Informatiebundel Aanverwanten 2011-2012.pdf - Hogeschool Gent
Informatiebundel Aanverwanten 2011-2012.pdf - Hogeschool Gent
Informatiebundel Aanverwanten 2011-2012.pdf - Hogeschool Gent
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
INFORMATIEBUNDEL AANVERWANT KEUZEPAKKET<br />
2e en 3e BACHELOR BEELDENDE EN AUDIOVISUELE KUNSTEN, 3 e BACHELOR DRAMA<br />
Academiejaar <strong>2011</strong>-2012<br />
Volgens het basisconcept van waaruit de bachelor-opleidingen drama, beeldende kunsten en<br />
audiovisuele kunsten aan het KASK georganiseerd zijn, krijgt de student een grondige opleiding in<br />
een bepaald medium of in een bepaald veld, gekoppeld aan een grondige introductie in<br />
theoretische referentiekaders die het artistiek proces kunnen verhelderen en stimuleren.<br />
Vanaf tweede of derde bachelor voorziet het programma daarnaast een derde component, de<br />
zogenaamde ‘aanverwante opleidingsonderdelen’.<br />
De aanverwante opleidingsonderdelen worden gekozen door de student. Zij hebben als bedoeling<br />
de student de mogelijkheid te bieden een persoonlijk accent te leggen in de opleiding, door<br />
bepaalde leemtes in de eigen competenties bij te werken (initiaties), door op verkenning te gaan in<br />
andere ateliers en in andere media dan die van het hoofdatelier (ateliervakken), of door voedsel te<br />
geven aan reflectie (lezingen, theoretische en projectmatige vakken).<br />
We spreken van aanverwante vakken, om er de nadruk op te leggen dat je ze als student kiest in<br />
relatie tot en in functie van je artistieke ontwikkeling binnen het hoofdatelier. De basisinspiratie<br />
van de aanverwanten impliceert tegelijk dat je buiten je medium treedt, buiten je hoofdatelier, om<br />
je hetzij praktisch, artistiek of theoretisch open te stellen voor andere technieken, indrukken en<br />
inhouden, van buiten het hoofdatelier. Als student word je aangeraden steeds goed te overwegen<br />
welke opleidingsonderdelen binnen jouw project je verder kunnen helpen, en deze keuze voor<br />
jezelf te motiveren.<br />
Aanverwante opleidingsonderdelen hebben een gewicht van 3 dan wel 6 studiepunten. Ze worden<br />
georganiseerd in het eerste of tweede semester, soms in beide. Sommige vakken zijn volgtijdelijk,<br />
d.w.z. dat je eerst het ene dient af te leggen alvorens het andere. Omwille van de kwaliteit van de<br />
pedagogiek, wordt de instroom van studenten in bepaalde vakken numeriek beperkt of afhankelijk<br />
gemaakt van een motivatiegesprek.<br />
Studenten bevestigen hun keuze voor het academiejaar als geheel, dwz voor eerste én tweede<br />
semester.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
1
Keuzeprocedure:<br />
Verderop in deze bundel vind je uitgebreide informatie over alle opleidingsonderdelen die volgend<br />
academiejaar binnen het concept aanverwanten worden aangeboden. Het is erg belangrijk dat je<br />
deze bundel goed doorneemt en tracht bewuste keuzes te maken ten aanzien van wat voor jou<br />
relevante “aanverwanten” kunnen zijn.<br />
Vervolgens krijg je tot en met 21 augustus de tijd om je keuzes kenbaar te maken. Dit kan je<br />
doen via het keuzeformulier op onze website. De weblink naar het keuzeformulier zal ook op 6<br />
juli opgestuurd worden naar je studentenmail alsook kan je ze terugvinden in de dokeos-cursus<br />
trajectbegeleiding. Weblink: http://www.kask.be/index.php?/contact/keuzevakken/<br />
Volg de instructies goed: je zal geen beperkende keuze moeten maken maar voor elk vak<br />
aangeven hoe zinvol jij het vindt om dit opleidingsonderdeel te volgen (1= helemaal niet tot 5=<br />
zeer sterk). Het is belangrijk dat je in je quoteringen voldoende variatie aanbrengt zodat er een<br />
aantal alternatieven zijn voor het geval het niet mogelijk is om de opleidingsonderdelen met je<br />
hoogste quoteringen te volgen. Als je weinig variatie aanbrengt en maar enkele vakken hoog<br />
scoort bestaat immers de kans dat je toch een opleidingsonderdeel met een lage quotering zal<br />
moeten volgen.<br />
Eind augustus zal op de dokeos-cursus ook een lijst verschijnen van studenten wiens onlinekeuze-formulier<br />
goed is toegekomen. Best dat je even nakijkt of je inderdaad op deze lijst staat.<br />
Soms kan het gebeuren dat door internetproblemen het formulier niet goed is toegekomen; hier en<br />
daar durft wel iemand zijn naam te vergeten waardoor de gemaakte keuzes in de anonimiteit<br />
verdwijnen.<br />
Eind augustus, begin september zullen de studenten, via hun keuzeformulier, zo optimaal als<br />
mogelijk verdeeld worden over de diverse opleidingsonderdelen. Er wordt daarbij in eerste<br />
instantie rekening gehouden met de persoonlijke voorkeuren van elke student maar ook met<br />
praktische aspecten zoals het gelijktijdig vallen van vakken in de lessenrooster. De<br />
samenstelling van jouw pakket “aanverwante keuzes” wordt medegedeeld in de week van 12<br />
tot en met 16 september. Dit pakket zal bestaan uit vijftien studiepunten verdeeld over twee<br />
semesters: bij voorkeur 6 in het eerste en 9 in het tweede semester. (behalve bij drama film en<br />
animatie zal het pakket er anders uitzien) Na 16 september zal er met betrekking tot de<br />
keuzevakken een bijkomend informatiemoment worden voorzien. Ook zal er gecommuniceerd<br />
worden op welke momenten voor de start van het academiejaar je bij de trajectbegeleider terecht<br />
kan om alsnog na te gaan of aanpassingen aan je keuzepakket mogelijk zijn.<br />
We raden iedereen zeer sterk aan om zich afdoende te informeren! We willen je ook graag<br />
stimuleren om contact op te nemen met de betrokken docenten. Zo kan je nog meer inhoudelijke<br />
informatie krijgen en kan je beter je voorkeuren aangeven.<br />
Bij vragen of onduidelijkheden rond de procedure kan je steeds terecht bij de<br />
studietrajectbegeleider van het KASK: Pascal Desimpelaere, pascal.desimpelaere@hogent.be,<br />
09/2670167, lokaal 1013 (gang boven studentensecretariaat), Bijlokecampus. Op de cursus<br />
“trajectbegeleiding” op Dokeos vind je ook verdere informatie ten aanzien van het aanverwant<br />
keuzepakket met ondermeer de digitale versie van deze bundel.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
2
Handleiding bij het lezen van deze bundel:<br />
• Overzicht: Op de volgende pagina vind je een totaaloverzicht van alle aanverwanten. Hier<br />
vind je volgende gegevens<br />
o Er bestaan zes soorten aanverwanten:<br />
• Aanverwante initiaties: lopen op semesterbasis en hebben tot doel de<br />
student technisch/theoretisch in te leiden in een bepaalde materie.<br />
• Aanverwante ateliers: lopen op semesterbasis en hebben tot hoofddoel om<br />
studenten artistiek vertrouwd te maken met een specifiek atelier. Omwille<br />
van de aard van het opzet kunnen studenten geen aanverwante volgen in<br />
hun eigen hoofdatelier.<br />
• Projecten theorie-praktijk: lopen op jaarbasis en worden georganiseerd in<br />
een samenwerking van docenten theorie en praktijk. Deze projecten<br />
hebben ondermeer de bedoeling om de vertaalslag van theorie naar<br />
praktijk, en omgekeerd, te ondersteunen en zo het artistiek proces van de<br />
student te stimuleren.<br />
• Opleidingsonderdelen uit modeltrajecten: dit zijn eerder theoretische<br />
vakken die doorgaans al gevolgd worden door studenten uit een specifieke<br />
richting. Je kan hierbij geen vakken volgen uit je eigen traject/richting.<br />
• Studium Generale & Kasklezingen: Lezingenreeksen die doorheen het<br />
volledige academiejaar worden georganiseerd.<br />
• Keuzevakken binnen de associatie: je hebt binnen aanverwanten ook de<br />
mogelijkheid om vakken buiten het KASK te volgen. Het gaat hier om<br />
vakken die elders binnen de associatie (<strong>Hogeschool</strong> <strong>Gent</strong>, Universiteit <strong>Gent</strong>,<br />
Arteveldehogeschool of <strong>Hogeschool</strong> West-Vlaanderen) worden<br />
georganiseerd.<br />
o Eerste kolom: Elk aanverwante heeft een nummer zodat je het verderop<br />
gemakkelijk kan terugvinden.<br />
o In de tweede kolom staan de codes voor het volgende: (1)= wordt enkel in het<br />
eerste semester georganiseerd (2)= wordt enkel in het tweede semester<br />
georganiseerd (1of2)= kan ofwel in het eerste ofwel in het tweede semester<br />
gevolgd worden (1en2)=dit opleidingsonderdeel staat op jaarbasis.<br />
o De titel en subtitel van de aanverwante keuze<br />
o Docent: opgelet, dit hoeft niet de uiteindelijke lesgever te zijn. Het is wel de<br />
docent bij uitstek die je op dit moment verdere informatie kan geven over het<br />
opleidingsonderdeel.<br />
o Het aantal studiepunten staat in de laatste kolom.<br />
• Informatie per opleidingsonderdeel: Per opleidingsonderdeel vermelden we verder in<br />
de bundel een aantal belangrijke inhoudelijke en technische gegevens om je in je keuze te<br />
ondersteunen. Belangrijk hierbij:<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
Doelstellingen en inhouden!!<br />
Begincompetenties: vertellen wat je moet kunnen/kennen als je voor dit vak in<br />
aanmerking wil komen. Houd hier zeker rekening mee bij het invullen van je<br />
keuzeformulier. Een opleidingsonderdeel waarvan je de begincompetenties niet<br />
bezit, zal waarschijnlijk voor jou te hoog gegrepen zijn!<br />
Eindcompetenties: geven weer wat je moet bereikt hebben op het einde van het<br />
opleidingsonderdeel. Indien je al vanuit je huidige studieparcours deze<br />
competenties behaald hebt, kan je niet in aanmerking komen voor het<br />
opleidingsonderdeel. Naast het visie-aspect tav aanverwanten is dat een<br />
technische reden waarom je geen keuzevakken gaat volgen in je eigen<br />
afstudeerrichting of –traject. Enkel binnen het traject drama wordt hier een<br />
uitzondering op gemaakt.<br />
Leermaterialen: welke benodigdheden zijn er nodig.<br />
Studiekosten<br />
Onderwijs-en evaluatievormen<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
3
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
4
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
5
1. Analoge fotografie – deel 1: initiatie<br />
Docent: Daniel Libens<br />
Opmerking: Studenten die in 1 e bachelor reeds een initiatie fotografie in hun programma hadden,<br />
kunnen rechtstreeks instappen in analoge fotografie – geavanceerd (2). Dit is ondermeer het geval<br />
voor studenten multimediale vormgeving.<br />
Doelstellingen<br />
• Inleiding in de analoge fotografie op technisch en inhoudelijk vlak.<br />
• onderzoek in de grammatica van het fotobeeld.<br />
• Situering van de fotografie in de beeldende kunsten.<br />
Ondersteunend voor ateliervakken.<br />
Leerinhoud<br />
Artistiek. Thematisch<br />
Niveau : initiërend<br />
Technische en inhoudelijke aspecten van het instapniveau in thematische ordening.<br />
- Het aanleren van initiële basistechnieken van de analoge fotografie:<br />
1) opname (oa. lichtmeting, compositie, lichtgebruik...)<br />
2) afwerking ( filmontwikkeling en donkere kamertechnieken)<br />
- Bondige overzicht van historische en hedendaagse fotografen<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetentie.<br />
De student beschikt over de eindcompetenties van een eerste bachelor beeldende of audiovisuele<br />
kunsten.<br />
Eindcompetenties<br />
A. algemeen<br />
- Regelmatige aanwezigheid en inzet.<br />
- Beantwoorden aan de gestelde deadlines voor het afwerken van opdrachten.<br />
- De student kan een kritisch gesprek aan rond proces en resultaat en gaat constructief om met de<br />
kritiek.<br />
B. specifiek<br />
Competentie1<br />
De student moet op een beginner-niveau verbanden kunnen leggen tussen fotografie en de eigen<br />
kunstdiscipline.<br />
Indicator:<br />
- Dit verband is aantoonbaar aanwezig in het werk.<br />
Competentie 2<br />
Inzicht hebben en kennis hebben van de basisprincipes van de fotografie.<br />
Indicatoren:<br />
- Opname maken in verschillende lichtomstandigheden.<br />
- Een foto kunnen printen.<br />
Leermaterialen<br />
Syllabus (via Dokeos). Diverse hardware, fototoestel, ...<br />
Studiekosten<br />
Als algemene studiekosten moet er gerekend worden op ± 125 euro voor de aankoop van<br />
fotografische materialen (fotopapier, film).<br />
Bezit van een analoog fototoestel is aan te raden, doch niet noodzakelijk.<br />
Studiebegeleiding<br />
Individuele en groepsbegeleiding. Steeds mogelijkheid tot individuele afspraak met de docent.<br />
Onderwijsvormen<br />
- Geleide oefeningen vooral wat betreft de technische leerinhoud.<br />
- Theoretische uiteenzettingen, groepsbespreking van de resultaten, individuele bespreking,<br />
beeldanalyse, werkatelier, buitenopname.<br />
Evaluatievorm<br />
1. De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd).<br />
2. Omschrijving van de evaluatie:<br />
- Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces. De toegekende cijfers<br />
tellen voor 2/3 van de punten.<br />
- In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury. Het<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
6
toegekend cijfer telt voor 1/3 van de punten.<br />
2. Analoge fotografie - deel 2: geavanceerd.<br />
Docent: Daniël Libens<br />
Opmerking: dit opleidingsonderdeel kan in principe enkel gevolgd worden indien ook “analoge<br />
fotografie deel 1: initiatie” reeds is afgelegd.<br />
Opmerking: Studenten die in 1 e bachelor reeds een initiatie fotografie in hun programma hadden,<br />
kunnen rechtstreeks instappen in analoge fotografie – geavanceerd (2). Dit is ondermeer het geval<br />
voor studenten multimediale vormgeving. Studenten die rechtsstreeks willen instappen in analoge<br />
fotografie – deel 2 nemen contact op met de betrokken docent voor een intakegesprek.<br />
Doelstellingen<br />
• Inleiding in de analoge fotografie op technisch en inhoudelijk vlak.<br />
• onderzoek in de grammatica van het fotobeeld.<br />
• Situering van de fotografie in de beeldende kunsten.<br />
• Ontwikkelen van een individuele fotografische projecten al dan niet gelinkt aan het hoofdatelier.<br />
Leerinhoud<br />
• Verder ontwikkelen van principes van analoge fotografie; opnametechnieken en diverse<br />
donkerkamer procédés.<br />
• Exploratie in de fotografische beeldtaal aan de hand van de historische en hedendaagse context.<br />
• Introductie vroeg fotografische en pre-cinema technieken en fenomenen.<br />
• Realisatie van een persoonlijk werkstuk.<br />
Begincompetenties<br />
De student heeft "analoge fotografie 1: initiatie" reeds gevolgd.<br />
De student heeft de introductiecursus foto in 1 e BA Multimediale Vormgeving.<br />
Andere studenten die rechtstreeks willen instromen contacteren de betrokken docent voor een<br />
intakegesprek.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetenties:<br />
1. Heeft een ruim inzicht in de elementaire fotografische opname- en afwerktechnieken en kan<br />
deze praktisch toepassen.<br />
2. De student beheerst de basisprincipes van fotografische technieken opname en verwerking<br />
3. Demonstreert basiskennis en kunde in verband met het gebruik van de technische middelen en<br />
systemen eigen aan de gehanteerde media / expressievormen.<br />
Algemene competenties:<br />
Het verwerven en verwerken van informatie: De student is in staat informatie te verzamelen rond<br />
bepaalde fotografische en visuele media en deze informatie te integreren binnen het persoonlijk<br />
project.<br />
Leermaterialen<br />
Syllabus (via Dokeos). Diverse hardware, fototoestel, ...<br />
Studiekosten<br />
Als algemene studiekosten moet er gerekend worden op ± 125 euro voor de aankoop van<br />
fotografische materialen (fotopapier, film).<br />
Bezit van een analoog fototoestel is aan te raden, doch niet noodzakelijk.<br />
Studiebegeleiding<br />
Individuele en groepsbegeleiding. Steeds mogelijkheid tot individuele afspraak met de docent.<br />
Onderwijsvormen<br />
Werkatelier, hoorcolleges<br />
Evaluatievorm<br />
- Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces. De toegekende cijfers<br />
tellen voor 2/3 van de punten.<br />
- In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury. Het<br />
toegekend cijfer telt voor 1/3 van de punten.<br />
3. Initiatie typografie<br />
Docent: Danny Dobbelaere<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
7
Doelstellingen<br />
Grondige verkenning van het basismateriaal van de typograaf: de letter.<br />
De verschillende onderdelen en de morfologie van de letter worden ontleed zodat de studenten<br />
typografische elementen kunnen toepassen in hun artistieke praktijk.<br />
Vooral voor studenten beeldende kunst die taal en tekst integreren in hun werk.<br />
Leerinhoud<br />
-aanleren van lijst termen en woordenschat<br />
-enkele belangrijke classificatiesystemen aanleren<br />
-het verschil tussen tekst- en kopletters aanleren<br />
-systematische ontleding van de letterfamilie<br />
-speels onderzoek van de tastbare letter (lood, hout, plastic, papier...)<br />
-aanleren van zetwijzen met aandacht voor de ruimte tussen letters, woorden en regels<br />
-het verband tussen taal, schrijven, communicatie en typografie bespreken<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
Algemene competentie: Inzicht hebben in en elementaire kennis hebben van de basisprincipes van<br />
de typografie.<br />
Specifieke competenties:<br />
- In staat zijn een letterfamilies te ontleden (functie, begrippen)<br />
- In staat zijn het onderscheid tussen lettertypes te duiden (classificatie)<br />
- Inzicht hebben in de hiërarchie van divers zetwerk.<br />
- In staat zijn een tekst op een typografisch verantwoorde manier te zetten.<br />
- Inzicht hebben in het verband typografie/taal (synthese vorm/inhoud).<br />
- In staat zijn informatie en kennis te selecteren in functie van het artistieke werk.<br />
Leermaterialen<br />
Cursus, handboeken, websites...<br />
Studiekosten<br />
30 euro<br />
Onderwijsvormen<br />
-aanleren van termen en begrippen, praktische voorbeelden (didactisch materiaal)<br />
-hoor- en werkcollege<br />
-opdrachten klassikaal en zelfstandig<br />
-praktische oefeningen: tekenen alfabet en initiaal, eenvoudig zetwerk, letterstudie,<br />
lettercomposities, ...<br />
-opzoekingswerk (bibliotheek, internet...)<br />
-bezoek tentoonstellingen<br />
-eindopdracht<br />
Evaluatievorm<br />
Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces.<br />
De toegekende cijfers tellen voor 1/3 van de punten. In de examenperiode is er een eindevaluatie.<br />
Het toegekende cijfer telt voor 2/3 van de punten.<br />
Geen 2e zit mogelijk.<br />
4. Initiatie Videomontage<br />
Docent: Jimmy Hendrickx<br />
Opmerking: Studenten die in het eerste of tweede semester het aanverwante atelier film (“de<br />
narratieve film”) wensen te volgen, moeten in het eerste semester initiatie videomontage te volgen<br />
indien ze nog geen opleidingsonderdelen mbt video-en filmmontage hebben opgenomen.<br />
Doelstellingen<br />
De aanverwante ‘Digitale Videomontage ’ biedt aan studenten de mogelijkheid om hun eigen videoopnames<br />
te leren verwerken op een professioneel platform. Digitale Videomontage geeft een<br />
introductie in de technische aspecten van video in functie van de verwerking ervan, meer specifiek<br />
NLE (non lineair editing).<br />
Leerinhoud<br />
- Technische introductie tot het PAL videosignaal<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
8
- Technische introductie tot het digitaliseren van een analoog videosignaal<br />
- Technische introductie tot de digitale videocompressie<br />
- Analyse van de beeldtaal en het bewegend beeld<br />
- Introductie tot het verwerken van een concept in een draaiboek/storyboard<br />
- Aanleren van een strikte methode in het gebruik van de professionele NLE software<br />
- begeleiden van<br />
a) een korte opdracht videomontage<br />
b) een videomontage van eigen werk<br />
Begincompetenties<br />
Vlot kunnen werken met een computer. Basiskennis van tekstverwerking en grafische<br />
programma’s.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie<br />
Inzicht in de technische en praktische principes van digitale videomontage<br />
a) zelfstandig video in de computer kunnen inladen, bewerken en uitvoeren<br />
b) in staat zijn over beeldtaal te praten met gebruik van het ‘correcte’ technische jargon<br />
c) gemaakte keuzes inhoudelijk kunnen duiden<br />
Algemene competentie<br />
Getuigen van gedrevenheid en discipline<br />
a) in staat zijn alle opdrachten af te werken en aan de gestelde eisen voldoen<br />
b) correct en zorgzaam omgaan met het ter beschikking gestelde technische materiaal<br />
c) in staat zijn zelfstandig te werken en zelf tot oplossingen te komen<br />
Leermaterialen<br />
De hardware en de software nodig voor de NLE worden ter beschikking gesteld van de studenten<br />
evenals een beperkte opslagmogelijkheid voor de digitale video.<br />
Grote hoeveelheden video moeten opgeslagen worden op een eigen Hard Disk.<br />
Studiekosten<br />
Aankoop van videocassettes en dvd’s<br />
Gemiddeld 30,00 €<br />
Aankoop van een externe Hard Disk<br />
Gemiddeld 200,00 €<br />
Studiebegeleiding<br />
Steeds mogelijkheid tot individuele afspraak met de docent<br />
Onderwijsvormen<br />
Atelier, hoorcolleges, begeleid zelfstandig werken/leren.<br />
Evaluatievorm<br />
-Evaluatie onder een systeem van permanente evaluatie<br />
-De evaluatie wordt in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd)<br />
Omschrijving:<br />
- Het artistieke proces is onderworpen aan permanente evaluatie.<br />
- Het toegekende cijfer telt voor 1/3 van het eindcijfer.<br />
- In de examenperiode is er een eindevaluatie door een jury.<br />
- Het cijfer telt voor 2/3 van het eindcijfer.<br />
Algemeen:<br />
-Verplichte deelname aan alle onderwijs- en studieactiviteiten.<br />
-Werkstukken moeten op vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd.<br />
-Bij wettige afwezigheid van de student moeten de werkstukken door iemand anders worden<br />
ingediend.<br />
5. Initiatie Digitale Beeldverwerking<br />
Docent: Filip De Baudringhien<br />
Doelstellingen:<br />
De student moet het begrip ‘digitaal beeld’ in al haar aspecten begrijpen en zelfstandig een<br />
elementaire en correcte digitale beeldverwerking kunnen uitvoeren in functie van een eigen<br />
artistiek project of binnen een productieproces van een artistiek/commerciële studio.<br />
Leerinhoud:<br />
Digitale introductie en systeemprogrammatuur van een Macintosh operating systeem en<br />
netwerken.<br />
Het web als onderdeel van een werkomgeving.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
9
Pixelgebaseerde applicaties en hun specifieke toepassingen.<br />
Inzicht verwerven en navigeren binnen de directorystructuur van een Mac-operatingsysteem. Leren<br />
omgaan met het begrip account om er uiteindelijk zelf één te beheren.<br />
Basisprincipes en regels binnen de digitale pixelgebaseerde applicaties.<br />
Een aantal oefeningen die betrekking hebben op deze principes, correct kunnen uitvoeren<br />
Begincompetenties:<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties:<br />
Regelmatige aanwezigheid en inzet. Beantwoorden aan de gestelde deadlines voor het afwerken<br />
van opdrachten.<br />
Competentie1: Studenten kennen het Mac-besturingssysteem en kunnen werken binnen een<br />
netwerk met server.<br />
Indicator:<br />
Dit is aantoonbaar door de manier waarop de student zijn account (digitale werkruimte) beheert.<br />
Competentie 2: Inzicht hebben in en kennis hebben van de basisprincipes van de digitale<br />
beeldverwerking.<br />
Indicatoren:<br />
Beeldcontroles kunnen uitvoeren<br />
Beeldresolutie, kleurmodus, afmetingen en kleurdiepte van een beeld kunnen bepalen<br />
Snel en efficiënt selecties kunnen maken<br />
Manipuleren zodanig dat beelden binnen bepaalde productieprocessen of binnen het eigen<br />
artistieke proces probleemloos kunnen verwerkt en ingepast kunnen worden.<br />
Leermaterialen:<br />
Pixelgebaseerde software voor beeldverwerking.<br />
Studiekosten:<br />
Een (‘consumer’) digitaal fototoestel bezitten is aangewezen.<br />
Studiebegeleiding:<br />
Steeds mogelijkheid tot individuele afspraak met de docent<br />
Onderwijsvormen:<br />
Theoretische uiteenzettingen in combinatie met ‘hands on’-oefeningen<br />
Werkatelier<br />
De begeleiding verloopt aan de hand van de evaluatie en remediëring van de opgaven. In dit<br />
proces speelt een permanente communicatie via e-mail een belangrijke rol.<br />
Evaluatievormen:<br />
Permanente evaluatie voor 1/3 en<br />
Praktische proef + beoordeling artistiek project rond opgegeven thema voor 2/3 van de punten.<br />
Praktische proef + Beoordeling wordt ingericht op het einde van het semester.<br />
Er is een tweede zittijd.<br />
6. Anatomisch tekenen 1: Inzicht in functie en vorm van het menselijk lichaam.<br />
Docent: Sven Bellanger<br />
Doelstellingen<br />
Inzicht in vorm en structuur van het menselijke lichaam is een noodzakelijke voorwaarde voor de<br />
component figuratie in het artistieke werk (tekenen, sculptuur, schilderkunst, animatie,…).<br />
In dit eerste deel ligt het accent op het skelet, dat in belangrijke mate de proporties van het<br />
menselijke lichaam bepaald. Op deze manier vermijden we anatomisch onmogelijke constructies in<br />
artistiek werk en geven we het een meerwaarde.<br />
De klassieke tekentechnieken beheersen.<br />
Leerinhoud<br />
Praktijk: het bestuderen, door veelvuldig schetsen en tekenen, van het model en in relatie het<br />
skelet in zijn onderdelen en in zijn geheel. De functie en mechanische beperkingen leren begrijpen.<br />
De invloed van het skelet op de vorm leren kennen én de reden waarom : we bestuderen het beeld<br />
van de spierman en plaatsen er de verschillende skeletdelen in. De opgedane kennis passen we toe<br />
in anatomisch correcte modeltekeningen.<br />
Om dit alles te bereiken is waarheidsgetrouw leren tekenen een belangrijk aspect ! De klassieke<br />
tekentechnieken worden daarom in de eerste paar lessen eigen gemaakt. Aansluitend leren we<br />
kijken en subtiele vormen waarnemen om ze daarop correct vast te leggen.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
10
Met het oog op dit doel wordt er bewust gekozen om de vrije, lossere tekenstijl tijdens de lessen<br />
niet als hoofdzaak te nemen. Het accent ligt hier dus op het realistisch en waarheidsgetrouw<br />
tekenen.<br />
Theorie: de belangrijkste botpunten aan de oppervlakte (her)kennen.<br />
Begincompetenties<br />
Geslaagd zijn voor opleidingsonderdelen “tekenen” in eerste bachelor.<br />
Eindcompetenties<br />
De belangrijkste botpunten kunnen benoemen en herkennen bij het model.<br />
Inzicht in de structuur en functie van het skelet en zijn invloed op de vorm van het lichaam.<br />
Deze kennis weten te gebruiken in de vormgeving van het eigen artistieke werk.<br />
Leermaterialen<br />
Syllabus Anatomisch tekenen 1; kwaliteitsvol papier (min. A3); potloden (van 2H tot 6B);<br />
kneedgum en plasticgum. (eventueel ook inkt, houtskool, verf,...)<br />
Studiekosten<br />
25 euro<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcollege in het tekenatelier, gelinkt aan tekenlessen.<br />
Evaluatievorm<br />
Permanente evaluatie, toetsen van de theoretische kennis en beoordeling van de tekeningen op het<br />
eind van elk semester.<br />
Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.<br />
Werkstukken en opdrachten moeten steeds op de vastgestelde data worden ingediend of<br />
gepresenteerd. In geval de student wettig verhinderd is aanwezig te zijn, zorgt hij ervoor dat het<br />
werk door iemand anders wordt binnengebracht.<br />
Voor iedere deelcompetentie van dit opleidingsonderdeel moet minstens de helft van de punten<br />
worden behaald.<br />
Geen 2e zittijd mogelijk.<br />
7. Anatomisch tekenen 2: Inzicht in functie en vorm van het menselijk lichaam.<br />
Docent: Sven Bellanger<br />
Doelstellingen<br />
Het vervolledigen en verfijnen van de algemene anatomische kennis, opgedaan in Anatomisch<br />
tekenen 1.<br />
In dit tweede deel bouwen we verder op de reeds opgedane kennis van het skelet en wordt de<br />
nadruk deze keer op de spieren én de tekentechnische uitwerking van de tekening gelegd.<br />
Leerinhoud<br />
Praktijk: het bestuderen, door veelvuldig schetsen en tekenen, van de anatomie van het model.<br />
We leren de onderlinge relatie tussen skelet en spieren. In de modelstudies worden achteraf de<br />
spiergroepen getekend. Het bestuderen van de anatomische vormverandering tijdens een<br />
beweging van het model komt ook aan bod.<br />
Het heropfrissen van de basistechnieken en ze, samen met de anatomische kennis, leren<br />
combineren met wat men waarneemt om te komen tot een natuurgetrouwe, kwaliteitsvolle<br />
tekening. Het accent ligt hier dus op het realistisch en waarheidsgetrouw tekenen. Hierdoor zal<br />
men subtiele vormen leren zien én op papier leren vastleggen. Om dit te kunnen realiseren zal het<br />
model ook langer poseren (poses van minimum 30 min en langer).<br />
Begincompetenties<br />
Geslaagd zijn voor anatomisch tekenen 1.<br />
Eindcompetenties<br />
Anatomisch correct kunnen tekenen op een hoog technisch niveau.<br />
Inzicht in de structuur en functie van zowel het skelet als de spieren.<br />
Deze kennis weten te gebruiken in de vormgeving van het eigen artistieke werk.<br />
Leermaterialen<br />
Syllabus Anatomisch tekenen 1; Syllabus Anatomisch tekenen 2; kwaliteitsvol papier (min. A3 en<br />
eventueel gekleurd); potloden (van 2H tot 6B); kneedgum en plasticgum ; houtskool, verf, inkt,<br />
pastel,...<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
11
Studiekosten<br />
30 euro<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcollege in het tekenatelier, gelinkt aan tekenlessen.<br />
Evaluatievorm<br />
Permanente evaluatie, toetsen van de theoretische kennis en beoordeling van de tekeningen op het<br />
eind van elk semester.<br />
Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten!<br />
Werkstukken en opdrachten moeten steeds op de vastgestelde data worden ingediend of<br />
gepresenteerd. In geval de student wettig verhinderd is aanwezig te zijn, zorgt hij ervoor dat het<br />
werk door iemand anders wordt binnengebracht.<br />
Voor iedere deelcompetentie van dit opleidingsonderdeel moet minstens de helft van de punten<br />
worden behaald.<br />
Geen 2e zittijd mogelijk.<br />
8. Schrijfmethodiek<br />
Docent: Martine Clierinck<br />
Doelstellingen<br />
Dit opleidingsonderdeel mag beschouwd worden als voorbereiding op het schrijven van de scriptie.<br />
De student(e) leert methodes aan voor het schrijven van kritische en reflecterende essayistische<br />
teksten die communicatief zijn, logisch opgebouwd, helder verwoord én geformuleerd in correct<br />
Nederlands.<br />
Leerinhoud<br />
Analyse van diverse tekststructuren in functie van het doel van de tekst (narratief, discursief,<br />
argumentatief, enumeratief, descriptief, enz.). Aan de hand van concrete schrijfopdrachten leren<br />
de studenten hun eigen schrijfstijl verder ontwikkelen en beoordelen. Ze krijgen ook methodes<br />
aangereikt voor de opbouw van een discursieve, en/of argumentatieve tekst. De afzonderlijke<br />
opdrachten worden zoveel mogelijk gelinkt aan de eigen praktijk en aan de papers die voor andere<br />
vakken moeten worden geschreven.<br />
Begincompetenties<br />
Cognitieve vaardigheden en algemeen kennisniveau die men aan het einde van een middelbare<br />
schoolopleiding kan verwachten.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie<br />
De student is in staat eigen inzichten (al dan niet over het eigen werk) op een overtuigende en<br />
adequate manier schriftelijk te communiceren.<br />
Indicatoren<br />
- De student heeft inzicht in de behandelde tekststrucuren en in de opbouw van een<br />
argumentatie.<br />
- De student is in staat een eigen reflectie, commentaar, betoog, enz. op een geloofwaardige<br />
manier te verwoorden in een helder gestructureerde tekst die toegankelijk en vlot<br />
geschreven is in correct Nederlands.<br />
Algemene competentie<br />
Het beheersen van algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerken van<br />
informatie, het vermogen tot kritische reflectie, het vermogen tot communiceren van informatie en<br />
ideeën, problemen en oplossingen.<br />
Leermaterialen<br />
Syllabus, tekstmateriaal.<br />
Studiekosten<br />
Geen. Syllabus betaald met ateliergeld.<br />
Studiebegeleiding<br />
Individuele begeleiding en wekelijks spreekuur.<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcollege, oefeningen, autonoom werk (het aantal studenten dat kan inschrijven is beperkt).<br />
Evaluatievorm<br />
Permanente evaluatie + schriftelijk examen<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
12
Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.<br />
Werkstukken en opdrachten moeten steeds op de vastgestelde data worden ingediend of<br />
gepresenteerd.<br />
Examenmogelijkheid in de 1ste en 2de examenperiode.<br />
9. Creatief Schrijven 1<br />
Docent: Sam Bogaerts<br />
Doelstellingen<br />
Het opleidingsonderdeel “Creatief schrijven 1” is het eerste van een drieluik (waarvan de eerste 2<br />
verplicht en het 3 e optioneel) doorheen de drie bachelorjaren drama.. Noodzaak tot expressie en<br />
het kunnen formuleren van innerlijke of uiterlijke roerselen zijn onmisbare eigenschappen voor<br />
dramastudenten, ook al zijn die formuleringen enkel geschikt voor 'intern gebruik'.<br />
Leerinhoud<br />
De student wordt individueel begeleid bij het omzetten in een originele, creatieve tekst van eigen<br />
gedachten, gevoelens of verbeeldingen omtrent het persoonlijke. Naar gelang de individuele noden<br />
worden lees- en schrijfopdrachten gegeven, om eventuele drempels te slechten.<br />
Begincompetenties<br />
/<br />
Eindcompetenties<br />
De student kan op een inleidend niveau:<br />
1/ eigen gedachten, gevoelens of verbeeldingen omzetten in een originele, creatieve tekst met een<br />
dramatische kracht; deze tekst weerspiegelt nieuwsgierigheid, originaliteit, kunstzinnigheid.<br />
2/ de tekst geschreven, getypt of geprint aanleveren in een voor drama geschikte vorm.<br />
Leermaterialen<br />
dvd's, andere kunstvormen, materiaal uit bibliotheek, internet<br />
Studiekosten<br />
Geraamde totaalprijs: 50.0 EUR Gebruikskosten van een computer met een programma voor<br />
tekstverwerking.<br />
Onderwijsvormen<br />
Individuele opdrachten, correspondentie, gesprekken.<br />
Evaluatievorm<br />
Beoordeling en waardering van de ingediende teksten door een dramadocent-o.p. lid (20%), een<br />
theoriedocent-o.p. lid (20%) en de titularis (60%).<br />
Mogelijkheid tot 2 e zit.<br />
10. Creatief Schrijven 2<br />
Docent: Bernard Dewulf<br />
Doelstellingen<br />
Het opleidingsonderdeel “Creatief schrijven 2” is het tweede van een drieluik (waarvan de eerste 2<br />
verplicht en het 3 e optioneel) doorheen de drie bachelorjaren drama. Noodzaak tot expressie en<br />
het kunnen formuleren van innerlijke of uiterlijke roerselen zijn onmisbare eigenschappen voor<br />
dramastudenten, ook al zijn die formuleringen enkel geschikt voor 'intern gebruik'.<br />
Leerinhoud<br />
De dramastudent wordt individueel begeleid bij het omzetten van gedachten, gevoelens of<br />
verbeeldingen in een tekst met dramatische mogelijkheden.<br />
Begincompetenties<br />
Het is wenselijk dat de student de eindcompetenties van 'Creatief schrijven 1' beheerst.<br />
Eindcompetenties<br />
De student kan op een beginnend niveau:<br />
1/ gedachten, gevoelens of verbeeldingen omzetten in een tekst met een dramatische kracht; deze<br />
tekst weerspiegelt nieuwsgierigheid, originaliteit, kunstzinnigheid.<br />
2/ de tekst op papier en elektronisch aanleveren in een voor drama geschikte vorm.<br />
Leermaterialen<br />
dvd's, andere kunstvormen, materiaal uit bibliotheek, internet<br />
Studiekosten<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
13
Geraamde totaalprijs: 50.0 EUR Gebruikskosten van een computer met een programma voor<br />
tekstverwerking.<br />
Studiebegeleiding<br />
Er is steeds de mogelijkheid tot een individuele afspraak met titularis of docenten.<br />
Onderwijsvormen<br />
Individuele opdrachten, correspondentie, gesprekken.<br />
Evaluatievorm<br />
Beoordeling en waardering van de ingediende teksten door een dramadocent-o.p. lid (20%), een<br />
theoriedocent-o.p. lid (20%) en de titularis (60%).<br />
Algemeen<br />
* Mogelijkheid tot 2 e zit.<br />
11. Creatief Schrijven 2<br />
Docent: Bernard Dewulf<br />
Doelstellingen<br />
De noodzaak tot expressie en het kunnen formuleren van innerlijke of uiterlijke roerselen zijn<br />
onmisbare eigenschappen voor dramastudenten.. Het opleidingsonderdeel “Creatief schrijven 3” is<br />
het laatste van een drieluik (waarvan de eerste 2 verplicht en het 3 e optioneel) doorheen de drie<br />
bachelorjaren drama. Het keuzevak 'Creatief schrijven 3' beoogt een artistieke, inhoudelijke en<br />
schrijftechnische specialisatie tot drama-auteur<br />
Leerinhoud<br />
De student wordt individueel begeleid bij het omzetten in een originele, creatieve tekst van eigen<br />
of waargenomen gedachten, gevoelens of verbeeldingen. Er worden minstens twee<br />
schrijfopdrachten gegeven, om gespecialiseerde ervaring en schrijftechnieken te verwerven. De<br />
student bepaalt van één tekst zelf de inhoud en de vorm.<br />
Begincompetenties<br />
Bij voorkeur de eindcompetenties van 'Creatief schrijven 2' beheersen.<br />
Eindcompetenties<br />
De dramastudent kan op een gespecialiseerd niveau gedachten, gevoelens of verbeeldingen<br />
omzetten in een originele, creatieve tekst met een uitgesproken dramatische kracht; deze tekst<br />
weerspiegelt nieuwsgierigheid, originaliteit, kunstzinnigheid.<br />
Leermaterialen<br />
dvd's, andere kunstvormen, materiaal uit bibliotheek, internet<br />
Studiekosten<br />
Geraamde totaalprijs: 50.0 EUR Gebruikskosten van een computer met een programma voor<br />
tekstverwerking.<br />
Onderwijsvormen<br />
Individuele opdrachten, correspondentie, gesprekken.<br />
Evaluatievorm<br />
Beoordeling en waardering van de ingediende teksten door de titularis (60%) en een docent-o.p.<br />
lid van de vakgroep drama (40%).<br />
* Mogelijkheid tot 2 e zit.<br />
12. Scenografie<br />
Docent: Johan Daenen<br />
Doelstellingen<br />
Het verstrekken van informatie en kennis omtrent het gebruik en het inrichten van een ruimte voor<br />
drama en omtrent allerlei specifieke technische aspecten die bij podiumkunsten van belang kunnen<br />
zijn, helpt de dramastudent of de kunstenaar om zijn creatieve mogelijkheden te vergroten en zijn<br />
kunstzinnige inventaris uit te breiden.<br />
Leerinhoud<br />
Begeleide praktische oefeningen op het gebruik van ruimte bij podiumkunst; theoretische inleiding<br />
in de scenografie; praktische toepassingen van scenografie bij podiumprojecten, al dan niet in een<br />
specifieke daarvoor ingerichte zaal.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
14
Eindcompetenties<br />
De student kan op inleidend tot beginnend niveau:<br />
- allerlei scenografische begrippen herkennen en omschrijven;<br />
- betekenis geven aan de specifieke vaktermen van scenografie;<br />
- omgaan met het ruimtelijke aspect bij het realiseren van podiumprojecten.<br />
- een toneelbeeld ontwerpen of een ruimte creatief inrichten voor een vorm van podiumkunst, en<br />
daar een maquette van maken;<br />
- allerlei podiumtechnieken in zake licht, geluid en beeld toepassen bij de realisatie van een dramaof<br />
kunstproject.<br />
Leermaterialen<br />
oa. dvd's, andere kunstvormen, materiaal uit bibliotheek, internet<br />
Studiekosten<br />
Diverse kosten voor het maken van maquettes: Geraamde totaalprijs: 25.0 EUR<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcollege, werkcollege, individuele opdrachten, correspondentie, gesprekken. Het onderwijs<br />
heeft een individueel karakter, maar wordt voornamelijk gegeven in groepsverband.<br />
Evaluatievorm<br />
Permanente Evaluatie (40%) en presentaties voor een jury van interne docenten en een externe<br />
specialist (60%).<br />
Geen 2 e zittijd.<br />
13. Aanverwant atelier tekenen 1: academische tekentechnieken<br />
Docent: Sven Bellanger<br />
Doelstellingen<br />
De student krijgt een grondige inzicht mee in de basisprincipes en in de(teken)technieken die<br />
komen kijken bij waarheidsgetrouw werk (toepasbare kennis in elke discipline waarin men wenst<br />
verder te gaan).<br />
Het doel van dit vak is tevens de waarneming te ontwikkelen en om zich te kunnen verdiepen in<br />
uiteenlopende tekentechnische middelen.<br />
Leerinhoud<br />
Vergaande verfijning en verruiming van de werkwijze en algemene (teken)technische<br />
basistechnieken bij waarheidsgetrouwe werken :<br />
-Gecontroleerde opbouw van een werk<br />
-Grondige materiaalbeheersing (zoals o.a. (kleur)potlood, houtskool, conté, pastel,...).<br />
-De bestudering, en het concreet toepassen, van de compositieleer.<br />
-Diepte en ruimte leren waarnemen, correct kunnen weergeven en manipuleren in een tekening<br />
(controle over o.a. de scherptediepte).<br />
-Het doelbewust gebruiken van de wetten van het perspectief.<br />
-Het leren zien en begrijpen van verschillende soorten licht en schaduw, het vastleggen hiervan in<br />
een (realistische) tekening.<br />
-Subtiele vormen leren zien en deze kunnen weergeven door middel van o.a. lijnbeheersing.<br />
-Proefondervindelijk onderzoek naar de werking en de mogelijkheden van verschillende dragers.<br />
-De eigen grenzen bij de uitwerking van een tekening verkennen en leren verleggen.<br />
-De blik van de toeschouwer leren leiden doorheen je werk.<br />
Aan de hand van uiteenlopende onderwerpen (zoals o.a. gipsafgietsels, mensen, dieren,<br />
planten,...) wordt de student voor de (teken)technische problemen, eigen aan elk te visualiseren<br />
onderwerp, geplaatst.<br />
Het accent ligt hier hoofdzakelijk op het bekomen van natuurgetrouwe, kwaliteitsvolle tekeningen<br />
en schetsen in diverse mediums.<br />
Begincompetenties<br />
Het is wenselijk dat de studenten een initiële basis van het tekenen hebben.<br />
Eindcompetenties<br />
De student heeft zich een beheerste opbouw van een werk eigen gemaakt, zowel op<br />
compositorisch vlak als op (teken)technisch vlak. Men heeft volledige controle over het uiteindelijke<br />
resultaat.<br />
Het observerend en beeldend vermogen worden aangescherpt.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
15
Leermaterialen<br />
Documentatie; kunstboeken/boeken uit de bibliotheek, tentoonstellingen.<br />
Schetsboek; Kwaliteitsvol papier (min. A3 en eventueel getint); potloden (van 2H tot 6B);<br />
kneedgum en plasticgum ; houtskool, verf, conté, pastel,...<br />
Studiekosten<br />
Materialen, kosten voor verplaatsingen en toegangstickets<br />
Onderwijsvormen<br />
Tekenen in het atelier en op locatie. Er wordt geschetst op verplaatsing indien de opdracht dit<br />
vereist. Werkcolleges met klassikale en persoonlijke begeleiding.<br />
Tijdens de atelieruren is er aanbreng van het nodige didactisch materiaal, referenties,<br />
documentatie, e.d.<br />
Evaluatievorm<br />
- De evaluatie wordt enkel in de eerste examenzittijd ingericht aangezien dit vak een praktijkvak<br />
is. (= geen 2e zittijd)<br />
- Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het onderzoek en van het artistieke proces.<br />
- In de examenzittijd is er een eindevaluatie van het artistieke werk.<br />
14. Aanverwant atelier tekenen 2: tekenen in schetsboek<br />
Docent: Geert Clarisse<br />
Doelstellingen<br />
De student wordt in staat gesteld zich te verdiepen in het tekenen vanuit de waarneming in<br />
schetsboek<br />
Leerinhoud<br />
Schetsen van mensen en situaties vanuit zintuigelijke waarneming op verschillende locaties: dit<br />
kan zijn de zoo, de Plantentuin, bejaardencentra, zwembad, circus, stadspleinen, justitiepaleis,<br />
tram, enz..<br />
Kennismaking met verschillende tekenaars via boeken.<br />
Begincompetenties<br />
Het is wenselijk dat de studenten een initiële basis van het tekenen uit het 1e bachelor hebben.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie 1:<br />
De student heeft een persoonlijke interpretatie ontwikkeld bij de verschillende opdrachten<br />
Kerncompetentie 2:<br />
De student heeft een doeltreffend gebruik van tekenkundig matreaal.<br />
Leermaterialen<br />
Schetsboek en tekenmateriaal ,<br />
Studiekosten<br />
Ongeveer 75 Euro (inclusief uitstappen en toegangstickets)<br />
Onderwijsvormen<br />
Tekenen op locatie en thuis<br />
Evaluatievorm<br />
Permanente evaluatie:<br />
Een jury beoordeelt gepresteerd werk uit de schetsboek(en) na afloop van het semester<br />
Algemeen:<br />
- Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.<br />
- Werkstukken moeten op vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd. Bij wettige<br />
afwezigheid van de student moeten de werkstukken door iemand anders worden ingediend.<br />
geen 2de zittijd.<br />
15. Aanverwant atelier tekenen 3: waarnemingstekenen, de menselijke figuur.<br />
Docent: Jacky Vanderlinden<br />
Doelstellingen<br />
Beheersen van de basistechnieken. In staat zijn de ruimte van het blad te benutten. Perspectiefdiepte<br />
van het menselijke lichaam weergeven.<br />
Leerinhoud<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
16
Plaatsen van het model in de ruimte. Inzicht in compositie. Schaduwtechnieken:weergeven van<br />
diepte en vorm aan de hand van schaduw,licht en donker. Uitvoering en presentatie van in het<br />
atelier gerealiseerd werk. Kennis en beheersing van diverse materialen.<br />
Begincompetenties<br />
Basis van het tekenen. Basiskennis van de materialen. Ernstige motivatie.<br />
Eindcompetenties<br />
Inzicht in het medium tekenen en beheersing van technieken en materialen.<br />
Leermaterialen<br />
Potlood, inkt, houtskool enz...<br />
De bibliotheek van het departement wordt regelmatig geraadpleegd.<br />
Studiekosten<br />
Verplaatsingen en materialen: circa 30€<br />
Onderwijsvormen<br />
Tekenen naar levend model in het atelier. Museumbezoek,literatuur enz...<br />
Evaluatievorm<br />
Permanente evaluatie: tussentijdse beoordeling.<br />
Periodegebonden evaluatie: eindjury op het einde van het academiejaar.<br />
- Evaluatie tijdens de 1ste examenperiode, geen 2de zittijd.<br />
Verdere inhoudelijke info:<br />
Als verlengde van wat in de vaste stam in de meeste opties wordt aangeboden is deze<br />
aanverwante niet meer of niet minder dan het continueren van het vak tekenen en schetsen naar<br />
levend model.<br />
Het is de bedoeling via observatie het beeldend vermogen aan te scherpen en inzicht te verwerven<br />
in compositie (cadrage), contrast (licht en donker) en vooral vorm.<br />
Daarom is het belangrijk, in welke discipline men zich ook bekwaamt, het tekenen voldoende te<br />
beheersen. Tekenen is een continuïteitsvak en net zoals een muzikant iedere dag zijn instrument<br />
ter hand moet nemen om het spelen te verbeteren is dat bij tekenen net zo.<br />
De kracht van tekenen als taal mag niet onderschat worden want ze is universeel verstaanbaar en<br />
daarom onmisbaar. Toen de mens voor het eerst in zijn donkere kille grotten zijn intrek nam<br />
ontwikkelde hij de tekenkunst of kunde zowel overdrachtelijk als ter verfraaiing, wie zal het<br />
zeggen, en hij werd begrepen.<br />
Tenslotte verhoogt deze vorm van tekenen de concentratie, maar vooral het observatievermogen.<br />
Het werkelijke gebruik van het medium tekenen zal voor ieder anders zijn. Voor sommigen zuiver<br />
pragmatisch voor anderen dan weer puur inhoudelijk. Beide motiveringen zijn even waardevol.<br />
De lessen gaan door in de tekenateliers en er wordt,als basis, gewerkt met de klassieke materialen<br />
zoals potlood, houtskool, pen en inkt waarbij eigen inbreng natuurlijk wordt toegejuicht. Er wordt<br />
gestreefd naar persoonlijke visie en uitbouw.<br />
De begeleiding gebeurt onder vorm van permanente evaluatie en overleg.<br />
16. Aanverwant atelier tekenen 4: het getekend en het fotografisch beeld.<br />
Docent: Raphaël Dua<br />
Doelstellingen<br />
De student tast de raakvlakken af tussen het hoofdtraject en de tekenkunstige traditie. Hij/zij leert<br />
hieruit een project te formuleren dat in de periode van één semester gerealiseerd kan worden. Dit<br />
project getuigt van een persoonlijke gedrevenheid en een bereidheid het onderzoeksterrein van het<br />
hoofdtraject te verruimen.<br />
Het waarnemingstekenen als basisgereedschap en ervaringsmiddel voor het verwerven van inzicht<br />
in:<br />
-verschillen en overeenkomsten tussen het getekende en het fotografische beeld (ook bij het<br />
maken ervan)<br />
-het interpreteren van beelden<br />
-het functioneel aanwenden van diverse tekenmaterialen en soorten dragers<br />
Leerinhoud<br />
-het tekenen/interpreteren van ruimte.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
17
-het tekenen/interpreteren van licht.<br />
-het tekenen/interpreteren van/naar aspecten van het fotografische beeld.<br />
Begincompetenties<br />
Het is wenselijk dat de studenten een initiële basis van het tekenen uit het 1e bachelor hebben.<br />
Eindcompetenties<br />
De student verdiept zich in de specificiteit van de tekenkunstige discipline in relatie tot het<br />
hoofdtraject.<br />
De student kan de problematiek van het gekozen project analyseren en erover communiceren.<br />
De student is bereid het onderzoeksterrein van zijn/haar hoofdtraject te verruimen en de<br />
conventies ervan te verlaten.<br />
De student heeft een persoonlijke visie en is gemotiveerd deze verder te ontwikkelen.<br />
De student heeft een persoonlijke visie van de actuele stand van zaken in het artistiek domein en<br />
kan deze verwoorden.<br />
Leermaterialen<br />
De student maakt kennis met diverse tekenmaterialen en soorten dragers.<br />
Materialen in relatie tot het eigen project worden samen met de docent individueel besproken.<br />
Studiekosten<br />
50 EUR<br />
Onderwijsvormen<br />
- Zelfstandig werk in en buiten het atelier.<br />
- Individuele en gezamenlijke begeleiding.<br />
- Groepsdiscussies rond gerealiseerde projecten.<br />
Evaluatievorm<br />
Permanente evaluatie: tussentijdse beoordeling met individuele feedback.<br />
Periodegebonden evaluatie: beoordeling en individuele werkbespreking.<br />
De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht. (=geen 2°zittijd)<br />
17. Aanverwant atelier: Het portret<br />
Doelstellingen<br />
Het opleidingsonderdeel “aanverwant atelier het portret” kadert als artistiek en praktijkgebonden<br />
vak binnen de groep van aanverwante vakken in het 2e en 3e jaar bachelor.<br />
Dit aanverwant opleidingsonderdeel heeft ondermeer als doel om vanuit het reeds afgelegde<br />
artistieke traject in het hoofdatelier de confrontatie aan te gaan met het thema “portret”. Via deze<br />
ervaringen en inspanningen leert de student een eigen visie en aanpak te ontwikkelen op vlak van<br />
portretten.<br />
Leerinhoud<br />
Binnen het opleidingsonderdeel staat het persoonlijk onderzoek centraal naar de essentie van het<br />
proces, bij het maken van een portret . Het portret is door de eeuwen heen een altijd terugkerend<br />
gegeven in de kunst . Zowel profaan als religieus, tekenkunst, schilderkunst, beeldhouwkunst,<br />
fotografie, video ,.. alle disciplines nestelen zich binnen deze traditie .<br />
Ten allen tijde zie je grote kwaliteitsverschillen en overal tekenen de grootmeesters zich af<br />
tegenover de verdienstelijke poging .<br />
Daaruit ontwikkelen zich enkele vragen over het proces van het maken .<br />
- wat is een portret ?<br />
- waar verschilt het portret van de afbeelding ?<br />
- welk proces voltrekt zich tijdens het maken ?<br />
- hoe verhouden de maker , de geportretteerde en het portret zich tot elkaar ?<br />
- is er een verschil tussen een fotoportret ( snelle opname ) en een geboetseerd portret ( traag en<br />
langdurig ) ? zo ja, wat ? zo nee , waarom ?<br />
- .....<br />
Het opleidingsonderdeel is een onderzoek vanuit de persoonlijke ervaringen en bevindingen van de<br />
studenten uit verschillende disciplines, over de verschillende disciplines heen . De grootmeesters<br />
Titiaan, Bernini, Picasso, de romeinse portretten, van Fleteren, Carpeaux, hofschilders als van Dijck<br />
en Goya, Leibovich, Freud, Rodin,.... worden gebruikt als vergelijkend en studie materiaal . Dit met<br />
als doel inzicht te krijgen in de processen die leiden tot een portret en die bruikbaar te maken in<br />
het eigen artistieke werk . Op het einde wordt individueel en volgens de discipline van de student<br />
minimum 1 portret gemaakt en proberen we er een toonmoment voor te organiseren .<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
18
Begincompetenties<br />
De student is geslaagd op het hoofdatelier van 1 e bachelor.<br />
Eindcompetenties<br />
• Onderzoekende houding: de student gaat zelf op zoek naar nieuwe informatie en<br />
handvaten in het ontwikkelen van eigen visie op portret en de betekenis van portret.<br />
• Het vermogen tot kritische reflectie: de student kan een kritische reflectie maken op het<br />
eigen ontwerp en de gehanteerde technieken.<br />
• De student kan zich op een creatieve en eigen manier uiten.<br />
• De student kan de reeds verworven artistieke competenties inzetten in het realiseren van<br />
artistiek werk op vlak van portret.<br />
• Hij is in staat zijn thema elementair vorm te geven.<br />
• De student is in staat de individuele motieven van waaruit hij handelt, telkens hij een<br />
betekenisgevende stap in zijn artistieke ontwikkeling maakt, te duiden.<br />
Leermaterialen<br />
Minimaal; afhankelijk van het persoonlijke traject van de student binnen het opleidingsonderdeel.<br />
Studiekosten<br />
Materialen; afhankelijk van de door de student gekozen media.<br />
Onderwijsvormen<br />
atelier, begeleid zelfstandig leren, workshops.<br />
Evaluatievorm<br />
- De evaluatie wordt enkel in de eerste examenzittijd ingericht aangezien dit vak een praktijkvak<br />
is. (= geen 2e zittijd)<br />
- Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het onderzoek en van het artistieke proces.<br />
- In de examenzittijd is er een eindevaluatie van het artistieke werk.<br />
18. Aanverwant atelier: Het visueel dagboek<br />
Doelstellingen<br />
Het opleidingsonderdeel “aanverwant atelier het visueel dagboek” kadert als artistiek en<br />
praktijkgebonden vak binnen de groep van aanverwante vakken in het 2e en 3e jaar bachelor.<br />
Dit aanverwant opleidingsonderdeel heeft ondermeer als doel om vanuit het reeds afgelegde<br />
artistieke traject in het hoofdatelier de confrontatie aan te gaan met de specifieke methodiek en<br />
thematiek binnen dit opleidingsonderdeel. Via deze ervaringen en inspanningen leert de student<br />
de gehanteerde media vanuit een andere invalshoek ontdekken.<br />
Leerinhoud<br />
" Het Visuele Dagboek " vertrekt vanuit de impact van het kleine, het dagelijkse.<br />
Alles wat we tegenkomen beïnvloedt ons , bezorgt ons een ervaring . Die ervaring herkennen,<br />
laten inkomen, zijn betekenis proberen te vertalen/formuleren naar vorm , naar onszelf en naar de<br />
toeschouwer toe is het centrale uitgangspunt van het opleidingsonderdeel.<br />
Deze dagelijkse concentratie-oefeningen in opmerkzaamheid-herkennen-formuleren resulteert in<br />
kleine oefeningen in tekening , video , klei , schets , verf , foto , ...<br />
Het opleidingsonderdeel beoogt via de thematiek van het visueel dagboek een persoonlijk<br />
onderzoek van de student te stimuleren naar het belang en de kracht van de continuïteit , naar de<br />
kracht en impact van het kleine en dagelijkse , naar het formuleren-vormgeven van betekenis ,<br />
naar de verwondering , naar het verband met uw atelierwerk , naar de energie van de ervaring en<br />
de vertaling ervan , naar de herkenning in de ons omringende wereld , naar de mogelijkheid om dit<br />
door te geven aan de toeschouwer,…<br />
Iedere student vertrekt vanuit zijn eigen discipline en ervaring . Hij- zij gebruikt zijn eigen medium<br />
van vertaling .<br />
Op het einde van het keuzevak proberen we een kleine tentoonstelling te maken met de verkregen<br />
resultaten .<br />
Begincompetenties<br />
De student is geslaagd op het hoofdatelier van 1 e bachelor.<br />
Eindcompetenties<br />
• Onderzoekende houding: de student gaat zelf op zoek naar nieuwe informatie en<br />
handvaten om te gebruiken bij de eigen onderwerpen.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
19
• Het vermogen tot kritische reflectie: de student kan een kritische reflectie maken op het<br />
eigen ontwerp en de gehanteerde technieken.<br />
• De student kan zich op een creatieve en eigen manier uiten.<br />
• De student kan de reeds verworven artistieke competenties inzetten in de methodiek van<br />
het visueel dagboek.<br />
• Hij is in staat zijn thema's elementair vorm te geven.<br />
• De student is in staat de individuele motieven van waaruit hij handelt, telkens hij een<br />
betekenisgevende stap in zijn artistieke ontwikkeling maakt, te duiden.<br />
Leermaterialen<br />
Minimaal; afhankelijk van het persoonlijke traject van de student binnen het opleidingsonderdeel.<br />
Studiekosten<br />
Materialen; afhankelijk van de door de student gekozen media.<br />
Onderwijsvormen<br />
atelier, begeleid zelfstandig leren, workshops.<br />
Evaluatievorm<br />
- De evaluatie wordt enkel in de eerste examenzittijd ingericht aangezien dit vak een praktijkvak<br />
is. (= geen 2e zittijd)<br />
- Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het onderzoek en van het artistieke proces.<br />
- In de examenzittijd is er een eindevaluatie van het artistieke werk.<br />
19. Aanverwant Atelier Schilderkunst 1: waarneming 1<br />
Docent: Ingrid Castelein<br />
Opmerking: dit opleidingsonderdeel kan enkel gevolgd worden in combinatie met “aanverwant<br />
atelier schilderkunst 2”.<br />
Doelstellingen<br />
Binnen dit opleidingsonderdeel zal de student actief zijn in het eerste bachelorjaar schilderkunst.<br />
Concreet zal hij elke dinsdag mee het atelier volgen in het eerste jaar.<br />
Dit opleidingsonderdeel heeft tot doel de student inzicht te doen verwerven in de schilderkunstige<br />
problematiek.<br />
De verschillende componenten van het beeld worden hier behandeld.<br />
De student heeft aandacht voor zijn visuele woordenschat en de verschillende elementen waarmee<br />
zijn beeld zowel technisch als visueel is opgebouwd.<br />
Aan de hand van waarnemingsoefeningen zal hij deze aspecten leren analyseren en inzetten in<br />
functie van zijn doel.<br />
Leerinhoud<br />
- Onderzoek naar de componenten van het beeld<br />
- Het leren omgaan met opdrachten en deze op een doeltreffende wijze onderzoeken en uitvoeren.<br />
Begincompetenties<br />
Dit opleidingsonderdeel kan enkel gevolgd worden in combinatie met “aanverwant atelier<br />
schilderkunst 4” en “initiatie schilderkunst: techologie”.<br />
Eindcompetenties<br />
1.De student heeft inzicht verworven in de basisbeginselen van de schilderkunst.<br />
2. De student kan verschillende elementen van de schilderkunst (bv. compositie, vorm, kleur en<br />
ruimte) onderscheiden en hun verbanden in artistiek werk analyseren.<br />
Leermaterialen<br />
Dragers zoals karton, papier, schilderslinnen, hout, hardboard, primer voor gronding, olieverf,<br />
acrylverf, penselen, kwasten, white spirit, terpentijn, gebleekte lijnolie,...<br />
Studiekosten<br />
Totaal studiekosten: ongeveer 150 EUR.<br />
Te besteden aan:<br />
- Boeken en fotokopieën<br />
- Schildersmateriaal: verf, kwasten, doek en papier<br />
- Bezoek aan musea, tentoonstellingen en bijwonen van lezingen<br />
Studiebegeleiding<br />
- Steeds mogelijkheid tot een persoonlijke afspraak met de docent.<br />
Onderwijsvormen<br />
- Zelfstandig werk in het atelier.<br />
- Individuele en gezamenlijke begeleiding rond gerichte opdrachten.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
20
- Zelfstandig voorstellen / presenteren van werk.<br />
- Bezoek aan musea, tentoonstellingen en galerijen; zelfstandig of in groepsverband.<br />
- Praktijkgebonden oorcolleges.<br />
- Vertoning van video's, film.<br />
- Verwijzing naar boekencollectie bibliotheek.<br />
Evaluatievorm<br />
Permanente evaluatie: wekelijks contact, met individuele feedback.<br />
Periodegebonden evaluatie: individuele werkbespreking.<br />
In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk.<br />
De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht. (= geen 2de zittijd).<br />
20. Aanverwant Atelier Schilderkunst 2: waarneming 2<br />
Docent: Ingrid Castelein<br />
Opmerking: dit opleidingsonderdeel kan enkel gevolgd worden in combinatie met “aanverwant<br />
atelier schilderkunst 1” en “initiatie schilderkunst: technologie”.<br />
Doelstellingen<br />
Dit opleidingsonderdeel is het vervolg van het aanverwant atelier schilderkunst III<br />
Dit opleidingsonderdeel heeft tot doel de student meer inzicht te doen verwerven in de<br />
schilderkunstige problematiek.<br />
De verschillende componenten van het beeld worden hier behandeld.<br />
De student heeft aandacht voor zijn visuele woordenschat en de verschillende elementen waarmee<br />
zijn beeld zowel technisch als visueel is opgebouwd.<br />
Zo zal hij onderzoek leren voeren naar de drager, de grondlaag, de kleur, textuur, compositie,<br />
vorm, ruimtelijkheid en schaal van zijn werk.<br />
Aan de hand van waarnemingsoefeningen zal hij deze aspecten leren analyseren en inzetten in<br />
functie van zijn doel.<br />
Leerinhoud<br />
- Verder onderzoek naar de componenten van het beeld<br />
- Het leren omgaan met opdrachten en deze op een doeltreffende wijze onderzoeken en uitvoeren.<br />
Begincompetenties<br />
Dit opleidingsonderdeel kan enkel gevolgd worden in combinatie met “aanverwant atelier<br />
schilderkunst 4” en “initiatie schilderkunst: techologie”.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetenties<br />
1.De student heeft inzicht verworven in de basisbeginselen van de schilderkunst.<br />
2. De student kan verschillende elementen van de schilderkunst (bv. compositie, vorm, kleur en<br />
ruimte) onderscheiden en hun verbanden in artistiek werk analyseren. De student heeft een<br />
analytische en kritische zin ontwikkeld en kan deze toepassen op zijn/haar eigen werk.<br />
Leermaterialen<br />
Dragers zoals karton, papier, schilderslinnen, hout, hardboard, primer voor gronding, olieverf,<br />
acrylverf, penselen, kwasten, white spirit, terpentijn, gebleekte lijnolie,...<br />
Studiekosten<br />
Totaal studiekosten: ongeveer 150 EUR.<br />
Te besteden aan:<br />
- Boeken en fotokopieën<br />
- Schildersmateriaal: verf, kwasten, doek en papier<br />
- Bezoek aan musea, tentoonstellingen en bijwonen van lezingen<br />
Studiebegeleiding<br />
- Steeds mogelijkheid tot een persoonlijke afspraak met de docent.<br />
Onderwijsvormen<br />
- Zelfstandig werk in het atelier.<br />
- Individuele en gezamenlijke begeleiding rond gerichte opdrachten.<br />
- Zelfstandig voorstellen / presenteren van werk.<br />
- Bezoek aan musea, tentoonstellingen en galerijen; zelfstandig of in groepsverband.<br />
- Praktijkgebonden oorcolleges.<br />
- Vertoning van video's, film.<br />
- Verwijzing naar boekencollectie bibliotheek.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
21
Evaluatievorm<br />
Permanente evaluatie: wekelijks contact, met individuele feedback.<br />
Periodegebonden evaluatie: individuele werkbespreking.<br />
In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk.<br />
De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht. (= geen 2de zittijd).<br />
21. Aanverwant atelier Schilderkunst 3: Schilderkundig Beeldonderzoek<br />
Docent: Raphaël Dua<br />
Doelstellingen<br />
De student tast de raakvlakken af tussen het hoofdtraject en de schilderkunstige traditie. Hij/zij<br />
leert hieruit een project formuleren dat in de periode van één semester gerealiseerd kan worden.<br />
Dit project getuigt van een persoonlijke gedrevenheid en een bereidheid het onderzoeksterrein van<br />
het hoofdtraject te verruimen.<br />
Compositie, vorm, kleur en ruimte worden onderzocht in relatie tot het schilderkunstige medium.<br />
De student voert onderzoek naar materialen, documenteert zich en verwerft kunsthistorisch inzicht<br />
in de gekozen problematiek.<br />
Aan het eind van de module zal de student blijk moeten geven van een uitdieping van de<br />
problematiek en een mogelijkheid de schilderkunstige media aan te passen aan zijn/haar<br />
persoonlijke doelstellingen.<br />
Leerinhoud<br />
Conceptueel en reflectief denken en werken rond het gekozen thema waarbij het medium op een<br />
persoonlijke wijze onderzocht wordt in functie van de inhoud.<br />
Reflecteren rond het belang van presentatie.<br />
Begincompetenties<br />
De student is geslaagd in de ateliers 1e bachelor uit zijn hoofdtraject.<br />
Eindcompetenties<br />
KERNCOMPETENTIES:<br />
- De student verdiept zich in de specificiteit van de schilderkunstige discipline in relatie tot het<br />
hoofdtraject.<br />
- De student kan de problematiek van het gekozen project analyseren en erover communiceren.<br />
- De student is bereid het onderzoeksterrein van zijn/haar hoofdtraject te verruimen en de<br />
conventies ervan te verlaten.<br />
ALGEMENE COMPETENTIES:<br />
- De student heeft een persoonlijke visie en is gemotiveerd deze verder te ontwikkelen.<br />
- De student heeft een persoonlijke visie van de actuele stand van zaken in het artistiek domein en<br />
kan deze verwoorden.<br />
Leermaterialen<br />
De student maakt kennis met de klassieke dragers zoals karton, papier, schilderslinnen, primer<br />
voor gronding, hardboard, olieverf, acrylverf, penselen, kwasten, white spirit, terpentijn, gebleekte<br />
lijnolie,...<br />
Materialen in relatie tot het eigen project worden samen met de docent individueel besproken.<br />
Studiekosten<br />
100 EUR<br />
Onderwijsvormen<br />
• Zelfstandig werk in en buiten het atelier.<br />
• Individuele en gezamenlijke begeleiding.<br />
• Groepsdiscussies rond gerealiseerde projecten.<br />
Evaluatievorm<br />
Permanente evaluatie: tussentijdse beoordeling met individuele feedback.<br />
Periodegebonden evaluatie: beoordeling en individuele werkbespreking.<br />
De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht. (=geen 2°zittijd)<br />
22. Aanverwant atelier Beeldhouwkunst 1: introductie tot de beeldhouwkunst<br />
Docent: Philip Metten<br />
Opmerking: Studenten die opteren voor aanverwant atelier beeldhouwkunst 1 dienen tevens<br />
aanverwant atelier beeldhouwkunst 2 in hun programma op te nemen.<br />
Doelstelling:<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
22
In de loop van de 20 ste eeuwse kunstgeschiedenis is de positie van de beeldhouwkunst drastisch<br />
veranderd. Ze heeft nu een voortrekkerspositie in de ontwikkeling van de beeldende kunsten.<br />
Waar is dat aan te danken? Wat maakt beeldhouwkunst specifiek? In welk opzicht is ze verschillend<br />
van de andere media die in de beeldende kunsten worden gehanteerd? Waar zitten de<br />
overeenkomsten met de andere media? Leidt beeldhouwkunst tot een ander artistiek verhaal, is er<br />
een eigen logica, of zijn media inwisselbaar? Wat zijn de domeinen waarbinnen de moderne en<br />
hedendaagse beeldhouwkunst zich ontwikkelt?<br />
Al deze vragen komen in het opleidingsonderdeel ‘introductie tot de beeldhouwkunst’ aan bod. In<br />
belangrijke mate zal het antwoord op deze vragen gevonden worden doorheen de praktijk van het<br />
beeldhouwen. Soms is het nodig om ook de recente geschiedenis van de beeldhouwkunst en de<br />
theorie te bestuderen.<br />
Zowel praktijk als geschiedenis als theorie komen in dit opleidingsonderdeel aan bod. ‘Introductie<br />
tot de beeldhouwkunst 1’ is vooral gericht op de moderne sculptuur. ‘Introductie tot de<br />
beeldhouwkunst 2’ zal zich vooral richten op de hedendaagse sculptuur.<br />
Door een inzicht in de specificiteit van de praktijk van de beeldhouwkunst te verwerven, en door<br />
deze inzichten ook historisch en theoretisch te onderbouwen zullen studenten uit andere trajecten<br />
ook meteen de verschillen en overeenkomsten met hun meer vertouwde media leren kennen.<br />
Bovendien zullen ze over een basisvaardigheid beschikken om elementaire sculpturale vormen te<br />
gebruiken voor hun eigen artistieke werk.<br />
Leerinhoud:<br />
Door een reeks van opeenvolgende opdrachten worden studenten aangemoedigd om de brede<br />
waaier van moderne sculpturale vormen te verkennen.<br />
Op basis van eenvoudige boetseeroefeningen worden begrippen zoals vorm, ruimte, massa,<br />
tekstuur … behandeld. (het ontstaan van het modernisme)<br />
Later krijgen de studenten de opdracht om met eenvoudige assemblages en ready-mades te<br />
zoeken naar het probleem van de ‘betekenis’.<br />
Mits het aanleren van een eenvoudige moulagetechniek zal het ook voor deze studenten mogelijk<br />
worden om meer solide versies van hun objecten te maken. Deze technische oefeningen zullen<br />
toegeopast worden op sculpturen die zich bezig houden met de modernistische sculptuur. De<br />
autonomie van de vorm staat hier centraal. (formalisme)<br />
Begincompetenties:<br />
De student heeft reeds de competenties van 1 e bachelor drama, beeldende of audiovisuele kunsten<br />
verworven.<br />
Eindcompetenties:<br />
- De student heeft een onderzoekende en onbevangen houding.<br />
- De student kan zich inleven in de specificiteit van het artistieke deelgebied.<br />
- De student is onbevooroordeeld en in staat de specifieke kwaliteiten van de<br />
beeldhouwkunst in te schatten en te appreciëren.<br />
- De student is in staat om elementaire sculpturale vormen, in een modern sculpturaal<br />
discours te gebruiken.<br />
Leermaterialen<br />
De student is verplicht een beroep te doen op de ruime collectie boeken uit de bibliotheek. Een<br />
werkschrift/schetsboek om notites te maken is een vereiste.<br />
Studiekosten<br />
50€. Deze kosten dienen voor het aanschaffen van klei, gips, jute en andere grondstoffen.<br />
Onderwijsvormen<br />
Atelier, begeleid zelfstandig leren, individuele bespreking. Groepsles (zowel theorie als praktijk)<br />
Evaluatievorm<br />
- De evaluatie wordt enkel in de eerste examenzittijd ingericht aangezien dit vak een praktijkvak<br />
is. (= geen 2e zittijd)<br />
- Tijdens de lessen is er permanente evaluaties van het onderzoek en van het artistieke proces.<br />
(2/3 van de punten)<br />
- In de examenzittijd is er een eindevaluatie/jury van het artistieke werk. (1/3 van de punten)<br />
23. Aanverwant atelier Beeldhouwkunst 2: introductie tot de beeldhouwkunst<br />
Docent: Philip Metten<br />
Opmerking: Studenten die opteren voor aanverwant atelier beeldhouwkunst 2 dienen tevens<br />
aanverwant atelier beeldhouwkunst 1 in hun programma op te nemen.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
23
Doelstelling:<br />
In de loop van de 20 ste eeuwse kunstgeschiedenis is de positie van de beeldhouwkunst drastisch<br />
veranderd. Ze heeft nu een voortrekkerspositie in de ontwikkeling van de beeldende kunsten.<br />
Waar is dat aan te danken? Wat maakt beeldhouwkunst specifiek? In welk opzicht is ze verschillend<br />
van de andere media die in de beeldende kunsten worden gehanteerd? Waar zitten de<br />
overeenkomsten met de andere media? Leidt beeldhouwkunst tot een ander artistiek verhaal, is er<br />
een eigen logica, of zijn media inwisselbaar? Wat zijn de domeinen waarbinnen de moderne en<br />
hedendaagse beeldhouwkunst zich ontwikkelt?<br />
Al deze vragen komen in het opleidingsonderdeel ‘introductie tot de beeldhouwkunst’ aan bod. In<br />
belangrijke mate zal het antwoord op deze vragen gevonden worden doorheen de praktijk van het<br />
beeldhouwen. Soms is het nodig om ook de recente geschiedenis van de beeldhouwkunst en de<br />
theorie te bestuderen.<br />
Zowel praktijk als geschiedenis als theorie komen in dit opleidingsonderdeel aan bod. ‘Introductie<br />
tot de beeldhouwkunst 1’ was vooral gericht op de moderne sculptuur. ‘Introductie tot de<br />
beeldhouwkunst 2’ is vooral gericht op de hedendaagse sculptuur.<br />
Door een inzicht in de specificiteit van de praktijk van de beeldhouwkunst te verwerven, en door<br />
deze inzichten ook historisch en theoretisch te onderbouwen zullen studenten uit andere trajecten<br />
ook meteen de verschillen en overeenkomsten met hun meer vertouwde media leren kennen.<br />
Bovendien zullen ze over een basisvaardigheid beschikken om elementaire sculpturale vormen te<br />
gebruiken voor hun eigen artistieke werk.<br />
Leerinhoud:<br />
Door een reeks van opeenvolgende opdrachten worden studenten aangemoedigd om de brede<br />
waaier van hedendaagse sculpturale vormen te verkennen.<br />
Er wordt aan de studenten opdracht gegeven om minstens één van de volgende benaderingen uit<br />
te werken in een eigen artistiek onderzoek.<br />
a. De oplossing van de sculptuur in het concept. (conceptuele kunst)<br />
b. Het probleem van de minimal-art en de contextgerelateerde betekenis van de sculptuur<br />
c. De taal van de arte povera en de individuele mythologieën<br />
d. De sculptuur als maatschappelijk breekijzer. De banaliteit van het object.<br />
De secundaire tekst.<br />
Begincompetenties:<br />
Student heeft reeds de competenties van 1 e bachelor beeldende of audiovisuele kunsten<br />
verworven. De student heeft reeds het aanverwanten vak ‘Introductie tot de beeldhouwkkunst 1’<br />
gevolgd.<br />
Eindcompetenties:<br />
- De student heeft een onderzoekende en onbevangen houding.<br />
- De student kan zich inleven in de specificiteit van het artistieke deelgebied.<br />
- De student is onbevooroordeeld en in staat de specifieke kwaliteiten van de<br />
beeldhouwkunst in te schatten en te appreciëren.<br />
- De student is in staat om elementaire sculpturale vormen, in een hedendaags sculpturaal<br />
discours te gebruiken.<br />
Leermaterialen<br />
De student is verplicht een beroep te doen op de ruime collectie boeken uit de bibliotheek. Een<br />
werkschrift/schetsboek om notites te maken is een vereiste.<br />
Studiekosten<br />
Minimum 50€. Deze kosten dienen voor het realiseren van een eigen artistiek werkstuk.<br />
Onderwijsvormen<br />
Atelier, begeleid zelfstandig leren, individuele bespreking. Groepsles (zowel theorie als praktijk)<br />
Evaluatievorm<br />
- De evaluatie wordt enkel in de eerste examenzittijd ingericht aangezien dit vak een praktijkvak<br />
is. (= geen 2e zittijd)<br />
- Tijdens de lessen is er permanente evaluaties van het onderzoek en van het artistieke proces.<br />
(2/3 van de punten)<br />
- In de examenzittijd is er een eindevaluatie/jury van het artistieke werk. (1/3 van de punten)<br />
Algemeen:<br />
24. Aanverwant atelier Installatiekunst<br />
Docent: Leo Copers<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
24
Doelstellingen<br />
Beginmodule, voorbereidend en initiërend op verdere ontwikkeling in de drie opeenvolgende<br />
modules rond onderzoek naar het videobeeld binnen het twee-, drie- en vierdimensionale beeld.<br />
Leerinhoud<br />
Het videobeeld wordt door de studenten onderzocht, interdisciplinair, vanuit de interrelatie met<br />
andere beeldende disciplines en gebruikt om een autonoom (kunst)werk te realiseren binnen het<br />
perspectief van de actuele kunst, via experiment, veelzijdigheid in benadering van onderwerp op<br />
inhoudelijk en formeel vlak, formuleren van voorstellen voor mogelijke uitwerkingen met behulp<br />
van eenvoudige expressiemiddelen en deze onder begeleiding en feedback uitvoeren.<br />
In het atelier Bewegend Beeld en Installatie worden zowel twee-, drie- als vierdimensionale<br />
kunstuitingen samengebracht en geconfronteerd in een ruimtelijke opstelling.<br />
Dit betekent onderzoek naar artistiek beeldende middelen zoals tekst, tekening, taal, foto, video,<br />
licht, projectie, performance… alsook naar video als drager in een autonoom kunstwerk.<br />
Vragen omtrent het maken en het presenteren komen sterk aan bod.<br />
+ aanleren en aanwenden van basistechnieken opname, montage, presentatie<br />
+ materiaalonderzoek opstarten<br />
+ betekenisonderzoek en betekenisoverdracht onderzoeken binnen gegeven context van beeld en<br />
installatie en binnen eigen project<br />
+ kritische reflectie tov. eigen werk, eigen ik, breed-maatschappelijk en tot de kunstwereld<br />
ontwikkelen<br />
Begincompetenties<br />
Portfolio en motivatiegesprek tijdens eerste les.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie<br />
In staat zijn tot ontwerpen/analyseren/ realiseren van een video(installatie).<br />
Indicatoren in verhouding tot het niveau van initiërende module.<br />
a) de relatie tussen de oefeningen en de geformuleerde uitgangspunten discursief kunnen leren<br />
inschatten en kunnen toelichten.<br />
b) aantonen dat de gebruikte beeldende middelen adequaat zijn ten opzichte van het<br />
geformuleerde werkproces.<br />
c) Aantonen dat de installatie een relatie met de kijker aangaat op een gestuurde wijze (op<br />
initiatieniveau)<br />
d) Het werkproces moet zichtbaar gemaakt worden dmv tekst, tekeningen of foto’s,<br />
voorbereidende studies, en mondelinge toelichting. (algemene competentie)<br />
Specifieke competenties<br />
- open opdrachten persoonlijk kunnen benaderen<br />
- onderzoek kunnen aanvatten onder begeleiding<br />
- inzicht in het artistieke proces verwerven en in staat zijn, onder begeleiding en feedback, dit te<br />
ontleden en aan te wenden in functie van ontwikkeling van eigen beeldende middelen<br />
Algemene competenties<br />
1.De onderzoekende attitude moet aanwezig.<br />
De klemtoon ligt in deze module vooral op het onderzoek, de verworven inzichten en de<br />
ontwikkeling van het artistieke denk- en werkproces.<br />
De artistieke standpunten worden onderworpen aan bevraging in functie van een ontluikend<br />
artistiek inzicht.<br />
Artistiek: is de student in staat om in aanzet artistieke keuzes en eigen(zinnig)heid te ontwikkelen?<br />
Is er communicatie en betekenisoverdracht tussen beeld en toeschouwer?<br />
Gaat beeld al of niet een relatie aan met andere beeldvormen, schrijft een beeld zich in een<br />
cultuur?<br />
Ontstaat er een boeiende (associatieve) lezing van het beeld, opent het beeld een (breed) veld van<br />
associaties, waar ‘complexiteit’ aanvullend en stimulerend werkt om een proces op te starten.<br />
2. Relatie techniek en concept.<br />
efficiëntie van middelen en technieken; ondersteunt de gebruikte techniek het beoogde doel of<br />
concept; is er eenduidigheid in het gebruik van de middelen en de technieken; kan de student<br />
alternatieve materiaalkeuze(s) overwegen en kan hij de eventuele meerwaarde daarvan<br />
inschatten?<br />
3. Respecteren van deadlines.<br />
Leermaterialen<br />
Vakliteratuur, kunsttijdschriften, technisch/artistieke basistechnieken en handleidingen.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
25
Historische (de klassiekers!) en hedendaagse artistieke creaties en realisaties binnen het<br />
vakgebied.<br />
Het atelier maakt gebruik van alle mogelijke middelen, technieken en materialen welke beelden<br />
genereren: materiële, immateriële en virtuele middelen. video, fotografie, geluid, beweging en<br />
andere beeldende middelen.<br />
Bezoek aan het concrete werkveld en tentoonstellingen in functie van presentatie.<br />
Studiekosten<br />
De kosten eigen aan het artistieke project per module.(50- 200 euro)<br />
Bezit van een externe harde schijf is wenselijk.<br />
Bezit van een computer of laptop verdient aanbeveling wegens grotere autonomie, maar is niet<br />
verplicht.<br />
Een fototoestel en/of videocamera is nuttig.<br />
Onderwijsvormen<br />
Het onderwijs verloopt veelal via individuele gesprekken met de lesgever(s).<br />
Vertrekkend van een open opdracht en / of projectvoorstel van de individuele student, wordt het<br />
werk begeleid en wordt er feedback gegeven op artistiek en technisch vlak.<br />
Artistiek labo, werkatelier (labo), oefeningen, vrij werk, buitenopname, deelname aan en opzetten<br />
van projecten, studiereizen, tentoonstellingsbezoek, contacten met kunstenaars, galerijen, musea.<br />
Theoretische uiteenzettingen, individuele gesprekken, groepsgesprekken, individuele en<br />
groepsbespreking van de resultaten.<br />
Evaluatievorm<br />
• De evaluatie valt onder het systeem van de permanente evaluatie.<br />
• De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd).<br />
• Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces.<br />
• De toegekende cijfers tellen voor 1/3 van de punten.<br />
• In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury.<br />
• Het toegekende cijfer telt voor 2/3 van de punten.<br />
25. Aanverwant atelier Installatiekunst<br />
Docent: Leo Copers<br />
Doelstellingen<br />
uitdiepende module, tweede van drie opeenvolgende modules rond onderzoek naar het videobeeld<br />
binnen het twee-, drie- en vier-dimensionele beeld.<br />
Leerinhoud<br />
idem n°28<br />
Begincompetenties<br />
Portfolio en motivatiegesprek.<br />
Eindcompetenties<br />
idem n°28 maar verdiepend<br />
Leermaterialen<br />
idem n°28<br />
Studiekosten<br />
idem n°28<br />
Onderwijsvormen<br />
idem n°28<br />
Evaluatievorm<br />
idem n°28<br />
26. Aanverwant atelier Mediakunst 1.<br />
Docent: Hendrik Leper<br />
Opmerking!: zie begincompetenties. Aanverwant atelier mediakunst 1 wordt bij voorkeur gevolgd<br />
samen met aanverwant atelier mediakunst 2.<br />
Doelstellingen<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
26
Tijdens het Aanverwant Atelier Mediakunst 1 worden een aantal technieken en<br />
toepassingsmogelijkheden van audiovisuele en interactieve media actief verkend en geïnitieerd. De<br />
nadruk van dit atelier ligt op de exploratie en het experiment met diverse, voornamelijk digitale,<br />
media.<br />
De student formuleert bij aanvang van het atelier een project en werkt dit individueel of in groep<br />
uit onder begeleiding van de docent. Parallel met de technische verkenningen voor de realisatie<br />
van deze projecten bekijken we de theoretische context in relatie tot de inhoudelijke<br />
vraagstellingen.<br />
Als mogelijke media behandelen we ondermeer video en geluid, elektronica, sensoren en grafisch<br />
of visueel programmeren (voor real-time toepassingen als interactieve installaties, audiovisuele<br />
performances, web of netwerk applicaties). De definitieve keuze wordt voornamelijk bepaald door<br />
de voorgestelde projecten.<br />
Leerinhoud<br />
• De accenten in de leerinhoud variëren naargelang de noden van de studenten. Mogelijks worden<br />
behandeld:<br />
- video en audio bewerking (opname, montage, distributie) op initiërend niveau.<br />
- onderzoek naar en toepassen van interactieve, generatieve en/of narratieve technieken in de<br />
beeldende en audiovisuele kunst. Deze technieken omvatten o.a. visueel programmeren<br />
(software) en elektronica (sensoren etc).<br />
• Situering van de digitale en audiovisuele media in het canon van de beeldende en audiovisuele<br />
kunst.<br />
• Het leren formuleren van, converseren over, uitwerken van een artistiek project.<br />
• Het leren opdelen van een project in verschillende productiestappen en deelprojecten.<br />
• Het leren opstellen van een productiedossier voor de presentatie of voorstelling.<br />
Begincompetenties<br />
Studenten, die interesse hebben voor dit Aanverwant Atelier, worden bij aanvang van dit<br />
opleidingsonderdeel getoetst op hun kennis en kunde van de hieronder genoemde competenties en<br />
motivatie aan de hand van een gesprek en het indienen van een projectvoorstel. Indien dit<br />
ontoereikend blijkt wordt men geweigerd.<br />
• Voldoende vertrouwd zijn met de computer, pc of Mac.<br />
• Een grondige basiskennis van beeldbewerkingsoftware, en audiovisuele opnametechnieken en<br />
systemen eigen aan de gehanteerde media en expressievormen.<br />
• Blijk van een exploratieve geest.<br />
• Het projectvoorstel (schriftelijk opgesteld ±1 A4) moet een duidelijke inzicht geven in het<br />
gekozen thema en eventuele media of technieken.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetenties<br />
Heeft voldoende artistiek en technisch inzicht verworven om een individueel project te kunnen<br />
formuleren.<br />
Kan een persoonlijk concept uitwerken in één of meerdere media en kan de keuze hiervoor<br />
argumenteren.<br />
Verdiept zich in de wetmatigheden van (audio)visuele communicatie en in de grammatica van het<br />
beeld.<br />
Algemene competentie:<br />
Het verwerven en verwerken van informatie: De student is in staat informatie te verzamelen rond<br />
bepaalde digitale en visuele media en deze informatie te integreren binnen het persoonlijke<br />
project.<br />
Is in staat om een persoonlijke artistieke visie en uitdrukkingsvorm verder te ontwikkelen.<br />
Leermaterialen<br />
Diverse software: foto-, video- en geluidsbewerkings programma’s, een grafische programmeer<br />
omgeving.<br />
Diverse hardware: fototoestel, videocamera , audio-opname materiaal, computer.<br />
Studiekosten<br />
Een bedrag van ca. 100€ valt te verwachten voor de aankoop van opslagmateriaal als tapes, dvd's,<br />
cd’s met daarnaast een variabele kost voor materialen afhankelijk van de individueel gekozen<br />
projecten en hun uitwerking. Een externe harde schijf is noodzakelijk.<br />
Onderwijsvormen<br />
Theoretische uiteenzettingen, uiteenzettingen en lezingen, werkatelier met oefeningen en<br />
opdrachten op korte en middellange termijn.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
27
Evaluatievorm<br />
De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd).<br />
• De betrokken docent(en) evalueren het artistieke proces op het einde van het semester. De<br />
toegekende cijfers tellen voor 2/3 van de punten.<br />
• De examenjury evalueert het artistieke werk tijdens de eindevaluatie. Het toegekend cijfer telt<br />
voor 1/3 van de punten.<br />
27. Aanverwant atelier Mediakunst 2<br />
Docenten: Hendrik Leper<br />
Doelstellingen<br />
Het Aanverwant Atelier Mediakunst 2 is een vervolg op het Aanverwant Atelier Mediakunst 1.<br />
De nadruk verschuift in deze module van het verkennende naar het uitdiepende met de realisatie<br />
en presentatie van het project. Daarnaast wordt de nodige aandacht besteed aan zowel de<br />
technische problematiek als aan de conceptueel en inhoudelijke implicaties eigen aan het gebruik<br />
van gekozen expressievormen en technieken door deze in een breder maatschappelijk en kunst- en<br />
cultuurhistorisch kader te situeren.<br />
Leerinhoud<br />
• De accenten in de leerinhoud variëren naargelang de noden van de studenten. Mogelijks worden<br />
behandeld:<br />
- video en audio bewerking (opname, montage, distributie).<br />
- onderzoek naar en toepassen van interactieve, generatieve en/of narratieve technieken in de<br />
beeldende en audiovisuele kunst. Deze technieken omvatten o.a. visueel programmeren<br />
(software) en elektronica (sensoren etc).<br />
• Situering van de digitale en audiovisuele media in het canon van de beeldende en audiovisuele<br />
kunst.<br />
• Het leren formuleren van, converseren over, uitwerken van een artistiek project.<br />
• Het leren opdelen van een project in verschillende productiestappen en onderdelen.<br />
• Het leren analyseren, duiden en argumenteren van zowel het ontwikkelingsproces als het<br />
resultaat.<br />
Begincompetenties<br />
Student heeft het aanverwant atelier mediakunst 1: kunst en technologie, een verkenning.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetenties<br />
1. Heeft voldoende artistiek en technisch inzicht verworven om een individueel project te<br />
kunnen formuleren.<br />
2. Kan een persoonlijk concept uitwerken in één of meerdere media en kan de keuze hiervoor<br />
argumenteren.<br />
3. Demonstreert een ruimere kennis van audiovisuele en interactieve technieken.<br />
4. Kan processen afstemmen op de specificiteit van het eigen gehanteerde medium.<br />
Algemene competentie:<br />
Het verwerven en verwerken van informatie: De student is in staat informatie te verzamelen rond<br />
bepaalde digitale en visuele media en deze informatie te integreren binnen het persoonlijke<br />
project.<br />
Is in staat om een persoonlijke artistieke visie en uitdrukkingsvorm verder te ontwikkelen.<br />
Geeft bewijs van autonoom artistiek onderzoek, procesmatig denken, contextueel werken, reflectief<br />
denken over beeld, vorm en inhoud van het eigen werk.<br />
Leermaterialen<br />
Diverse software: foto-, video- en geluidsbewerkings programma’s, een grafische programmeer<br />
omgeving.<br />
Diverse hardware: fototoestel, videocamera , audio-opname materiaal, computer.<br />
Studiekosten<br />
Een bedrag van ca. 100€ valt te verwachten voor de aankoop van opslagmateriaal als tapes, dvd's,<br />
cd’s met daarnaast een variabele kost voor materialen afhankelijk van de individueel gekozen<br />
projecten en hun uitwerking. Een externe harde schijf is noodzakelijk.<br />
Onderwijsvormen<br />
Theoretische uiteenzettingen, uiteenzettingen en lezingen, werkatelier met oefeningen en<br />
opdrachten op korte en middellange termijn.<br />
Evaluatievorm<br />
De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd).<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
28
Omschrijving van de evaluatie:<br />
• De betrokken docent(en) evalueren het artistieke proces op het einde van het semester. De<br />
toegekende cijfers tellen voor 2/3 van de punten.<br />
• De examenjury evalueert het artistieke werk tijdens de eindevaluatie. Het toegekend cijfer telt<br />
voor 1/3 van de punten.<br />
28. Aanverwant atelier grafiek: reproductie(media) en beeldconceptie 1.<br />
Docent: Jean-Paul Monbaliu<br />
Doelstellingen<br />
De aanverwante Grafiek Reproductie(media) en Beeldconceptie concentreert zich op de<br />
plastisch/artistieke mogelijkheden van de ‘klassieke’ reproductiemedia: intaglio drukprocédés<br />
(droge naald, etsen, vernis-mou, aquatint, ...) en het houtsnijden.<br />
Het biedt de mogelijkheid aan studenten uit andere trajecten te ondervinden wat het betekent om<br />
in oorsprong ‘kunstvreemde’ technische beeldreproductieprocédés in te zetten voor de productie<br />
van autonoom beeldend werk. Welke specifieke (beeld)conceptuele mogelijkheden en strategieën<br />
brengt het artistiek aanwenden van dergelijke media met zich mee en hoe die in te zetten in relatie<br />
tot het werk dat de student ontwikkelt in het hoofdtraject.<br />
In Reproductie(media) en Beeldconceptie 1. ligt de nadruk enerzijds op het kaderen en situeren<br />
van de evolutie van de grafische reproductieprocédés en hun invloed op de kunst en anderzijds op<br />
het aanleren van de basisprincipes en –mogelijkheden, waarbij het ontwikkelen van autonoom<br />
beeldend werk centraal staat. Reproductie(media) en Beeldconceptie 1. hangt samen met en is<br />
voorbereidend op Reproductie(media) en Beeldconceptie 2..<br />
Leerinhoud<br />
a) (thematisch)<br />
- Reeks kunsthistorische duidingen en artistieke perspectieven op de evolutie van de grafiek,<br />
ontplooid vanuit de rol van de houtsnijkunst en intaglio drukprocédés. Dit dmv bespreking van het<br />
werk van markante kunstenaars/stromingen uit verschillende periodes van de kunstgeschiedenis.<br />
- Naast het duiden van de samenhang van plastische en conceptuele evoluties, ook specifiek veel<br />
aandacht voor de afweging van het grafische werk tegenover het gehele beeldende oeuvre van de<br />
besproken kunstenaars.<br />
b) (lineair)<br />
- Initiatie in basisprincipes en –mogelijkheden en de beeldontwikkelingsmethoden van intaglio<br />
drukprocédés en het houtsnijden.<br />
- Onderzoek naar de mogelijkheden en de artistieke implicaties van het inzetten van deze<br />
specifieke beeld(re)productiemedia in de kunst dmv van de ontwikkeling van eigen autonoom<br />
grafisch werk (intaglio drukprocédés en houtsneden).<br />
- Leren ontplooien van gevoeligheden voor de plastische karakteristieken van intaglio drukprocédés<br />
en het houtsnijden met vooral aandacht voor vorm, compositie, afdrukkwaliteiten en –<br />
mogelijkheden.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie 1:<br />
Inzicht in de artistieke implicaties en de evolutie van het eigen grafisch werk (intaglio/houtsneden).<br />
Onder meer:<br />
- Keuze voor bepaalde beeld(re)productiemedia intentioneel kunnen duiden.<br />
- Specifieke plastische keuzes binnen een aangewend procédé kunnen terugkoppelen op artistieke<br />
argumenten.<br />
- Evolutie van het eigen werk kunnen duiden en argumenteren.<br />
- Het eigen werk kunnen bespreken en plaatsen vanuit kunst- en cultuurhistorische besprekingen.<br />
Kerncompetentie 2:<br />
Kennis van en inzicht in de basisprincipes, -technieken en werkmethoden van intaglio drukprocédés<br />
en het houtsnijden.<br />
Onder meer:<br />
- Zelfstandig intaglio-drukken en houtsneden kunnen produceren met de basisprincipes en –<br />
mogelijkheden.<br />
- In staat zijn technische karakteristieken te duiden in het gangbare technische jargon.<br />
Algemene competentie 1:<br />
Creativiteit.<br />
Onder meer:<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
29
- Getuigen van het zelfstandig kunnen opzetten van verschillende werkontwikkelingsmethodes.<br />
- In staat zijn alle opdrachten af te werken en aan de gestelde eisen voldoen.<br />
- Kunnen verwerken van de aangereikte lesmaterie toegesneden op het eigen werk.<br />
Algemene competentie 2:<br />
Een onderzoekende houding en ingesteldheid tot levenslang leren.<br />
Onder meer:<br />
- Bewijs leveren van inzet en werklust tijdens de atelieruren.<br />
- In staat zijn zelfstandig te werken en zelf tot oplossingen te komen.<br />
- Bewijs leveren van evolutie in het werk(proces).<br />
- Bewijs leveren van het verruimen van de eigen visie en het uitbreiden van de algemene culturele<br />
bagage o.a. door het bezoek aan tentoonstellingen en het regelmatig deelnemen aan / bezoeken<br />
van de activiteiten georganiseerd door het KASK (zie www.kask.be).<br />
Leermaterialen<br />
- Het atelier voorziet in bijna alle werkmaterialen (inkten, machines, proefpapier, zink, hout,<br />
beitels, ..) computers, scanners, printers, software, …).<br />
- Ook in didactisch materiaal wordt voorzien (kleine bibliotheek met gespecialiseerde publicaties,<br />
Dvd’s omtrent de digitale reproductieprocédés, DVD-theek met documentaires, films, ... ).<br />
- De digitale presentaties gebruikt tijdens de inleidende duidingen en besprekingen en de teksten<br />
waarnaar verwezen zijn steeds raadpleegbaar in het atelier, op Dokeos<br />
(https://dokeos.hogent.be/) alsook het besproken digitale studentenwerk op de site van de grafiek<br />
http://www.vrijegrafiek.be )<br />
Studiekosten<br />
- Aankoop van specifieke dragers waarop de student wenst te werken / drukken (hoofdzakelijk<br />
papier).<br />
- Aankoop van guts(en) voor houtsnede.<br />
- Aankoop inkten voor intaglioprocédés en hoogdruk<br />
Totaal: gemiddeld maximaal 90 euro<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges, atelier, besprekingen, begeleid zelfstandig leren.<br />
Evaluatievorm<br />
Deze aanverwante is onderworpen aan volgende evaluatievorm:<br />
- Een permanente evaluatie.<br />
- Een eindevaluatie enkel in de eerste examenperiode (geen 2e zittijd)<br />
- Omschrijving:<br />
- Het artistieke proces is onderworpen aan permanente evaluatie.<br />
29. Aanverwant atelier grafiek: reproductie(media) en beeldconceptie 2.<br />
Docent: Jean-Paul Monbaliu<br />
Doelstellingen<br />
De aanverwante Grafiek Reproductie(media) en Beeldconceptie 2 hangt samen met en is het<br />
vervolg op Reproductie(media) en Beeldconceptie 1. Waar in het eerste deel het aanleren van de<br />
principes en het uitzoeken van de mogelijkheden aan de orde waren (door) de productie van<br />
autonoom beeldend werk, wordt in dit tweede deel specifiek onderzocht hoe de<br />
beeldreproductieprocédés kunnen worden uitgediept in functie van het beeldend werk uit het<br />
hoofdtraject. Welke plastische en/of conceptuele mogelijkheden kunnen worden ontwikkeld en<br />
omgebogen tot beeldconceptiestrategieën in functie van het werk uit het hoofdtraject,<br />
voortkomend uit de specificiteiten van de klassieke beeld(re)productiemedia?<br />
Leerinhoud<br />
(Lineair en thematisch)<br />
- Uitdiepen en verbreden van de mogelijkheden van de intaglio drukprocédés en het houtsnijden.<br />
- Leren ontplooien van gevoeligheden voor de plastische karakteristieken van de verschillende<br />
geïnitieerde beeld(re)productiemedia met het oog op de ontwikkeling en beheersing van eigen<br />
artistieke intenties (met vooral aandacht voor vorm, compositie, afdrukkwaliteiten en dragers, ...)<br />
- Onderzoek naar het inpassen van de mogelijkheden van de geïnitieerde beeldreproductieprocédés<br />
in de verschillende media van het werk uit het hoofdtraject (ontwikkelen van specifieke<br />
drukmethodes op alternatieve materialen, toegespitst op specifieke presentatiecontexten, ...).<br />
Begincompetenties<br />
Het gevolgd hebben van Reproductie(media) en Beeldconceptie 1 is noodzakelijk.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
30
Beschikken over de eindcompetenties van Reproductie(media) en Beeldconceptie 2 is zeer<br />
wenselijk.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie 1:<br />
Kennis van en inzicht in de plastische karakteristieken en artistieke implicaties van de verschillende<br />
beeld(re)productiemedia (intaglio drukprocédés, houtsnede)<br />
Onder meer:<br />
- Keuze voor bepaalde beeld(re)productiemedia intentioneel kunnen duiden.<br />
- Specifieke plastische keuzes binnen een aangewend medium kunnen terugkoppelen op artistieke<br />
argumenten.<br />
- Evolutie van het eigen werk kunnen duiden en argumenteren.<br />
Kerncompetentie 2:<br />
Kennis en beheersing van de principes van de verschillende beeld(re)productiemedia (intaglio<br />
drukprocédés, houtsnede)<br />
Onder meer:<br />
- Zelfstandig grafisch werk en losse experimenten kunnen ontwikkelen in functie van het werk uit<br />
het hoofdtraject.<br />
- In staat zijn technische karakteristieken te duiden in het gangbare technische jargon.<br />
Algemene competentie 1:<br />
Een onderzoekende houding en ingesteldheid tot levenslang leren.<br />
Onder meer:<br />
- Bewijs leveren van inzet en werklust tijdens de atelieruren.<br />
- In staat zijn zelfstandig te werken en zelf tot oplossingen te komen.<br />
- Bewijs leveren van evolutie in het werk(proces).<br />
- Bewijs leveren van het verruimen van de eigen visie en het uitbreiden van de algemene culturele<br />
bagage o.a. door het bezoek aan tentoonstellingen en het regelmatig deelnemen aan / bezoeken<br />
van de activiteiten georganiseerd door het KASK (zie www.kask.be).<br />
Algemene competentie 2:<br />
Het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan<br />
specialisten als aan leken.<br />
Onder meer:<br />
- Dialogeren over de keuzes in het werkproces en het geproduceerde werk.<br />
- Zich opgenomen weten in de atelierwerking door aanwezig te zijn op alle klassikale inleidingen en<br />
besprekingen (aangekondigd en in de agenda opgenomen op DOKEOS), door aanwezig te zijn op<br />
de bijeenkomsten die ad hoc worden georganiseerd (aangekondigd via DOKEOS).<br />
Leermaterialen<br />
- Het atelier voorziet in bijna alle werkmaterialen (inkten, machines, proefpapier, zink, hout,<br />
beitels, ...)<br />
- Ook in didactisch materiaal wordt voorzien (kleine bibliotheek met gespecialiseerde publicaties,<br />
Dvd’s omtrent de digitale reproductieprocédés, DVD-theek met documentaires, films, ... ).<br />
Studiekosten<br />
- Aankoop van druktransmissie- en andere specifieke dragers waarmee en waarop de student<br />
wenst te werken / drukken (hoofdzakelijk papier).<br />
- Aankoop inkten voor intaglioprocédés en hoogdruk<br />
Totaal: gemiddeld maximaal 90 euro<br />
Onderwijsvormen<br />
Atelier, besprekingen, begeleid zelfstandig leren.<br />
Evaluatievorm<br />
Deze aanverwante is onderworpen aan volgende evaluatievorm:<br />
- Een permanente evaluatie.<br />
- Een eindevaluatie enkel in de eerste examenperiode (geen 2e zittijd)<br />
- Omschrijving:<br />
- Het artistieke proces is onderworpen aan permanente evaluatie.<br />
30. Aanverwant atelier grafische vormgeving 1<br />
Docent: Peter Derks<br />
Doelstellingen<br />
Kunstenaars en vormgevers uit andere disciplines kunnen de confrontatie aangaan met Grafische<br />
Vormgeving. Wat op zich niet evident is, want waar twee disciplines met elkaar in aanraking komen<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
31
ontstaat een andere werkomgeving. Zo kunnen zij ervaren dat het samenbrengen van tekst en<br />
beeld spanningen oproept die bij een niet gecontroleerd gebruik negatieve signalen kan uitsturen.<br />
De studenten krijgen een initiatie in de typografie en de grafische vormgeving.<br />
Naargelang de specifieke noden (textiel, mode, fotografie, schilderkunst,...) krijgen de studenten<br />
aangepaste opdrachten. Daarbij wordt steeds gestreefd naar een synthese van woord en beeld. In<br />
deze eerste module wordt de nadruk gelegd op elementaire opdrachten: affiche, folder, dubbele<br />
pagina, naamkaartje...<br />
Leerinhoud<br />
Ervaar en onderzoek hoe een beeld zich gedraagt in een andere omgeving.<br />
Hoe kan een plastisch kunstenaar omgaan met tekst en beeld?<br />
Beeldkadering: kan een beeld versterken of aan kracht doen verliezen.<br />
Sugestieve beeldverwerking en werken binnen een vooraf bepaald formaat.<br />
Hoe komen we tot een degelijke layout?<br />
Aanleren van zetwijzen met aandacht voor het kiezen van het juiste lettertype en de ruimte tussen<br />
letters, woorden en regels. Aanleren van woordenschat, regels en technieken (ivm typografie en<br />
grafische vormgeving).<br />
Het verband tussen taal, schrijven, zetten, communicatie en typografie bespreken en uitleggen.<br />
Begincompetenties<br />
-Basiskennis van software voor lay-out-toepassingen, beeldbewerking en grafisch ontwerp.<br />
Eindcompetenties<br />
-Algemene competenties:<br />
Creërend vermogen.<br />
In staat zijn een idee op een creatieve wijze om te zetten naar een specifiek werkstuk.<br />
Indicatoren: geeft blijk van voldoende conceptueel inzicht en layout.<br />
-Specifieke competenties<br />
1. Typografisch inzicht<br />
Inzicht hebben in de elementaire kennis en de basisprincipes van de typografie.<br />
*kennis hebben van elementaire woordenschat ivm typografie<br />
*een letterfamilie kunnen ontleden (functie, begrippen,...)<br />
*elementair inzicht hebben in de hiërarchie van zetwerk<br />
*een tekst op een typografisch verantwoorde manier kunnen zetten<br />
*erin slagen zijn ideeën om te zetten in een ontwerp of een realisatie<br />
*een gestelde opdracht kunnen analyseren en er over communiceren<br />
2. Grafische vormgeving<br />
Een opdracht kunnen analyseren en interpreteren.<br />
Een eigen concept kunnen bedenken en communiceren.<br />
Inzicht krijgen in de belangrijkheid van tekst bij beeld of omgekeerd.<br />
Een goede visuele weergave kunnen maken van een idee.<br />
Leermaterialen.<br />
Studiemateriaal over samenbrengen van tekst en beeld zijn terug te vinden in de bib van de<br />
hogeschool onder de rubrieken Fotografie en Grafische vormgeving.<br />
Cursus typografie is beschikbaar.<br />
Studiekosten/prijs<br />
Lay-outblok en tekenmateriaal.<br />
Onderwijsvormen<br />
-Atelier, Hoor- en werkcollege / opdrachten klassikaal en zelfstandig, Bedrijfsbezoek indien<br />
afspraken kunnen gemaakt worden met relevante grafische bedrijven, tentoonstellingen,<br />
studiedagen..<br />
Evaluatievormen<br />
Permanente evaluatie: 1/3.<br />
Opdracht atelier: 2/3<br />
Een tweede zittijd is niet mogelijk.<br />
31. Aanverwant atelier grafische vormgeving 2<br />
Docent: Peter Derks<br />
Doelstellingen<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
32
De bijgebrachte competenties uit de eerste periode worden hier omgezet in praktische oefeningen.<br />
Zo krijgt de kunstenaar controle over de grafische signalen en kan hij met enige kennis van zaken<br />
meepraten in de grafische wereld.<br />
In deze module worden wat complexere opdrachten uitgewerkt.<br />
Leerinhoud<br />
Tekst vraagt aandacht.<br />
Letterkeuze: zinnen worden gevormd door woorden en woorden door letters.<br />
De juiste letterkeuze ligt aan de basis van een goede communicatie.<br />
Het samenbrengen van tekst en beeld. Aanleren hoe beeld en tekst worden gesynthetiseerd met<br />
extra aandacht voor de hiërarchische opbouw van diverse tekstsoorten.<br />
Verdere kennis van layout kan helpen om bvb. een verantwoorde affiche, uitnodiging of boekwerk<br />
te maken.<br />
Kennismaking met het opmaakprogramma.<br />
Begincompetenties<br />
Het beschikken over de eindcompetenties van aanverwant atelier grafische vormgeving 1 is zeer<br />
wenselijk.<br />
Eindcompetenties<br />
Algemene competenties<br />
Creërend vermogen.<br />
Heeft inzicht in de materie om tekst en beeld samen te brengen.<br />
Heeft inzicht in de structuur van een tekst.<br />
In staat zijn tot een degelijke, verantwoorde synthese van beeld en tekst.<br />
Slaagt erin zijn ideeën om te zetten in een ontwerp of realisatie.<br />
Kan een opdracht optimaal analyseren en er over communiceren.<br />
Specifieke competenties<br />
1. Typografisch inzicht.<br />
Heeft een grondige kennis van de basisprincipes van de typografie en is in staat dit samen met de<br />
verworvenheden over layout en beeld, te verwerken in een afgewerkt eindproduct.<br />
-Kennis hebben van de recente geschiedenis van de typografie.<br />
-Door middel van classificatie het ‘juiste’ lettertype kunnen kiezen.<br />
-Een tekst op een typografisch verantwoorde manier kunnen zetten.<br />
-Informatie en kennis die relevant is voor het eigen artistiek werk kunnen selecteren.<br />
-Een persoonlijke visie over de synthese woord/beeld kunnen formuleren.<br />
2. Grafische vormgeving<br />
-In staat zijn een opdracht te volledig te dragen, en een specifiek eigen creatief voorstel te maken.<br />
-In staat zijn om informatie te analyseren en te verwerken. Het vermogen om eigen werk toe te<br />
lichten en te verdedigen.<br />
Leermaterialen.<br />
Handboeken over synthese tekst en beeld zijn terug te vinden in de bib van de hogeschool onder<br />
de rubrieken Fotografie en Grafische vormgeving.<br />
Cursus typografie is beschikbaar.<br />
Studiekosten/prijs<br />
geen<br />
Onderwijsvormen<br />
Atelier, Hoor- en werkcollege / opdrachten klassikaal en zelfstandig, Bedrijfsbezoek indien<br />
afspraken kunnen gemaakt worden met relevante grafische bedrijven, Tentoonstellingen,<br />
studiedagen..<br />
Evaluatievormen<br />
Permanente evaluatie: 1/3.<br />
Opdracht atelier: 2/3<br />
Een tweede zittijd is niet mogelijk.<br />
32. Aanverwant atelier illustratie 1<br />
Docent: Annemie Decock<br />
Doelstellingen<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
33
Van de student wordt verwacht dat hij een weldoordachte keuze kan maken binnen een bepaald<br />
aantal teksten. Hij begrijpt dat die keuze bepalend is voor het verdere proces en resultaat,en een<br />
belangrijke invloed kan hebben op de uitwerking én op de ontwikkeling van de eigen beeldtaal. De<br />
student bezit het vermogen om na analyse van de tekst,via juiste fragmentkeuzes,het verhaal te<br />
vertellen binnen een begrensd aantal beelden. Vervolgens zal de student die doordachte<br />
fragmentkeuzes uitbeelden in een volledig eigen beeldtaal rekening houdende met materiaalkeuze<br />
,compositie,kleur en de communicatie met de beeldlezer. De beelden kunnen al dan niet een eigen<br />
interpretatie zijn van de tekst en daardoor een gelijkwaardige partner of een aanvullende,<br />
inhoudelijke rol spelen<br />
Leerinhoud<br />
- Keuze en analyse van tekst.<br />
- Ontwikkelen van eigen beeldtaal en eigen kleurentaal die de geschreven tekst ondersteund of<br />
bepaald.<br />
Is thematisch geordend<br />
Begincompetenties<br />
- Analyseren van teksten.<br />
- Voeling hebben met vertellen in beelden.<br />
- Kennis van verscheidene materialen, al dan niet vanuit de eigen discipline.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie 1:De student verdiept zich in de principes en technieken van beeldvorming en<br />
creatie.<br />
- De student geeft blijk van een persoonlijke artistieke evolutie.<br />
Kerncompetentie 2: De student analyseert teksten en maakt hieromtrent zelfstandige keuzes.<br />
- De student kan een kritisch opbouwend gesprek aangaan rond keuze;proces,resultaat.<br />
Algemene competentie: De student bezit de nodige werkdiscipline.<br />
-<br />
Leermaterialen<br />
Voorbeelden ter inzage,illustratiecatalogi,boeken,persknipsels e.d. die zowel door de titularissen als<br />
de studenten worden aangebracht. Grafische materialen naargelang het medium waarmee de<br />
student zich uitdrukt.<br />
Studiekosten/prijs<br />
De studiekosten hangen sterk af van het medium waarmee de student zich uitdrukt en zijn dus<br />
zeer persoonlijk en moeilijk te ramen. De studie kan zeker aangevat worden zonder al te hoge<br />
kosten; een minimum van circa 50 euro lijkt realistisch.<br />
Onderwijsvormen<br />
Atelier, hoorcolleges<br />
Evaluatievormen<br />
De evaluatie wordt in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2 e zittijd)<br />
Op het eind van de semester is er een eindevaluatie.<br />
33. Aanverwant atelier illustratie 2<br />
Docent: Annemie Decock<br />
Doelstellingen<br />
Van de student wordt verwacht dat hij of zij een weldoordachte keuze kan maken binnen een<br />
ruimer doch bepaald aantal teksten. Hij of zij begrijpt dat die keuze bepalend is voor het verdere<br />
proces en resultaat, en een belangrijke invloed kan hebben op de uitwerking én op de ontwikkeling<br />
van de eigen beeldtaal.<br />
De student(e) bezit het vermogen om na analyse van de tekst, via juiste fragmentkeuzes, het<br />
verhaal te vertellen binnen een begrensd aantal beelden. Die doordachte fragmentkeuzes uit te<br />
beelden in een volledig eigen beeldtaal, eigen materiaalkeuze én door middel van compositie, kleur<br />
en communicatie met de beeldlezer, het verhaal een meerwaarde te geven. De beelden kunnen al<br />
dan niet een eigen interpretatie zijn van de tekst en daardoor een gelijkwaardige partner of een<br />
aanvullende, inhoudelijke rol spelen.<br />
Leerinhoud<br />
- Keuze en analyse van tekst.<br />
- Ontwikkelen van eigen beeldtaal en eigen kleurentaal die de geschreven tekst ondersteund of<br />
bepaald.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
34
Begincompetenties<br />
- Analyseren van teksten.<br />
- Voeling hebben met vertellen in beelden.<br />
- Kennis van verscheidene materialen, al dan niet vanuit de eigen discipline.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie 1: De student verdiept zich in de principes en technieken van beeldvorming en<br />
creatie.<br />
- De student geeft blijk van een persoonlijke artistieke evolutie.<br />
Kerncompetentie 2: De student analyseert teksten en maakt hieromtrent zelfstandige keuzes.<br />
- De student kan een kritisch opbouwend gesprek aangaan rond keuze; proces, resultaat.<br />
Algemene competentie: De student bezit de nodige werkdiscipline.<br />
Leermaterialen<br />
Voorbeelden ter inzage, illustratiecatalogi, boeken, persknipsels e.d. die zowel door de titularissen<br />
als de studenten worden aangebracht.<br />
Grafische materialen naargelang het medium waarmee de student zich uitdrukt.<br />
Studiekosten<br />
De studiekosten hangen sterk af van het medium waarmee de student zich uitdrukt en zijn dus<br />
zeer persoonlijk en moeilijk te ramen.<br />
De studie kan zeker aangevat worden zonder al te hoge kosten; maar een minimum van circa 50<br />
euro lijkt realistisch.<br />
Onderwijsvormen<br />
Atelier, hoorcolleges.<br />
Evaluatievorm<br />
De evaluatie wordt in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd)<br />
Op het eind van het semester is er een eindevaluatie.<br />
34. Aanverwant atelier Web-en interactief Design 1: Narrativiteit in web-en Cd-projecten<br />
Docent: Willy Van Driel<br />
Doelstellingen<br />
Het aanverwant atelier Narrativiteit in web- en cd-projecten onderzoekt de mogelijkheden die de<br />
digitale reproductie- en publicatiemedia bieden voor het uitbouwen van narratieve structuren<br />
(online of op cd/dvd uitwerken van verhaalstructuren op basis van teksten en gereproduceerd<br />
werk) en hoe die media andere condities scheppen voor het uitwerken van ‘verhalen’ dan de<br />
analoge reproductie/publicatiemedia. Centraal in dit onderzoek staat de relatie tekst /<br />
(in)gesproken tekst / beeld. In Narrativiteit in web- en cd-projecten 1. ligt de nadruk vooral op het<br />
inhoudelijke aspect van de publicatie: op het verzamelen, verwerken en produceren van<br />
informatie/documentatie en werk dat moet dienen voor de uitbouw van een narratieve publicatie.<br />
Daarnaast krijgen studenten een initiatie in de omgang met publicatiesoftware en digitale<br />
reproductiemethodes. Narrativiteit in web- en cd-projecten 1. is voorbereidend op Narratviteit in<br />
web- en cd-projecten 2 waar vooral het begeleid zelfstandig uitwerken van een narratieve digitale<br />
publicatie aan de orde is.<br />
Leerinhoud<br />
- Leren omgaan met digitale basisformaten (.jpeg, .png, .avi, .mpeg, .wmv, .aiff, .wav, .doc, ...),<br />
basissoftware (beeldmanipulatiesoftware, scansoftware, audioregistratiesoftware, ...) en<br />
hardware/toestellen (scanners, digitale camera’s, mini-discs, ...) voor de ontwikkeling van een<br />
digitale narratieve publicatie (lineair).<br />
- Situering en analyse van de publicatie / digitale publicatie met speciale aandacht voor de relaties<br />
tekst/beeld en beeld/geluid. In dit verband een introductie in de belangrijkste<br />
kenmerken/principes van het maken/uitwerken van een gedrukte uitgave en transponeren van<br />
deze kennis op de digitale context (thematisch).<br />
- Begeleid zelfstandig leren uitwerken/verzamelen van beeldmateriaal, geluid en verhalen (eigen<br />
tekeningen, drukken, foto’s, schilderijen, ..., samples, ... ) (lineair).<br />
- Begeleid zelfstandig digitaal verwerken van materiaal (lineair).<br />
- Begeleid zelfstandig verwerken en verzamelen van informatie en dit ter ondersteuning van de<br />
uitbouw van een eigen digitale narratieve structuur (lineair).<br />
- Leren uitwerken van kleine deelaspecten van een groter project (thematisch).<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
35
Eindcompetenties:<br />
Kerncompetentie 1:<br />
De vaardigheid ontwikkelen om met digitale basisformaten voor tekst, beeld, klank en publicatie<br />
om te gaan (.doc, .pdf, .png, .jpeg, .mov, .avi, .wmv, .pdf, .wav, .aiff, .fla, .swf, .html, ...)<br />
Onder meer:<br />
- In staat zijn zelfstandig tekeningen, foto’s, ... , te digitaliseren en naar de juiste formaten te<br />
converteren noodzakelijk voor de gekozen digitale publicatiecontext;<br />
- In staat zijn zelfstandig geluid digitaal te registreren en te verwerken met basissoftware;<br />
- In staat zijn deelaspecten van het zich ontwikkelend project uit te bouwen.<br />
Kerncompetentie 2:<br />
Inzicht in de inhoudelijke context van het zich ontwikkelende project<br />
Onder meer:<br />
- Kunnen opzoeken en verwerken van relevante informatie/documentatie omtrent de eigen<br />
beeldproductie<br />
- Kunnen selecteren van eigen geproduceerd beeld-, tekst- en klankmateriaal toegesneden op het<br />
zich ontwikkelend project;<br />
- Kunnen duiden en situeren van het eigen werk in het desbetreffende veld.<br />
Algemene competentie 1:<br />
Creativiteit.<br />
Onder meer:<br />
- Getuigen van het zelfstandig kunnen opzetten van verschillende werkontwikkelingsmethodes.<br />
- In staat zijn alle opdrachten af te werken en aan de gestelde eisen voldoen.<br />
- Kunnen verwerken van de aangereikte lesmaterie toegesneden op het eigen werk.<br />
Algemene competentie 2:<br />
Een onderzoekende houding en ingesteldheid tot levenslang leren.<br />
Onder meer:<br />
- Bewijs leveren van inzet en werklust tijdens de atelier-uren.<br />
- In staat zijn zelfstandig te werken en zelf tot oplossingen te komen.<br />
- Bewijs leveren van evolutie in het werk(proces).<br />
- Bewijs leveren van het verruimen van de eigen visie en het uitbreiden van de algemene culturele<br />
bagage o.a. door het bezoek aan tentoonstellingen en het regelmatig deelnemen aan / bezoeken<br />
van de activiteiten georganiseerd door het KASK (zie www.kask.be).<br />
Algemene competentie 3:<br />
Het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan<br />
specialisten als aan leken.<br />
Onder meer:<br />
- Dialogeren over de keuzes in het werkproces en het geproduceerde werk.<br />
- Zich opgenomen weten in de atelierwerking door aanwezig te zijn op alle klassikale inleidingen en<br />
besprekingen (aangekondigd en in de agenda opgenomen op DOKEOS), door aanwezig te zijn op<br />
de bijeenkomsten die ad hoc worden georganiseerd (aangekondigd via DOKEOS), door op<br />
regelmatige basis te dialogeren met de lesgever aangaande het eigen werk.<br />
Leermaterialen<br />
Computers, scanners, mini-discs, digitaal fototoestel, software, ... zijn aanwezig in het atelier.<br />
De digitale presentaties, de werken en de teksten waarnaar wordt verwezen, zijn raadpleegbaar in<br />
het atelier, op Dokeos (https://dokeos.hogent.be/) en op http://www.vrijegrafiek.be ).<br />
Handboeken eveneens aanwezig in het atelier.<br />
Een USB-stick is noodzakelijk.<br />
Bezit van een eigen computer kan gemakkelijk zijn.<br />
Studiekosten/prijs<br />
Aankoop lege DVD’s, CD’s (20€)<br />
Aankoop USB-key (512 MB voor gemiddeld 40€)<br />
Totaal: 60 €<br />
Onderwijsvormen:<br />
Theoretische uitéénzettingen, atelier, besprekingen, begeleid zelfstandig leren.<br />
Evaluatievormen:<br />
Deze aanverwante is onderworpen aan volgende evaluatievorm:<br />
- Een permanente evaluatie<br />
- Een eindevaluatie enkel in de eerste examenperiode (geen 2 e zittijd)<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
36
35. Aanverwant atelier web-en interactief design 2: narrativiteit in web-en CD-projecten.<br />
Docent: Willy Van Driel<br />
Doelstellingen<br />
Het aanverwant atelier Narrativiteit in web- en cd-projecten 2 is een vervolg op Narrativiteit in<br />
web- en cd-projecten 1. De daar verworven competenties worden in dit semester ingezet voor het<br />
begeleid zelfstandig uitwerken van een eigen narratief digitaal werk/project. In dit tweede deel<br />
wordt naast de productie en publicatie van het project, aandacht besteed aan zowel de technische<br />
problematiek als aan de conceptueel/inhoudelijke implicaties eigen aan het gebruik van<br />
reproducties in een digitale publicatie. Centraal echter staat het zo optimaal mogelijk hanteren en<br />
uitdiepen van de narratieve mogelijkheden die het digitaal publiceren biedt, en dit betrokken op de<br />
eigen ontwikkelde publicatie.<br />
Leerinhoud<br />
- Leren omgaan met digitale publicatieformaten (.htm(l), .fla, .swf, ...) en audiovisuele formaten<br />
(.mov, .aiff, .wmv, ...), basissoftware (beeldmanipulatiesoftware, scansoftware,<br />
audioregistratiesoftware, ...) en hardware/toestellen (scanners, digitale camera’s, mini-discs, ...)<br />
voor de ontwikkeling van een digitale narratieve publicatie (lineair).<br />
- Situering en analyse van de publicatie / digitale publicatie met speciale aandacht voor de relaties<br />
tekst/beeld en beeld/geluid. In dit verband een introductie in de belangrijkste<br />
kenmerken/principes van het maken/uitwerken van een gedrukte uitgave en transponeren van<br />
deze kennis op de digitale context (thematisch).<br />
- Begeleid zelfstandig leren uitwerken/verzamelen van beeldmateriaal, geluid en verhalen (eigen<br />
tekeningen, drukken, foto’s, schilderijen, ..., samples, ... ) (lineair).<br />
- Begeleid zelfstandig digitaal verwerken van materiaal (lineair).<br />
- Begeleid zelfstandig verwerken en verzamelen van informatie en dit ter ondersteuning van de<br />
uitbouw van een eigen digitale narratieve structuur (lineair).<br />
- Leren uitwerken van kleine deelaspecten van een groter project (thematisch).<br />
Begincompetenties<br />
Het gevolgd hebben van Narrativiteit in Web- en Cd-projecten 1 is noodzakelijk.<br />
Eindcompetenties:<br />
Kerncompetentie 1:<br />
Kennis en inzicht in de principes en mogelijkheden van de digitale publicatiemedia.<br />
- In staat zijn zelfstandig een digitale publicatie te produceren.<br />
- De werking, de gemaakte technische en inhoudelijke keuzes kunnen duiden en verantwoorden in<br />
het typische jargon.<br />
Kerncompetentie 2:<br />
Inzicht in de conceptuele/inhoudelijke niveaus van de digitale publicatie.<br />
- De werking van de publicatie kunnen demonstreren en duiden.<br />
- De ingebrachte elementen kunnen situeren en verbinden met de contexten waaruit ze zijn<br />
ontstaan.<br />
- De relatie tekst, beeld en geluid kunnen analyseren vanuit de uitgebouwde narratieve structuur of<br />
structuren die werden uitgewerkt in de publicatie.<br />
Algemene competentie 1:<br />
Creativiteit.<br />
Onder meer:<br />
- Getuigen van het zelfstandig kunnen opzetten van verschillende werkontwikkelingsmethodes.<br />
- In staat zijn alle opdrachten af te werken en aan de gestelde eisen voldoen.<br />
- Kunnen verwerken van de aangereikte lesmaterie toegesneden op het eigen werk.<br />
Algemene competentie 2:<br />
Een onderzoekende houding en ingesteldheid tot levenslang leren.<br />
Onder meer:<br />
- Bewijs leveren van inzet en werklust tijdens de atelier-uren.<br />
- In staat zijn zelfstandig te werken en zelf tot oplossingen te komen.<br />
- Bewijs leveren van evolutie in het werk(proces).<br />
- Bewijs leveren van het verruimen van de eigen visie en het uitbreiden van de algemene culturele<br />
bagage o.a. door het bezoek aan tentoonstellingen en het regelmatig deelnemen aan / bezoeken<br />
van de activiteiten georganiseerd door het KASK (zie www.kask.be).<br />
Algemene competentie 3:<br />
Het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan<br />
specialisten als aan leken.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
37
Onder meer:<br />
- Dialogeren over de keuzes in het werkproces en het geproduceerde werk.<br />
- Zich opgenomen weten in de atelierwerking door aanwezig te zijn op de klassikale inleidingen en<br />
besprekingen (aangekondigd en in de agenda opgenomen op DOKEOS), door aanwezig te zijn op<br />
de bijeenkomsten die ad hoc worden georganiseerd (aangekondigd via DOKEOS), door op<br />
regelmatige basis te dialogeren met de lesgever aangaande het eigen werk.<br />
Leermaterialen<br />
Computers, scanners, mini-discs, digitaal fototoestel, software, ... zijn aanwezig in het atelier.<br />
De digitale presentaties gebruikt tijdens de lessen, de werken en de teksten waarnaar verwezen<br />
wordt, zijn raadpleegbaar in het atelier, op Dokeos (https://dokeos.hogent.be/) en op<br />
http://www.vrijegrafiek.be ).<br />
Handboeken eveneens aanwezig in het atelier.<br />
Een USB-stick is noodzakelijk.<br />
Bezit van een eigen computer kan gemakkelijk zijn.<br />
Studiekosten/prijs<br />
Aankoop lege DVD’s, CD’s (20€)<br />
Aankoop USB-key (512 MB voor gemiddeld 40€)<br />
Totaal: 60 €<br />
Onderwijsvormen:<br />
Hoorcolleges, atelier, besprekingen, begeleid zelfstandig leren.<br />
Evaluatievormen:<br />
Deze aanverwante is onderworpen aan volgende evaluatievorm:<br />
- Een permanente evaluatie<br />
- Een eindevaluatie enkel in de eerste examenperiode (geen 2 e zittijd)<br />
36. Aanverwant atelier fotografie: interdisciplinaire fotografie 1.<br />
Docenten: Willem Vermoere<br />
Doelstellingen:<br />
Het atelier is gebaseerd op de vrije onderzoekende attitude vanuit een interdisciplinaire<br />
benadering. Het fotografische beeld wordt door de studenten onderzocht vanuit de relatie met<br />
andere beeldende disciplines (o.a. de disciplines die aansluiten bij het hoofdatelier van de student)<br />
en gebruikt om een beeldend werk te realiseren binnen het perspectief van de actuele kunst.<br />
De vraagstelling van de student gebeurt binnen het kader van fotografie en aanverwante<br />
beeldende middelen.<br />
In de eerste module van interdisciplinaire fotografie worden de mogelijkheden van het<br />
fotografische beeld onderzocht aan de hand van een opdracht.<br />
Leerinhoud: Artistiek.<br />
Initiërend<br />
Technische en inhoudelijke aspecten van het instapniveau in thematische ordening:<br />
- studie van de beeldende middelen van de fotografie.<br />
- digitale beeldvorming.<br />
- Beeldduiding en beeldlezing: De kracht en het potentieel van beelden worden onderzocht.<br />
- Binnen een breed geformuleerde opdracht worden de student beeldmateriaal en artistieke<br />
standpunten uit de recente fotografische geschiedenis of uit de geschiedenis van aanverwante<br />
disciplines zoals film, aangereikt. De student maakt een beeldend werk waarin hij op een<br />
persoonlijke manier reageert op deze beelden en standpunten. Aan<br />
Begincompetenties<br />
Eerste bachelor drama, beeldende kunst of audiovisuele kunst gevolgd hebben.<br />
Eindcompetenties:<br />
a. Algemeen.<br />
• Kan verbanden leggen tussen fotografie en andere kunstdisciplines.<br />
• De student kan een kritisch gesprek aan rond proces en resultaat en gaat constructief om<br />
met de kritiek.<br />
b. specifiek.<br />
• De student moet de basiskennis eigen aan de gehanteerde media / expressievormen,<br />
beheersen.<br />
• In het plastisch werk moeten inhoud en vorm op elkaar afgesteld zijn.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
38
• Het plastisch werk moet op een adequate manier gepresenteerd en geargumenteerd<br />
worden.<br />
Leermaterialen:<br />
Digitale ateliers, verschillende opnametoestellen, studio’s, internet, tentoonstellingsbezoek,<br />
cd-rom en dvd.<br />
Studiekosten:<br />
Bezit van Externe harde schijf en een computer of laptop verdient aanbeveling; De student moet<br />
minstens een fototoestel ter beschikking hebben.<br />
Verder: de specifieke kosten voor het eigen artistiek project.<br />
Onderwijsvormen<br />
- geleide oefeningen vooral wat betreft de technische leerinhoud.<br />
- Vertrekkend van een projectvoorstel van de individuele student, wordt het werk begeleid en<br />
wordt er feedback gegeven op artistiek en technisch vlak.<br />
- Theoretische uiteenzettingen, groepsbespreking van de resultaten, individuele bespreking,<br />
beeldanalyse, werkatelier<br />
Evaluatievormen:<br />
*Voldoen aan de eindcompetenties.<br />
*Regelmatige aanwezigheid en inzet.<br />
*Beantwoorden aan de gestelde deadlines voor het afwerken van opdrachten.<br />
*De werkstukken moeten op de vastgelegde data worden ingediend of gepresenteerd. Er is geen<br />
uitstel mogelijk.<br />
*Permanente evaluatie onder sturende, adviserende vorm.<br />
37. Aanverwant atelier fotografie: interdisciplinaire fotografie 2.<br />
Docenten: Willem Vermoere<br />
Doelstellingen:<br />
Het fotografische beeld wordt door de studenten onderzocht vanuit de interrelatie met andere<br />
beeldende disciplines (o.a. de disciplines die aansluiten bij het hoofdatelier van de student) en<br />
gebruikt om een beeldend werk te realiseren binnen het perspectief van de actuele kunst.<br />
De vraagstelling van de student gebeurt binnen het kader van fotografie en aanverwante<br />
beeldende middelen.<br />
In de tweede module moet de student een eigen project realiseren.<br />
Leerinhoud: Artistiek. Thematisch<br />
Niveau : uitdiepend<br />
1. Het visueel onderzoek moet zijn weerslag vinden in een persoonlijk discours. De student moet<br />
een kritische reflectie ontwikkelen tegenover het medium fotografie en/of aanverwante disciplines<br />
zoals video en film met aandacht voor de positionering tegenover de actuele kunst.<br />
2. De student dient ook aandacht te besteden aan de fysisch-ruimtelijke presentatie van zijn werk.<br />
3. De student moet een inhoudelijke argumentatie bij zijn artistiek werk leren formuleren.<br />
Begincompetenties:<br />
Het opleidingsonderdeel Interdisciplinaire fotografie 1 met vrucht gevolgd hebben.<br />
Eindcompetenties:<br />
a. Algemeen.<br />
• De student is in staat om zelfstandig plastisch werk te creëren gebruikmakend van<br />
fotografie, al of niet in combinatie met aanverwante disciplines.<br />
• De student heeft een eigen vorm- en beeldtaal ontwikkeld.<br />
b. specifiek.<br />
• Het werk moet het resultaat zijn van een daadwerkelijk onderzoek.<br />
• De leraars die het atelier interdisciplinaire fotografie begeleiden moeten door de student<br />
betrokken worden in het ontstaansproces van het artistiek werk.<br />
• Het plastisch werk moet op een adequate manier gepresenteerd en geargumenteerd<br />
worden.<br />
Leermaterialen:<br />
Digitale ateliers, verschillende opnametoestellen, studio’s, internet, tentoonstellingsbezoek, cd-rom<br />
en dvd.<br />
Studiekosten:<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
39
Bezit van Externe harde schijf en een computer of laptop verdient aanbeveling; De student moet<br />
minstens een fototoestel ter beschikking hebben.<br />
Verder: de specifieke kosten voor het eigen artistiek project.<br />
Onderwijsvormen<br />
- Vertrekkend van een projectvoorstel van de individuele student, wordt het werk begeleid en<br />
wordt er feedback gegeven op artistiek en technisch vlak.<br />
- Theoretische uiteenzettingen, groepsbespreking van de resultaten, individuele bespreking,<br />
beeldanalyse, werkatelier, buitenopname.<br />
Evaluatievormen:<br />
*Voldoen aan de eindcompetenties.<br />
*Regelmatige aanwezigheid en inzet.<br />
*Beantwoorden aan de gestelde deadlines voor het afwerken van opdrachten.<br />
*De werkstukken moeten op de vastgelegde data worden ingediend of gepresenteerd. Er is geen<br />
uitstel mogelijk.<br />
*Permanente evaluatie onder sturende, adviserende vorm.<br />
38. Aanverwant atelier textiel 1<br />
Docent: Karlien Deconinck<br />
Doelstellingen<br />
Aanverwant atelier textiel 1 is een initiërend opleidingsonderdeel in het artistiek onderzoek in het<br />
domein van textielontwerp. Dit opleidingsonderdeel is toegankelijk voor studenten beeldende en<br />
audiovisuele technieken die via textielontwerp artistieke en technische competenties willen<br />
verwerven in het kader van hun eigen proces als kunstenaar/vormgever en/of als bijkomende input<br />
ten aanzien van het traject dat studenten afleggen in hun hoofdatelier. Volgende doelstellingen<br />
worden daarbij betracht:<br />
- Een breed inzicht verwerven in de specifieke eigenschappen van motieven en tekeningen in en op<br />
textiel alsook op eventuele andere dragers.<br />
- Via onderzoek en experiment worden kennis en vaardigheden ontwikkeld die student helpen zich<br />
te verdiepen in de mogelijkheden van het ontwerpen van motieven in brede zin.<br />
- Uitdiepen en individualiseren van digitale teken-en ontwerptechnieken.<br />
- Een eigen thema en/of concept uitdiepen volgens de designprincipes<br />
Leerinhoud<br />
De opbouw is thematisch<br />
Beeldvorming & begripanalyse<br />
Conceptvorming: ontwikkelen van textielconcepten in relatie met het eigen werk.<br />
Verwerken en toepassen van textiel- en digitale technieken in eigen werk.<br />
Materie-, motief- en vormstudie met de nadruk op experiment & onderzoek.<br />
Uitwerken van proefstalen en samenstelling van een degelijk ontwerp/werk dossier.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
1. De student is in staat een ontwerpdossier samen te stellen alsook bijhorende collectie stalen<br />
en/of werkstukken te presenteren.<br />
2. De student heeft inzicht in de principes en technieken van vormgeving, ontwerp en<br />
beeldvorming, in de wetmatigheden van visuele communicatie en in de grammatica van het beeld.<br />
Algemene competenties<br />
1. Ingesteldheid tot levenslang leren<br />
Onder meer:<br />
- toont in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en is bereid om deze<br />
te actualiseren en te personaliseren<br />
- heeft inzicht in de maatschappelijke en culturele ontwikkelingen zowel historisch als eigentijds en<br />
kan hun belang aanduiden<br />
op het eigen vakgebied<br />
- De student is in staat zelf actief op zoek te gaan naar informatie en technieken om het eigen<br />
groeiproces te ondersteunen<br />
2/ geeft bewijs van autonoom artistiek onderzoek, procesmatig denken, contextueel werken,<br />
reflectief denken over beeld, vorm en inhoud van het eigen werk<br />
Leermaterialen<br />
- computer wenselijk<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
40
- geheugenstick of extern geheugen (min. 2GB)<br />
Studiekosten<br />
- 50 euro<br />
Evaluatievorm<br />
In de examenperiode is er een eindvaluatie van het artistieke werk door een examenjury<br />
Geen mogelijkheid tot 2 e zittijd<br />
39. Aanverwant atelier textiel 2<br />
Docent: Kim Pint<br />
Doelstellingen<br />
Aanverwant atelier textiel 2 is een initiërend opleidingsonderdeel in het artistiek onderzoek in het<br />
domein van textielontwerp. Dit opleidingsonderdeel is toegankelijk voor studenten beeldende en<br />
audiovisuele technieken die via textielontwerp artistieke en technische competenties willen<br />
verwerven in het kader van hun eigen proces als kunstenaar/vormgever en/of als bijkomende input<br />
ten aanzien van het traject dat studenten afleggen in hun hoofdatelier. De hoofdfocus in het<br />
atelier is onderzoek naar materialen, structuren en bewerkingen alsook de eigenschappen van<br />
materialen en mogelijkheden naar het vervaardigen van oppervlakte en/of vorm. Volgende<br />
deeldoelstellingen worden daarbij betracht:<br />
- Een breed inzicht verwerven in de specifieke eigenschappen van materialen, textielstructuren en<br />
bewerkingen als 2D en/of 3D medium.<br />
- Via onderzoek en experiment worden kennis en vaardigheden ontwikkeld die student helpen om<br />
de mogelijkheden van textiel te verkennen.<br />
- Binnen een keuzeproces eigen toepassingen en eigen beelden realiseren volgens de gangbare<br />
principes in textieldesign.<br />
- Textieltechnieken en eigenschappen optimaliseren, individualiseren & uitdiepen.<br />
Leerinhoud<br />
De opbouw is thematisch.<br />
- Beeldvorming & begripanalyse.<br />
- Conceptvorming: ontwikkelen van textiel concepten in relatie met eigen werk.<br />
- Verwerken en toepassen van textieltechnieken en eigenschappen in eigen werk.<br />
- Materie, structuur en vormstudie met de nadruk op experiment & onderzoek.<br />
- Uitwerken van proefstalen.<br />
- Samenstelling van een degelijk ontwerp– en/of werkdossier.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
1. De student is in staat een ontwerpdossier samen te stellen en een bijhorende collectie stalen<br />
en/of werkstuken te presenteren.<br />
2. De student heeft inzicht in de principes en technieken van vormgeving, ontwerp en<br />
beeldvorming, in de wetmatigheden van visuele communicatie en in de grammatica van het beeld.<br />
Algemene competenties<br />
1. Ingesteldheid tot levenslang leren.<br />
Onder meer:<br />
- Toont in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en is bereid om<br />
deze te actualiseren en te personaliseren.<br />
- Heeft inzicht in de maatschappelijke en culturele ontwikkelingen zowel historisch als eigentijds en<br />
kan hun belang aanduiden op het eigen vakgebied.<br />
- De student is in staat zelf actief op zoek te gaan naar informatie en technieken om het eigen<br />
groeiproces te ondersteunen.<br />
2. Geeft bewijs van autonoom artistiek onderzoek, procesmatig denken, contextueel werken,<br />
reflectief denken over beeld, vorm en inhoud van het eigen werk.<br />
Leermaterialen<br />
- Fototoestel wenselijk<br />
- Computer wenselijk<br />
Studiekosten<br />
- +/- 50 euro<br />
Evaluatievorm<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
41
Jurering einde 2e semester (= geen 2e zittijd): In de examenperiode is er een eindevaluatie van<br />
het artistieke werk door een examenjury.<br />
40. Aanverwant Atelier Mode 1: Persoonlijke ruimte van de mens.<br />
Docent: Ronny Martin<br />
Doelstellingen<br />
Aan de student wordt gevraagd de PERSOONLIJKE RUIMTE VAN DE MENS te onderzoeken en het<br />
resultaat van dit onderzoek te gebruiken om een functioneel of autonoom object / project te<br />
concipiëren én te realiseren.<br />
Deze module staat open voor studenten van alle trajecten.<br />
Leerinhoud<br />
Studie en analyse van een zelfgekozen thema onder de werktitel “ DE PERSOONLIJKE RUIMTE VAN<br />
DE MENS”. De keuze van het thema kan zich situeren op het domein van de vormgeving of de<br />
beeldende kunsten of op de grens van beiden: interieur, kunst, mode, design, natuur,<br />
entertainment, leisure, audiovisuele kunst, theater, dans, ..of combinaties daarvan. De student<br />
maakt een analyse van zijn project door middel van woord, beeld en ontwerp.<br />
De student zal zijn inspiratiebron abstraheren, interpreteren, en verwerken via materie naar een<br />
vormgeving die in relatie staat tot het menselijke lichaam.<br />
Het thema wordt vervolgens omgezet van een 2 dimensioneel ontwerp naar een ruimtelijk concept<br />
via verschillende ontwerptechnieken.<br />
Het thema wordt technisch onderzocht om het ontwerp, de vormgeving en de toepassing in de<br />
ruimte tot een samenhangend geheel te brengen.<br />
De student zal als voorbereiding van de realisatie een planning maken.<br />
Begincompetenties<br />
De student kan via analyse van een thema een concept vormen, beeldend voorstellen en gebruiken<br />
als basis voor het project. De student heeft voldoende ruimtelijk inzicht, materiaalkennis,<br />
technische bagage en heeft blijk van voldoende kritische zin om zijn project te realiseren.<br />
Eindcompetenties<br />
• Slaagt erin zijn concept om te zetten van ontwerp tot de realisatie ervan. Neemt voldoende<br />
initiatief in het vinden van oplossingen van gestelde problemen tijdens de realisatie in zake<br />
compositie, kleur, vorm, materie, verhoudingen en technische oplossingen.<br />
• Beoordeelt eigen werkproces en overziet implicaties van zijn keuzes.. Geeft bewijs van<br />
autonoom onderzoek, procesmatig en reflectief denken over beeld, vorm en inhoud van<br />
eigen werk.<br />
• De student toont via zijn werk aan dat hij over een persoonlijke artistieke visie beschikt en<br />
gemotiveerd is deze verder te ontwikkelen.<br />
• Toont aan in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en is<br />
bereid deze te actualiseren.<br />
• Legt verbanden tussen de beeldende kunst en andere kunstdisciplines.<br />
• De student is in staat zijn eigen werk op een adequate manier te presenteren en toe te<br />
lichten. Kan een kritisch gesprek aan rond het proces en resultaat.<br />
• Heeft de nodige werkdiscipline en haalt deadlines.<br />
Leermaterialen<br />
Klassieke tekenmaterialen en andere media.<br />
Studiekosten<br />
Afhankelijk van het project van de student.<br />
Onderwijsvormen<br />
Werkatelier met individuele begeleiding.<br />
Evaluatievorm<br />
In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury. Het<br />
toegekende cijfer telt voor 1/2 van de punten.<br />
Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces. De toegekend cijfers<br />
tellen voor 1/2 van de punten.<br />
Geen tweede zittijd mogelijk.<br />
41. Aanverwant Atelier Mode 2: styling<br />
Docent: Ronny Martin<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
42
Doelstellingen<br />
Vaardigheden en principes van de grafische, organisatorische en inhoudelijke onderdelen van<br />
styling onderzoeken, interpreteren, realiseren en presenteren.<br />
De verschillende aspecten van het project ontleden tot een synthese en een coherent geheel<br />
samenstellen. Deze module staat open voor de studenten van alle trajecten.<br />
Leerinhoud<br />
De student ontwikkelt zijn artistieke identiteit als ontwerper/ kunstenaar. De student onderzoekt<br />
zijn beeldende, stijlbepalende en communicatieve onderdelen; zoals inspiratiebronnen, thema,<br />
sfeer, materie, textuur, kleur, grafismen, ruimte, vormgeving, technologie en locatie..<br />
De student onderzoekt de verschillende presentatiemogelijkheden die zowel 2 als 3 dimensioneel<br />
kunnen zijn. De presentatie vormt een link tussen de inspiratiebron, het product en de mededeling.<br />
De vorm en de wijze van presenteren zijn afhankelijk van het project en traject van de student en<br />
kan zowel een zelfportret als kunstenaar zijn, een stylingdossier, styling voor foto-opnames of<br />
filmopnames, eigen portfolio, een publieke manifestatie, etc...<br />
Begincompetenties<br />
De student kan via de analyse van een thema een concept vormen, beeldend voorstellen en<br />
gebruiken als basis voor het project.<br />
Eindcompetenties<br />
• Slaagt erin zijn concept om te zetten van ontwerp tot de realisatie ervan Neemt voldoende<br />
initiatief in het vinden van oplossingen van gestelde problemen tijdens de realisatie in zake<br />
compositie, kleur, vorm, materie, verhoudingen en technische oplossingen.<br />
• Beoordeelt eigen werkproces en overziet implicaties van zijn keuzes.. Geeft bewijs van<br />
autonoom onderzoek, procesmatig en reflectief denken over beeld, vorm en inhoud van<br />
eigen werk.<br />
• De student toont via zijn werk aan dat hij over een persoonlijke artistieke visie beschikt en<br />
gemotiveerd is deze verder te ontwikkelen.<br />
• Toont aan in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en is<br />
bereid deze te actualiseren.<br />
• Legt verbanden tussen diverse kunstdisciplines binnen de beeldende en/of audiovisuele<br />
kunsten.<br />
• De student is in staat zijn eigen werk op een adequate manier te presenteren en toe te<br />
lichten. Kan een kritisch gesprek aangaan rond het proces en resultaat.<br />
• Heeft de nodige werkdiscipline en haalt deadlines.<br />
Leermaterialen<br />
Tekenmaterialen,e.a. afhankelijk van het gekozen project.<br />
Studiekosten<br />
100 euro; afhankelijk van het project van de student.<br />
Onderwijsvormen<br />
Werkatelier met individuele begeleiding.<br />
Evaluatievorm<br />
Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces. De toegekende cijfers<br />
tellen voor 1/2 van de punten.<br />
In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury. Het<br />
toegekende cijfer telt voor 1/2 van de punten.<br />
42. Aanverwant atelier Geactiveerde Ruimte 1.<br />
Docent: René Van Gijsegem<br />
Doelstellingen<br />
Initiërende module. Kennis maken en inzicht verwerven in de probleemstelling van de geactiveerde<br />
ruimte met als doel een waaier van mogelijkheden te initiëren en bewuste keuzes te kunnen<br />
maken vanaf het tweede semester. Na geactiveerde ruimte 1 kan de student kiezen om verder te<br />
gaan met geactiveerde ruimte 2<br />
Leerinhoud<br />
Introductie tot de voorbereiding van een theaterproductie of performance, gebaseerd op de<br />
persoonlijke en individuele psychische en fysieke "paspoorten" (portfolio) Het fysieke paspoort<br />
(zelfportret): via een uitgebreide technische fiche kom je tot zelfonderzoek, training en bevraging.<br />
De technische fiche gaat hier over de gestiek, het lichamelijke en het spreken van de student.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
43
Begincompetenties<br />
geen specifieke begincompetenties vereist<br />
Eindcompetenties<br />
Algemeen<br />
- Creativiteit: een concept kunnen bedenken en uitvoeren.<br />
- De opleiding gaat uit van verantwoordelijkheidsgevoel naar de samenleving, waarin we<br />
individueel talent willen ontdekken en het in zijn ontwikkeling stimuleren.<br />
Indicator: de student engageert zich met een aanzet tot werk. De student ontwikkelt een kritische<br />
zin die hem toelaat om verder te evolueren.<br />
Kerncompetentie 1<br />
Aanzet tot idee-ontwikkeling en daarmee bewijs leveren van intensief contact met de problematiek<br />
van geactiveerde ruimte.<br />
Indicatoren:Proces-evaluatie waarbij nagegaan wordt of deze evolutie heeft plaatsgevonden.<br />
Kerncompetentie 2<br />
Bewust werken aan persoonlijkheidsvorming en daarmee bewijs leveren van intensief contact met<br />
de werkelijkheid.<br />
Indicatoren: De student wordt geacht een aanzet tot een persoonlijke taal te ontwikkelen die open<br />
staat voor verdere evolutie.<br />
Leermaterialen<br />
naargelang eigen proces en project<br />
Studiekosten<br />
circa €150<br />
Onderwijsvormen<br />
Gesprekken. Artistiek werkatelier met opdrachtvorm. Loges en begeleide oefeningen. Vrij werk.<br />
Het onderwijs in het 1ste semester heeft een individueel karakter maar vindt voornamelijk in<br />
groepsverband plaats. Verwacht wordt individueel handelen binnen de collectiviteit.<br />
Evaluatievorm<br />
Permanente evaluatie, na iedere opdracht in groep voor 1/3.<br />
Jury eindwerken voor 2/3.<br />
43. Aanverwant atelier Geactiveerde Ruimte 2.<br />
Docent: René Van Gijsegem<br />
Doelstellingen<br />
Volgt op geactiveerde ruimte 1. Initiatieniveau<br />
Introductie bij de voorbereiding van een theaterproductie of performance, gebaseerd op de<br />
persoonlijke en individuele psychische en fysieke "paspoorten" (portfolio) die studenten in het 1ste<br />
semester samenstellen.<br />
Na geactiveerde ruimte 1 kan de student kiezen om verder te gaan met geactiveerde ruimte 2<br />
Leerinhoud<br />
Inzicht verwerven in werking en mechanismen van een groep, gezelschap.<br />
Her- en erkennen van de verschillende functies en statuten in de theaterwereld en het opnemen<br />
van de respectievelijke verantwoordelijkheid.<br />
Situering van het individu in de groep; doorbreken van taboes en verlegenheid.<br />
Het leren hanteren van tijd en budget.<br />
Onderzoek van bestaande structuren en de mogelijkheden / noodzakelijkheden tot insubordinatie<br />
of verzet.<br />
Visualisering van embryonale conceptuele projecten via decors, modellen en tekeningen.<br />
Ontwerptechniek toneelbeeld via dramaturgische analyse van teksten.<br />
Inzicht in de infrastructuur en architectuur van het traditionele theater, regie, dramaturgie,<br />
speltechniek, scenario en narratieve technieken, licht, geluid, …<br />
Fysical training (boksen, voetbal…)<br />
Studiowerk op basis van bestaande oefeningen en teksten.<br />
Projectmatig toetsen en evalueren van repetities en trainingen.<br />
Begincompetenties<br />
Het bezitten van de eindcompetenties van het aanverwant atelier “geactiveerde ruimte 1” is zeer<br />
wenselijk.<br />
Eindcompetenties<br />
Algemeen<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
44
- Creativiteit: een concept kunnen bedenken en uitvoeren.<br />
- De opleiding, waarin we individueel talent willen ontdekken en het in zijn ontwikkeling stimuleren,<br />
gaat uit van verantwoordelijkheidsgevoel naar de samenleving.<br />
Indicator: De student engageert zich tot het realiseren van persoonlijk geïnspireerde werkstukken.<br />
De student ontwikkelt een kritische zin die hem toelaat om verder positief te evolueren.<br />
Kerncompetentie 1<br />
Elke student is zich bewust van zijn/haar sterktes en zwaktes en is bereid die verder te ontwikkelen<br />
of te corrigeren.<br />
Bewust werken aan persoonlijkheidsvorming en daarnaast bewijs leveren van intensief contact met<br />
de vraagstelling geactiveerde ruimte.<br />
Indicatoren: Zwaartepunt ligt bij de procesevaluatie. De student wordt geacht een persoonlijke taal<br />
te ontwikkelen, die getuigt van een technische vaardigheid, een levendige en oorspronkelijke<br />
verbeelding en een uitgesproken gevoel voor ruimtelijke, multimediale onderwerpen.<br />
Kerncompetentie 2<br />
De student is in staat om een begroting te maken voor een project en een realistische agenda.<br />
Leermaterialen<br />
naargelang eigen proces en project<br />
Studiekosten<br />
circa €150<br />
Onderwijsvormen<br />
Studio-scènewerk, (beweging, dans,, hoorcolleges, werkbezoeken en het bijwonen van<br />
voorstellingen, individuele en groepsmeetings met stem- en verteloefeningen.<br />
Evaluatievorm<br />
Algemeen:<br />
Stipt bijwonen van de geplande studie- en onderwijsactiviteiten.<br />
Bevraging naar solidariteit- en verantwoordelijkheidszin.<br />
Regelmatige mondelinge besprekingen en evaluatierondes tijdens het werkproces.<br />
Evaluatie tijdens de 1ste examenperiode, geen 2de zittijd.<br />
44. Aanverwant Atelier Drama 1: Dramatische Improvisatie<br />
Docent: ?<br />
Doelstellingen<br />
De studenten worden individueel begeleid in hun verkenning van dramatische kunst, meer specifiek<br />
de dramatische improvisatie met of zonder eigen of literair tekstmateriaal.<br />
Ze moeten ook zichzelf kunnen blijven op een podium, als er kritisch wordt toegekeken. Het<br />
kunnen werken en creëren binnen een groep of ensemble, zonder daarbij de individualiteit te<br />
verliezen, is eigen aan het domein drama. Dit proces is ook binnen dit atelier belangrijk.<br />
Originaliteit, creativiteit, emotionele en dramatische verbeelding, kunstzinnigheid, gevoeligheid,<br />
nieuwsgierigheid en noodzaak tot expressie zijn de onmisbare eigenschappen om intrigerende<br />
dramatische ervaringen te kunnen creëren.<br />
Leerinhoud<br />
Oefeningen en speltrainingen waarbij op inleidend niveau verschillende aspecten van de<br />
dramapraktijk worden verkend:<br />
- in groep dramatisch improviseren zonder tekst;<br />
- in groep dramatisch improviseren met eigen tekstmateriaal;<br />
- in groep dramatisch improviseren met literair tekstmateriaal;<br />
- zichzelf zijn op een podium, terwijl er kritisch wordt toegekeken;<br />
- aanwijzingen verwerken en toepassen;<br />
- dialogeren en samenspelen;<br />
- ensemblevorming en groepsdynamiek;<br />
- de verschillen tussen realiteit en kunst, tussen soap en drama, tussen gevoeligheid en<br />
sentimentaliteit, tussen emotionele herinnering en emotionele verbeelding;<br />
- tekstbehandeling: verschil tussen tekst opzeggen en spreken;<br />
- tekstbehandeling: omgaan met complexe en/of literaire teksten;<br />
- ruimte en vorm: bewustwording.<br />
Begincompetenties<br />
Geslaagd zijn voor een artistieke toelatingsproef binnen KASK.<br />
Eindcompetenties<br />
De student:<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
45
1/ kan tijdens speltrainingen op een inleidend niveau gedachten, gevoelens of verbeeldingen naar<br />
een publiek communiceren, terwijl er sporen waarneembaar zijn van een originele kunstzinnige<br />
expressie; plus onder meer:<br />
- is zich bewust van de eigen gevoeligheid en kwetsbaarheid, die tijdens speltrainingen zonder<br />
schaamte of remmingen worden ingezet als expressiemiddel;<br />
- is zich bewust van het eigen vermogen tot relativeren.<br />
2/ is zich bewust van de noodzaak tot samenwerken bij het beoefenen van dramatische kunst:<br />
- kan tijdens speltrainingen vruchtbaar samenwerken;<br />
- kan op het moment zelf creatief en origineel omgaan met wat medespelers, publiek of<br />
toevallige omstandigheden aanreiken;<br />
- neemt verantwoordelijkheid tegenover medestudenten, docenten, publiek en materieel;<br />
- toont initiatief om allerlei taken waar de groep wel bij vaart uit te voeren.<br />
Leermaterialen<br />
variabel<br />
Studiekosten<br />
nihil<br />
Onderwijsvormen<br />
Speltrainingen, gesprekken.<br />
Het onderwijs heeft een individueel karakter, maar wordt voornamelijk gegeven in groepsverband.<br />
Evaluatievorm<br />
Permanente evaluatie (60%); open lessen of presentaties voor een beperkt publiek van<br />
medestudenten en docenten (40%).<br />
45. Aanverwant Atelier Drama 1: Dans-en lichaamstaal<br />
Docent: Paola Bartoletti<br />
Doelstellingen<br />
Dit atelier beoogt op inleidend niveau de student basisvaardigheden van zijn/haar lichaam te doen<br />
ontdekken en ontplooien. Het ontdekken, inzicht krijgen en verruimen van het eigen<br />
bewegingspatroon wordt onderzocht.<br />
Het atelier dans en lichaamstaal onderzoekt de mededeling via dansante en ritmische<br />
bewegingspatronen en houdingen. Via het trainen van bewegingssequenties wordt er aandacht<br />
gegeven aan de aanwezigheid van het lichaam in de ruimte. Dit opleidingsonderdeel is de plek<br />
waar de technische, psychomotorische en affectieve, creatieve aspecten via lichaamstaal aan bod<br />
kunnen komen.<br />
Leerinhoud<br />
Allerhande bewegingsoefeningen, psychomotorische oefeningen, verschillende dans- en<br />
bewegingssequenties, improvisatieoefeningen.<br />
Begincompetenties<br />
een normale gezondheid, voldoende om fysieke inspanningen te doen.<br />
Eindcompetenties<br />
• de student heeft een besef van de mogelijkheden van het lichaam.<br />
• de student is in staat om zich eenvoudige abstracte bewegingspatronen eigen te maken.<br />
• de student kan de mogelijkheden van het eigen lichaam op beginnend niveau hanteren.<br />
algemene competentie:<br />
de student is op de hoogte van de eisen gesteld aan het hanteren van het lichaam in de<br />
kunstdiscipline dramatische kunst<br />
Leermaterialen<br />
Videofilms<br />
Studiekosten<br />
Kosten voor het aankopen van geschikte trainingskledij afhankelijk van de keuze van de student<br />
Onderwijsvormen<br />
Werkcolleges met oefeningen, improvisatie, individuele – en groepsopdrachten en zelfstudie<br />
Individueel en groepsopdrachten<br />
Onderzoek en exploratie<br />
Evaluatievorm<br />
Permanente evaluatie (60%); open lessen of presentaties voor een beperkt publiek van<br />
medestudenten en docenten (40%).<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
46
46. Aanverwant atelier Animatiefilm: Introductie in tekenanimatie<br />
Docent: Carl Van Isacker<br />
Doelstellingen<br />
Waarnemen, abstraheren, interpreteren en timing zijn noodzakelijke vaardigheden om een<br />
beeldende en filmische taal te ontwikkelen .<br />
De verworven competenties zijn noodzakelijk om tot een eigen beeldvisie te komen.<br />
Leerinhoud :<br />
Leereenheid Animatie 1: Lineair geordend<br />
De beweging in functie van animatie leren kennen door observatie en analyse.<br />
Leereenheid Animatie 2: Lineair geordend<br />
de basisprincipes voor tekenfilm doormiddel van analyse van de beweging.<br />
Begincompetenties :<br />
Beschikken over motivatie , wilskracht en doorzettingsvermogen. Basiskennis in verband met<br />
grafiek, ook digitaal , is vereist.<br />
Zin voor onderzoek hebben en bereid zijn om in een interactief proces te stappen .<br />
Eindcompetenties :<br />
De student is in staat de basisprincipes van animatie te beheersen<br />
Leermaterialen:<br />
grafisch materiaal, animatiemateriaal en handboek<br />
Studiekosten/prijs :<br />
Grafisch materiaal : 50,- EUR<br />
Animatiemateriaal : 100,-EUR<br />
Boeken :<br />
50,- EUR<br />
Onderwijsvormen :<br />
Opdrachten die in het atelier onder begeleiding worden uitgevoerd. Regelmatig worden binnen het<br />
atelier theoretische uitéénzettingen gegeven ter ondersteuning.<br />
Evaluatievormen:<br />
Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces, In de examenperiode is<br />
er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury.<br />
Geen mogelijkheid tot 2 e zittijd.<br />
47. Aanverwant atelier animatiefilm 2: animatie naar model.<br />
Docenten: Luc Degryse & Geert Clarisse<br />
Doelstellingen:<br />
Modeltekenen en beweging samenbrengen.<br />
Leerinhoud:<br />
Vertrekkend van modelschetsen zoeken we naar de bewegingsmogelijkheden van deze tekeningen.<br />
Begincompetenties:<br />
Het gevolgd hebben van het aanverwant atelier animatiefim 1 (introductie in tekenanimatie) of het<br />
beschikken over de eindcompetenties van dit opleidingsonderdeel is zeer wenselijk.<br />
Eindcompetenties:<br />
De student(e) leert om met een aantal modelschetsen een concept te bedenken en uit te voeren<br />
voor een kort animatieproject.<br />
Algemeen: Het vermogen tot communiceren van ideeën, problemen en oplossingen.<br />
Leermaterialen: Alle mogelijke tekenmaterialen, papier, digitale camera.<br />
Studiekosten: Ongeveer 100€ voor aankoop leermaterialen.<br />
Studiebegeleiding: Steeds mogelijkheid tot gesprek met de docent.<br />
Evaluatievormen : Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces<br />
geen toegekend cijfer wel een gesprek. In de examenperiode is er een eindevaluatie van het<br />
artistieke werk door een examenjury. Het toegekend cijfer telt voor 3/3 van de punten.<br />
Geen mogelijkheid tot 2 e zittijd.<br />
48. Aanverwant atelier film: de narratieve film 1<br />
Docent: Henk Vandekerkhove<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
47
Opmerking: Indien de student voor dit opleidingsonderdeel opteert heeft hij bij de start een<br />
gemotiveerd voorstel dat met de betrokken docent verder besproken kan worden. Indien nodig<br />
dient de student samen met het aanverwant atelier film ook initiatie videomontage op te nemen.<br />
Doelstellingen<br />
Het realiseren van een kort narratief filmproject op basis van een eigen concept waarin de student<br />
getuigt van zijn technisch kunnen en van een onderzoekend denkproces.<br />
Leerinhoud<br />
Op basis van het voorgelegde dossier en de aard van het project wordt de student individueel<br />
begeleid in het realiseren van zijn project.<br />
Begincompetenties<br />
De student kan een gemotiveerd dossier voorleggen.<br />
Eindcompetenties<br />
Het eindresultaat geeft blijk van een persoonlijke artistieke visie, kritische zelfkennis, procesmatig<br />
denken, organiserend vermogen en kan getoetst worden aan een evaluatie buiten klassikaal<br />
verband.<br />
Leermaterialen<br />
Geen<br />
Studiekosten<br />
Afhankelijk van de aard en het genre.<br />
Videocassettes.<br />
De student beschikt over zijn eigen opname- en montageapparatuur.<br />
Onderwijsvormen<br />
De persoonlijke realisatie van de film met individuele begeleiding naargelang de noodwendigheid.<br />
De student beschikt over zijn eigen opname- en montageapparatuur. Vooruitgangsgesprekken in<br />
het atelier.<br />
Evaluatievorm<br />
Jurering (50%)en permanente evaluatie (50%)<br />
Evaluatie tijdens de 2de examenperiode, geen 2de zittijd.<br />
49. Aanverwant atelier film: de narratieve film 2<br />
Docent: Henk Vandekerkhove<br />
Opmerking: Indien de student voor dit opleidingsonderdeel opteert heeft hij bij de start een<br />
gemotiveerd voorstel dat met de betrokken docent verder besproken kan worden. Indien nodig<br />
dient de student samen met het aanverwant atelier film ook initiatie videomontage op te nemen.<br />
Doelstellingen<br />
In dit opleidingsonderdeel realiseert de student een persoonlijke korte narratieve film, fictie of<br />
documentaire waarin hij getuigt van een onderzoekend denkproces.<br />
Leerinhoud<br />
Thematisch<br />
De student moet een persoonlijke fictiefilm of documentaire film realiseren.<br />
De productieplanning en setorganisatie gebeuren volgens de gangbare normen in de professionele<br />
wereld.<br />
Begincompetenties<br />
De student moet een film gerealiseerd hebben waarin hij toont over voldoende vaardigheden te<br />
beschikken in het gekozen genre om een persoonlijke film te realiseren.<br />
Eindcompetenties<br />
Het kunnen realiseren van een film waarin hij een persoonlijk onderzoek en een kritische<br />
ingesteldheid toont.<br />
Leermaterialen<br />
Afhankelijk van de aard en het genre.<br />
Videocassettes.<br />
De student beschikt over zijn eigen opname- en montageapparatuur.<br />
Studiekosten<br />
Afhankelijk van de productie.<br />
Onderwijsvormen<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
48
De persoonlijke realisatie met begeleiding naargelang de noodwendigheid. De student moet over<br />
eigen opname- en montagemateriaal beschikken.<br />
Evaluatievorm<br />
Interne jury.<br />
- Evaluatie tijdens de 2de examenperiode, geen 2de zittijd.<br />
50. Project theorie-praktijk 1: Media en Kunst: Facisme in Beeld.<br />
Docenten: Frank VandeVeire en Erwin Wittevrongel / externe sprekers<br />
Omschrijving project theorie-praktijk:<br />
Het thema is “Media en Kunst: Facisme in Beeld”<br />
Zoals reclame zelden informatie geeft over een bepaald product, maar een bepaalde 'lifestyle'<br />
uitdraagt, zo propageren de beelden van het fascisme (Italiaans of Duits) zelden expliciet een<br />
politieke ideologie. Die beelden spelen in op de diepste fantasieën en verlangens van mensen en<br />
blijven daardoor nog tot op vandaag fascineren.<br />
In deze aanverwante worden 'fascistische' speelfilms, documentaires, sculpturen, schilderijen en<br />
prenten bekeken en worden teksten daaromtrent gelezen.<br />
Er wordt van de student verlangt dat hij zich verdiept in de aangedragen problematiek, en dit op<br />
basis van groepsessies waarin het beeld- en tekstmateriaal wordt besproken en geanalyseerd.<br />
Hij/zij expliciteert dit onderzoek in een (reeks) (essayistische) teksten.<br />
Tegelijk wordt de student uitgenodigd met dit beeld- en tekstmateriaal artistiek aan de haal te<br />
gaan.<br />
Dit betekent zowel:<br />
Propagandische beelden, films en teksten die expliciet of impliciet de fascistische ideologie<br />
uitdragen, o.a.:<br />
- Hans Steinhoff, Hitlerjunge Quex (1933)<br />
- Luis Trenker, Der verlorene Sohn (34)<br />
- Walter Rutman, Blut und Boden. Grundlagen zum neuen Reich (34)<br />
- Leni Riefenstahl, Das blaue Licht<br />
- Leni Riefenstahl, Triumph des Willens (36)<br />
- William Cameron Menzies, Things to Come (36)<br />
- Veit Harlan, Opfergang (44)<br />
Films, beelden en teksten die de fascistische ideologie onderzoeken, o.a.:<br />
- Luchino Visconti, The Damned (1969)<br />
- Pier Paolo Pasolini, Salo (1976)<br />
- Hans-JürgenSyberberg, Hitler, Ein Film aus Deutschland (1978)<br />
Voor de ontwikkeling van tekst en beeld worden twee semesters voorzien, met een tussentijdse<br />
beoordeling van de stand van zaken na het eerste semester.<br />
Doelstelling<br />
De student verdiept zich in het gekozen thema zowel vanuit een praktijkgerichte, een theoretische<br />
als geïntegreerde invalshoek. Een project theorie-praktijk heeft tot doel om de student, individueel<br />
of in groep, te stimuleren tot een artistiek onderzoek waarbij hij/zij de vertaalslag kan maken van<br />
praktijk naar theorie en omgekeerd. “Theorie” moet hierbij erg breed gezien worden en kan ook<br />
slaan op sociologische, filosofische, psychologische,… beschouwingen. De student moet de<br />
vertaalslag en confrontatie tussen theorie en praktijk kunnen enten op zijn eigen artistiek proces<br />
en dit aan de hand van beeldend en/of audiovisueel werk aanschouwelijk maken.<br />
Theorie wordt hierbij op een subtiele manier aan de atelierwerking gekoppeld. Dit zou er voor<br />
kunnen zorgen dat studenten (én docenten) een beter inzicht krijgen in die moeilijk te beschrijven<br />
relatie vorm/ inhoud die toch aan de basis ligt van elk kunstartefact.<br />
Leerinhoud<br />
Naar gelang het gekozen thema. Voor dit project: zie omschrijving hierboven<br />
Begincompetenties<br />
Geslaagd zijn in een eerste bachelor beeldende kunsten.<br />
Eindcompetenties<br />
Algemene competenties:<br />
- Selecteert informatie en kennis op relevantie voor het eigen artistieke werk.<br />
- Kan een kritisch gesprek aan rond proces en resultaat.<br />
Kerncompetenties:<br />
- De student slaagt er in de ideeën op basis van het thema om te zetten in autonoom werk.<br />
- De student toont zich in staat te reflecteren over beeld, vorm en inhoud van het autonome werk.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
49
Leermaterialen<br />
- Kunstboeken, literatuur i.v.m. het thema ( kask-bibliotheek)<br />
- Computer voor opzoekingwerk.<br />
- Basismateriaal ten aanzien van de praktische uitwerking van het project van de student.<br />
Studiekosten<br />
- Nihil.<br />
- Hangt tevens af van het de uitwerking van het project van de student.<br />
Onderwijsvormen<br />
- Zelfstandig werk in het atelier en thuis.<br />
- Individuele begeleiding.<br />
- Theoretische uitéénzettingen.<br />
- Groepsgesprekken.<br />
Evaluatievorm<br />
Naargelang het thema en de uitwerking wordt gekozen voor een combinatie van volgende<br />
evaluatievormen, deze kunnen zowel formatief als summatief van aard zijn:<br />
- Permanente evaluatie.<br />
- Tussentijdse feedbackmomenten.<br />
- Evaluatie van het project van de student, interne en/of externe jury (op het einde van het tweede<br />
semester)<br />
- Schriftelijke toets (op het einde van het eerste en/of tweede semester)<br />
Voor de projecten theorie-praktijk is er geen mogelijkheid tot tweede zit<br />
51. Project theorie-praktijk 2: Expanded Cinema<br />
Docenten: Stoffel Debuysere & Jasper Rigole / externe sprekers<br />
Omschrijving project theorie-praktijk:<br />
Ook in ons huidig hybride en postmediaal tijdperk kunnen kunstenaars niet ontsnappen aan de<br />
kwestie van mediumspecificiteit. In relatie tot cinematografische of time-based media kan dan ook<br />
niet worden voorbijgegaan aan de specifieke geschiedenis, materialiteit en impact van het<br />
gebruikte medium, zijnde analoog of digitaal, chemisch of elektronisch, optisch of fotografisch.<br />
In deze cursus wordt aandacht besteed aan de uiteenlopende kwaliteiten en mogelijke strategieën<br />
dat elk medium met zich meebrengt en de manieren waarop die kunnen worden aangewend in<br />
verschillende contexten. De voorbije decennia genieten tal van ‘obsolete’ of ‘afgeschreven’ media –<br />
het filmmedium niet in het minst – immers een heropleving in de wereld van de beeldende- en<br />
mediakunst, waar duidelijk een nieuwsgierigheid voor deze ‘verouderde’ technologieën leeft.<br />
Deze evolutie wordt binnen het theoretische luik van deze cursus gekoppeld aan een mediaarcheologisch<br />
perspectief, met aandacht voor de verhouding tussen medium en representatie, de<br />
culturele geschiedenis van de blik, het technologisch (her)definiëren van tijd, ruimte en snelheid en<br />
de verschuiving van culturele waarden verbonden aan concepten zoals realiteit en continuïteit.<br />
In het praktische luik van deze cursus worden een aantal van deze ‘obsolete’ technieken en<br />
technologieën nader onderzocht en aangewend. De student zal begeleid worden in het proces om<br />
deze technieken als basis aan te wenden voor een reflexief artistiek werk. Er wordt voornamelijk<br />
gefocust op het medium film (pellicule), waarbij, in praktijkgerichte sessies, een overzicht wordt<br />
gegeven van de manieren waarop materie en apparatus in de loop van de filmgeschiedenis zijn<br />
verkend door middel van creatieve vormen van printing, processing en projectie. Afhankelijk van<br />
de persoonlijke interesse van de student kunnen ook andere media aan bod komen.<br />
Voor de ontwikkeling van tekst en beeld worden twee semesters voorzien, met een tussentijdse<br />
beoordeling van de stand van zaken na het eerste semester.<br />
Doelstelling<br />
De student verdiept zich in het gekozen thema zowel vanuit een praktijkgerichte, een theoretische<br />
als geïntegreerde invalshoek. Een project theorie-praktijk heeft tot doel om de student, individueel<br />
of in groep, te stimuleren tot een artistiek onderzoek waarbij hij/zij de vertaalslag kan maken van<br />
praktijk naar theorie en omgekeerd. “Theorie” moet hierbij erg breed gezien worden en kan ook<br />
slaan op sociologische, filosofische, psychologische,… beschouwingen. De student moet de<br />
vertaalslag en confrontatie tussen theorie en praktijk kunnen enten op zijn eigen artistiek proces<br />
en dit aan de hand van beeldend en/of audiovisueel werk aanschouwelijk maken.<br />
Theorie wordt hierbij op een subtiele manier aan de atelierwerking gekoppeld. Dit zou er voor<br />
kunnen zorgen dat studenten (én docenten) een beter inzicht krijgen in die moeilijk te beschrijven<br />
relatie vorm/ inhoud die toch aan de basis ligt van elk kunstartefact.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
50
Leerinhoud<br />
Naar gelang het gekozen thema. Voor dit project: zie omschrijving hierboven<br />
Begincompetenties<br />
Geslaagd zijn in een eerste bachelor beeldende kunsten.<br />
Eindcompetenties<br />
Algemene competenties:<br />
- Selecteert informatie en kennis op relevantie voor het eigen artistieke werk.<br />
- Kan een kritisch gesprek aan rond proces en resultaat.<br />
Kerncompetenties:<br />
- De student slaagt er in de ideeën op basis van het thema om te zetten in autonoom werk.<br />
- De student toont zich in staat te reflecteren over beeld, vorm en inhoud van het autonome werk.<br />
Leermaterialen<br />
- Kunstboeken, literatuur i.v.m. het thema ( kask-bibliotheek)<br />
- Computer voor opzoekingwerk.<br />
- Basismateriaal ten aanzien van de praktische uitwerking van het project van de student.<br />
Studiekosten<br />
- Nihil.<br />
- Hangt tevens af van het de uitwerking van het project van de student.<br />
Onderwijsvormen<br />
- Zelfstandig werk in het atelier en thuis.<br />
- Individuele begeleiding.<br />
- Theoretische uitéénzettingen.<br />
- Groepsgesprekken.<br />
Evaluatievorm<br />
Naargelang het thema en de uitwerking wordt gekozen voor een combinatie van volgende<br />
evaluatievormen, deze kunnen zowel formatief als summatief van aard zijn:<br />
- Permanente evaluatie.<br />
- Tussentijdse feedbackmomenten.<br />
- Evaluatie van het project van de student, interne en/of externe jury (op het einde van het tweede<br />
semester)<br />
- Schriftelijke toets (op het einde van het eerste en/of tweede semester)<br />
Voor de projecten theorie-praktijk is er geen mogelijkheid tot tweede zit<br />
52. Architectuurgeschiedenis-en actualiteit<br />
Docent: Patrick Viaene<br />
Doelstellingen<br />
De student leert in dit opleidingsonderdeel de geschiedenis van een discipline kennen die voor hem<br />
vaak letterlijk als werkkader zal functioneren. Hij kan zich door die geschiedenis laten inspireren,<br />
en hij kan er zich kritisch toe verhouden. Door denk- en bouwpraktijken van toen en nu, en hier en<br />
elders, naast elkaar te zien, groeit er bij de student een dynamisch historisch besef: hij leert zelf<br />
dwarsverbanden tussen architectuur uit verschillende periodes en culturen te herkennen, en hij ziet<br />
daarnaast ook hoe architectuur, interieurarchitectuur en interieurvormgeving elkaar door de<br />
eeuwen heen op verschillende manieren hebben overlapt, uitgedaagd en verrijkt.<br />
Leerinhoud<br />
Dit opleidingsonderdeel biedt de student een inleiding tot de geschiedenis van de architectuur, met<br />
als zwaartepunt een focus vanuit de discipline van interieurvormgeving. Er wordt ingegaan op<br />
sleutelmomenten in de geschiedenis van de architectuur waarop, binnen de huidig canons van die<br />
geschiedenis, architectuur en interieurvormgeving elkaar hebben overlapt. De kennis die hij in dit<br />
opleidingsonderdeel opdoet over architectuur, betreft een complexe waaier van verschillende denken<br />
bouwpraktijken die doorheen historische en maatschappelijke contexten evolueerden en<br />
wijzigden.<br />
De belangrijkste periodes van de Oudheid tot nu worden duidelijk afgebakend. De student krijgt op<br />
die manier een basiskennis mee over de evolutie van de architectuur, maar wordt tegelijk wel<br />
bewust gemaakt van het feit dat er verschillende canons (hebben) bestaan. Vertrekkende vanuit<br />
wat er sinds 1800 is gebeurd, worden er verschillende dwarsverbanden naar de periode van voor<br />
1800 gesuggereerd. Voor de schrijfopdracht die bij het opleidingsonderdeel hoort, staan daarbij<br />
twee concrete vragen centraal: hoe verhoudt een architect zich vandaag tot de geschiedenis van<br />
zijn discipline, en hoe doet een interieurvormgever dat?<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
51
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist<br />
Eindcompetenties<br />
1. architectuur en interieur kunnen situeren in een historisch-maatschappelijk kader<br />
2. algemene ontwikkelingen in de kunsten en cultuur kunnen herkennen en situeren<br />
3. ontwerpconcepten in relatie brengen tot andere disciplines<br />
Leermateriaal<br />
- eigen lesnotities<br />
- syllabus<br />
- beeldmateriaal, teksten en documenten van en over gebouwen en ontwerpen die in de les<br />
besproken zijn<br />
Studiekosten<br />
Eventueel: bijdrage aan toegangsprijs en/of vervoerskosten bij tentoonstellingsbezoek.<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges, geïllustreerd met slideshows, internet en video’s en films<br />
Evaluatievorm<br />
- een schrijfopdracht waarin een bouwmethode, architect of gebouw van voor 1800 met een<br />
bouwmethode, architect of gebouw van na 1800 wordt vergeleken (10/20)<br />
- een schriftelijk examen (10/20)<br />
53. Actualiteit en geschiedenis van design<br />
Docent: Max Borka<br />
Doelstellingen<br />
Sinds design zich in het zog van de industriële revolutie steeds nadrukkelijker opdrong als een<br />
synoniem voor de tools of middelen die aangewend worden bij het sturen van het maatschappelijk<br />
bestaan – onder de vorm van objecten, maar ook van strategieën, structuren, systemen en ideeënblijft<br />
het terrein dat door dit begrip wordt omspannen zich uitbreiden, en bepaalt het zowat alle<br />
aspecten van ons dagdagelijks bestaas.<br />
Het opleidingsonderdeel geschiedenis en actualiteit van design situeert zich in eerste bachelor en<br />
heeft de doelstelling om studenten vertrouwd te maken met de belangrijkste krachtlijnen in de<br />
geschiedenis van design, en de ijkpunten en essentialia die momenteel de designscene bepalen.<br />
Inhouden<br />
Met het oog op overzichtelijkheid wordt in het opleidingsonderdeel geschiedenis en actualiteit van<br />
design het almaar breder uitwoekerende veld volgens een Matrushka model in zeven categorieen<br />
opgedeeld die zich als de gelijknamige poppetjes tot elkaar verhouden, van klein naar groot, en<br />
van strikt persoonlijk tot breedmaatschappelijk:<br />
BODY – alles wat met het lichaam verband houdt, van geneeskunde en plastische chirurgie, tot<br />
cosmetica en mode….<br />
HOME- alles aangaande behuizing, van architectuur en tuinaanleg, over bouwmaterialen- en<br />
technieken, tot binnenhuisinrichting, meubilair, verlichting en huishoudapparatuur…<br />
WORK – het werk in al zijn facetten, van kantoormaterialen en de organisatie van het leven op de<br />
werkvloer, tot bedrijfsarchitectuur…<br />
LEISURE – of vrijetijdsbesteding, van speelgoed en reizen, tot cultuurbeleving en sport..<br />
COMMUNICATION – van GSM en computer, tot grafisch ontwerpen, webdesign, reclame en<br />
branding…<br />
MOBILITY – alles wat verband houdt met vervoer en mobiliteit, van fietsen en automotive design,<br />
tot transportsystemen en mobiliteitsplannen…<br />
SOCIAL MATTERS – of het sociale leven op zijn breedst, van sociale dienstverlening en het politieke<br />
leven, tot crematie en oorlogsvoering, of het landbouw-, Derde Wereld- en het stedenbouwkundige<br />
beleid…<br />
De studenten worden via een syllabus geïntieerd in de wijze waarop in elk van deze categorieën<br />
met het begrip design wordt omgegaan, de mechanismen die daarbij worden gehanteerd, en de<br />
criteria die hierbij een doorslaggevende rol spelen, en worden daarnaast ook geconfronteerd met<br />
de wijze waarop binnen elk van deze categorieën en door de decennia heen de kijk op het<br />
fenomeen is geëvolueerd.<br />
Bijzondere aandacht gaat daarbij naar de almaar nieuwe bewegingen die –over de grenzen van<br />
deze categorieën heen- elkaar de voorbije twee eeuwen hebben opgevolgd, en de telkens<br />
wisselende criteria, normen en dogma’s die deze bewegingen hanteerden: gaande van ergonomie,<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
52
functionaliteit of gebruiksvriendelijkheid, tot economische en sociale, esthetische of morele,<br />
artistieke of filosofisch/religieuze waarden.<br />
De studenten krijgen in het kader van de lessenreeks een tweevoudige opdracht mee:<br />
1. een eerder theoretische opdracht, waarbij hun analytische en selectieve vaardigheden op de<br />
proef worden gesteld,<br />
2. een eerder creatief georiënteerde opdracht, waarmee ook hun breedmaatschappelijk<br />
engagement wordt gestimuleerd,<br />
De eerste opdracht behelst het schrijven van een studie waarbij aan de hand van een aantal<br />
historische voorbeelden en binnen een globale context de geschiedenis van één welbepaald<br />
voorwerp wordt geschetst. In de tweede opdracht worden -in team- een aantal voorstellen<br />
uitgewerkt die bedoeld zijn als een geschenk aan de bevolking van de stad <strong>Gent</strong>.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetenties<br />
1. Aandacht voor de culturele en maatschappelijke context van ontwerpactiviteiten<br />
Onder meer:<br />
De student kan de relevantie en betekenis van design binnen de verschillende culturele en<br />
maatschappelijke segmenten verwoorden en kan aangeven wat hierbij de rol van ontwerpers kan<br />
zijn.<br />
2. Attitude om proactief ontwikkelingen te detecteren en toe te passen in het ontwerpen<br />
Onder meer:<br />
De student kan het belang van design in de interieurvormgeving verwoorden.<br />
3. Aandacht voor de geschiedenis, de actuele context en de relatie met aanverwante domeinen<br />
Onder meer:<br />
a. De student is vertrouwd met de belangrijkste krachtlijnen, ijkpunten en essentialia die<br />
momenteel de designscene bepalen<br />
b. De student kan specifieke probleemstellingen uit design/designwereld toelichten.<br />
Algemene competenties<br />
1. Internationale en interculturele gerichtheid.<br />
2. Ingesteldheid tot levenslang leren.<br />
Onder meer:<br />
Zelfstandig kunnen werken<br />
3. Denk- en redeneervaardigheid.<br />
Onder meer:<br />
Expressie kunnen geven aan eigen standpunten<br />
Leermaterialen<br />
Syllabus Geschiedenis en actualiteit van design.<br />
Studiekosten<br />
Ongeveer 30 euro.<br />
Onderwijsvormen<br />
Werkcolleges, groepssessies en individuele begeleiding.<br />
Begeleiding van de opdrachten gebeurt in groepssessies, individuele begeleiding en via mail.<br />
De studenten krijgen met haast wekelijkse regelmaat de opdracht diverse tentoonstellingen te<br />
bezoeken en moeten ook in staat zijn hierover te kunnen rapporteren.<br />
De aard van de tentoonstellingen wordt bepaald door de mate waarin deze zich aandienen.<br />
In de mate van het mogelijke worden deze bezoeken ook in groep georganiseerd, en gekoppeld<br />
aan een gesprek met de organisatoren of designers.<br />
Evaluatie<br />
De eindquotering is enerzijds gebaseerd op permanente evaluatie en de opdrachten doorheen het<br />
academiejaar (40/100); anderzijds is er een examen met een mondeling en schriftelijk gedeelte<br />
(60/100).<br />
Het examen omvat zowel een mondeling als een schriftelijk gedeelte.<br />
54. Stedelijke en landschappelijke context.<br />
Docent: Patrick Viaene<br />
Doelstellingen<br />
Dit opleidingsonderdeel beoogt een sterke theoretische omkadering waarbij de student inzicht<br />
verwerft in de stedenbouwkundige weefsels, het landschap, het park, de tuin, … . De leerinhoud<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
53
omvat zowel een historische benadering als analyse van hedendaagse ‘good-practices’ waardoor<br />
een breed referentiekader ontstaat dat de student in staat moet stellen om kritisch te reflecteren<br />
en een eigen visie te ontwikkelen op zijn ontwerpen.<br />
Leerinhoud<br />
Typologie en historische ontwikkeling van parken en tuinen<br />
Historische ontwikkeling van het landschap<br />
Historische ontwikkeling van de stedenbouw<br />
Aspecten van botanica<br />
Aspecten van regelgeving (ruimtelijke ordening, landschapsdecreet, … )<br />
Beoordelingsmethodiek in hedendaagse tuinen, parken, landschappen; stedelijke context en<br />
publieke ruimte<br />
Instellingen en verenigingen<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetenties<br />
1. Aandacht voor de geschiedenis, de actuele context en de relatie met aanverwante domeinen<br />
Onder meer:<br />
a. Hedendaagse landschappen, parken, tuinen en stedenbouwkundige weefsels kunnen situeren in<br />
een ruimer historisch-maatschappelijk kader<br />
b. De belangrijkste stromingen (stijlen) kunnen herkennen en situeren in tijd en ruimte<br />
c. Kennis hebben over hedendaagse concepten in stedenbouw, tuinen en parken<br />
2. Aandacht voor de culturele en maatschappelijke context van ontwerpactiviteiten<br />
Onder meer:<br />
a. De eigen ontwerpvisie kunnen afspiegelen in het omgevingsontwerp<br />
b. De inhoudelijke relevantie en maatschappelijke betekenis van deze realisaties begrijpen, duiden<br />
en op een persoonlijke manier kunnen verwoorden<br />
3. Interdisciplinaire basiskennis verwerven en die aanwenden in specifieke ontwerpen en/of<br />
oplossingen<br />
Onder meer:<br />
Een beoordelingsmethodiek (analyse) kunnen toepassen op specifieke casus van stedenbouw, tuin<br />
en park<br />
Algemene competenties<br />
1. Denk- en redeneervaardigheid<br />
2. Ververven en verwerken van informatie<br />
3. Internationale en interculturele gerichtheid.<br />
4. Ingesteldheid tot levenslang leren<br />
Leermaterialen<br />
Cursussen worden via de centrale kopiedienst gratis aangeboden.<br />
Er worden diverse publicaties en basisliteratuur voorgesteld.<br />
Studiekosten<br />
10 Euro.<br />
De cursus wordt gratis aangeboden.<br />
Eventuele (niet verplichte) aankoop van één of meer handboeken of basiswerken wordt<br />
aanbevolen.<br />
Onkosten verbonden aan eventuele studie-uitstap(pen) zijn tot het absolute minimum beperkt.<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges, gastcolleges, leergesprekken, oefeningen en studie-uitstap(pen)<br />
Evaluatievorm<br />
Schriftelijk examen<br />
55. Historisch-culturele context van het wonen.<br />
Docent: Gilles Senepart<br />
Doelstellingen<br />
De student krijgt een inzicht in hoe het denken over wonen en verblijven doorheen de geschiedenis<br />
is geëvolueerd. Hij ontwikkelt een open blik op zowel oude als nieuwe ideeën over wonen. Hij kan<br />
manieren van wonen, verlangens van bewoners en cultureel kaderen en formuleren in het<br />
perspectief van een eigen ontwerppraktijk.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
54
Het opleidingsonderdeel heeft als doelstelling om op beschouwende en kritisch-reflecterende wijze<br />
in te gaan op wat interieur en interieurvormgeving kan betekenen alsook om aan te tonen wat de<br />
relevantie van historische en theoretische beschouwingen kan zijn op de praktijk van het<br />
ontwerpen.<br />
Leerinhoud<br />
Er wordt in het verleden gekeken, en in de toekomst. Dat gebeurt middels drie luiken:<br />
1. Middels een kort overzicht van enkele cultuurperiodes en een bespreking van filosofisch,<br />
cultuurhistorisch en artistiek ideeëngoed over wonen en verblijven (Heidegger, Norberg-Schulz,<br />
Tafuri, Dal Co, Constant, Archigram, IKEA…)<br />
Veel aandacht gaat uit naar het vraagstuk van de (on)bewoonbaarheid van de moderniteit. De<br />
behandeling van dit vraagstuk steeds geconcretiseerd middels uitleg over specifieke gebouwen of<br />
woonconcepten, geformuleerd door (interieur)architecten, (interieur)vormgevers en kunstenaars.<br />
2. Een aantal vertrouwde concepten van het menselijke wonen worden uitgediept middels<br />
dwarsverbanden of breuklijnen in de geschiedenis van het wonen, (interieur)architectuur en<br />
(interieur)vormgeving: slapen, zich wassen, zich kleden, eten, ontspannen, feesten, samenzitten,<br />
naar buiten kijken, werken, opruimen, tuinieren… Concrete voorbeelden moeten deze<br />
dwarsverbanden of breuklijnen duidelijk maken.<br />
3. Om de contouren van onze eigen ideeën over wonen te herkennen, wordt er ook nagedacht over<br />
toekomstige vormen van wonen, en vormen van verblijven die niet de onze zijn, m.a.w. die niet<br />
stroken met het huidige, Westerse ideaal van wonen. Wat voor gevolgen, bijvoorbeeld, heeft de<br />
verandering van het klimaat? Wat als het weer instabiel wordt? Wat voor impact heeft een<br />
burgeroorlog? Hoe leef je in een vluchtelingenkamp? Hoe ‘mobiel’ kan er worden gewoond?<br />
De student ontwikkelt middels beeld en tekst zelf een ruwe en radicale toekomstige visie op het<br />
wonen, waarmee de kaders die hij tot dan toe in de opleiding kreeg aangereikt, in vraag dienen te<br />
worden gesteld. Hij onderbouwt die visie zowel schriftelijk als mondeling, en refereert daarbij naar<br />
ideeën die in de lessen zijn aangebracht.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
1. Aandacht voor de culturele en maatschappelijke context van ontwerpactiviteiten.<br />
Ondermeer:<br />
- een concept kunnen ontwikkelen voor verschillende woontypologieën<br />
- kunnen reflecteren op een eigen ontwerp<br />
- (artistieke) expressie kunnen geven aan een ontwerp<br />
- (vanuit een eigen persoonlijk standpunt) een creatief idee kunnen ontwikkelen<br />
- expressie kunnen geven aan eigen standpunten en die van anderen<br />
2. Aandacht voorde geschiedenis en de actuele context van het vakgebied.<br />
Ondermeer:<br />
- algemene ontwikkelingen in de kunsten en cultuur kunnen herkennen en situeren<br />
- architectuur, interieur en design kunnen situeren in een historisch-maatschappelijk kader<br />
- inzicht hebben in de geschiedenis van het wonen<br />
Leermateriaal<br />
- eigen lesnotities<br />
- syllabus<br />
- powerpointpresentaties uit de les worden op het digitaal leerplatform ter beschikking gesteld<br />
Studiekosten<br />
Eventueel: bijdrage aan toegangsprijs en/of vervoerskosten bij tentoonstellingsbezoek.<br />
Onderwijsvormen<br />
Het opleidingsonderdeel bestaat uit een reeks hoorcolleges en een verplicht individueel contact<br />
tussen student en docent, dat in kleine groepjes van 8 à 10 studenten wordt georganiseerd. In dat<br />
contact wordt er een tussenstand opgemaakt van de opdracht die de studenten krijgen. Ze<br />
presenteren er hun eerste ideeën voor de opdracht, waarop de andere studenten met hen in<br />
discussie kunnen treden.<br />
Evaluatievorm<br />
Opdracht in tekst en beeld, en mondelinge toelichting daarvan.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
55
56 Designactualiteit<br />
Docent: Max Borka<br />
Doelstellingen<br />
Het begrip actualiteit staat voor méér dan eigentijds of hedendaags. Het is minder neutraal, en<br />
bevat een element van hoogdringendheid.<br />
Parallel hiermee wil deze cursus dan ook meer beogen dan een overzicht of State of the Arts van<br />
hedendaags of eigentijds design, in het spoor van de laatste trends.<br />
Deze cursus wil in eerste instantie design in zijn essentie bevragen en vanuit een kritische geest op<br />
zoek gaan naar de belangrijkste vragen en problemen die vandaag in de designwereld het<br />
voorwerp van onderzoek en discussie uitmaken.<br />
Inhouden<br />
- Naast beeldmateriaal en teksten waarin een kritische evaluatie en reflectie rond de huidige<br />
designscene verder uitgediept wordt, omvat de syllabus ook essays rond een aantal van de meest<br />
toonaangevende hedendaagse ontwerpers: oa. Danny Venlet, Job Smeets, Maarten Van Severen,<br />
Nedda El Asmar, Jerszy Seymour, Konstantin Grcic, Ross Lovegrove, Richard Hutten, Philippe<br />
Starck, Matali Crasset, Claesson Koivisto Rune, Big Game, Alfredo Häberli, Marti Guixé, El Ultimo<br />
Grito, Andrea Branzi, Ettore Sottsass, Michael Young<br />
- De syllabus omvat voorts enkele powerpoints waarin op de geschiedenis van design en enkele<br />
case-studies wordt ingegaan:<br />
Chairs: een powerpoint waarin aan de hand van de geschiedenis van de stoel 150 jaar geschiedenis<br />
van design uit de doeken wordt gedaan (de belangrijkste bewegingen, hun context en<br />
stijlkenmerken, de belangrijkste designers en dergelijke meer).<br />
Nullpunkt en Spagat- Twee case studies waarin respectievelijk de designsituatie in Duitsland en<br />
Turkije toegelicht wordt. Ook de keuze van deze twee landen is bedoeld als een aanvulling bij de<br />
opdracht die de studenten opgelegd krijgen (zie verder).<br />
- De opdracht: mapping the design world:<br />
De studenten krijgen de opdracht om op eigen kracht én samen de designwereld in kaart te<br />
brengen. Het globale werkveld wordt hierbij in 25 gebieden opgedeeld<br />
Deze 25 gebieden stemmen overeen met de gebieden die momenteel binnen de designwereld – en<br />
de ene regio al wat meer dan de andere- een bepalende rol spelen.<br />
Rond elk van de 25 gebieden wordt een kleine werkgroep gecreëerd van telkens twee studenten.<br />
Aan elke werkgroep wordt gevraagd een dubbele presentatie uit te bouwen;<br />
- onder de vorm van een dossier op papier,<br />
- onder de vorm van een powerpoint die aan de andere studenten voorgesteld wordt.<br />
Bedoeling is vervolgens deze verschillende presentaties te bundelen tot een universele kaart.<br />
- Bezoek aan tentoonstellingen en confrontatie met designers:<br />
De studenten krijgen met haast wekelijkse regelmaat de opdracht diverse tentoonstellingen te<br />
bezoeken en moeten ook in staat zijn hierover te kunnen rapporteren.<br />
De aard van de tentoonstellingen wordt bepaald door de mate waarin deze zich aandienen.<br />
In de mate van het mogelijke worden deze bezoeken ook in groep georganiseerd, en gekoppeld<br />
aan een gesprek met de organisatoren of designers.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetenties<br />
1. Aandacht voor de culturele en maatschappelijke context van ontwerpactiviteiten<br />
Onder meer:<br />
De student kan een aanzet van een eigen onderbouwde visie op hedendaags design schetsen<br />
2. Attitude om proactief ontwikkelingen te detecteren en toe te passen in het ontwerpen<br />
Onder meer:<br />
De student kan het belang van design in de interieurvormgeving verwoorden en kan aangeven hoe<br />
hij zich op dit vlak als interieurvormgever verder wil ontwikkelen.<br />
3. Aandacht voor de geschiedenis, de actuele context en de relatie met aanverwante domeinen<br />
Onder meer:<br />
a. De student is vertrouwd met de belangrijkste krachtlijnen, ijkpunten en essentialia die<br />
momenteel de designscene bepalen<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
56
. De student kan specifieke probleemstellingen uit design/designwereld toelichten en een eigen<br />
kritische analyse schetsen<br />
Algemene competenties<br />
1. Internationale en interculturele gerichtheid.<br />
2. Ingesteldheid tot levenslang leren.<br />
Onder meer:<br />
Zelfstandig kunnen werken<br />
3. Denk- en redeneervaardigheid.<br />
Leermaterialen<br />
Syllabus Designactualiteit.<br />
Studiekosten<br />
Ongeveer 30 euro.<br />
Onderwijsvormen<br />
Werkcolleges, groepssessies en individuele begeleiding.<br />
Evaluatie<br />
Het examen omvat zowel een mondeling als een schriftelijk gedeelte.<br />
57. Architectuuractualiteit<br />
Docent: Pieter T’Jonck<br />
Doelstellingen<br />
Dit keuzevak belicht hoe vanuit een architecturale invalshoek met een opdracht wordt omgegaan.<br />
Welke veronderstellingen over de taak van de architectuur, welke maatschappelijke of filosofische<br />
uitgangspunten liggen aan het ontwerp ten grondslag? De bedoeling is oa. duidelijk te maken dat<br />
allerlei denkbeelden over een moderne architectuur reeds in de late achttiende en de negentiende<br />
eeuw de kop opstaken. Tenslotte ook: hoe zetten ze dit om in een vorm als geen enkele vorm of<br />
stijl nog vanzelfsprekend is.<br />
Het opleidingsonderdeel heeft als doelstelling om op beschouwende en kritisch-reflecterende wijze<br />
in te gaan op ontwikkelingen in de architectuur en interieurvormgeving.<br />
Leerinhoud<br />
Lezingenreeks en studiebezoeken met betrekking bovenstaande gebouwen en thema’s.<br />
Een algemene inleiding (2u) over de thema’s die historisch tot moderne architectuur leidden. Een<br />
reeks casussen die typische opdrachten behandelen aan de hand van gerealiseerde projecten. Zo<br />
bijvoorbeeld een nieuw stadspark, een museum, een administratief centrum, een school… Waar<br />
mogelijk worden projecten gekozen waar een wedstrijd aan vooraf ging. Dit laat toe om te zien<br />
waar de beslissende verschillen zitten tussen ontwerpen, en hoe die gemotiveerd worden.<br />
Als laatste dubbele les (4u) een bezoek aan een aantal besproken projecten in Antwerpen of <strong>Gent</strong>.<br />
Begincompetenties<br />
geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetenties<br />
1. Aandacht voor de culturele en maatschappelijke context van ontwerpactiviteiten<br />
Onder meer:<br />
a. De student kan een persoonlijke stellingname ontwikkelingen tav een architecturaal<br />
ontwerp<br />
b. De student kan begrijpen hoe grafische technieken bijdragen tot het verduidelijken van<br />
de ideeën van de ontwerper<br />
2. Attitude om proactief ontwikkelingen te detecteren en toe te passen in het ontwerpen<br />
Onder meer:<br />
De student kan een kritische afstand tot de eigen ontwerpen ontwikkelen om als het ware<br />
de eigen ontwerparbeid beter te verstaan en toe te lichten<br />
3. Aandacht voor de geschiedenis, de actuele context en de relatie met aanverwante domeinen<br />
Onder meer:<br />
a. De student kan een gebouw analyseren, kan achterhalen wat de architect wil zeggen en<br />
hoe dit past in een ruimer stedelijk, maatschappelijk en architectuurtheoretisch kader<br />
b. De student is op de hoogte van evoluties binnen de actuele architectuur en kan<br />
professionele documentatie en literatuur zelfstandig verwerken<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
57
Algemene competenties<br />
1. Internationale en interculturele gerichtheid.<br />
2. Ingesteldheid tot levenslang leren.<br />
Onder meer:<br />
Zelfstandig kunnen werken<br />
3. Denk- en redeneervaardigheid.<br />
Onder meer:<br />
a. Expressie kunnen geven aan eigen standpunten<br />
b. De student kan alternatieven formuleren en begrijpen<br />
c. De student kan plandocumenten lezen en koppelen aan andere weergaves<br />
4. Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken<br />
Leermateriaal:<br />
Syllabus<br />
Powerpointvoorstellingen worden via het net beschikbaar gesteld.<br />
Studiekosten<br />
Studiebezoeken: toegangsgelden/reiskosten.<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges onder de vorm van lezingen.<br />
Studiebezoeken<br />
Evaluatievorm<br />
Verplichte aanwezigheid op de lezingen en studiebezoeken.<br />
Beoordeling 'paper' met bespreking achteraf. De paper is een korte analyse + documentatie van<br />
een recent ontwerp. De student documenteert het gebouw via een plaatsbezoek en plannen en<br />
geeft er dan op ca. 2 blz. of 6000 tekens een gefundeerde opinie over. Uit die analyse moet blijken<br />
dat de student een aantal uitgangspunten en redeneringen van de hoorcolleges begrepen heeft. Dit<br />
wordt tijdens de bespreking achteraf (ca. 15 minuten per student) getoetst.<br />
58. Theorie en actualiteit van de sculptuur<br />
Docent: Lieven Van den Abeele<br />
Doelstellingen<br />
Dit opleidingsonderdeel is bedoeld om de student in de eerste bachelor onmiddellijk te confronteren<br />
met de theorie en de praktijk van de hedendaagse beeldhouwkunst. De doelstellingen zijn het<br />
verwerven van een uitgebreide kennis over de hedendaagse beeldhouwkunst; de achterliggende<br />
artistieke en sculpturale problematiek leren detecteren, verwoorden en beantwoorden; de<br />
sculpturale taal leren herkennen en interpreteren; kritisch leren ‘lezen’ en analyseren van<br />
beeldhouwwerken; de iconografische, formele en materiële kenmerken van beeldhouwkunst leren<br />
plaatsen; de artistieke, historische en maatschappelijke betekenis van de beeldhouwwerken<br />
kunnen duiden.<br />
Inhoud<br />
Zoals alle kunstvormen onderging ook de beeldhouwkunst bij het begin van de 20ste eeuw een<br />
belangrijke omwenteling. Nieuwe concepten brachten nieuwe technieken en nieuwe materialen met<br />
zich mee, die op hun beurt dan weer nieuwe uitgangspunten en thema’s aanbrachten. Nieuwe<br />
kunstvormen als fotografie en film dwongen de beeldhouwer zijn domein beter te definiëren of<br />
andersom, zijn terrein verder uit te breiden. Nieuwe opvattingen over ruimte en tijd leidden tot<br />
installaties en environments, maar ook tot ‘levende’ sculpturen. Vernieuwende ideeën over de<br />
relatie tussen het leven en de kunst schiepen nieuwe mogelijkheden tot integratie en participatie.<br />
Hierdoor kreeg de klassieke beeldhouwkunst een nieuwe inhoud en een nieuwe betekenis, die haar<br />
wezenlijk veranderde. Dit leidde tot een nieuwe ontologie die in deze cursus aan de hand van<br />
pertinente voorbeelden bestudeerd wordt.<br />
Begincompetenties<br />
Het niveau van de cursus is inleidend. Voor de studenten die dit kiezen als aanverwant keuzevak<br />
zijn er geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
De studenten beschikken over een degelijke kennis en hebben inzicht in de ontologie van de<br />
hedendaagse beeldhouwkunst. Zij zijn in staat om hedendaagse sculpturen te analyseren en ze<br />
vanuit verschillende gezichtspunten (historische, sociale, filosofische, esthetische, politieke,…) te<br />
interpreteren. Zij slagen erin om de achterliggende artistieke en sculpturale problematiek van een<br />
bepaald werk vast te stellen, te verwoorden en kritisch te evalueren.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
58
Algemene competentie: het verwerven van een accurate werkmethode om zelfstandig onderzoek<br />
naar informatie over dit specifieke vakgebied op een systematische, een kritische en een<br />
persoonlijke manier te kunnen organiseren en de verworvenheden ervan op hun eigen artistieke<br />
productie te kunnen toepassen.<br />
Studiematerialen<br />
Een syllabus wordt ter beschikking gesteld van de studenten via Dokeos. Deze is vergezeld van een<br />
uitgebreide bibliografie met een bijzondere verwijzing naar handboeken en referentiewerken die in<br />
de bibliotheek aanwezig zijn.<br />
Onderwijsorganisatie<br />
Geïllustreerde hoorcolleges geven inzicht in de theorie en de actualiteit van de hedendaagse<br />
sculptuur. Via specifieke vragen en voorbeelden wordt er naar gestreefd om de studenten actief bij<br />
de discussie over de problematiek van de hedendaagse (beeldhouw)kunst te betrekken. Naar<br />
aanleiding van specifieke tentoonstellingen wordt bijzondere aandacht besteed aan de actualiteit.<br />
Indien mogelijk kunnen deze tentoonstellingen eventueel bezocht worden.<br />
Evaluatie (tekst)<br />
Mondeling examen waarop feedback gegeven wordt op een schriftelijk werkstuk en op de<br />
mondelinge presentatie van de student. Van de student wordt verwacht dat hij de leerstof kritisch<br />
heeft verwerkt en deze kennis kan toepassen op de meest hedendaagse artistieke<br />
uitdrukkingsvormen binnen het domein van de beeldhouwkunst.<br />
Studiekosten<br />
25 euro voor vervoerskosten en inkomgeld museum en/of tentoonstellingsbezoek.<br />
59. Geschiedenis van de Sculptuur<br />
Docent: Ria De Boodt<br />
Doelstellingen<br />
Dit opleidingsonderdeel is bedoeld als noodzakelijke theoretische inleiding op de beeldhouwkunst<br />
De doelstellingen zijn:<br />
- Ontwikkelen van historisch besef aangaande de westerse beeldhouwkunst.<br />
- De achterliggende artistieke en sculpturale problematiek leren detecteren, verwoorden en<br />
beantwoorden.<br />
- De sculpturale taal leren herkennen en interpreteren.<br />
- Kritisch leren 'lezen' en analyseren van beeldhouwwerken.<br />
- De iconografische, formele en materiële kenmerken van beeldhouwkunst leren plaatsen.<br />
- De artistieke, historische en maatschappelijke betekenis van de beeldhouwwerken kunnen<br />
duiden.<br />
Leerinhoud<br />
De historische periodes van de prehistorie tot heden worden voorgesteld aan de hand van enkele<br />
sleutelwerken en sleutelfiguren.<br />
Materiaaltechnische, iconografische en stilistische analyse van typevoorbeelden.<br />
Koppeling van lineaire en thematische aanpak door aan elke historische periode een thema te<br />
verbinden dat een specifieke problematiek van de beeldhouwkunst uitdiept.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
De studenten beschikken over een degelijke elementaire kennis en inzicht in de geschiedenis van<br />
de beeldhouwkunst.<br />
Onder meer:<br />
- Zij kunnen beeldhouwwerken historisch situeren op basis van stijlkenmerken, thematiek,<br />
materialen en technieken.<br />
- Zij zijn in staat om sculpturen te 'lezen', te analyseren en te interpreteren.<br />
- Zij slagen erin om de achterliggende artistieke en sculpturale problematiek van een bepaald werk<br />
vast te stellen, te verwoorden en kritisch te evalueren.<br />
- Zij kunnen met de sculpturale inhoud omgaan.<br />
Algemene competentie<br />
- Het vermogen om relevante data te verzamelen die de oordeelsvorming over maatschappelijke<br />
vraagstukken kunnen sturen.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
59
- De artistieke, historische en maatschappelijke betekenis van de beeldhouwwerken kunnen<br />
duiden.<br />
Leermaterialen<br />
Een geïllustreerde syllabus samengesteld door de docent en met verwijzing naar een handboek en<br />
naar de belangrijkste referentiewerken wordt via de cursusdienst en op dokeos ter beschikking<br />
gesteld van de studenten.<br />
Er wordt voor gezorgd dat handboek en referentiewerken aanwezig zijn in de bibliotheek.<br />
Studiekosten<br />
25 euro voor vervoerskosten en inkomgeld museum en/of tentoonstellingsbezoek.<br />
Studiebegeleiding<br />
Mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met de docent.<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges geïllustreerd met PowerPoint-presentaties, illustraties uit boeken en dvd-fragmenten.<br />
Actieve deelname van de studenten bij de beeldanalyse.<br />
Stimuleren tot discussie.<br />
Begeleid zelfstandig leren onder de vorm van 1 tot 2 excursies bestaande uit tentoonstellingsen/of<br />
museumbezoek (afhankelijk van het aanbod).<br />
Evaluatievorm<br />
Omschrijving van de evaluatie:<br />
- Mondeling examen met schriftelijk werkstuk vooraf in te dienen.<br />
- Elke student krijgt de opdracht om een beeldhouwwerk te analyseren volgens specifieke<br />
richtlijnen uitgaande van de cursus en dit schriftelijk weer te geven.<br />
- Zijn werkstuk wordt besproken tijdens het examen.<br />
Tweede zittijd mogelijk.<br />
60. Theorie van de Mediakunst<br />
Docent: Robrecht Vanderbeeken<br />
Doelstellingen<br />
1 Het opleidingsonderdeel bereidt de studenten voor op de meer gespecialiseerde benadering van<br />
deel 2 in de 2de bachelor mediakunst.<br />
2 Het opleidingsonderdeel biedt de studenten een inleiding op de mediakunst en de mediatheorie.<br />
Het situeert de mediakunst in een breed historisch en cultureel kader. Hierdoor leert de student<br />
zijn eigen werk en interesses te plaatsen in een wetenschappelijke en kunsthistorische context.<br />
Leerinhoud<br />
Dit opleidingsonderdeel ‘mediakunst en interpretatie’ biedt een theoretische inleiding op wat<br />
‘mediakunst’ heet, aan de hand van representatief beeldmateriaal en casussen. We overlopen het<br />
ontstaan en de evolutie van deze hybride discipline. We trachten de onderliggende creatieve<br />
polsslag te duiden door: (1) onze aandacht ook te richten op de geschiedenis van de science fiction<br />
en de hedendaagse experimentele bio- en technowetenschap (science faction), (2) door een<br />
vergelijkende analyse te maken met andere artistieke media zoals foto, film, beeldende kunst en<br />
theater.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetenties<br />
1. De student heeft inzicht in het canon en de evoluties van de mediakunst.<br />
2. De student kent de centrale thema’s van de mediakunst en kan ze onderscheiden in de<br />
interpretatie van werk.<br />
3. Door de lees- en interpretatieoefeningen wordt de student gevormd in zijn analyserend<br />
vermogen van mediakunstwerken.<br />
Algemene competenties<br />
1. Het verwerven en verwerken van informatie aan de hand van verschillende media: teksten,<br />
boeken, websites, audiovisuele media.<br />
2. De student is in staat om de persoonlijke kunstwetenschappelijke visie en artistieke expressie<br />
verder te ontwikkelen.<br />
Leermaterialen<br />
Lesnota’s en teksten worden tijdig aan de studenten ter beschikking gesteld.<br />
Studiekosten<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
60
Er zijn:<br />
o de studiematerialen (reader)<br />
o de uitgaven voor excursies symposia, tentoonstellingen en kunstenfestivals<br />
Onderwijsvormen<br />
Dit opleidingsonderdeel bestaat uit drie delen:<br />
1. een reeks hoorcolleges<br />
2. externe activiteiten<br />
2. een reeks bijeenkomsten als leesgroep<br />
Evaluatievorm<br />
De evaluatie gebeurt in 3 stappen:<br />
1. permanente evaluatie op basis van participatie en discussie<br />
2. de student schrijft een korte interpretatieoefening over een onderwerp naar keuze (in overleg<br />
met de docent)<br />
3. een mondeling examen met schriftelijke voorbereiding<br />
61. Theorie en actualiteit van de mediakunst<br />
Docent: Peter Beyls<br />
Doelstellingen<br />
1 Het opleidingsonderdeel bouwt verder op het inleidend overzicht 'Theorie van de Nieuwe Media '<br />
van de 1-ste BA<br />
2 Dit opleidingsonderdeel biedt een theoretisch draagvlak en ondersteuning met het oog op de<br />
realisatie van specifieke, individuele projecten.<br />
Leerinhoud<br />
Dit onderdeel is toegespitst op recente ontwikkelingen in de discipline van de nieuwe media en<br />
beoogt een kritische analyse van de actualiteit.<br />
Het opleidingsonderdeel isoleert enkele specifieke tendensen in het huidige nieuwe mediagebeuren.<br />
Dit onderdeel is opgebouwd rond een aantal thema's.<br />
Het objectief hierbij is tweeledig: men identificeert eerst de eigenheid van elk thema en ten tweede<br />
zoekt men naar affiniteiten die de verschillende thema's onderling verbindt.<br />
Het denken in termen in een gedistribueerd netwerk van betekenisvolle elementen is hier expliciet<br />
als methode aanwezig.<br />
De student wordt aangemoedigd om hierbij actief te participeren.<br />
De student ontwikkelt een eigen conceptuele grondslag om zich uit te drukken binnen de nieuwe<br />
media via een gegeven werkstuk.<br />
Het begrip 'werkstuk' is totaal open, maar moet getuigen van een optimale uitwerking aan concept,<br />
vorm en inhoud.<br />
Het werkstuk kan, bij wijze van voorbeeld, variëren van een theoretisch sterk onderbouwde studie,<br />
de realisatie van een interactief kunstwerk of het schrijven van een computerprogramma.<br />
Dit opleidingsonderdeel kiest (in tegenstelling tot Theorie van de Nieuwe Media) voor een meer<br />
individualistische studie van de discipline, welk elementen de student onmiddellijk persoonlijk<br />
aanspreken en eventueel tot pragmatisch nut kunnen zijn.<br />
Begincompetenties<br />
Het succesvol afwerken van het opleidingsonderdeel Theorie van de nieuwe media 1.2<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetenties<br />
1. De student is in staat een kritische analyse uit te voeren van de recente ontwikkelingen binnen<br />
het brede veld van de Nieuwe Media.<br />
2. De student kan zelfstandig het passende medium kiezen en een persoonlijke methode<br />
ontwikkelen t.b.v. de uitwerking van een specifiek concept.<br />
3. De student is in staat zijn eigen artistieke wereld te beduiden en te argumenteren, zowel binnen<br />
een historisch perspectief als binnen de brede actuele ontwikkelingen in de discipline.<br />
Algemene competenties<br />
Verwerven en verwerken van informatie: de student is in staat zelfstandig een gepersonaliseerd<br />
kennisarchief uit te bouwen en instrumenteel te benutten, hierbij gebruik makend van de juiste<br />
media: documenten, boeken, websites, audiovisuele media.<br />
Leermaterialen<br />
Er is een syllabus beschikbaar via de cursusdienst.<br />
Dit document bevat een groot aantal literatuurverwijzingen.<br />
Elke student beschikt bij voorkeur over een eigen computer (laptop).<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
61
Studiekosten<br />
Er zijn:<br />
o de studiematerialen (boekmaterialen, andere materiaal)<br />
o de uitgaven voor apparatuur, verplichte excursies<br />
Het is bijgevolg moeilijk een raming op te stellen.<br />
Onderwijsvormen<br />
Dit opleidingsonderdeel bestaat uit twee delen:<br />
1. een reeks van 6 hoorcolleges (6 weken)<br />
2. practicum gedurende eveneens 6 weken<br />
Mogelijk bezoek aan relevante tentoonstellingen in binnen en buitenland<br />
Evaluatievorm<br />
De evaluatie gebeurt in 2 stappen<br />
1) permanente evaluatie via discussie en persoonlijk engagement<br />
2) de evaluatie van een praktische component (in de ruimste betekenis van het woord)<br />
Elk onderdeel telt voor de helft van de punten.<br />
62. Theorie van de illustratie 1<br />
Docent: Marita Vermeulen<br />
Doelstellingen<br />
Dit opleidingsonderdeel wordt aangeboden in het eerste semester en is een theoretische<br />
component van de leereenheid atelier illustratie I.<br />
Het is bedoeld als een verbreding, verruiming en situering van de kunst en het ambacht van het<br />
illustreren in een historisch, maatschappelijk en actueel kader.<br />
De kunst en het ambacht van het illustreren situeert zich in een brede grafische context waarbij de<br />
inzichten, benaderingen, grafische oplossingen en narratieve vaardigheden van uiteenlopende<br />
illustratoren bestudeerd worden.<br />
De student bouwt een referentiekader op en benadert illustratie vanuit een intellectuele context.<br />
De student gebruikt het verrijkte referentiekader om creatieve processen op een constructieve<br />
manier te bevragen en te evalueren en doet beroep op dit kader om de persoonlijke creativiteit<br />
voortdurend nieuwe impulsen te geven.<br />
Leerinhoud<br />
De leerinhoud is lineair geordend<br />
- De historiek van illustratie<br />
- Illustratie in een persoonlijke context<br />
- Illustratie in een culturele context<br />
- Illustratie in een literaire context<br />
- Illustratie in een maatschappelijke context<br />
- Illustratie en cultuurspreiding<br />
- Stijl en communicatie<br />
- Stijl en thematiek<br />
- Narratieve technieken<br />
- Illustratie en media<br />
- Illustratie en doelgroepen<br />
Begincompetenties<br />
geen specifieke begincompetenties vereist<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie<br />
1. De student heeft een cursus ter beschikking die hem het vakjargon en een uitgebreide<br />
vergelijkingsmiddelen ter beschikking stelt, hij geeft uitdrukking van de verworven kennis in zijn<br />
persoonlijke lectuur en evaluatie van het oeuvre van een illustrator, hij plaatst stijl en inhoud in<br />
een persoonlijke, maatschappelijke en creatieve context, wat zijn neerslag vindt in een eigen<br />
documentatie- en archiefmap.<br />
Algemene competentie:<br />
Een systematische kennis van de kernelementen van de discipline en de samenhang met andere<br />
vakgebieden: De student kan zijn werk situeren binnen eigen vakgebied en binnen een grote<br />
creatieve en narratieve context.<br />
Leermaterialen<br />
Voorbeelden ter inzage, illustratiecatalogi, boeken, persknipsels e.d. die zowel door de lesgever als<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
62
door de studenten worden aangebracht. Een cursus + Powerpointvoorstelling.<br />
Studiekosten<br />
Raming: 15 euro<br />
Studiebegeleiding<br />
Na elke les is er steeds mogelijkheid tot een gesprek met de docent over verschillende onderdelen<br />
van het vakgebied, er is ook steeds mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met de docent.<br />
De docent is digitaal bereikbaar<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcollege atelier, gastsprekers, tentoonstellingen, cursus. Opzoekwerk in bibliotheek en op<br />
internet.<br />
Evaluatievorm<br />
De student legt op het eind van het semester een mondeling examen af aan de hand van de cursus<br />
en zijn persoonlijke documentatie- en archiefmap.<br />
63. Theorie van de illustratie 2<br />
Docent: Marita Vermeulen<br />
Doelstellingen<br />
Dit opleidingsonderdeel wordt aangeboden in het eerste semester en is een theoretische<br />
component van het atelier illustratie III.<br />
Het is bedoeld als een verbreding, verruiming en situering van de kunst en het ambacht van het<br />
illustreren in een historisch, maatschappelijk en actueel kader.<br />
De kunst en het ambacht van het illustreren wordt gesitueerd in een brede grafische context<br />
waarbij de inzichten, benaderingen, grafische oplossingen en narratieve vaardigheden van<br />
uiteenlopende illustratoren bestudeerd worden.<br />
De student bouwt een referentiekader op en benadert illustratie vanuit een intellectuele context.<br />
De student gebruikt het verrijkte referentiekader om creatieve processen op een constructieve<br />
manier te bevragen en te evalueren en doet beroep op dit kader om de persoonlijke creativiteit<br />
voortdurend nieuwe impulsen te geven.<br />
Leerinhoud<br />
De leerinhoud is lineair geordend.<br />
Verder onderzoek naar:<br />
Illustratie in een persoonlijke context<br />
Illustratie in een culturele context<br />
Illustratie in een literaire context<br />
Illustratie in een maatschappelijke context<br />
Illustratie en cultuurspreiding<br />
Stijl en communicatie<br />
Stijl en thematiek<br />
Narratieve technieken<br />
Illustratie en media<br />
Illustratie en doelgroepen<br />
Illustratie als professioneel gegeven<br />
Begincompetenties<br />
Geslaagd zijn voor theorie van de illustratie 1<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie<br />
1. De student heeft inzicht en een kritische kijk op de wereld van illustratie, is in staat om<br />
illustraties uit uiteenlopende historische, maatschappelijke en artistieke contexten te decoderen en<br />
de actuele en/of historische relevantie ervan te omschrijven, hij geeft daarvan blijk in een<br />
vervolledigde documentatie- en archiefmap.<br />
Algemene competentie:<br />
Het vermogen om relevante data te verzamelen die de oordeelsvorming over maatschappelijke,<br />
wetenschappelijke en ethische vraagstukken kunnen sturen en in beeldtaal vertalen in functie van<br />
een specifieke doelgroep.<br />
Leermaterialen<br />
Voorbeelden ter inzage, illustratiecatalogi, boeken, persknipsels e.d. die zowel door de lesgever als<br />
door de studenten worden aangebracht. Een cursus + powerpointvoorstelling.<br />
Studiekosten<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
63
Raming: 15 euro<br />
Studiebegeleiding<br />
Na elke les is steeds mogelijkheid tot een gesprek met de docent over verschillende onderdelen<br />
van het vakgebied, er is ook steeds mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met de docent.<br />
De docent is digitaal bereikbaar.<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcollege, cursus, atelier, gastsprekers, tentoonstellingen en uitstappen, afhankelijk van het<br />
nationaal en internationaal aanbod.<br />
Evaluatievorm<br />
De student legt op het eind van het semester een mondeling examen af aan de hand van de cursus<br />
en zijn documentatie- en archiefmap.<br />
64. Communicatie en Media 1.<br />
Docent: Bram Crevits<br />
Doelstellingen:<br />
Communicatie & Media 1 is opgevat vanuit het algemene opzet van de opleiding om een breder<br />
kader te scheppen voor de beoefening en ontwikkeling van web- en interactief design. Dit gebeurt<br />
binnen Communicatie & Media 1 hoofdzakelijk door veldspecifieke (inhoudelijke) theoretische<br />
benaderingen, en vanuit het aanhalen van de verwantschap van het vakgebied met het volledig<br />
veld van de beeldende kunst.<br />
De nieuw verworven competenties stellen de student in staat om op de hoogte te blijven van de<br />
actuele tendensen van het web- en interactief design en deze in een breder maatschappelijk en<br />
kunst- en cultuurhistorisch kader te situeren. Centraal staat het ontwikkelen van het vermogen tot<br />
kritische reflectie omtrent het vakgebied vanuit een begrijpen van de structuur van het vakgebied<br />
en de relatie met andere vakgebieden; en de integratie van de verworven inzichten in het eigen<br />
werk.<br />
Leerinhoud:<br />
Communicatie & Media 1 is opgebouwd rond 2 leereenheden.<br />
1. Webactualiteit 1 (Theoretisch)<br />
a) (lineair)<br />
- Geschiedenis van vormelijke, technische en inhoudelijke ontwikkelingen van web- en interactief<br />
design, met een situering/duiding van elektronische en digitale media binnen de geschiedenis van<br />
de communicatie en in verband gebracht met maatschappelijke en culturele fenomenen aan de<br />
hand van introducties tot relevante media-theorieën en auteurs. (bv. W. Ong, W. Benjamin, M.<br />
McLuhan)<br />
b) (thematisch)<br />
- Ad hoc introducties, besprekingen en duidingen van specifieke aspecten of actuele ontwikkelingen<br />
op het vlak van web- en interactief design: bv. het semantische web (Web 2.0), web-usability,<br />
aspecten van de non-lineaire beeldtaal, e-cultuur, scalable media... door middel van workshops,<br />
lezingen, discussies, excursies,...<br />
2. Experimenteel Interactief Design 1 (Praktisch)<br />
(lineair en thematisch)<br />
- Het leren ontwikkelen van kleinschalige artistieke experimenten op het vlak van interactief design<br />
als praktijk-gebaseerde reflecties op aangereikte (inhoudelijke) concepten en basisprincipes uit<br />
Webactualiteit 2.1 en in relatie tot het eigen werk in het hoofdatelier. Het leren analyseren, duiden<br />
en argumenteren van zowel het ontwikkelingsproces als het resultaat.<br />
Begincompetenties:<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist<br />
Eindcompetenties:<br />
Kerncompetenties:<br />
Leereenheid Webactualiteit 1<br />
kerncompetentie 1:<br />
1. De student kan zelfstandig actuele ontwikkelingen van het vakgebied volgen en kan deze<br />
ontwikkelingen situeren binnen een breder maatschappelijk en cultureel kader.<br />
ondermeer:<br />
- de student heeft kennis van en inzicht in de geschiedenis van de communicatie-media en<br />
samenhang met culturele en maatschappelijke ontwikkelingen<br />
- de student heeft kennis van en inzicht in de geschiedenis en de actuele tendensen van web- en<br />
interactief design<br />
kerncompetentie 2:<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
64
2. De student is in staat tot een kritische reflectie met betrekking tot het eigen vakgebied.<br />
ondermeer:<br />
- de student geeft blijk van het ontwikkelen van een eigen visie omtrent het vakgebied door<br />
hierover een open dialoog aan te gaan<br />
Leereenheid Experimenteel Interactief Design 1<br />
1. De student is in staat algemene principes en aspecten van het web- en interactief design te<br />
problematiseren en te herformuleren tot concrete, praktisch uitvoerbare (autonome) artistieke<br />
experimenten.<br />
ondermeer:<br />
- de student is in staat werk te ontwikkelen vanuit een abstracte, theoretische of conceptuele<br />
vraagstelling<br />
- de student is in staat een eigen vormentaal te ontwikkelen door deze op consequente wijze te<br />
integreren en te blijven ontwikkelen in en met artistieke experimenten<br />
2. De student toont in staat te zijn zowel het eindresultaat als het volledige ontwikkelingsproces<br />
van eigen artistieke experimenten te beschouwen, te analyseren en inzichtelijk te maken voor<br />
derden.<br />
- de student beschrijft en documenteert het ontwikkelingsproces op coherente wijze<br />
- de student heeft kennis van de verschillende manieren om ideeën te presenteren, en is in staat<br />
de voor hem/haar meest geschikte aan te wenden<br />
Algemene competenties:<br />
1. een begrip van de structuur van het vakgebied en de samenhang met andere vakgebieden<br />
ondermeer:<br />
- de student legt verbanden tussen het eigen 'toegepast' werk en het totale veld van de<br />
(autonome) beeldende kunst<br />
2. een appreciatie van de onzekerheid, de ambiguïteit en de grenzen van de kennis en de<br />
vaardigheid tot het probleemgestuurd initiëren van onderzoek<br />
ondermeer:<br />
- de student toont de ambitie en gedrevenheid tot de ontwikkeling (innovatie) van het eigen<br />
vakgebied door het aannemen van een onderzoekende houding ten opzichte van het gekozen<br />
medium<br />
Leermaterialen:<br />
1. Webactualiteit:<br />
Zelfstudie op het internet, de bibliotheek en eigen vakliteratuur<br />
Er is een uitgebreide cursus met forum en archief van aangereikte links naar besproken<br />
teksten/informatie voorzien op Dokeos<br />
2. Experimenteel Interactief Design:<br />
De student kan hiervoor volledig terugvallen op de leermaterialen waarover hij/zij dient te<br />
beschikken voor het atelier Web- en Interactief Design.<br />
Studiekosten/prijs:<br />
- aankoop van specifieke digitale dragers (cd-rom, dvd-rom, usb-stick)<br />
- aankoop en aanmaak van presentatiemateriaal (prints, slides,...)<br />
- studiebezoeken en seminaries<br />
In totaal geschat op een gemiddelde van 80€ per student.<br />
Onderwijsvormen:<br />
Hoorcolleges, zelfstandig leren, atelier, seminaries, excursies<br />
Evaluatievormen:<br />
1. Webactualiteit: (mogelijkheid tot tweede zittijd)<br />
- Permanente evaluatie; 25%<br />
- Eindevaluatie: reflectieverslag 75%<br />
2. Experimenteel Interactief Design: (geen mogelijkheid tot tweede zittijd)<br />
- Permanente evaluatie; 50%<br />
- Eindevaluatie: praktische opdracht 50%<br />
65. Communicatie en Media 2<br />
Docent: Bram Crevits<br />
Doelstellingen:<br />
Communicatie & Media 2 is opgevat vanuit het algemene opzet van de opleiding om een breder<br />
kader te scheppen voor de beoefening en ontwikkeling van web- en interactief design. Dit gebeurt<br />
binnen Communicatie & Media 2 hoofdzakelijk door veldspecifieke (inhoudelijke) theoretische<br />
benaderingen, en vanuit het aanhalen van de verwantschap van het vakgebied met het volledig<br />
veld van de beeldende kunst. Communicatie & Media 2 volgt op Communicatie & Media 1 en loopt<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
65
in nauwe samenhang met het atelier Web- en Interactief Design 2. Het is voorbereidend op de<br />
Master Beeldende Kunst.<br />
De nieuw verworven competenties stellen de student in staat om op de hoogte te blijven van de<br />
actuele tendensen van het web- en interactief design en deze in een breder maatschappelijk en<br />
kunst- en cultuurhistorisch kader te situeren. Centraal staat het ontwikkelen en verruimen van het<br />
vermogen tot kritische reflectie omtrent het vakgebied vanuit een begrijpen van de structuur van<br />
het vakgebied en de relatie met andere vakgebieden; en de integratie van de verworven inzichten<br />
in het eigen werk.<br />
Als in Communicatie & Media 1 nog hoofdzakelijk de nadruk lag op het verwerven en ontwikkelen<br />
van inzichten, dan zal in Communicatie & Media 2 de klemtoon verschuiven naar het verwerken en<br />
uitwerken van de verworven en ontwikkelde inzichten .<br />
Leerinhoud<br />
Communicatie & Media 2 is opgebouwd rond 2 leerinhouden.<br />
1. Webactualiteit: (Theorie)<br />
a) lineair:<br />
Verdere uitdieping van de in Media en Communicatie 1 geïntroduceerde media- en<br />
communicatietheorieën aan de hand van kunst- en techniek-filosofische beschouwingen.<br />
Introductie tot de basisprincipes en stromingen van de filosofie van de informatie- en<br />
communicatietechnologie aan de hand van tekstbesprekingen, met vooral aandacht voor de<br />
evolutie-principes van de (nieuwe) media (bv. media-remediatie, technologisch interactionisme,<br />
sociaal constructivisme, technologisch determinisme,...)<br />
b) thematisch:<br />
- Ad hoc introducties, besprekingen en duidingen van specifieke aspecten of actuele ontwikkelingen<br />
op het vlak van web- en interactief design: bv. het semantische web (Web 2.0), web-usability,<br />
aspecten van de non-lineaire beeldtaal, e-cultuur, scalable media... door middel van workshops,<br />
lezingen, discussies, excursies,... en opvolging van de in Communicatie & Media 1 besproken<br />
fenomenen.<br />
2. Experimenteel Interactief Design 3 (Praktijk)<br />
Het ontwikkelen van artistieke experimenten op het vlak van interactief design als praktijkgebaseerde<br />
reflecties op aangereikte concepten. Het leren analyseren, duiden en argumenteren<br />
van zowel het ontwikkelingsproces als het resultaat.<br />
Begincompetenties:<br />
Een positieve evaluatie van Communicatie & Media 1<br />
Eindcompetenties:<br />
Kerncompetenties:<br />
Leereenheid Webactualiteit<br />
kerncompetentie 1:<br />
1. De student kan zelfstandig actuele ontwikkelingen van het vakgebied volgen en kan deze<br />
ontwikkelingen situeren binnen een breder maatschappelijk en cultureel kader.<br />
ondermeer:<br />
- de student heeft kennis van en inzicht in historische media-theorieën;<br />
- de student heeft kennis van en inzicht in de actuele tendensen van web- en interactief design;<br />
- de student heeft kennis van en inzicht in de basisprincipes en hoofdstromingen binnen de filosofie<br />
van de informatie- en communicatietechnologie<br />
kerncompetentie 2:<br />
2. De student is in staat tot een kritische reflectie met betrekking tot het eigen vakgebied.<br />
ondermeer:<br />
- de student geeft blijk van een zich steeds verruimende visie omtrent het vakgebied, en illustreert<br />
dit aan de hand van de analyse en toelichting van het eigen werk<br />
Leereenheid Experimenteel Interactief Design<br />
1. De student is in staat die algemene principes en aspecten van het web- en interactief design die<br />
in nauwe relatie zijn met het eigen werk, te problematiseren en te herformuleren tot concrete,<br />
praktisch uitvoerbare (autonome) artistieke experimenten<br />
ondermeer:<br />
- de student is in staat werk te ontwikkelen vanuit een abstracte, theoretische of conceptuele<br />
vraagstelling<br />
- de student is in staat een eigen vormentaal te blijven ontwikkelen door deze op consequente<br />
wijze te integreren en te blijven ontwikkelen in en met artistieke experimenten<br />
2. De student toont in staat te zijn zowel het eindresultaat als het volledige ontwikkelingsproces<br />
van eigen artistieke experimenten te beschouwen, te analyseren en inzichtelijk te maken voor<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
66
derden.<br />
- de student beschrijft en documenteert het ontwikkelingsproces op coherente wijze<br />
- de student heeft kennis van de verschillende manieren om ideeën te presenteren, en is in staat<br />
de voor hem/haar meest geschikte aan te wenden<br />
Algemene competenties:<br />
1. een begrip van de structuur van het vakgebied en de samenhang met andere vakgebieden<br />
ondermeer:<br />
- de student legt verbanden tussen het eigen 'toegepast' werk en het totale veld van de<br />
(autonome) beeldende kunst<br />
2. een appreciatie van de onzekerheid, de ambiguïteit en de grenzen van de kennis en de<br />
vaardigheid tot het probleemgestuurd initiëren van onderzoek<br />
ondermeer:<br />
- de student toont de ambitie en gedrevenheid tot de ontwikkeling (innovatie) van het eigen<br />
vakgebied door het aannemen van een onderzoekende houding ten opzichte van het gekozen<br />
medium<br />
Leermaterialen:<br />
1. Webactualiteit:<br />
Zelfstudie op het internet, de bibliotheek en eigen vakliteratuur<br />
Er is een uitgebreide cursus met forum en archief van aangereikte links naar besproken<br />
teksten/informatie voorzien op Dokeos<br />
2. Experimenteel Interactief Design:<br />
De student kan hiervoor volledig terugvallen op de leermaterialen waarover hij/zij dient te<br />
beschikken voor het atelier Web- en Interactief Design.<br />
Studiekosten/prijs:<br />
- aankoop van specifieke digitale dragers (cd-rom, dvd-rom, usb-stick)<br />
- aankoop en aanmaak van presentatiemateriaal (prints, slides,...)<br />
- studiebezoeken en seminaries<br />
In totaal geschat op een gemiddelde van 80€ per student.<br />
Onderwijsvormen:<br />
Hoorcolleges, zelfstandig leren, atelier, seminaries, excursies<br />
Evaluatievormen:<br />
1. Webactualiteit: (mogelijkheid tot tweede zittijd)<br />
- Permanente evaluatie; 25%<br />
- Eindevaluatie: reflectieverslag 75%<br />
2. Experimenteel Interactief Design: (geen mogelijkheid tot tweede zittijd)<br />
- Permanente evaluatie; 50%<br />
- Eindevaluatie: praktische opdracht 50%<br />
66. Geschiedenis van de Fotografie 1.1.<br />
Docent: Véronique Govaert<br />
Doelstellingen:<br />
Geschiedenis van de fotografie is een essentieel opleidingsonderdeel voor het verwerven van<br />
inzicht in de ontwikkeling en het gebruik van de beeldtaal eigen aan het medium.<br />
a. de student verwerft inzicht en kennis over het ontstaan en de evolutie van het medium binnen<br />
politieke, sociaal-economische en culturele context.<br />
b. de student kan een beeld plaatsen binnen zijn chronologische context en kan verbanden leggen<br />
met andere beelden, werk van fotografen en refereren naar hedendaagse fotografische praktijken.<br />
c. de student kan zelfstandig en kritisch beelden analyseren en gebruikt de informatie en kennis<br />
om zijn werk te documenteren binnen praktijkprojecten en binnen het eigen werk.<br />
Leerinhoud: In dit opleidingsonderdeel wordt een chronologisch overzicht gegeven van de 19 de<br />
eeuwse fotografie tot en met het picturalisme van rond de eeuwwisseling. De inhoud van de lessen<br />
wordt bepaald door enerzijds de technische evolutie van het medium (proto-fotografie,<br />
daguerreotypie, calotypie, natte collodiumplaten, moderne film) en anderzijds de gefotografeerde<br />
thema's (portret, landschap, reportage en documentaire fotografie), tot en met het picturalisme.<br />
Er kan van het chronologisch overzicht afgeweken worden, wanneer er nood aan een toelichting of<br />
een vraag bij een atelierproject is. Bovendien bestaat de mogelijkheid tot het inrichten van een<br />
excursie naar het Fotomuseum in Antwerpen, het museum voor fotografie in Charleroi of een<br />
andere relevante tentoonstelling.<br />
Begincompetenties<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
67
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
Specifieke competentie 1: de student kan foto's uit de periode 19 e eeuw tot en met het<br />
picturalisme van rond de eeuwwisseling analyseren en situeren.<br />
Onder meer:<br />
- hij heeft inzicht in de gebruikte technieken en de repercussie op het creëren van het beeld en de<br />
belangrijkste kenmerken van het uiteindelijke werk.<br />
- hij kent de belangrijkste vertegenwoordigers binnen de geziene periode.<br />
- hij kan een fotografisch beeld plaatsen binnen specifieke en algemene context.<br />
Specifieke competentie 2: de student heeft inzicht in de ontwikkeling van het fotografisch medium<br />
in de bestudeerde periode.<br />
Onder meer:<br />
- hij bezit de nodige kennis om de ontwikkeling van een fotografisch thema te duiden, zoals de<br />
evolutie van het fotografisch portret in de 19 de eeuw.<br />
- hij kan stilistische kenmerken onderling vergelijken.<br />
Algemene competentie 1: Ingesteldheid tot levenslang leren (art. 58)<br />
Onder meer:<br />
- de student toont in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en de<br />
bereidheid om deze te actualiseren.<br />
- hij geeft blijk zich te oriënteren in de theoretische referentiekaders die zijn/haar inzicht in de<br />
kunst en in de maatschappelijke realiteit verdiepen.<br />
- geeft blijk van ruime culturele interesse<br />
- oriënteert zich in de geschiedenis van de kunst<br />
- oriënteert zich in het actuele artistiek domein<br />
Algemene competentie 2: Vermogen tot kritische reflectie<br />
de student leert het eigen werk en dat van anderen te beschouwen, analyseren, duiden en<br />
evalueren.<br />
Onder meer:<br />
- hij is zich aantoonbaar bewust van maatschappelijke en culturele stromingen zowel historisch als<br />
eigentijds en van het belang ervan op het eigen vakgebied.<br />
Leermaterialen.<br />
Syllabus, eigen nota's, zelf verzameld beeldmateriaal.<br />
Studiekosten/prijs<br />
Toegangsprijs bij mogelijk bezoek aan tentoonstelling.<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges, excursie (onder voorbehoud).<br />
Evaluatievormen<br />
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding ter plaatse.<br />
Examen op het einde van het semester en tweede zittijd in september.<br />
67. Geschiedenis van de Fotografie 1.2.<br />
Docent: Véronique Govaert<br />
Doelstellingen<br />
Geschiedenis van de fotografie is een essentieel opleidingsonderdeel voor het verwerven van<br />
inzicht in de ontwikkeling en het gebruik van de beeldtaal eigen aan het medium.<br />
Met dit specifiek opleidingsonderdeel wordt een initiatie in analyse van beelden beoogd.<br />
Het stelt de student in staat om informatie op te zoeken en te beoordelen op relevantie.<br />
De student krijgt informatie en inzicht nodig bij het opleidingsonderdeel 'Onderzoek persoonlijk<br />
artistiek dossier 1.2' en werkt voorbereidend op 'Geschiedenis van de fotografie 2.1.'<br />
Leerinhoud<br />
Dit opleidingsonderdeel bestaat uit 2 delen:<br />
1. Het aanreiken van een methodiek voor het leren kijken, beschrijven, lezen en bespreken van<br />
foto's.<br />
Door het beschrijven van het onderwerp, de vormelijke kenmerken, het specifiek gebruik van het<br />
medium en de stijl krijgt de student inzicht in de diverse aspecten die het lezen van de foto<br />
bepalen.<br />
Hij leert een foto plaatsen binnen een algemene context, kunsthistorische en fotohistorische<br />
context.<br />
2. Om beelden te plaatsen binnen de context van een specifiek oeuvre, binnen die van de<br />
geschiedenis van de fotografie of van de kunstgeschiedenis of een algemene context, leert de<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
68
student hoe bronnenmateriaal gebruiken ter ondersteuning van zijn analyse.<br />
Hiervoor maakt hij kennis met het zoeken naar diverse bronnen (in bibliotheken, archieven en<br />
internet, overzichtswerken, monografieën, artikels en essays).<br />
De uiteenzetting wordt aangevuld met praktische oefeningen.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
Specifieke competenties<br />
1) Methodiek analyse van foto's<br />
De student kan op methodische wijze een foto vormelijk en inhoudelijk waarnemen en analyseren<br />
(niveau initiatie).<br />
Onder meer:<br />
- hij is in staat om het onderwerp, de vormelijke kenmerken en het specifiek gebruik van het<br />
medium bij een foto adequaat te beschrijven.<br />
- hij is in staat om foto's te vergelijken.<br />
2) Hanteren bronmateriaal<br />
De student is in staat om een informatief discours te ontwikkelen (niveau initiatie).<br />
Onder meer:<br />
- hij is in staat bronnen op te zoeken en te selecteren op relevantie.<br />
- hij is in staat zijn visuele analyse te verdiepen en te staven aan de hand van het geselecteerde<br />
bronnenmateriaal.<br />
- hij is in staat een eenvoudige rapportage te maken van zijn onderzoek, rekening houdende met<br />
de wetenschappelijke eisen betreffende de redactie van teksten (gebruik van voetnoten,<br />
bibliografie).<br />
Algemene competenties<br />
1) Ingesteldheid tot levenslang leren<br />
Onder meer:<br />
- de student toont in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en de<br />
bereidheid om deze te actualiseren.<br />
- hij geeft blijk zich te oriënteren in de theoretische referentiekaders die zijn/haar inzicht in de<br />
kunst en in de maatschappelijke realiteit verdiepen.<br />
- kan de structuur van teksten en van argumentaties analyseren.<br />
- geeft blijk van ruime culturele interesse.<br />
- oriënteert zich in de geschiedenis van de kunst.<br />
- oriënteert zich in het actuele artistiek domein.<br />
2) Vermogen tot kritische reflectie<br />
De student leert het eigen werk en dat van anderen te beschouwen, analyseren, duiden en<br />
evalueren.<br />
Onder meer:<br />
- hij is zich aantoonbaar bewust van maatschappelijke en culturele stromingen zowel historisch als<br />
eigentijds en van het belang ervan op het eigen vakgebied.<br />
- hij toont in staat te zijn relevante informatie op te zoeken en te verwerken in een schriftelijke<br />
oefening.<br />
Leermaterialen<br />
Eigen nota's, zelf verzameld beeldmateriaal, studieboek (BARRETT, T., Criticizing Photographs. An<br />
Introduction to Understanding Images., Mountain View/Londen/Toronto: Mayfield Publishing<br />
Company, 1990).<br />
Studiekosten<br />
Toegangsprijs bij mogelijk bezoek aan tentoonstelling, studiebezoek, aankoop studieboek.<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges, werkcolleges, excursie (onder voorbehoud).<br />
Evaluatievorm<br />
- Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding ter plaatse (70%).<br />
- Schriftelijk werkstuk (30%) vooraf in te dienen op vastgestelde datum.<br />
68. Geschiedenis van de fotografie 2<br />
Docent: Véronique Govaert<br />
Doelstellingen<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
69
Geschiedenis van de fotografie is een essentieel opleidingsonderdeel voor het verwerven van<br />
inzicht in de ontwikkeling en het gebruik van de beeldtaal eigen aan het medium.<br />
a. de student verwerft inzicht en kennis over de evolutie van het medium binnen politieke, sociaaleconomische<br />
en culturele context.<br />
b. de student kan een beeld plaatsen binnen zijn chronologische context en kan verbanden leggen<br />
met andere beelden en refereren naar hedendaagse fotografische praktijken en meer algemeen<br />
naar de kunstgeschiedenis van de 20 e eeuw.<br />
c. de student kan zelfstandig en kritisch beelden analyseren en gebruikt de informatie en kennis<br />
om zijn werk te documenteren binnen praktijkprojecten en binnen het eigen werk.<br />
Leerinhoud<br />
Dit opleidingsonderdeel biedt een chronologisch overzicht van de fotografie in de 20 e eeuw,<br />
volgend op de chronologie van het opleidingsonderdeel geschiedenis van de fotografie 1.1.<br />
De inhoud van de lessen wordt bepaald door enerzijds de chronologie en anderzijds de<br />
geografische context en de behandelde thema's en genres (portret, landschap, reportage en<br />
documentaire fotografie), vb. fotografie en de Europese avant-garde rond de jaren 1920.<br />
De belangrijkste fotografen en hun oeuvre worden in detail besproken met verwijzingen naar<br />
invloeden zowel uit de geschiedenis van de fotografie als de kunstgeschiedenis.<br />
Er kan van het chronologisch overzicht afgeweken worden, wanneer er nood aan een toelichting of<br />
een vraag bij een atelierproject is. Bovendien bestaat de mogelijkheid tot het inrichten van een<br />
excursie naar een relevante tentoonstelling.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
Specifieke competentie 1: de student kan foto's uit de geziene periode, nl. de 20 e eeuw ,<br />
analyseren en situeren.<br />
Onder meer:<br />
- hij heeft inzicht in de belangrijkste kenmerken van een beeld en kan het beeld plaatsen binnen<br />
het oeuvre van de fotograaf.<br />
- hij kan het oeuvre van de fotograaf plaatsen binnen specifieke en algemene context.<br />
Specifieke competentie 2: de student heeft inzicht in de ontwikkeling van het fotografisch medium<br />
in de bestudeerde periode.<br />
Onder meer:<br />
- hij bezit de nodige kennis om de ontwikkeling van een fotografisch thema te duiden.<br />
- hij kan stilistische kenmerken onderling vergelijken en refereren naar het werk van andere<br />
fotografen of kunstenaars.<br />
Algemene competentie 1: Ingesteldheid tot levenslang leren<br />
Onder meer:<br />
- de student toont in staat te zijn nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden te verwerven en de<br />
bereidheid om deze te actualiseren.<br />
- hij geeft blijk zich te oriënteren in de theoretische referentiekaders die zijn/haar inzicht in de<br />
kunst en in de maatschappelijke realiteit verdiepen.<br />
- geeft blijk van ruime culturele interesse<br />
- oriënteert zich in de geschiedenis van de kunst<br />
- oriënteert zich in het actuele artistiek domein<br />
Algemene competentie 2: Vermogen tot kritische reflectie<br />
de student leert het eigen werk en dat van anderen te beschouwen, analyseren, duiden en<br />
evalueren.<br />
Onder meer:<br />
- hij is zich aantoonbaar bewust van maatschappelijke en culturele stromingen zowel historisch als<br />
eigentijds en van het belang ervan op het eigen vakgebied.<br />
Leermaterialen.<br />
Syllabus, eigen nota's, zelf verzameld beeldmateriaal.<br />
Studiekosten/prijs<br />
Toegangsprijs bij mogelijk bezoek aan tentoonstelling.<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges, excursie (onder voorbehoud).<br />
Evaluatievormen<br />
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding ter plaatse.<br />
Examen op het einde van het semester en tweede zittijd in september.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
70
69. Fotogeschiedenis: actuele fotografie<br />
Docent: ?<br />
Doelstellingen<br />
De geschiedenis en de actualiteit van het fotografisch beeld vormen een essentieel onderdeel voor<br />
het verwerven van inzichten in de ontwikkeling en het functioneren van de eigen taal van het<br />
medium. Dit opleidingsonderdeel wil foto’s een stem geven in het grote debat van de tijd,<br />
ervaringen bij foto’s tot duiden en expliciteren. Dat betekent dus niet zozeer de beeldtaal van de<br />
fotograaf in verbale termen omzetten, maar veeleer ‘de grammatica van de fotograaf opslaan’. Om<br />
zo het ‘oorverdovend zwijgen’ van de fotografie betekenisvol te doorbreken.”<br />
Het opleidingsonderdeel ‘Geschiedenis van de actuele fotografie’ werkt ondersteunend voor de<br />
ateliers fotografie in derde bachelor en het opleidingsonderdeel ‘dossier’ Dit vak vormt het sluitstuk<br />
van de cyclus ‘geschiedenis van de fotografie 1.1, 1.2 en 2.1. van de bachelor Fotografie op KASK.<br />
Dit opleidingsonderdeel is tevens bedoeld als voorbereiding voor de levendige reflexieve praktijk in<br />
de ‘master afstudeerrichting fotografie’. De paper waarop de eindevaluatie van dit<br />
opleidingsonderdeel gebaseerd is kan mogelijks een gerichte voorbereiding zijn op de scriptie in de<br />
masters.<br />
Leerinhoud<br />
De aanpak van de cursus is in essentie thematisch. Waar mogelijk zal bij de publicatie- of<br />
tentoonstellingsactualiteit worden aangeknoopt.<br />
- Studenten verwerven kennis en inzicht in een aantal theoretische, praktische en<br />
contextuele uitgangspunten van de hedendaagse fotografiepraktijk;<br />
- Ze kunnen een aantal hedendaagse fotografische oeuvres en thema’s identificeren en in<br />
een bredere historische en actuele context plaatsen;<br />
- Studenten worden gestimuleerd om zelfstandig en kritisch naar actuele en historische<br />
beelden te kijken en verbanden te leggen naar het werk van andere fotografen, naar andere<br />
disciplines en vooral naar hun eigen werk.<br />
Begincompetenties<br />
Geslaagd zijn voor “Geschiedenis van de fotografie 2.1.”<br />
Eindcompetenties<br />
Specifieke competenties:<br />
1 studenten kunnen beelden uit de geschiedenis van de fotografie en uit de actuele fotografische<br />
praktijk plaatsen en analyseren – zowel in een specifiek fotografische, als in een ruimere<br />
maatschappelijke, politieke en cultuurhistorische context;<br />
indicatie: De paper geeft blijk van een instensieve zoektocht in de referentiekaders die de eigen<br />
artistiek zoektocht ondersteunen<br />
2 De student heeft een onderzoekende attitude verworven<br />
Indicatie: de student heeft inzicht in de diversiteit en de ontwikkelingen van het fotografisch<br />
medium in de hedendaagse praxis en verwerkt deze inzichten op aantoonbare wijze in zijn paper.<br />
3 studenten verwerven de nodige kennis en inzichten om vanuit de actuele praktijk te verwijzen<br />
naar verwante of tegengestelde visies.<br />
Indicatie: De neerslag van elementen uit de actuele praktijk van de fotografie in de paper heeft<br />
een aantoonbaar discursief gehalte.<br />
Algemene competenties:<br />
- een ingesteldheid tot ‘levenslang leren’: studenten zijn in staat om nieuwe kennis, inzichten en<br />
vaardigheden te verwerven en deze te actualiseren;<br />
- studenten tonen de bereidheid zich te oriënteren in een aantal referentiekaders die hun inzicht in<br />
de kunst en in de maatschappelijke realiteit kunnen verdiepen;<br />
- Een bewustzijn van maatschappelijke en culturele stromingen, zowel historisch als eigentijds en<br />
van de impact daarvan op het eigen vakgebied.<br />
Leermaterialen<br />
• een reader met teksten, zowel over de geschiedenis als de actualiteit van het<br />
fotografisch beeld; teksten worden aan het eind van elke les bezorgd.<br />
• e-mailberichten uit de publicatie- of tentoonstellingsactualiteit.<br />
• KASK bibliotheek e.d.<br />
• Leeslijst met relevante publicaties die bij aanvang van de cursus wordt bezorgd<br />
Studiekosten<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
71
kosten verbonden aan mogelijke tentoonstellingsbezoeken en/of de aanschaf van catalogi of<br />
boeken. Ca. 60 €<br />
Onderwijsvormen<br />
• dialogerende lesmethode<br />
• hoorcollege<br />
• atelier- of tentoonstellingsbezoeken<br />
• mogelijke gastpresentaties door fotografen, kunstenaars, auteurs of curatoren<br />
Evaluatievorm<br />
De basis voor evaluatie is een paper die vertrekt van een zelfgekozen boek uit de leeslijst. De<br />
student legt relevante verbanden met het eigen werk. Die verbanden vinden hun weerslag in een<br />
paper die ideeën en processen expliciteert en ontvouwt middels een discursieve onderbouw.<br />
70. Kunst en Design<br />
Docent: Max Borka<br />
Doelstellingen<br />
De student vertrouwd maken met actuele tendensen inzake vormgeving en design,<br />
De student mechanismen uitleggen om design en vormgeving te relateren aan maatschappelijke en<br />
culturele evoluties.<br />
De student leren textiele materialen te situeren binnen een algemene context van design en<br />
vormgeving.<br />
De student inzicht geven in de interactie tussen evoluties in de beeldende en audio-visuele kunsten<br />
enerzijds en tendensen in design anderzijds.<br />
Leerinhoud<br />
Via bespreking van specifieke thema’s en aandachtsvelden, worden actuele tedensen inzake design<br />
én de context waarbinnen deze zich beweegt, geschetst, met specifieke aandacht voor de rol van<br />
textiele materialen daarin.<br />
Op basis van specifieke gevalstudies, die worden uitgediept, wordt een typologie gemaakt van<br />
interacties tussen kunstpraktijk en design/vormgeving.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist<br />
Eindcompetenties<br />
Algemene competentie<br />
De student selecteert informatie en kennis op een relevante manier voor het eigen artistieke werk.<br />
Specifieke competenties<br />
- De student kan verworven inzichten in actuele tendensen inzake vormgeving en design<br />
toelichten.<br />
- De student kan verworven inzichten in de interactie tussen evoluties in de beeldende en audiovisuele<br />
kunsten enerzijds en tendensen in design anderzijds toelichten.<br />
- De student kan de betekenis en relevantie van verworven inzichten voor het eigen artistiek<br />
proces verwoorden<br />
- De student kan vanuit de aangeboden leerstof een specifiek thema zelfstandig verder uitdiepen<br />
en hierover rapporteren.<br />
- De student kan de plaats en relevantie van textielontwerp binnen actuele tendensen en evoluties<br />
toelichten.<br />
Leermaterialen<br />
handboeken<br />
Studiekosten<br />
nihil<br />
Studiebegeleiding<br />
Steeds mogelijkheid tot individuele afspraak met de docent.<br />
Onderwijsvormen<br />
hoorcollege en opdrachten<br />
Evaluatievorm<br />
mondeling examen<br />
Evaluatie tijdens de 1ste examenperiode. 2 e zit is mogelijk<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
72
71. Geschiedenis textiel en design<br />
Docent: Ingrid Demeuter<br />
Doelstellingen<br />
De studenten moeten een overzicht van historisch textiel kunnen hanteren in functie van het<br />
ontwerpen van weefsels, uitwerken van motieven en als inspiratiebron en hulp bij het ontwerpen<br />
van kledij en interieurtextiel.<br />
Leerinhoud<br />
Overzicht van de zijden weefsels van de vroegste en de West-Europese tot in de 19-de eeuw.<br />
Vergelijking met gedrukte weefsels.<br />
Historische weefsels in wol: Koptische uit Egypte, Kashmirsjaals uit Indië en West-Europese landen<br />
(19-de eeuw).<br />
Vloertapijten en ander textiel uit het begin van de 20-ste eeuw.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Wenselijk:<br />
De student kan via analyse van een thema een concept vormen, beeldend voorstellen en gebruiken<br />
als basis voor het ontwerpen.<br />
De student heeft voldoende ruimtelijk inzicht, materiaalkennis, technische bagage en geeft blijk<br />
van voldoende kritische zin om zijn ontwerp te realiseren.<br />
Eindcompetenties<br />
1. De student heeft basisinzicht in de verschillende historische thema's en betekenissen aangaande<br />
textiel.<br />
2. De studenten kan een overzicht van historisch textiel hanteren in functie van het ontwerpen van<br />
weefsels, uitwerken van motieven en als inspiratiebron en hulp bij het ontwerpen van kledij en<br />
interieurtextiel.<br />
Algemene competentie<br />
1. Verwerven en verwerken van informatie: De student selecteert informatie en kennis op een<br />
relevante manier voor het eigen artistieke werk.<br />
Leermaterialen<br />
Handboeken, literatuurlijst te raadplegen bij de docent.<br />
Studiekosten<br />
circa 10 € voor museum- en tentoonstellingbezoek<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges & opdrachten<br />
Evaluatievorm<br />
mondeling examen<br />
tweede zit mogelijk<br />
72. Geschiedenis van de mode<br />
Docent: Patrick Viaene<br />
Doelstellingen<br />
Het vak bestaat uit een lessenreeks die beoogt een inzicht en denkkader te geven en te leren<br />
hanteren inzake de ontwikkeling van de mode en in de ontwikkeling van het kostuum in Europa.<br />
Van de studenten wordt verwacht dat zij op een creatieve wijze de trends in het hedendaagse<br />
modegebeuren en de huidige ontwikkelingen in de textiel kunnen kaderen in een breed historisch<br />
perspectief en de economische, sociale en esthetische evolutie van de mode en de textiel.<br />
Leerinhoud<br />
Het vak beoogt diverse invalshoeken te hanteren die de kennis en de mondigheid van de studenten<br />
op het vlak van de evolutie van de mode en textiel te verhogen. Deze invalshoeken zijn zowel<br />
thematisch (bijvoorbeeld de ontwikkeling van de vormentaal van de kledij, de geschiedenis van de<br />
grondstoffen die in de kledij verwerkt worden, de ontwikkeling van een bepaald kledingstuk, de<br />
ontwikkeling van bijvoorbeeld kinderkleding of militaire en niet-militair uniformen), als geografisch<br />
(bijvoorbeeld de geschiedenis van de mode in West- en Noord-Europa versus Zuid-Europa & de<br />
Mediterrane landen) als verder nog chronologisch (van de Oudheid, de middeleeuwen, de Nieuwe<br />
Tijden tot en met de Nieuwste tijden).<br />
De geschiedenis van de mode en textiel wordt benaderd, vertrekkend van en met terugkoppeling<br />
naar de hedendaagse trends en ontwikkelingen. Niet alleen wordt aandacht geschonken aan de<br />
vormelijke evoluties maar ook aan de economische en sociale geschiedenis van de mode en de<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
73
textiel. In de mate van het mogelijke worden derhalve verbanden gelegd tussen heden en<br />
verleden, die op elkaar inwerken en met elkaar talrijke interacties vertonen.<br />
Een gerichte opdracht die verband houdt met de vakinhoud wordt kort na de aanvang van de<br />
lessencyclus opgegeven en verduidelijkt. Deze kan een leesopdracht inhouden (met persoonlijke,<br />
schriftelijke verwerking) of een persoonlijk verslag inhouden van een bezoek aan een bedrijf, een<br />
instelling, tentoonstelling of andere manifestatie.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
1. De studenten kennen de algemene ontwikkelingen van de mode- en textielgeschiedenis.<br />
2. Zij zijn in staat historische invloeden en interacties op de huidige ontwikkelingen op die gebieden<br />
onderkennen en begrijpen.<br />
Algemene competentie:<br />
1. Ingesteldheid tot levenslang leren: de student is op de hoogte van de nieuwste trends binnen de<br />
kostuumgeschiedenis<br />
Leermaterialen<br />
Cursus “ Kostuumgeschiedenis”<br />
Losbladige, in de lessen uitgedeelde, additionele informatie<br />
Studiekosten<br />
De studiekosten zijn zeer beperkt. De cursus wordt aangeboden. Eventuele (niet verplichte)<br />
aankoop van één of meer handboeken wordt aanbevolen. Onkosten verbonden aan studiebezoek<br />
zijn minimaal.<br />
Onderwijsvormen<br />
De leervakinhoud wordt gedoceerd op diverse, elkaar aanvullende manieren. De hoorcolleges<br />
vormen hierbij het belangrijkste onderdeel.<br />
Deze worden geïllustreerd met allerhande audiovisuele hulpmiddelen. Aan de studenten wordt een<br />
eigen cursus "Geschiedenis van de Mode" ter beschikking gesteld. Deze wordt aangevuld met<br />
addenda met betrekking tot actualia inzake het onderzoek omtrent de geschiedenis van de mode<br />
en textiel, nieuwe publicaties, tentoonstellingen en andere manifestaties. Naast de hoorcolleges is<br />
er ook een studie-uitstap voorzien.<br />
Evaluatievorm<br />
De studenten worden permanent getoetst inzake de verwerking van de aangebrachte kennis en<br />
inzichten. Zij leggen een mondeling examen af. De eventuele opdracht(en) worden ingeleverd<br />
uiterlijk bij de aanvang van het eindexamen en wordt(en) mede gequoteerd. Er is deelname<br />
mogelijk aan de 2de examentijd.<br />
Algemeen:<br />
- Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.<br />
- Examenmogelijkheid in de 1ste en de 2de examenperiode.<br />
73. Modeactualiteit<br />
Docent: ?<br />
Doelstellingen<br />
De geschiedenis en de actualiteit van de mode vormen een essentieel onderdeel voor het<br />
verwerven van inzichten in de ontwikkeling en het functioneren van de eigen taal van het medium.<br />
Dit opleidingsonderdeel wil het modegebeuren een stem geven in het grote debat van de tijd,<br />
fenomenen duiden en het werkveld van de mode openbaren.<br />
Leerinhoud<br />
De aanpak van de cursus is in essentie thematisch. Waar mogelijk zal bij de publicatie- of<br />
tentoonstellingsactualiteit worden aangeknoopt.<br />
- Studenten verwerven kennis en inzicht in een aantal theoretische, praktische en<br />
contextuele uitgangspunten van de hedendaagse modepraktijk;<br />
- kennismaking met de dwingende volgtijdelijkheid op een jaarkalender van de<br />
ontwerppraktijk tegenover de geplogenheden van de mode-industrie.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
74
- De studenten leren een aantal hedendaagse ontwerpers/oeuvres en thema’s identificeren<br />
en ze te plaatsen in tijd en ruimte.<br />
- Studenten worden gestimuleerd om zelfstandig en kritisch naar actuele modefenomenen te<br />
kijken en verbanden te leggen tussen het werk van ontwerpers, de tijdsgeest en de modeindustrie.<br />
- De studenten schrijven een paper over een mode-gerelateerd thema dat in de cursus aan<br />
bod kwam.<br />
Begincompetenties<br />
geen<br />
Eindcompetenties<br />
Algemene competentie:<br />
- een ingesteldheid tot ‘levenslang leren’: studenten zijn in staat om nieuwe kennis, inzichten en<br />
vaardigheden te verwerven en deze te actualiseren.<br />
Specifieke competenties:<br />
1 De student geeft blijk van een intensieve zoektocht in de referentiekaders van de mode<br />
onder meer:<br />
- de student kan modefenomenen en aspecten uit de modepraktijk plaatsen en analyseren<br />
- zowel in een specifiek mode- gerelateerde context, als in een ruimere maatschappelijke,<br />
economische en cultuurhistorische context.<br />
2 De student heeft een onderzoekende attitude verworven<br />
onder meer:<br />
- de student heeft inzicht in de diversiteit en de ontwikkelingen van de mode-actualiteit.<br />
- de student heeft de nodige kennis en inzicht om vanuit de actuele praktijk te verwijzen naar<br />
verwante of tegengestelde visies.<br />
- de student ontwikkelt, op initiatieniveau, eigen redeneringen in verband met de actualiteit van de<br />
Mode.<br />
Leermaterialen<br />
- leeslijst met verwijzingen naar relevante teksten, websites en publicaties<br />
- e-mailberichten uit de publicatie- of tentoonstellingsactualiteit.<br />
- KASK bibliotheek e.d.<br />
Studiekosten<br />
kosten verbonden aan mogelijke tentoonstellingsbezoeken en/of de aanschaf van catalogi of<br />
boeken. Ca. 50 €<br />
Evaluatievorm<br />
De basis voor evaluatie is een mondeling examen waarop feedback gegeven wordt op een<br />
schriftelijk werkstuk (paper). Van de student wordt verwacht dat hij de leerstof kritisch heeft<br />
verwerkt en deze kennis kan toepassen op de meest hedendaagse artistieke uitdrukkingsvormen<br />
binnen het domein van de mode<br />
Dit examen telt voor 100 % van de toe te kennen credits.<br />
74. Sociologie van de mode<br />
Docent: Hugo De Block<br />
Doelstellingen<br />
De student kan de verworven kennis van dit theoretisch opleidingsonderdeel aanwenden in zijn<br />
eigen artistiek proces, daar waar aspecten van de sociologie aan de grondslag liggen van bepaalde<br />
projecten. Het geeft een ruimere kadering van het waarom van het zich kleden (sociaal, politiek,<br />
religieus).<br />
Leerinhoud<br />
1. Inleiding in de sociologie (Durkheim, Mauss) en in de sociologie van de mode (Bourdieu,<br />
Barthes). Overzicht van niet-westerse kleding en lichaamsornamentiek. Multidisciplinaire<br />
behandeling van thema’s uit zowel sociologie als modegeschiedenis.<br />
2. Het is de bedoeling thema’s uit de sociologie als wetenschap te linken met de mode als<br />
kunstvorm.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
Specifieke competentie:<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
75
1) De grondbeginselen van de sociologie kennen en inzicht hebben in de toepassingen ervan in<br />
relatie tot mode.<br />
Onder meer:<br />
een doelgroepenanalyse kunnen koppelen aan het eigen ontwerpproces.<br />
2) de student kan de mode van een gegeven periode situeren, interpreteren en lezen binnen de<br />
algemeen maatschappelijke context.<br />
Onder meer:<br />
de student heeft inzicht in de relevantie van de mode in termen van historische evolutie en<br />
sociologische stratificatie van de bevolking.<br />
Algemene competenties:<br />
1. kennis hebben van de nieuwste ontwikkelingen van de discipline: in staat zijn om handelingen te<br />
stellen die resulteren in uitbreiding verwerven van het theoretisch referentiekader inzake de mode<br />
als een maatschappelijk relevant gegeven.<br />
Leermaterialen<br />
Syllabus, boeken, tijdschriften, referentiewerken enz. ontleenbaar en consulteerbaar in openbare<br />
bibliotheken en in bibliotheken van de Associatie <strong>Gent</strong>, soms ook consulteerbaar op het net; eigen<br />
nota's.<br />
Studiekosten<br />
Geen kosten.<br />
Studiebegeleiding<br />
Elektronische ondersteuning via Dokeos<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges, werkbezoek, tentoonstellingsbezoek.<br />
Evaluatievorm<br />
Theoretisch examen. Een tweede zittijd is mogelijk.<br />
75. Animatiefilmgeschiedenis 1<br />
Docent: Eric Ubben<br />
Doelstellingen<br />
Het opleidingsonderdeel behoort tot de filmkritische studies en beoogt de studenten wegwijs te<br />
maken en inzicht te geven in het historische kader van de –voornamelijk- Westerse animatiefilm.<br />
Leerinhoud<br />
Theorie en geschiedenis van de animatiefilm.<br />
Vanaf de pre cinematografie (laterna magica, phenakistoskoop, …) via E.Reynaud, G.Meliès naar de<br />
proto animatie van Cohl en Blackton. Sleutelfiguren als W. Mc Cay en L.Starevicz zullen in grote<br />
mate de ontwikkeling bepalen. De studio’s (Bray, Disney, Fleischer,…) die i.t.t. de Europese<br />
auteurstraditie, bepalend zijn voor de beeldvorming rond animatiefilm en uiteindelijk de<br />
commerciële impact.<br />
• chronologisch en lineair georganiseerd met herkenbare tijdsblokken (stille periode, Weimar,<br />
gesproken film,…).<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist<br />
Eindcompetenties<br />
Inzicht krijgen in de ontwikkeling van het medium gedurende de eerste helft van de twintigste<br />
eeuw.<br />
(1) Kennis verwerven over historische scharniermomenten, figuren, scholen en stromingen.<br />
(2)De evolutie van het medium op artistiek en technisch vlak kunnen plaatsen in historisch<br />
perspectief<br />
(3) Inzicht verwerven in de diverse benaderingen van het medium; mimetisch, abstract, picturaal,<br />
narratief,…<br />
(4) (voor studenten animatiefilm) In staat zijn om het eigen werk (en dat van anderen) te kaderen<br />
binnen de ontwikkeling van het medium.<br />
Leermaterialen<br />
Syllabus bevat een chronologisch overzicht van de behandelde figuren. Bibliografie en<br />
Links naar verschillende relevante websites<br />
Behandelde films die beschikbaar zijn op DVD en VHS, zijn op afspraak consulteerbaar in het<br />
videoarchief van de vakgroep.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
76
Studiekosten<br />
Huur films bioscoopbezoek; max 50 euro<br />
Studiebegeleiding;<br />
Steeds mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met de docent<br />
Onderwijvormen<br />
Hoorcollege<br />
Evaluatievorm<br />
-schriftelijke ondervraging over zeven onderwerpen (stromingen, innovatieve technieken of<br />
procedés, auteurs,…)<br />
-Schriftelijke bespreking van één film naar keuze, die niet in de cursus werd behandeld maar qua<br />
onderwerpen (innovatie, techniek, appreciatie, vorm/inhoud) een discussie mogelijk maakt omtrent<br />
de plaatsing van die film in de animatiefilmgeschiedenis.<br />
- 2 e zittijd mogelijk<br />
76. Animatiefilmgeschiedenis deel 2<br />
Docent: Eric Ubben<br />
Doelstellingen<br />
Theorie en geschiedenis van de animatiefilm<br />
Het opleidingsonderdeel is een vervolg op animatiefilmgeschiedenis – deel 1.<br />
(1) Kennis verwerven over significante figuren, stromingen en scholen uit de tweede helft van de<br />
twintigste eeuw.<br />
(2) Inzicht verwerven in hun oeuvre a.h.v voorbeelden.<br />
Leerinhoud<br />
Theorie en geschiedenis van de animatiefilm.<br />
• aan de hand van cases wordt dieper in gegaan op auteurs/stromingen.<br />
• niet lineair maar wil in een bepaalde logica vergelijken van verschillende auteurs.<br />
Begincompetenties<br />
Animatiefilmgeschiedenis dee1 gevolgd hebben, is noodzakelijk<br />
Eindcompetenties<br />
Theorie en geschiedenis van de animatiefilm:<br />
De student kan via de behandelde cases, de onderzoeksmethodes een goed beeld geven van de<br />
ontwikkeling van het medium.<br />
Leermaterialen<br />
::Voor meer informatie, klik hier::<br />
Lijst met relevante links op het net alsook beschikbare titels en publicaties.<br />
Behandelde films die beschikbaar zijn op DVD en VHS, zijn op afspraak consulteerbaar in het<br />
videoarchief van de vakgroep.<br />
Studiekosten<br />
Huur films bioscoopbezoek; max 50 euro.<br />
Studiebegeleiding<br />
Steeds mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met de docent.<br />
Onderwijsvormen<br />
Theorie en geschiedenis van de animatiefilm: Hoorcollege en werkcollege (geleide<br />
onderzoeksvragen).<br />
Evaluatievorm<br />
Theorie en geschiedenis van de animatiefilm.<br />
Schriftelijke bespreking van één film naar keuze, die niet in de cursus werd behandeld maar qua<br />
onderwerpen (innovatie, techniek, appreciatie, vorm/inhoud) een discussie mogelijk maakt omtrent<br />
de plaatsing van die film in de animatiefilmgeschiedenis.<br />
Algemeen<br />
-Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.<br />
-Werkstukken moeten op vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd.<br />
77. Filmgeschiedenis 1<br />
Docent: Steven Jacobs<br />
Doelstellingen<br />
De verworven competenties zijn essentieel voor het kritisch en zelfstandig benaderen van films.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
77
(1) Kennis verwerven over de invloedrijke sleutelwerken, toonaangevende regisseurs en diverse<br />
stromingen en tendenzen uit de filmgeschiedenis van de periode 1895-1945.<br />
(2) De ontwikkeling van allerhande cinematografische procédés en technieken in een historisch<br />
perspectief kunnen plaatsen.<br />
(3) De ontwikkeling van het medium film in een maatschappelijke context kunnen plaatsen.<br />
(4) Inzicht verwerven in de belangrijkste theoretische kwesties en debatten, die de bestudering<br />
van de filmgeschiedenis hebben begeleid.<br />
Leerinhoud<br />
Aan de hand van een (film)historische invalshoek worden er in de cursus Filmgeschiedenis 1.1 een<br />
twaalftal sleutelmomenten uit de canon van de Europese en Amerikaanse cinema belicht. De<br />
klemtoon valt daarbij op de periode 1890-1945. Het lessenprogramma bevat onder meer sessies<br />
gewijd aan Griffith, Eisenstein, Murnau, Lang, Welles en de surrealistische cinema.<br />
Begincompetenties<br />
Geen.<br />
Eindcompetenties<br />
1. De belangrijkste kenmerken van de sleutelmomenten uit de canon van de Europese en<br />
Amerikaanse cinema kunnen duiden, bespreken en illustreren.<br />
2. Films, zowel inhoudelijk, esthetisch als technisch, in een historische, maatschappelijke en<br />
culturele context kunnen situeren.<br />
3. In staat zijn om op een persoonlijke manier een film toetsen (miss. Beter: te beoordelen adhv)<br />
aan de opgedane kennis.<br />
Leermaterialen<br />
(1) Studiehandleiding. Deze is vanaf de start van het academiejaar via Dokeos beschikbaar. Deze<br />
studiehandleiding omvat onder meer:<br />
(a) een gedetailleerd lessenplan met bijhorende bibliografische informatie per onderwerp<br />
(b) gedetailleerde verwijzingen naar passages uit twee handboeken:<br />
- Pam Cook & Mieke Bernink (eds), The Cinema Book (2nd Edition) (London: The British<br />
Film Institute, 1999).<br />
- David A. Cook, A History of Narrative Film (4th Edition) (New York: W.W. Norton &<br />
Company, 2004).<br />
(2) Tekstmateriaal ter beschikking gesteld via Dokeos.<br />
(3) Links naar gespecialiseerde websites via Dokeos.<br />
(4) Dvd- of vhskopies van de in de hoorcolleges besproken films zijn consulteerbaar in de<br />
schoolbibliotheek.<br />
Studiekosten<br />
Tickets voor filmvertoningen en/of huur films, max. 25€.<br />
Evaluatievorm<br />
Mondeling examen dat bestaat uit twee delen:<br />
(a) ondervraging over een deel van de in de hoorcolleges behandelde leerstof: de student<br />
kiest op basis van eigen voorkeuren 9 van de 12 behandelde onderwerpen of lessen.<br />
(b) mondelinge bespreking van 3 films naar keuze die niet in de cursus werden behandeld<br />
maar op een zinvolle wijze gekoppeld kunnen worden aan de leerstof.<br />
Een tweede zittijd is mogelijk en wordt op dezelfde wijze georganiseerd.<br />
78. Filmgeschiedenis 2<br />
Docent: Steven Jacobs<br />
Doelstellingen<br />
De verworven competenties zijn essentieel voor het kritisch en zelfstandig benaderen van films.<br />
(1) Kennis verwerven over de invloedrijke sleutelwerken, toonaangevende regisseurs en diverse<br />
stromingen en tendenzen uit de filmgeschiedenis sinds de Tweede Wereldoorlog.<br />
(2) De ontwikkeling van allerhande cinematografische procédés en technieken in een historisch<br />
perspectief kunnen plaatsen.<br />
(3) De ontwikkeling van het medium film in een maatschappelijke context kunnen plaatsen.<br />
(4) Inzicht verwerven in de belangrijkste theoretische kwesties en debatten, die de bestudering<br />
van de filmgeschiedenis hebben begeleid.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
78
Leerinhoud<br />
Aan de hand van een (film)historische invalshoek worden er in de cursus Filmgeschiedenis 1.2 een<br />
twaalftal sleutelmomenten uit de canon van de Europese en Amerikaanse cinema belicht. De<br />
klemtoon valt daarbij op de ontwikkelingen in de filmgeschiedenis na de Tweede Wereldoorlog. Het<br />
lessenprogramma bevat onder meer sessies gewijd aan Hitchcock, Rossellini, Antonioni, Bresson,<br />
Pasolini, Godard en Lynch.<br />
Begincompetenties<br />
Geen.<br />
Eindcompetenties<br />
1. De belangrijkste kenmerken van de sleutelmomenten uit de canon van de Europese en<br />
Amerikaanse cinema kunnen duiden, bespreken en illustreren.<br />
2. Films, zowel inhoudelijk, esthetisch als technisch, in een historische, maatschappelijke en<br />
culturele context kunnen situeren.<br />
3. In staat zijn om op een persoonlijke manier een film toetsen (miss. Beter: te beoordelen adhv)<br />
aan de opgedane kennis.<br />
Leermaterialen<br />
(1) Studiehandleiding. Deze is vanaf de start van het academiejaar via Dokeos beschikbaar. Deze<br />
studiehandleiding omvat onder meer:<br />
(a) een gedetailleerd lessenplan met bijhorende bibliografische informatie per onderwerp<br />
(b) gedetailleerde verwijzingen naar passages uit twee handboeken:<br />
- Pam Cook & Mieke Bernink (eds), The Cinema Book (2nd Edition) (London: The British<br />
Film Institute, 1999).<br />
- David A. Cook, A History of Narrative Film (4th Edition) (New York: W.W. Norton &<br />
Company, 2004).<br />
(2) Tekstmateriaal ter beschikking gesteld via Dokeos.<br />
(3) Links naar gespecialiseerde websites via Dokeos.<br />
(4) Dvd- of vhskopies van de in de hoorcolleges besproken films zijn consulteerbaar in de<br />
schoolbibliotheek.<br />
Studiekosten<br />
Tickets voor filmvertoningen en/of huur films, max. 25€.<br />
Evaluatievorm<br />
Mondeling examen dat bestaat uit twee delen:<br />
(a) ondervraging over een deel van de in de hoorcolleges behandelde leerstof: de student<br />
kiest op basis van eigen voorkeuren 9 van de 12 behandelde onderwerpen of lessen.<br />
(b) mondelinge bespreking van 3 films naar keuze die niet in de cursus werden behandeld<br />
maar op een zinvolle wijze gekoppeld kunnen worden aan de leerstof.<br />
Een tweede zittijd is mogelijk en wordt op dezelfde wijze georganiseerd.<br />
Algemeen<br />
Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten<br />
79. Filmanalyse<br />
Docent: Hilde D’haeyere<br />
Doelstellingen<br />
De student krijgt inzicht in de vormelijke aspecten van het medium film en leert de artistieke en<br />
expressieve mogelijkheden daarvan kennen.<br />
Hij/zij kent de basisterminologie en kan die hanteren.<br />
Hij/zij maakt kennis met relevante tekstbronnen waarover hij/zij zinvol kan rapporteren.<br />
Hij/zij kan de aangereikte kennis toepassen op eigen audiovisueel werk.<br />
Leerinhoud<br />
Thematisch<br />
Elke les isoleert één ‘filmisch middel’ en schetst de artistieke mogelijkheden met aandacht voor<br />
technische ontwikkelingen en het (cultuur-)historische kader.<br />
De analyses zijn gebaseerd op fragmenten uit films van toonaangevende regisseurs met aandacht<br />
voor historische voorbeelden.<br />
Visuele vaststellingen worden getoetst aan teksten van belangrijke auteurs/regisseurs.<br />
De lessen zijn uitvoerig geïllustreerde hoorcolleges waarbij de studenten uitgenodigd worden tot<br />
actieve participatie.<br />
Begincompetenties<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
79
Geen<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetenties<br />
- De student kan audiovisueel materiaal analyseren en bespreken a.h.v. correcte vakterminologie<br />
en met behulp van relevante tekstbronnen.<br />
- Hij/zij kan de opgedane kennis toetsen aan eigen audiovisueel werk.<br />
Algemene competentie<br />
De student geeft blijk van een ruimere culturele interesse en een kritische attitude t.o.v.<br />
beeldmateriaal.<br />
Leermaterialen<br />
Op Dokeos worden volgende documenten beschikbaar gesteld:<br />
- powerpoint-presentaties van de meeste lessen<br />
- een lijst met identificatie van de filmfragmenten die aan bod zijn gekomen<br />
- een reader met de besproken teksten<br />
- een literatuurlijst van naslagwerken<br />
In de KASK-bibliotheek kunnen DVD’s van de besproken films worden bekeken.<br />
Studiekosten<br />
Geen.<br />
Er wordt aangedrongen op actieve belangstelling voor het actuele filmaanbod en voor de<br />
programmatie in filmclubs en -musea (o.a. in Filmplateau <strong>Gent</strong>, Artcinema Offoff <strong>Gent</strong>, Koninklijk<br />
Filmarchief Brussel, Muhka_media Antwerpen): kostprijs variabel<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges met uitnodiging tot participatie.<br />
Lezingen<br />
Evaluatievorm<br />
Analyse van eigen beeld-en geluidsmateriaal aan de hand van twee filmische middelen die<br />
behandeld werden in de lessenreeks.<br />
Dit onderzoek vormt de basis voor een schriftelijk verslag (2500 à 3000 woorden, 5-tal blz excl.<br />
noten, bibliografische verwijzingen en illustraties) waarover de student ondervraagd wordt op het<br />
mondeling examen.<br />
In de paper en bij de mondelinge toelichting daarvan kan de student aantonen dat hij/zij relevante<br />
tekstbronnen en lesnota’s heeft geraadpleegd.<br />
Quotering:<br />
- paper 50%<br />
- beeldmateriaal 25%<br />
- mondelinge toelichting 25%<br />
Een 2-de zittijd is mogelijk en wordt op dezelfde manier georganiseerd.<br />
80. Narratieve Strategieën<br />
Docent: Edwin Carels<br />
Doelstellingen<br />
Aan de hand van een tiental onderscheiden strekkingen en tendenzen (geïllustreerd door zowel<br />
klassieke als meer eigentijdse voorbeelden) leren de studenten ook de logica achter meer<br />
hedendaagse vertelvormen uit de reclame, videoclip en speelfilm etc. beter te taxeren en zelf te<br />
hanteren.<br />
De student krijgt inzicht in diverse vormen van cinematografische narratie die afwijken van de<br />
traditionele karakter-gemotiveerde, literaire personages.<br />
De student krijgt inzicht in de diverse praktijken binnen de traditie van de avant-garde film en leert<br />
tegelijk ook hoe die doorwerken in de meer main-stream filmtaal van zowel Amerikaanse als<br />
Europese cineasten.<br />
Er wordt ook een historisch perspectief aangereikt, maar de cursus vormt geen chronologie.<br />
Wel biedt deze een relevant overzicht van een stuk parallelle filmgeschiedenis, met typering van<br />
diverse belangrijke stromingen en sleutelfiguren.<br />
Leerinhoud<br />
De cursus bestaat uit twee introducerende lessen en een tiental case-studies die telkens een ander<br />
concept van filmisch vertellen behandelen.<br />
Elke les introduceert één strekking of thematische focus en nodigt uit tot vergelijking van diverse<br />
posities binnen deze praktijk.<br />
Telkens worden de artistieke mogelijkheden geschetst met aandacht voor zowel de pioniers op dit<br />
gebied als hun uitlopers in het hedendaagse.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
80
Er worden per les andere tekstbronnen gehanteerd, zodat naast een typologie van zovele visuele<br />
poetica’s ook een waaier aan stemmen in het reflexieve domein worden geïntroduceerd.<br />
Lesthema’s zijn uitvinders en pioniers, found footage, mythopoëtica, abstracte film,<br />
structuralistische film, associatieve film, dagboek film, visueel essay, trangressie en<br />
reclame/propaganda.<br />
Begincompetenties<br />
Een basiskennis van de klassieke parameters van film (mise-en-scène, montage, belichting,<br />
acteursregie etc) en een open houding tgo diverse tradities en vertelvormen binnen de<br />
geschiedenis vd film.<br />
Eindcompetenties<br />
De student is in staat om diverse vormen van ‘afwijkend’ (=niet karakter-gestuurde)<br />
verhaalstructuren en andere vormen van filmisch betoog te interpreteren en te situeren in een<br />
historische traditie.<br />
De student verwerft een notie van diverse strekkingen binnen zowel de avant-garde film als de<br />
experimentele animatie en de essayistische documentaire praktijk.<br />
Leermaterialen<br />
Een reader wordt ter beschikking gesteld via de cursusdienst.<br />
Studiekosten<br />
De filmscreenings van het najaarsprogramma in OFFoff worden sterk aangeraden.<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges<br />
Evaluatievorm<br />
Paper en schriftelijk examen, die elk staan voor de helft van het totaalcijfer (50% + 50%).<br />
In de paper past de student de principies achter één van de bestudeerde strekkingen binnen de<br />
(non-)narratievefilm toe op een zelf gekozen voorbeeld uit het actuele aanbod dat niet in de cursus<br />
voorkomt.<br />
81. Documentaire Strategieën<br />
Docent: An Van Dienderen<br />
Doelstellingen<br />
Het opleidingsonderdeel behoort tot de theoretische én atelierondersteunende<br />
opleidingsonderdelen binnen de afstudeerrichting Film.<br />
Het beoogt de studenten tweede bachelor wegwijs te maken en inzicht te geven in de basis van de<br />
documentaire film via analyse van de productieprocessen van documentaires.<br />
Leerinhoud<br />
Theorie en geschiedenis van de documentaire film in functie van het analyseren van documentaire<br />
strategieën.<br />
Sleutelwerken uit de documentaire film geschiedenis worden onderzocht hoe deze via beeld en<br />
geluid de realiteit vanuit een persoonlijk standpunt evoceren.<br />
Daartoe wordt het specifieke productieproces geanalyseerd onder meer via het begrippenkader van<br />
Bill Nichols (verklarend, observerend, interactief, reflexief of performatief).<br />
Voorbeelden worden getoond uit de verschillende historische stromingen (travelogues,<br />
romanticisme, Kino Pravda, Propaganda, Cinéma Vérité, Direct Cinema, Third Cinema,.<br />
experimentele documentaires,.. (A. & D. Maysles, F. Wiseman, R. Gardner, J. Rouch, R. Flaherty, L.<br />
Riefenstahl, P. Kubelka, J. Mekas, F. Solanas, J. Vanderkeuken,..) met veel aandacht voor<br />
hedendaagse voorbeelden (R. Depardon, H. Sauper, A. Sokurov, H. Farocki, Trinh T. Minh-ha,<br />
Kidlat Tahimik, Black Audio Film Collective, B. Viola, N. Philibert, L. Kowalski, P. Entell, etc)<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Het gevolgd hebben van "Filmgeschiedenis 1.1." en "Filmgeschiedenis 1.2." strekt tot aanbeveling.<br />
Eindcompetenties<br />
Inzicht krijgen in de ontwikkeling van de documentaire film door kritische analyse van de productie<br />
van de documentaire:<br />
(1) kennis over de verschillende historische stromingen van documentaire film<br />
(2) inzicht in verschillende documentaire strategieën<br />
(3) inzicht in de terminologie van analyse van productieproces<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
81
(4) relevante informatie en inzichten kunnen verzamelen/verwerven op vlak van documentaire film<br />
om van daaruit te komen tot kritische reflectie en oordeelsvorming ten aanzien van specifieke<br />
topics/visies/strategieën in het vakdomein van documentaire film.<br />
Leermaterialen<br />
Syllabus.<br />
Bibliografie en links naar verschillende relevante websites.<br />
Behandelde films die beschikbaar zijn op DVD en VHS, zijn op afspraak consulteerbaar in het<br />
videoarchief van de vakgroep.<br />
Studiekosten<br />
Huur films, bioscoopbezoek + verplaatsing: max. 50 euro<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges + discussies in groep.<br />
Evaluatievorm<br />
- Schriftelijke bespreking van drie films naar keuze, die niet in de cursus werden behandeld, maar<br />
gezien op festivals, culturele centra vb Dochouse, Filmer à tout prix, etc.<br />
Max. 1 film mag op DVD bekeken worden.<br />
Deze worden in een paper geanalyseerd ifv de historische contextualisering en op de specifieke<br />
strategieën die zijn gehanteerd.<br />
- Mondelinge toelichting tijdens examen.<br />
82. Filmkritische Studies<br />
Docent: Stoffel Debuysere<br />
Doelstellingen<br />
De verworven competenties zijn essentieel voor het kritisch en zelfstandig benaderen van films.<br />
(1) Kennis verwerven over de recente ontwikkelingen op filmgebied.<br />
(2) Kennis verwerven over de interactie en hybridisering van film, (video)kunst en "nieuwe media".<br />
(3) Inzicht verwerven in de belangrijkste theoretische kwesties en debatten, die de evolutie van de<br />
actuele film bepalen.<br />
(4) De recente ontwikkelingen van de audiovisuele media in een maatschappelijke en historische<br />
context kunnen plaatsen.<br />
Leerinhoud<br />
In de cursus Filmkritische studies wordt aandacht geschonken aan de recente ontwikkelingen op<br />
het gebied van film en de audiovisuele media.<br />
Naast aandacht voor de actuele tendenzen in de bioscoopfilm wordt cinema in een ruimere<br />
esthetische en media-archeologische context geduid.<br />
De klemtoon valt daarbij op de interactie en hybridisering van film, (video)kunst en de<br />
zogenaamde "nieuwe media".<br />
In deze optiek wordt er aandacht geschonken aan de problematiek van de "postcinema".<br />
Begincompetenties<br />
Het gevolgd hebben van de opleidingsonderdelen Filmgeschiedenis 1 (1e bac), Filmgeschiedenis 2<br />
(1e bac), Filmanalyse (1e bac), Kunstgeschiedenis 1.2. – Kunst na 1945 (1e bac) Filmnarratologie<br />
(2e bac), Documentaire Strategieën (2e bac) strekt zéér tot aanbeveling.<br />
Eindcompetenties<br />
1. De belangrijkste recente ontwikkelingen op filmgebied alsook op mediatheoretisch gebied<br />
kunnen duiden, bespreken en illustreren.<br />
2. Recente audio-visuele werken zowel inhoudelijk, esthetisch als technisch, in een historische,<br />
maatschappelijke en culturele context kunnen situeren.<br />
3. In staat zijn om op een persoonlijke manier een audio-visueel werk te beoordelen aan de hand<br />
van de opgedane kennis.<br />
Leermaterialen<br />
(1) Tekstmateriaal ter beschikking gesteld via Dokeos.<br />
(2) Links naar gespecialiseerde websites via Dokeos.<br />
Studiekosten<br />
Tickets voor filmvertoningen en/of huur films, max. 25€.<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges<br />
Evaluatievorm<br />
Mondeling examen of paper<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
82
83. Theatergeschiedenis 1<br />
Docent: ?<br />
Doelstellingen<br />
Dit opleidingsonderdeel op inleidend niveau is de theoretische kerndiscipline die verbonden is met<br />
de kern-opleidingsonderdelen "Drama" en met alle andere theoretische opleidingsonderdelen.<br />
Spelers en theatermakers moeten een voldoende groot referentiekader hebben om hun werk te<br />
toetsen. De student moet inzicht krijgen in het verleden en heden van zijn eigen kunstdiscipline<br />
zodat hij/zij permanent het eigen functioneren kan toetsen aan de voorbije en bestaande<br />
podiumverwezenlijkingen. Daarom ondersteunt dit vak ook andere theoretische vakken van het<br />
1ste jaar bachelor in het drama, maar tevens van de volgende bachelorjaren.<br />
Het is tevens de bedoeling dat de student toneelstukken en toneelliteraire teksten uit de literaire<br />
canon leest, en een eigen literatuurlijst opbouwt. Interpretatie van teksten kan o.a. door een<br />
toetsing aan 'herinnerde teksten'. Intertekstualiteit is immers een van de hedendaagse elementen<br />
van de huidige kunstpraxis.<br />
Leerinhoud<br />
De cursus geeft een overzicht van belangrijke historische momenten uit het westerse theater. Het<br />
gaat om de ontwikkeling van het westerse theater, de speelomstandigheden, en de historische<br />
context. De cursus overloopt encyclopedisch de belangrijkste figuren, en hun verwezenlijkingen in<br />
het theater. De studenten verwerven kennis en inzicht van en in de belangrijkste toneelliteraire<br />
auteurs, hun genres en stijlen, en de thematiek van toneelstukken. In deze leerperiode wordt de<br />
klemtoon gelegd op die periodes en toneelstukken waarbij de 'gesloten vorm' dominant is.<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
1/ kennis en inzicht hebben verworven van de algemene en grote periodes van de<br />
theatergeschiedenis van het westen en die kunnen relateren aan de algemene geschiedenis;<br />
2/ kennis hebben van de belangrijkste feiten en figuren van de westerse theatergeschiedenis en<br />
inzicht in hun plaats in de loop van de geschiedenis en vandaag, met specifiek degenen die onder<br />
de categorie 'gesloten vorm' kunnen gerangschikt worden.<br />
3/ een literatuurlijst van gelezen en geziene toneelstukken hebben opgebouwd en die teksten op<br />
een correcte manier historisch en inhoudelijk kunnen interpreteren en aanhalen; inzicht hebben<br />
welke verschillende soorten theoretische werken over theater te raadplegen zijn.<br />
4/ Algemene competentie: Kritische ingesteldheid: mondeling een kritische reflectie kunnen geven<br />
over en van een theaterverwezenlijking, van een bepaald toneelstuk naar inhoud, genre,<br />
periodische stijlkenmerken.<br />
Leermaterialen<br />
Syllabus<br />
Literatuur, toneelvoorstellingen, videofilms, DVD’s.<br />
handboeken: Phyllis Hartnoll (1987), 'Geschiedenis van het theater'. Amsterdam: International<br />
Theatre Bookshop en B. Hunningher (1994), 'De opkomst van modern theater'. Amsterdam:<br />
International Theatre Bookshop;<br />
Toneelstukken al dan niet in vertaling: Euripides, Hippolytus - Seneca, Phaedra - Racine, Phèdre -<br />
Claus, Phaedra - Kane, Phaedra’s Love;<br />
Andere teksten<br />
Studiekosten<br />
Kost voor aanschaf van (vermelde en andere) boeken, kopies van fragmenten, ontleningskosten.<br />
Geraamde totaalprijs: 50.0 EUR<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcollege, werkcollege, individuele opdrachten, zelfstudie individueel<br />
Evaluatievorm<br />
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding en met open vragen aan de hand van<br />
opdrachten en literatuurlijst; evaluatie van tijdens academiejaar gegeven opdrachten (schriftelijk<br />
en mondeling)<br />
84. Theatergeschiedenis 2.<br />
Docent: ?<br />
Doelstellingen<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
83
Dit opleidingsonderdeel op inleidend niveau is de theoretische kerndiscipline die verbonden is met<br />
de kern-opleidingsonderdelen "Drama" en met andere theoretische opleidingsonderdelen. Spelers<br />
en theatermakers moeten een voldoende groot referentiekader hebben om hun werk te toetsen. De<br />
student moet inzicht krijgen in het verleden en heden van zijn eigen kunstdiscipline zodat hij/zij<br />
permanent het eigen functioneren kan toetsen aan de voorbije en bestaande<br />
podiumverwezenlijkingen. Daarom ondersteunt dit vak ook andere theoretische vakken van het<br />
1ste jaar bachelor in het drama, maar tevens van de volgende bachelorjaren.<br />
Het is tevens de bedoeling dat de student toneelstukken en toneelliteraire teksten uit de literaire<br />
canon leest, en een soort literatuurlijst opbouwt. Interpretatie van teksten kan o.a. door een<br />
toetsing aan 'herinnerde teksten'. Intertekstualiteit is immers een van de hedendaagse elementen<br />
van de huidige kunstpraxis.<br />
Leerinhoud<br />
De cursus geeft een overzicht van belangrijke historische momenten uit het westerse theater. Het<br />
gaat om de ontwikkeling van het westerse theater, de speelomstandigheden, en de historische<br />
context. De cursus overloopt encyclopedisch de belangrijkste figuren, en hun verwezenlijkingen in<br />
het theater. De studenten verwerven kennis en inzicht van en in de belangrijkste toneelliteraire<br />
auteurs, hun genres en stijlen, en de thematiek van toneelstukken. In deze leerperiode wordt de<br />
klemtoon gelegd op die periodes en toneelstukken waarbij de 'open en alternatieve vorm' dominant<br />
is.<br />
Begincompetenties<br />
De student heeft best theatergeschiedenis 1 gevolgd.<br />
Eindcompetenties<br />
1/ kennis en inzicht hebben verworven van de algemene en grote periodes van de<br />
theatergeschiedenis van het westen en die kunnen relateren aan de algemene geschiedenis;<br />
2/ kennis hebben van de belangrijkste feiten en figuren van de westerse theatergeschiedenis en<br />
inzicht in hun plaats in de loop van de geschiedenis en vandaag, met specifiek degenen die onder<br />
de categorie 'open vorm' kunnen gerangschikt worden.<br />
3/ een literatuurlijst van gelezen en geziene toneelstukken hebben opgebouwd en die teksten op<br />
een correcte manier historisch en inhoudelijk kunnen interpreteren en aanhalen; inzicht hebben<br />
welke verschillende soorten theoretische werken over theater te raadplegen zijn.<br />
4/ Algemene competentie: Kritische ingesteldheid: mondeling een kritische reflectie kunnen geven<br />
over en van een theaterverwezenlijking, van een bepaald toneelstuk naar inhoud, genre,<br />
periodische stijlkenmerken. Over de theaterverwezenlijkingen van zowel de categorie 'open vorm'<br />
als de categorie 'gesloten vorm' genuanceerd kunnen reflecteren en zowel schriftelijk als mondeling<br />
kunnen communiceren.<br />
Leermaterialen<br />
Syllabus<br />
Literatuur, toneelvoorstellingen, videofilms, DVD’s.<br />
handboeken: Phyllis Hartnoll (1987), 'Geschiedenis van het theater'. Amsterdam: International<br />
Theatre Bookshop en B. Hunningher (1994), 'De opkomst van modern theater'. Amsterdam:<br />
International Theatre Bookshop;<br />
'Lanceloet van Denemerken' - Barry Unswowrth, 'Morality Play';<br />
Andere teksten<br />
Studiekosten<br />
Kost voor aanschaf van (vermelde en andere) boeken, kopies van fragmenten, ontleningskosten:<br />
Geraamde totaalprijs: 50.0 EUR<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcollege, werkcollege, individuele opdrachten, zelfstudie individueel<br />
Evaluatievorm<br />
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding en met open vragen aan de hand van<br />
opdrachten en literatuurlijst; evaluatie van tijdens academiejaar gegeven opdrachten (schriftelijk<br />
en mondeling)<br />
85. Theater en maatschappij<br />
Docent: ?<br />
Doelstellingen<br />
Dit opleidingsonderdeel op inleidend niveau is de theoretische kerndiscipline die verbonden is met<br />
de kern-opleidingsonderdelen "Drama"' en met andere theoretische opleidingsonderdelen.<br />
Dramastudenten moeten een voldoende groot referentiekader hebben om hun werk te toetsen. Ze<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
84
hebben kennis nodig van de maatschappelijke context van het theater, van verschillende<br />
speelstijlen, van het repertoire, van de structuren van hun eigen werkveld, in casu het Vlaamse<br />
theater (actueel en historisch). De studenten moet inzicht krijgen in het verleden en heden van<br />
hun eigen kunstdiscipline en het functioneren ervan in het maatschappelijke kader zodat ze<br />
permanent het eigen functioneren kunnen toetsen aan de voorbije en bestaande<br />
podiumverwezenlijkingen. Ze moeten ook inzicht krijgen in de sociale, financiële en wettelijke basis<br />
van het Vlaamse theater en de Vlaamse dramakunstenaar.<br />
Leerinhoud<br />
Hoe beïnvloedt de maatschappij het theater en hoe kan het theater invloed uitoefenen op de<br />
maatschappij. Deze verhouding wordt vanuit historisch en hedendaags perspectief bekeken. Deze<br />
verhouding wordt ook vanuit verschillende theoretische standpunten (theatersociologie, politieke<br />
filosofie, ...) verder geanalyseerd. Daarnaast wordt er ook ingegaan op concrete voorbeelden uit<br />
het Vlaamse theater, gekoppeld aan internationale voorbeelden.<br />
De cursus geeft een overzicht van belangrijke historische momenten uit het Vlaamse (en<br />
Nederlandse) theater (bijv. de periode van het Vlaamse Volkstoneel, de kamertheaters, het<br />
vormingstheater), in de maatschappelijke context; de cursus overloopt encyclopedisch belangrijke<br />
figuren en hun verwezenlijkingen in het theater (bijv. Oscar de Gruyter, Rudi Van Vlaenderen, Jan<br />
Fabre). De cursus geeft een algemeen overzicht van de bestaande structuren van het Vlaamse<br />
theater.<br />
Begincompetenties<br />
Het strekt tot aanbeveling dat de student reeds met succes de opleidingsonderdelen<br />
theatergeschiedenis 1 en theatergeschiedenis 2 heeft gevolgd.<br />
Eindcompetenties<br />
De student<br />
1/ heeft inzicht in de plaats van het theater in de maatschappij en kan zijn eigen werk plaatsen in<br />
de maatschappij waarin hij werkt, terwijl hij/zij zich bewust is van de maatschappelijke aspecten<br />
en invloeden van het theater;<br />
2/ heeft kennis en inzicht van en in de grote periodes, figuren en producties van het Vlaamse<br />
theater en die kunnen relateren aan de algemene westerse theatergeschiedenis en de algemene en<br />
specifieke maatschappelijke context;<br />
3/ heeft kennis en inzicht van de financiële, subsidiërende, wettelijke structuren van het Vlaamse<br />
theater.<br />
4/ Algemene competentie: verwerven en verwerken van informatie: het efficiënt en effectief<br />
zoeken, decoderen en verwerken van grote hoeveelheden gegevens binnen de beschikbare termijn<br />
en het schriftelijk en mondeling kunnen weergeven van deze informatie.<br />
Leermaterialen<br />
Syllabus<br />
Erenstein, R.L. (1996). 'Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater<br />
in Nederland en Vlaanderen'. Amsterdam: Amsterdam University Press<br />
DVD: IdtV-DITS (2004). 'Allemaal Theater'.<br />
Allegaert, P. e.a. (2006). 'De speler en de strop'. Tweehonderd jaar theater in <strong>Gent</strong>. <strong>Gent</strong>:<br />
Desnoeck-Ducaju<br />
Brouwers, Toon e.a. (2003). 'Tussen De Dronkaerd en Het Kouwe Kind. 150 jaar Nationarl Toneel,<br />
KNS, Het Toneelhuis.' Antwerpen: Ludion/Het Toneelhuis<br />
Toneelstof I, II, III<br />
Literatuur, toneelvoorstellingen, videofilms, DVD’s.<br />
Andere<br />
Studiekosten<br />
Kost voor aanschaf van (vermelde en andere) boeken, kopies van fragmenten, ontleningskosten.<br />
Geraamde totaalprijs: 50.0 EUR<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcollege, werkcollege, individuele opdrachten, zelfstudie individueel<br />
Evaluatievorm<br />
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding en met open vragen aan de hand van<br />
opdrachten en literatuurlijst; evaluatie van tijdens academiejaar gegeven opdrachten (schriftelijk<br />
en mondeling)<br />
86. Inleiding tekstanalyse proza en poëzie<br />
Docent: Martine Clierieck<br />
Doelstellingen<br />
De theatermaker in het hedendaags theater hanteert allerlei teksten, die hij autonoom moet<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
85
kunnen analyseren en interpreteren.<br />
Het opleidingsonderdeel "Inleiding tekstanalyse proza en poezie" wil de student een geheel aan<br />
cognitieve vaardigheden aanbieden waarmee verschillende soorten literaire teksten kritisch<br />
benaderd en geïnterpreteerd kunnen worden. Het is de bedoeling dat de student voldoende inzicht<br />
verwerft in het literaire instrumentarium om zowel proza als poëzie adequaat te kunnen lezen,<br />
analyseren en interpreteren.<br />
Het opleidingsonderdeel hanteert de begrippen en modellen van de literatuurwetenschap en vormt<br />
een belangrijke component van de academische kritische en cognitieve benadering van de<br />
opleiding.<br />
Daarnaast is literatuur naast de beeldende kunsten een belangrijke kunstdiscipline in en parallel<br />
aan de podiumkunsten, waarin de vraag naar de mens centraal staat.<br />
Leerinhoud<br />
Overzicht van verschillende literatuurtheorieën en begrippen, toegepast tijdens allerlei<br />
interpretatie-oefeningen. Interpretatie van excerpten uit de westerse literatuur<br />
Begincompetenties<br />
geen specifieke begincompetentis vereist<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie<br />
De student geeft blijk van het vermogen literaire teksten autonoom te lezen, bespreken,<br />
analyseren en interpreteren, en is in staat zelfstandig secundaire bronnen te hanteren die hem<br />
helpen tot eigen inzichten te komen.<br />
Indicatoren<br />
- De student kent en heeft inzicht in de behandelde begrippen van de literatuurwetenschap en kan<br />
die toepassen op zowel geziene als ongeziene verhalen en gedichten<br />
- De student kan op beginnend niveau reflecteren binnen het literaire discours en is in staat deze<br />
reflectie te beargumenteren.<br />
- De student heeft op beginnend niveau inzicht in en kennis van het literaire en algemeen artistieke<br />
landschap<br />
Algemene competentie<br />
De student heeft analytisch inzicht en een kritisch reflectieve attitude verworven, evenals een<br />
adequate denk- en redeneervaardigheid binnen de literatuur en de kunsten in het algemeen.<br />
Leermaterialen<br />
Boek: J. Van Luxemburg, M. Bal & W. Weststeijn, "Over literatuur" Coutinho Muiderberg, 1996<br />
Syllabus: verzameling fragmenten uit literaire werken<br />
Primaire Literatuur en Secundaire bronnen<br />
Videofilms, materiaal uit bibliotheek, intranet, internet, andere<br />
Studiekosten<br />
Boek<br />
Onderwijsvormen<br />
Werkcollege, Oefeningen, Onderzoek en exploratie, Individuele opdrachten, Zelfstudie individueel<br />
Evaluatievorm<br />
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding<br />
Opdrachten<br />
Examenmogelijkheid in de 1ste en 2de examenperiode<br />
87. Inleiding tekstanalyse drama<br />
Docent: ?<br />
Doelstellingen<br />
De theatermaker in het hedendaags theater hanteert allerlei teksten, die hij autonoom moet<br />
kunnen analyseren en interpreteren. Het opleidingsonderdeel 'Inleiding tekstanalyse drama' wil de<br />
student een geheel aan cognitieve vaardigheden aanbieden waarmee verschillende (soorten)<br />
dramatische teksten kritisch benaderd en geïnterpreteerd kunnen worden. Het is de bedoeling dat<br />
de student voldoende inzicht verwerft in het literaire instrumentarium om deze teksten adequaat te<br />
kunnen lezen, analyseren en interpreteren.<br />
Het opleidingsonderdeel hanteert de begrippen en modellen van de literatuurwetenschap en vormt<br />
een belangrijke component van de academische kritische en cognitieve benadering van de<br />
opleiding. Ook worden verbanden gezocht en gelegd met de algemene maatschappelijke<br />
(historische) context waarin dramatische teksten tot stand komen, en met andere kunstvormen<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
86
zoals literatuur, opera, beeldende kunsten. Om die verschillende redenen wordt dit<br />
opleidingsonderdeel bij de aanvang van de opleiding aangeboden.<br />
Leerinhoud<br />
Overzicht van verschillende literatuurtheorieën en begrippen, toegepast op toneelteksten of<br />
fragmenten daarvan. Interpretatie van excerpten uit de westerse literatuur<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
1/ Kerncompetentie<br />
De student geeft blijk van het vermogen dramatische teksten autonoom te lezen, bespreken,<br />
analyseren en interpreteren, zowel schriftelijk als mondeling, en is in staat zelfstandig secundaire<br />
bronnen te hanteren die hem helpen tot eigen inzichten te komen.<br />
Indicatoren:<br />
De student kent en heeft inzicht in de behandelde begrippen van de literatuurwetenschap en kan<br />
die toepassen op zowel geziene als ongeziene dramatische teksten (= toneelstukken);<br />
De student kan op beginnend niveau reflecteren binnen het literaire en theatrale discours en is in<br />
staat deze reflectie te beargumenteren;<br />
De student heeft op beginnend niveau inzicht in en kennis van het literaire, theatrale en algemeen<br />
artistieke landschap.<br />
2/ Algemene competentie<br />
De student heeft analytisch inzicht en een kritisch reflectieve attitude verworven, evenals een<br />
adequate denk- en redeneervaardigheid binnen de literatuur, het theater en de kunsten in het<br />
algemeen.<br />
Leermaterialen<br />
Syllabus<br />
Racine, Bérénice; Shakespeare, De koopman van Venetië; Miller, Heksenjacht; Strauss, Kaldewey<br />
–farce.<br />
Primaire Literatuur en Secundaire bronnen<br />
Videofilms, materiaal uit bibliotheek, intranet, internet, andere<br />
Studiekosten<br />
Aankoop van toneelteksten: raming 50€.<br />
Onderwijsvormen<br />
Werkcollege, oefeningen, onderzoek en exploratie, individuele opdrachten, zelfstudie individueel<br />
Evaluatievorm<br />
Mondeling examen, paper & opdrachten.<br />
88. Psychologie en theater<br />
Docent: Katrien Vuylsteke Vanfleteren<br />
Doelstellingen:<br />
Dit vak ondersteunt het vak drama en de algemene kennis en persoonlijkheid van de student<br />
speler of beoefenaar van een of andere vorm van dramatische kunst.. De theoretische kennis wordt<br />
op inleidend niveau aangeboden.<br />
De student heeft een overzicht van verschillende psychologische theorieën en beheerst de<br />
basisbegrippen van het psychoanalytisch jargon (Freud en Lacan).<br />
Leerinhoud:<br />
Naast een overzicht van verschillende psychologische theorieën wordt er dieper ingegaan op Freuds<br />
tekst over theater Psychopatische figuren op het toneel. Deze tekst wordt geplaatst binnen enkele<br />
van Freuds sleutelteksten over cultuur en maatschappij. Aan de hand van Lacans subjecttheorie<br />
wordt de positie van de toeschouwer, het identificatieproces (van de toeschouwer, van de acteur)<br />
binnen het theatergebeuren verder geanalyseerd en verder uitgediept.<br />
Dit alles gebeurt aan de hand van voorbeelden: theaterteksten, theaterfragmenten en<br />
filmfragmenten.<br />
Begincompetenties:<br />
Geen specifieke begincompetenties<br />
Eindcompetenties:<br />
De student heeft inzichten verworven op het psychische functioneren van de mens.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
87
De student is in staat om een probleemsituatie (van een personage, van een stuk) kritisch en<br />
analytisch te benaderen.<br />
De student kan zijn of haar artistiek engagement binnen een bepaalde maatschappelijke of<br />
artistieke context situeren en verwoorden.<br />
Leermaterialen:<br />
Syllabus en eigen nota’s<br />
Studiekosten:<br />
geen<br />
Onderwijsvorm:<br />
hoorcollege<br />
Evaluatie:<br />
Schriftelijk examen<br />
89. Tekstanalyse proza<br />
Docent: Marine Clierieck<br />
Doelstellingen<br />
Dit opleidingsonderdeel ondersteunt praktijkvakken waarin teksten gebruikt worden, zoals oa. de<br />
praktijkonderdelen drama. Tegelijkertijd biedt het de studenten de mogelijkheid om ook zeer<br />
eigentijdse literatuur te interpreteren vanuit een literair-historisch referentiekader.<br />
Leerinhoud<br />
In dit opleidingsonderdeel ligt de klemtoon op de persoonlijke lectuur en interpretatie van<br />
hedendaagse literatuur. De geselecteerde werken worden jaarlijks aangepast en zoveel mogelijk<br />
afgestemd op de individuele én klassikale praktijkprojecten van dramastudenten. Vanuit deze<br />
concrete lectuur wordt het eigentijdse (en dus steeds veranderende) literaire landschap in kaart<br />
gebracht. Ook de laatste ontwikkelingen in de literatuurwetenschap komen aan bod bij het verder<br />
ontwikkelen van de eigen leesmethode.<br />
Begincompetenties<br />
De student is bij voorkeur geslaagd op de opleidingsonderdelen “Literatuur 1 en 2” of over een<br />
ruime leeservaring beschikken<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie:<br />
De student is in staat de specifieke eigenschappen van hedendaagse literaire teksten te<br />
doorgronden, te interpreteren en te plaatsen in een literaire traditie evenals in een ruimere<br />
artistieke, historische, sociaal-culturele, ideologische context.<br />
Indicatoren:<br />
- de student heeft niet alleen een grondige kennis van de behandelde literaire werken, schrijvers<br />
en stromingen, maar beschikt ook over inzicht in het hedendaagse literaire landschap.<br />
- de student kan op overtuigende wijze het literaire discours hanteren en persoonlijk en kritisch<br />
reflecteren (zowel mondeling als schriftelijk) over de dialoog die de hedendaagse literatuur voert<br />
met de literatuur(geschiedenis) zelf, met de auteur, de context en de lezer.<br />
- De student heeft een leesmethode ontwikkeld die hem in staat moet stellen ook de zeer recente<br />
literatuur te verwerken in het literaire referentiekader dat hij gedurende zijn opleiding heeft<br />
opgebouwd.<br />
Algemene competentie:<br />
De student geeft blijk van een onderzoekende houding en beheerst steeds beter algemene<br />
competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en wetenschappelijk verwerken van<br />
informatie, het vermogen tot kritische reflectie.<br />
Leermaterialen<br />
Primaire literatuur en secundaire bronnen<br />
Studiekosten<br />
nihil<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcollege +Werkcollege<br />
Onderzoek en exploratie<br />
Evaluatievorm<br />
Mondeling examen met open vragen<br />
Paper<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
88
90. Tekstanalyse poëzie<br />
Docent: Martine Clierieck<br />
Doelstellingen<br />
Dit opleidingsonderdeel ondersteunt oa. het opleidingsonderdeel Creatief schrijven evenals<br />
praktijkvakken waarin ook poëtische teksten gebruikt worden, zoals binnen de opleiding drama.<br />
Tegelijkertijd biedt het de studenten de mogelijkheid om vanuit concrete lectuur ook voor de<br />
poëzie een literair-historisch referentiekader op te bouwen.<br />
Leerinhoud<br />
Aan de hand van een grondige analyse van het oeuvre van een aantal grote dichters uit<br />
verschillende tijdperken en stromingen krijgt de student enerzijds een overzicht van de<br />
voornaamste ontwikkelingen in de westerse poëziegeschiedenis. Anderzijds wordt vanuit de<br />
persoonlijke analyse van de gedichten onderzoek gedaan naar de specifieke poëtica of poëticale<br />
evolutie in het werk van de betreffende dichters. De keuze van de behandelde dichters wordt<br />
jaarlijks aangepast en zoveel mogelijk afgestemd op de individuele én klassikale praktijkprojecten<br />
van de studenten.<br />
Begincompetenties<br />
De student is bij voorkeur geslaagd op “Literatuur 1 en 2” of over een ruime leeservaring<br />
beschikken op het vlak van poëzie.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie<br />
De student is in staat de specifieke, poëticale eigenschappen van lyrische teksten te doorgronden,<br />
te interpreteren en te plaatsen in een literaire traditie evenals in een ruimere artistieke,<br />
historische, sociaal-culturele, ideologische context.<br />
Indicatoren:<br />
- de student heeft niet alleen een grondige kennis van het werk van de behandelde dichters en<br />
stromingen, maar beschikt ook over inzicht in de poëticale principes die er aan de basis van liggen.<br />
- de student kan op overtuigende wijze het poëticale discours hanteren en persoonlijk en kritisch<br />
reflecteren (zowel mondeling als schriftelijk) over de dialoog die elk gedicht voert met de taal, met<br />
de poëzie zelf, met de traditie, met de auteur, met de context en met de lezer.<br />
Algemene competentie:<br />
De student geeft blijk van een onderzoekende, analytische houding en beheerst steeds beter<br />
algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en wetenschappelijk<br />
verwerken van informatie, het vermogen tot kritische reflectie. De student durft ook zijn creativiteit<br />
te gebruiken bij het opbouwen van een redenering.<br />
Leermaterialen<br />
Primaire Literatuur en Secundaire bronnen<br />
Studiekosten<br />
nihil<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcollege + Werkcollege, Oefeningen, Onderzoek en exploratie<br />
Evaluatievorm<br />
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding<br />
Referaat en Paper<br />
91. Actuele Architectuur<br />
Docent: Johan Bosschem<br />
Doelstellingen<br />
Dit keuzevak belicht hoe vanuit een architecturale invalshoek met een opdracht wordt omgegaan.<br />
Welke veronderstellingen over de taak van de architectuur, welke maatschappelijke of filosofische<br />
uitgangspunten liggen aan het ontwerp ten grondslag? De bedoeling is oa. duidelijk te maken dat<br />
allerlei denkbeelden over een moderne architectuur reeds in de late achttiende en de negentiende<br />
eeuw de kop opstaken. Tenslotte ook: hoe zetten ze dit om in een vorm als geen enkele vorm of<br />
stijl nog vanzelfsprekend is.<br />
Het opleidingsonderdeel heeft als doelstelling om op beschouwende en kritisch-reflecterende wijze<br />
in te gaan op ontwikkelingen in de architectuur en interieurvormgeving.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
89
Leerinhoud<br />
Lezingenreeks en studiebezoeken met betrekking bovenstaande gebouwen en thema’s.<br />
Een algemene inleiding (2u) over de thema’s die historisch tot moderne architectuur leidden. Een<br />
reeks casussen die typische opdrachten behandelen aan de hand van gerealiseerde projecten. Zo<br />
bijvoorbeeld een nieuw stadspark, een museum, een administratief centrum, een school… Waar<br />
mogelijk worden projecten gekozen waar een wedstrijd aan vooraf ging. Dit laat toe om te zien<br />
waar de beslissende verschillen zitten tussen ontwerpen, en hoe die gemotiveerd worden.<br />
Als laatste dubbele les (4u) een bezoek aan een aantal besproken projecten in Antwerpen of <strong>Gent</strong>.<br />
Begincompetenties<br />
geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetenties<br />
1. Aandacht voor de culturele en maatschappelijke context van ontwerpactiviteiten<br />
Onder meer:<br />
a. De student kan een persoonlijke stellingname ontwikkelingen tav een architecturaal<br />
ontwerp<br />
b. De student kan begrijpen hoe grafische technieken bijdragen tot het verduidelijken van<br />
de ideeën van de ontwerper<br />
2. Attitude om proactief ontwikkelingen te detecteren en toe te passen in het ontwerpen<br />
Onder meer:<br />
De student kan een kritische afstand tot de eigen ontwerpen ontwikkelen om als het ware<br />
de eigen ontwerparbeid beter te verstaan en toe te lichten<br />
3. Aandacht voor de geschiedenis, de actuele context en de relatie met aanverwante domeinen<br />
Onder meer:<br />
a. De student kan een gebouw analyseren, kan achterhalen wat de architect wil zeggen en<br />
hoe dit past in een ruimer stedelijk, maatschappelijk en architectuurtheoretisch kader<br />
b. De student is op de hoogte van evoluties binnen de actuele architectuur en kan<br />
professionele documentatie en literatuur zelfstandig verwerken<br />
Algemene competenties<br />
1. Internationale en interculturele gerichtheid.<br />
2. Ingesteldheid tot levenslang leren.<br />
Onder meer:<br />
Zelfstandig kunnen werken<br />
3. Denk- en redeneervaardigheid.<br />
Onder meer:<br />
a. Expressie kunnen geven aan eigen standpunten<br />
b. De student kan alternatieven formuleren en begrijpen<br />
c. De student kan plandocumenten lezen en koppelen aan andere weergaves<br />
4. Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken<br />
Studiekosten<br />
Studiebezoeken: toegangsgelden/reiskosten.<br />
Evaluatievorm<br />
Verplichte aanwezigheid op de lezingen en studiebezoeken.<br />
Beoordeling 'paper' met bespreking achteraf. De paper is een korte analyse + documentatie van<br />
een recent ontwerp. De student documenteert het gebouw via een plaatsbezoek en plannen en<br />
geeft er dan op ca. 2 blz. of 6000 tekens een gefundeerde opinie over. Uit die analyse moet blijken<br />
dat de student een aantal uitgangspunten en redeneringen van de hoorcolleges begrepen heeft. Dit<br />
wordt tijdens de bespreking achteraf (ca. 15 minuten per student) getoetst.<br />
92. Kunstpsychologie<br />
Docent: Dominiek Hoens<br />
Doelstellingen<br />
Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de vorming van een attitude van bevraging, van<br />
nieuwsgierigheid naar de onzichtbare motivering, niet alleen van de creatieve mens, maar ook van<br />
de toeschouwer en van de verzamelaar waarvoor kunst een oplossing zou kunnen zijn.<br />
Het onderdeel wil die motivering en noden op wetenschappelijke wijze onderzoeken.<br />
Leerinhoud<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
90
Psychologie van vorm, kleur, materie, Psychologie van de toeschouwer en de verzamelaar,<br />
Psychologie van de creatieve mens, Psychologie van de scheppende daad<br />
Begincompetenties<br />
Geen specifieke begincompetenties vereist.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie<br />
1) Een eindwerk kunnen maken waarin een wetenschappelijke publicatie op het gebied van kunst<br />
in de psychologie verwerkt is.<br />
Onder meer:<br />
- door toetsing aan de hand van een zelfstandig onderzoek<br />
- door formulering van een persoonlijke alsook een op feiten berustende conclusie<br />
Leermaterialen<br />
Bibliotheek, museum, particuliere verzamelingen, enquêtes.<br />
Studiekosten<br />
Studieboek, ca. 20 euro, al dan niet gedeeltelijk betaald met ateliergeld<br />
Onderwijsvormen<br />
Hoorcolleges met illustraties.<br />
Evaluatievorm<br />
Periodegebonden evaluatie<br />
- Een geschreven opdracht wordt geëvalueerd, in functie van inzet, het volgen van voorgestelde<br />
methode en de graad van verruiming en vernieuwing van onderwerpen.<br />
- Mondelinge verdediging van het werk.<br />
93. KMO en auteurs-rechten<br />
Docenten: Freddy Claeys & Marie-Louise Bisschop<br />
Doelstellingen<br />
KMO management: de studenten moeten voldoende kennis van bedrijfsbeheer kunnen aantonen<br />
om zich desgevallend als zelfstandigen te kunnen vestigen.<br />
Auteursrecht: de student in staat stellen de wetgeving betreffende het auteursrecht op te zoeken<br />
en te begrijpen.<br />
Het leren lezen van wetteksten en de interpretatie ervan staan hierbij centraal.<br />
Begincompetenties:<br />
Geen<br />
Leerinhoud<br />
KMO management:<br />
-Startervoorwaarden en steunmaatregelen<br />
-Handelsregister en BTW-nummer<br />
-Juridische vormen (éénmanszaak, vennootschap, VZW)<br />
-Financieel plan<br />
-BTW en fiscaliteit<br />
-Sociaal statuut zelfstandigen, mutualiteit en statuut kunstenaar<br />
-Boekhouding, balans en resultaatrekening<br />
-Werknemerscontract, C.A.O., Par.Com.<br />
-Verzekeringsproblematiek<br />
-Externe adviseurs<br />
Auteursrecht:<br />
-Het opzoeken van de actuele wetgeving via verschillende methoden, met nadruk op het internet.<br />
-Plaatsing van het auteursrecht binnen het algemeen kader van het recht.<br />
-Artikelsgewijs bespreking van de wet van 30 juni 1994<br />
-Toetsing aan de praktijk, door rechtspraak en de werking van auteursverenigingen.<br />
Onderwijsvormen<br />
hoorcolleges aangevuld met oefeningen, opdrachten en gastsprekers<br />
Studiematerialen<br />
KMO management: losbladige documentatie, modellen van formulieren, actuele info over de<br />
evolutie van het kunstenaarsstatuut.<br />
Auteursrecht: wetteksten, kopieën van belangrijke uitspraken en actualiteiten.<br />
Studiekosten<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
91
Auteursrecht: geen (de student zorgt zelf voor de uitprint van de teksten)<br />
KMO management : losbladige cursus<br />
Studiebegeleiding<br />
Indien de studenten moeilijkheden ondervinden bij het verwerken of de inhoud van de leerstof, dan<br />
kunnen ze steeds een individuele afspraak maken.<br />
Beoordeling<br />
Auteursrecht: schriftelijk examen. De student mag de wetgeving meebrengen en dient, aan de<br />
hand van de wet, een aantal praktische problemen op te lossen.<br />
KMO management: werk waarin de student zijn eigen situatie bespreekt bij het starten van een<br />
eigen zelfstandige activiteit als kunstenaar. Hierin moeten de stappen vervat zijn die de student<br />
neemt als starter, een financieel plan met een kosten/baten analyse, een gebudgetteerde balans<br />
en resultaatrekening, sociale en aansprakelijkheidsverzekering.<br />
Algemeen:<br />
- Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.<br />
- Examenmogelijkheid in de 1ste en 2de examenperiode.<br />
- Overdracht examencijfer van de 1ste naar 2de examenperiode volgens de bepalingen van het<br />
examenreglement.<br />
- Overzetting examencijfer naar een volgend academiejaar volgens de bepalingen van het<br />
examenreglement.<br />
94. Studium Generale: “Geluk: Drang/Dwang?”<br />
Contactpersoon: Sofie Vandamme<br />
Studium Generale beoogt een bij de studie aangehecht, actueel documenterend informatiepakket<br />
aan te bieden in de vorm van boeiende avondlezingen die ook voor het publiek toegankelijk zijn.<br />
Studenten van de hogeschool kunnen in hun pakket keuzevak(ken) opteren voor het Studium<br />
Generale. Het Studium Generale wil kritische vragen, contrasten en parallellen tussen de diverse<br />
kennisdomeinen aanreiken. Binnen- en buitenlandse sprekers worden uitgenodigd. Met deze<br />
nieuwe jaargang wil het Studium Generale aan de studenten, personeelsleden en belangstellenden<br />
opnieuw dit keuzevak aanbieden in de vorm van een aantal openbare lezingen, die de geestelijke h<br />
Doelstellingen<br />
Het Studium Generale van de <strong>Hogeschool</strong> <strong>Gent</strong> neemt de taak op zich een bijkomend studiepakket<br />
aan te bieden. Het wil een informatief pakket actuele kennisoverdracht organiseren vanuit een<br />
interdisciplinaire benadering. Hierbij staat problematisering en kritische bevraging van actuele<br />
kennisgebieden in brede zin voorop.<br />
Het Studium Generale is bedoeld als aanvulling op de bestaande onderwijspakketten. Vanuit een<br />
kritiek van onze hedendaagse cultuur en samenleving zullen verbanden tussen de<br />
studiegebieden worden gesmeed die in het gewone pakket afwezig blijven.<br />
Studium Generale is het podium van <strong>Hogeschool</strong> <strong>Gent</strong> dat universiteits-en hogeschoolstudenten,<br />
docenten en belangstellenden een forum biedt voor reflectie over maatschappij, kunst, cultuur en<br />
wetenschap. Zij doet dat door jaarlijks tien lezingen te organiseren, een interactieve website te<br />
onderhouden en elk jaar een jaarboek te publiceren bij Academia Press met de teksten van de<br />
lezingen. Het Studium kan gevolgd worden als een keuzevak (3 studiepunten) voor alle studenten<br />
van de Associatie Universiteit <strong>Gent</strong>.<br />
Wie, waar en wanneer?<br />
Alle lezingen vinden plaats in de zaal Karel Miry van het Conservatorium, Hoogpoort 64 te 9000<br />
<strong>Gent</strong>. Telkens op woensdagavonden van 20 uur tot 21 30 uur. De lezing van 27 maart gaat<br />
uitzonderlijk door op een dinsdag.<br />
Coördinatie: Sofie Vandamme<br />
Contact: info@studiumgent.be<br />
t: 09 267 01 31<br />
KASK – Studiumlokaal R 1026, Jozef Kluyskensstraat 2, 9000 Gen<br />
Thema voor het academiejaar <strong>2011</strong> – 2012: Geluk: Drang/Dwang?<br />
Alle info op: http://studiumgent.be/<br />
Programma:<br />
19/10: Frank Vandenbroucke<br />
26/10: Bruno Vanobbergen<br />
09/11: Dimitri Verhulst<br />
23/11: Pascal Bruckner<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
92
07/12: Tweespraak: Jürgen Mettepenningen vs. Piet Van Eeckhaut<br />
15/02: David Healy<br />
29/02: Luc Deleu<br />
14/03: Menno van der Veen<br />
27/03: Michael De Cock<br />
18/04: Tweespraak: Ruut Veenhoven vs. Toon Vandevelde<br />
95. Kasklezingen<br />
Verantwoordelijke docent: ?<br />
Doelstellingen<br />
De Kask-lezingen van het Departement Academie zijn bedoeld als aanvulling op de bestaande<br />
onderwijspakketten. Vetrekkend vanuit de zeggingskracht van het beeld en vanuit een<br />
interdisciplinaire benadering van de kunsten willen ze een informatief pakket actuele<br />
kennisoverdracht organiseren. Hierbij staat een kritische bevraging van eigen actuele<br />
kennisgebieden in de verschillende kunstdisciplines voorop. De lezingenreeks wil deelnemers van<br />
de afdelingen Audiovisuele kunst en Beeldende kunst stimuleren tot reflectie over vragen waarmee<br />
hun vakgebieden geconfronteerd worden.<br />
Concept (onder voorbehoud): Het concept voor volgend academiejaar is dat er in totaal 24<br />
lezingen worden georganiseerd: vanuit de domeinen beeldende kunsten, audiovisuele kunsten,<br />
vormgeving en interieurvormgeving worden er steeds telkens 6 lezingen georganiseerd. De<br />
student kiest binnen het aanverwant keuzepakket voor 6 van deze lezingen. Deze lezingen hoeven<br />
niet allen in hetzelfde domein te liggen.<br />
Leerinhoud<br />
Lezingen rond thema's die vanuit volgende criteria vertrekken:<br />
o autonome kracht, verwijzingskracht van het beeld<br />
o invloed van de contextuele werkzaamheid op de perceptie van het beeld<br />
o het hedendaagse in de audiovisuele en beeldende kunst in al zijn verschijningsvormen<br />
o maatschappelijke relevantie<br />
o disciplineoverschrijdende thematiek<br />
Programma 2009-2010: Het definitieve programma zal bij de start van het academiejaar bekend<br />
worden gemaakt. Focus: Het aan bod laten komen van de hedendaagse beeldproblematiek,<br />
enerzijds in aansluiting met actuele thema’s, anderzijds in een waaier van disciplines en media. De<br />
lezingen zullen verzorgd worden door zowel externe sprekers, gastdocenten als enkele docenten.<br />
Begincompetenties<br />
De Kask-lezingen worden zo opgevat dat alle studenten die aanverwanten kunnen kiezen<br />
(afdelingen Audiovisuele kunst en Beeldende kunst) gemakkelijk kunnen instappen. Vereisten zijn<br />
openheid, nieuwsgierigheid en betrokkenheid met de actuele problematiek van de Audiovisuele en<br />
Beeldende Kunsten. Deze vereisten impliceren ook een bredere culturele en maatschappelijke<br />
achtergrond zoals die van een student hoger onderwijs redelijkerwijs mag verwacht worden.<br />
Eindcompetenties<br />
Kerncompetentie 1<br />
De student is in staat tot vaardig formuleren<br />
Onder meer:<br />
· kan een schriftelijk rapport schrijven<br />
· kan de aangeboden informatie verwerken<br />
· kan correct, vlot en stijlvol schrijven<br />
Kerncompetentie 2<br />
De student is in staat tot zelfstandig werken<br />
Onder meer:<br />
· kan tijdig taken afwerken<br />
· kan eigen werkzaamheden plannen<br />
· kan gepast de hulp van begeleiders inroepen en reageert gepast op geboden hulp<br />
· is zelfkritisch<br />
Algemene competentie 1<br />
Het vermogen tot kritische reflectie in het veld van de beeldende en audiovisuele kunst<br />
onder meer:<br />
· heeft inzicht in de wisselwerking tussen autonomie en context in de perceptie van het beeld<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
93
· kan aangeboden informatie van diverse aard synthetiseren en toetsen aan de eigen standpunten<br />
· kan onderlinge verbanden leggen en aantonen tussen relevante kunstdisciplines en/of<br />
cultuuruitingen<br />
· kan zijn eigen standpunt argumenteren<br />
· gaat kritisch om met informatie<br />
Algemene competentie 2<br />
Ingesteldheid tot levenslang leren<br />
onder meer:<br />
· toont openheid tegenover geboden informatie<br />
· gaat actief op zoek naar andere bronnen<br />
· heeft een leergierige attitude<br />
Leermaterialen<br />
student neemt nota’s<br />
Studiekosten<br />
In principe geen extra kosten, behalve eventuele verplaatsingen en documentatie.<br />
Studiebegeleiding<br />
Spreekuren, studievoortganggesprekken.<br />
Onderwijsvormen<br />
Twee reeksen van minstens vijf lezingen in het eerste en tweede semester (streefdatum resp.<br />
tussen midden oktober en midden december, en tussen begin februari en begin mei), te houden<br />
door sprekers uit specifieke velden: kunstenaars, filmers, ontwerpers, producenten, curatoren,<br />
museummensen, (cultuur)filosofen, kunsthistorici enz. De lezingen zullen een accumulatief<br />
karakter hebben. De studenten dienen zich in te schrijven voor het geheel van de lezingen, dus<br />
voor beide reeksen.<br />
Evaluatievorm<br />
Het schrijven van een paper, die ofwel een kritisch verslag met commentaar bevat, of op een<br />
andere wijze creatief reageert op het aangeboden debat.<br />
Jaarlijkse examenzittijd in de maand juni, en een tweede zittijd in de maand september.<br />
1ste examenzittijd: De student wordt gevraagd een paper te schrijven waarin hij/zij getuigt van<br />
aanwezigheid op minstens vijf lezingen (te combineren uit de twee aangeboden reeksen), van<br />
kritisch inzicht in de geboden materie, reflectie vanuit het eigen werkveld, consistent commentaar<br />
en creatieve documentatie.<br />
Omvang van de paper: tussen 10 en 20 pagina's tekst in correct Nederlands.<br />
Elementen die in de evaluatie een rol spelen zijn onder meer:<br />
· de concrete tekststructuur (grammaticaal en syntactisch)<br />
· de argumentatie die wordt uitgebouwd<br />
· de artistieke, medium- en disciplinegerichte context, zowel als de culturele context waarin de<br />
besproken tekst thuishoort, dus met decodering van het perspectief of de strategie die in de lezing<br />
aan bod komt<br />
2de examenzittijd: herwerken van de paper tot een voor de examinatoren van de Kask-lezingen<br />
aanvaardbaar niveau.<br />
96. Keuzevakken binnen de associatie<br />
Verantwoordelijke: Pascal Desimpelaere<br />
Elke student heeft de mogelijkheid om binnen het aanverwant keuzepakket vakken te volgen die<br />
elders binnen de associatie worden georganiseerd. Het gaat hier om vakken aan ofwel <strong>Hogeschool</strong><br />
<strong>Gent</strong>, Universiteit <strong>Gent</strong>, Arteveldehogeschool of <strong>Hogeschool</strong> West-Vlaanderen.<br />
<strong>Hogeschool</strong> <strong>Gent</strong>: www.hogent.be<br />
Universiteit <strong>Gent</strong>: www.ugent.be<br />
Arteveldehogeschool: www.arteveldehs.be<br />
<strong>Hogeschool</strong> West-Vlaanderen: www.howest.be<br />
Toelating: Via een gemotiveerde keuze kan de procedure bij de trajectbegeleider opgestart<br />
worden. De uiteindelijke toelating hangt af van het departement of faculteit waar je naar toe gaat.<br />
Moest je hieromtrent graag tips of bijkomende info willen mag je steeds contact opnemen met de<br />
trajectbegeleider van het KASK.<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
94
De procedure zelf gebeurt ook via de trajectbegeleider. Wees hier voldoende vroeg bij omdat de<br />
procedure ten laatste twee weken voor de start van het academiejaar gestart moet worden.<br />
Pascal Desimpelaere, pascal.desimpelaere@hogent.be, 09/2670167, Bijlokecampus.<br />
97. Stemtraining 3 (enkel voor studenten drama)<br />
Docent: ?<br />
Doelstellingen<br />
Dit vak ondersteunt, ontplooit en verruimt belangrijke basisvaardigheden voor een toekomstig<br />
speler en is daarom een noodzakelijke ondersteuning voor de opleidingsonderdelen “Drama III” en<br />
“Drama IV”. Het opleidingsonderdeel “Stemtraining 2” is het tweede van een drieluik (waarvan de<br />
eerste 2 verplicht en het 3 e optioneel) doorheen de drie bachelorjaren drama. De lijn stemtraining<br />
doorheen de opleiding drama beoogt het bevrijden van de natuurlijke stem, het technisch en<br />
expressief hanteren van spreek- en zangstem, het bewust worden en ontplooien van eigen<br />
stemgebruik, het uitbreiden van de zangmogelijkheden (gedifferentieerd volgens capaciteiten van<br />
de zangstem) en het verder onderzoek van de eigen stempatronen.<br />
De stem is een deel van het menselijk lichaam. De speler uit zich via een optimale beheersing van<br />
zijn/haar lichaam en dus ook van zijn/haar stemgebruik. De student moet een juiste<br />
trainingsattitude voor stemgebruik en zingen verwerven. Bij deze technische training is echter ook<br />
een voldoende mate aan creativiteit en originaliteit vereist.<br />
Leerinhoud<br />
• Stem- en spreekoefeningen op basis van methodiek van Kristin Linklater.<br />
• Individuele zangoefeningen om de stem op technisch en expressief vlak verder uit te breiden. Het<br />
ontwikkelen van een liedrepertoire, het realiseren van een gezongen presentatie van allerlei<br />
muzikale composities.<br />
Begincompetenties<br />
Geslaagd zijn voor Stemtraining 2 is wenselijk.<br />
Eindcompetenties<br />
De dramastudent<br />
1/ kan op gespecialiseerd niveau de natuurlijke stemmogelijkheden expressief in een dramatische<br />
context hanteren;<br />
2/ kan met de stem op bijzondere wijze expressief uitdrukking geven aan een melodie.<br />
Leermaterialen<br />
Teksten; Videofilms; Opgenomen muziek; Opgenomen stemmen; Kristin Linklater, "Freeing the<br />
Natural Voice"; Eldar, "Spreken en zingen"<br />
Studiekosten<br />
Kopies van teksten en partituren; handboeken<br />
Evaluatie:<br />
Permanente evaluatie (60%); open lessen of presentaties voor een beperkt publiek van<br />
medestudenten en docenten (40%).<br />
Aanverwant Keuzepakket 2010-<strong>2011</strong><br />
95