19.11.2014 Views

Traject naar werk voor analfabete anderstaligen - Partners - VDAB

Traject naar werk voor analfabete anderstaligen - Partners - VDAB

Traject naar werk voor analfabete anderstaligen - Partners - VDAB

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De lesgever toont en verwoordt het antwoord: ‘50gr’ (op een grote<br />

woordstrook). De cursisten omcirkelen 50 gr op hun receptenblad.<br />

Woordstroken <strong>voor</strong> alle ingrediënten<br />

en <strong>voor</strong> de hoeveelheden.<br />

Eén cursist probeert te schatten hoeveel 50 gram is, zonder te<br />

wegen natuurlijk. De andere cursisten zeggen wat zij denken van<br />

die poging: Heeft de cursist te veel of te weinig boter?<br />

Een weegschaal en maatbeker.<br />

Gewichten (klontjes suiker<br />

bij<strong>voor</strong>beeld) en water.<br />

Een andere cursist weegt de door de eerste cursist geschatte<br />

hoeveelheid. Hoeveel weegt het? Was het te veel of te weinig?<br />

Vervolgens weegt de cursist exact 50 gram af. Zo verder <strong>werk</strong>en<br />

tot alle ingrediënten aan bod gekomen zijn.<br />

Inoefenen. Alle woordbeelden en hoeveelheden liggen nu op<br />

tafel. De lesgever doet TPR (Wijs <strong>naar</strong> ‘boter’. Leg ‘bloem’ naast<br />

‘water’) en stelt vragen: Hoeveel water hebben we nodig om brood<br />

te maken? Aansluitend combineert de hele groep woordbeeld en<br />

hoeveelheid.<br />

Woordstroken <strong>voor</strong> alle ingrediënten<br />

en <strong>voor</strong> de hoeveelheden.<br />

De cursisten krijgen een <strong>werk</strong>blaadje en <strong>werk</strong>en individueel. Ze<br />

trekken pijlen om de woordbeelden met de juiste hoeveelheden te<br />

matchen. Ze mogen kijken op hun receptenblad. De lesgever gaat<br />

rond om te ondersteunen.<br />

Werkblaadje met daarop links<br />

alle woordbeelden en rechts alle<br />

hoeveelheden. Differentiatie: <strong>voor</strong> de<br />

zwakkeren kan gekozen worden <strong>voor</strong><br />

de prenten i.p.v. de woordbeelden.<br />

Handelingen<br />

Aanbod. De lesgever leest de handelingen uit de bereidingswijze<br />

<strong>voor</strong> (bij<strong>voor</strong>beeld: doe de boter bij het mengsel) en vraagt welk<br />

woord het belangrijkste is. De cursisten omcirkelen dit woord op<br />

hun blad (in dit geval boter). Vervolgens maakt de lesgever de<br />

betekenis van elke handeling duidelijk (betekenisonderhandeling,<br />

met hand en tand uitleggen, <strong>voor</strong>doen, …).<br />

Het receptenblad ‘brood maken’ (zie<br />

hoger)<br />

Inoefenen. Zoek de fout. De lesgever beeldt het maken van<br />

brood uit, stap <strong>voor</strong> stap. Ze ondertitelt zichzelf. Ze benoemt elke<br />

handeling die ze maakt. Ze zegt erbij dat zij één fout gaat maken.<br />

De cursisten moeten goed luisteren wat er fout is.<br />

Inoefenen. Na een vijftal handelingen bouwen de cursisten samen<br />

(om de beurt één handeling) de bereidingswijze op. Ze mogen<br />

kijken op hun recept. De lesgever ondersteunt: “Wat moet je eerst<br />

doen? Moet je eerst het water bij de boter gieten?”<br />

Het receptenblad ‘brood maken’ (zie<br />

hoger)<br />

43

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!