve technieken in de<br />

beeldende en audiovisuele kunst. Deze technieken omvatten o.a. visueel programmeren<br />

(software) en elektronica (sensoren etc).<br />

• Situering van de digitale en audiovisuele media in het canon van de beeldende en audiovisuele<br />

kunst.<br />

• Het leren formuleren van, converseren over, uitwerken van een artistiek project.<br />

• Het leren opdelen van een project in verschillende productiestappen en onderdelen.<br />

• Het leren analyseren, duiden en argumenteren van zowel het ontwikkelingsproces als het<br />

resultaat.<br />

Begincompetenties<br />

Student heeft het aanverwant atelier mediakunst 1: kunst en technologie, een verkenning.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetenties<br />

1. Heeft voldoende artistiek en technisch inzicht verworven om een individueel project te<br />

kunnen formuleren.<br />

2. Kan een persoonlijk concept uitwerken in één of meerdere media en kan de keuze hiervoor<br />

argumenteren.<br />

3. Demonstreert een ruimere kennis van audiovisuele en interactieve technieken.<br />

4. Kan processen afstemmen op de specificiteit van het eigen gehanteerde medium.<br />

Algemene competentie:<br />

Het verwerven en verwerken van informatie: De student is in staat informatie te verzamelen rond<br />

bepaalde digitale en visuele media en deze informatie te integreren binnen het persoonlijke<br />

project.<br />

Is in staat om een persoonlijke artistieke visie en uitdrukkingsvorm verder te ontwikkelen.<br />

Geeft bewijs van autonoom artistiek onderzoek, procesmatig denken, contextueel werken, reflectief<br />

denken over beeld, vorm en inhoud van het eigen werk.<br />

Leermaterialen<br />

Diverse software: foto-, video- en geluidsbewerkings programma’s, een grafische programmeer<br />

omgeving.<br />

Diverse hardware: fototoestel, videocamera , audio-opname materiaal, computer.<br />

Studiekosten<br />

Een bedrag van ca. 100€ valt te verwachten voor de aankoop van opslagmateriaal als tapes, dvd's,<br />

cd’s met daarnaast een variabele kost voor materialen afhankelijk van de individueel gekozen<br />

projecten en hun uitwerking. Een externe harde schijf is noodzakelijk.<br />

Onderwijsvormen<br />

Theoretische uiteenzettingen, uiteenzettingen en lezingen, werkatelier met oefeningen en<br />

opdrachten op korte en middellange termijn.<br />

Evaluatievorm<br />

De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd).<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

28


Omschrijving van de evaluatie:<br />

• De betrokken docent(en) evalueren het artistieke proces op het einde van het semester. De<br />

toegekende cijfers tellen voor 2/3 van de punten.<br />

• De examenjury evalueert het artistieke werk tijdens de eindevaluatie. Het toegekend cijfer telt<br />

voor 1/3 van de punten.<br />

28. Aanverwant atelier grafiek: reproductie(media) en beeldconceptie 1.<br />

Docent: Jean-Paul Monbaliu<br />

Doelstellingen<br />

De aanverwante Grafiek Reproductie(media) en Beeldconceptie concentreert zich op de<br />

plastisch/artistieke mogelijkheden van de ‘klassieke’ reproductiemedia: intaglio drukprocédés<br />

(droge naald, etsen, vernis-mou, aquatint, ...) en het houtsnijden.<br />

Het biedt de mogelijkheid aan studenten uit andere trajecten te ondervinden wat het betekent om<br />

in oorsprong ‘kunstvreemde’ technische beeldreproductieprocédés in te zetten voor de productie<br />

van autonoom beeldend werk. Welke specifieke (beeld)conceptuele mogelijkheden en strategieën<br />

brengt het artistiek aanwenden van dergelijke media met zich mee en hoe die in te zetten in relatie<br />

tot het werk dat de student ontwikkelt in het hoofdtraject.<br />

In Reproductie(media) en Beeldconceptie 1. ligt de nadruk enerzijds op het kaderen en situeren<br />

van de evolutie van de grafische reproductieprocédés en hun invloed op de kunst en anderzijds op<br />

het aanleren van de basisprincipes en –mogelijkheden, waarbij het ontwikkelen van autonoom<br />

beeldend werk centraal staat. Reproductie(media) en Beeldconceptie 1. hangt samen met en is<br />

voorbereidend op Reproductie(media) en Beeldconceptie 2..<br />

Leerinhoud<br />

a) (thematisch)<br />

- Reeks kunsthistorische duidingen en artistieke perspectieven op de evolutie van de grafiek,<br />

ontplooid vanuit de rol van de houtsnijkunst en intaglio drukprocédés. Dit dmv bespreking van het<br />

werk van markante kunstenaars/stromingen uit verschillende periodes van de kunstgeschiedenis.<br />

- Naast het duiden van de samenhang van plastische en conceptuele evoluties, ook specifiek veel<br />

aandacht voor de afweging van het grafische werk tegenover het gehele beeldende oeuvre van de<br />

besproken kunstenaars.<br />

b) (lineair)<br />

- Initiatie in basisprincipes en –mogelijkheden en de beeldontwikkelingsmethoden van intaglio<br />

drukprocédés en het houtsnijden.<br />

- Onderzoek naar de mogelijkheden en de artistieke implicaties van het inzetten van deze<br />

specifieke beeld(re)productiemedia in de kunst dmv van de ontwikkeling van eigen autonoom<br />

grafisch werk (intaglio drukprocédés en houtsneden).<br />

- Leren ontplooien van gevoeligheden voor de plastische karakteristieken van intaglio drukprocédés<br />

en het houtsnijden met vooral aandacht voor vorm, compositie, afdrukkwaliteiten en –<br />

mogelijkheden.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie 1:<br />

Inzicht in de artistieke implicaties en de evolutie van het eigen grafisch werk (intaglio/houtsneden).<br />

Onder meer:<br />

- Keuze voor bepaalde beeld(re)productiemedia intentioneel kunnen duiden.<br />

- Specifieke plastische keuzes binnen een aangewend procédé kunnen terugkoppelen op artistieke<br />

argumenten.<br />

- Evolutie van het eigen werk kunnen duiden en argumenteren.<br />

- Het eigen werk kunnen bespreken en plaatsen vanuit kunst- en cultuurhistorische besprekingen.<br />

Kerncompetentie 2:<br />

Kennis van en inzicht in de basisprincipes, -technieken en werkmethoden van intaglio drukprocédés<br />

en het houtsnijden.<br />

Onder meer:<br />

- Zelfstandig intaglio-drukken en houtsneden kunnen produceren met de basisprincipes en –<br />

mogelijkheden.<br />

- In staat zijn technische karakteristieken te duiden in het gangbare technische jargon.<br />

Algemene competentie 1:<br />

Creativiteit.<br />

Onder meer:<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

29


- Getuigen van het zelfstandig kunnen opzetten van verschillende werkontwikkelingsmethodes.<br />

- In staat zijn alle opdrachten af te werken en aan de gestelde eisen voldoen.<br />

- Kunnen verwerken van de aangereikte lesmaterie toegesneden op het eigen werk.<br />

Algemene competentie 2:<br />

Een onderzoekende houding en ingesteldheid tot levenslang leren.<br />

Onder meer:<br />

- Bewijs leveren van inzet en werklust tijdens de atelieruren.<br />

- In staat zijn zelfstandig te werken en zelf tot oplossingen te komen.<br />

- Bewijs leveren van evolutie in het werk(proces).<br />

- Bewijs leveren van het verruimen van de eigen visie en het uitbreiden van de algemene culturele<br />

bagage o.a. door het bezoek aan tentoonstellingen en het regelmatig deelnemen aan / bezoeken<br />

van de activiteiten georganiseerd door het KASK (zie www.kask.be).<br />

Leermaterialen<br />

- Het atelier voorziet in bijna alle werkmaterialen (inkten, machines, proefpapier, zink, hout,<br />

beitels, ..) computers, scanners, printers, software, …).<br />

- Ook in didactisch materiaal wordt voorzien (kleine bibliotheek met gespecialiseerde publicaties,<br />

Dvd’s omtrent de digitale reproductieprocédés, DVD-theek met documentaires, films, ... ).<br />

- De digitale presentaties gebruikt tijdens de inleidende duidingen en besprekingen en de teksten<br />

waarnaar verwezen zijn steeds raadpleegbaar in het atelier, op Dokeos<br />

(https://dokeos.hogent.be/) alsook het besproken digitale studentenwerk op de site van de grafiek<br />

http://www.vrijegrafiek.be )<br />

Studiekosten<br />

- Aankoop van specifieke dragers waarop de student wenst te werken / drukken (hoofdzakelijk<br />

papier).<br />

- Aankoop van guts(en) voor houtsnede.<br />

- Aankoop inkten voor intaglioprocédés en hoogdruk<br />

Totaal: gemiddeld maximaal 90 euro<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges, atelier, besprekingen, begeleid zelfstandig leren.<br />

Evaluatievorm<br />

Deze aanverwante is onderworpen aan volgende evaluatievorm:<br />

- Een permanente evaluatie.<br />

- Een eindevaluatie enkel in de eerste examenperiode (geen 2e zittijd)<br />

- Omschrijving:<br />

- Het artistieke proces is onderworpen aan permanente evaluatie.<br />

29. Aanverwant atelier grafiek: reproductie(media) en beeldconceptie 2.<br />

Docent: Jean-Paul Monbaliu<br />

Doelstellingen<br />

De aanverwante Grafiek Reproductie(media) en Beeldconceptie 2 hangt samen met en is het<br />

vervolg op Reproductie(media) en Beeldconceptie 1. Waar in het eerste deel het aanleren van de<br />

principes en het uitzoeken van de mogelijkheden aan de orde waren (door) de productie van<br />

autonoom beeldend werk, wordt in dit tweede deel specifiek onderzocht hoe de<br />

beeldreproductieprocédés kunnen worden uitgediept in functie van het beeldend werk uit het<br />

hoofdtraject. Welke plastische en/of conceptuele mogelijkheden kunnen worden ontwikkeld en<br />

omgebogen tot beeldconceptiestrategieën in functie van het werk uit het hoofdtraject,<br />

voortkomend uit de specificiteiten van de klassieke beeld(re)productiemedia?<br />

Leerinhoud<br />

(Lineair en thematisch)<br />

- Uitdiepen en verbreden van de mogelijkheden van de intaglio drukprocédés en het houtsnijden.<br />

- Leren ontplooien van gevoeligheden voor de plastische karakteristieken van de verschillende<br />

geïnitieerde beeld(re)productiemedia met het oog op de ontwikkeling en beheersing van eigen<br />

artistieke intenties (met vooral aandacht voor vorm, compositie, afdrukkwaliteiten en dragers, ...)<br />

- Onderzoek naar het inpassen van de mogelijkheden van de geïnitieerde beeldreproductieprocédés<br />

in de verschillende media van het werk uit het hoofdtraject (ontwikkelen van specifieke<br />

drukmethodes op alternatieve materialen, toegespitst op specifieke presentatiecontexten, ...).<br />

Begincompetenties<br />

Het gevolgd hebben van Reproductie(media) en Beeldconceptie 1 is noodzakelijk.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

30


Beschikken over de eindcompetenties van Reproductie(media) en Beeldconceptie 2 is zeer<br />

wenselijk.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie 1:<br />

Kennis van en inzicht in de plastische karakteristieken en artistieke implicaties van de verschillende<br />

beeld(re)productiemedia (intaglio drukprocédés, houtsnede)<br />

Onder meer:<br />

- Keuze voor bepaalde beeld(re)productiemedia intentioneel kunnen duiden.<br />

- Specifieke plastische keuzes binnen een aangewend medium kunnen terugkoppelen op artistieke<br />

argumenten.<br />

- Evolutie van het eigen werk kunnen duiden en argumenteren.<br />

Kerncompetentie 2:<br />

Kennis en beheersing van de principes van de verschillende beeld(re)productiemedia (intaglio<br />

drukprocédés, houtsnede)<br />

Onder meer:<br />

- Zelfstandig grafisch werk en losse experimenten kunnen ontwikkelen in functie van het werk uit<br />

het hoofdtraject.<br />

- In staat zijn technische karakteristieken te duiden in het gangbare technische jargon.<br />

Algemene competentie 1:<br />

Een onderzoekende houding en ingesteldheid tot levenslang leren.<br />

Onder meer:<br />

- Bewijs leveren van inzet en werklust tijdens de atelieruren.<br />

- In staat zijn zelfstandig te werken en zelf tot oplossingen te komen.<br />

- Bewijs leveren van evolutie in het werk(proces).<br />

- Bewijs leveren van het verruimen van de eigen visie en het uitbreiden van de algemene culturele<br />

bagage o.a. door het bezoek aan tentoonstellingen en het regelmatig deelnemen aan / bezoeken<br />

van de activiteiten georganiseerd door het KASK (zie www.kask.be).<br />

Algemene competentie 2:<br />

Het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan<br />

specialisten als aan leken.<br />

Onder meer:<br />

- Dialogeren over de keuzes in het werkproces en het geproduceerde werk.<br />

- Zich opgenomen weten in de atelierwerking door aanwezig te zijn op alle klassikale inleidingen en<br />

besprekingen (aangekondigd en in de agenda opgenomen op DOKEOS), door aanwezig te zijn op<br />

de bijeenkomsten die ad hoc worden georganiseerd (aangekondigd via DOKEOS).<br />

Leermaterialen<br />

- Het atelier voorziet in bijna alle werkmaterialen (inkten, machines, proefpapier, zink, hout,<br />

beitels, ...)<br />

- Ook in didactisch materiaal wordt voorzien (kleine bibliotheek met gespecialiseerde publicaties,<br />

Dvd’s omtrent de digitale reproductieprocédés, DVD-theek met documentaires, films, ... ).<br />

Studiekosten<br />

- Aankoop van druktransmissie- en andere specifieke dragers waarmee en waarop de student<br />

wenst te werken / drukken (hoofdzakelijk papier).<br />

- Aankoop inkten voor intaglioprocédés en hoogdruk<br />

Totaal: gemiddeld maximaal 90 euro<br />

Onderwijsvormen<br />

Atelier, besprekingen, begeleid zelfstandig leren.<br />

Evaluatievorm<br />

Deze aanverwante is onderworpen aan volgende evaluatievorm:<br />

- Een permanente evaluatie.<br />

- Een eindevaluatie enkel in de eerste examenperiode (geen 2e zittijd)<br />

- Omschrijving:<br />

- Het artistieke proces is onderworpen aan permanente evaluatie.<br />

30. Aanverwant atelier grafische vormgeving 1<br />

Docent: Peter Derks<br />

Doelstellingen<br />

Kunstenaars en vormgevers uit andere disciplines kunnen de confrontatie aangaan met Grafische<br />

Vormgeving. Wat op zich niet evident is, want waar twee disciplines met elkaar in aanraking komen<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

31


ontstaat een andere werkomgeving. Zo kunnen zij ervaren dat het samenbrengen van tekst en<br />

beeld spanningen oproept die bij een niet gecontroleerd gebruik negatieve signalen kan uitsturen.<br />

De studenten krijgen een initiatie in de typografie en de grafische vormgeving.<br />

Naargelang de specifieke noden (textiel, mode, fotografie, schilderkunst,...) krijgen de studenten<br />

aangepaste opdrachten. Daarbij wordt steeds gestreefd naar een synthese van woord en beeld. In<br />

deze eerste module wordt de nadruk gelegd op elementaire opdrachten: affiche, folder, dubbele<br />

pagina, naamkaartje...<br />

Leerinhoud<br />

Ervaar en onderzoek hoe een beeld zich gedraagt in een andere omgeving.<br />

Hoe kan een plastisch kunstenaar omgaan met tekst en beeld?<br />

Beeldkadering: kan een beeld versterken of aan kracht doen verliezen.<br />

Sugestieve beeldverwerking en werken binnen een vooraf bepaald formaat.<br />

Hoe komen we tot een degelijke layout?<br />

Aanleren van zetwijzen met aandacht voor het kiezen van het juiste lettertype en de ruimte tussen<br />

letters, woorden en regels. Aanleren van woordenschat, regels en technieken (ivm typografie en<br />

grafische vormgeving).<br />

Het verband tussen taal, schrijven, zetten, communicatie en typografie bespreken en uitleggen.<br />

Begincompetenties<br />

-Basiskennis van software voor lay-out-toepassingen, beeldbewerking en grafisch ontwerp.<br />

Eindcompetenties<br />

-Algemene competenties:<br />

Creërend vermogen.<br />

In staat zijn een idee op een creatieve wijze om te zetten naar een specifiek werkstuk.<br />

Indicatoren: geeft blijk van voldoende conceptueel inzicht en layout.<br />

-Specifieke competenties<br />

1. Typografisch inzicht<br />

Inzicht hebben in de elementaire kennis en de basisprincipes van de typografie.<br />

*kennis hebben van elementaire woordenschat ivm typografie<br />

*een letterfamilie kunnen ontleden (functie, begrippen,...)<br />

*elementair inzicht hebben in de hiërarchie van zetwerk<br />

*een tekst op een typografisch verantwoorde manier kunnen zetten<br />

*erin slagen zijn ideeën om te zetten in een ontwerp of een realisatie<br />

*een gestelde opdracht kunnen analyseren en er over communiceren<br />

2. Grafische vormgeving<br />

Een opdracht kunnen analyseren en interpreteren.<br />

Een eigen concept kunnen bedenken en communiceren.<br />

Inzicht krijgen in de belangrijkheid van tekst bij beeld of omgekeerd.<br />

Een goede visuele weergave kunnen maken van een idee.<br />

Leermaterialen.<br />

Studiemateriaal over samenbrengen van tekst en beeld zijn terug te vinden in de bib van de<br />

hogeschool onder de rubrieken Fotografie en Grafische vormgeving.<br />

Cursus typografie is beschikbaar.<br />

Studiekosten/prijs<br />

Lay-outblok en tekenmateriaal.<br />

Onderwijsvormen<br />

-Atelier, Hoor- en werkcollege / opdrachten klassikaal en zelfstandig, Bedrijfsbezoek indien<br />

afspraken kunnen gemaakt worden met relevante grafische bedrijven, tentoonstellingen,<br />

studiedagen..<br />

Evaluatievormen<br />

Permanente evaluatie: 1/3.<br />

Opdracht atelier: 2/3<br />

Een tweede zittijd is niet mogelijk.<br />

31. Aanverwant atelier grafische vormgeving 2<br />

Docent: Peter Derks<br />

Doelstellingen<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

32


De bijgebrachte competenties uit de eerste periode worden hier omgezet in praktische oefeningen.<br />

Zo krijgt de kunstenaar controle over de grafische signalen en kan hij met enige kennis van zaken<br />

meepraten in de grafische wereld.<br />

In deze module worden wat complexere opdrachten uitgewerkt.<br />

Leerinhoud<br />

Tekst vraagt aandacht.<br />

Letterkeuze: zinnen worden gevormd door woorden en woorden door letters.<br />

De juiste letterkeuze ligt aan de basis van een goede communicatie.<br />

Het samenbrengen van tekst en beeld. Aanleren hoe beeld en tekst worden gesynthetiseerd met<br />

extra aandacht voor de hiërarchische opbouw van diverse tekstsoorten.<br />

Verdere kennis van layout kan helpen om bvb. een verantwoorde affiche, uitnodiging of boekwerk<br />

te maken.<br />

Kennismaking met het opmaakprogramma.<br />

Begincompetenties<br />

Het beschikken over de eindcompetenties van aanverwant atelier grafische vormgeving 1 is zeer<br />

wenselijk.<br />

Eindcompetenties<br />

Algemene competenties<br />

Creërend vermogen.<br />

Heeft inzicht in de materie om tekst en beeld samen te brengen.<br />

Heeft inzicht in de structuur van een tekst.<br />

In staat zijn tot een degelijke, verantwoorde synthese van beeld en tekst.<br />

Slaagt erin zijn ideeën om te zetten in een ontwerp of realisatie.<br />

Kan een opdracht optimaal analyseren en er over communiceren.<br />

Specifieke competenties<br />

1. Typografisch inzicht.<br />

Heeft een grondige kennis van de basisprincipes van de typografie en is in staat dit samen met de<br />

verworvenheden over layout en beeld, te verwerken in een afgewerkt eindproduct.<br />

-Kennis hebben van de recente geschiedenis van de typografie.<br />

-Door middel van classificatie het ‘juiste’ lettertype kunnen kiezen.<br />

-Een tekst op een typografisch verantwoorde manier kunnen zetten.<br />

-Informatie en kennis die relevant is voor het eigen artistiek werk kunnen selecteren.<br />

-Een persoonlijke visie over de synthese woord/beeld kunnen formuleren.<br />

2. Grafische vormgeving<br />

-In staat zijn een opdracht te volledig te dragen, en een specifiek eigen creatief voorstel te maken.<br />

-In staat zijn om informatie te analyseren en te verwerken. Het vermogen om eigen werk toe te<br />

lichten en te verdedigen.<br />

Leermaterialen.<br />

Handboeken over synthese tekst en beeld zijn terug te vinden in de bib van de hogeschool onder<br />

de rubrieken Fotografie en Grafische vormgeving.<br />

Cursus typografie is beschikbaar.<br />

Studiekosten/prijs<br />

geen<br />

Onderwijsvormen<br />

Atelier, Hoor- en werkcollege / opdrachten klassikaal en zelfstandig, Bedrijfsbezoek indien<br />

afspraken kunnen gemaakt worden met relevante grafische bedrijven, Tentoonstellingen,<br />

studiedagen..<br />

Evaluatievormen<br />

Permanente evaluatie: 1/3.<br />

Opdracht atelier: 2/3<br />

Een tweede zittijd is niet mogelijk.<br />

32. Aanverwant atelier illustratie 1<br />

Docent: Annemie Decock<br />

Doelstellingen<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

33


Van de student wordt verwacht dat hij een weldoordachte keuze kan maken binnen een bepaald<br />

aantal teksten. Hij begrijpt dat die keuze bepalend is voor het verdere proces en resultaat,en een<br />

belangrijke invloed kan hebben op de uitwerking én op de ontwikkeling van de eigen beeldtaal. De<br />

student bezit het vermogen om na analyse van de tekst,via juiste fragmentkeuzes,het verhaal te<br />

vertellen binnen een begrensd aantal beelden. Vervolgens zal de student die doordachte<br />

fragmentkeuzes uitbeelden in een volledig eigen beeldtaal rekening houdende met materiaalkeuze<br />

,compositie,kleur en de communicatie met de beeldlezer. De beelden kunnen al dan niet een eigen<br />

interpretatie zijn van de tekst en daardoor een gelijkwaardige partner of een aanvullende,<br />

inhoudelijke rol spelen<br />

Leerinhoud<br />

- Keuze en analyse van tekst.<br />

- Ontwikkelen van eigen beeldtaal en eigen kleurentaal die de geschreven tekst ondersteund of<br />

bepaald.<br />

Is thematisch geordend<br />

Begincompetenties<br />

- Analyseren van teksten.<br />

- Voeling hebben met vertellen in beelden.<br />

- Kennis van verscheidene materialen, al dan niet vanuit de eigen discipline.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie 1:De student verdiept zich in de principes en technieken van beeldvorming en<br />

creatie.<br />

- De student geeft blijk van een persoonlijke artistieke evolutie.<br />

Kerncompetentie 2: De student analyseert teksten en maakt hieromtrent zelfstandige keuzes.<br />

- De student kan een kritisch opbouwend gesprek aangaan rond keuze;proces,resultaat.<br />

Algemene competentie: De student bezit de nodige werkdiscipline.<br />

-<br />

Leermaterialen<br />

Voorbeelden ter inzage,illustratiecatalogi,boeken,persknipsels e.d. die zowel door de titularissen als<br />

de studenten worden aangebracht. Grafische materialen naargelang het medium waarmee de<br />

student zich uitdrukt.<br />

Studiekosten/prijs<br />

De studiekosten hangen sterk af van het medium waarmee de student zich uitdrukt en zijn dus<br />

zeer persoonlijk en moeilijk te ramen. De studie kan zeker aangevat worden zonder al te hoge<br />

kosten; een minimum van circa 50 euro lijkt realistisch.<br />

Onderwijsvormen<br />

Atelier, hoorcolleges<br />

Evaluatievormen<br />

De evaluatie wordt in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2 e zittijd)<br />

Op het eind van de semester is er een eindevaluatie.<br />

33. Aanverwant atelier illustratie 2<br />

Docent: Annemie Decock<br />

Doelstellingen<br />

Van de student wordt verwacht dat hij of zij een weldoordachte keuze kan maken binnen een<br />

ruimer doch bepaald aantal teksten. Hij of zij begrijpt dat die keuze bepalend is voor het verdere<br />

proces en resultaat, en een belangrijke invloed kan hebben op de uitwerking én op de ontwikkeling<br />

van de eigen beeldtaal.<br />

De student(e) bezit het vermogen om na analyse van de tekst, via juiste fragmentkeuzes, het<br />

verhaal te vertellen binnen een begrensd aantal beelden. Die doordachte fragmentkeuzes uit te<br />

beelden in een volledig eigen beeldtaal, eigen materiaalkeuze én door middel van compositie, kleur<br />

en communicatie met de beeldlezer, het verhaal een meerwaarde te geven. De beelden kunnen al<br />

dan niet een eigen interpretatie zijn van de tekst en daardoor een gelijkwaardige partner of een<br />

aanvullende, inhoudelijke rol spelen.<br />

Leerinhoud<br />

- Keuze en analyse van tekst.<br />

- Ontwikkelen van eigen beeldtaal en eigen kleurentaal die de geschreven tekst ondersteund of<br />

bepaald.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

34


Begincompetenties<br />

- Analyseren van teksten.<br />

- Voeling hebben met vertellen in beelden.<br />

- Kennis van verscheidene materialen, al dan niet vanuit de eigen discipline.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie 1: De student verdiept zich in de principes en technieken van beeldvorming en<br />

creatie.<br />

- De student geeft blijk van een persoonlijke artistieke evolutie.<br />

Kerncompetentie 2: De student analyseert teksten en maakt hieromtrent zelfstandige keuzes.<br />

- De student kan een kritisch opbouwend gesprek aangaan rond keuze; proces, resultaat.<br />

Algemene competentie: De student bezit de nodige werkdiscipline.<br />

Leermaterialen<br />

Voorbeelden ter inzage, illustratiecatalogi, boeken, persknipsels e.d. die zowel door de titularissen<br />

als de studenten worden aangebracht.<br />

Grafische materialen naargelang het medium waarmee de student zich uitdrukt.<br />

Studiekosten<br />

De studiekosten hangen sterk af van het medium waarmee de student zich uitdrukt en zijn dus<br />

zeer persoonlijk en moeilijk te ramen.<br />

De studie kan zeker aangevat worden zonder al te hoge kosten; maar een minimum van circa 50<br />

euro lijkt realistisch.<br />

Onderwijsvormen<br />

Atelier, hoorcolleges.<br />

Evaluatievorm<br />

De evaluatie wordt in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd)<br />

Op het eind van het semester is er een eindevaluatie.<br />

34. Aanverwant atelier Web-en interactief Design 1: Narrativiteit in web-en Cd-projecten<br />

Docent: Willy Van Driel<br />

Doelstellingen<br />

Het aanverwant atelier Narrativiteit in web- en cd-projecten onderzoekt de mogelijkheden die de<br />

digitale reproductie- en publicatiemedia bieden voor het uitbouwen van narratieve structuren<br />

(online of op cd/dvd uitwerken van verhaalstructuren op basis van teksten en gereproduceerd<br />

werk) en hoe die media andere condities scheppen voor het uitwerken van ‘verhalen’ dan de<br />

analoge reproductie/publicatiemedia. Centraal in dit onderzoek staat de relatie tekst /<br />

(in)gesproken tekst / beeld. In Narrativiteit in web- en cd-projecten 1. ligt de nadruk vooral op het<br />

inhoudelijke aspect van de publicatie: op het verzamelen, verwerken en produceren van<br />

informatie/documentatie en werk dat moet dienen voor de uitbouw van een narratieve publicatie.<br />

Daarnaast krijgen studenten een initiatie in de omgang met publicatiesoftware en digitale<br />

reproductiemethodes. Narrativiteit in web- en cd-projecten 1. is voorbereidend op Narratviteit in<br />

web- en cd-projecten 2 waar vooral het begeleid zelfstandig uitwerken van een narratieve digitale<br />

publicatie aan de orde is.<br />

Leerinhoud<br />

- Leren omgaan met digitale basisformaten (.jpeg, .png, .avi, .mpeg, .wmv, .aiff, .wav, .doc, ...),<br />

basissoftware (beeldmanipulatiesoftware, scansoftware, audioregistratiesoftware, ...) en<br />

hardware/toestellen (scanners, digitale camera’s, mini-discs, ...) voor de ontwikkeling van een<br />

digitale narratieve publicatie (lineair).<br />

- Situering en analyse van de publicatie / digitale publicatie met speciale aandacht voor de relaties<br />

tekst/beeld en beeld/geluid. In dit verband een introductie in de belangrijkste<br />

kenmerken/principes van het maken/uitwerken van een gedrukte uitgave en transponeren van<br />

deze kennis op de digitale context (thematisch).<br />

- Begeleid zelfstandig leren uitwerken/verzamelen van beeldmateriaal, geluid en verhalen (eigen<br />

tekeningen, drukken, foto’s, schilderijen, ..., samples, ... ) (lineair).<br />

- Begeleid zelfstandig digitaal verwerken van materiaal (lineair).<br />

- Begeleid zelfstandig verwerken en verzamelen van informatie en dit ter ondersteuning van de<br />

uitbouw van een eigen digitale narratieve structuur (lineair).<br />

- Leren uitwerken van kleine deelaspecten van een groter project (thematisch).<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

35


Eindcompetenties:<br />

Kerncompetentie 1:<br />

De vaardigheid ontwikkelen om met digitale basisformaten voor tekst, beeld, klank en publicatie<br />

om te gaan (.doc, .pdf, .png, .jpeg, .mov, .avi, .wmv, .pdf, .wav, .aiff, .fla, .swf, .html, ...)<br />

Onder meer:<br />

- In staat zijn zelfstandig tekeningen, foto’s, ... , te digitaliseren en naar de juiste formaten te<br />

converteren noodzakelijk voor de gekozen digitale publicatiecontext;<br />

- In staat zijn zelfstandig geluid digitaal te registreren en te verwerken met basissoftware;<br />

- In staat zijn deelaspecten van het zich ontwikkelend project uit te bouwen.<br />

Kerncompetentie 2:<br />

Inzicht in de inhoudelijke context van het zich ontwikkelende project<br />

Onder meer:<br />

- Kunnen opzoeken en verwerken van relevante informatie/documentatie omtrent de eigen<br />

beeldproductie<br />

- Kunnen selecteren van eigen geproduceerd beeld-, tekst- en klankmateriaal toegesneden op het<br />

zich ontwikkelend project;<br />

- Kunnen duiden en situeren van het eigen werk in het desbetreffende veld.<br />

Algemene competentie 1:<br />

Creativiteit.<br />

Onder meer:<br />

- Getuigen van het zelfstandig kunnen opzetten van verschillende werkontwikkelingsmethodes.<br />

- In staat zijn alle opdrachten af te werken en aan de gestelde eisen voldoen.<br />

- Kunnen verwerken van de aangereikte lesmaterie toegesneden op het eigen werk.<br />

Algemene competentie 2:<br />

Een onderzoekende houding en ingesteldheid tot levenslang leren.<br />

Onder meer:<br />

- Bewijs leveren van inzet en werklust tijdens de atelier-uren.<br />

- In staat zijn zelfstandig te werken en zelf tot oplossingen te komen.<br />

- Bewijs leveren van evolutie in het werk(proces).<br />

- Bewijs leveren van het verruimen van de eigen visie en het uitbreiden van de algemene culturele<br />

bagage o.a. door het bezoek aan tentoonstellingen en het regelmatig deelnemen aan / bezoeken<br />

van de activiteiten georganiseerd door het KASK (zie www.kask.be).<br />

Algemene competentie 3:<br />

Het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan<br />

specialisten als aan leken.<br />

Onder meer:<br />

- Dialogeren over de keuzes in het werkproces en het geproduceerde werk.<br />

- Zich opgenomen weten in de atelierwerking door aanwezig te zijn op alle klassikale inleidingen en<br />

besprekingen (aangekondigd en in de agenda opgenomen op DOKEOS), door aanwezig te zijn op<br />

de bijeenkomsten die ad hoc worden georganiseerd (aangekondigd via DOKEOS), door op<br />

regelmatige basis te dialogeren met de lesgever aangaande het eigen werk.<br />

Leermaterialen<br />

Computers, scanners, mini-discs, digitaal fototoestel, software, ... zijn aanwezig in het atelier.<br />

De digitale presentaties, de werken en de teksten waarnaar wordt verwezen, zijn raadpleegbaar in<br />

het atelier, op Dokeos (https://dokeos.hogent.be/) en op http://www.vrijegrafiek.be ).<br />

Handboeken eveneens aanwezig in het atelier.<br />

Een USB-stick is noodzakelijk.<br />

Bezit van een eigen computer kan gemakkelijk zijn.<br />

Studiekosten/prijs<br />

Aankoop lege DVD’s, CD’s (20€)<br />

Aankoop USB-key (512 MB voor gemiddeld 40€)<br />

Totaal: 60 €<br />

Onderwijsvormen:<br />

Theoretische uitéénzettingen, atelier, besprekingen, begeleid zelfstandig leren.<br />

Evaluatievormen:<br />

Deze aanverwante is onderworpen aan volgende evaluatievorm:<br />

- Een permanente evaluatie<br />

- Een eindevaluatie enkel in de eerste examenperiode (geen 2 e zittijd)<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

36


35. Aanverwant atelier web-en interactief design 2: narrativiteit in web-en CD-projecten.<br />

Docent: Willy Van Driel<br />

Doelstellingen<br />

Het aanverwant atelier Narrativiteit in web- en cd-projecten 2 is een vervolg op Narrativiteit in<br />

web- en cd-projecten 1. De daar verworven competenties worden in dit semester ingezet voor het<br />

begeleid zelfstandig uitwerken van een eigen narratief digitaal werk/project. In dit tweede deel<br />

wordt naast de productie en publicatie van het project, aandacht besteed aan zowel de technische<br />

problematiek als aan de conceptueel/inhoudelijke implicaties eigen aan het gebruik van<br />

reproducties in een digitale publicatie. Centraal echter staat het zo optimaal mogelijk hanteren en<br />

uitdiepen van de narratieve mogelijkheden die het digitaal publiceren biedt, en dit betrokken op de<br />

eigen ontwikkelde publicatie.<br />

Leerinhoud<br />

- Leren omgaan met digitale publicatieformaten (.htm(l), .fla, .swf, ...) en audiovisuele formaten<br />

(.mov, .aiff, .wmv, ...), basissoftware (beeldmanipulatiesoftware, scansoftware,<br />

audioregistratiesoftware, ...) en hardware/toestellen (scanners, digitale camera’s, mini-discs, ...)<br />

voor de ontwikkeling van een digitale narratieve publicatie (lineair).<br />

- Situering en analyse van de publicatie / digitale publicatie met speciale aandacht voor de relaties<br />

tekst/beeld en beeld/geluid. In dit verband een introductie in de belangrijkste<br />

kenmerken/principes van het maken/uitwerken van een gedrukte uitgave en transponeren van<br />

deze kennis op de digitale context (thematisch).<br />

- Begeleid zelfstandig leren uitwerken/verzamelen van beeldmateriaal, geluid en verhalen (eigen<br />

tekeningen, drukken, foto’s, schilderijen, ..., samples, ... ) (lineair).<br />

- Begeleid zelfstandig digitaal verwerken van materiaal (lineair).<br />

- Begeleid zelfstandig verwerken en verzamelen van informatie en dit ter ondersteuning van de<br />

uitbouw van een eigen digitale narratieve structuur (lineair).<br />

- Leren uitwerken van kleine deelaspecten van een groter project (thematisch).<br />

Begincompetenties<br />

Het gevolgd hebben van Narrativiteit in Web- en Cd-projecten 1 is noodzakelijk.<br />

Eindcompetenties:<br />

Kerncompetentie 1:<br />

Kennis en inzicht in de principes en mogelijkheden van de digitale publicatiemedia.<br />

- In staat zijn zelfstandig een digitale publicatie te produceren.<br />

- De werking, de gemaakte technische en inhoudelijke keuzes kunnen duiden en verantwoorden in<br />

het typische jargon.<br />

Kerncompetentie 2:<br />

Inzicht in de conceptuele/inhoudelijke niveaus van de digitale publicatie.<br />

- De werking van de publicatie kunnen demonstreren en duiden.<br />

- De ingebrachte elementen kunnen situeren en verbinden met de contexten waaruit ze zijn<br />

ontstaan.<br />

- De relatie tekst, beeld en geluid kunnen analyseren vanuit de uitgebouwde narratieve structuur of<br />

structuren die werden uitgewerkt in de publicatie.<br />

Algemene competentie 1:<br />

Creativiteit.<br />

Onder meer:<br />

- Getuigen van het zelfstandig kunnen opzetten van verschillende werkontwikkelingsmethodes.<br />

- In staat zijn alle opdrachten af te werken en aan de gestelde eisen voldoen.<br />

- Kunnen verwerken van de aangereikte lesmaterie toegesneden op het eigen werk.<br />

Algemene competentie 2:<br />

Een onderzoekende houding en ingesteldheid tot levenslang leren.<br />

Onder meer:<br />

- Bewijs leveren van inzet en werklust tijdens de atelier-uren.<br />

- In staat zijn zelfstandig te werken en zelf tot oplossingen te komen.<br />

- Bewijs leveren van evolutie in het werk(proces).<br />

- Bewijs leveren van het verruimen van de eigen visie en het uitbreiden van de algemene culturele<br />

bagage o.a. door het bezoek aan tentoonstellingen en het regelmatig deelnemen aan / bezoeken<br />

van de activiteiten georganiseerd door het KASK (zie www.kask.be).<br />

Algemene competentie 3:<br />

Het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan<br />

specialisten als aan leken.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

37


Onder meer:<br />

- Dialogeren over de keuzes in het werkproces en het geproduceerde werk.<br />

- Zich opgenomen weten in de atelierwerking door aanwezig te zijn op de klassikale inleidingen en<br />

besprekingen (aangekondigd en in de agenda opgenomen op DOKEOS), door aanwezig te zijn op<br />

de bijeenkomsten die ad hoc worden georganiseerd (aangekondigd via DOKEOS), door op<br />

regelmatige basis te dialogeren met de lesgever aangaande het eigen werk.<br />

Leermaterialen<br />

Computers, scanners, mini-discs, digitaal fototoestel, software, ... zijn aanwezig in het atelier.<br />

De digitale presentaties gebruikt tijdens de lessen, de werken en de teksten waarnaar verwezen<br />

wordt, zijn raadpleegbaar in het atelier, op Dokeos (https://dokeos.hogent.be/) en op<br />

http://www.vrijegrafiek.be ).<br />

Handboeken eveneens aanwezig in het atelier.<br />

Een USB-stick is noodzakelijk.<br />

Bezit van een eigen computer kan gemakkelijk zijn.<br />

Studiekosten/prijs<br />

Aankoop lege DVD’s, CD’s (20€)<br />

Aankoop USB-key (512 MB voor gemiddeld 40€)<br />

Totaal: 60 €<br />

Onderwijsvormen:<br />

Hoorcolleges, atelier, besprekingen, begeleid zelfstandig leren.<br />

Evaluatievormen:<br />

Deze aanverwante is onderworpen aan volgende evaluatievorm:<br />

- Een permanente evaluatie<br />

- Een eindevaluatie enkel in de eerste examenperiode (geen 2 e zittijd)<br />

36. Aanverwant atelier fotografie: interdisciplinaire fotografie 1.<br />

Docenten: Willem Vermoere<br />

Doelstellingen:<br />

Het atelier is gebaseerd op de vrije onderzoekende attitude vanuit een interdisciplinaire<br />

benadering. Het fotografische beeld wordt door de studenten onderzocht vanuit de relatie met<br />

andere beeldende disciplines (o.a. de disciplines die aansluiten bij het hoofdatelier van de student)<br />

en gebruikt om een beeldend werk te realiseren binnen het perspectief van de actuele kunst.<br />

De vraagstelling van de student gebeurt binnen het kader van fotografie en aanverwante<br />

beeldende middelen.<br />

In de eerste module van interdisciplinaire fotografie worden de mogelijkheden van het<br />

fotografische beeld onderzocht aan de hand van een opdracht.<br />

Leerinhoud: Artistiek.<br />

Initiërend<br />

Technische en inhoudelijke aspecten van het instapniveau in thematische ordening:<br />

- studie van de beeldende middelen van de fotografie.<br />

- digitale beeldvorming.<br />

- Beeldduiding en beeldlezing: De kracht en het potentieel van beelden worden onderzocht.<br />

- Binnen een breed geformuleerde opdracht worden de student beeldmateriaal en artistieke<br />

standpunten uit de recente fotografische geschiedenis of uit de geschiedenis van aanverwante<br />

disciplines zoals film, aangereikt. De student maakt een beeldend werk waarin hij op een<br />

persoonlijke manier reageert op deze beelden en standpunten. Aan<br />

Begincompetenties<br />

Eerste bachelor drama, beeldende kunst of audiovisuele kunst gevolgd hebben.<br />

Eindcompetenties:<br />

a. Algemeen.<br />

• Kan verbanden leggen tussen fotografie en andere kunstdisciplines.<br />

• De student kan een kritisch gesprek aan rond proces en resultaat en gaat constructief om<br />

met de kritiek.<br />

b. specifiek.<br />

• De student moet de basiskennis eigen aan de gehanteerde media / expressievormen,<br />

beheersen.<br />

• In het plastisch werk moeten inhoud en vorm op elkaar afgesteld zijn.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

38


• Het plastisch werk moet op een adequate manier gepresenteerd en geargumenteerd<br />

worden.<br />

Leermaterialen:<br />

Digitale ateliers, verschillende opnametoestellen, studio’s, internet, tentoonstellingsbezoek,<br />

cd-rom en dvd.<br />

Studiekosten:<br />

Bezit van Externe harde schijf en een computer of laptop verdient aanbeveling; De student moet<br />

minstens een fototoestel ter beschikking hebben.<br />

Verder: de specifieke kosten voor het eigen artistiek project.<br />

Onderwijsvormen<br />

- geleide oefeningen vooral wat betreft de technische leerinhoud.<br />

- Vertrekkend van een projectvoorstel van de individuele student, wordt het werk begeleid en<br />

wordt er feedback gegeven op artistiek en technisch vlak.<br />

- Theoretische uiteenzettingen, groepsbespreking van de resultaten, individuele bespreking,<br />

beeldanalyse, werkatelier<br />

Evaluatievormen:<br />

*Voldoen aan de eindcompetenties.<br />

*Regelmatige aanwezigheid en inzet.<br />

*Beantwoorden aan de gestelde deadlines voor het afwerken van opdrachten.<br />

*De werkstukken moeten op de vastgelegde data worden ingediend of gepresenteerd. Er is geen<br />

uitstel mogelijk.<br />

*Permanente evaluatie onder sturende, adviserende vorm.<br />

37. Aanverwant atelier fotografie: interdisciplinaire fotografie 2.<br />

Docenten: Willem Vermoere<br />

Doelstellingen:<br />

Het fotografische beeld wordt door de studenten onderzocht vanuit de interrelatie met andere<br />

beeldende disciplines (o.a. de disciplines die aansluiten bij het hoofdatelier van de student) en<br />

gebruikt om een beeldend werk te realiseren binnen het perspectief van de actuele kunst.<br />

De vraagstelling van de student gebeurt binnen het kader van fotografie en aanverwante<br />

beeldende middelen.<br />

In de tweede module moet de student een eigen project realiseren.<br />

Leerinhoud: Artistiek. Thematisch<br />

Niveau : uitdiepend<br />

1. Het visueel onderzoek moet zijn weerslag vinden in een persoonlijk discours. De student moet<br />

een kritische reflectie ontwikkelen tegenover het medium fotografie en/of aanverwante disciplines<br />

zoals video en film met aandacht voor de positionering tegenover de actuele kunst.<br />

2. De student dient ook aandacht te besteden aan de fysisch-ruimtelijke presentatie van zijn werk.<br />

3. De student moet een inhoudelijke argumentatie bij zijn artistiek werk leren formuleren.<br />

Begincompetenties:<br />

Het opleidingsonderdeel Interdisciplinaire fotografie 1 met vrucht gevolgd hebben.<br />

Eindcompetenties:<br />

a. Algemeen.<br />

• De student is in staat om zelfstandig plastisch werk te creëren gebruikmakend van<br />

fotografie, al of niet in combinatie met aanverwante disciplines.<br />

• De student heeft een eigen vorm- en beeldtaal ontwikkeld.<br />

b. specifiek.<br />

• Het werk moet het resultaat zijn van een daadwerkelijk onderzoek.<br />

• De leraars die het atelier interdisciplinaire fotografie begeleiden moeten door de student<br />

betrokken worden in het ontstaansproces van het artistiek werk.<br />

• Het plastisch werk moet op een adequate manier gepresenteerd en geargumenteerd<br />

worden.<br />

Leermaterialen:<br />

Digitale ateliers, verschillende opnametoestellen, studio’s, internet, tentoonstellingsbezoek, cd-rom<br />

en dvd.<br />

Studiekosten:<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

39


Bezit van Externe harde schijf en een computer of laptop verdient aanbeveling; De student moet<br />

minstens een fototoestel ter beschikking hebben.<br />

Verder: de specifieke kosten voor het eigen artistiek project.<br />

Onderwijsvormen<br />

- Vertrekkend van een projectvoorstel van de individuele student, wordt het werk begeleid en<br />

wordt er feedback gegeven op artistiek en technisch vlak.<br />

- Theoretische uiteenzettingen, groepsbespreking van de resultaten, individuele bespreking,<br />

beeldanalyse, werkatelier, buitenopname.<br />

Evaluatievormen:<br />

*Voldoen aan de eindcompetenties.<br />

*Regelmatige aanwezigheid en inzet.<br />

*Beantwoorden aan de gestelde deadlines voor het afwerken van opdrachten.<br />

*De werkstukken moeten op de vastgelegde data worden ingediend of gepresenteerd. Er is geen<br />

uitstel mogelijk.<br />

*Permanente evaluatie onder sturende, adviserende vorm.<br />

38. Aanverwant atelier textiel 1<br />

Docent: Karlien Deconinck<br />

Doelstellingen<br />

Aanverwant atelier textiel 1 is een initiërend opleidingsonderdeel in het artistiek onderzoek in het<br />

domein van textielontwerp. Dit opleidingsonderdeel is toegankelijk voor studenten beeldende en<br />

audiovisuele technieken die via textielontwerp artistieke en technische competenties willen<br />

verwerven in het kader van hun eigen proces als kunstenaar/vormgever en/of als bijkomende input<br />

ten aanzien van het traject dat studenten afleggen in hun hoofdatelier. Volgende doelstellingen<br />

worden daarbij betracht:<br />

- Een breed inzicht verwerven in de specifieke eigenschappen van motieven en tekeningen in en op<br />

textiel alsook op eventuele andere dragers.<br />

- Via onderzoek en experiment worden kennis en vaardigheden ontwikkeld die student helpen zich<br />

te verdiepen in de mogelijkheden van het ontwerpen van motieven in brede zin.<br />

- Uitdiepen en individualiseren van digitale teken-en ontwerptechnieken.<br />

- Een eigen thema en/of concept uitdiepen volgens de designprincipes<br />

Leerinhoud<br />

De opbouw is thematisch<br />

Beeldvorming & begripanalyse<br />

Conceptvorming: ontwikkelen van textielconcepten in relatie met het eigen werk.<br />

Verwerken en toepassen van textiel- en digitale technieken in eigen werk.<br />

Materie-, motief- en vormstudie met de nadruk op experiment & onderzoek.<br />

Uitwerken van proefstalen en samenstelling van een degelijk ontwerp/werk dossier.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

1. De student is in staat een ontwerpdossier samen te stellen alsook bijhorende collectie stalen<br />

en/of werkstukken te presenteren.<br />

2. De student heeft inzicht in de principes en technieken van vormgeving, ontwerp en<br />

beeldvorming, in de wetmatigheden van visuele communicatie en in de grammatica van het beeld.<br />

Algemene competenties<br />

1. Ingesteldheid tot levenslang leren<br />

Onder meer:<br />

- toont in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en is bereid om deze<br />

te actualiseren en te personaliseren<br />

- heeft inzicht in de maatschappelijke en culturele ontwikkelingen zowel historisch als eigentijds en<br />

kan hun belang aanduiden<br />

op het eigen vakgebied<br />

- De student is in staat zelf actief op zoek te gaan naar informatie en technieken om het eigen<br />

groeiproces te ondersteunen<br />

2/ geeft bewijs van autonoom artistiek onderzoek, procesmatig denken, contextueel werken,<br />

reflectief denken over beeld, vorm en inhoud van het eigen werk<br />

Leermaterialen<br />

- computer wenselijk<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

40


- geheugenstick of extern geheugen (min. 2GB)<br />

Studiekosten<br />

- 50 euro<br />

Evaluatievorm<br />

In de examenperiode is er een eindvaluatie van het artistieke werk door een examenjury<br />

Geen mogelijkheid tot 2 e zittijd<br />

39. Aanverwant atelier textiel 2<br />

Docent: Kim Pint<br />

Doelstellingen<br />

Aanverwant atelier textiel 2 is een initiërend opleidingsonderdeel in het artistiek onderzoek in het<br />

domein van textielontwerp. Dit opleidingsonderdeel is toegankelijk voor studenten beeldende en<br />

audiovisuele technieken die via textielontwerp artistieke en technische competenties willen<br />

verwerven in het kader van hun eigen proces als kunstenaar/vormgever en/of als bijkomende input<br />

ten aanzien van het traject dat studenten afleggen in hun hoofdatelier. De hoofdfocus in het<br />

atelier is onderzoek naar materialen, structuren en bewerkingen alsook de eigenschappen van<br />

materialen en mogelijkheden naar het vervaardigen van oppervlakte en/of vorm. Volgende<br />

deeldoelstellingen worden daarbij betracht:<br />

- Een breed inzicht verwerven in de specifieke eigenschappen van materialen, textielstructuren en<br />

bewerkingen als 2D en/of 3D medium.<br />

- Via onderzoek en experiment worden kennis en vaardigheden ontwikkeld die student helpen om<br />

de mogelijkheden van textiel te verkennen.<br />

- Binnen een keuzeproces eigen toepassingen en eigen beelden realiseren volgens de gangbare<br />

principes in textieldesign.<br />

- Textieltechnieken en eigenschappen optimaliseren, individualiseren & uitdiepen.<br />

Leerinhoud<br />

De opbouw is thematisch.<br />

- Beeldvorming & begripanalyse.<br />

- Conceptvorming: ontwikkelen van textiel concepten in relatie met eigen werk.<br />

- Verwerken en toepassen van textieltechnieken en eigenschappen in eigen werk.<br />

- Materie, structuur en vormstudie met de nadruk op experiment & onderzoek.<br />

- Uitwerken van proefstalen.<br />

- Samenstelling van een degelijk ontwerp– en/of werkdossier.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

1. De student is in staat een ontwerpdossier samen te stellen en een bijhorende collectie stalen<br />

en/of werkstuken te presenteren.<br />

2. De student heeft inzicht in de principes en technieken van vormgeving, ontwerp en<br />

beeldvorming, in de wetmatigheden van visuele communicatie en in de grammatica van het beeld.<br />

Algemene competenties<br />

1. Ingesteldheid tot levenslang leren.<br />

Onder meer:<br />

- Toont in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en is bereid om<br />

deze te actualiseren en te personaliseren.<br />

- Heeft inzicht in de maatschappelijke en culturele ontwikkelingen zowel historisch als eigentijds en<br />

kan hun belang aanduiden op het eigen vakgebied.<br />

- De student is in staat zelf actief op zoek te gaan naar informatie en technieken om het eigen<br />

groeiproces te ondersteunen.<br />

2. Geeft bewijs van autonoom artistiek onderzoek, procesmatig denken, contextueel werken,<br />

reflectief denken over beeld, vorm en inhoud van het eigen werk.<br />

Leermaterialen<br />

- Fototoestel wenselijk<br />

- Computer wenselijk<br />

Studiekosten<br />

- +/- 50 euro<br />

Evaluatievorm<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

41


Jurering einde 2e semester (= geen 2e zittijd): In de examenperiode is er een eindevaluatie van<br />

het artistieke werk door een examenjury.<br />

40. Aanverwant Atelier Mode 1: Persoonlijke ruimte van de mens.<br />

Docent: Ronny Martin<br />

Doelstellingen<br />

Aan de student wordt gevraagd de PERSOONLIJKE RUIMTE VAN DE MENS te onderzoeken en het<br />

resultaat van dit onderzoek te gebruiken om een functioneel of autonoom object / project te<br />

concipiëren én te realiseren.<br />

Deze module staat open voor studenten van alle trajecten.<br />

Leerinhoud<br />

Studie en analyse van een zelfgekozen thema onder de werktitel “ DE PERSOONLIJKE RUIMTE VAN<br />

DE MENS”. De keuze van het thema kan zich situeren op het domein van de vormgeving of de<br />

beeldende kunsten of op de grens van beiden: interieur, kunst, mode, design, natuur,<br />

entertainment, leisure, audiovisuele kunst, theater, dans, ..of combinaties daarvan. De student<br />

maakt een analyse van zijn project door middel van woord, beeld en ontwerp.<br />

De student zal zijn inspiratiebron abstraheren, interpreteren, en verwerken via materie naar een<br />

vormgeving die in relatie staat tot het menselijke lichaam.<br />

Het thema wordt vervolgens omgezet van een 2 dimensioneel ontwerp naar een ruimtelijk concept<br />

via verschillende ontwerptechnieken.<br />

Het thema wordt technisch onderzocht om het ontwerp, de vormgeving en de toepassing in de<br />

ruimte tot een samenhangend geheel te brengen.<br />

De student zal als voorbereiding van de realisatie een planning maken.<br />

Begincompetenties<br />

De student kan via analyse van een thema een concept vormen, beeldend voorstellen en gebruiken<br />

als basis voor het project. De student heeft voldoende ruimtelijk inzicht, materiaalkennis,<br />

technische bagage en heeft blijk van voldoende kritische zin om zijn project te realiseren.<br />

Eindcompetenties<br />

• Slaagt erin zijn concept om te zetten van ontwerp tot de realisatie ervan. Neemt voldoende<br />

initiatief in het vinden van oplossingen van gestelde problemen tijdens de realisatie in zake<br />

compositie, kleur, vorm, materie, verhoudingen en technische oplossingen.<br />

• Beoordeelt eigen werkproces en overziet implicaties van zijn keuzes.. Geeft bewijs van<br />

autonoom onderzoek, procesmatig en reflectief denken over beeld, vorm en inhoud van<br />

eigen werk.<br />

• De student toont via zijn werk aan dat hij over een persoonlijke artistieke visie beschikt en<br />

gemotiveerd is deze verder te ontwikkelen.<br />

• Toont aan in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en is<br />

bereid deze te actualiseren.<br />

• Legt verbanden tussen de beeldende kunst en andere kunstdisciplines.<br />

• De student is in staat zijn eigen werk op een adequate manier te presenteren en toe te<br />

lichten. Kan een kritisch gesprek aan rond het proces en resultaat.<br />

• Heeft de nodige werkdiscipline en haalt deadlines.<br />

Leermaterialen<br />

Klassieke tekenmaterialen en andere media.<br />

Studiekosten<br />

Afhankelijk van het project van de student.<br />

Onderwijsvormen<br />

Werkatelier met individuele begeleiding.<br />

Evaluatievorm<br />

In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury. Het<br />

toegekende cijfer telt voor 1/2 van de punten.<br />

Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces. De toegekend cijfers<br />

tellen voor 1/2 van de punten.<br />

Geen tweede zittijd mogelijk.<br />

41. Aanverwant Atelier Mode 2: styling<br />

Docent: Ronny Martin<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

42


Doelstellingen<br />

Vaardigheden en principes van de grafische, organisatorische en inhoudelijke onderdelen van<br />

styling onderzoeken, interpreteren, realiseren en presenteren.<br />

De verschillende aspecten van het project ontleden tot een synthese en een coherent geheel<br />

samenstellen. Deze module staat open voor de studenten van alle trajecten.<br />

Leerinhoud<br />

De student ontwikkelt zijn artistieke identiteit als ontwerper/ kunstenaar. De student onderzoekt<br />

zijn beeldende, stijlbepalende en communicatieve onderdelen; zoals inspiratiebronnen, thema,<br />

sfeer, materie, textuur, kleur, grafismen, ruimte, vormgeving, technologie en locatie..<br />

De student onderzoekt de verschillende presentatiemogelijkheden die zowel 2 als 3 dimensioneel<br />

kunnen zijn. De presentatie vormt een link tussen de inspiratiebron, het product en de mededeling.<br />

De vorm en de wijze van presenteren zijn afhankelijk van het project en traject van de student en<br />

kan zowel een zelfportret als kunstenaar zijn, een stylingdossier, styling voor foto-opnames of<br />

filmopnames, eigen portfolio, een publieke manifestatie, etc...<br />

Begincompetenties<br />

De student kan via de analyse van een thema een concept vormen, beeldend voorstellen en<br />

gebruiken als basis voor het project.<br />

Eindcompetenties<br />

• Slaagt erin zijn concept om te zetten van ontwerp tot de realisatie ervan Neemt voldoende<br />

initiatief in het vinden van oplossingen van gestelde problemen tijdens de realisatie in zake<br />

compositie, kleur, vorm, materie, verhoudingen en technische oplossingen.<br />

• Beoordeelt eigen werkproces en overziet implicaties van zijn keuzes.. Geeft bewijs van<br />

autonoom onderzoek, procesmatig en reflectief denken over beeld, vorm en inhoud van<br />

eigen werk.<br />

• De student toont via zijn werk aan dat hij over een persoonlijke artistieke visie beschikt en<br />

gemotiveerd is deze verder te ontwikkelen.<br />

• Toont aan in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en is<br />

bereid deze te actualiseren.<br />

• Legt verbanden tussen diverse kunstdisciplines binnen de beeldende en/of audiovisuele<br />

kunsten.<br />

• De student is in staat zijn eigen werk op een adequate manier te presenteren en toe te<br />

lichten. Kan een kritisch gesprek aangaan rond het proces en resultaat.<br />

• Heeft de nodige werkdiscipline en haalt deadlines.<br />

Leermaterialen<br />

Tekenmaterialen,e.a. afhankelijk van het gekozen project.<br />

Studiekosten<br />

100 euro; afhankelijk van het project van de student.<br />

Onderwijsvormen<br />

Werkatelier met individuele begeleiding.<br />

Evaluatievorm<br />

Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces. De toegekende cijfers<br />

tellen voor 1/2 van de punten.<br />

In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury. Het<br />

toegekende cijfer telt voor 1/2 van de punten.<br />

42. Aanverwant atelier Geactiveerde Ruimte 1.<br />

Docent: René Van Gijsegem<br />

Doelstellingen<br />

Initiërende module. Kennis maken en inzicht verwerven in de probleemstelling van de geactiveerde<br />

ruimte met als doel een waaier van mogelijkheden te initiëren en bewuste keuzes te kunnen<br />

maken vanaf het tweede semester. Na geactiveerde ruimte 1 kan de student kiezen om verder te<br />

gaan met geactiveerde ruimte 2<br />

Leerinhoud<br />

Introductie tot de voorbereiding van een theaterproductie of performance, gebaseerd op de<br />

persoonlijke en individuele psychische en fysieke "paspoorten" (portfolio) Het fysieke paspoort<br />

(zelfportret): via een uitgebreide technische fiche kom je tot zelfonderzoek, training en bevraging.<br />

De technische fiche gaat hier over de gestiek, het lichamelijke en het spreken van de student.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

43


Begincompetenties<br />

geen specifieke begincompetenties vereist<br />

Eindcompetenties<br />

Algemeen<br />

- Creativiteit: een concept kunnen bedenken en uitvoeren.<br />

- De opleiding gaat uit van verantwoordelijkheidsgevoel naar de samenleving, waarin we<br />

individueel talent willen ontdekken en het in zijn ontwikkeling stimuleren.<br />

Indicator: de student engageert zich met een aanzet tot werk. De student ontwikkelt een kritische<br />

zin die hem toelaat om verder te evolueren.<br />

Kerncompetentie 1<br />

Aanzet tot idee-ontwikkeling en daarmee bewijs leveren van intensief contact met de problematiek<br />

van geactiveerde ruimte.<br />

Indicatoren:Proces-evaluatie waarbij nagegaan wordt of deze evolutie heeft plaatsgevonden.<br />

Kerncompetentie 2<br />

Bewust werken aan persoonlijkheidsvorming en daarmee bewijs leveren van intensief contact met<br />

de werkelijkheid.<br />

Indicatoren: De student wordt geacht een aanzet tot een persoonlijke taal te ontwikkelen die open<br />

staat voor verdere evolutie.<br />

Leermaterialen<br />

naargelang eigen proces en project<br />

Studiekosten<br />

circa €150<br />

Onderwijsvormen<br />

Gesprekken. Artistiek werkatelier met opdrachtvorm. Loges en begeleide oefeningen. Vrij werk.<br />

Het onderwijs in het 1ste semester heeft een individueel karakter maar vindt voornamelijk in<br />

groepsverband plaats. Verwacht wordt individueel handelen binnen de collectiviteit.<br />

Evaluatievorm<br />

Permanente evaluatie, na iedere opdracht in groep voor 1/3.<br />

Jury eindwerken voor 2/3.<br />

43. Aanverwant atelier Geactiveerde Ruimte 2.<br />

Docent: René Van Gijsegem<br />

Doelstellingen<br />

Volgt op geactiveerde ruimte 1. Initiatieniveau<br />

Introductie bij de voorbereiding van een theaterproductie of performance, gebaseerd op de<br />

persoonlijke en individuele psychische en fysieke "paspoorten" (portfolio) die studenten in het 1ste<br />

semester samenstellen.<br />

Na geactiveerde ruimte 1 kan de student kiezen om verder te gaan met geactiveerde ruimte 2<br />

Leerinhoud<br />

Inzicht verwerven in werking en mechanismen van een groep, gezelschap.<br />

Her- en erkennen van de verschillende functies en statuten in de theaterwereld en het opnemen<br />

van de respectievelijke verantwoordelijkheid.<br />

Situering van het individu in de groep; doorbreken van taboes en verlegenheid.<br />

Het leren hanteren van tijd en budget.<br />

Onderzoek van bestaande structuren en de mogelijkheden / noodzakelijkheden tot insubordinatie<br />

of verzet.<br />

Visualisering van embryonale conceptuele projecten via decors, modellen en tekeningen.<br />

Ontwerptechniek toneelbeeld via dramaturgische analyse van teksten.<br />

Inzicht in de infrastructuur en architectuur van het traditionele theater, regie, dramaturgie,<br />

speltechniek, scenario en narratieve technieken, licht, geluid, …<br />

Fysical training (boksen, voetbal…)<br />

Studiowerk op basis van bestaande oefeningen en teksten.<br />

Projectmatig toetsen en evalueren van repetities en trainingen.<br />

Begincompetenties<br />

Het bezitten van de eindcompetenties van het aanverwant atelier “geactiveerde ruimte 1” is zeer<br />

wenselijk.<br />

Eindcompetenties<br />

Algemeen<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

44


- Creativiteit: een concept kunnen bedenken en uitvoeren.<br />

- De opleiding, waarin we individueel talent willen ontdekken en het in zijn ontwikkeling stimuleren,<br />

gaat uit van verantwoordelijkheidsgevoel naar de samenleving.<br />

Indicator: De student engageert zich tot het realiseren van persoonlijk geïnspireerde werkstukken.<br />

De student ontwikkelt een kritische zin die hem toelaat om verder positief te evolueren.<br />

Kerncompetentie 1<br />

Elke student is zich bewust van zijn/haar sterktes en zwaktes en is bereid die verder te ontwikkelen<br />

of te corrigeren.<br />

Bewust werken aan persoonlijkheidsvorming en daarnaast bewijs leveren van intensief contact met<br />

de vraagstelling geactiveerde ruimte.<br />

Indicatoren: Zwaartepunt ligt bij de procesevaluatie. De student wordt geacht een persoonlijke taal<br />

te ontwikkelen, die getuigt van een technische vaardigheid, een levendige en oorspronkelijke<br />

verbeelding en een uitgesproken gevoel voor ruimtelijke, multimediale onderwerpen.<br />

Kerncompetentie 2<br />

De student is in staat om een begroting te maken voor een project en een realistische agenda.<br />

Leermaterialen<br />

naargelang eigen proces en project<br />

Studiekosten<br />

circa €150<br />

Onderwijsvormen<br />

Studio-scènewerk, (beweging, dans,, hoorcolleges, werkbezoeken en het bijwonen van<br />

voorstellingen, individuele en groepsmeetings met stem- en verteloefeningen.<br />

Evaluatievorm<br />

Algemeen:<br />

Stipt bijwonen van de geplande studie- en onderwijsactiviteiten.<br />

Bevraging naar solidariteit- en verantwoordelijkheidszin.<br />

Regelmatige mondelinge besprekingen en evaluatierondes tijdens het werkproces.<br />

Evaluatie tijdens de 1ste examenperiode, geen 2de zittijd.<br />

44. Aanverwant Atelier Drama 1: Dramatische Improvisatie<br />

Docent: ?<br />

Doelstellingen<br />

De studenten worden individueel begeleid in hun verkenning van dramatische kunst, meer specifiek<br />

de dramatische improvisatie met of zonder eigen of literair tekstmateriaal.<br />

Ze moeten ook zichzelf kunnen blijven op een podium, als er kritisch wordt toegekeken. Het<br />

kunnen werken en creëren binnen een groep of ensemble, zonder daarbij de individualiteit te<br />

verliezen, is eigen aan het domein drama. Dit proces is ook binnen dit atelier belangrijk.<br />

Originaliteit, creativiteit, emotionele en dramatische verbeelding, kunstzinnigheid, gevoeligheid,<br />

nieuwsgierigheid en noodzaak tot expressie zijn de onmisbare eigenschappen om intrigerende<br />

dramatische ervaringen te kunnen creëren.<br />

Leerinhoud<br />

Oefeningen en speltrainingen waarbij op inleidend niveau verschillende aspecten van de<br />

dramapraktijk worden verkend:<br />

- in groep dramatisch improviseren zonder tekst;<br />

- in groep dramatisch improviseren met eigen tekstmateriaal;<br />

- in groep dramatisch improviseren met literair tekstmateriaal;<br />

- zichzelf zijn op een podium, terwijl er kritisch wordt toegekeken;<br />

- aanwijzingen verwerken en toepassen;<br />

- dialogeren en samenspelen;<br />

- ensemblevorming en groepsdynamiek;<br />

- de verschillen tussen realiteit en kunst, tussen soap en drama, tussen gevoeligheid en<br />

sentimentaliteit, tussen emotionele herinnering en emotionele verbeelding;<br />

- tekstbehandeling: verschil tussen tekst opzeggen en spreken;<br />

- tekstbehandeling: omgaan met complexe en/of literaire teksten;<br />

- ruimte en vorm: bewustwording.<br />

Begincompetenties<br />

Geslaagd zijn voor een artistieke toelatingsproef binnen KASK.<br />

Eindcompetenties<br />

De student:<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

45


1/ kan tijdens speltrainingen op een inleidend niveau gedachten, gevoelens of verbeeldingen naar<br />

een publiek communiceren, terwijl er sporen waarneembaar zijn van een originele kunstzinnige<br />

expressie; plus onder meer:<br />

- is zich bewust van de eigen gevoeligheid en kwetsbaarheid, die tijdens speltrainingen zonder<br />

schaamte of remmingen worden ingezet als expressiemiddel;<br />

- is zich bewust van het eigen vermogen tot relativeren.<br />

2/ is zich bewust van de noodzaak tot samenwerken bij het beoefenen van dramatische kunst:<br />

- kan tijdens speltrainingen vruchtbaar samenwerken;<br />

- kan op het moment zelf creatief en origineel omgaan met wat medespelers, publiek of<br />

toevallige omstandigheden aanreiken;<br />

- neemt verantwoordelijkheid tegenover medestudenten, docenten, publiek en materieel;<br />

- toont initiatief om allerlei taken waar de groep wel bij vaart uit te voeren.<br />

Leermaterialen<br />

variabel<br />

Studiekosten<br />

nihil<br />

Onderwijsvormen<br />

Speltrainingen, gesprekken.<br />

Het onderwijs heeft een individueel karakter, maar wordt voornamelijk gegeven in groepsverband.<br />

Evaluatievorm<br />

Permanente evaluatie (60%); open lessen of presentaties voor een beperkt publiek van<br />

medestudenten en docenten (40%).<br />

45. Aanverwant Atelier Drama 1: Dans-en lichaamstaal<br />

Docent: Paola Bartoletti<br />

Doelstellingen<br />

Dit atelier beoogt op inleidend niveau de student basisvaardigheden van zijn/haar lichaam te doen<br />

ontdekken en ontplooien. Het ontdekken, inzicht krijgen en verruimen van het eigen<br />

bewegingspatroon wordt onderzocht.<br />

Het atelier dans en lichaamstaal onderzoekt de mededeling via dansante en ritmische<br />

bewegingspatronen en houdingen. Via het trainen van bewegingssequenties wordt er aandacht<br />

gegeven aan de aanwezigheid van het lichaam in de ruimte. Dit opleidingsonderdeel is de plek<br />

waar de technische, psychomotorische en affectieve, creatieve aspecten via lichaamstaal aan bod<br />

kunnen komen.<br />

Leerinhoud<br />

Allerhande bewegingsoefeningen, psychomotorische oefeningen, verschillende dans- en<br />

bewegingssequenties, improvisatieoefeningen.<br />

Begincompetenties<br />

een normale gezondheid, voldoende om fysieke inspanningen te doen.<br />

Eindcompetenties<br />

• de student heeft een besef van de mogelijkheden van het lichaam.<br />

• de student is in staat om zich eenvoudige abstracte bewegingspatronen eigen te maken.<br />

• de student kan de mogelijkheden van het eigen lichaam op beginnend niveau hanteren.<br />

algemene competentie:<br />

de student is op de hoogte van de eisen gesteld aan het hanteren van het lichaam in de<br />

kunstdiscipline dramatische kunst<br />

Leermaterialen<br />

Videofilms<br />

Studiekosten<br />

Kosten voor het aankopen van geschikte trainingskledij afhankelijk van de keuze van de student<br />

Onderwijsvormen<br />

Werkcolleges met oefeningen, improvisatie, individuele – en groepsopdrachten en zelfstudie<br />

Individueel en groepsopdrachten<br />

Onderzoek en exploratie<br />

Evaluatievorm<br />

Permanente evaluatie (60%); open lessen of presentaties voor een beperkt publiek van<br />

medestudenten en docenten (40%).<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

46


46. Aanverwant atelier Animatiefilm: Introductie in tekenanimatie<br />

Docent: Carl Van Isacker<br />

Doelstellingen<br />

Waarnemen, abstraheren, interpreteren en timing zijn noodzakelijke vaardigheden om een<br />

beeldende en filmische taal te ontwikkelen .<br />

De verworven competenties zijn noodzakelijk om tot een eigen beeldvisie te komen.<br />

Leerinhoud :<br />

Leereenheid Animatie 1: Lineair geordend<br />

De beweging in functie van animatie leren kennen door observatie en analyse.<br />

Leereenheid Animatie 2: Lineair geordend<br />

de basisprincipes voor tekenfilm doormiddel van analyse van de beweging.<br />

Begincompetenties :<br />

Beschikken over motivatie , wilskracht en doorzettingsvermogen. Basiskennis in verband met<br />

grafiek, ook digitaal , is vereist.<br />

Zin voor onderzoek hebben en bereid zijn om in een interactief proces te stappen .<br />

Eindcompetenties :<br />

De student is in staat de basisprincipes van animatie te beheersen<br />

Leermaterialen:<br />

grafisch materiaal, animatiemateriaal en handboek<br />

Studiekosten/prijs :<br />

Grafisch materiaal : 50,- EUR<br />

Animatiemateriaal : 100,-EUR<br />

Boeken :<br />

50,- EUR<br />

Onderwijsvormen :<br />

Opdrachten die in het atelier onder begeleiding worden uitgevoerd. Regelmatig worden binnen het<br />

atelier theoretische uitéénzettingen gegeven ter ondersteuning.<br />

Evaluatievormen:<br />

Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces, In de examenperiode is<br />

er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury.<br />

Geen mogelijkheid tot 2 e zittijd.<br />

47. Aanverwant atelier animatiefilm 2: animatie naar model.<br />

Docenten: Luc Degryse & Geert Clarisse<br />

Doelstellingen:<br />

Modeltekenen en beweging samenbrengen.<br />

Leerinhoud:<br />

Vertrekkend van modelschetsen zoeken we naar de bewegingsmogelijkheden van deze tekeningen.<br />

Begincompetenties:<br />

Het gevolgd hebben van het aanverwant atelier animatiefim 1 (introductie in tekenanimatie) of het<br />

beschikken over de eindcompetenties van dit opleidingsonderdeel is zeer wenselijk.<br />

Eindcompetenties:<br />

De student(e) leert om met een aantal modelschetsen een concept te bedenken en uit te voeren<br />

voor een kort animatieproject.<br />

Algemeen: Het vermogen tot communiceren van ideeën, problemen en oplossingen.<br />

Leermaterialen: Alle mogelijke tekenmaterialen, papier, digitale camera.<br />

Studiekosten: Ongeveer 100€ voor aankoop leermaterialen.<br />

Studiebegeleiding: Steeds mogelijkheid tot gesprek met de docent.<br />

Evaluatievormen : Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces<br />

geen toegekend cijfer wel een gesprek. In de examenperiode is er een eindevaluatie van het<br />

artistieke werk door een examenjury. Het toegekend cijfer telt voor 3/3 van de punten.<br />

Geen mogelijkheid tot 2 e zittijd.<br />

48. Aanverwant atelier film: de narratieve film 1<br />

Docent: Henk Vandekerkhove<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

47


Opmerking: Indien de student voor dit opleidingsonderdeel opteert heeft hij bij de start een<br />

gemotiveerd voorstel dat met de betrokken docent verder besproken kan worden. Indien nodig<br />

dient de student samen met het aanverwant atelier film ook initiatie videomontage op te nemen.<br />

Doelstellingen<br />

Het realiseren van een kort narratief filmproject op basis van een eigen concept waarin de student<br />

getuigt van zijn technisch kunnen en van een onderzoekend denkproces.<br />

Leerinhoud<br />

Op basis van het voorgelegde dossier en de aard van het project wordt de student individueel<br />

begeleid in het realiseren van zijn project.<br />

Begincompetenties<br />

De student kan een gemotiveerd dossier voorleggen.<br />

Eindcompetenties<br />

Het eindresultaat geeft blijk van een persoonlijke artistieke visie, kritische zelfkennis, procesmatig<br />

denken, organiserend vermogen en kan getoetst worden aan een evaluatie buiten klassikaal<br />

verband.<br />

Leermaterialen<br />

Geen<br />

Studiekosten<br />

Afhankelijk van de aard en het genre.<br />

Videocassettes.<br />

De student beschikt over zijn eigen opname- en montageapparatuur.<br />

Onderwijsvormen<br />

De persoonlijke realisatie van de film met individuele begeleiding naargelang de noodwendigheid.<br />

De student beschikt over zijn eigen opname- en montageapparatuur. Vooruitgangsgesprekken in<br />

het atelier.<br />

Evaluatievorm<br />

Jurering (50%)en permanente evaluatie (50%)<br />

Evaluatie tijdens de 2de examenperiode, geen 2de zittijd.<br />

49. Aanverwant atelier film: de narratieve film 2<br />

Docent: Henk Vandekerkhove<br />

Opmerking: Indien de student voor dit opleidingsonderdeel opteert heeft hij bij de start een<br />

gemotiveerd voorstel dat met de betrokken docent verder besproken kan worden. Indien nodig<br />

dient de student samen met het aanverwant atelier film ook initiatie videomontage op te nemen.<br />

Doelstellingen<br />

In dit opleidingsonderdeel realiseert de student een persoonlijke korte narratieve film, fictie of<br />

documentaire waarin hij getuigt van een onderzoekend denkproces.<br />

Leerinhoud<br />

Thematisch<br />

De student moet een persoonlijke fictiefilm of documentaire film realiseren.<br />

De productieplanning en setorganisatie gebeuren volgens de gangbare normen in de professionele<br />

wereld.<br />

Begincompetenties<br />

De student moet een film gerealiseerd hebben waarin hij toont over voldoende vaardigheden te<br />

beschikken in het gekozen genre om een persoonlijke film te realiseren.<br />

Eindcompetenties<br />

Het kunnen realiseren van een film waarin hij een persoonlijk onderzoek en een kritische<br />

ingesteldheid toont.<br />

Leermaterialen<br />

Afhankelijk van de aard en het genre.<br />

Videocassettes.<br />

De student beschikt over zijn eigen opname- en montageapparatuur.<br />

Studiekosten<br />

Afhankelijk van de productie.<br />

Onderwijsvormen<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

48


De persoonlijke realisatie met begeleiding naargelang de noodwendigheid. De student moet over<br />

eigen opname- en montagemateriaal beschikken.<br />

Evaluatievorm<br />

Interne jury.<br />

- Evaluatie tijdens de 2de examenperiode, geen 2de zittijd.<br />

50. Project theorie-praktijk 1: Media en Kunst: Facisme in Beeld.<br />

Docenten: Frank VandeVeire en Erwin Wittevrongel / externe sprekers<br />

Omschrijving project theorie-praktijk:<br />

Het thema is “Media en Kunst: Facisme in Beeld”<br />

Zoals reclame zelden informatie geeft over een bepaald product, maar een bepaalde 'lifestyle'<br />

uitdraagt, zo propageren de beelden van het fascisme (Italiaans of Duits) zelden expliciet een<br />

politieke ideologie. Die beelden spelen in op de diepste fantasieën en verlangens van mensen en<br />

blijven daardoor nog tot op vandaag fascineren.<br />

In deze aanverwante worden 'fascistische' speelfilms, documentaires, sculpturen, schilderijen en<br />

prenten bekeken en worden teksten daaromtrent gelezen.<br />

Er wordt van de student verlangt dat hij zich verdiept in de aangedragen problematiek, en dit op<br />

basis van groepsessies waarin het beeld- en tekstmateriaal wordt besproken en geanalyseerd.<br />

Hij/zij expliciteert dit onderzoek in een (reeks) (essayistische) teksten.<br />

Tegelijk wordt de student uitgenodigd met dit beeld- en tekstmateriaal artistiek aan de haal te<br />

gaan.<br />

Dit betekent zowel:<br />

Propagandische beelden, films en teksten die expliciet of impliciet de fascistische ideologie<br />

uitdragen, o.a.:<br />

- Hans Steinhoff, Hitlerjunge Quex (1933)<br />

- Luis Trenker, Der verlorene Sohn (34)<br />

- Walter Rutman, Blut und Boden. Grundlagen zum neuen Reich (34)<br />

- Leni Riefenstahl, Das blaue Licht<br />

- Leni Riefenstahl, Triumph des Willens (36)<br />

- William Cameron Menzies, Things to Come (36)<br />

- Veit Harlan, Opfergang (44)<br />

Films, beelden en teksten die de fascistische ideologie onderzoeken, o.a.:<br />

- Luchino Visconti, The Damned (1969)<br />

- Pier Paolo Pasolini, Salo (1976)<br />

- Hans-JürgenSyberberg, Hitler, Ein Film aus Deutschland (1978)<br />

Voor de ontwikkeling van tekst en beeld worden twee semesters voorzien, met een tussentijdse<br />

beoordeling van de stand van zaken na het eerste semester.<br />

Doelstelling<br />

De student verdiept zich in het gekozen thema zowel vanuit een praktijkgerichte, een theoretische<br />

als geïntegreerde invalshoek. Een project theorie-praktijk heeft tot doel om de student, individueel<br />

of in groep, te stimuleren tot een artistiek onderzoek waarbij hij/zij de vertaalslag kan maken van<br />

praktijk naar theorie en omgekeerd. “Theorie” moet hierbij erg breed gezien worden en kan ook<br />

slaan op sociologische, filosofische, psychologische,… beschouwingen. De student moet de<br />

vertaalslag en confrontatie tussen theorie en praktijk kunnen enten op zijn eigen artistiek proces<br />

en dit aan de hand van beeldend en/of audiovisueel werk aanschouwelijk maken.<br />

Theorie wordt hierbij op een subtiele manier aan de atelierwerking gekoppeld. Dit zou er voor<br />

kunnen zorgen dat studenten (én docenten) een beter inzicht krijgen in die moeilijk te beschrijven<br />

relatie vorm/ inhoud die toch aan de basis ligt van elk kunstartefact.<br />

Leerinhoud<br />

Naar gelang het gekozen thema. Voor dit project: zie omschrijving hierboven<br />

Begincompetenties<br />

Geslaagd zijn in een eerste bachelor beeldende kunsten.<br />

Eindcompetenties<br />

Algemene competenties:<br />

- Selecteert informatie en kennis op relevantie voor het eigen artistieke werk.<br />

- Kan een kritisch gesprek aan rond proces en resultaat.<br />

Kerncompetenties:<br />

- De student slaagt er in de ideeën op basis van het thema om te zetten in autonoom werk.<br />

- De student toont zich in staat te reflecteren over beeld, vorm en inhoud van het autonome werk.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

49


Leermaterialen<br />

- Kunstboeken, literatuur i.v.m. het thema ( kask-bibliotheek)<br />

- Computer voor opzoekingwerk.<br />

- Basismateriaal ten aanzien van de praktische uitwerking van het project van de student.<br />

Studiekosten<br />

- Nihil.<br />

- Hangt tevens af van het de uitwerking van het project van de student.<br />

Onderwijsvormen<br />

- Zelfstandig werk in het atelier en thuis.<br />

- Individuele begeleiding.<br />

- Theoretische uitéénzettingen.<br />

- Groepsgesprekken.<br />

Evaluatievorm<br />

Naargelang het thema en de uitwerking wordt gekozen voor een combinatie van volgende<br />

evaluatievormen, deze kunnen zowel formatief als summatief van aard zijn:<br />

- Permanente evaluatie.<br />

- Tussentijdse feedbackmomenten.<br />

- Evaluatie van het project van de student, interne en/of externe jury (op het einde van het tweede<br />

semester)<br />

- Schriftelijke toets (op het einde van het eerste en/of tweede semester)<br />

Voor de projecten theorie-praktijk is er geen mogelijkheid tot tweede zit<br />

51. Project theorie-praktijk 2: Expanded Cinema<br />

Docenten: Stoffel Debuysere & Jasper Rigole / externe sprekers<br />

Omschrijving project theorie-praktijk:<br />

Ook in ons huidig hybride en postmediaal tijdperk kunnen kunstenaars niet ontsnappen aan de<br />

kwestie van mediumspecificiteit. In relatie tot cinematografische of time-based media kan dan ook<br />

niet worden voorbijgegaan aan de specifieke geschiedenis, materialiteit en impact van het<br />

gebruikte medium, zijnde analoog of digitaal, chemisch of elektronisch, optisch of fotografisch.<br />

In deze cursus wordt aandacht besteed aan de uiteenlopende kwaliteiten en mogelijke strategieën<br />

dat elk medium met zich meebrengt en de manieren waarop die kunnen worden aangewend in<br />

verschillende contexten. De voorbije decennia genieten tal van ‘obsolete’ of ‘afgeschreven’ media –<br />

het filmmedium niet in het minst – immers een heropleving in de wereld van de beeldende- en<br />

mediakunst, waar duidelijk een nieuwsgierigheid voor deze ‘verouderde’ technologieën leeft.<br />

Deze evolutie wordt binnen het theoretische luik van deze cursus gekoppeld aan een mediaarcheologisch<br />

perspectief, met aandacht voor de verhouding tussen medium en representatie, de<br />

culturele geschiedenis van de blik, het technologisch (her)definiëren van tijd, ruimte en snelheid en<br />

de verschuiving van culturele waarden verbonden aan concepten zoals realiteit en continuïteit.<br />

In het praktische luik van deze cursus worden een aantal van deze ‘obsolete’ technieken en<br />

technologieën nader onderzocht en aangewend. De student zal begeleid worden in het proces om<br />

deze technieken als basis aan te wenden voor een reflexief artistiek werk. Er wordt voornamelijk<br />

gefocust op het medium film (pellicule), waarbij, in praktijkgerichte sessies, een overzicht wordt<br />

gegeven van de manieren waarop materie en apparatus in de loop van de filmgeschiedenis zijn<br />

verkend door middel van creatieve vormen van printing, processing en projectie. Afhankelijk van<br />

de persoonlijke interesse van de student kunnen ook andere media aan bod komen.<br />

Voor de ontwikkeling van tekst en beeld worden twee semesters voorzien, met een tussentijdse<br />

beoordeling van de stand van zaken na het eerste semester.<br />

Doelstelling<br />

De student verdiept zich in het gekozen thema zowel vanuit een praktijkgerichte, een theoretische<br />

als geïntegreerde invalshoek. Een project theorie-praktijk heeft tot doel om de student, individueel<br />

of in groep, te stimuleren tot een artistiek onderzoek waarbij hij/zij de vertaalslag kan maken van<br />

praktijk naar theorie en omgekeerd. “Theorie” moet hierbij erg breed gezien worden en kan ook<br />

slaan op sociologische, filosofische, psychologische,… beschouwingen. De student moet de<br />

vertaalslag en confrontatie tussen theorie en praktijk kunnen enten op zijn eigen artistiek proces<br />

en dit aan de hand van beeldend en/of audiovisueel werk aanschouwelijk maken.<br />

Theorie wordt hierbij op een subtiele manier aan de atelierwerking gekoppeld. Dit zou er voor<br />

kunnen zorgen dat studenten (én docenten) een beter inzicht krijgen in die moeilijk te beschrijven<br />

relatie vorm/ inhoud die toch aan de basis ligt van elk kunstartefact.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

50


Leerinhoud<br />

Naar gelang het gekozen thema. Voor dit project: zie omschrijving hierboven<br />

Begincompetenties<br />

Geslaagd zijn in een eerste bachelor beeldende kunsten.<br />

Eindcompetenties<br />

Algemene competenties:<br />

- Selecteert informatie en kennis op relevantie voor het eigen artistieke werk.<br />

- Kan een kritisch gesprek aan rond proces en resultaat.<br />

Kerncompetenties:<br />

- De student slaagt er in de ideeën op basis van het thema om te zetten in autonoom werk.<br />

- De student toont zich in staat te reflecteren over beeld, vorm en inhoud van het autonome werk.<br />

Leermaterialen<br />

- Kunstboeken, literatuur i.v.m. het thema ( kask-bibliotheek)<br />

- Computer voor opzoekingwerk.<br />

- Basismateriaal ten aanzien van de praktische uitwerking van het project van de student.<br />

Studiekosten<br />

- Nihil.<br />

- Hangt tevens af van het de uitwerking van het project van de student.<br />

Onderwijsvormen<br />

- Zelfstandig werk in het atelier en thuis.<br />

- Individuele begeleiding.<br />

- Theoretische uitéénzettingen.<br />

- Groepsgesprekken.<br />

Evaluatievorm<br />

Naargelang het thema en de uitwerking wordt gekozen voor een combinatie van volgende<br />

evaluatievormen, deze kunnen zowel formatief als summatief van aard zijn:<br />

- Permanente evaluatie.<br />

- Tussentijdse feedbackmomenten.<br />

- Evaluatie van het project van de student, interne en/of externe jury (op het einde van het tweede<br />

semester)<br />

- Schriftelijke toets (op het einde van het eerste en/of tweede semester)<br />

Voor de projecten theorie-praktijk is er geen mogelijkheid tot tweede zit<br />

52. Architectuurgeschiedenis-en actualiteit<br />

Docent: Patrick Viaene<br />

Doelstellingen<br />

De student leert in dit opleidingsonderdeel de geschiedenis van een discipline kennen die voor hem<br />

vaak letterlijk als werkkader zal functioneren. Hij kan zich door die geschiedenis laten inspireren,<br />

en hij kan er zich kritisch toe verhouden. Door denk- en bouwpraktijken van toen en nu, en hier en<br />

elders, naast elkaar te zien, groeit er bij de student een dynamisch historisch besef: hij leert zelf<br />

dwarsverbanden tussen architectuur uit verschillende periodes en culturen te herkennen, en hij ziet<br />

daarnaast ook hoe architectuur, interieurarchitectuur en interieurvormgeving elkaar door de<br />

eeuwen heen op verschillende manieren hebben overlapt, uitgedaagd en verrijkt.<br />

Leerinhoud<br />

Dit opleidingsonderdeel biedt de student een inleiding tot de geschiedenis van de architectuur, met<br />

als zwaartepunt een focus vanuit de discipline van interieurvormgeving. Er wordt ingegaan op<br />

sleutelmomenten in de geschiedenis van de architectuur waarop, binnen de huidig canons van die<br />

geschiedenis, architectuur en interieurvormgeving elkaar hebben overlapt. De kennis die hij in dit<br />

opleidingsonderdeel opdoet over architectuur, betreft een complexe waaier van verschillende denken<br />

bouwpraktijken die doorheen historische en maatschappelijke contexten evolueerden en<br />

wijzigden.<br />

De belangrijkste periodes van de Oudheid tot nu worden duidelijk afgebakend. De student krijgt op<br />

die manier een basiskennis mee over de evolutie van de architectuur, maar wordt tegelijk wel<br />

bewust gemaakt van het feit dat er verschillende canons (hebben) bestaan. Vertrekkende vanuit<br />

wat er sinds 1800 is gebeurd, worden er verschillende dwarsverbanden naar de periode van voor<br />

1800 gesuggereerd. Voor de schrijfopdracht die bij het opleidingsonderdeel hoort, staan daarbij<br />

twee concrete vragen centraal: hoe verhoudt een architect zich vandaag tot de geschiedenis van<br />

zijn discipline, en hoe doet een interieurvormgever dat?<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

51


Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist<br />

Eindcompetenties<br />

1. architectuur en interieur kunnen situeren in een historisch-maatschappelijk kader<br />

2. algemene ontwikkelingen in de kunsten en cultuur kunnen herkennen en situeren<br />

3. ontwerpconcepten in relatie brengen tot andere disciplines<br />

Leermateriaal<br />

- eigen lesnotities<br />

- syllabus<br />

- beeldmateriaal, teksten en documenten van en over gebouwen en ontwerpen die in de les<br />

besproken zijn<br />

Studiekosten<br />

Eventueel: bijdrage aan toegangsprijs en/of vervoerskosten bij tentoonstellingsbezoek.<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges, geïllustreerd met slideshows, internet en video’s en films<br />

Evaluatievorm<br />

- een schrijfopdracht waarin een bouwmethode, architect of gebouw van voor 1800 met een<br />

bouwmethode, architect of gebouw van na 1800 wordt vergeleken (10/20)<br />

- een schriftelijk examen (10/20)<br />

53. Actualiteit en geschiedenis van design<br />

Docent: Max Borka<br />

Doelstellingen<br />

Sinds design zich in het zog van de industriële revolutie steeds nadrukkelijker opdrong als een<br />

synoniem voor de tools of middelen die aangewend worden bij het sturen van het maatschappelijk<br />

bestaan – onder de vorm van objecten, maar ook van strategieën, structuren, systemen en ideeënblijft<br />

het terrein dat door dit begrip wordt omspannen zich uitbreiden, en bepaalt het zowat alle<br />

aspecten van ons dagdagelijks bestaas.<br />

Het opleidingsonderdeel geschiedenis en actualiteit van design situeert zich in eerste bachelor en<br />

heeft de doelstelling om studenten vertrouwd te maken met de belangrijkste krachtlijnen in de<br />

geschiedenis van design, en de ijkpunten en essentialia die momenteel de designscene bepalen.<br />

Inhouden<br />

Met het oog op overzichtelijkheid wordt in het opleidingsonderdeel geschiedenis en actualiteit van<br />

design het almaar breder uitwoekerende veld volgens een Matrushka model in zeven categorieen<br />

opgedeeld die zich als de gelijknamige poppetjes tot elkaar verhouden, van klein naar groot, en<br />

van strikt persoonlijk tot breedmaatschappelijk:<br />

BODY – alles wat met het lichaam verband houdt, van geneeskunde en plastische chirurgie, tot<br />

cosmetica en mode….<br />

HOME- alles aangaande behuizing, van architectuur en tuinaanleg, over bouwmaterialen- en<br />

technieken, tot binnenhuisinrichting, meubilair, verlichting en huishoudapparatuur…<br />

WORK – het werk in al zijn facetten, van kantoormaterialen en de organisatie van het leven op de<br />

werkvloer, tot bedrijfsarchitectuur…<br />

LEISURE – of vrijetijdsbesteding, van speelgoed en reizen, tot cultuurbeleving en sport..<br />

COMMUNICATION – van GSM en computer, tot grafisch ontwerpen, webdesign, reclame en<br />

branding…<br />

MOBILITY – alles wat verband houdt met vervoer en mobiliteit, van fietsen en automotive design,<br />

tot transportsystemen en mobiliteitsplannen…<br />

SOCIAL MATTERS – of het sociale leven op zijn breedst, van sociale dienstverlening en het politieke<br />

leven, tot crematie en oorlogsvoering, of het landbouw-, Derde Wereld- en het stedenbouwkundige<br />

beleid…<br />

De studenten worden via een syllabus geïntieerd in de wijze waarop in elk van deze categorieën<br />

met het begrip design wordt omgegaan, de mechanismen die daarbij worden gehanteerd, en de<br />

criteria die hierbij een doorslaggevende rol spelen, en worden daarnaast ook geconfronteerd met<br />

de wijze waarop binnen elk van deze categorieën en door de decennia heen de kijk op het<br />

fenomeen is geëvolueerd.<br />

Bijzondere aandacht gaat daarbij naar de almaar nieuwe bewegingen die –over de grenzen van<br />

deze categorieën heen- elkaar de voorbije twee eeuwen hebben opgevolgd, en de telkens<br />

wisselende criteria, normen en dogma’s die deze bewegingen hanteerden: gaande van ergonomie,<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

52


functionaliteit of gebruiksvriendelijkheid, tot economische en sociale, esthetische of morele,<br />

artistieke of filosofisch/religieuze waarden.<br />

De studenten krijgen in het kader van de lessenreeks een tweevoudige opdracht mee:<br />

1. een eerder theoretische opdracht, waarbij hun analytische en selectieve vaardigheden op de<br />

proef worden gesteld,<br />

2. een eerder creatief georiënteerde opdracht, waarmee ook hun breedmaatschappelijk<br />

engagement wordt gestimuleerd,<br />

De eerste opdracht behelst het schrijven van een studie waarbij aan de hand van een aantal<br />

historische voorbeelden en binnen een globale context de geschiedenis van één welbepaald<br />

voorwerp wordt geschetst. In de tweede opdracht worden -in team- een aantal voorstellen<br />

uitgewerkt die bedoeld zijn als een geschenk aan de bevolking van de stad <strong>Gent</strong>.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetenties<br />

1. Aandacht voor de culturele en maatschappelijke context van ontwerpactiviteiten<br />

Onder meer:<br />

De student kan de relevantie en betekenis van design binnen de verschillende culturele en<br />

maatschappelijke segmenten verwoorden en kan aangeven wat hierbij de rol van ontwerpers kan<br />

zijn.<br />

2. Attitude om proactief ontwikkelingen te detecteren en toe te passen in het ontwerpen<br />

Onder meer:<br />

De student kan het belang van design in de interieurvormgeving verwoorden.<br />

3. Aandacht voor de geschiedenis, de actuele context en de relatie met aanverwante domeinen<br />

Onder meer:<br />

a. De student is vertrouwd met de belangrijkste krachtlijnen, ijkpunten en essentialia die<br />

momenteel de designscene bepalen<br />

b. De student kan specifieke probleemstellingen uit design/designwereld toelichten.<br />

Algemene competenties<br />

1. Internationale en interculturele gerichtheid.<br />

2. Ingesteldheid tot levenslang leren.<br />

Onder meer:<br />

Zelfstandig kunnen werken<br />

3. Denk- en redeneervaardigheid.<br />

Onder meer:<br />

Expressie kunnen geven aan eigen standpunten<br />

Leermaterialen<br />

Syllabus Geschiedenis en actualiteit van design.<br />

Studiekosten<br />

Ongeveer 30 euro.<br />

Onderwijsvormen<br />

Werkcolleges, groepssessies en individuele begeleiding.<br />

Begeleiding van de opdrachten gebeurt in groepssessies, individuele begeleiding en via mail.<br />

De studenten krijgen met haast wekelijkse regelmaat de opdracht diverse tentoonstellingen te<br />

bezoeken en moeten ook in staat zijn hierover te kunnen rapporteren.<br />

De aard van de tentoonstellingen wordt bepaald door de mate waarin deze zich aandienen.<br />

In de mate van het mogelijke worden deze bezoeken ook in groep georganiseerd, en gekoppeld<br />

aan een gesprek met de organisatoren of designers.<br />

Evaluatie<br />

De eindquotering is enerzijds gebaseerd op permanente evaluatie en de opdrachten doorheen het<br />

academiejaar (40/100); anderzijds is er een examen met een mondeling en schriftelijk gedeelte<br />

(60/100).<br />

Het examen omvat zowel een mondeling als een schriftelijk gedeelte.<br />

54. Stedelijke en landschappelijke context.<br />

Docent: Patrick Viaene<br />

Doelstellingen<br />

Dit opleidingsonderdeel beoogt een sterke theoretische omkadering waarbij de student inzicht<br />

verwerft in de stedenbouwkundige weefsels, het landschap, het park, de tuin, … . De leerinhoud<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

53


omvat zowel een historische benadering als analyse van hedendaagse ‘good-practices’ waardoor<br />

een breed referentiekader ontstaat dat de student in staat moet stellen om kritisch te reflecteren<br />

en een eigen visie te ontwikkelen op zijn ontwerpen.<br />

Leerinhoud<br />

Typologie en historische ontwikkeling van parken en tuinen<br />

Historische ontwikkeling van het landschap<br />

Historische ontwikkeling van de stedenbouw<br />

Aspecten van botanica<br />

Aspecten van regelgeving (ruimtelijke ordening, landschapsdecreet, … )<br />

Beoordelingsmethodiek in hedendaagse tuinen, parken, landschappen; stedelijke context en<br />

publieke ruimte<br />

Instellingen en verenigingen<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetenties<br />

1. Aandacht voor de geschiedenis, de actuele context en de relatie met aanverwante domeinen<br />

Onder meer:<br />

a. Hedendaagse landschappen, parken, tuinen en stedenbouwkundige weefsels kunnen situeren in<br />

een ruimer historisch-maatschappelijk kader<br />

b. De belangrijkste stromingen (stijlen) kunnen herkennen en situeren in tijd en ruimte<br />

c. Kennis hebben over hedendaagse concepten in stedenbouw, tuinen en parken<br />

2. Aandacht voor de culturele en maatschappelijke context van ontwerpactiviteiten<br />

Onder meer:<br />

a. De eigen ontwerpvisie kunnen afspiegelen in het omgevingsontwerp<br />

b. De inhoudelijke relevantie en maatschappelijke betekenis van deze realisaties begrijpen, duiden<br />

en op een persoonlijke manier kunnen verwoorden<br />

3. Interdisciplinaire basiskennis verwerven en die aanwenden in specifieke ontwerpen en/of<br />

oplossingen<br />

Onder meer:<br />

Een beoordelingsmethodiek (analyse) kunnen toepassen op specifieke casus van stedenbouw, tuin<br />

en park<br />

Algemene competenties<br />

1. Denk- en redeneervaardigheid<br />

2. Ververven en verwerken van informatie<br />

3. Internationale en interculturele gerichtheid.<br />

4. Ingesteldheid tot levenslang leren<br />

Leermaterialen<br />

Cursussen worden via de centrale kopiedienst gratis aangeboden.<br />

Er worden diverse publicaties en basisliteratuur voorgesteld.<br />

Studiekosten<br />

10 Euro.<br />

De cursus wordt gratis aangeboden.<br />

Eventuele (niet verplichte) aankoop van één of meer handboeken of basiswerken wordt<br />

aanbevolen.<br />

Onkosten verbonden aan eventuele studie-uitstap(pen) zijn tot het absolute minimum beperkt.<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges, gastcolleges, leergesprekken, oefeningen en studie-uitstap(pen)<br />

Evaluatievorm<br />

Schriftelijk examen<br />

55. Historisch-culturele context van het wonen.<br />

Docent: Gilles Senepart<br />

Doelstellingen<br />

De student krijgt een inzicht in hoe het denken over wonen en verblijven doorheen de geschiedenis<br />

is geëvolueerd. Hij ontwikkelt een open blik op zowel oude als nieuwe ideeën over wonen. Hij kan<br />

manieren van wonen, verlangens van bewoners en cultureel kaderen en formuleren in het<br />

perspectief van een eigen ontwerppraktijk.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

54


Het opleidingsonderdeel heeft als doelstelling om op beschouwende en kritisch-reflecterende wijze<br />

in te gaan op wat interieur en interieurvormgeving kan betekenen alsook om aan te tonen wat de<br />

relevantie van historische en theoretische beschouwingen kan zijn op de praktijk van het<br />

ontwerpen.<br />

Leerinhoud<br />

Er wordt in het verleden gekeken, en in de toekomst. Dat gebeurt middels drie luiken:<br />

1. Middels een kort overzicht van enkele cultuurperiodes en een bespreking van filosofisch,<br />

cultuurhistorisch en artistiek ideeëngoed over wonen en verblijven (Heidegger, Norberg-Schulz,<br />

Tafuri, Dal Co, Constant, Archigram, IKEA…)<br />

Veel aandacht gaat uit naar het vraagstuk van de (on)bewoonbaarheid van de moderniteit. De<br />

behandeling van dit vraagstuk steeds geconcretiseerd middels uitleg over specifieke gebouwen of<br />

woonconcepten, geformuleerd door (interieur)architecten, (interieur)vormgevers en kunstenaars.<br />

2. Een aantal vertrouwde concepten van het menselijke wonen worden uitgediept middels<br />

dwarsverbanden of breuklijnen in de geschiedenis van het wonen, (interieur)architectuur en<br />

(interieur)vormgeving: slapen, zich wassen, zich kleden, eten, ontspannen, feesten, samenzitten,<br />

naar buiten kijken, werken, opruimen, tuinieren… Concrete voorbeelden moeten deze<br />

dwarsverbanden of breuklijnen duidelijk maken.<br />

3. Om de contouren van onze eigen ideeën over wonen te herkennen, wordt er ook nagedacht over<br />

toekomstige vormen van wonen, en vormen van verblijven die niet de onze zijn, m.a.w. die niet<br />

stroken met het huidige, Westerse ideaal van wonen. Wat voor gevolgen, bijvoorbeeld, heeft de<br />

verandering van het klimaat? Wat als het weer instabiel wordt? Wat voor impact heeft een<br />

burgeroorlog? Hoe leef je in een vluchtelingenkamp? Hoe ‘mobiel’ kan er worden gewoond?<br />

De student ontwikkelt middels beeld en tekst zelf een ruwe en radicale toekomstige visie op het<br />

wonen, waarmee de kaders die hij tot dan toe in de opleiding kreeg aangereikt, in vraag dienen te<br />

worden gesteld. Hij onderbouwt die visie zowel schriftelijk als mondeling, en refereert daarbij naar<br />

ideeën die in de lessen zijn aangebracht.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

1. Aandacht voor de culturele en maatschappelijke context van ontwerpactiviteiten.<br />

Ondermeer:<br />

- een concept kunnen ontwikkelen voor verschillende woontypologieën<br />

- kunnen reflecteren op een eigen ontwerp<br />

- (artistieke) expressie kunnen geven aan een ontwerp<br />

- (vanuit een eigen persoonlijk standpunt) een creatief idee kunnen ontwikkelen<br />

- expressie kunnen geven aan eigen standpunten en die van anderen<br />

2. Aandacht voorde geschiedenis en de actuele context van het vakgebied.<br />

Ondermeer:<br />

- algemene ontwikkelingen in de kunsten en cultuur kunnen herkennen en situeren<br />

- architectuur, interieur en design kunnen situeren in een historisch-maatschappelijk kader<br />

- inzicht hebben in de geschiedenis van het wonen<br />

Leermateriaal<br />

- eigen lesnotities<br />

- syllabus<br />

- powerpointpresentaties uit de les worden op het digitaal leerplatform ter beschikking gesteld<br />

Studiekosten<br />

Eventueel: bijdrage aan toegangsprijs en/of vervoerskosten bij tentoonstellingsbezoek.<br />

Onderwijsvormen<br />

Het opleidingsonderdeel bestaat uit een reeks hoorcolleges en een verplicht individueel contact<br />

tussen student en docent, dat in kleine groepjes van 8 à 10 studenten wordt georganiseerd. In dat<br />

contact wordt er een tussenstand opgemaakt van de opdracht die de studenten krijgen. Ze<br />

presenteren er hun eerste ideeën voor de opdracht, waarop de andere studenten met hen in<br />

discussie kunnen treden.<br />

Evaluatievorm<br />

Opdracht in tekst en beeld, en mondelinge toelichting daarvan.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

55


56 Designactualiteit<br />

Docent: Max Borka<br />

Doelstellingen<br />

Het begrip actualiteit staat voor méér dan eigentijds of hedendaags. Het is minder neutraal, en<br />

bevat een element van hoogdringendheid.<br />

Parallel hiermee wil deze cursus dan ook meer beogen dan een overzicht of State of the Arts van<br />

hedendaags of eigentijds design, in het spoor van de laatste trends.<br />

Deze cursus wil in eerste instantie design in zijn essentie bevragen en vanuit een kritische geest op<br />

zoek gaan naar de belangrijkste vragen en problemen die vandaag in de designwereld het<br />

voorwerp van onderzoek en discussie uitmaken.<br />

Inhouden<br />

- Naast beeldmateriaal en teksten waarin een kritische evaluatie en reflectie rond de huidige<br />

designscene verder uitgediept wordt, omvat de syllabus ook essays rond een aantal van de meest<br />

toonaangevende hedendaagse ontwerpers: oa. Danny Venlet, Job Smeets, Maarten Van Severen,<br />

Nedda El Asmar, Jerszy Seymour, Konstantin Grcic, Ross Lovegrove, Richard Hutten, Philippe<br />

Starck, Matali Crasset, Claesson Koivisto Rune, Big Game, Alfredo Häberli, Marti Guixé, El Ultimo<br />

Grito, Andrea Branzi, Ettore Sottsass, Michael Young<br />

- De syllabus omvat voorts enkele powerpoints waarin op de geschiedenis van design en enkele<br />

case-studies wordt ingegaan:<br />

Chairs: een powerpoint waarin aan de hand van de geschiedenis van de stoel 150 jaar geschiedenis<br />

van design uit de doeken wordt gedaan (de belangrijkste bewegingen, hun context en<br />

stijlkenmerken, de belangrijkste designers en dergelijke meer).<br />

Nullpunkt en Spagat- Twee case studies waarin respectievelijk de designsituatie in Duitsland en<br />

Turkije toegelicht wordt. Ook de keuze van deze twee landen is bedoeld als een aanvulling bij de<br />

opdracht die de studenten opgelegd krijgen (zie verder).<br />

- De opdracht: mapping the design world:<br />

De studenten krijgen de opdracht om op eigen kracht én samen de designwereld in kaart te<br />

brengen. Het globale werkveld wordt hierbij in 25 gebieden opgedeeld<br />

Deze 25 gebieden stemmen overeen met de gebieden die momenteel binnen de designwereld – en<br />

de ene regio al wat meer dan de andere- een bepalende rol spelen.<br />

Rond elk van de 25 gebieden wordt een kleine werkgroep gecreëerd van telkens twee studenten.<br />

Aan elke werkgroep wordt gevraagd een dubbele presentatie uit te bouwen;<br />

- onder de vorm van een dossier op papier,<br />

- onder de vorm van een powerpoint die aan de andere studenten voorgesteld wordt.<br />

Bedoeling is vervolgens deze verschillende presentaties te bundelen tot een universele kaart.<br />

- Bezoek aan tentoonstellingen en confrontatie met designers:<br />

De studenten krijgen met haast wekelijkse regelmaat de opdracht diverse tentoonstellingen te<br />

bezoeken en moeten ook in staat zijn hierover te kunnen rapporteren.<br />

De aard van de tentoonstellingen wordt bepaald door de mate waarin deze zich aandienen.<br />

In de mate van het mogelijke worden deze bezoeken ook in groep georganiseerd, en gekoppeld<br />

aan een gesprek met de organisatoren of designers.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetenties<br />

1. Aandacht voor de culturele en maatschappelijke context van ontwerpactiviteiten<br />

Onder meer:<br />

De student kan een aanzet van een eigen onderbouwde visie op hedendaags design schetsen<br />

2. Attitude om proactief ontwikkelingen te detecteren en toe te passen in het ontwerpen<br />

Onder meer:<br />

De student kan het belang van design in de interieurvormgeving verwoorden en kan aangeven hoe<br />

hij zich op dit vlak als interieurvormgever verder wil ontwikkelen.<br />

3. Aandacht voor de geschiedenis, de actuele context en de relatie met aanverwante domeinen<br />

Onder meer:<br />

a. De student is vertrouwd met de belangrijkste krachtlijnen, ijkpunten en essentialia die<br />

momenteel de designscene bepalen<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

56


. De student kan specifieke probleemstellingen uit design/designwereld toelichten en een eigen<br />

kritische analyse schetsen<br />

Algemene competenties<br />

1. Internationale en interculturele gerichtheid.<br />

2. Ingesteldheid tot levenslang leren.<br />

Onder meer:<br />

Zelfstandig kunnen werken<br />

3. Denk- en redeneervaardigheid.<br />

Leermaterialen<br />

Syllabus Designactualiteit.<br />

Studiekosten<br />

Ongeveer 30 euro.<br />

Onderwijsvormen<br />

Werkcolleges, groepssessies en individuele begeleiding.<br />

Evaluatie<br />

Het examen omvat zowel een mondeling als een schriftelijk gedeelte.<br />

57. Architectuuractualiteit<br />

Docent: Pieter T’Jonck<br />

Doelstellingen<br />

Dit keuzevak belicht hoe vanuit een architecturale invalshoek met een opdracht wordt omgegaan.<br />

Welke veronderstellingen over de taak van de architectuur, welke maatschappelijke of filosofische<br />

uitgangspunten liggen aan het ontwerp ten grondslag? De bedoeling is oa. duidelijk te maken dat<br />

allerlei denkbeelden over een moderne architectuur reeds in de late achttiende en de negentiende<br />

eeuw de kop opstaken. Tenslotte ook: hoe zetten ze dit om in een vorm als geen enkele vorm of<br />

stijl nog vanzelfsprekend is.<br />

Het opleidingsonderdeel heeft als doelstelling om op beschouwende en kritisch-reflecterende wijze<br />

in te gaan op ontwikkelingen in de architectuur en interieurvormgeving.<br />

Leerinhoud<br />

Lezingenreeks en studiebezoeken met betrekking bovenstaande gebouwen en thema’s.<br />

Een algemene inleiding (2u) over de thema’s die historisch tot moderne architectuur leidden. Een<br />

reeks casussen die typische opdrachten behandelen aan de hand van gerealiseerde projecten. Zo<br />

bijvoorbeeld een nieuw stadspark, een museum, een administratief centrum, een school… Waar<br />

mogelijk worden projecten gekozen waar een wedstrijd aan vooraf ging. Dit laat toe om te zien<br />

waar de beslissende verschillen zitten tussen ontwerpen, en hoe die gemotiveerd worden.<br />

Als laatste dubbele les (4u) een bezoek aan een aantal besproken projecten in Antwerpen of <strong>Gent</strong>.<br />

Begincompetenties<br />

geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetenties<br />

1. Aandacht voor de culturele en maatschappelijke context van ontwerpactiviteiten<br />

Onder meer:<br />

a. De student kan een persoonlijke stellingname ontwikkelingen tav een architecturaal<br />

ontwerp<br />

b. De student kan begrijpen hoe grafische technieken bijdragen tot het verduidelijken van<br />

de ideeën van de ontwerper<br />

2. Attitude om proactief ontwikkelingen te detecteren en toe te passen in het ontwerpen<br />

Onder meer:<br />

De student kan een kritische afstand tot de eigen ontwerpen ontwikkelen om als het ware<br />

de eigen ontwerparbeid beter te verstaan en toe te lichten<br />

3. Aandacht voor de geschiedenis, de actuele context en de relatie met aanverwante domeinen<br />

Onder meer:<br />

a. De student kan een gebouw analyseren, kan achterhalen wat de architect wil zeggen en<br />

hoe dit past in een ruimer stedelijk, maatschappelijk en architectuurtheoretisch kader<br />

b. De student is op de hoogte van evoluties binnen de actuele architectuur en kan<br />

professionele documentatie en literatuur zelfstandig verwerken<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

57


Algemene competenties<br />

1. Internationale en interculturele gerichtheid.<br />

2. Ingesteldheid tot levenslang leren.<br />

Onder meer:<br />

Zelfstandig kunnen werken<br />

3. Denk- en redeneervaardigheid.<br />

Onder meer:<br />

a. Expressie kunnen geven aan eigen standpunten<br />

b. De student kan alternatieven formuleren en begrijpen<br />

c. De student kan plandocumenten lezen en koppelen aan andere weergaves<br />

4. Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken<br />

Leermateriaal:<br />

Syllabus<br />

Powerpointvoorstellingen worden via het net beschikbaar gesteld.<br />

Studiekosten<br />

Studiebezoeken: toegangsgelden/reiskosten.<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges onder de vorm van lezingen.<br />

Studiebezoeken<br />

Evaluatievorm<br />

Verplichte aanwezigheid op de lezingen en studiebezoeken.<br />

Beoordeling 'paper' met bespreking achteraf. De paper is een korte analyse + documentatie van<br />

een recent ontwerp. De student documenteert het gebouw via een plaatsbezoek en plannen en<br />

geeft er dan op ca. 2 blz. of 6000 tekens een gefundeerde opinie over. Uit die analyse moet blijken<br />

dat de student een aantal uitgangspunten en redeneringen van de hoorcolleges begrepen heeft. Dit<br />

wordt tijdens de bespreking achteraf (ca. 15 minuten per student) getoetst.<br />

58. Theorie en actualiteit van de sculptuur<br />

Docent: Lieven Van den Abeele<br />

Doelstellingen<br />

Dit opleidingsonderdeel is bedoeld om de student in de eerste bachelor onmiddellijk te confronteren<br />

met de theorie en de praktijk van de hedendaagse beeldhouwkunst. De doelstellingen zijn het<br />

verwerven van een uitgebreide kennis over de hedendaagse beeldhouwkunst; de achterliggende<br />

artistieke en sculpturale problematiek leren detecteren, verwoorden en beantwoorden; de<br />

sculpturale taal leren herkennen en interpreteren; kritisch leren ‘lezen’ en analyseren van<br />

beeldhouwwerken; de iconografische, formele en materiële kenmerken van beeldhouwkunst leren<br />

plaatsen; de artistieke, historische en maatschappelijke betekenis van de beeldhouwwerken<br />

kunnen duiden.<br />

Inhoud<br />

Zoals alle kunstvormen onderging ook de beeldhouwkunst bij het begin van de 20ste eeuw een<br />

belangrijke omwenteling. Nieuwe concepten brachten nieuwe technieken en nieuwe materialen met<br />

zich mee, die op hun beurt dan weer nieuwe uitgangspunten en thema’s aanbrachten. Nieuwe<br />

kunstvormen als fotografie en film dwongen de beeldhouwer zijn domein beter te definiëren of<br />

andersom, zijn terrein verder uit te breiden. Nieuwe opvattingen over ruimte en tijd leidden tot<br />

installaties en environments, maar ook tot ‘levende’ sculpturen. Vernieuwende ideeën over de<br />

relatie tussen het leven en de kunst schiepen nieuwe mogelijkheden tot integratie en participatie.<br />

Hierdoor kreeg de klassieke beeldhouwkunst een nieuwe inhoud en een nieuwe betekenis, die haar<br />

wezenlijk veranderde. Dit leidde tot een nieuwe ontologie die in deze cursus aan de hand van<br />

pertinente voorbeelden bestudeerd wordt.<br />

Begincompetenties<br />

Het niveau van de cursus is inleidend. Voor de studenten die dit kiezen als aanverwant keuzevak<br />

zijn er geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

De studenten beschikken over een degelijke kennis en hebben inzicht in de ontologie van de<br />

hedendaagse beeldhouwkunst. Zij zijn in staat om hedendaagse sculpturen te analyseren en ze<br />

vanuit verschillende gezichtspunten (historische, sociale, filosofische, esthetische, politieke,…) te<br />

interpreteren. Zij slagen erin om de achterliggende artistieke en sculpturale problematiek van een<br />

bepaald werk vast te stellen, te verwoorden en kritisch te evalueren.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

58


Algemene competentie: het verwerven van een accurate werkmethode om zelfstandig onderzoek<br />

naar informatie over dit specifieke vakgebied op een systematische, een kritische en een<br />

persoonlijke manier te kunnen organiseren en de verworvenheden ervan op hun eigen artistieke<br />

productie te kunnen toepassen.<br />

Studiematerialen<br />

Een syllabus wordt ter beschikking gesteld van de studenten via Dokeos. Deze is vergezeld van een<br />

uitgebreide bibliografie met een bijzondere verwijzing naar handboeken en referentiewerken die in<br />

de bibliotheek aanwezig zijn.<br />

Onderwijsorganisatie<br />

Geïllustreerde hoorcolleges geven inzicht in de theorie en de actualiteit van de hedendaagse<br />

sculptuur. Via specifieke vragen en voorbeelden wordt er naar gestreefd om de studenten actief bij<br />

de discussie over de problematiek van de hedendaagse (beeldhouw)kunst te betrekken. Naar<br />

aanleiding van specifieke tentoonstellingen wordt bijzondere aandacht besteed aan de actualiteit.<br />

Indien mogelijk kunnen deze tentoonstellingen eventueel bezocht worden.<br />

Evaluatie (tekst)<br />

Mondeling examen waarop feedback gegeven wordt op een schriftelijk werkstuk en op de<br />

mondelinge presentatie van de student. Van de student wordt verwacht dat hij de leerstof kritisch<br />

heeft verwerkt en deze kennis kan toepassen op de meest hedendaagse artistieke<br />

uitdrukkingsvormen binnen het domein van de beeldhouwkunst.<br />

Studiekosten<br />

25 euro voor vervoerskosten en inkomgeld museum en/of tentoonstellingsbezoek.<br />

59. Geschiedenis van de Sculptuur<br />

Docent: Ria De Boodt<br />

Doelstellingen<br />

Dit opleidingsonderdeel is bedoeld als noodzakelijke theoretische inleiding op de beeldhouwkunst<br />

De doelstellingen zijn:<br />

- Ontwikkelen van historisch besef aangaande de westerse beeldhouwkunst.<br />

- De achterliggende artistieke en sculpturale problematiek leren detecteren, verwoorden en<br />

beantwoorden.<br />

- De sculpturale taal leren herkennen en interpreteren.<br />

- Kritisch leren 'lezen' en analyseren van beeldhouwwerken.<br />

- De iconografische, formele en materiële kenmerken van beeldhouwkunst leren plaatsen.<br />

- De artistieke, historische en maatschappelijke betekenis van de beeldhouwwerken kunnen<br />

duiden.<br />

Leerinhoud<br />

De historische periodes van de prehistorie tot heden worden voorgesteld aan de hand van enkele<br />

sleutelwerken en sleutelfiguren.<br />

Materiaaltechnische, iconografische en stilistische analyse van typevoorbeelden.<br />

Koppeling van lineaire en thematische aanpak door aan elke historische periode een thema te<br />

verbinden dat een specifieke problematiek van de beeldhouwkunst uitdiept.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

De studenten beschikken over een degelijke elementaire kennis en inzicht in de geschiedenis van<br />

de beeldhouwkunst.<br />

Onder meer:<br />

- Zij kunnen beeldhouwwerken historisch situeren op basis van stijlkenmerken, thematiek,<br />

materialen en technieken.<br />

- Zij zijn in staat om sculpturen te 'lezen', te analyseren en te interpreteren.<br />

- Zij slagen erin om de achterliggende artistieke en sculpturale problematiek van een bepaald werk<br />

vast te stellen, te verwoorden en kritisch te evalueren.<br />

- Zij kunnen met de sculpturale inhoud omgaan.<br />

Algemene competentie<br />

- Het vermogen om relevante data te verzamelen die de oordeelsvorming over maatschappelijke<br />

vraagstukken kunnen sturen.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

59


- De artistieke, historische en maatschappelijke betekenis van de beeldhouwwerken kunnen<br />

duiden.<br />

Leermaterialen<br />

Een geïllustreerde syllabus samengesteld door de docent en met verwijzing naar een handboek en<br />

naar de belangrijkste referentiewerken wordt via de cursusdienst en op dokeos ter beschikking<br />

gesteld van de studenten.<br />

Er wordt voor gezorgd dat handboek en referentiewerken aanwezig zijn in de bibliotheek.<br />

Studiekosten<br />

25 euro voor vervoerskosten en inkomgeld museum en/of tentoonstellingsbezoek.<br />

Studiebegeleiding<br />

Mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met de docent.<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges geïllustreerd met PowerPoint-presentaties, illustraties uit boeken en dvd-fragmenten.<br />

Actieve deelname van de studenten bij de beeldanalyse.<br />

Stimuleren tot discussie.<br />

Begeleid zelfstandig leren onder de vorm van 1 tot 2 excursies bestaande uit tentoonstellingsen/of<br />

museumbezoek (afhankelijk van het aanbod).<br />

Evaluatievorm<br />

Omschrijving van de evaluatie:<br />

- Mondeling examen met schriftelijk werkstuk vooraf in te dienen.<br />

- Elke student krijgt de opdracht om een beeldhouwwerk te analyseren volgens specifieke<br />

richtlijnen uitgaande van de cursus en dit schriftelijk weer te geven.<br />

- Zijn werkstuk wordt besproken tijdens het examen.<br />

Tweede zittijd mogelijk.<br />

60. Theorie van de Mediakunst<br />

Docent: Robrecht Vanderbeeken<br />

Doelstellingen<br />

1 Het opleidingsonderdeel bereidt de studenten voor op de meer gespecialiseerde benadering van<br />

deel 2 in de 2de bachelor mediakunst.<br />

2 Het opleidingsonderdeel biedt de studenten een inleiding op de mediakunst en de mediatheorie.<br />

Het situeert de mediakunst in een breed historisch en cultureel kader. Hierdoor leert de student<br />

zijn eigen werk en interesses te plaatsen in een wetenschappelijke en kunsthistorische context.<br />

Leerinhoud<br />

Dit opleidingsonderdeel ‘mediakunst en interpretatie’ biedt een theoretische inleiding op wat<br />

‘mediakunst’ heet, aan de hand van representatief beeldmateriaal en casussen. We overlopen het<br />

ontstaan en de evolutie van deze hybride discipline. We trachten de onderliggende creatieve<br />

polsslag te duiden door: (1) onze aandacht ook te richten op de geschiedenis van de science fiction<br />

en de hedendaagse experimentele bio- en technowetenschap (science faction), (2) door een<br />

vergelijkende analyse te maken met andere artistieke media zoals foto, film, beeldende kunst en<br />

theater.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetenties<br />

1. De student heeft inzicht in het canon en de evoluties van de mediakunst.<br />

2. De student kent de centrale thema’s van de mediakunst en kan ze onderscheiden in de<br />

interpretatie van werk.<br />

3. Door de lees- en interpretatieoefeningen wordt de student gevormd in zijn analyserend<br />

vermogen van mediakunstwerken.<br />

Algemene competenties<br />

1. Het verwerven en verwerken van informatie aan de hand van verschillende media: teksten,<br />

boeken, websites, audiovisuele media.<br />

2. De student is in staat om de persoonlijke kunstwetenschappelijke visie en artistieke expressie<br />

verder te ontwikkelen.<br />

Leermaterialen<br />

Lesnota’s en teksten worden tijdig aan de studenten ter beschikking gesteld.<br />

Studiekosten<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

60


Er zijn:<br />

o de studiematerialen (reader)<br />

o de uitgaven voor excursies symposia, tentoonstellingen en kunstenfestivals<br />

Onderwijsvormen<br />

Dit opleidingsonderdeel bestaat uit drie delen:<br />

1. een reeks hoorcolleges<br />

2. externe activiteiten<br />

2. een reeks bijeenkomsten als leesgroep<br />

Evaluatievorm<br />

De evaluatie gebeurt in 3 stappen:<br />

1. permanente evaluatie op basis van participatie en discussie<br />

2. de student schrijft een korte interpretatieoefening over een onderwerp naar keuze (in overleg<br />

met de docent)<br />

3. een mondeling examen met schriftelijke voorbereiding<br />

61. Theorie en actualiteit van de mediakunst<br />

Docent: Peter Beyls<br />

Doelstellingen<br />

1 Het opleidingsonderdeel bouwt verder op het inleidend overzicht 'Theorie van de Nieuwe Media '<br />

van de 1-ste BA<br />

2 Dit opleidingsonderdeel biedt een theoretisch draagvlak en ondersteuning met het oog op de<br />

realisatie van specifieke, individuele projecten.<br />

Leerinhoud<br />

Dit onderdeel is toegespitst op recente ontwikkelingen in de discipline van de nieuwe media en<br />

beoogt een kritische analyse van de actualiteit.<br />

Het opleidingsonderdeel isoleert enkele specifieke tendensen in het huidige nieuwe mediagebeuren.<br />

Dit onderdeel is opgebouwd rond een aantal thema's.<br />

Het objectief hierbij is tweeledig: men identificeert eerst de eigenheid van elk thema en ten tweede<br />

zoekt men naar affiniteiten die de verschillende thema's onderling verbindt.<br />

Het denken in termen in een gedistribueerd netwerk van betekenisvolle elementen is hier expliciet<br />

als methode aanwezig.<br />

De student wordt aangemoedigd om hierbij actief te participeren.<br />

De student ontwikkelt een eigen conceptuele grondslag om zich uit te drukken binnen de nieuwe<br />

media via een gegeven werkstuk.<br />

Het begrip 'werkstuk' is totaal open, maar moet getuigen van een optimale uitwerking aan concept,<br />

vorm en inhoud.<br />

Het werkstuk kan, bij wijze van voorbeeld, variëren van een theoretisch sterk onderbouwde studie,<br />

de realisatie van een interactief kunstwerk of het schrijven van een computerprogramma.<br />

Dit opleidingsonderdeel kiest (in tegenstelling tot Theorie van de Nieuwe Media) voor een meer<br />

individualistische studie van de discipline, welk elementen de student onmiddellijk persoonlijk<br />

aanspreken en eventueel tot pragmatisch nut kunnen zijn.<br />

Begincompetenties<br />

Het succesvol afwerken van het opleidingsonderdeel Theorie van de nieuwe media 1.2<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetenties<br />

1. De student is in staat een kritische analyse uit te voeren van de recente ontwikkelingen binnen<br />

het brede veld van de Nieuwe Media.<br />

2. De student kan zelfstandig het passende medium kiezen en een persoonlijke methode<br />

ontwikkelen t.b.v. de uitwerking van een specifiek concept.<br />

3. De student is in staat zijn eigen artistieke wereld te beduiden en te argumenteren, zowel binnen<br />

een historisch perspectief als binnen de brede actuele ontwikkelingen in de discipline.<br />

Algemene competenties<br />

Verwerven en verwerken van informatie: de student is in staat zelfstandig een gepersonaliseerd<br />

kennisarchief uit te bouwen en instrumenteel te benutten, hierbij gebruik makend van de juiste<br />

media: documenten, boeken, websites, audiovisuele media.<br />

Leermaterialen<br />

Er is een syllabus beschikbaar via de cursusdienst.<br />

Dit document bevat een groot aantal literatuurverwijzingen.<br />

Elke student beschikt bij voorkeur over een eigen computer (laptop).<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

61


Studiekosten<br />

Er zijn:<br />

o de studiematerialen (boekmaterialen, andere materiaal)<br />

o de uitgaven voor apparatuur, verplichte excursies<br />

Het is bijgevolg moeilijk een raming op te stellen.<br />

Onderwijsvormen<br />

Dit opleidingsonderdeel bestaat uit twee delen:<br />

1. een reeks van 6 hoorcolleges (6 weken)<br />

2. practicum gedurende eveneens 6 weken<br />

Mogelijk bezoek aan relevante tentoonstellingen in binnen en buitenland<br />

Evaluatievorm<br />

De evaluatie gebeurt in 2 stappen<br />

1) permanente evaluatie via discussie en persoonlijk engagement<br />

2) de evaluatie van een praktische component (in de ruimste betekenis van het woord)<br />

Elk onderdeel telt voor de helft van de punten.<br />

62. Theorie van de illustratie 1<br />

Docent: Marita Vermeulen<br />

Doelstellingen<br />

Dit opleidingsonderdeel wordt aangeboden in het eerste semester en is een theoretische<br />

component van de leereenheid atelier illustratie I.<br />

Het is bedoeld als een verbreding, verruiming en situering van de kunst en het ambacht van het<br />

illustreren in een historisch, maatschappelijk en actueel kader.<br />

De kunst en het ambacht van het illustreren situeert zich in een brede grafische context waarbij de<br />

inzichten, benaderingen, grafische oplossingen en narratieve vaardigheden van uiteenlopende<br />

illustratoren bestudeerd worden.<br />

De student bouwt een referentiekader op en benadert illustratie vanuit een intellectuele context.<br />

De student gebruikt het verrijkte referentiekader om creatieve processen op een constructieve<br />

manier te bevragen en te evalueren en doet beroep op dit kader om de persoonlijke creativiteit<br />

voortdurend nieuwe impulsen te geven.<br />

Leerinhoud<br />

De leerinhoud is lineair geordend<br />

- De historiek van illustratie<br />

- Illustratie in een persoonlijke context<br />

- Illustratie in een culturele context<br />

- Illustratie in een literaire context<br />

- Illustratie in een maatschappelijke context<br />

- Illustratie en cultuurspreiding<br />

- Stijl en communicatie<br />

- Stijl en thematiek<br />

- Narratieve technieken<br />

- Illustratie en media<br />

- Illustratie en doelgroepen<br />

Begincompetenties<br />

geen specifieke begincompetenties vereist<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie<br />

1. De student heeft een cursus ter beschikking die hem het vakjargon en een uitgebreide<br />

vergelijkingsmiddelen ter beschikking stelt, hij geeft uitdrukking van de verworven kennis in zijn<br />

persoonlijke lectuur en evaluatie van het oeuvre van een illustrator, hij plaatst stijl en inhoud in<br />

een persoonlijke, maatschappelijke en creatieve context, wat zijn neerslag vindt in een eigen<br />

documentatie- en archiefmap.<br />

Algemene competentie:<br />

Een systematische kennis van de kernelementen van de discipline en de samenhang met andere<br />

vakgebieden: De student kan zijn werk situeren binnen eigen vakgebied en binnen een grote<br />

creatieve en narratieve context.<br />

Leermaterialen<br />

Voorbeelden ter inzage, illustratiecatalogi, boeken, persknipsels e.d. die zowel door de lesgever als<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

62


door de studenten worden aangebracht. Een cursus + Powerpointvoorstelling.<br />

Studiekosten<br />

Raming: 15 euro<br />

Studiebegeleiding<br />

Na elke les is er steeds mogelijkheid tot een gesprek met de docent over verschillende onderdelen<br />

van het vakgebied, er is ook steeds mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met de docent.<br />

De docent is digitaal bereikbaar<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcollege atelier, gastsprekers, tentoonstellingen, cursus. Opzoekwerk in bibliotheek en op<br />

internet.<br />

Evaluatievorm<br />

De student legt op het eind van het semester een mondeling examen af aan de hand van de cursus<br />

en zijn persoonlijke documentatie- en archiefmap.<br />

63. Theorie van de illustratie 2<br />

Docent: Marita Vermeulen<br />

Doelstellingen<br />

Dit opleidingsonderdeel wordt aangeboden in het eerste semester en is een theoretische<br />

component van het atelier illustratie III.<br />

Het is bedoeld als een verbreding, verruiming en situering van de kunst en het ambacht van het<br />

illustreren in een historisch, maatschappelijk en actueel kader.<br />

De kunst en het ambacht van het illustreren wordt gesitueerd in een brede grafische context<br />

waarbij de inzichten, benaderingen, grafische oplossingen en narratieve vaardigheden van<br />

uiteenlopende illustratoren bestudeerd worden.<br />

De student bouwt een referentiekader op en benadert illustratie vanuit een intellectuele context.<br />

De student gebruikt het verrijkte referentiekader om creatieve processen op een constructieve<br />

manier te bevragen en te evalueren en doet beroep op dit kader om de persoonlijke creativiteit<br />

voortdurend nieuwe impulsen te geven.<br />

Leerinhoud<br />

De leerinhoud is lineair geordend.<br />

Verder onderzoek naar:<br />

Illustratie in een persoonlijke context<br />

Illustratie in een culturele context<br />

Illustratie in een literaire context<br />

Illustratie in een maatschappelijke context<br />

Illustratie en cultuurspreiding<br />

Stijl en communicatie<br />

Stijl en thematiek<br />

Narratieve technieken<br />

Illustratie en media<br />

Illustratie en doelgroepen<br />

Illustratie als professioneel gegeven<br />

Begincompetenties<br />

Geslaagd zijn voor theorie van de illustratie 1<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie<br />

1. De student heeft inzicht en een kritische kijk op de wereld van illustratie, is in staat om<br />

illustraties uit uiteenlopende historische, maatschappelijke en artistieke contexten te decoderen en<br />

de actuele en/of historische relevantie ervan te omschrijven, hij geeft daarvan blijk in een<br />

vervolledigde documentatie- en archiefmap.<br />

Algemene competentie:<br />

Het vermogen om relevante data te verzamelen die de oordeelsvorming over maatschappelijke,<br />

wetenschappelijke en ethische vraagstukken kunnen sturen en in beeldtaal vertalen in functie van<br />

een specifieke doelgroep.<br />

Leermaterialen<br />

Voorbeelden ter inzage, illustratiecatalogi, boeken, persknipsels e.d. die zowel door de lesgever als<br />

door de studenten worden aangebracht. Een cursus + powerpointvoorstelling.<br />

Studiekosten<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

63


Raming: 15 euro<br />

Studiebegeleiding<br />

Na elke les is steeds mogelijkheid tot een gesprek met de docent over verschillende onderdelen<br />

van het vakgebied, er is ook steeds mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met de docent.<br />

De docent is digitaal bereikbaar.<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcollege, cursus, atelier, gastsprekers, tentoonstellingen en uitstappen, afhankelijk van het<br />

nationaal en internationaal aanbod.<br />

Evaluatievorm<br />

De student legt op het eind van het semester een mondeling examen af aan de hand van de cursus<br />

en zijn documentatie- en archiefmap.<br />

64. Communicatie en Media 1.<br />

Docent: Bram Crevits<br />

Doelstellingen:<br />

Communicatie & Media 1 is opgevat vanuit het algemene opzet van de opleiding om een breder<br />

kader te scheppen voor de beoefening en ontwikkeling van web- en interactief design. Dit gebeurt<br />

binnen Communicatie & Media 1 hoofdzakelijk door veldspecifieke (inhoudelijke) theoretische<br />

benaderingen, en vanuit het aanhalen van de verwantschap van het vakgebied met het volledig<br />

veld van de beeldende kunst.<br />

De nieuw verworven competenties stellen de student in staat om op de hoogte te blijven van de<br />

actuele tendensen van het web- en interactief design en deze in een breder maatschappelijk en<br />

kunst- en cultuurhistorisch kader te situeren. Centraal staat het ontwikkelen van het vermogen tot<br />

kritische reflectie omtrent het vakgebied vanuit een begrijpen van de structuur van het vakgebied<br />

en de relatie met andere vakgebieden; en de integratie van de verworven inzichten in het eigen<br />

werk.<br />

Leerinhoud:<br />

Communicatie & Media 1 is opgebouwd rond 2 leereenheden.<br />

1. Webactualiteit 1 (Theoretisch)<br />

a) (lineair)<br />

- Geschiedenis van vormelijke, technische en inhoudelijke ontwikkelingen van web- en interactief<br />

design, met een situering/duiding van elektronische en digitale media binnen de geschiedenis van<br />

de communicatie en in verband gebracht met maatschappelijke en culturele fenomenen aan de<br />

hand van introducties tot relevante media-theorieën en auteurs. (bv. W. Ong, W. Benjamin, M.<br />

McLuhan)<br />

b) (thematisch)<br />

- Ad hoc introducties, besprekingen en duidingen van specifieke aspecten of actuele ontwikkelingen<br />

op het vlak van web- en interactief design: bv. het semantische web (Web 2.0), web-usability,<br />

aspecten van de non-lineaire beeldtaal, e-cultuur, scalable media... door middel van workshops,<br />

lezingen, discussies, excursies,...<br />

2. Experimenteel Interactief Design 1 (Praktisch)<br />

(lineair en thematisch)<br />

- Het leren ontwikkelen van kleinschalige artistieke experimenten op het vlak van interactief design<br />

als praktijk-gebaseerde reflecties op aangereikte (inhoudelijke) concepten en basisprincipes uit<br />

Webactualiteit 2.1 en in relatie tot het eigen werk in het hoofdatelier. Het leren analyseren, duiden<br />

en argumenteren van zowel het ontwikkelingsproces als het resultaat.<br />

Begincompetenties:<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist<br />

Eindcompetenties:<br />

Kerncompetenties:<br />

Leereenheid Webactualiteit 1<br />

kerncompetentie 1:<br />

1. De student kan zelfstandig actuele ontwikkelingen van het vakgebied volgen en kan deze<br />

ontwikkelingen situeren binnen een breder maatschappelijk en cultureel kader.<br />

ondermeer:<br />

- de student heeft kennis van en inzicht in de geschiedenis van de communicatie-media en<br />

samenhang met culturele en maatschappelijke ontwikkelingen<br />

- de student heeft kennis van en inzicht in de geschiedenis en de actuele tendensen van web- en<br />

interactief design<br />

kerncompetentie 2:<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

64


2. De student is in staat tot een kritische reflectie met betrekking tot het eigen vakgebied.<br />

ondermeer:<br />

- de student geeft blijk van het ontwikkelen van een eigen visie omtrent het vakgebied door<br />

hierover een open dialoog aan te gaan<br />

Leereenheid Experimenteel Interactief Design 1<br />

1. De student is in staat algemene principes en aspecten van het web- en interactief design te<br />

problematiseren en te herformuleren tot concrete, praktisch uitvoerbare (autonome) artistieke<br />

experimenten.<br />

ondermeer:<br />

- de student is in staat werk te ontwikkelen vanuit een abstracte, theoretische of conceptuele<br />

vraagstelling<br />

- de student is in staat een eigen vormentaal te ontwikkelen door deze op consequente wijze te<br />

integreren en te blijven ontwikkelen in en met artistieke experimenten<br />

2. De student toont in staat te zijn zowel het eindresultaat als het volledige ontwikkelingsproces<br />

van eigen artistieke experimenten te beschouwen, te analyseren en inzichtelijk te maken voor<br />

derden.<br />

- de student beschrijft en documenteert het ontwikkelingsproces op coherente wijze<br />

- de student heeft kennis van de verschillende manieren om ideeën te presenteren, en is in staat<br />

de voor hem/haar meest geschikte aan te wenden<br />

Algemene competenties:<br />

1. een begrip van de structuur van het vakgebied en de samenhang met andere vakgebieden<br />

ondermeer:<br />

- de student legt verbanden tussen het eigen 'toegepast' werk en het totale veld van de<br />

(autonome) beeldende kunst<br />

2. een appreciatie van de onzekerheid, de ambiguïteit en de grenzen van de kennis en de<br />

vaardigheid tot het probleemgestuurd initiëren van onderzoek<br />

ondermeer:<br />

- de student toont de ambitie en gedrevenheid tot de ontwikkeling (innovatie) van het eigen<br />

vakgebied door het aannemen van een onderzoekende houding ten opzichte van het gekozen<br />

medium<br />

Leermaterialen:<br />

1. Webactualiteit:<br />

Zelfstudie op het internet, de bibliotheek en eigen vakliteratuur<br />

Er is een uitgebreide cursus met forum en archief van aangereikte links naar besproken<br />

teksten/informatie voorzien op Dokeos<br />

2. Experimenteel Interactief Design:<br />

De student kan hiervoor volledig terugvallen op de leermaterialen waarover hij/zij dient te<br />

beschikken voor het atelier Web- en Interactief Design.<br />

Studiekosten/prijs:<br />

- aankoop van specifieke digitale dragers (cd-rom, dvd-rom, usb-stick)<br />

- aankoop en aanmaak van presentatiemateriaal (prints, slides,...)<br />

- studiebezoeken en seminaries<br />

In totaal geschat op een gemiddelde van 80€ per student.<br />

Onderwijsvormen:<br />

Hoorcolleges, zelfstandig leren, atelier, seminaries, excursies<br />

Evaluatievormen:<br />

1. Webactualiteit: (mogelijkheid tot tweede zittijd)<br />

- Permanente evaluatie; 25%<br />

- Eindevaluatie: reflectieverslag 75%<br />

2. Experimenteel Interactief Design: (geen mogelijkheid tot tweede zittijd)<br />

- Permanente evaluatie; 50%<br />

- Eindevaluatie: praktische opdracht 50%<br />

65. Communicatie en Media 2<br />

Docent: Bram Crevits<br />

Doelstellingen:<br />

Communicatie & Media 2 is opgevat vanuit het algemene opzet van de opleiding om een breder<br />

kader te scheppen voor de beoefening en ontwikkeling van web- en interactief design. Dit gebeurt<br />

binnen Communicatie & Media 2 hoofdzakelijk door veldspecifieke (inhoudelijke) theoretische<br />

benaderingen, en vanuit het aanhalen van de verwantschap van het vakgebied met het volledig<br />

veld van de beeldende kunst. Communicatie & Media 2 volgt op Communicatie & Media 1 en loopt<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

65


in nauwe samenhang met het atelier Web- en Interactief Design 2. Het is voorbereidend op de<br />

Master Beeldende Kunst.<br />

De nieuw verworven competenties stellen de student in staat om op de hoogte te blijven van de<br />

actuele tendensen van het web- en interactief design en deze in een breder maatschappelijk en<br />

kunst- en cultuurhistorisch kader te situeren. Centraal staat het ontwikkelen en verruimen van het<br />

vermogen tot kritische reflectie omtrent het vakgebied vanuit een begrijpen van de structuur van<br />

het vakgebied en de relatie met andere vakgebieden; en de integratie van de verworven inzichten<br />

in het eigen werk.<br />

Als in Communicatie & Media 1 nog hoofdzakelijk de nadruk lag op het verwerven en ontwikkelen<br />

van inzichten, dan zal in Communicatie & Media 2 de klemtoon verschuiven naar het verwerken en<br />

uitwerken van de verworven en ontwikkelde inzichten .<br />

Leerinhoud<br />

Communicatie & Media 2 is opgebouwd rond 2 leerinhouden.<br />

1. Webactualiteit: (Theorie)<br />

a) lineair:<br />

Verdere uitdieping van de in Media en Communicatie 1 geïntroduceerde media- en<br />

communicatietheorieën aan de hand van kunst- en techniek-filosofische beschouwingen.<br />

Introductie tot de basisprincipes en stromingen van de filosofie van de informatie- en<br />

communicatietechnologie aan de hand van tekstbesprekingen, met vooral aandacht voor de<br />

evolutie-principes van de (nieuwe) media (bv. media-remediatie, technologisch interactionisme,<br />

sociaal constructivisme, technologisch determinisme,...)<br />

b) thematisch:<br />

- Ad hoc introducties, besprekingen en duidingen van specifieke aspecten of actuele ontwikkelingen<br />

op het vlak van web- en interactief design: bv. het semantische web (Web 2.0), web-usability,<br />

aspecten van de non-lineaire beeldtaal, e-cultuur, scalable media... door middel van workshops,<br />

lezingen, discussies, excursies,... en opvolging van de in Communicatie & Media 1 besproken<br />

fenomenen.<br />

2. Experimenteel Interactief Design 3 (Praktijk)<br />

Het ontwikkelen van artistieke experimenten op het vlak van interactief design als praktijkgebaseerde<br />

reflecties op aangereikte concepten. Het leren analyseren, duiden en argumenteren<br />

van zowel het ontwikkelingsproces als het resultaat.<br />

Begincompetenties:<br />

Een positieve evaluatie van Communicatie & Media 1<br />

Eindcompetenties:<br />

Kerncompetenties:<br />

Leereenheid Webactualiteit<br />

kerncompetentie 1:<br />

1. De student kan zelfstandig actuele ontwikkelingen van het vakgebied volgen en kan deze<br />

ontwikkelingen situeren binnen een breder maatschappelijk en cultureel kader.<br />

ondermeer:<br />

- de student heeft kennis van en inzicht in historische media-theorieën;<br />

- de student heeft kennis van en inzicht in de actuele tendensen van web- en interactief design;<br />

- de student heeft kennis van en inzicht in de basisprincipes en hoofdstromingen binnen de filosofie<br />

van de informatie- en communicatietechnologie<br />

kerncompetentie 2:<br />

2. De student is in staat tot een kritische reflectie met betrekking tot het eigen vakgebied.<br />

ondermeer:<br />

- de student geeft blijk van een zich steeds verruimende visie omtrent het vakgebied, en illustreert<br />

dit aan de hand van de analyse en toelichting van het eigen werk<br />

Leereenheid Experimenteel Interactief Design<br />

1. De student is in staat die algemene principes en aspecten van het web- en interactief design die<br />

in nauwe relatie zijn met het eigen werk, te problematiseren en te herformuleren tot concrete,<br />

praktisch uitvoerbare (autonome) artistieke experimenten<br />

ondermeer:<br />

- de student is in staat werk te ontwikkelen vanuit een abstracte, theoretische of conceptuele<br />

vraagstelling<br />

- de student is in staat een eigen vormentaal te blijven ontwikkelen door deze op consequente<br />

wijze te integreren en te blijven ontwikkelen in en met artistieke experimenten<br />

2. De student toont in staat te zijn zowel het eindresultaat als het volledige ontwikkelingsproces<br />

van eigen artistieke experimenten te beschouwen, te analyseren en inzichtelijk te maken voor<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

66


derden.<br />

- de student beschrijft en documenteert het ontwikkelingsproces op coherente wijze<br />

- de student heeft kennis van de verschillende manieren om ideeën te presenteren, en is in staat<br />

de voor hem/haar meest geschikte aan te wenden<br />

Algemene competenties:<br />

1. een begrip van de structuur van het vakgebied en de samenhang met andere vakgebieden<br />

ondermeer:<br />

- de student legt verbanden tussen het eigen 'toegepast' werk en het totale veld van de<br />

(autonome) beeldende kunst<br />

2. een appreciatie van de onzekerheid, de ambiguïteit en de grenzen van de kennis en de<br />

vaardigheid tot het probleemgestuurd initiëren van onderzoek<br />

ondermeer:<br />

- de student toont de ambitie en gedrevenheid tot de ontwikkeling (innovatie) van het eigen<br />

vakgebied door het aannemen van een onderzoekende houding ten opzichte van het gekozen<br />

medium<br />

Leermaterialen:<br />

1. Webactualiteit:<br />

Zelfstudie op het internet, de bibliotheek en eigen vakliteratuur<br />

Er is een uitgebreide cursus met forum en archief van aangereikte links naar besproken<br />

teksten/informatie voorzien op Dokeos<br />

2. Experimenteel Interactief Design:<br />

De student kan hiervoor volledig terugvallen op de leermaterialen waarover hij/zij dient te<br />

beschikken voor het atelier Web- en Interactief Design.<br />

Studiekosten/prijs:<br />

- aankoop van specifieke digitale dragers (cd-rom, dvd-rom, usb-stick)<br />

- aankoop en aanmaak van presentatiemateriaal (prints, slides,...)<br />

- studiebezoeken en seminaries<br />

In totaal geschat op een gemiddelde van 80€ per student.<br />

Onderwijsvormen:<br />

Hoorcolleges, zelfstandig leren, atelier, seminaries, excursies<br />

Evaluatievormen:<br />

1. Webactualiteit: (mogelijkheid tot tweede zittijd)<br />

- Permanente evaluatie; 25%<br />

- Eindevaluatie: reflectieverslag 75%<br />

2. Experimenteel Interactief Design: (geen mogelijkheid tot tweede zittijd)<br />

- Permanente evaluatie; 50%<br />

- Eindevaluatie: praktische opdracht 50%<br />

66. Geschiedenis van de Fotografie 1.1.<br />

Docent: Véronique Govaert<br />

Doelstellingen:<br />

Geschiedenis van de fotografie is een essentieel opleidingsonderdeel voor het verwerven van<br />

inzicht in de ontwikkeling en het gebruik van de beeldtaal eigen aan het medium.<br />

a. de student verwerft inzicht en kennis over het ontstaan en de evolutie van het medium binnen<br />

politieke, sociaal-economische en culturele context.<br />

b. de student kan een beeld plaatsen binnen zijn chronologische context en kan verbanden leggen<br />

met andere beelden, werk van fotografen en refereren naar hedendaagse fotografische praktijken.<br />

c. de student kan zelfstandig en kritisch beelden analyseren en gebruikt de informatie en kennis<br />

om zijn werk te documenteren binnen praktijkprojecten en binnen het eigen werk.<br />

Leerinhoud: In dit opleidingsonderdeel wordt een chronologisch overzicht gegeven van de 19 de<br />

eeuwse fotografie tot en met het picturalisme van rond de eeuwwisseling. De inhoud van de lessen<br />

wordt bepaald door enerzijds de technische evolutie van het medium (proto-fotografie,<br />

daguerreotypie, calotypie, natte collodiumplaten, moderne film) en anderzijds de gefotografeerde<br />

thema's (portret, landschap, reportage en documentaire fotografie), tot en met het picturalisme.<br />

Er kan van het chronologisch overzicht afgeweken worden, wanneer er nood aan een toelichting of<br />

een vraag bij een atelierproject is. Bovendien bestaat de mogelijkheid tot het inrichten van een<br />

excursie naar het Fotomuseum in Antwerpen, het museum voor fotografie in Charleroi of een<br />

andere relevante tentoonstelling.<br />

Begincompetenties<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

67


Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

Specifieke competentie 1: de student kan foto's uit de periode 19 e eeuw tot en met het<br />

picturalisme van rond de eeuwwisseling analyseren en situeren.<br />

Onder meer:<br />

- hij heeft inzicht in de gebruikte technieken en de repercussie op het creëren van het beeld en de<br />

belangrijkste kenmerken van het uiteindelijke werk.<br />

- hij kent de belangrijkste vertegenwoordigers binnen de geziene periode.<br />

- hij kan een fotografisch beeld plaatsen binnen specifieke en algemene context.<br />

Specifieke competentie 2: de student heeft inzicht in de ontwikkeling van het fotografisch medium<br />

in de bestudeerde periode.<br />

Onder meer:<br />

- hij bezit de nodige kennis om de ontwikkeling van een fotografisch thema te duiden, zoals de<br />

evolutie van het fotografisch portret in de 19 de eeuw.<br />

- hij kan stilistische kenmerken onderling vergelijken.<br />

Algemene competentie 1: Ingesteldheid tot levenslang leren (art. 58)<br />

Onder meer:<br />

- de student toont in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en de<br />

bereidheid om deze te actualiseren.<br />

- hij geeft blijk zich te oriënteren in de theoretische referentiekaders die zijn/haar inzicht in de<br />

kunst en in de maatschappelijke realiteit verdiepen.<br />

- geeft blijk van ruime culturele interesse<br />

- oriënteert zich in de geschiedenis van de kunst<br />

- oriënteert zich in het actuele artistiek domein<br />

Algemene competentie 2: Vermogen tot kritische reflectie<br />

de student leert het eigen werk en dat van anderen te beschouwen, analyseren, duiden en<br />

evalueren.<br />

Onder meer:<br />

- hij is zich aantoonbaar bewust van maatschappelijke en culturele stromingen zowel historisch als<br />

eigentijds en van het belang ervan op het eigen vakgebied.<br />

Leermaterialen.<br />

Syllabus, eigen nota's, zelf verzameld beeldmateriaal.<br />

Studiekosten/prijs<br />

Toegangsprijs bij mogelijk bezoek aan tentoonstelling.<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges, excursie (onder voorbehoud).<br />

Evaluatievormen<br />

Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding ter plaatse.<br />

Examen op het einde van het semester en tweede zittijd in september.<br />

67. Geschiedenis van de Fotografie 1.2.<br />

Docent: Véronique Govaert<br />

Doelstellingen<br />

Geschiedenis van de fotografie is een essentieel opleidingsonderdeel voor het verwerven van<br />

inzicht in de ontwikkeling en het gebruik van de beeldtaal eigen aan het medium.<br />

Met dit specifiek opleidingsonderdeel wordt een initiatie in analyse van beelden beoogd.<br />

Het stelt de student in staat om informatie op te zoeken en te beoordelen op relevantie.<br />

De student krijgt informatie en inzicht nodig bij het opleidingsonderdeel 'Onderzoek persoonlijk<br />

artistiek dossier 1.2' en werkt voorbereidend op 'Geschiedenis van de fotografie 2.1.'<br />

Leerinhoud<br />

Dit opleidingsonderdeel bestaat uit 2 delen:<br />

1. Het aanreiken van een methodiek voor het leren kijken, beschrijven, lezen en bespreken van<br />

foto's.<br />

Door het beschrijven van het onderwerp, de vormelijke kenmerken, het specifiek gebruik van het<br />

medium en de stijl krijgt de student inzicht in de diverse aspecten die het lezen van de foto<br />

bepalen.<br />

Hij leert een foto plaatsen binnen een algemene context, kunsthistorische en fotohistorische<br />

context.<br />

2. Om beelden te plaatsen binnen de context van een specifiek oeuvre, binnen die van de<br />

geschiedenis van de fotografie of van de kunstgeschiedenis of een algemene context, leert de<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

68


student hoe bronnenmateriaal gebruiken ter ondersteuning van zijn analyse.<br />

Hiervoor maakt hij kennis met het zoeken naar diverse bronnen (in bibliotheken, archieven en<br />

internet, overzichtswerken, monografieën, artikels en essays).<br />

De uiteenzetting wordt aangevuld met praktische oefeningen.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

Specifieke competenties<br />

1) Methodiek analyse van foto's<br />

De student kan op methodische wijze een foto vormelijk en inhoudelijk waarnemen en analyseren<br />

(niveau initiatie).<br />

Onder meer:<br />

- hij is in staat om het onderwerp, de vormelijke kenmerken en het specifiek gebruik van het<br />

medium bij een foto adequaat te beschrijven.<br />

- hij is in staat om foto's te vergelijken.<br />

2) Hanteren bronmateriaal<br />

De student is in staat om een informatief discours te ontwikkelen (niveau initiatie).<br />

Onder meer:<br />

- hij is in staat bronnen op te zoeken en te selecteren op relevantie.<br />

- hij is in staat zijn visuele analyse te verdiepen en te staven aan de hand van het geselecteerde<br />

bronnenmateriaal.<br />

- hij is in staat een eenvoudige rapportage te maken van zijn onderzoek, rekening houdende met<br />

de wetenschappelijke eisen betreffende de redactie van teksten (gebruik van voetnoten,<br />

bibliografie).<br />

Algemene competenties<br />

1) Ingesteldheid tot levenslang leren<br />

Onder meer:<br />

- de student toont in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en de<br />

bereidheid om deze te actualiseren.<br />

- hij geeft blijk zich te oriënteren in de theoretische referentiekaders die zijn/haar inzicht in de<br />

kunst en in de maatschappelijke realiteit verdiepen.<br />

- kan de structuur van teksten en van argumentaties analyseren.<br />

- geeft blijk van ruime culturele interesse.<br />

- oriënteert zich in de geschiedenis van de kunst.<br />

- oriënteert zich in het actuele artistiek domein.<br />

2) Vermogen tot kritische reflectie<br />

De student leert het eigen werk en dat van anderen te beschouwen, analyseren, duiden en<br />

evalueren.<br />

Onder meer:<br />

- hij is zich aantoonbaar bewust van maatschappelijke en culturele stromingen zowel historisch als<br />

eigentijds en van het belang ervan op het eigen vakgebied.<br />

- hij toont in staat te zijn relevante informatie op te zoeken en te verwerken in een schriftelijke<br />

oefening.<br />

Leermaterialen<br />

Eigen nota's, zelf verzameld beeldmateriaal, studieboek (BARRETT, T., Criticizing Photographs. An<br />

Introduction to Understanding Images., Mountain View/Londen/Toronto: Mayfield Publishing<br />

Company, 1990).<br />

Studiekosten<br />

Toegangsprijs bij mogelijk bezoek aan tentoonstelling, studiebezoek, aankoop studieboek.<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges, werkcolleges, excursie (onder voorbehoud).<br />

Evaluatievorm<br />

- Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding ter plaatse (70%).<br />

- Schriftelijk werkstuk (30%) vooraf in te dienen op vastgestelde datum.<br />

68. Geschiedenis van de fotografie 2<br />

Docent: Véronique Govaert<br />

Doelstellingen<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

69


Geschiedenis van de fotografie is een essentieel opleidingsonderdeel voor het verwerven van<br />

inzicht in de ontwikkeling en het gebruik van de beeldtaal eigen aan het medium.<br />

a. de student verwerft inzicht en kennis over de evolutie van het medium binnen politieke, sociaaleconomische<br />

en culturele context.<br />

b. de student kan een beeld plaatsen binnen zijn chronologische context en kan verbanden leggen<br />

met andere beelden en refereren naar hedendaagse fotografische praktijken en meer algemeen<br />

naar de kunstgeschiedenis van de 20 e eeuw.<br />

c. de student kan zelfstandig en kritisch beelden analyseren en gebruikt de informatie en kennis<br />

om zijn werk te documenteren binnen praktijkprojecten en binnen het eigen werk.<br />

Leerinhoud<br />

Dit opleidingsonderdeel biedt een chronologisch overzicht van de fotografie in de 20 e eeuw,<br />

volgend op de chronologie van het opleidingsonderdeel geschiedenis van de fotografie 1.1.<br />

De inhoud van de lessen wordt bepaald door enerzijds de chronologie en anderzijds de<br />

geografische context en de behandelde thema's en genres (portret, landschap, reportage en<br />

documentaire fotografie), vb. fotografie en de Europese avant-garde rond de jaren 1920.<br />

De belangrijkste fotografen en hun oeuvre worden in detail besproken met verwijzingen naar<br />

invloeden zowel uit de geschiedenis van de fotografie als de kunstgeschiedenis.<br />

Er kan van het chronologisch overzicht afgeweken worden, wanneer er nood aan een toelichting of<br />

een vraag bij een atelierproject is. Bovendien bestaat de mogelijkheid tot het inrichten van een<br />

excursie naar een relevante tentoonstelling.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

Specifieke competentie 1: de student kan foto's uit de geziene periode, nl. de 20 e eeuw ,<br />

analyseren en situeren.<br />

Onder meer:<br />

- hij heeft inzicht in de belangrijkste kenmerken van een beeld en kan het beeld plaatsen binnen<br />

het oeuvre van de fotograaf.<br />

- hij kan het oeuvre van de fotograaf plaatsen binnen specifieke en algemene context.<br />

Specifieke competentie 2: de student heeft inzicht in de ontwikkeling van het fotografisch medium<br />

in de bestudeerde periode.<br />

Onder meer:<br />

- hij bezit de nodige kennis om de ontwikkeling van een fotografisch thema te duiden.<br />

- hij kan stilistische kenmerken onderling vergelijken en refereren naar het werk van andere<br />

fotografen of kunstenaars.<br />

Algemene competentie 1: Ingesteldheid tot levenslang leren<br />

Onder meer:<br />

- de student toont in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en de<br />

bereidheid om deze te actualiseren.<br />

- hij geeft blijk zich te oriënteren in de theoretische referentiekaders die zijn/haar inzicht in de<br />

kunst en in de maatschappelijke realiteit verdiepen.<br />

- geeft blijk van ruime culturele interesse<br />

- oriënteert zich in de geschiedenis van de kunst<br />

- oriënteert zich in het actuele artistiek domein<br />

Algemene competentie 2: Vermogen tot kritische reflectie<br />

de student leert het eigen werk en dat van anderen te beschouwen, analyseren, duiden en<br />

evalueren.<br />

Onder meer:<br />

- hij is zich aantoonbaar bewust van maatschappelijke en culturele stromingen zowel historisch als<br />

eigentijds en van het belang ervan op het eigen vakgebied.<br />

Leermaterialen.<br />

Syllabus, eigen nota's, zelf verzameld beeldmateriaal.<br />

Studiekosten/prijs<br />

Toegangsprijs bij mogelijk bezoek aan tentoonstelling.<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges, excursie (onder voorbehoud).<br />

Evaluatievormen<br />

Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding ter plaatse.<br />

Examen op het einde van het semester en tweede zittijd in september.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

70


69. Fotogeschiedenis: actuele fotografie<br />

Docent: ?<br />

Doelstellingen<br />

De geschiedenis en de actualiteit van het fotografisch beeld vormen een essentieel onderdeel voor<br />

het verwerven van inzichten in de ontwikkeling en het functioneren van de eigen taal van het<br />

medium. Dit opleidingsonderdeel wil foto’s een stem geven in het grote debat van de tijd,<br />

ervaringen bij foto’s tot duiden en expliciteren. Dat betekent dus niet zozeer de beeldtaal van de<br />

fotograaf in verbale termen omzetten, maar veeleer ‘de grammatica van de fotograaf opslaan’. Om<br />

zo het ‘oorverdovend zwijgen’ van de fotografie betekenisvol te doorbreken.”<br />

Het opleidingsonderdeel ‘Geschiedenis van de actuele fotografie’ werkt ondersteunend voor de<br />

ateliers fotografie in derde bachelor en het opleidingsonderdeel ‘dossier’ Dit vak vormt het sluitstuk<br />

van de cyclus ‘geschiedenis van de fotografie 1.1, 1.2 en 2.1. van de bachelor Fotografie op KASK.<br />

Dit opleidingsonderdeel is tevens bedoeld als voorbereiding voor de levendige reflexieve praktijk in<br />

de ‘master afstudeerrichting fotografie’. De paper waarop de eindevaluatie van dit<br />

opleidingsonderdeel gebaseerd is kan mogelijks een gerichte voorbereiding zijn op de scriptie in de<br />

masters.<br />

Leerinhoud<br />

De aanpak van de cursus is in essentie thematisch. Waar mogelijk zal bij de publicatie- of<br />

tentoonstellingsactualiteit worden aangeknoopt.<br />

- Studenten verwerven kennis en inzicht in een aantal theoretische, praktische en<br />

contextuele uitgangspunten van de hedendaagse fotografiepraktijk;<br />

- Ze kunnen een aantal hedendaagse fotografische oeuvres en thema’s identificeren en in<br />

een bredere historische en actuele context plaatsen;<br />

- Studenten worden gestimuleerd om zelfstandig en kritisch naar actuele en historische<br />

beelden te kijken en verbanden te leggen naar het werk van andere fotografen, naar andere<br />

disciplines en vooral naar hun eigen werk.<br />

Begincompetenties<br />

Geslaagd zijn voor “Geschiedenis van de fotografie 2.1.”<br />

Eindcompetenties<br />

Specifieke competenties:<br />

1 studenten kunnen beelden uit de geschiedenis van de fotografie en uit de actuele fotografische<br />

praktijk plaatsen en analyseren – zowel in een specifiek fotografische, als in een ruimere<br />

maatschappelijke, politieke en cultuurhistorische context;<br />

indicatie: De paper geeft blijk van een instensieve zoektocht in de referentiekaders die de eigen<br />

artistiek zoektocht ondersteunen<br />

2 De student heeft een onderzoekende attitude verworven<br />

Indicatie: de student heeft inzicht in de diversiteit en de ontwikkelingen van het fotografisch<br />

medium in de hedendaagse praxis en verwerkt deze inzichten op aantoonbare wijze in zijn paper.<br />

3 studenten verwerven de nodige kennis en inzichten om vanuit de actuele praktijk te verwijzen<br />

naar verwante of tegengestelde visies.<br />

Indicatie: De neerslag van elementen uit de actuele praktijk van de fotografie in de paper heeft<br />

een aantoonbaar discursief gehalte.<br />

Algemene competenties:<br />

- een ingesteldheid tot ‘levenslang leren’: studenten zijn in staat om nieuwe kennis, inzichten en<br />

vaardigheden te verwerven en deze te actualiseren;<br />

- studenten tonen de bereidheid zich te oriënteren in een aantal referentiekaders die hun inzicht in<br />

de kunst en in de maatschappelijke realiteit kunnen verdiepen;<br />

- Een bewustzijn van maatschappelijke en culturele stromingen, zowel historisch als eigentijds en<br />

van de impact daarvan op het eigen vakgebied.<br />

Leermaterialen<br />

• een reader met teksten, zowel over de geschiedenis als de actualiteit van het<br />

fotografisch beeld; teksten worden aan het eind van elke les bezorgd.<br />

• e-mailberichten uit de publicatie- of tentoonstellingsactualiteit.<br />

• KASK bibliotheek e.d.<br />

• Leeslijst met relevante publicaties die bij aanvang van de cursus wordt bezorgd<br />

Studiekosten<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

71


kosten verbonden aan mogelijke tentoonstellingsbezoeken en/of de aanschaf van catalogi of<br />

boeken. Ca. 60 €<br />

Onderwijsvormen<br />

• dialogerende lesmethode<br />

• hoorcollege<br />

• atelier- of tentoonstellingsbezoeken<br />

• mogelijke gastpresentaties door fotografen, kunstenaars, auteurs of curatoren<br />

Evaluatievorm<br />

De basis voor evaluatie is een paper die vertrekt van een zelfgekozen boek uit de leeslijst. De<br />

student legt relevante verbanden met het eigen werk. Die verbanden vinden hun weerslag in een<br />

paper die ideeën en processen expliciteert en ontvouwt middels een discursieve onderbouw.<br />

70. Kunst en Design<br />

Docent: Max Borka<br />

Doelstellingen<br />

De student vertrouwd maken met actuele tendensen inzake vormgeving en design,<br />

De student mechanismen uitleggen om design en vormgeving te relateren aan maatschappelijke en<br />

culturele evoluties.<br />

De student leren textiele materialen te situeren binnen een algemene context van design en<br />

vormgeving.<br />

De student inzicht geven in de interactie tussen evoluties in de beeldende en audio-visuele kunsten<br />

enerzijds en tendensen in design anderzijds.<br />

Leerinhoud<br />

Via bespreking van specifieke thema’s en aandachtsvelden, worden actuele tedensen inzake design<br />

én de context waarbinnen deze zich beweegt, geschetst, met specifieke aandacht voor de rol van<br />

textiele materialen daarin.<br />

Op basis van specifieke gevalstudies, die worden uitgediept, wordt een typologie gemaakt van<br />

interacties tussen kunstpraktijk en design/vormgeving.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist<br />

Eindcompetenties<br />

Algemene competentie<br />

De student selecteert informatie en kennis op een relevante manier voor het eigen artistieke werk.<br />

Specifieke competenties<br />

- De student kan verworven inzichten in actuele tendensen inzake vormgeving en design<br />

toelichten.<br />

- De student kan verworven inzichten in de interactie tussen evoluties in de beeldende en audiovisuele<br />

kunsten enerzijds en tendensen in design anderzijds toelichten.<br />

- De student kan de betekenis en relevantie van verworven inzichten voor het eigen artistiek<br />

proces verwoorden<br />

- De student kan vanuit de aangeboden leerstof een specifiek thema zelfstandig verder uitdiepen<br />

en hierover rapporteren.<br />

- De student kan de plaats en relevantie van textielontwerp binnen actuele tendensen en evoluties<br />

toelichten.<br />

Leermaterialen<br />

handboeken<br />

Studiekosten<br />

nihil<br />

Studiebegeleiding<br />

Steeds mogelijkheid tot individuele afspraak met de docent.<br />

Onderwijsvormen<br />

hoorcollege en opdrachten<br />

Evaluatievorm<br />

mondeling examen<br />

Evaluatie tijdens de 1ste examenperiode. 2 e zit is mogelijk<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

72


71. Geschiedenis textiel en design<br />

Docent: Ingrid Demeuter<br />

Doelstellingen<br />

De studenten moeten een overzicht van historisch textiel kunnen hanteren in functie van het<br />

ontwerpen van weefsels, uitwerken van motieven en als inspiratiebron en hulp bij het ontwerpen<br />

van kledij en interieurtextiel.<br />

Leerinhoud<br />

Overzicht van de zijden weefsels van de vroegste en de West-Europese tot in de 19-de eeuw.<br />

Vergelijking met gedrukte weefsels.<br />

Historische weefsels in wol: Koptische uit Egypte, Kashmirsjaals uit Indië en West-Europese landen<br />

(19-de eeuw).<br />

Vloertapijten en ander textiel uit het begin van de 20-ste eeuw.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Wenselijk:<br />

De student kan via analyse van een thema een concept vormen, beeldend voorstellen en gebruiken<br />

als basis voor het ontwerpen.<br />

De student heeft voldoende ruimtelijk inzicht, materiaalkennis, technische bagage en geeft blijk<br />

van voldoende kritische zin om zijn ontwerp te realiseren.<br />

Eindcompetenties<br />

1. De student heeft basisinzicht in de verschillende historische thema's en betekenissen aangaande<br />

textiel.<br />

2. De studenten kan een overzicht van historisch textiel hanteren in functie van het ontwerpen van<br />

weefsels, uitwerken van motieven en als inspiratiebron en hulp bij het ontwerpen van kledij en<br />

interieurtextiel.<br />

Algemene competentie<br />

1. Verwerven en verwerken van informatie: De student selecteert informatie en kennis op een<br />

relevante manier voor het eigen artistieke werk.<br />

Leermaterialen<br />

Handboeken, literatuurlijst te raadplegen bij de docent.<br />

Studiekosten<br />

circa 10 € voor museum- en tentoonstellingbezoek<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges & opdrachten<br />

Evaluatievorm<br />

mondeling examen<br />

tweede zit mogelijk<br />

72. Geschiedenis van de mode<br />

Docent: Patrick Viaene<br />

Doelstellingen<br />

Het vak bestaat uit een lessenreeks die beoogt een inzicht en denkkader te geven en te leren<br />

hanteren inzake de ontwikkeling van de mode en in de ontwikkeling van het kostuum in Europa.<br />

Van de studenten wordt verwacht dat zij op een creatieve wijze de trends in het hedendaagse<br />

modegebeuren en de huidige ontwikkelingen in de textiel kunnen kaderen in een breed historisch<br />

perspectief en de economische, sociale en esthetische evolutie van de mode en de textiel.<br />

Leerinhoud<br />

Het vak beoogt diverse invalshoeken te hanteren die de kennis en de mondigheid van de studenten<br />

op het vlak van de evolutie van de mode en textiel te verhogen. Deze invalshoeken zijn zowel<br />

thematisch (bijvoorbeeld de ontwikkeling van de vormentaal van de kledij, de geschiedenis van de<br />

grondstoffen die in de kledij verwerkt worden, de ontwikkeling van een bepaald kledingstuk, de<br />

ontwikkeling van bijvoorbeeld kinderkleding of militaire en niet-militair uniformen), als geografisch<br />

(bijvoorbeeld de geschiedenis van de mode in West- en Noord-Europa versus Zuid-Europa & de<br />

Mediterrane landen) als verder nog chronologisch (van de Oudheid, de middeleeuwen, de Nieuwe<br />

Tijden tot en met de Nieuwste tijden).<br />

De geschiedenis van de mode en textiel wordt benaderd, vertrekkend van en met terugkoppeling<br />

naar de hedendaagse trends en ontwikkelingen. Niet alleen wordt aandacht geschonken aan de<br />

vormelijke evoluties maar ook aan de economische en sociale geschiedenis van de mode en de<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

73


textiel. In de mate van het mogelijke worden derhalve verbanden gelegd tussen heden en<br />

verleden, die op elkaar inwerken en met elkaar talrijke interacties vertonen.<br />

Een gerichte opdracht die verband houdt met de vakinhoud wordt kort na de aanvang van de<br />

lessencyclus opgegeven en verduidelijkt. Deze kan een leesopdracht inhouden (met persoonlijke,<br />

schriftelijke verwerking) of een persoonlijk verslag inhouden van een bezoek aan een bedrijf, een<br />

instelling, tentoonstelling of andere manifestatie.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

1. De studenten kennen de algemene ontwikkelingen van de mode- en textielgeschiedenis.<br />

2. Zij zijn in staat historische invloeden en interacties op de huidige ontwikkelingen op die gebieden<br />

onderkennen en begrijpen.<br />

Algemene competentie:<br />

1. Ingesteldheid tot levenslang leren: de student is op de hoogte van de nieuwste trends binnen de<br />

kostuumgeschiedenis<br />

Leermaterialen<br />

Cursus “ Kostuumgeschiedenis”<br />

Losbladige, in de lessen uitgedeelde, additionele informatie<br />

Studiekosten<br />

De studiekosten zijn zeer beperkt. De cursus wordt aangeboden. Eventuele (niet verplichte)<br />

aankoop van één of meer handboeken wordt aanbevolen. Onkosten verbonden aan studiebezoek<br />

zijn minimaal.<br />

Onderwijsvormen<br />

De leervakinhoud wordt gedoceerd op diverse, elkaar aanvullende manieren. De hoorcolleges<br />

vormen hierbij het belangrijkste onderdeel.<br />

Deze worden geïllustreerd met allerhande audiovisuele hulpmiddelen. Aan de studenten wordt een<br />

eigen cursus "Geschiedenis van de Mode" ter beschikking gesteld. Deze wordt aangevuld met<br />

addenda met betrekking tot actualia inzake het onderzoek omtrent de geschiedenis van de mode<br />

en textiel, nieuwe publicaties, tentoonstellingen en andere manifestaties. Naast de hoorcolleges is<br />

er ook een studie-uitstap voorzien.<br />

Evaluatievorm<br />

De studenten worden permanent getoetst inzake de verwerking van de aangebrachte kennis en<br />

inzichten. Zij leggen een mondeling examen af. De eventuele opdracht(en) worden ingeleverd<br />

uiterlijk bij de aanvang van het eindexamen en wordt(en) mede gequoteerd. Er is deelname<br />

mogelijk aan de 2de examentijd.<br />

Algemeen:<br />

- Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.<br />

- Examenmogelijkheid in de 1ste en de 2de examenperiode.<br />

73. Modeactualiteit<br />

Docent: ?<br />

Doelstellingen<br />

De geschiedenis en de actualiteit van de mode vormen een essentieel onderdeel voor het<br />

verwerven van inzichten in de ontwikkeling en het functioneren van de eigen taal van het medium.<br />

Dit opleidingsonderdeel wil het modegebeuren een stem geven in het grote debat van de tijd,<br />

fenomenen duiden en het werkveld van de mode openbaren.<br />

Leerinhoud<br />

De aanpak van de cursus is in essentie thematisch. Waar mogelijk zal bij de publicatie- of<br />

tentoonstellingsactualiteit worden aangeknoopt.<br />

- Studenten verwerven kennis en inzicht in een aantal theoretische, praktische en<br />

contextuele uitgangspunten van de hedendaagse modepraktijk;<br />

- kennismaking met de dwingende volgtijdelijkheid op een jaarkalender van de<br />

ontwerppraktijk tegenover de geplogenheden van de mode-industrie.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

74


- De studenten leren een aantal hedendaagse ontwerpers/oeuvres en thema’s identificeren<br />

en ze te plaatsen in tijd en ruimte.<br />

- Studenten worden gestimuleerd om zelfstandig en kritisch naar actuele modefenomenen te<br />

kijken en verbanden te leggen tussen het werk van ontwerpers, de tijdsgeest en de modeindustrie.<br />

- De studenten schrijven een paper over een mode-gerelateerd thema dat in de cursus aan<br />

bod kwam.<br />

Begincompetenties<br />

geen<br />

Eindcompetenties<br />

Algemene competentie:<br />

- een ingesteldheid tot ‘levenslang leren’: studenten zijn in staat om nieuwe kennis, inzichten en<br />

vaardigheden te verwerven en deze te actualiseren.<br />

Specifieke competenties:<br />

1 De student geeft blijk van een intensieve zoektocht in de referentiekaders van de mode<br />

onder meer:<br />

- de student kan modefenomenen en aspecten uit de modepraktijk plaatsen en analyseren<br />

- zowel in een specifiek mode- gerelateerde context, als in een ruimere maatschappelijke,<br />

economische en cultuurhistorische context.<br />

2 De student heeft een onderzoekende attitude verworven<br />

onder meer:<br />

- de student heeft inzicht in de diversiteit en de ontwikkelingen van de mode-actualiteit.<br />

- de student heeft de nodige kennis en inzicht om vanuit de actuele praktijk te verwijzen naar<br />

verwante of tegengestelde visies.<br />

- de student ontwikkelt, op initiatieniveau, eigen redeneringen in verband met de actualiteit van de<br />

Mode.<br />

Leermaterialen<br />

- leeslijst met verwijzingen naar relevante teksten, websites en publicaties<br />

- e-mailberichten uit de publicatie- of tentoonstellingsactualiteit.<br />

- KASK bibliotheek e.d.<br />

Studiekosten<br />

kosten verbonden aan mogelijke tentoonstellingsbezoeken en/of de aanschaf van catalogi of<br />

boeken. Ca. 50 €<br />

Evaluatievorm<br />

De basis voor evaluatie is een mondeling examen waarop feedback gegeven wordt op een<br />

schriftelijk werkstuk (paper). Van de student wordt verwacht dat hij de leerstof kritisch heeft<br />

verwerkt en deze kennis kan toepassen op de meest hedendaagse artistieke uitdrukkingsvormen<br />

binnen het domein van de mode<br />

Dit examen telt voor 100 % van de toe te kennen credits.<br />

74. Sociologie van de mode<br />

Docent: Hugo De Block<br />

Doelstellingen<br />

De student kan de verworven kennis van dit theoretisch opleidingsonderdeel aanwenden in zijn<br />

eigen artistiek proces, daar waar aspecten van de sociologie aan de grondslag liggen van bepaalde<br />

projecten. Het geeft een ruimere kadering van het waarom van het zich kleden (sociaal, politiek,<br />

religieus).<br />

Leerinhoud<br />

1. Inleiding in de sociologie (Durkheim, Mauss) en in de sociologie van de mode (Bourdieu,<br />

Barthes). Overzicht van niet-westerse kleding en lichaamsornamentiek. Multidisciplinaire<br />

behandeling van thema’s uit zowel sociologie als modegeschiedenis.<br />

2. Het is de bedoeling thema’s uit de sociologie als wetenschap te linken met de mode als<br />

kunstvorm.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

Specifieke competentie:<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

75


1) De grondbeginselen van de sociologie kennen en inzicht hebben in de toepassingen ervan in<br />

relatie tot mode.<br />

Onder meer:<br />

een doelgroepenanalyse kunnen koppelen aan het eigen ontwerpproces.<br />

2) de student kan de mode van een gegeven periode situeren, interpreteren en lezen binnen de<br />

algemeen maatschappelijke context.<br />

Onder meer:<br />

de student heeft inzicht in de relevantie van de mode in termen van historische evolutie en<br />

sociologische stratificatie van de bevolking.<br />

Algemene competenties:<br />

1. kennis hebben van de nieuwste ontwikkelingen van de discipline: in staat zijn om handelingen te<br />

stellen die resulteren in uitbreiding verwerven van het theoretisch referentiekader inzake de mode<br />

als een maatschappelijk relevant gegeven.<br />

Leermaterialen<br />

Syllabus, boeken, tijdschriften, referentiewerken enz. ontleenbaar en consulteerbaar in openbare<br />

bibliotheken en in bibliotheken van de Associatie <strong>Gent</strong>, soms ook consulteerbaar op het net; eigen<br />

nota's.<br />

Studiekosten<br />

Geen kosten.<br />

Studiebegeleiding<br />

Elektronische ondersteuning via Dokeos<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges, werkbezoek, tentoonstellingsbezoek.<br />

Evaluatievorm<br />

Theoretisch examen. Een tweede zittijd is mogelijk.<br />

75. Animatiefilmgeschiedenis 1<br />

Docent: Eric Ubben<br />

Doelstellingen<br />

Het opleidingsonderdeel behoort tot de filmkritische studies en beoogt de studenten wegwijs te<br />

maken en inzicht te geven in het historische kader van de –voornamelijk- Westerse animatiefilm.<br />

Leerinhoud<br />

Theorie en geschiedenis van de animatiefilm.<br />

Vanaf de pre cinematografie (laterna magica, phenakistoskoop, …) via E.Reynaud, G.Meliès naar de<br />

proto animatie van Cohl en Blackton. Sleutelfiguren als W. Mc Cay en L.Starevicz zullen in grote<br />

mate de ontwikkeling bepalen. De studio’s (Bray, Disney, Fleischer,…) die i.t.t. de Europese<br />

auteurstraditie, bepalend zijn voor de beeldvorming rond animatiefilm en uiteindelijk de<br />

commerciële impact.<br />

• chronologisch en lineair georganiseerd met herkenbare tijdsblokken (stille periode, Weimar,<br />

gesproken film,…).<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist<br />

Eindcompetenties<br />

Inzicht krijgen in de ontwikkeling van het medium gedurende de eerste helft van de twintigste<br />

eeuw.<br />

(1) Kennis verwerven over historische scharniermomenten, figuren, scholen en stromingen.<br />

(2)De evolutie van het medium op artistiek en technisch vlak kunnen plaatsen in historisch<br />

perspectief<br />

(3) Inzicht verwerven in de diverse benaderingen van het medium; mimetisch, abstract, picturaal,<br />

narratief,…<br />

(4) (voor studenten animatiefilm) In staat zijn om het eigen werk (en dat van anderen) te kaderen<br />

binnen de ontwikkeling van het medium.<br />

Leermaterialen<br />

Syllabus bevat een chronologisch overzicht van de behandelde figuren. Bibliografie en<br />

Links naar verschillende relevante websites<br />

Behandelde films die beschikbaar zijn op DVD en VHS, zijn op afspraak consulteerbaar in het<br />

videoarchief van de vakgroep.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

76


Studiekosten<br />

Huur films bioscoopbezoek; max 50 euro<br />

Studiebegeleiding;<br />

Steeds mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met de docent<br />

Onderwijvormen<br />

Hoorcollege<br />

Evaluatievorm<br />

-schriftelijke ondervraging over zeven onderwerpen (stromingen, innovatieve technieken of<br />

procedés, auteurs,…)<br />

-Schriftelijke bespreking van één film naar keuze, die niet in de cursus werd behandeld maar qua<br />

onderwerpen (innovatie, techniek, appreciatie, vorm/inhoud) een discussie mogelijk maakt omtrent<br />

de plaatsing van die film in de animatiefilmgeschiedenis.<br />

- 2 e zittijd mogelijk<br />

76. Animatiefilmgeschiedenis deel 2<br />

Docent: Eric Ubben<br />

Doelstellingen<br />

Theorie en geschiedenis van de animatiefilm<br />

Het opleidingsonderdeel is een vervolg op animatiefilmgeschiedenis – deel 1.<br />

(1) Kennis verwerven over significante figuren, stromingen en scholen uit de tweede helft van de<br />

twintigste eeuw.<br />

(2) Inzicht verwerven in hun oeuvre a.h.v voorbeelden.<br />

Leerinhoud<br />

Theorie en geschiedenis van de animatiefilm.<br />

• aan de hand van cases wordt dieper in gegaan op auteurs/stromingen.<br />

• niet lineair maar wil in een bepaalde logica vergelijken van verschillende auteurs.<br />

Begincompetenties<br />

Animatiefilmgeschiedenis dee1 gevolgd hebben, is noodzakelijk<br />

Eindcompetenties<br />

Theorie en geschiedenis van de animatiefilm:<br />

De student kan via de behandelde cases, de onderzoeksmethodes een goed beeld geven van de<br />

ontwikkeling van het medium.<br />

Leermaterialen<br />

::Voor meer informatie, klik hier::<br />

Lijst met relevante links op het net alsook beschikbare titels en publicaties.<br />

Behandelde films die beschikbaar zijn op DVD en VHS, zijn op afspraak consulteerbaar in het<br />

videoarchief van de vakgroep.<br />

Studiekosten<br />

Huur films bioscoopbezoek; max 50 euro.<br />

Studiebegeleiding<br />

Steeds mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met de docent.<br />

Onderwijsvormen<br />

Theorie en geschiedenis van de animatiefilm: Hoorcollege en werkcollege (geleide<br />

onderzoeksvragen).<br />

Evaluatievorm<br />

Theorie en geschiedenis van de animatiefilm.<br />

Schriftelijke bespreking van één film naar keuze, die niet in de cursus werd behandeld maar qua<br />

onderwerpen (innovatie, techniek, appreciatie, vorm/inhoud) een discussie mogelijk maakt omtrent<br />

de plaatsing van die film in de animatiefilmgeschiedenis.<br />

Algemeen<br />

-Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.<br />

-Werkstukken moeten op vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd.<br />

77. Filmgeschiedenis 1<br />

Docent: Steven Jacobs<br />

Doelstellingen<br />

De verworven competenties zijn essentieel voor het kritisch en zelfstandig benaderen van films.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

77


(1) Kennis verwerven over de invloedrijke sleutelwerken, toonaangevende regisseurs en diverse<br />

stromingen en tendenzen uit de filmgeschiedenis van de periode 1895-1945.<br />

(2) De ontwikkeling van allerhande cinematografische procédés en technieken in een historisch<br />

perspectief kunnen plaatsen.<br />

(3) De ontwikkeling van het medium film in een maatschappelijke context kunnen plaatsen.<br />

(4) Inzicht verwerven in de belangrijkste theoretische kwesties en debatten, die de bestudering<br />

van de filmgeschiedenis hebben begeleid.<br />

Leerinhoud<br />

Aan de hand van een (film)historische invalshoek worden er in de cursus Filmgeschiedenis 1.1 een<br />

twaalftal sleutelmomenten uit de canon van de Europese en Amerikaanse cinema belicht. De<br />

klemtoon valt daarbij op de periode 1890-1945. Het lessenprogramma bevat onder meer sessies<br />

gewijd aan Griffith, Eisenstein, Murnau, Lang, Welles en de surrealistische cinema.<br />

Begincompetenties<br />

Geen.<br />

Eindcompetenties<br />

1. De belangrijkste kenmerken van de sleutelmomenten uit de canon van de Europese en<br />

Amerikaanse cinema kunnen duiden, bespreken en illustreren.<br />

2. Films, zowel inhoudelijk, esthetisch als technisch, in een historische, maatschappelijke en<br />

culturele context kunnen situeren.<br />

3. In staat zijn om op een persoonlijke manier een film toetsen (miss. Beter: te beoordelen adhv)<br />

aan de opgedane kennis.<br />

Leermaterialen<br />

(1) Studiehandleiding. Deze is vanaf de start van het academiejaar via Dokeos beschikbaar. Deze<br />

studiehandleiding omvat onder meer:<br />

(a) een gedetailleerd lessenplan met bijhorende bibliografische informatie per onderwerp<br />

(b) gedetailleerde verwijzingen naar passages uit twee handboeken:<br />

- Pam Cook & Mieke Bernink (eds), The Cinema Book (2nd Edition) (London: The British<br />

Film Institute, 1999).<br />

- David A. Cook, A History of Narrative Film (4th Edition) (New York: W.W. Norton &<br />

Company, 2004).<br />

(2) Tekstmateriaal ter beschikking gesteld via Dokeos.<br />

(3) Links naar gespecialiseerde websites via Dokeos.<br />

(4) Dvd- of vhskopies van de in de hoorcolleges besproken films zijn consulteerbaar in de<br />

schoolbibliotheek.<br />

Studiekosten<br />

Tickets voor filmvertoningen en/of huur films, max. 25€.<br />

Evaluatievorm<br />

Mondeling examen dat bestaat uit twee delen:<br />

(a) ondervraging over een deel van de in de hoorcolleges behandelde leerstof: de student<br />

kiest op basis van eigen voorkeuren 9 van de 12 behandelde onderwerpen of lessen.<br />

(b) mondelinge bespreking van 3 films naar keuze die niet in de cursus werden behandeld<br />

maar op een zinvolle wijze gekoppeld kunnen worden aan de leerstof.<br />

Een tweede zittijd is mogelijk en wordt op dezelfde wijze georganiseerd.<br />

78. Filmgeschiedenis 2<br />

Docent: Steven Jacobs<br />

Doelstellingen<br />

De verworven competenties zijn essentieel voor het kritisch en zelfstandig benaderen van films.<br />

(1) Kennis verwerven over de invloedrijke sleutelwerken, toonaangevende regisseurs en diverse<br />

stromingen en tendenzen uit de filmgeschiedenis sinds de Tweede Wereldoorlog.<br />

(2) De ontwikkeling van allerhande cinematografische procédés en technieken in een historisch<br />

perspectief kunnen plaatsen.<br />

(3) De ontwikkeling van het medium film in een maatschappelijke context kunnen plaatsen.<br />

(4) Inzicht verwerven in de belangrijkste theoretische kwesties en debatten, die de bestudering<br />

van de filmgeschiedenis hebben begeleid.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

78


Leerinhoud<br />

Aan de hand van een (film)historische invalshoek worden er in de cursus Filmgeschiedenis 1.2 een<br />

twaalftal sleutelmomenten uit de canon van de Europese en Amerikaanse cinema belicht. De<br />

klemtoon valt daarbij op de ontwikkelingen in de filmgeschiedenis na de Tweede Wereldoorlog. Het<br />

lessenprogramma bevat onder meer sessies gewijd aan Hitchcock, Rossellini, Antonioni, Bresson,<br />

Pasolini, Godard en Lynch.<br />

Begincompetenties<br />

Geen.<br />

Eindcompetenties<br />

1. De belangrijkste kenmerken van de sleutelmomenten uit de canon van de Europese en<br />

Amerikaanse cinema kunnen duiden, bespreken en illustreren.<br />

2. Films, zowel inhoudelijk, esthetisch als technisch, in een historische, maatschappelijke en<br />

culturele context kunnen situeren.<br />

3. In staat zijn om op een persoonlijke manier een film toetsen (miss. Beter: te beoordelen adhv)<br />

aan de opgedane kennis.<br />

Leermaterialen<br />

(1) Studiehandleiding. Deze is vanaf de start van het academiejaar via Dokeos beschikbaar. Deze<br />

studiehandleiding omvat onder meer:<br />

(a) een gedetailleerd lessenplan met bijhorende bibliografische informatie per onderwerp<br />

(b) gedetailleerde verwijzingen naar passages uit twee handboeken:<br />

- Pam Cook & Mieke Bernink (eds), The Cinema Book (2nd Edition) (London: The British<br />

Film Institute, 1999).<br />

- David A. Cook, A History of Narrative Film (4th Edition) (New York: W.W. Norton &<br />

Company, 2004).<br />

(2) Tekstmateriaal ter beschikking gesteld via Dokeos.<br />

(3) Links naar gespecialiseerde websites via Dokeos.<br />

(4) Dvd- of vhskopies van de in de hoorcolleges besproken films zijn consulteerbaar in de<br />

schoolbibliotheek.<br />

Studiekosten<br />

Tickets voor filmvertoningen en/of huur films, max. 25€.<br />

Evaluatievorm<br />

Mondeling examen dat bestaat uit twee delen:<br />

(a) ondervraging over een deel van de in de hoorcolleges behandelde leerstof: de student<br />

kiest op basis van eigen voorkeuren 9 van de 12 behandelde onderwerpen of lessen.<br />

(b) mondelinge bespreking van 3 films naar keuze die niet in de cursus werden behandeld<br />

maar op een zinvolle wijze gekoppeld kunnen worden aan de leerstof.<br />

Een tweede zittijd is mogelijk en wordt op dezelfde wijze georganiseerd.<br />

Algemeen<br />

Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten<br />

79. Filmanalyse<br />

Docent: Hilde D’haeyere<br />

Doelstellingen<br />

De student krijgt inzicht in de vormelijke aspecten van het medium film en leert de artistieke en<br />

expressieve mogelijkheden daarvan kennen.<br />

Hij/zij kent de basisterminologie en kan die hanteren.<br />

Hij/zij maakt kennis met relevante tekstbronnen waarover hij/zij zinvol kan rapporteren.<br />

Hij/zij kan de aangereikte kennis toepassen op eigen audiovisueel werk.<br />

Leerinhoud<br />

Thematisch<br />

Elke les isoleert één ‘filmisch middel’ en schetst de artistieke mogelijkheden met aandacht voor<br />

technische ontwikkelingen en het (cultuur-)historische kader.<br />

De analyses zijn gebaseerd op fragmenten uit films van toonaangevende regisseurs met aandacht<br />

voor historische voorbeelden.<br />

Visuele vaststellingen worden getoetst aan teksten van belangrijke auteurs/regisseurs.<br />

De lessen zijn uitvoerig geïllustreerde hoorcolleges waarbij de studenten uitgenodigd worden tot<br />

actieve participatie.<br />

Begincompetenties<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

79


Geen<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetenties<br />

- De student kan audiovisueel materiaal analyseren en bespreken a.h.v. correcte vakterminologie<br />

en met behulp van relevante tekstbronnen.<br />

- Hij/zij kan de opgedane kennis toetsen aan eigen audiovisueel werk.<br />

Algemene competentie<br />

De student geeft blijk van een ruimere culturele interesse en een kritische attitude t.o.v.<br />

beeldmateriaal.<br />

Leermaterialen<br />

Op Dokeos worden volgende documenten beschikbaar gesteld:<br />

- powerpoint-presentaties van de meeste lessen<br />

- een lijst met identificatie van de filmfragmenten die aan bod zijn gekomen<br />

- een reader met de besproken teksten<br />

- een literatuurlijst van naslagwerken<br />

In de KASK-bibliotheek kunnen DVD’s van de besproken films worden bekeken.<br />

Studiekosten<br />

Geen.<br />

Er wordt aangedrongen op actieve belangstelling voor het actuele filmaanbod en voor de<br />

programmatie in filmclubs en -musea (o.a. in Filmplateau <strong>Gent</strong>, Artcinema Offoff <strong>Gent</strong>, Koninklijk<br />

Filmarchief Brussel, Muhka_media Antwerpen): kostprijs variabel<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges met uitnodiging tot participatie.<br />

Lezingen<br />

Evaluatievorm<br />

Analyse van eigen beeld-en geluidsmateriaal aan de hand van twee filmische middelen die<br />

behandeld werden in de lessenreeks.<br />

Dit onderzoek vormt de basis voor een schriftelijk verslag (2500 à 3000 woorden, 5-tal blz excl.<br />

noten, bibliografische verwijzingen en illustraties) waarover de student ondervraagd wordt op het<br />

mondeling examen.<br />

In de paper en bij de mondelinge toelichting daarvan kan de student aantonen dat hij/zij relevante<br />

tekstbronnen en lesnota’s heeft geraadpleegd.<br />

Quotering:<br />

- paper 50%<br />

- beeldmateriaal 25%<br />

- mondelinge toelichting 25%<br />

Een 2-de zittijd is mogelijk en wordt op dezelfde manier georganiseerd.<br />

80. Narratieve Strategieën<br />

Docent: Edwin Carels<br />

Doelstellingen<br />

Aan de hand van een tiental onderscheiden strekkingen en tendenzen (geïllustreerd door zowel<br />

klassieke als meer eigentijdse voorbeelden) leren de studenten ook de logica achter meer<br />

hedendaagse vertelvormen uit de reclame, videoclip en speelfilm etc. beter te taxeren en zelf te<br />

hanteren.<br />

De student krijgt inzicht in diverse vormen van cinematografische narratie die afwijken van de<br />

traditionele karakter-gemotiveerde, literaire personages.<br />

De student krijgt inzicht in de diverse praktijken binnen de traditie van de avant-garde film en leert<br />

tegelijk ook hoe die doorwerken in de meer main-stream filmtaal van zowel Amerikaanse als<br />

Europese cineasten.<br />

Er wordt ook een historisch perspectief aangereikt, maar de cursus vormt geen chronologie.<br />

Wel biedt deze een relevant overzicht van een stuk parallelle filmgeschiedenis, met typering van<br />

diverse belangrijke stromingen en sleutelfiguren.<br />

Leerinhoud<br />

De cursus bestaat uit twee introducerende lessen en een tiental case-studies die telkens een ander<br />

concept van filmisch vertellen behandelen.<br />

Elke les introduceert één strekking of thematische focus en nodigt uit tot vergelijking van diverse<br />

posities binnen deze praktijk.<br />

Telkens worden de artistieke mogelijkheden geschetst met aandacht voor zowel de pioniers op dit<br />

gebied als hun uitlopers in het hedendaagse.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

80


Er worden per les andere tekstbronnen gehanteerd, zodat naast een typologie van zovele visuele<br />

poetica’s ook een waaier aan stemmen in het reflexieve domein worden geïntroduceerd.<br />

Lesthema’s zijn uitvinders en pioniers, found footage, mythopoëtica, abstracte film,<br />

structuralistische film, associatieve film, dagboek film, visueel essay, trangressie en<br />

reclame/propaganda.<br />

Begincompetenties<br />

Een basiskennis van de klassieke parameters van film (mise-en-scène, montage, belichting,<br />

acteursregie etc) en een open houding tgo diverse tradities en vertelvormen binnen de<br />

geschiedenis vd film.<br />

Eindcompetenties<br />

De student is in staat om diverse vormen van ‘afwijkend’ (=niet karakter-gestuurde)<br />

verhaalstructuren en andere vormen van filmisch betoog te interpreteren en te situeren in een<br />

historische traditie.<br />

De student verwerft een notie van diverse strekkingen binnen zowel de avant-garde film als de<br />

experimentele animatie en de essayistische documentaire praktijk.<br />

Leermaterialen<br />

Een reader wordt ter beschikking gesteld via de cursusdienst.<br />

Studiekosten<br />

De filmscreenings van het najaarsprogramma in OFFoff worden sterk aangeraden.<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges<br />

Evaluatievorm<br />

Paper en schriftelijk examen, die elk staan voor de helft van het totaalcijfer (50% + 50%).<br />

In de paper past de student de principies achter één van de bestudeerde strekkingen binnen de<br />

(non-)narratievefilm toe op een zelf gekozen voorbeeld uit het actuele aanbod dat niet in de cursus<br />

voorkomt.<br />

81. Documentaire Strategieën<br />

Docent: An Van Dienderen<br />

Doelstellingen<br />

Het opleidingsonderdeel behoort tot de theoretische én atelierondersteunende<br />

opleidingsonderdelen binnen de afstudeerrichting Film.<br />

Het beoogt de studenten tweede bachelor wegwijs te maken en inzicht te geven in de basis van de<br />

documentaire film via analyse van de productieprocessen van documentaires.<br />

Leerinhoud<br />

Theorie en geschiedenis van de documentaire film in functie van het analyseren van documentaire<br />

strategieën.<br />

Sleutelwerken uit de documentaire film geschiedenis worden onderzocht hoe deze via beeld en<br />

geluid de realiteit vanuit een persoonlijk standpunt evoceren.<br />

Daartoe wordt het specifieke productieproces geanalyseerd onder meer via het begrippenkader van<br />

Bill Nichols (verklarend, observerend, interactief, reflexief of performatief).<br />

Voorbeelden worden getoond uit de verschillende historische stromingen (travelogues,<br />

romanticisme, Kino Pravda, Propaganda, Cinéma Vérité, Direct Cinema, Third Cinema,.<br />

experimentele documentaires,.. (A. & D. Maysles, F. Wiseman, R. Gardner, J. Rouch, R. Flaherty, L.<br />

Riefenstahl, P. Kubelka, J. Mekas, F. Solanas, J. Vanderkeuken,..) met veel aandacht voor<br />

hedendaagse voorbeelden (R. Depardon, H. Sauper, A. Sokurov, H. Farocki, Trinh T. Minh-ha,<br />

Kidlat Tahimik, Black Audio Film Collective, B. Viola, N. Philibert, L. Kowalski, P. Entell, etc)<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Het gevolgd hebben van "Filmgeschiedenis 1.1." en "Filmgeschiedenis 1.2." strekt tot aanbeveling.<br />

Eindcompetenties<br />

Inzicht krijgen in de ontwikkeling van de documentaire film door kritische analyse van de productie<br />

van de documentaire:<br />

(1) kennis over de verschillende historische stromingen van documentaire film<br />

(2) inzicht in verschillende documentaire strategieën<br />

(3) inzicht in de terminologie van analyse van productieproces<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

81


(4) relevante informatie en inzichten kunnen verzamelen/verwerven op vlak van documentaire film<br />

om van daaruit te komen tot kritische reflectie en oordeelsvorming ten aanzien van specifieke<br />

topics/visies/strategieën in het vakdomein van documentaire film.<br />

Leermaterialen<br />

Syllabus.<br />

Bibliografie en links naar verschillende relevante websites.<br />

Behandelde films die beschikbaar zijn op DVD en VHS, zijn op afspraak consulteerbaar in het<br />

videoarchief van de vakgroep.<br />

Studiekosten<br />

Huur films, bioscoopbezoek + verplaatsing: max. 50 euro<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges + discussies in groep.<br />

Evaluatievorm<br />

- Schriftelijke bespreking van drie films naar keuze, die niet in de cursus werden behandeld, maar<br />

gezien op festivals, culturele centra vb Dochouse, Filmer à tout prix, etc.<br />

Max. 1 film mag op DVD bekeken worden.<br />

Deze worden in een paper geanalyseerd ifv de historische contextualisering en op de specifieke<br />

strategieën die zijn gehanteerd.<br />

- Mondelinge toelichting tijdens examen.<br />

82. Filmkritische Studies<br />

Docent: Stoffel Debuysere<br />

Doelstellingen<br />

De verworven competenties zijn essentieel voor het kritisch en zelfstandig benaderen van films.<br />

(1) Kennis verwerven over de recente ontwikkelingen op filmgebied.<br />

(2) Kennis verwerven over de interactie en hybridisering van film, (video)kunst en "nieuwe media".<br />

(3) Inzicht verwerven in de belangrijkste theoretische kwesties en debatten, die de evolutie van de<br />

actuele film bepalen.<br />

(4) De recente ontwikkelingen van de audiovisuele media in een maatschappelijke en historische<br />

context kunnen plaatsen.<br />

Leerinhoud<br />

In de cursus Filmkritische studies wordt aandacht geschonken aan de recente ontwikkelingen op<br />

het gebied van film en de audiovisuele media.<br />

Naast aandacht voor de actuele tendenzen in de bioscoopfilm wordt cinema in een ruimere<br />

esthetische en media-archeologische context geduid.<br />

De klemtoon valt daarbij op de interactie en hybridisering van film, (video)kunst en de<br />

zogenaamde "nieuwe media".<br />

In deze optiek wordt er aandacht geschonken aan de problematiek van de "postcinema".<br />

Begincompetenties<br />

Het gevolgd hebben van de opleidingsonderdelen Filmgeschiedenis 1 (1e bac), Filmgeschiedenis 2<br />

(1e bac), Filmanalyse (1e bac), Kunstgeschiedenis 1.2. – Kunst na 1945 (1e bac) Filmnarratologie<br />

(2e bac), Documentaire Strategieën (2e bac) strekt zéér tot aanbeveling.<br />

Eindcompetenties<br />

1. De belangrijkste recente ontwikkelingen op filmgebied alsook op mediatheoretisch gebied<br />

kunnen duiden, bespreken en illustreren.<br />

2. Recente audio-visuele werken zowel inhoudelijk, esthetisch als technisch, in een historische,<br />

maatschappelijke en culturele context kunnen situeren.<br />

3. In staat zijn om op een persoonlijke manier een audio-visueel werk te beoordelen aan de hand<br />

van de opgedane kennis.<br />

Leermaterialen<br />

(1) Tekstmateriaal ter beschikking gesteld via Dokeos.<br />

(2) Links naar gespecialiseerde websites via Dokeos.<br />

Studiekosten<br />

Tickets voor filmvertoningen en/of huur films, max. 25€.<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges<br />

Evaluatievorm<br />

Mondeling examen of paper<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

82


83. Theatergeschiedenis 1<br />

Docent: ?<br />

Doelstellingen<br />

Dit opleidingsonderdeel op inleidend niveau is de theoretische kerndiscipline die verbonden is met<br />

de kern-opleidingsonderdelen "Drama" en met alle andere theoretische opleidingsonderdelen.<br />

Spelers en theatermakers moeten een voldoende groot referentiekader hebben om hun werk te<br />

toetsen. De student moet inzicht krijgen in het verleden en heden van zijn eigen kunstdiscipline<br />

zodat hij/zij permanent het eigen functioneren kan toetsen aan de voorbije en bestaande<br />

podiumverwezenlijkingen. Daarom ondersteunt dit vak ook andere theoretische vakken van het<br />

1ste jaar bachelor in het drama, maar tevens van de volgende bachelorjaren.<br />

Het is tevens de bedoeling dat de student toneelstukken en toneelliteraire teksten uit de literaire<br />

canon leest, en een eigen literatuurlijst opbouwt. Interpretatie van teksten kan o.a. door een<br />

toetsing aan 'herinnerde teksten'. Intertekstualiteit is immers een van de hedendaagse elementen<br />

van de huidige kunstpraxis.<br />

Leerinhoud<br />

De cursus geeft een overzicht van belangrijke historische momenten uit het westerse theater. Het<br />

gaat om de ontwikkeling van het westerse theater, de speelomstandigheden, en de historische<br />

context. De cursus overloopt encyclopedisch de belangrijkste figuren, en hun verwezenlijkingen in<br />

het theater. De studenten verwerven kennis en inzicht van en in de belangrijkste toneelliteraire<br />

auteurs, hun genres en stijlen, en de thematiek van toneelstukken. In deze leerperiode wordt de<br />

klemtoon gelegd op die periodes en toneelstukken waarbij de 'gesloten vorm' dominant is.<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

1/ kennis en inzicht hebben verworven van de algemene en grote periodes van de<br />

theatergeschiedenis van het westen en die kunnen relateren aan de algemene geschiedenis;<br />

2/ kennis hebben van de belangrijkste feiten en figuren van de westerse theatergeschiedenis en<br />

inzicht in hun plaats in de loop van de geschiedenis en vandaag, met specifiek degenen die onder<br />

de categorie 'gesloten vorm' kunnen gerangschikt worden.<br />

3/ een literatuurlijst van gelezen en geziene toneelstukken hebben opgebouwd en die teksten op<br />

een correcte manier historisch en inhoudelijk kunnen interpreteren en aanhalen; inzicht hebben<br />

welke verschillende soorten theoretische werken over theater te raadplegen zijn.<br />

4/ Algemene competentie: Kritische ingesteldheid: mondeling een kritische reflectie kunnen geven<br />

over en van een theaterverwezenlijking, van een bepaald toneelstuk naar inhoud, genre,<br />

periodische stijlkenmerken.<br />

Leermaterialen<br />

Syllabus<br />

Literatuur, toneelvoorstellingen, videofilms, DVD’s.<br />

handboeken: Phyllis Hartnoll (1987), 'Geschiedenis van het theater'. Amsterdam: International<br />

Theatre Bookshop en B. Hunningher (1994), 'De opkomst van modern theater'. Amsterdam:<br />

International Theatre Bookshop;<br />

Toneelstukken al dan niet in vertaling: Euripides, Hippolytus - Seneca, Phaedra - Racine, Phèdre -<br />

Claus, Phaedra - Kane, Phaedra’s Love;<br />

Andere teksten<br />

Studiekosten<br />

Kost voor aanschaf van (vermelde en andere) boeken, kopies van fragmenten, ontleningskosten.<br />

Geraamde totaalprijs: 50.0 EUR<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcollege, werkcollege, individuele opdrachten, zelfstudie individueel<br />

Evaluatievorm<br />

Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding en met open vragen aan de hand van<br />

opdrachten en literatuurlijst; evaluatie van tijdens academiejaar gegeven opdrachten (schriftelijk<br />

en mondeling)<br />

84. Theatergeschiedenis 2.<br />

Docent: ?<br />

Doelstellingen<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

83


Dit opleidingsonderdeel op inleidend niveau is de theoretische kerndiscipline die verbonden is met<br />

de kern-opleidingsonderdelen "Drama" en met andere theoretische opleidingsonderdelen. Spelers<br />

en theatermakers moeten een voldoende groot referentiekader hebben om hun werk te toetsen. De<br />

student moet inzicht krijgen in het verleden en heden van zijn eigen kunstdiscipline zodat hij/zij<br />

permanent het eigen functioneren kan toetsen aan de voorbije en bestaande<br />

podiumverwezenlijkingen. Daarom ondersteunt dit vak ook andere theoretische vakken van het<br />

1ste jaar bachelor in het drama, maar tevens van de volgende bachelorjaren.<br />

Het is tevens de bedoeling dat de student toneelstukken en toneelliteraire teksten uit de literaire<br />

canon leest, en een soort literatuurlijst opbouwt. Interpretatie van teksten kan o.a. door een<br />

toetsing aan 'herinnerde teksten'. Intertekstualiteit is immers een van de hedendaagse elementen<br />

van de huidige kunstpraxis.<br />

Leerinhoud<br />

De cursus geeft een overzicht van belangrijke historische momenten uit het westerse theater. Het<br />

gaat om de ontwikkeling van het westerse theater, de speelomstandigheden, en de historische<br />

context. De cursus overloopt encyclopedisch de belangrijkste figuren, en hun verwezenlijkingen in<br />

het theater. De studenten verwerven kennis en inzicht van en in de belangrijkste toneelliteraire<br />

auteurs, hun genres en stijlen, en de thematiek van toneelstukken. In deze leerperiode wordt de<br />

klemtoon gelegd op die periodes en toneelstukken waarbij de 'open en alternatieve vorm' dominant<br />

is.<br />

Begincompetenties<br />

De student heeft best theatergeschiedenis 1 gevolgd.<br />

Eindcompetenties<br />

1/ kennis en inzicht hebben verworven van de algemene en grote periodes van de<br />

theatergeschiedenis van het westen en die kunnen relateren aan de algemene geschiedenis;<br />

2/ kennis hebben van de belangrijkste feiten en figuren van de westerse theatergeschiedenis en<br />

inzicht in hun plaats in de loop van de geschiedenis en vandaag, met specifiek degenen die onder<br />

de categorie 'open vorm' kunnen gerangschikt worden.<br />

3/ een literatuurlijst van gelezen en geziene toneelstukken hebben opgebouwd en die teksten op<br />

een correcte manier historisch en inhoudelijk kunnen interpreteren en aanhalen; inzicht hebben<br />

welke verschillende soorten theoretische werken over theater te raadplegen zijn.<br />

4/ Algemene competentie: Kritische ingesteldheid: mondeling een kritische reflectie kunnen geven<br />

over en van een theaterverwezenlijking, van een bepaald toneelstuk naar inhoud, genre,<br />

periodische stijlkenmerken. Over de theaterverwezenlijkingen van zowel de categorie 'open vorm'<br />

als de categorie 'gesloten vorm' genuanceerd kunnen reflecteren en zowel schriftelijk als mondeling<br />

kunnen communiceren.<br />

Leermaterialen<br />

Syllabus<br />

Literatuur, toneelvoorstellingen, videofilms, DVD’s.<br />

handboeken: Phyllis Hartnoll (1987), 'Geschiedenis van het theater'. Amsterdam: International<br />

Theatre Bookshop en B. Hunningher (1994), 'De opkomst van modern theater'. Amsterdam:<br />

International Theatre Bookshop;<br />

'Lanceloet van Denemerken' - Barry Unswowrth, 'Morality Play';<br />

Andere teksten<br />

Studiekosten<br />

Kost voor aanschaf van (vermelde en andere) boeken, kopies van fragmenten, ontleningskosten:<br />

Geraamde totaalprijs: 50.0 EUR<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcollege, werkcollege, individuele opdrachten, zelfstudie individueel<br />

Evaluatievorm<br />

Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding en met open vragen aan de hand van<br />

opdrachten en literatuurlijst; evaluatie van tijdens academiejaar gegeven opdrachten (schriftelijk<br />

en mondeling)<br />

85. Theater en maatschappij<br />

Docent: ?<br />

Doelstellingen<br />

Dit opleidingsonderdeel op inleidend niveau is de theoretische kerndiscipline die verbonden is met<br />

de kern-opleidingsonderdelen "Drama"' en met andere theoretische opleidingsonderdelen.<br />

Dramastudenten moeten een voldoende groot referentiekader hebben om hun werk te toetsen. Ze<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

84


hebben kennis nodig van de maatschappelijke context van het theater, van verschillende<br />

speelstijlen, van het repertoire, van de structuren van hun eigen werkveld, in casu het Vlaamse<br />

theater (actueel en historisch). De studenten moet inzicht krijgen in het verleden en heden van<br />

hun eigen kunstdiscipline en het functioneren ervan in het maatschappelijke kader zodat ze<br />

permanent het eigen functioneren kunnen toetsen aan de voorbije en bestaande<br />

podiumverwezenlijkingen. Ze moeten ook inzicht krijgen in de sociale, financiële en wettelijke basis<br />

van het Vlaamse theater en de Vlaamse dramakunstenaar.<br />

Leerinhoud<br />

Hoe beïnvloedt de maatschappij het theater en hoe kan het theater invloed uitoefenen op de<br />

maatschappij. Deze verhouding wordt vanuit historisch en hedendaags perspectief bekeken. Deze<br />

verhouding wordt ook vanuit verschillende theoretische standpunten (theatersociologie, politieke<br />

filosofie, ...) verder geanalyseerd. Daarnaast wordt er ook ingegaan op concrete voorbeelden uit<br />

het Vlaamse theater, gekoppeld aan internationale voorbeelden.<br />

De cursus geeft een overzicht van belangrijke historische momenten uit het Vlaamse (en<br />

Nederlandse) theater (bijv. de periode van het Vlaamse Volkstoneel, de kamertheaters, het<br />

vormingstheater), in de maatschappelijke context; de cursus overloopt encyclopedisch belangrijke<br />

figuren en hun verwezenlijkingen in het theater (bijv. Oscar de Gruyter, Rudi Van Vlaenderen, Jan<br />

Fabre). De cursus geeft een algemeen overzicht van de bestaande structuren van het Vlaamse<br />

theater.<br />

Begincompetenties<br />

Het strekt tot aanbeveling dat de student reeds met succes de opleidingsonderdelen<br />

theatergeschiedenis 1 en theatergeschiedenis 2 heeft gevolgd.<br />

Eindcompetenties<br />

De student<br />

1/ heeft inzicht in de plaats van het theater in de maatschappij en kan zijn eigen werk plaatsen in<br />

de maatschappij waarin hij werkt, terwijl hij/zij zich bewust is van de maatschappelijke aspecten<br />

en invloeden van het theater;<br />

2/ heeft kennis en inzicht van en in de grote periodes, figuren en producties van het Vlaamse<br />

theater en die kunnen relateren aan de algemene westerse theatergeschiedenis en de algemene en<br />

specifieke maatschappelijke context;<br />

3/ heeft kennis en inzicht van de financiële, subsidiërende, wettelijke structuren van het Vlaamse<br />

theater.<br />

4/ Algemene competentie: verwerven en verwerken van informatie: het efficiënt en effectief<br />

zoeken, decoderen en verwerken van grote hoeveelheden gegevens binnen de beschikbare termijn<br />

en het schriftelijk en mondeling kunnen weergeven van deze informatie.<br />

Leermaterialen<br />

Syllabus<br />

Erenstein, R.L. (1996). 'Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater<br />

in Nederland en Vlaanderen'. Amsterdam: Amsterdam University Press<br />

DVD: IdtV-DITS (2004). 'Allemaal Theater'.<br />

Allegaert, P. e.a. (2006). 'De speler en de strop'. Tweehonderd jaar theater in <strong>Gent</strong>. <strong>Gent</strong>:<br />

Desnoeck-Ducaju<br />

Brouwers, Toon e.a. (2003). 'Tussen De Dronkaerd en Het Kouwe Kind. 150 jaar Nationarl Toneel,<br />

KNS, Het Toneelhuis.' Antwerpen: Ludion/Het Toneelhuis<br />

Toneelstof I, II, III<br />

Literatuur, toneelvoorstellingen, videofilms, DVD’s.<br />

Andere<br />

Studiekosten<br />

Kost voor aanschaf van (vermelde en andere) boeken, kopies van fragmenten, ontleningskosten.<br />

Geraamde totaalprijs: 50.0 EUR<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcollege, werkcollege, individuele opdrachten, zelfstudie individueel<br />

Evaluatievorm<br />

Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding en met open vragen aan de hand van<br />

opdrachten en literatuurlijst; evaluatie van tijdens academiejaar gegeven opdrachten (schriftelijk<br />

en mondeling)<br />

86. Inleiding tekstanalyse proza en poëzie<br />

Docent: Martine Clierieck<br />

Doelstellingen<br />

De theatermaker in het hedendaags theater hanteert allerlei teksten, die hij autonoom moet<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

85


kunnen analyseren en interpreteren.<br />

Het opleidingsonderdeel "Inleiding tekstanalyse proza en poezie" wil de student een geheel aan<br />

cognitieve vaardigheden aanbieden waarmee verschillende soorten literaire teksten kritisch<br />

benaderd en geïnterpreteerd kunnen worden. Het is de bedoeling dat de student voldoende inzicht<br />

verwerft in het literaire instrumentarium om zowel proza als poëzie adequaat te kunnen lezen,<br />

analyseren en interpreteren.<br />

Het opleidingsonderdeel hanteert de begrippen en modellen van de literatuurwetenschap en vormt<br />

een belangrijke component van de academische kritische en cognitieve benadering van de<br />

opleiding.<br />

Daarnaast is literatuur naast de beeldende kunsten een belangrijke kunstdiscipline in en parallel<br />

aan de podiumkunsten, waarin de vraag naar de mens centraal staat.<br />

Leerinhoud<br />

Overzicht van verschillende literatuurtheorieën en begrippen, toegepast tijdens allerlei<br />

interpretatie-oefeningen. Interpretatie van excerpten uit de westerse literatuur<br />

Begincompetenties<br />

geen specifieke begincompetentis vereist<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie<br />

De student geeft blijk van het vermogen literaire teksten autonoom te lezen, bespreken,<br />

analyseren en interpreteren, en is in staat zelfstandig secundaire bronnen te hanteren die hem<br />

helpen tot eigen inzichten te komen.<br />

Indicatoren<br />

- De student kent en heeft inzicht in de behandelde begrippen van de literatuurwetenschap en kan<br />

die toepassen op zowel geziene als ongeziene verhalen en gedichten<br />

- De student kan op beginnend niveau reflecteren binnen het literaire discours en is in staat deze<br />

reflectie te beargumenteren.<br />

- De student heeft op beginnend niveau inzicht in en kennis van het literaire en algemeen artistieke<br />

landschap<br />

Algemene competentie<br />

De student heeft analytisch inzicht en een kritisch reflectieve attitude verworven, evenals een<br />

adequate denk- en redeneervaardigheid binnen de literatuur en de kunsten in het algemeen.<br />

Leermaterialen<br />

Boek: J. Van Luxemburg, M. Bal & W. Weststeijn, "Over literatuur" Coutinho Muiderberg, 1996<br />

Syllabus: verzameling fragmenten uit literaire werken<br />

Primaire Literatuur en Secundaire bronnen<br />

Videofilms, materiaal uit bibliotheek, intranet, internet, andere<br />

Studiekosten<br />

Boek<br />

Onderwijsvormen<br />

Werkcollege, Oefeningen, Onderzoek en exploratie, Individuele opdrachten, Zelfstudie individueel<br />

Evaluatievorm<br />

Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding<br />

Opdrachten<br />

Examenmogelijkheid in de 1ste en 2de examenperiode<br />

87. Inleiding tekstanalyse drama<br />

Docent: ?<br />

Doelstellingen<br />

De theatermaker in het hedendaags theater hanteert allerlei teksten, die hij autonoom moet<br />

kunnen analyseren en interpreteren. Het opleidingsonderdeel 'Inleiding tekstanalyse drama' wil de<br />

student een geheel aan cognitieve vaardigheden aanbieden waarmee verschillende (soorten)<br />

dramatische teksten kritisch benaderd en geïnterpreteerd kunnen worden. Het is de bedoeling dat<br />

de student voldoende inzicht verwerft in het literaire instrumentarium om deze teksten adequaat te<br />

kunnen lezen, analyseren en interpreteren.<br />

Het opleidingsonderdeel hanteert de begrippen en modellen van de literatuurwetenschap en vormt<br />

een belangrijke component van de academische kritische en cognitieve benadering van de<br />

opleiding. Ook worden verbanden gezocht en gelegd met de algemene maatschappelijke<br />

(historische) context waarin dramatische teksten tot stand komen, en met andere kunstvormen<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

86


zoals literatuur, opera, beeldende kunsten. Om die verschillende redenen wordt dit<br />

opleidingsonderdeel bij de aanvang van de opleiding aangeboden.<br />

Leerinhoud<br />

Overzicht van verschillende literatuurtheorieën en begrippen, toegepast op toneelteksten of<br />

fragmenten daarvan. Interpretatie van excerpten uit de westerse literatuur<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

1/ Kerncompetentie<br />

De student geeft blijk van het vermogen dramatische teksten autonoom te lezen, bespreken,<br />

analyseren en interpreteren, zowel schriftelijk als mondeling, en is in staat zelfstandig secundaire<br />

bronnen te hanteren die hem helpen tot eigen inzichten te komen.<br />

Indicatoren:<br />

De student kent en heeft inzicht in de behandelde begrippen van de literatuurwetenschap en kan<br />

die toepassen op zowel geziene als ongeziene dramatische teksten (= toneelstukken);<br />

De student kan op beginnend niveau reflecteren binnen het literaire en theatrale discours en is in<br />

staat deze reflectie te beargumenteren;<br />

De student heeft op beginnend niveau inzicht in en kennis van het literaire, theatrale en algemeen<br />

artistieke landschap.<br />

2/ Algemene competentie<br />

De student heeft analytisch inzicht en een kritisch reflectieve attitude verworven, evenals een<br />

adequate denk- en redeneervaardigheid binnen de literatuur, het theater en de kunsten in het<br />

algemeen.<br />

Leermaterialen<br />

Syllabus<br />

Racine, Bérénice; Shakespeare, De koopman van Venetië; Miller, Heksenjacht; Strauss, Kaldewey<br />

–farce.<br />

Primaire Literatuur en Secundaire bronnen<br />

Videofilms, materiaal uit bibliotheek, intranet, internet, andere<br />

Studiekosten<br />

Aankoop van toneelteksten: raming 50€.<br />

Onderwijsvormen<br />

Werkcollege, oefeningen, onderzoek en exploratie, individuele opdrachten, zelfstudie individueel<br />

Evaluatievorm<br />

Mondeling examen, paper & opdrachten.<br />

88. Psychologie en theater<br />

Docent: Katrien Vuylsteke Vanfleteren<br />

Doelstellingen:<br />

Dit vak ondersteunt het vak drama en de algemene kennis en persoonlijkheid van de student<br />

speler of beoefenaar van een of andere vorm van dramatische kunst.. De theoretische kennis wordt<br />

op inleidend niveau aangeboden.<br />

De student heeft een overzicht van verschillende psychologische theorieën en beheerst de<br />

basisbegrippen van het psychoanalytisch jargon (Freud en Lacan).<br />

Leerinhoud:<br />

Naast een overzicht van verschillende psychologische theorieën wordt er dieper ingegaan op Freuds<br />

tekst over theater Psychopatische figuren op het toneel. Deze tekst wordt geplaatst binnen enkele<br />

van Freuds sleutelteksten over cultuur en maatschappij. Aan de hand van Lacans subjecttheorie<br />

wordt de positie van de toeschouwer, het identificatieproces (van de toeschouwer, van de acteur)<br />

binnen het theatergebeuren verder geanalyseerd en verder uitgediept.<br />

Dit alles gebeurt aan de hand van voorbeelden: theaterteksten, theaterfragmenten en<br />

filmfragmenten.<br />

Begincompetenties:<br />

Geen specifieke begincompetenties<br />

Eindcompetenties:<br />

De student heeft inzichten verworven op het psychische functioneren van de mens.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

87


De student is in staat om een probleemsituatie (van een personage, van een stuk) kritisch en<br />

analytisch te benaderen.<br />

De student kan zijn of haar artistiek engagement binnen een bepaalde maatschappelijke of<br />

artistieke context situeren en verwoorden.<br />

Leermaterialen:<br />

Syllabus en eigen nota’s<br />

Studiekosten:<br />

geen<br />

Onderwijsvorm:<br />

hoorcollege<br />

Evaluatie:<br />

Schriftelijk examen<br />

89. Tekstanalyse proza<br />

Docent: Marine Clierieck<br />

Doelstellingen<br />

Dit opleidingsonderdeel ondersteunt praktijkvakken waarin teksten gebruikt worden, zoals oa. de<br />

praktijkonderdelen drama. Tegelijkertijd biedt het de studenten de mogelijkheid om ook zeer<br />

eigentijdse literatuur te interpreteren vanuit een literair-historisch referentiekader.<br />

Leerinhoud<br />

In dit opleidingsonderdeel ligt de klemtoon op de persoonlijke lectuur en interpretatie van<br />

hedendaagse literatuur. De geselecteerde werken worden jaarlijks aangepast en zoveel mogelijk<br />

afgestemd op de individuele én klassikale praktijkprojecten van dramastudenten. Vanuit deze<br />

concrete lectuur wordt het eigentijdse (en dus steeds veranderende) literaire landschap in kaart<br />

gebracht. Ook de laatste ontwikkelingen in de literatuurwetenschap komen aan bod bij het verder<br />

ontwikkelen van de eigen leesmethode.<br />

Begincompetenties<br />

De student is bij voorkeur geslaagd op de opleidingsonderdelen “Literatuur 1 en 2” of over een<br />

ruime leeservaring beschikken<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie:<br />

De student is in staat de specifieke eigenschappen van hedendaagse literaire teksten te<br />

doorgronden, te interpreteren en te plaatsen in een literaire traditie evenals in een ruimere<br />

artistieke, historische, sociaal-culturele, ideologische context.<br />

Indicatoren:<br />

- de student heeft niet alleen een grondige kennis van de behandelde literaire werken, schrijvers<br />

en stromingen, maar beschikt ook over inzicht in het hedendaagse literaire landschap.<br />

- de student kan op overtuigende wijze het literaire discours hanteren en persoonlijk en kritisch<br />

reflecteren (zowel mondeling als schriftelijk) over de dialoog die de hedendaagse literatuur voert<br />

met de literatuur(geschiedenis) zelf, met de auteur, de context en de lezer.<br />

- De student heeft een leesmethode ontwikkeld die hem in staat moet stellen ook de zeer recente<br />

literatuur te verwerken in het literaire referentiekader dat hij gedurende zijn opleiding heeft<br />

opgebouwd.<br />

Algemene competentie:<br />

De student geeft blijk van een onderzoekende houding en beheerst steeds beter algemene<br />

competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en wetenschappelijk verwerken van<br />

informatie, het vermogen tot kritische reflectie.<br />

Leermaterialen<br />

Primaire literatuur en secundaire bronnen<br />

Studiekosten<br />

nihil<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcollege +Werkcollege<br />

Onderzoek en exploratie<br />

Evaluatievorm<br />

Mondeling examen met open vragen<br />

Paper<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

88


90. Tekstanalyse poëzie<br />

Docent: Martine Clierieck<br />

Doelstellingen<br />

Dit opleidingsonderdeel ondersteunt oa. het opleidingsonderdeel Creatief schrijven evenals<br />

praktijkvakken waarin ook poëtische teksten gebruikt worden, zoals binnen de opleiding drama.<br />

Tegelijkertijd biedt het de studenten de mogelijkheid om vanuit concrete lectuur ook voor de<br />

poëzie een literair-historisch referentiekader op te bouwen.<br />

Leerinhoud<br />

Aan de hand van een grondige analyse van het oeuvre van een aantal grote dichters uit<br />

verschillende tijdperken en stromingen krijgt de student enerzijds een overzicht van de<br />

voornaamste ontwikkelingen in de westerse poëziegeschiedenis. Anderzijds wordt vanuit de<br />

persoonlijke analyse van de gedichten onderzoek gedaan naar de specifieke poëtica of poëticale<br />

evolutie in het werk van de betreffende dichters. De keuze van de behandelde dichters wordt<br />

jaarlijks aangepast en zoveel mogelijk afgestemd op de individuele én klassikale praktijkprojecten<br />

van de studenten.<br />

Begincompetenties<br />

De student is bij voorkeur geslaagd op “Literatuur 1 en 2” of over een ruime leeservaring<br />

beschikken op het vlak van poëzie.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie<br />

De student is in staat de specifieke, poëticale eigenschappen van lyrische teksten te doorgronden,<br />

te interpreteren en te plaatsen in een literaire traditie evenals in een ruimere artistieke,<br />

historische, sociaal-culturele, ideologische context.<br />

Indicatoren:<br />

- de student heeft niet alleen een grondige kennis van het werk van de behandelde dichters en<br />

stromingen, maar beschikt ook over inzicht in de poëticale principes die er aan de basis van liggen.<br />

- de student kan op overtuigende wijze het poëticale discours hanteren en persoonlijk en kritisch<br />

reflecteren (zowel mondeling als schriftelijk) over de dialoog die elk gedicht voert met de taal, met<br />

de poëzie zelf, met de traditie, met de auteur, met de context en met de lezer.<br />

Algemene competentie:<br />

De student geeft blijk van een onderzoekende, analytische houding en beheerst steeds beter<br />

algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en wetenschappelijk<br />

verwerken van informatie, het vermogen tot kritische reflectie. De student durft ook zijn creativiteit<br />

te gebruiken bij het opbouwen van een redenering.<br />

Leermaterialen<br />

Primaire Literatuur en Secundaire bronnen<br />

Studiekosten<br />

nihil<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcollege + Werkcollege, Oefeningen, Onderzoek en exploratie<br />

Evaluatievorm<br />

Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding<br />

Referaat en Paper<br />

91. Actuele Architectuur<br />

Docent: Johan Bosschem<br />

Doelstellingen<br />

Dit keuzevak belicht hoe vanuit een architecturale invalshoek met een opdracht wordt omgegaan.<br />

Welke veronderstellingen over de taak van de architectuur, welke maatschappelijke of filosofische<br />

uitgangspunten liggen aan het ontwerp ten grondslag? De bedoeling is oa. duidelijk te maken dat<br />

allerlei denkbeelden over een moderne architectuur reeds in de late achttiende en de negentiende<br />

eeuw de kop opstaken. Tenslotte ook: hoe zetten ze dit om in een vorm als geen enkele vorm of<br />

stijl nog vanzelfsprekend is.<br />

Het opleidingsonderdeel heeft als doelstelling om op beschouwende en kritisch-reflecterende wijze<br />

in te gaan op ontwikkelingen in de architectuur en interieurvormgeving.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

89


Leerinhoud<br />

Lezingenreeks en studiebezoeken met betrekking bovenstaande gebouwen en thema’s.<br />

Een algemene inleiding (2u) over de thema’s die historisch tot moderne architectuur leidden. Een<br />

reeks casussen die typische opdrachten behandelen aan de hand van gerealiseerde projecten. Zo<br />

bijvoorbeeld een nieuw stadspark, een museum, een administratief centrum, een school… Waar<br />

mogelijk worden projecten gekozen waar een wedstrijd aan vooraf ging. Dit laat toe om te zien<br />

waar de beslissende verschillen zitten tussen ontwerpen, en hoe die gemotiveerd worden.<br />

Als laatste dubbele les (4u) een bezoek aan een aantal besproken projecten in Antwerpen of <strong>Gent</strong>.<br />

Begincompetenties<br />

geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetenties<br />

1. Aandacht voor de culturele en maatschappelijke context van ontwerpactiviteiten<br />

Onder meer:<br />

a. De student kan een persoonlijke stellingname ontwikkelingen tav een architecturaal<br />

ontwerp<br />

b. De student kan begrijpen hoe grafische technieken bijdragen tot het verduidelijken van<br />

de ideeën van de ontwerper<br />

2. Attitude om proactief ontwikkelingen te detecteren en toe te passen in het ontwerpen<br />

Onder meer:<br />

De student kan een kritische afstand tot de eigen ontwerpen ontwikkelen om als het ware<br />

de eigen ontwerparbeid beter te verstaan en toe te lichten<br />

3. Aandacht voor de geschiedenis, de actuele context en de relatie met aanverwante domeinen<br />

Onder meer:<br />

a. De student kan een gebouw analyseren, kan achterhalen wat de architect wil zeggen en<br />

hoe dit past in een ruimer stedelijk, maatschappelijk en architectuurtheoretisch kader<br />

b. De student is op de hoogte van evoluties binnen de actuele architectuur en kan<br />

professionele documentatie en literatuur zelfstandig verwerken<br />

Algemene competenties<br />

1. Internationale en interculturele gerichtheid.<br />

2. Ingesteldheid tot levenslang leren.<br />

Onder meer:<br />

Zelfstandig kunnen werken<br />

3. Denk- en redeneervaardigheid.<br />

Onder meer:<br />

a. Expressie kunnen geven aan eigen standpunten<br />

b. De student kan alternatieven formuleren en begrijpen<br />

c. De student kan plandocumenten lezen en koppelen aan andere weergaves<br />

4. Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken<br />

Studiekosten<br />

Studiebezoeken: toegangsgelden/reiskosten.<br />

Evaluatievorm<br />

Verplichte aanwezigheid op de lezingen en studiebezoeken.<br />

Beoordeling 'paper' met bespreking achteraf. De paper is een korte analyse + documentatie van<br />

een recent ontwerp. De student documenteert het gebouw via een plaatsbezoek en plannen en<br />

geeft er dan op ca. 2 blz. of 6000 tekens een gefundeerde opinie over. Uit die analyse moet blijken<br />

dat de student een aantal uitgangspunten en redeneringen van de hoorcolleges begrepen heeft. Dit<br />

wordt tijdens de bespreking achteraf (ca. 15 minuten per student) getoetst.<br />

92. Kunstpsychologie<br />

Docent: Dominiek Hoens<br />

Doelstellingen<br />

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de vorming van een attitude van bevraging, van<br />

nieuwsgierigheid naar de onzichtbare motivering, niet alleen van de creatieve mens, maar ook van<br />

de toeschouwer en van de verzamelaar waarvoor kunst een oplossing zou kunnen zijn.<br />

Het onderdeel wil die motivering en noden op wetenschappelijke wijze onderzoeken.<br />

Leerinhoud<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

90


Psychologie van vorm, kleur, materie, Psychologie van de toeschouwer en de verzamelaar,<br />

Psychologie van de creatieve mens, Psychologie van de scheppende daad<br />

Begincompetenties<br />

Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie<br />

1) Een eindwerk kunnen maken waarin een wetenschappelijke publicatie op het gebied van kunst<br />

in de psychologie verwerkt is.<br />

Onder meer:<br />

- door toetsing aan de hand van een zelfstandig onderzoek<br />

- door formulering van een persoonlijke alsook een op feiten berustende conclusie<br />

Leermaterialen<br />

Bibliotheek, museum, particuliere verzamelingen, enquêtes.<br />

Studiekosten<br />

Studieboek, ca. 20 euro, al dan niet gedeeltelijk betaald met ateliergeld<br />

Onderwijsvormen<br />

Hoorcolleges met illustraties.<br />

Evaluatievorm<br />

Periodegebonden evaluatie<br />

- Een geschreven opdracht wordt geëvalueerd, in functie van inzet, het volgen van voorgestelde<br />

methode en de graad van verruiming en vernieuwing van onderwerpen.<br />

- Mondelinge verdediging van het werk.<br />

93. KMO en auteurs-rechten<br />

Docenten: Freddy Claeys & Marie-Louise Bisschop<br />

Doelstellingen<br />

KMO management: de studenten moeten voldoende kennis van bedrijfsbeheer kunnen aantonen<br />

om zich desgevallend als zelfstandigen te kunnen vestigen.<br />

Auteursrecht: de student in staat stellen de wetgeving betreffende het auteursrecht op te zoeken<br />

en te begrijpen.<br />

Het leren lezen van wetteksten en de interpretatie ervan staan hierbij centraal.<br />

Begincompetenties:<br />

Geen<br />

Leerinhoud<br />

KMO management:<br />

-Startervoorwaarden en steunmaatregelen<br />

-Handelsregister en BTW-nummer<br />

-Juridische vormen (éénmanszaak, vennootschap, VZW)<br />

-Financieel plan<br />

-BTW en fiscaliteit<br />

-Sociaal statuut zelfstandigen, mutualiteit en statuut kunstenaar<br />

-Boekhouding, balans en resultaatrekening<br />

-Werknemerscontract, C.A.O., Par.Com.<br />

-Verzekeringsproblematiek<br />

-Externe adviseurs<br />

Auteursrecht:<br />

-Het opzoeken van de actuele wetgeving via verschillende methoden, met nadruk op het internet.<br />

-Plaatsing van het auteursrecht binnen het algemeen kader van het recht.<br />

-Artikelsgewijs bespreking van de wet van 30 juni 1994<br />

-Toetsing aan de praktijk, door rechtspraak en de werking van auteursverenigingen.<br />

Onderwijsvormen<br />

hoorcolleges aangevuld met oefeningen, opdrachten en gastsprekers<br />

Studiematerialen<br />

KMO management: losbladige documentatie, modellen van formulieren, actuele info over de<br />

evolutie van het kunstenaarsstatuut.<br />

Auteursrecht: wetteksten, kopieën van belangrijke uitspraken en actualiteiten.<br />

Studiekosten<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

91


Auteursrecht: geen (de student zorgt zelf voor de uitprint van de teksten)<br />

KMO management : losbladige cursus<br />

Studiebegeleiding<br />

Indien de studenten moeilijkheden ondervinden bij het verwerken of de inhoud van de leerstof, dan<br />

kunnen ze steeds een individuele afspraak maken.<br />

Beoordeling<br />

Auteursrecht: schriftelijk examen. De student mag de wetgeving meebrengen en dient, aan de<br />

hand van de wet, een aantal praktische problemen op te lossen.<br />

KMO management: werk waarin de student zijn eigen situatie bespreekt bij het starten van een<br />

eigen zelfstandige activiteit als kunstenaar. Hierin moeten de stappen vervat zijn die de student<br />

neemt als starter, een financieel plan met een kosten/baten analyse, een gebudgetteerde balans<br />

en resultaatrekening, sociale en aansprakelijkheidsverzekering.<br />

Algemeen:<br />

- Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.<br />

- Examenmogelijkheid in de 1ste en 2de examenperiode.<br />

- Overdracht examencijfer van de 1ste naar 2de examenperiode volgens de bepalingen van het<br />

examenreglement.<br />

- Overzetting examencijfer naar een volgend academiejaar volgens de bepalingen van het<br />

examenreglement.<br />

94. Studium Generale: “Geluk: Drang/Dwang?”<br />

Contactpersoon: Sofie Vandamme<br />

Studium Generale beoogt een bij de studie aangehecht, actueel documenterend informatiepakket<br />

aan te bieden in de vorm van boeiende avondlezingen die ook voor het publiek toegankelijk zijn.<br />

Studenten van de hogeschool kunnen in hun pakket keuzevak(ken) opteren voor het Studium<br />

Generale. Het Studium Generale wil kritische vragen, contrasten en parallellen tussen de diverse<br />

kennisdomeinen aanreiken. Binnen- en buitenlandse sprekers worden uitgenodigd. Met deze<br />

nieuwe jaargang wil het Studium Generale aan de studenten, personeelsleden en belangstellenden<br />

opnieuw dit keuzevak aanbieden in de vorm van een aantal openbare lezingen, die de geestelijke h<br />

Doelstellingen<br />

Het Studium Generale van de <strong>Hogeschool</strong> <strong>Gent</strong> neemt de taak op zich een bijkomend studiepakket<br />

aan te bieden. Het wil een informatief pakket actuele kennisoverdracht organiseren vanuit een<br />

interdisciplinaire benadering. Hierbij staat problematisering en kritische bevraging van actuele<br />

kennisgebieden in brede zin voorop.<br />

Het Studium Generale is bedoeld als aanvulling op de bestaande onderwijspakketten. Vanuit een<br />

kritiek van onze hedendaagse cultuur en samenleving zullen verbanden tussen de<br />

studiegebieden worden gesmeed die in het gewone pakket afwezig blijven.<br />

Studium Generale is het podium van <strong>Hogeschool</strong> <strong>Gent</strong> dat universiteits-en hogeschoolstudenten,<br />

docenten en belangstellenden een forum biedt voor reflectie over maatschappij, kunst, cultuur en<br />

wetenschap. Zij doet dat door jaarlijks tien lezingen te organiseren, een interactieve website te<br />

onderhouden en elk jaar een jaarboek te publiceren bij Academia Press met de teksten van de<br />

lezingen. Het Studium kan gevolgd worden als een keuzevak (3 studiepunten) voor alle studenten<br />

van de Associatie Universiteit <strong>Gent</strong>.<br />

Wie, waar en wanneer?<br />

Alle lezingen vinden plaats in de zaal Karel Miry van het Conservatorium, Hoogpoort 64 te 9000<br />

<strong>Gent</strong>. Telkens op woensdagavonden van 20 uur tot 21 30 uur. De lezing van 27 maart gaat<br />

uitzonderlijk door op een dinsdag.<br />

Coördinatie: Sofie Vandamme<br />

Contact: info@studiumgent.be<br />

t: 09 267 01 31<br />

KASK – Studiumlokaal R 1026, Jozef Kluyskensstraat 2, 9000 Gen<br />

Thema voor het academiejaar <strong>2011</strong> – 2012: Geluk: Drang/Dwang?<br />

Alle info op: http://studiumgent.be/<br />

Programma:<br />

19/10: Frank Vandenbroucke<br />

26/10: Bruno Vanobbergen<br />

09/11: Dimitri Verhulst<br />

23/11: Pascal Bruckner<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

92


07/12: Tweespraak: Jürgen Mettepenningen vs. Piet Van Eeckhaut<br />

15/02: David Healy<br />

29/02: Luc Deleu<br />

14/03: Menno van der Veen<br />

27/03: Michael De Cock<br />

18/04: Tweespraak: Ruut Veenhoven vs. Toon Vandevelde<br />

95. Kasklezingen<br />

Verantwoordelijke docent: ?<br />

Doelstellingen<br />

De Kask-lezingen van het Departement Academie zijn bedoeld als aanvulling op de bestaande<br />

onderwijspakketten. Vetrekkend vanuit de zeggingskracht van het beeld en vanuit een<br />

interdisciplinaire benadering van de kunsten willen ze een informatief pakket actuele<br />

kennisoverdracht organiseren. Hierbij staat een kritische bevraging van eigen actuele<br />

kennisgebieden in de verschillende kunstdisciplines voorop. De lezingenreeks wil deelnemers van<br />

de afdelingen Audiovisuele kunst en Beeldende kunst stimuleren tot reflectie over vragen waarmee<br />

hun vakgebieden geconfronteerd worden.<br />

Concept (onder voorbehoud): Het concept voor volgend academiejaar is dat er in totaal 24<br />

lezingen worden georganiseerd: vanuit de domeinen beeldende kunsten, audiovisuele kunsten,<br />

vormgeving en interieurvormgeving worden er steeds telkens 6 lezingen georganiseerd. De<br />

student kiest binnen het aanverwant keuzepakket voor 6 van deze lezingen. Deze lezingen hoeven<br />

niet allen in hetzelfde domein te liggen.<br />

Leerinhoud<br />

Lezingen rond thema's die vanuit volgende criteria vertrekken:<br />

o autonome kracht, verwijzingskracht van het beeld<br />

o invloed van de contextuele werkzaamheid op de perceptie van het beeld<br />

o het hedendaagse in de audiovisuele en beeldende kunst in al zijn verschijningsvormen<br />

o maatschappelijke relevantie<br />

o disciplineoverschrijdende thematiek<br />

Programma 2009-2010: Het definitieve programma zal bij de start van het academiejaar bekend<br />

worden gemaakt. Focus: Het aan bod laten komen van de hedendaagse beeldproblematiek,<br />

enerzijds in aansluiting met actuele thema’s, anderzijds in een waaier van disciplines en media. De<br />

lezingen zullen verzorgd worden door zowel externe sprekers, gastdocenten als enkele docenten.<br />

Begincompetenties<br />

De Kask-lezingen worden zo opgevat dat alle studenten die aanverwanten kunnen kiezen<br />

(afdelingen Audiovisuele kunst en Beeldende kunst) gemakkelijk kunnen instappen. Vereisten zijn<br />

openheid, nieuwsgierigheid en betrokkenheid met de actuele problematiek van de Audiovisuele en<br />

Beeldende Kunsten. Deze vereisten impliceren ook een bredere culturele en maatschappelijke<br />

achtergrond zoals die van een student hoger onderwijs redelijkerwijs mag verwacht worden.<br />

Eindcompetenties<br />

Kerncompetentie 1<br />

De student is in staat tot vaardig formuleren<br />

Onder meer:<br />

· kan een schriftelijk rapport schrijven<br />

· kan de aangeboden informatie verwerken<br />

· kan correct, vlot en stijlvol schrijven<br />

Kerncompetentie 2<br />

De student is in staat tot zelfstandig werken<br />

Onder meer:<br />

· kan tijdig taken afwerken<br />

· kan eigen werkzaamheden plannen<br />

· kan gepast de hulp van begeleiders inroepen en reageert gepast op geboden hulp<br />

· is zelfkritisch<br />

Algemene competentie 1<br />

Het vermogen tot kritische reflectie in het veld van de beeldende en audiovisuele kunst<br />

onder meer:<br />

· heeft inzicht in de wisselwerking tussen autonomie en context in de perceptie van het beeld<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

93


· kan aangeboden informatie van diverse aard synthetiseren en toetsen aan de eigen standpunten<br />

· kan onderlinge verbanden leggen en aantonen tussen relevante kunstdisciplines en/of<br />

cultuuruitingen<br />

· kan zijn eigen standpunt argumenteren<br />

· gaat kritisch om met informatie<br />

Algemene competentie 2<br />

Ingesteldheid tot levenslang leren<br />

onder meer:<br />

· toont openheid tegenover geboden informatie<br />

· gaat actief op zoek naar andere bronnen<br />

· heeft een leergierige attitude<br />

Leermaterialen<br />

student neemt nota’s<br />

Studiekosten<br />

In principe geen extra kosten, behalve eventuele verplaatsingen en documentatie.<br />

Studiebegeleiding<br />

Spreekuren, studievoortganggesprekken.<br />

Onderwijsvormen<br />

Twee reeksen van minstens vijf lezingen in het eerste en tweede semester (streefdatum resp.<br />

tussen midden oktober en midden december, en tussen begin februari en begin mei), te houden<br />

door sprekers uit specifieke velden: kunstenaars, filmers, ontwerpers, producenten, curatoren,<br />

museummensen, (cultuur)filosofen, kunsthistorici enz. De lezingen zullen een accumulatief<br />

karakter hebben. De studenten dienen zich in te schrijven voor het geheel van de lezingen, dus<br />

voor beide reeksen.<br />

Evaluatievorm<br />

Het schrijven van een paper, die ofwel een kritisch verslag met commentaar bevat, of op een<br />

andere wijze creatief reageert op het aangeboden debat.<br />

Jaarlijkse examenzittijd in de maand juni, en een tweede zittijd in de maand september.<br />

1ste examenzittijd: De student wordt gevraagd een paper te schrijven waarin hij/zij getuigt van<br />

aanwezigheid op minstens vijf lezingen (te combineren uit de twee aangeboden reeksen), van<br />

kritisch inzicht in de geboden materie, reflectie vanuit het eigen werkveld, consistent commentaar<br />

en creatieve documentatie.<br />

Omvang van de paper: tussen 10 en 20 pagina's tekst in correct Nederlands.<br />

Elementen die in de evaluatie een rol spelen zijn onder meer:<br />

· de concrete tekststructuur (grammaticaal en syntactisch)<br />

· de argumentatie die wordt uitgebouwd<br />

· de artistieke, medium- en disciplinegerichte context, zowel als de culturele context waarin de<br />

besproken tekst thuishoort, dus met decodering van het perspectief of de strategie die in de lezing<br />

aan bod komt<br />

2de examenzittijd: herwerken van de paper tot een voor de examinatoren van de Kask-lezingen<br />

aanvaardbaar niveau.<br />

96. Keuzevakken binnen de associatie<br />

Verantwoordelijke: Pascal Desimpelaere<br />

Elke student heeft de mogelijkheid om binnen het aanverwant keuzepakket vakken te volgen die<br />

elders binnen de associatie worden georganiseerd. Het gaat hier om vakken aan ofwel <strong>Hogeschool</strong><br />

<strong>Gent</strong>, Universiteit <strong>Gent</strong>, Arteveldehogeschool of <strong>Hogeschool</strong> West-Vlaanderen.<br />

<strong>Hogeschool</strong> <strong>Gent</strong>: www.hogent.be<br />

Universiteit <strong>Gent</strong>: www.ugent.be<br />

Arteveldehogeschool: www.arteveldehs.be<br />

<strong>Hogeschool</strong> West-Vlaanderen: www.howest.be<br />

Toelating: Via een gemotiveerde keuze kan de procedure bij de trajectbegeleider opgestart<br />

worden. De uiteindelijke toelating hangt af van het departement of faculteit waar je naar toe gaat.<br />

Moest je hieromtrent graag tips of bijkomende info willen mag je steeds contact opnemen met de<br />

trajectbegeleider van het KASK.<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

94


De procedure zelf gebeurt ook via de trajectbegeleider. Wees hier voldoende vroeg bij omdat de<br />

procedure ten laatste twee weken voor de start van het academiejaar gestart moet worden.<br />

Pascal Desimpelaere, pascal.desimpelaere@hogent.be, 09/2670167, Bijlokecampus.<br />

97. Stemtraining 3 (enkel voor studenten drama)<br />

Docent: ?<br />

Doelstellingen<br />

Dit vak ondersteunt, ontplooit en verruimt belangrijke basisvaardigheden voor een toekomstig<br />

speler en is daarom een noodzakelijke ondersteuning voor de opleidingsonderdelen “Drama III” en<br />

“Drama IV”. Het opleidingsonderdeel “Stemtraining 2” is het tweede van een drieluik (waarvan de<br />

eerste 2 verplicht en het 3 e optioneel) doorheen de drie bachelorjaren drama. De lijn stemtraining<br />

doorheen de opleiding drama beoogt het bevrijden van de natuurlijke stem, het technisch en<br />

expressief hanteren van spreek- en zangstem, het bewust worden en ontplooien van eigen<br />

stemgebruik, het uitbreiden van de zangmogelijkheden (gedifferentieerd volgens capaciteiten van<br />

de zangstem) en het verder onderzoek van de eigen stempatronen.<br />

De stem is een deel van het menselijk lichaam. De speler uit zich via een optimale beheersing van<br />

zijn/haar lichaam en dus ook van zijn/haar stemgebruik. De student moet een juiste<br />

trainingsattitude voor stemgebruik en zingen verwerven. Bij deze technische training is echter ook<br />

een voldoende mate aan creativiteit en originaliteit vereist.<br />

Leerinhoud<br />

• Stem- en spreekoefeningen op basis van methodiek van Kristin Linklater.<br />

• Individuele zangoefeningen om de stem op technisch en expressief vlak verder uit te breiden. Het<br />

ontwikkelen van een liedrepertoire, het realiseren van een gezongen presentatie van allerlei<br />

muzikale composities.<br />

Begincompetenties<br />

Geslaagd zijn voor Stemtraining 2 is wenselijk.<br />

Eindcompetenties<br />

De dramastudent<br />

1/ kan op gespecialiseerd niveau de natuurlijke stemmogelijkheden expressief in een dramatische<br />

context hanteren;<br />

2/ kan met de stem op bijzondere wijze expressief uitdrukking geven aan een melodie.<br />

Leermaterialen<br />

Teksten; Videofilms; Opgenomen muziek; Opgenomen stemmen; Kristin Linklater, "Freeing the<br />

Natural Voice"; Eldar, "Spreken en zingen"<br />

Studiekosten<br />

Kopies van teksten en partituren; handboeken<br />

Evaluatie:<br />

Permanente evaluatie (60%); open lessen of presentaties voor een beperkt publiek van<br />

medestudenten en docenten (40%).<br />

Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />

95

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!