Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
BIAXiaal 288 3<br />
kritiekloos toegepast mag worden op vroegere vegetaties. Dit geldt vooral voor door<br />
mensen beïnvloede vegetaties zoals bijvoorbeeld akkeronkruidvegetaties en graslanden.<br />
Toch wordt omwille van de herkenbaarheid in bijlage 1 uitgegaan van het huidige<br />
voorkomen. Bij de bespreking van de diverse vegetatietypen zullen indien nodig<br />
nuanceringen op de indelingen worden aangebracht.<br />
3.1 13 E /14 E EEUW (1250-1350)<br />
Uit deze periode is één monster uit een waterput onderzocht.<br />
3.1.1 Granen en dergelijke<br />
In het 13 e /14 e -eeuwse monster zijn geen resten van graan gevonden.<br />
Uit de onkruidanalyse zijn echter wel aanwijzingen voor de consumptie van graan<br />
tevoorschijn gekomen. We kunnen dit afleiden uit de goede vertegenwoordiging van<br />
onkruiden die in archeologische context meestal in combinatie met rogge worden<br />
gevonden (zie hieronder).<br />
3.1.2 Fruit, zuidvruchten en noten<br />
Binnen deze categorie zijn vondsten gedaan van hazelnoot (Corylus avellana), walnoot<br />
(Juglans regia), appel (Malus domestica), vijg (Ficus carica), braam (Rubus fruticosus)<br />
en vlierbes (Sambucus nigra). Alle soorten zijn normale verschijningen in 13 e /14 e -eeuwse<br />
context. Van vijg zijn de meeste resten (enkele honderden pitten) gevonden. Dit hoeft<br />
echter niet te betekenen dat de vroegere bewoners meer vijgen aten dan bijvoorbeeld<br />
appels of noten. In één enkele vijg kunnen namelijk vele honderden pitten zitten.<br />
De vijgen zijn waarschijnlijk in gedroogde vorm geïmporteerd uit zuidelijke streken.<br />
Uit historische bronnen blijkt echter dat ook in de Nederlanden vroeger hier en daar wel<br />
vijgen verbouwd werden. Ook op een beschutte plaats op de Prinsenhof kan dit het geval<br />
zijn geweest. Over de kwaliteit van de hier geteelde vijgen verschilden echter de<br />
meningen. Volgens de Italiaanse reiziger Lodovico Guicciardini die in de 16 e eeuw de<br />
Lage Landen bezocht, rijpten de vijgen hier slecht door gebrek aan warmte. 3 Een<br />
vergelijkbare mening houdt de Zuid-Nederlandse botanicus Dodoens er in zijn kruidenboek<br />
van 1554 op na. 4 Hoe het ook zij, de waarschijnlijk incidentele inlandse vijgenteelt<br />
was vrijwel zeker onvoldoende om de grote behoefte aan vijgen te dekken.<br />
Vooral tijdens de traditionele vastenperiode vanaf Aswoensdag tot Pasen (40 dagen!)<br />
werden vroeger veel vijgen gegeten. Dit blijkt uit het feit dat in oude rekeningen grote<br />
bestellingen van vijgen vooral in maart voorkomen. 5<br />
De andere fruitsoorten en noten zijn waarschijnlijk allemaal van locale (inheemse)<br />
herkomst. Het is niet mogelijk vast te stellen of de soorten in een locale tuin of<br />
boomgaard verbouwd werden, of op een markt werden gekocht.<br />
3.1.3 Groenten en peulvruchten<br />
Van biet (Beta vulgaris) zijn opvallend veel vruchtjes in de waterput gevonden. Strikt<br />
genomen kan het bij deze vondsten gaan om de gecultiveerde biet of de strandbiet.<br />
Vruchtjes van deze beide variëteiten zijn namelijk niet van elkaar te onderscheiden. De<br />
wilde biet, ook wel strandbiet genoemd, komt echter van nature alleen in het kustgebied<br />
voor. 6 Bij vondsten in het binnenland gaan we er meestal vanuit dat zij van een<br />
gecultiveerd bietengewas afkomstig zijn, vooral als de vondsten gedaan worden in relatie<br />
met ander consumptieafval, zoals in de hier onderzochte waterput het geval is. Enige<br />
3 Guicciardini 1566; Sangers 1952, 69.<br />
4 Dodoens 1554, 772.<br />
5 Van Winter 1989, 254.<br />
6 Weeda et al. 1985, 157.