Download rapport - Biax Consult
Download rapport - Biax Consult
Download rapport - Biax Consult
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
BIAXiaal 435 28<br />
Van vlas zijn enkele duizenden kapselfragmenten gevonden. De kapsels zijn de delen van<br />
de vlasplant waarin zich de zaden (het lijnzaad) bevinden. Al in een vroeg stadium van de<br />
vezelproductie (vóór het roten) worden de kapsels verwijderd. Dit wordt gedaan door het<br />
vlas te repelen of te boten. Ook als het vlas verbouwd wordt voor de oliehoudende zaden,<br />
worden de kapsels van de planten verwijderd. De vondst van de kapselfragmenten<br />
betekent dus dat we te maken hebben met afval dat is vrijgekomen bij de verwerking van<br />
vlas. Het vlas werd in de IJzertijd zonder enige twijfel door de boeren in de Vergulde<br />
Hand-West verbouwd.<br />
Het verbouwen en verwerken van vlas voor de vezelproductie is een arbeidsintensief<br />
proces dat een bijzondere organisatie vereist. Om de waardevolle vezelbundels te<br />
scheiden van de rest van de stengel dient namelijk een aantal tijdrovende processen te<br />
worden doorlopen. Eén van de eerste stadia in de vezelproductie is het roten. Meestal<br />
gebeurt dit na het repelen of boten. Tijdens het roten komen de vezelbundels los te liggen<br />
van de rest van de stengel. Dit gebeurt in water onder invloed van bacteriën die de pectine<br />
waarmee de vezelbundels vastzitten aan de zogenaamde houtpijp afbreken. Een van de<br />
oudste manieren van roten is het veldroten, ook wel dauwroten genoemd. Hierbij werd<br />
het vlas op het veld te roten gelegd waarbij gebruik werd gemaakt van de dauw. Deze<br />
manier van roten was niet arbeidsintensief, maar legde wel beslag op een bepaald<br />
oppervlak aan grond. Als het vlas op de vlasakker zelf te roten werd gelegd, was deze pas<br />
laat beschikbaar voor een ander gewas, en als het vlas op een andere plaats te roten werd<br />
gelegd was dit veld tijdelijk niet beschikbaar als weidegrond. Toch werd veldroten veel<br />
toegepast omdat er weinig investeringen voor nodig waren en het rendement van het werk<br />
daarom hoog was.<br />
Op plaatsen waar veel stromend water beschikbaar was, werd ook rivierroten<br />
toegepast. Deze methode had belangrijke voordelen ten opzichte van dauwroten. Door het<br />
roten in stromend water werd een betere vezelkwaliteit verkregen dan met dauwroten het<br />
geval was. Bovendien legde deze vorm van roten geen beslag op grond. De nadelen van<br />
rivierroten waren echter dat het vlas bijeen moest worden gehouden, het mocht immers<br />
niet wegdrijven. Bij kleine hoeveelheden bond men de bundels vlas met touwen aan de<br />
oever vast. Ook werden stroomafwaarts wel versperringen in de rivier aangebracht om te<br />
voorkomen dat het vlas wegdreef. Dit was een in Nederland veel toegepaste praktijk. In<br />
jongere tijden werd het vlas in speciale rootbakken geroot die in de rivier werden<br />
geplaatst.<br />
Na het roten dienen de vezels los gemaakt te worden van de rest van de stengel (de<br />
houtpijp). Hiertoe worden de gerote stengels gedroogd, waarna het zogenaamde ‘braken’<br />
of ‘brakelen’ kan plaatsvinden. Het braken heeft als doel de houtpijp in kleine stukjes<br />
(ook wel ‘lemen’ of ‘scheven’ genoemd) te breken. Dit gebeurde vroeger door met een<br />
hard voorwerp op de stengels te slaan. Om de ‘scheven’ of ‘lemen’ die zich na het braken<br />
tussen de vezels bevinden te verwijderen, vindt vervolgens het ‘zwingelen’ plaats: de<br />
scheven of lemen worden uit de vezels geslagen of eruit ‘geschreept’. Nadat de vezels<br />
zijn gekamd en schoongemaakt, zijn ze klaar voor de productie van touw en textiel. 37<br />
Behalve de hierboven vermelde cultuurgewassen speelden ongetwijfeld een groot aantal<br />
wilde planten een rol in het dagelijkse leven van de bewoners. Zonder speciale<br />
vondstomstandigheden is het echter in de meeste gevallen onmogelijk te bepalen of een<br />
wilde plant daadwerkelijk door de bewoners werd gebruikt of niet. Een uitzondering<br />
vormen de zaden van zogenaamde wilde fruitsoorten. 38 In twee monsters uit gebouw 01<br />
werden zaden van de gewone braam gevonden. We nemen aan dat deze smakelijke<br />
vruchten in de natuurlijke omgeving van de nederzetting werden verzameld.<br />
37 Dewilde 1984.<br />
38 Bijvoorbeeld bramen, frambozen, vlierbessen, rozenbottels, sleepruimen, bosbessen en<br />
hazelnoten.