Youssef Gali tijdens hiv-onderzoek in hethoogbeveiligde BSL-3 laboratorium. In december 2011verdedigde hij zijn doctoraat over de ontwikkeling vaneen in-vitro model voor de studie van heteroseksuelehiv-overdracht. Zijn promotor was professor GuidoVanham.Op het terrein van virologie en immunologie van hivtoonden we aan dat cellulaire immuunreacties tegen hetvirus gestimuleerd kunnen worden, door zes hiv-1-patiënteneen therapeutisch vaccin toe te dienen met hun eigendendritische cellen, getransfecteerd met boodschapper-RNAdat codeert voor hiv-proteïnen. De patiënten bleven hun antihiv-geneesmiddelennemen tijdens het experiment en destimulatie was onvoldoende om hen te genezen.We verwerven niet alleen inzicht, maar we testen ookmicrobiciden die kunnen worden aangebracht in de vaginaom besmetting doorheen het epitheel te voorkomen of teblokkeren. Bij de grootschalige invoering van microbicidenzien we echter twee grote problemen. Ten eerste: wanneer zeworden gebruikt door niet-gediagnosticeerde seropositievevrouwen, bestaat het risico dat ze resistente virussen selecteren,waardoor latere behandelingsmogelijkheden wordenbeperkt. Ten tweede: ze zouden de selectieve overdrachtvan aan geneesmiddelen of microbiciden resistente virussenkunnen bevorderen. We bestudeerden diverse microbicidenuit de klasse van de nieuwe non-nucleoside reversetranscriptaseremmers die momenteel worden ontwikkeld,en we onderzochten hun potentieel tegen virussen die alresistent zijn voor oudere moleculen. Twee dergelijke stammenvertoonden een hoge genetische barrière voor resistentie.Hun activiteit was niet echt indrukwekkend en omwille vanmogelijke kruisresistentie kan men maar beter voorzichtig zijnmet de grootschalige invoering van microbiciden op basis vanmono reverse transcriptaseremmers.‘Natural killer’-cellen of NK-cellen spelen een rol in de reactievan het menselijk immuunsysteem op hiv-besmetting. Er isaangetoond dat de (genetisch bepaalde) regeling van deze NKcellende voortgang van de hiv-1-ziekte beïnvloedt. We steldeneen significant verband vast tussen een bepaald genotype(groep B KIR haplotype) en lagere aantallen CD4+T-cellen,terwijl andere genotypes een hogere waarde vertoonden.Onze gegevens suggereren dat genotypes waarvan wordtgedacht dat ze de activering van NK-cellen bevorderen, weldegelijk de voortgang van hiv-1 voorspellen.CD4+ T-cellen tellen is een klassieke manier om hetziekteniveau te bepalen: een lage waarde betekent een zwareziektelast en een slechte prognose. In 2011 beoordeeldenwe verschillende telmethodes voor locaties met beperktemiddelen, van point-of-care-instrumenten tot technieken dieniet zonder een laboratorium kunnen.We publiceerden een review van het huidige inzicht in demechanismen van seksuele transmissie en de biologie vanhet overgedragen virus. Iets meer empirisch, vergelekenwe geïsoleerde virussen van halverwege de jaren 1980 metmonsters uit de late jaren 1990, die allebei afkomstig warenuit een cohorte van vrijwilligers uit Amsterdam. In die vijftienjaar was het virus ‘beter aangepast’ geworden, wat wil zeggendat het meer geschikt is geworden om menselijke cellen teinfecteren en erin te overleven. Een luguber voorbeeld van deevolutie in actie.We maten het voorkomen van Mycoplasma genitalium bijvrouwelijke sekswerkers in Kampala, Oeganda. De relatiefhoge prevalentie en het verband met hiv vereist dringendverder onderzoek naar de mogelijke rol die deze opkomendeseksueel overdraagbare aandoening speelt bij het oplopen enoverdragen van de hiv-infectie.44 | ONDERZOEK
TuberculoseTuberculose doodt jaarlijks bijna twee miljoen mensen, voornamelijk in ontwikkelingslanden.Bijna een derde van de wereldbevolking heeft een niet actieve (latente) tb-infectie. Deziekteverwekker, Mycobacterium tuberculosis, wordt meestal via de lucht overgedragen doormensen die de tb-bacil in hun longen meedragen. Tot diep in de twintigste eeuw maakte deziekte in Europa en de VS miljoenen doden. Dankzij de ontdekking van antibiotica, maar nogmeer door de socio-economische vooruitgang – vooral betere voeding en huisvesting – werdtb in de industrielanden herleid tot een akelige herinnering, of gewoon geschiedenis.Jammer genoeg geldt dat niet voor de ontwikkelingslanden.Hygiëne en voeding zijn lang niet optimaal, de mensen wordenverzwakt door andere ziekten, en hiv- en tb-besmettingenversterken elkaar. Zelfs als de antibiotica beschikbaar zijn,geven vele patiënten de behandeling op, omdat ze lang enbelastend is. Veel tb-stammen werden resistent tegen een,verschillende of zelfs alle beschikbare geneesmiddelen; dieverspreiden zich wereldwijd. De diagnose van tuberculose enhet bepalen aan welke middelen de besmetting nog gevoeligis, zijn moeilijk, duur en tijdrovend. Daardoor is de behandelingop het terrein zeer moeilijk.Daardoor is tuberculose opnieuw opgedoken als medischeprioriteit op wereldschaal. In 2011 publiceerden we deresultaten van collaboratief onderzoek in een hoogendemischgebied in Peru, waarin we aantoonden dat er zelfs bijde gewone bevolking zonder bekende risicofactoren ofeerdere blootstelling een hoog percentage multiresistentetb (MDR-TB) aanwezig was. In sommige gevallen bleken debacillen zelfs resistent tegen alle beschikbare antibiotica(‘extremely drug resistant tuberculosis’ of XDR-TB).Resistente tb, hiv-gekoppelde tb en zwakkegezondheidszorgsystemen doen de vrees toenemen voortb-epidemieën die moeilijk in te dijken zullen zijn. Er moetendringend nieuwe middelen worden ontwikkeld om de ziektete voorkomen, vast te stellen en te behandelen.Een eenvoudige, snelle en goedkope test om degeneesmiddelresistentie van Mycobacterium tuberculosis nate gaan, vooral in landen met laag inkomen, is al meer daneen decennium een belangrijke onderzoeksprioriteit aanhet ITG. We ontwikkelen, onderzoeken en testen betaalbare,niet-commerciële methodes voor het opsporen vangeneesmiddelresistentie bij tb. We spitsen ons toe op tweenieuwe methodes, gebaseerd op visuele colorimetrischedetectie. Onze tests CRI (colorimetrische redox-indicator)en NRA (nitraat-reductasetest), leveren resultaten dievergelijkbaar zijn met de commerciële methodes. Ze wordennu door de Wereldgezondheidsorganisatie WGO aanbevolenvoor lage-inkomenslanden.In 2011 zetten we de beschikbare testmethodes op een rijen analyseerden hun potentieel voor landen met beperktemiddelen. Een ruim aanbevolen test voor de diagnose vanresistentie tegen rifampicine (een uitstekende indicator voormultiresistente tb) is Xpert® MTB/RIF, een geautomatiseerdePCR-test op basis van een cassette. Hij vergt weinig opleidingen geeft al resultaat na een paar uren, in plaats van dagen ofweken. Onze analyse toonde echter aan dat die test alleengeschikt is voor gebruik in lage-inkomenslanden als ook alleandere elementen voor het beheer van multiresistente tbaanwezig zijn. Dat is helaas zelden het geval.We evalueerden ook een door de WGO aanbevolen algoritmevoor de diagnose van longtuberculose bij hiv-negatievepatiënten met een negatief uitstrijkje. Het kwam er slecht uiten we kwamen tot de conclusie dat het opnieuw moet wordengeëvalueerd en eventueel aangepast aan de plaatselijkeomstandigheden.We vergeleken dertien klinische voorspellingsregels voor hetisoleren van patiënten met vermoedelijke longtuberculosein de spoedafdeling van een ziekenhuis. In een omgevingmet veel nieuwe gevallen van longtuberculose combineerdeslechts één ervan een hoge gevoeligheid met voldoendespecificiteit. Met andere woorden: de voorspellingsregelsmoeten lokaal gevalideerd worden vooraleer ze toe te passen.Aangezien reizigers naar landen met een hoge incidentierelatief vaak besmet worden, evalueerden we de waarde vaninterferon-gammatests (IGRA) voor screening in reisklinieken,als aanvulling op of vervanging van de klassieke tuberculinehuidtest.We zagen enkele praktische voordelen voorwelbepaalde patiëntengroepen, maar het bewijsmateriaal isonvolledig en onduidelijk.Samen met Oegandese collega’s beoordeelden we de kennis,de houding en het zorgzoekende gedrag van patiënten, tengebruike bij het ontwikkelen van interventies. We noteerdenook de incidentie van tb bij seropositieve kinderen voor en nahet opstarten van een hiv-therapie.ONDERZOEK | 45