You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
BIAXiaal 288 7<br />
3.2 14 E EEUW<br />
Tussen de onkruidvondsten in de waterput bevinden zich ook soorten die kenmerkend<br />
zijn voor akkers op matig voedselrijke, meestal zandige grond. Het gaat om korenbloem<br />
(Centaurea cyanus), eenjarige hardbloem (Scleranthus annuus), gewone spurrie<br />
(Spergula arvensis), knopherik (Raphanus raphanistrum) en schapenzuring (Rumex<br />
acetosella). Heel vaak worden resten van deze onkruiden in archeologische context in<br />
relatie met rogge gevonden. We denken daarom dat dit graan een rol speelde in de<br />
voeding van de bewoners van de Prinsenhof tijdens de 13 e /14 e eeuw, ook al hebben we<br />
van het graan zelf geen resten gevonden.<br />
Van varkensgras (Polygonum aviculare) zijn in de waterput vele honderden zaden<br />
gevonden. Varkensgras is een echte tredplant die vaak op door dieren of mensen veel<br />
betreden plaatsen wordt aangetroffen. We kunnen hierbij denken aan wegbermen, erven,<br />
of intensief beweide (en betreden!) graslanden. Varkensgras komt echter ook in sommige<br />
akkeronkruidvegetaties voor. In de zogenaamde Korensla-associatie (een vegetatie op<br />
akkers waar jarenlang achtereen winterrogge verbouwd wordt) is varkensgras zelfs een<br />
zogenaamde constante soort! 19 Ook het varkensgras kan derhalve tussen de rogge hebben<br />
gestaan.<br />
Veel van de andere onkruiden die in de waterput zijn aangetroffen, kunnen ook<br />
afkomstig zijn van graanakkers. Doordat chemische onkruidbestrijding nog niet werd<br />
toegepast, kwamen vroeger veel meer wilde planten dan tegenwoordig in akkers en tuinen<br />
voor. We moeten hierbij niet alleen denken aan 'echte' akkeronkruiden als klaprozen en<br />
korenbloemen, maar ook aan soorten die tegenwoordig vooral in andere milieus<br />
voorkomen. Omdat ook kunstmest destijds nog niet bestond, werd de vruchtbaarheid van<br />
de akkers op peil gehouden met natuurlijke mest. Hierbij werd niet alleen gebruik<br />
gemaakt van stalmest, maar ook van slootbagger, bosstrooisel e.d. Op deze manier<br />
kwamen vroeger veel onkruidzaden uit uiteenlopende milieus op de akkers terecht.<br />
Daarom worden onkruiden die in beerputten (dus tussen consumptieafval) worden<br />
aangetroffen meestal geïnterpreteerd als akkeronkruiden. Hoewel in de onderzochte<br />
waterput ook consumptieafval is aangetroffen moeten we er toch rekening mee houden<br />
dat veel onkruiden rond de waterput hebben gestaan. Zoals hierboven al is gesteld geldt<br />
dit vrijwel zeker voor de eenjarige stikstofliefhebbers.<br />
Uit de 14 e eeuw zijn drie monsters uit een waterput onderzocht. De conservering van de<br />
plantenresten uit de bovenste twee niveaus (lagen 2 en 4) was helaas vrij slecht. In deze<br />
monsters zijn daarom maar weinig herkenbare plantenresten aangetroffen. In het diepste<br />
monster waren de bewaringsomstandigheden aanzienlijk beter. In dit monster zijn zeer<br />
veel goed geconserveerde plantenresten aangetroffen, met een grote diversiteit aan<br />
soorten. De hieronder besproken resultaten hebben daarom voornamelijk betrekking op<br />
dit monster<br />
3.2.1 Granen en dergelijke<br />
In de waterput zijn resten van drie granen gevonden: rogge (Secale cereale), broodtarwe<br />
(Triticum aestivum) en haver (Avena sativa/strigosa).<br />
Opvallend is dat van rogge en broodtarwe veel dorsafval gevonden is. Het gaat<br />
voornamelijk om aarspilfragmenten. Dat zijn onderdelen van de aar die normaal<br />
gesproken tijdens de eerste dorsronde van de graankorrels worden gescheiden. Dit<br />
gebeurt altijd op of vlakbij de locatie waar het graan verbouwd wordt. De aanwezigheid<br />
van het vele dorsafval kan betekenen dat de granen ter plaatse werden verbouwd en/of<br />
gedorst. Een tweede mogelijkheid is dat in de nabijheid van de waterput dieren werden<br />
gehouden en dat het dorsafval moet worden geïnterpreteerd in termen van<br />
stalvloerbedekking en/of veevoeding.<br />
19 Schaminée, Weeda & Westhoff 1998, 229.