Download rapport - Biax Consult
Download rapport - Biax Consult
Download rapport - Biax Consult
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
BIAXiaal 435 40<br />
Andere categorieën planten waarvan veel resten zijn gevonden zijn ‘Planten van<br />
storingsmilieus’, ‘Pioniers van stikstofrijke, natte bodems’ en ’Water-, Oever- en<br />
moerasplanten’. Ook zijn ‘Planten van zilte standplaatsen’ en resten van els (Alnus) goed<br />
vertegenwoordigd, vooral in vondstnummer 01.0813. In dit monster zijn ook indicatoren<br />
voor natte en modderige omstandigheden beter vertegenwoordigd dan in de beide andere<br />
monsters.<br />
In alle monsters zijn veel resten van watervlooien (Cladocera) gevonden. In<br />
vondstnummer 01.0813 zijn bovendien zeer veel resten van mosselkreeftjes (Ostracoda)<br />
gevonden. Er bestaan zeer veel soorten mosselkreeftjes die zowel in zeewater als<br />
zoetwater voor kunnen komen.<br />
De botanische vondsten lijken er op te wijzen dat de cultuurlaag regelmatig werd<br />
overstroomd. Zo kunnen we zowel de aanwezigheid van de klei, het zand en de vele<br />
resten van waterplanten, dierlijke waterorganismen en oeverplanten verklaren. Een<br />
tweede en wellicht meer reële mogelijkheid is dat de cultuurlaag opgebrachte slootbagger<br />
bevat. Uit de soortensamenstelling kunnen we concluderen dat de sloten waaruit de<br />
bagger afkomstig was zwakbrak was. Het bemesten van akkers met slootbagger was een<br />
vroeger veel toegepaste praktijk die waarschijnlijk al in de Bronstijd werd toegepast. 48<br />
De vele resten van els kunnen uiteraard van bomen afkomstig zijn die in de omgeving<br />
van de monsterlocaties stonden, maar we denken dat ze afkomstig zijn uit het bosveen dat<br />
onder de cultuurlaag aanwezig is. Uiteraard kunnen de resten ook uit de slootbagger<br />
afkomstig zijn.<br />
7. Conclusies<br />
7.1 MIDDEN-BRONSTIJD B<br />
Uit de analyse van het monster uit de top van het oudere Hollandveenpakket (07.0104.1)<br />
is gebleken dat zich vlak vóór de overstroming een verstoorde veenvegetatie aan het<br />
oppervlak bevond. Omdat echte antropogene indicatoren in dit monster ontbreken, kon<br />
niet met zekerheid worden vastgesteld of de verstoring een natuurlijke of antropogene<br />
oorzaak had. De verstoring en de daarmee gepaard gaande eutrofiering van het<br />
oorspronkelijke veenoppervlak kan als een voorbode worden gezien van de naderende<br />
overstroming (KL-4, zie discussie in pollenhoofdstuk Tijdvak 6, BX-3438, BX-3439 en<br />
BX-3440). Het kan echter niet uitgesloten worden dat de verstoring het gevolg is van<br />
menselijke activiteit. Hierbij ligt extensieve begrazing het meest voor de hand.<br />
Na de overstroming lijkt de oorspronkelijke vegetatie zich te herstellen, maar het<br />
aandeel van storingsindicatoren en graslandplanten lijkt geringer te zijn dan in de tijd<br />
vóór de overstroming. Als er al sprake was van menselijke activiteit vóór de overstroming<br />
dan lijkt daar na de overstroming niet veel meer van over te zijn.<br />
7.2 VROEGE IJZERTIJD<br />
Ter plaatse van het gebouw en de heining was sprake van een vegetatie die vergeleken<br />
kan worden met een rietmoeras waarin zich open, modderige plekken bevonden. Door de<br />
menselijke aanwezigheid en de daarmee gepaard gaande eutrofiëring bevinden zich veel<br />
grote brandnetels op en rond de verblijfplaats. Ook de soorten uit de categorie ‘Pioniers<br />
van stikstofrijke, natte bodems’ moeten als respons op de menselijke activiteit in het<br />
moeras gezien worden.<br />
Over de aard van de ter plekke ontplooide activiteiten kan op grond van het botanisch<br />
onderzoek niet veel met zekerheid worden gezegd. Dat de bewoners gerst en vlas<br />
kenden/gebruikten, zegt niet veel over hun activiteiten in het rietmoeras in vondstzone 6.<br />
Ze kunnen deze cultuurgewassen ook vanaf een eventuele permanente nederzetting elders<br />
48 Bakels 1997, 442.