Staatsblad Moniteur - FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de ...

52054 MONITEUR BELGE — 04.10.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
TRADUCTION
AUTORITE FLAMANDE
F. 2007 — 4004
[C − 2007/36656]
7 SEPTEMBRE 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du
3février 2006 relatif aux mesures de contrôle concernant l’affectation des moyens de fonctionnement dans
l’enseignement libre subventionné
Le Gouvernement flamand,
Vu la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l’enseignement, modifiée par le décret
du 31 juillet 1990 relatif à l’enseignement-II, notamment l’article 36, § 1 er , alinéa deux, 2°, remplacé par le décret du
31 juillet 1990;
Vu le décret relatif à l’enseignement fondamental du 25 février 1997, notamment l’article 78;
Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 3 février 2006 portant des mesures de contrôle en matière d’emploi des
subventions de fonctionnement dans l’enseignement libre subventionné;
Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le9août 2007;
Sur la proposition du Ministre flamand de l’Emploi, de l’Enseignement et de la Formation;
Après délibération,
Arrête :
Article unique. Al’article 3 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 3 février 2006 relatif aux mesures de contrôle
concernant l’affectation des moyens de fonctionnement dans l’enseignement libre subventionné, il est ajouté un § 3
rédigé ainsi qu’il suit :
«§ 3. Au plus tard six mois après la date de clôturedel’exercice, les autorités scolaires auxquelles s’applique
l’article 17, § 4, de la loi du 27 juin 1921 relative aux associations sans but lucratif, aux associations internationales sans
but lucratif et aux fondations, doivent permettre le contrôle de l’affectation des moyens de fonctionnement par la
présentation d’un compte annuel ou d’un rapport annuel, basé sur la comptabilité simplifiée et en tenant à disposition
les pièces justificatives y afférentes.
Bruxelles, le 7 septembre 2007.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
Le Ministre flamand de l’Emploi, de l’Enseignement et de la Formation,
F. VANDENBROUCKE
*
VLAAMSE OVERHEID
N. 2007 — 4005
[C − 2007/36665]
7 SEPTEMBER 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering
tot tijdelijke erkenning van de masteropleiding in de protestantse godgeleerdheid
van de Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid te Brussel
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen,
inzonderheid op artikel 60bis, ingevoegd bij het decreet van 19 maart 2004;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 betreffende de tijdelijke erkenning van opleidingen
in het hoger onderwijs;
Gelet op de door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie definitief vastgestelde accreditatierapporten van
24 april 2007 met een negatief eindoordeel voor de masteropleiding in de protestantse godgeleerdheid van de Faculteit
voor Protestantse Godgeleerheid te Brussel;
Gelet op het aanvraagdossier voor tijdelijke erkenning, ingediend door de Faculteit voor Protestantse
Godgeleerdheid op 24 mei 2007;
Gelet op het advies van de Erkenningscommissie, gegeven op 18 juni 2007;
Gelet op de reactie op het advies van de Erkenningscommissie, ingediend door de Faculteit voor Protestantse
Godgeleerdheid op 27 juni 2007;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 augustus 2007;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. De masteropleiding in de protestantse godgeleerdheid van de Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid
te Brussel krijgt een tijdelijke erkenning voor een periode van drie jaar.
Die tijdelijke erkenning gaat in vanaf de start van het academiejaar 2007-2008 en vervalt op het einde van het
academiejaar 2009-2010.
Art. 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 september 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
F. VANDENBROUCKE