15.01.2019 Views

oktober 2009 nummer 5

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

groeiden er voorspoedig. A. nobile heeft<br />

gladde bladranden, dus die was het niet.<br />

Deels wist ik toen ook nog niet waarnaar<br />

ik moest kijken. Ik was op het verkeerde<br />

been gezet door internetfoto’s.<br />

Ik zocht naar kleine planten. Op internetfoto’s<br />

van A. nobile staan vermoedelijk<br />

zaailingen en de illustratie van Rob<br />

Bregman (zijn afb. 2) toont aeoniums<br />

die een struikvormige groeiwijze hebben,<br />

dus eerder A. davidbramwelli’s zijn.<br />

De planten die ik fotografeerde bleken<br />

thuisgekomen ook A. davidbramwellii te<br />

zijn (afb. 7), die in schralere omstandigheden<br />

ook als solitaire plant groeit op<br />

een korte stengel. Een paar planten waren<br />

vertakt in twee of drie rozetten. De<br />

bladeren kleuren geelbruin in de volle<br />

zon, maar vele hebben een blauwig<br />

waas. Al dwalend in deze woestijnachtige<br />

omgeving stuitte ik op een aantal<br />

rotsblokken waarop oppervlakkig een<br />

aantal spiraalvormige geometrische figuren<br />

waren gebeiteld. Dit zijn zogenaamde<br />

petroglyfen, gemaakt door de oorspronkelijke<br />

bewoners in de oertijd.<br />

Toen ik naderhand navraag deed bij<br />

de aeoniumdeskundige Marc Mougin,<br />

gaf hij mij een markante plaats aan op<br />

een gedetailleerde Google Earth-foto<br />

van het zuidelijke puntje van La Palma.<br />

Toen ik die locatie op de computer<br />

zag en hoeveel A. nobile daar groeien,<br />

moest ik diep zuchten en schaterlachen<br />

tegelijk. In de directe omgeving had ik<br />

met Madeleine, mijn echtgenote, een<br />

boterham gegeten en hadden we een<br />

kop koffie gezet in een zeer ondiep inslagkratertje.<br />

Op ongeveer 300 meter<br />

loopafstand lag een iets grotere krater<br />

waar wijndruiven in worden verbouwd.<br />

Uitgerekend bij die krater had ik ingeschat<br />

dat daar in dat gecultiveerde deel<br />

wel geen nobile’s zouden groeien. Maar<br />

ik had de steilere binnenwanden onderschat.<br />

Stom natuurlijk; altijd even gaan<br />

kijken als je er toch in de buurt bent.<br />

Na een hele dag ploeteren door puin,<br />

gruis en rotsen waren we zo laag afgedaald<br />

dat we uiteindelijk een forse klim<br />

moesten maken om weer bij het bezoekerscentrum<br />

van de volcán San Antonio<br />

uit te komen. Hier stuitten we op een<br />

groepje tamme kamelen die als toeristische<br />

attractie worden ingezet voor mensen<br />

die niet willen of niet meer kunnen<br />

lopen.<br />

Op een volgende tocht met een warme<br />

“beklimming” van de Pico Bejenado,<br />

een zijtop van de grote ronde Caldera<br />

de Taburiente op het eiland, vond ik op<br />

lager gelegen gedeelten kleine aeoniums<br />

in de steile rotsige wanden langs<br />

de grindweg. De eerste soort is weer A.<br />

goochiae in de schaduw. Nog kleiner<br />

zijn de planten van A. spathulatum, een<br />

onopvallend plantje dat een vertakkend<br />

struikje vormt (afb. 8). Een derde hier<br />

voorkomende kleine aeonium is A. sedifolium.<br />

Het is een heel klein vertakkend<br />

plantje, dat met zijn naam sedifolium<br />

aangeeft dat het aan een sedum doet<br />

denken. Dit plantje heb ik niet gevonden<br />

hoewel het op de kale rotsen in deze regio<br />

wel moet groeien.<br />

Een vierde wandeling bracht ons in het<br />

gebied laag bij de kust. De wandeling<br />

begint in Las Tricias in het noordwesten<br />

waar lager op de helling de prachtige<br />

grote drakenbloedbomen Dracaena<br />

draco groeien. Een jong stel dat de hele<br />

week het eiland rondreed in een Opel<br />

corsa vertelde op de terugweg in het<br />

vliegtuig dat ze vergeefs hadden rondgereden<br />

om die grote bomen te zien,<br />

maar niets hadden gevonden. (Wij dachten<br />

dan ook: “Kom dan ook eens uit<br />

je autootje, dan zie je tenminste wat”).<br />

Hoewel niet zo groot als de oudste dracaena<br />

die op Tenerife groeit, zijn ze met<br />

hun breed vertakkende kronen imposant<br />

genoeg (afb. 9). De planten werden<br />

(worden) gebruikt voor het winnen<br />

van een rode hars, waar de naam drakenbloed<br />

vandaan komt. Op meerdere<br />

plaatsen worden zakjes met zaden aangeboden.<br />

Het is weinig aantrekkelijk om<br />

deze planten te zaaien want na tientallen<br />

jaren is er nog pas sprake van een<br />

enkele korte stam met yucca-achtige<br />

©Succulenta jaargang 88 (5) <strong>2009</strong> 203

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!