Hoofdstuk 4 Beeldvormende diagnostiek van aortaworteldilatatie510InleidingBij de diagnostiek, follow-up en behandeling van patiënten met het Marfan syndroom neemt deaanwezigheid en mate van aortaworteldilatatie een centrale plaats in. Verschillende nietinvasievetechnieken worden gebruikt voor beeldvorming van de aorta. Echocardiografie is hetbasisonderzoek, MRI- en CT-onderzoek leveren zonodig aanvullende informatie. Aangezienabsolute afkapwaarden worden gebruikt zowel voor de diagnose van aortaworteldilatatie alsvoor de indicatie tot preventieve aortawortelvervanging zijn gestandaardiseerde meetmethodesen uniforme normaalwaarden van groot belang.15202530354045Samenvatting van de literatuurEchocardiografieInternationale richtlijnen voor het uitvoeren van echocardiografisch onderzoek zijn beschikbaarzowel voor volwassenen als voor kinderen (Lang et al., 2005; Lopez et al., 2010).In de parasternale lange-asdoorsnede wordt het proximale deel van de aorta ascendensafgebeeld. Diameters worden gemeten op niveau van de aorta-annulus, aortawortel (grootstediameter ter hoogte van de sinus van Valsalva), sinotubulaire (ST)-junctie en de aorta ascendenséén centimeter boven de ST-junctie. Verwarrend is dat deze metingen volgens de richtlijnen vande American Society of Echocardiography (Lang et al., 2005) bij volwassenen in einddiastolegedaan moeten worden, terwijl de pediatrische richtlijn (Lopez et al., 2010) van dezelfdeAmerican Society adviseert de dimensies te meten tijdens mid-systole. Ook bestaat er nogsteeds discussie over het wel of niet meemeten van de voorwand van de aorta. Deze wordtmeegemeten bij de leading edge to leading edge meting en niet bij de inner edge to inner edgemeettechniek. Veel gebruikte normaalwaardecurves, zoals die van Roman (Roman et al., 1989),berusten op leading edge to leading edge metingen en dit lijkt de voornaamste reden waaromdeze meettechniek geadviseerd wordt in de bestaande echocardiografierichtlijnen voorvolwassenen (Lang et al., 2005). De pediatrische richtlijn adviseert daarentegen de inner edge toinner edge meettechniek (Lopez et al., 2010).De internationale richtlijnen (Lang et al., 2005; Lopez et al., 2010) geven de voorkeur aantweedimensionele aortametingen boven M-mode metingen, omdat tijdens de cardiale cyclus deaortawortel zich verplaatst ten opzichte van de cursorline met als resultaat een systematischeonderschatting (van 2 mm) van de maximale diameter van de aortawortel op niveau van desinus van Valsalva (Roman et al., 1989). Deze observatie werd overigens niet bevestigd in destudie van Rozendaal et al. uit 1998.De normale aortaworteldimensies bij volwassenen zijn verschillend voor mannen en vrouwen enworden tevens beïnvloed door het postuur en de leeftijd. Desondanks worden meestal absoluteafkapwaarden gebruikt voor de diagnose aortaworteldilatatie of voor de indicaties totaortawortelvervanging. Biaggi et al. (2009) analyseerde echocardiografische gegevens (leadingedge to leading edge in eindsystole) van 1799 patiënten zonder cardiologische aandoeningen envond dat een afmeting van ≥46 mm bij mannen en ≥43 mm bij vrouwen abnormaal was. Volgensde curves van Biaggi is de maximale P95 diameter voor mannen 42 mm (leeftijd 70 jaar, BSA 2,1)en vrouwen 38 mm (leeftijd 70 jaar, BSA 1,9). Afhankelijk van leeftijd en BSA kunnen kleinerediameters al als abnormaal beschouwd worden. Pelliccia et al. (2010) onderzocht 2317 atleten26
510152025en vond dat een diameter van >40 mm bij mannen en >34 mm bij vrouwen buiten de normalerange viel (leading edge to leading edge in einddiastole). Radonic et al. (2011) onderzocht 38gezonde personen met een grote BSA en vond een maximale aortaworteldiameter van 38 mm(echo, leading edge to leading edge in einddiastole). Op grond van deze bevindingen en deliteratuur suggereert zij dat een aortawortel van >40 mm altijd verwijd is. Daarom zou volgensRadonic bij gebruik van Z-scores, zoals in de Gent-II-criteria wordt aanbevolen, de diagnoseMarfan syndroom ten onrechte gemist kunnen worden bij patiënten met een grote BSA.Een studie uit 1993 bij 182 grote mannen en vrouwen toonde aan dat de aortaworteldiameterniet lineair toeneemt bij een lengte >P95 en dat de aortawortel diameter bij een grote BSA nietmeer toeneemt. De P95 komt niet boven 39 mm uit (Reed et al., 1993). Kinoshita et al. (2000)onderzocht de prevalentie van aorta dilatatie onder 1929 atleten (met name basketballers) enstelde ook vast dat de relatie tussen aorta wortel diameter in relatie tot de BSA niet lineairtoeneemt. De vastgestelde P95 was kleiner dan 39 mm. Zij beschouwden een aortawortel >40mm als pathologisch en stelden dit vast bij 7 van de 1929 athleten waarvan bij twee de diagnoseMarfan syndroom werd vastgesteld. Alle andere metingen waren
- Page 1 and 2: 5RICHTLIJN MARFANSYNDROOMINITIATIEF
- Page 3 and 4: 5101520Samenstelling van de werkgro
- Page 5 and 6: Samenvatting van de aanbevelingenDi
- Page 7 and 8: Medicamenteuze therapie510Continuee
- Page 9 and 10: 5Zwangerschap en bevallingRisico’
- Page 11 and 12: Organisatie van zorgElk marfanteam
- Page 13 and 14: 1.2 Afbakening van de richtlijnProb
- Page 15 and 16: 51015202530Omdat niet alle uitgangs
- Page 17 and 18: Geneeskunde en in relevante vaktijd
- Page 19 and 20: 510152025303540453. Cardiovasculair
- Page 21 and 22: 5ondergaan in het eerste levensjaar
- Page 23 and 24: 5101520b. Kind met ouder met Marfan
- Page 25: 51015202530Nollen, G.J., Groenink,
- Page 29 and 30: 5101520Volgens algemene richtlijnen
- Page 31 and 32: Hoofdstuk 5 DifferentiaaldiagnoseIn
- Page 33 and 34: Tabel 5.1. Differentiaaldiagnostisc
- Page 35 and 36: Van elk syndroom worden de kenmerke
- Page 37 and 38: 510152025303540EDS kyphoscoliotic t
- Page 39 and 40: 51015Malfait, F., Wenstrup, R., & D
- Page 41 and 42: de curve. Zij was echter reeds 3 ma
- Page 43 and 44: musculoskeletale problemen. Het is
- Page 45 and 46: Hoofdstuk 7 Medicamenteuze therapie
- Page 47 and 48: Ook andere potentieel gunstige medi
- Page 49 and 50: Hoofdstuk 8 Timing van aortachirurg
- Page 51 and 52: Chronische dissectie:Bij een patië
- Page 53 and 54: 51015202530LiteratuurBaumgartner, H
- Page 55 and 56: 510Davies (2006) introduceert op ba
- Page 57 and 58: Hoofdstuk 10 ControlesInleiding5Er
- Page 59 and 60: 51015202530MRI:Een uitgangs-MRI met
- Page 61 and 62: Hoofdstuk 11 Familieonderzoek510Inl
- Page 63 and 64: Hoofdstuk 12 Zwangerschap en bevall
- Page 65 and 66: 510152025303540continueren of in te
- Page 67 and 68: Niveau 3De kans op een spontane mis
- Page 69 and 70: 510152025Tabel 12.2: Risicoclassifi
- Page 71 and 72: Overwegingen51015202530354045Een pr
- Page 73 and 74: Bij gebruik van medicatie door de m
- Page 75 and 76: 510152025303540Magee, L.A., & Dukey
- Page 77 and 78:
Hoofdstuk 13 Prenatale diagnostiek
- Page 79 and 80:
NiveauHet is uit de literatuur niet
- Page 81 and 82:
Hoofdstuk 14 LeefstijladviezenInlei
- Page 83 and 84:
Overwegingen5101520In de internatio
- Page 85 and 86:
Hoofdstuk 15 Organisatie van zorg51
- Page 87 and 88:
51015BehandelingZie hiervoor de hoo
- Page 89 and 90:
51015202530354045Transitie van “d
- Page 91 and 92:
510152025Partner van marfanpatiënt
- Page 93 and 94:
Bijlage 1 Uitgangsvragen510152025Ho
- Page 95 and 96:
5• Striae - 1• Myopie > 3 diopt
- Page 97 and 98:
Andere kenmerkenpneumothorax + +api
- Page 99 and 100:
510Bijlage 5 Samenvatting focusgroe
- Page 101 and 102:
Bijlage 6 ZoekstrategieOnderwerp Da
- Page 103 and 104:
nih, intramural or research support
- Page 105 and 106:
Bijlage 7 IndicatorenInleidingOm te
- Page 107 and 108:
Hfst 15 Organisatie van zorgAanbeve
- Page 109 and 110:
Bijlage 9 AdressenPolikliniek voor