10.05.2015 Views

Het dialect van Ommen - De Taal van Overijssel

Het dialect van Ommen - De Taal van Overijssel

Het dialect van Ommen - De Taal van Overijssel

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

In gros 'gras' gaat de ö terug op een o, evenals in opvollen 'opvouw en' (naast de<br />

jongere uitspraak: ópvaolen) en waarschijnlijk ook in brömmel 'braam bes' (het is niet<br />

erg duidelijk of in dit woord een ö dan wel een u wordt gezegd, zie ook 2.12.); in nöst<br />

'n a a st' is de oorspronkelijke lange o (eventueel met um laut) voor de<br />

medeklinkercombinatie -sf verkort.<br />

Leenwoorden met ö zijn kokken 'keuken' (een oud leenwoord: al in het oudhoogduits<br />

(chuhhina)), koster 'koster', pöppel 'populier', pöpper 'peper' (een oud leenwoord;<br />

oudhoogduits pfeffar), schors 'schors', spörrie 'spurrie' en vörm 'vorm'.<br />

Verder komt de ö voor in ópschöttelink 'opgeschoten jongen of meisje' (waarschijnlijk<br />

met ablaut, een bepaald soort klinkerwisseling, <strong>van</strong> schieten) en schofterig 'bedeesd,<br />

angstig'.<br />

2.75. öö<br />

<strong>De</strong> lange tegenhanger <strong>van</strong> de ö is de öö, die klinkt als in het leenwoord freule. <strong>De</strong>ze<br />

klank kan op verscheidene oudwestgerm aanse klanken teruggaan. In de eerste plaats<br />

op een oudwestgerm aanse o, bijv. in olie ‘olie’ (met umlaut; een oud leenwoord) en<br />

mogelijk ook in gore 'goor, drassige grond', maar ook op een lange o met umlaut, zoals<br />

in röödsel 'raadsel' en stödig '(ge)stadig' (naast staodig). Op een /' gaat deze klank terug<br />

in löög 'leeg', op een korte o, e of i in schöre 'scherf.<br />

2.76. oe<br />

<strong>De</strong> korte oe, die klinkt als in ned. zoet, komt in het <strong>dialect</strong> <strong>van</strong> <strong>Ommen</strong> heel dikwijls<br />

voor als voortzetting <strong>van</strong> de oudwestgerm aanse lange u. Dat is het geval in boek 'buik',<br />

broen 'bruin', broes 'schuim ', doem 'duim', gloepens 'heel erg', gloeperd 'stiekemerd' en<br />

gloeperig 'gluiperig, stiekem; ontdeugend', kloorloeder 'louter', kloete 'kluit', knoeste<br />

'knuist', kroepen 'kruipen', moei 'muil, mond', m oes 'muis', oed 'huid', (op 'tj oeke<br />

(zitten) '(op de) hurken', poeste 'puist' en het waarschijnlijk daar<strong>van</strong> afgeleide<br />

poesterig 'goor, ongewassen, niet in orde wat betreft de gezondheid', proeme 'pruim',<br />

proesten 'niesen', roet 'onkruid', roete 'ruit', rondschoem en 'rondschuimen', snoete<br />

'snuit', stroef 'stroef, stuurs', voeste 'vuist', zoepen 'zuipen', en waarschijnlijk ook in<br />

sloeken 'slikken' en stoete 'brood'.<br />

<strong>De</strong> oe kan ook teruggaan op een oudwestgerm aanse lange o (in het Oudsaksisch o:, in<br />

het Oudhoogduits uo), nl. in bloeme 'bloem', boekweite 'boekweit', boezem 'schouw,<br />

schoorsteenmantel', broek of broeklaanden 'broeklanden', broek 'broek (kledingstuk)',<br />

28

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!