10.05.2015 Views

Het dialect van Ommen - De Taal van Overijssel

Het dialect van Ommen - De Taal van Overijssel

Het dialect van Ommen - De Taal van Overijssel

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

oe 'hoe', oef (zn) 'hoef', roef'roet', toeken 'kom ende' (in bijv.: Toeken w ónsdag is 't nog<br />

vrog genog) en vroedvrouwe 'vroedvrouw'.<br />

Leenwoorden met een oe zijn boezeroen 'overhemd zonder kraagje', cetroene 'citroen',<br />

kalkoene 'kalkoen', koeieneren 'koeioneren (tegenspreken, plagen)', pensioen 'pensioen'<br />

en poetsen 'poetsen'.<br />

Verder komt de oe nog voor in joechteren 'stoeien, jagen, draven, uitbundig lawaai<br />

m aken' (w aarschijnlijk ontstaan door affectieve klankw isseling naast bijv.<br />

middelnederduits jachtern) en toefvinke 'bep. vink; er eigenaardig uitziend persoon'.<br />

2.77. oe:<br />

<strong>De</strong> lange oe gaat, evenals de korte, dikwijls terug op een oudwestgerm aanse lange u,<br />

die lang gebleven is voor -r en in open lettergreep voor een v, z of g, maar ook in<br />

enkele andere posities: in bedoe:zeld 'bedwelmd', boer 'landbouwer', broe:d 'bruid',<br />

broeizen 'bruisen, ruisen', droe:ve 'druif', im mensehoer 'bijenstal', kloeiven 'kluiven',<br />

koe:le 'kuil', koe:ze 'kies', oe:/e 'uil', in de roe:ze 'in het wilde weg', sehoeden 'schuilen',<br />

schoer 'onweersbui', sloerig 'mat, flauwtjes', voe:l 'nageboorte <strong>van</strong> een koe en paard',<br />

zoeigen 'zuigen', zoer 'zu u r' en zoerbraand 'zuurbranden', zoeizen 'suizen',<br />

waarschijnlijk ook in boeizen 'blazen <strong>van</strong> de wind', goeizen 'plenzen, gieten', oer<br />

'ijzererts', schoe:ven 'schuiven', stoeiven 'stuiven' en voed 'slim, uitgekookt' en mogelijk<br />

ook in roe:zerig 'rillerig'.<br />

Met de oudwestgerm aanse lange o correspondeert de lange oe in armoe: 'armoede',<br />

bloe:d 'bloed', boe:k 'boek', boe:te 'boete', doe:k 'doek', doe.v 'doen', goe.d 'goed', koe:<br />

'koe', koe:ke 'koek', loe:der 'loeder (scheldwoord), valserik', moe:d 'moed', moe:<br />

'moeder', moer 'moer, vrl. konijn', oe:d 'hoed', oe:k 'hoek', oe:sen 'hoesten', oe:ven<br />

'hoeven', ploe:g 'ploeg', roe: 'roede (<strong>van</strong> een molen)', schoe: 'schoen', schoede 'school'<br />

(een oud leenwoord), stoe:l 'stoel', toe: 'toe, dicht', vloere 'vloer', voe:t 'voet', voer<br />

‘vracht’ en voerige 'voering'.<br />

Een oudwestgerm aanse au (in het Oudsaksisch een o:, in het Oudhoogduits een ou of<br />

een o:) is waarschijnlijk terug te vinden in spoe:k 'spook'.<br />

Leenwoorden met een lange oe zijn fesoem 'fatsoen', foe:zel 'slechte sterke drank',<br />

moe:de 'mode', pandoer, in: dat is vast pandoer ‘daar kun je op rekenen', toer 'zw aar<br />

karwei', vioede 'viool' en voerazie 'voeder'. Ook schoeren 'schuren' is waarschijnlijk een<br />

leenwoord (oudfrans escurer).<br />

29

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!