Hoe pak je ondervoeding in Afrika aan?De Europese Commissie heeft het licht op groen gezet voor een ambitieusonderzoeksproject: SUNRAY (Sustainable Nutrition Research <strong>for</strong> Africa in theYears to come). Het wordt uitgevoerd door vier Afrikaanse en vijf Europeseinstituten, gecoördineerd door het ITG (Dienst Voeding en Gezondheid van hetKind). Over een periode van twee jaar wordt zo’n miljoen euro geïnvesteerdom het onderzoek naar (onder)voeding in Afrika te herdefiniëren.Dit is een goed ogenblik om in voedingsonderzoek te investeren. Ondervoeding blijft een grootprobleem, zeker in Sub-Saharisch Afrika, waar slechts 9 van de 46 landen op schema zitten om de eersteMillenniumdoelstelling te halen: een vermindering met 50% in ondergewicht bij kinderen onder de vijf. Tegelijkmet de ondervoeding, zorgen de veranderende levensgewoonten in ontwikkelingslanden voor een groeiendprobleem met zwaarlijvigheid en andere met voeding verbonden ziekten.Slechte voeding leidt tot hoge kosten – in levensverwachting, levenskwaliteit zowel als in bruto nationaalproduct – maar toch wordt er nauwelijks in de voedingssector geïnvesteerd. Het SUNRAY-project wilinnovatieve wegen openleggen om het voedingsprobleem aan te pakken. De agenda en de prioriteiten zullenvooral door de Afrikaanse onderzoekers bepaald worden.De vorsers beginnen met het huidige onderzoek naar voeding in Sub-Saharisch Afrika in kaart te brengen,met inbegrip van de geldverschaffers, belemmeringen, kansen en onvervulde noden. Ze inventariseren ook dekomende uitdagingen, door potentiële verschuivingen in klimaat, biodiversiteit, demografie, verstedelijking,beschikbaar water, economie, politiek, landbouw, internationale markten, conflicten. Dat moet leiden tot eenactieplan voor de komende jaren.Beleidsmakers op het hoogste niveau moeten overtuigd raken dat investeren in de voeding van hun bevolkingessentieel is. Beelden van een uitgehongerd kind zijn daartoe niet langer voldoende. Het SUNRAY-project wildat beroep op emoties vervangen door harde feiten en cijfers, en wetenschappelijk onderzoek stimuleren datbewijst dat actie een plicht is.52 | ONDERZOEK
Buitenshuis eten is slecht voor de lijnMeer dan ooit eten mensen buitenshuis, ook in ontwikkelingslanden. Zemaken. een goede kans om meer calorieën en vet binnen te krijgen, en mindermicronutriënten zoals vitamine C, ijzer en calcium. Onze eetgewoontenzijn een belangrijke oorzaak van slechte gezondheid en voortijdige dood.Overgewicht en dieetgebonden ziekten hebben wereldwijd ondervoedingvoorbijgestoken als belangrijkste oorzaak van gezondheidsproblemen.De jongste decennia eten en drinken we steeds meer buitenshuis: in school- en bedrijfsrestaurants, aanautomaten, bij vrienden, ergens langs de weg, in broodjeszaken en frituren. Toenemende verstedelijkingmaakte dergelijk voedsel vlotter beschikbaar; het stijgende aantal tweeverdieners liet minder tijd over voorthuiskoken. Ook in veel ontwikkelingslanden is die evolutie merkbaar. Die nieuwe levenswijze brengt nieuween hogere gezondheidsrisico’s met zich mee.We bekeken 7139 studies, waarvan 29 voldeden aan onze criteria voor analyse van buitenshuis-eetpatronen.Buitenshuis genuttigd voedsel vormde wereldwijd een belangrijke energiebron in alle leeftijdsgroepen, enzeker bij jongeren. Wie buitenshuis at, consumeerde gemiddeld meer vet en calorieën, vaak meer zout, enminder vitamine A en C, ijzer, vezels en calcium. In de VS, waar fast food de belangrijkste caloriebron is, haaldenmannen een kwart van hun energie buitenshuis (vrouwen 15%). In Noord-Europa, waar de bedrijfskantine debelangrijkste bron is, zaten de cijfers tussen 15% en 33%. In Kenia, waar vooral aan stalletjes langs de straatgegeten wordt, haalden mannen 20% van hun energie buitenshuis. Een derde van de Belgische bevolkingouder dan 15 jaar haalt meer dan een kwart van haar dagelijkse energie buitenshuis; die groep eet ook nogeens minder groenten en fruit dan gemiddeld. In Europa gaat buitenshuis eten bovendien gepaard met meersnoepen.De overheid heeft niet veel greep op de privacy van onze thuiskeuken – behalve zorgen dat onze ingrediëntenveilig en betrouwbaar zijn – maar ze kan wel invloed uitoefenen op het aanbod van restaurants, kantines,frituren en bistro’s. Maar de helft van de Europese landen heeft niet eens richtlijnen voor de gezondheid vanhet aanbod in de cateringsector. ,Kunnen interventies eigenlijk wel effect hebben? We testten enkele eenvoudige ingrepen uit in eenstudentenrestaurant. We gaven de studenten bij hun lunch twee porties fruit en een portie groenten gratis.Met het gevolg dat die 80 gram fruit en 108 gram groenten per dag meer aten dan klanten die niets kregen.Bovendien aten ze ook ’s avonds en thuis meer groenten. Vergelijkbare eenvoudige ingrepen zijn ook mogelijkvoor de grootte van de porties, calorieën, keuze en in<strong>for</strong>matie over voedingswaarde.We gingen ook na wat de cateringsector zelf nodig vond om gezonder eten te kunnen aanbieden. Zevroegen vooral technische ondersteuning om een gezonde maaltijd samen te kunnen stellen, te beginnenmet een duidelijke en werkbare definitie van “gezond voedsel”. Zo’n definitie werkt echter niet als ze enkel istoegesneden op industriële bedrijven, en niet op de talloze kleine bedrijfjes in de voedings- en maaltijdsector.De beleidsmakers moeten commerciële belangen tegen volksgezondheid en duurzame prioriteiten n afwegen,maar samen met de cateringsector kunnen ze het eetpatroon – en de gezondheid – van hun bevolkingverbeteren op een systematische en grootschalige manier..ONDERZOEK | 53