Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
groeiden er voorspoedig. A. nobile heeft<br />
gladde bladranden, dus die was het niet.<br />
Deels wist ik toen ook nog niet waarnaar<br />
ik moest kijken. Ik was op het verkeerde<br />
been gezet door internetfoto’s.<br />
Ik zocht naar kleine planten. Op internetfoto’s<br />
van A. nobile staan vermoedelijk<br />
zaailingen en de illustratie van Rob<br />
Bregman (zijn afb. 2) toont aeoniums<br />
die een struikvormige groeiwijze hebben,<br />
dus eerder A. davidbramwelli’s zijn.<br />
De planten die ik fotografeerde bleken<br />
thuisgekomen ook A. davidbramwellii te<br />
zijn (afb. 7), die in schralere omstandigheden<br />
ook als solitaire plant groeit op<br />
een korte stengel. Een paar planten waren<br />
vertakt in twee of drie rozetten. De<br />
bladeren kleuren geelbruin in de volle<br />
zon, maar vele hebben een blauwig<br />
waas. Al dwalend in deze woestijnachtige<br />
omgeving stuitte ik op een aantal<br />
rotsblokken waarop oppervlakkig een<br />
aantal spiraalvormige geometrische figuren<br />
waren gebeiteld. Dit zijn zogenaamde<br />
petroglyfen, gemaakt door de oorspronkelijke<br />
bewoners in de oertijd.<br />
Toen ik naderhand navraag deed bij<br />
de aeoniumdeskundige Marc Mougin,<br />
gaf hij mij een markante plaats aan op<br />
een gedetailleerde Google Earth-foto<br />
van het zuidelijke puntje van La Palma.<br />
Toen ik die locatie op de computer<br />
zag en hoeveel A. nobile daar groeien,<br />
moest ik diep zuchten en schaterlachen<br />
tegelijk. In de directe omgeving had ik<br />
met Madeleine, mijn echtgenote, een<br />
boterham gegeten en hadden we een<br />
kop koffie gezet in een zeer ondiep inslagkratertje.<br />
Op ongeveer 300 meter<br />
loopafstand lag een iets grotere krater<br />
waar wijndruiven in worden verbouwd.<br />
Uitgerekend bij die krater had ik ingeschat<br />
dat daar in dat gecultiveerde deel<br />
wel geen nobile’s zouden groeien. Maar<br />
ik had de steilere binnenwanden onderschat.<br />
Stom natuurlijk; altijd even gaan<br />
kijken als je er toch in de buurt bent.<br />
Na een hele dag ploeteren door puin,<br />
gruis en rotsen waren we zo laag afgedaald<br />
dat we uiteindelijk een forse klim<br />
moesten maken om weer bij het bezoekerscentrum<br />
van de volcán San Antonio<br />
uit te komen. Hier stuitten we op een<br />
groepje tamme kamelen die als toeristische<br />
attractie worden ingezet voor mensen<br />
die niet willen of niet meer kunnen<br />
lopen.<br />
Op een volgende tocht met een warme<br />
“beklimming” van de Pico Bejenado,<br />
een zijtop van de grote ronde Caldera<br />
de Taburiente op het eiland, vond ik op<br />
lager gelegen gedeelten kleine aeoniums<br />
in de steile rotsige wanden langs<br />
de grindweg. De eerste soort is weer A.<br />
goochiae in de schaduw. Nog kleiner<br />
zijn de planten van A. spathulatum, een<br />
onopvallend plantje dat een vertakkend<br />
struikje vormt (afb. 8). Een derde hier<br />
voorkomende kleine aeonium is A. sedifolium.<br />
Het is een heel klein vertakkend<br />
plantje, dat met zijn naam sedifolium<br />
aangeeft dat het aan een sedum doet<br />
denken. Dit plantje heb ik niet gevonden<br />
hoewel het op de kale rotsen in deze regio<br />
wel moet groeien.<br />
Een vierde wandeling bracht ons in het<br />
gebied laag bij de kust. De wandeling<br />
begint in Las Tricias in het noordwesten<br />
waar lager op de helling de prachtige<br />
grote drakenbloedbomen Dracaena<br />
draco groeien. Een jong stel dat de hele<br />
week het eiland rondreed in een Opel<br />
corsa vertelde op de terugweg in het<br />
vliegtuig dat ze vergeefs hadden rondgereden<br />
om die grote bomen te zien,<br />
maar niets hadden gevonden. (Wij dachten<br />
dan ook: “Kom dan ook eens uit<br />
je autootje, dan zie je tenminste wat”).<br />
Hoewel niet zo groot als de oudste dracaena<br />
die op Tenerife groeit, zijn ze met<br />
hun breed vertakkende kronen imposant<br />
genoeg (afb. 9). De planten werden<br />
(worden) gebruikt voor het winnen<br />
van een rode hars, waar de naam drakenbloed<br />
vandaan komt. Op meerdere<br />
plaatsen worden zakjes met zaden aangeboden.<br />
Het is weinig aantrekkelijk om<br />
deze planten te zaaien want na tientallen<br />
jaren is er nog pas sprake van een<br />
enkele korte stam met yucca-achtige<br />
©Succulenta jaargang 88 (5) <strong>2009</strong> 203