test broch.indd - Confederatie Bouw

De 1975 à 1989, avec la collaboration d’anciens ouvriers carriers, des
enquêtes orales ont été menées dans le village alors que des outils,
d’anciennes machines et des documents iconographiques étaient
rassemblés dans la perspective de la mise en œuvre du musée.
Le 20 novembre 1976, un colloque a réuni à Maffl e tous ceux qui
travaillaient alors sur l’histoire et l’archéologie de l’industrie de la pierre
en Belgique. Les actes de cette réunion ont été publiés par le Cercle royal
d’Histoire et d’Archéologie d’Ath en 1978.
En même temps, à la maison communale du village, une exposition
présentait les premiers documents rassemblés et rencontrait un beau succès
jusqu’au 16 janvier 1977. Mais il faudra attendre 1989 pour que la ville
d’Ath achète l’ancienne maison du maître de carrière Jean-Baptiste Durieux
et que l’association des Amis du Musée de la Pierre, constituée le 13 mai
1985, puisse présenter le matériel iconographique, les outils et les machines
collationnés auprès des ouvriers carriers, du chantier Gain-Bougard, des
carrières du Perlonjour et de l’entreprise Gauthier-Wincqz à Soignies.
Le nouveau musée n’était pas seulement consacré aux carrières locales mais
il replaçait celles-ci dans leur contexte hennuyer et national sans négliger
différents aspects du travail de la pierre en Europe.
Des expositions temporaires ont permis d’élargir les préoccupations au
bassin parisien (1991) au Poitou (Chauvigny) (1998) ou à l’Anjou (1998). Les
carrières d’Ecaussinnes ou de Tournai n’étaient pas oubliées, pas plus que
l’archéologie industrielle en général. Le musée consacrait une exposition et
un colloque aux fours à chaux en Europe (1994).
Le musée contribue depuis 1986 à l’étude du travail de la pierre en publiant
chaque année un bulletin (23 numéros parus). Celui-ci est largement ouvert
aux collaborations et il tente de rendre compte chaque année des publications
consacrées aux carrières et à la mise en œuvre des matériaux pierreux.
Des articles ont été consacrés aux carrières de pierre bleue de Soignies et
Ecaussinnes mais aussi au Pays Blanc tournaisien, au porphyre de Lessines,
aux pierres de Bretagne, ou au calcaire parisien à côté des entreprises
locales.
Le musée n’a pas négligé le travail des sculpteurs contemporains à qui il
a consacré deux expositions ou le travail des photographes (Bernard Bay
ou Amédée Defossez).
Les responsables du musée ont tenu à célébrer en 2009 le vingtième
anniversaire de sa fondation. Du 4 juillet au 30 septembre, une exposition
présente une cinquantaine d’œuvres d’art mettant en scène les carrières
et le travail de la pierre. Un important ensemble provenant de la région
de Tournai où ces activités ont inspiré des artistes importants comme
Edmond Dubrunfaut, Jean Leroy, Roger Dudant. Les gravures de la
«Belgique Industrielle» présente l’état des carrières au milieu du XIX e
siècle. La région de Soignies est bien représentée grâce à la collaboration
des Carrières de la Pierre Bleue Belge.
Plusieurs artistes réputés y sont exposés comme Gustave Courbet (1819-
1877), Léonard Defrance, ou Géricault (1791-1874) qui ont représenté
des carrières, des ouvriers carriers au travail ou des fours à plâtre.
De nombreuses régions du travail de la pierre ont inspiré des artistes
aussi bien le bassin parisien, le Poitou, l’Anjou ou en Belgique, Lessines,
Quenast ou la région de Soignies et Ecaussinnes.
Les 6 et 7 novembre 2009, un colloque international réunira dans
une perspective pluridisciplinaire des chercheurs français et belges qui
présenteront une partie de leurs travaux à la Maison Culturelle d’Ath
(Auditoire Marion Coulon).
16 PIERRE & MARBRE - STEEN & MARMER - 2009-2
8.
9.
Tussen 1975 en 1989 werden er, met de hulp van vroegere
groevewerknemers, mondelinge enquêtes verricht in het dorp en is men
gereedschappen, oude machines en iconografi sche documenten voor het
museum gaan verzamelen.
Op hetzelfde moment liep er in het plaatselijk gemeentehuis een
tentoonstelling rond de eerste collectie documenten die tot 16 januari
1977 veel bijval genoot. We moeten echter nog tot 1989 wachten voor de
stad Ath het oude huis van de groeve uitbating van Jean-Baptiste Durieux
opkoopt, en de vereniging ‘les Amis du Musée de la Pierre’, opgericht op
13 mei 1985, er onderdak vindt voor de presentatie van het iconografi sche
materiaal, de gereedschappen en machines die werden verzameld bij de
arbeiders, de ‘Gain-Bougard’ werf, de groeven van Perlonjour en het
bedrijf Gauthier-Wincqz uit Soignies.
Het nieuwe museum was niet enkel gewijd aan de lokale groeven; het
plaatste ze ook in hun Henegouwse en nationale context, zonder daarbij
de verschillende aspecten van de natuursteenbewerking in Europa over
het hoofd te zien.
Tijdelijke tentoonstellingen maakten het mogelijk de aandacht toe te
spitsen op het Parijse bekken (1991), Poitou (Chauvigny) (1998) en Anjou
(1998). De groeven van Ecaussinnes en Doornik werden niet vergeten, de
algemene industriële archeologie evenmin. Het museum wijdde ook een
tentoonstelling en een conferentie aan de Europese kalkovens (1994).
Sinds 1986 draagt het museum bij aan de studie van de natuursteenbewerking
door de uitgave van een jaarverslag (23 verschenen nummers). Hierin
wordt veel ruimte gelaten voor samenwerking, en er wordt getracht
om elk jaar een verslag uit te brengen van de aan steengroeven gewijde
publicaties en de toepassingen van steenmaterialen.
10.
8. Le Musée de la Pierre de Maffl e, ancienne maison
du maître de carrière Jean-Baptiste Durieux (vers
1842) (photo Jocelyn Flament) / Het Steenmuseum
van Maffl e, oude woning van groefbaas Jean-
Baptiste Durieux (rond 1842) (foto Jocelyn Flament)
9. Cheminée de la machine à vapeur actionnant un
treuil, vers 1875 (photo Jocelyn Flament) / Rookpijp
van de stoommachine die de hijslier bedient, rond
1875 (Foto Jocelyn Flament)
10. Fours à chaux de la carrière Rivière à Maffl e
(1886) (photo Jocelyn Flament) / Kalkovens van de
steengroeve Rivière te Maffl e (1886)
(Foto Jocelyn Flament)
11. Bas-relief en pierre bleue montrant le travail
de la pierre, sculpture d’Oscar Vincent vers 1952,
Maffl e (photo Jocelyn Flament) / Bas-reliëf in
blauwe steen dat de bewerking van de steen laat
zien, beeldhouwwerk van Oscar Vincent rond 1952,
Maffl e (foto Jocelyn Flament)
De Blauwe Steengroeven van Soignies en Ecaussinnes, maar ook de
Doornikse ‘Pays Blanc’, het porfi er van Lessines, natuursteen uit Bretagne,
en Parijse kalksteen, net als lokale bedrijven, kwamen aan bod in artikels.
Het museum wijdde ook al enkele tentoonstellingen aan hedendaagse
beeldhouwers en fotografen (Bernard Bay en Amédée Defossez).
In 2009 wordt de 20 e verjaardag van de oprichting van het museum gevierd.
Van 4 juli tot 30 september vindt er een tentoonstelling plaats over een
vijftigtal kunstwerken waarin de groeven en de natuursteenbewerking
een centrale rol spelen. Een aanzienlijk deel komt uit de streek van
Doornik, waar deze activiteiten enkele belangrijke kunstenaars hebben
geïnspireerd, zoals Edmond Dubrunfaut, Jean Leroy, en Roger Dudant.
In de gravures van het ‘Industriële België’ zien we hoe de groeven erbij
lagen in het midden van de 19 de eeuw. De streek van Soignies is goed
vertegenwoordigd dankzij de samenwerking met de ‘Carrières de la
Pierre Bleue Belge’.
Verschillende gereputeerde kunstenaars, zoals Gustave Courbet
(1819-1877), Léonard Defrance, en Géricault (1791-1874), tonen hier
steengroeven, werkende steenhouwers en pleisterovens.
De artiesten werden geïnspireerd door talrijke streken waar natuursteen
wordt ontgonnen, zowel het Parijse bekken als Poitou en Anjou of in
België, Lessines, Quenast of de streek van Soignies en Ecaussinnes.
Op 6 en 7 november 2009 komen in een internationale en multidisciplinaire
conferentie, Franse en Belgische onderzoekers samen om een deel van
hun werk voor te stellen in het ‘Maison Culturelle d’Ath’ (Auditorium
Marion Coulon).