ED 3 M HS - DAB Pumps S.p.a.
ED 3 M HS - DAB Pumps S.p.a.
ED 3 M HS - DAB Pumps S.p.a.
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
N<strong>ED</strong>ERLANDS<br />
De installatie niet starten middels de scheidingsschakelaar (QS1) met de schakelaar<br />
QM1 in stand I.<br />
8.6 Alarmsysteem<br />
1. Controleer of de alarmvlotter, verbonden met de klemmen P (25-26) goed werkt.<br />
2. Controleer met de alarmvlotter in de stand ON de werking van het alarm op afstand, verbonden met de klemmen Q<br />
(31-32), en houd er hierbij rekening mee dat het contact, zoals standaard voorzien, geen potentiaal heeft<br />
N.B. : het voedingscircuit van het alarmsysteem moet zijn uitgerust met een veiligheidscircuit PELV (CEI EN<br />
60204-1). Als dit niet zo is, dient u zich ervan te verzekeren dat de aardkabel van de vlotter verbonden is met de<br />
klem<br />
8.7 Gebruik van het paneel voor het voeden van in-line circulatiepompen<br />
<strong>ED</strong> 1,3 M:<br />
- Sluit de circulatiepomp aan tussen L1-N van P1<br />
- Overbrug 3-4 van B<br />
- Sluit de thermostaat aan in 1-2 van A<br />
<strong>ED</strong> 3 M:<br />
- Sluit de circulatiepomp aan tussen C-P van P1<br />
- Overbrug K-K van P1<br />
- Overbrug 3-4 van B<br />
- Sluit de thermostaat aan in 1-2 van A<br />
8.8 Opsporen van storingen <strong>ED</strong> 1,3 M – <strong>ED</strong> 3 M – <strong>ED</strong> 3 M <strong>HS</strong><br />
STORINGEN CONTROLES (MOGELIJKE<br />
OORZAKEN)<br />
OPLOSSING<br />
1. De motor krijgt<br />
geen voeding<br />
2. De beveiliging<br />
QM1 treedt in<br />
werking.<br />
3. De thermische<br />
beveiliging in de<br />
wikkelingen van<br />
de motor treedt<br />
in werking.<br />
4. De pomp blijft<br />
doorwerken en<br />
reageert niet op<br />
externe<br />
commando's<br />
5. De contactgever<br />
KM1 wordt<br />
afwisselend wel<br />
en niet gevoed<br />
6. Het<br />
afstandsalarm<br />
werkt niet.<br />
A. De magnetothermische schakelaar van het<br />
paneel (4) of de automatische<br />
differentiaalschakelaar van het verdeelpaneel<br />
is in werking getreden.<br />
B. Er staat geen spanning op de klemmen L1-N<br />
C. De beveiliging van de interne transformator<br />
is in werking getreden.<br />
D. De contactgever KM1 trilt.<br />
A. De waaier van de pomp is geblokkeerd.<br />
B. De timer voor het instellen van de tijd<br />
van het sterke aanloopkoppel is op een<br />
waarde hoger dan 4 seconden ingesteld<br />
(alleen voor <strong>ED</strong>3 M<strong>HS</strong> ).<br />
A. Controleer de temperatuur van de omgeving<br />
waarin de elektropomp werkt.<br />
B. De waaier van de pomp is geblokkeerd of<br />
verstopt<br />
C. Controleer de toestand van de lagers van de<br />
rotoras van de elektropomp.<br />
A. De vlotters zijn niet correct verbonden met<br />
het paneel<br />
B. De vlotters zijn defect<br />
C. De contactgever KM1 is kapot (contacten<br />
vastgekleefd)<br />
A. De van de motor afkomstige kabels zijn<br />
omgedraaid aangesloten op de klemmen van<br />
het paneel (alleen voor <strong>ED</strong> 3 M, <strong>ED</strong> 3 M<br />
<strong>HS</strong>)<br />
A. De vlotter P is niet juist aangesloten op de<br />
centrale eenheid of volgt het waterniveau<br />
niet.<br />
B. De vlotter is defect.<br />
C. De geluids- of lichtsignalering Q is niet<br />
correct verbonden met de betreffende<br />
klemmen.<br />
49<br />
A. Controleer de isolaties: van de kabels van de<br />
elektropomp, van de elektropomp zelf of van de<br />
vlotters. Reset de magnetothermische<br />
schakelaar in het paneel (QM1) of de<br />
differentiaalschakelaar van het verdeelpaneel.<br />
B. Controleer de aansluitkabels van het paneel en<br />
of er eventuele schakelaars of<br />
scheidingsschakelaars<br />
werking zijn getreden.<br />
in de installatie in<br />
C. Open de hoofdschakelaar gedurende drie<br />
minuten en sluit hem weer. Als de elektropomp<br />
start, is er geen defect. Als de elektropomp niet<br />
gevoed wordt, of slechts tijdelijk gevoed wordt,<br />
eventuele kortsluitingen in het secundaire<br />
circuit van de transformator opsporen.<br />
D. De voedingsspanning is onvoldoende.<br />
A. Voer onderhoud uit om de waaier vrij te<br />
maken.<br />
B. Stel de timer correct af zoals aangegeven in.<br />
KT1.<br />
A. Verlaag de temperatuur van de te pompen<br />
vloeistof.<br />
B. Voer onderhoud uit om de waaier vrij te<br />
maken.<br />
C. Vervang de lagers van de pomp indien deze<br />
versleten zijn.<br />
A. Sluit de vlotters correct aan en controleer de<br />
werking van de installatie (par. 8.3)<br />
B. Vervang de vlotters<br />
C. Vervang het onderdeel<br />
A. Sluit de van de motor afkomstige kabels af aan<br />
de hand van de bijgevoegde schema's.<br />
A. Sluit de vlotter correct aan en controleer de<br />
werking van de installatie.<br />
B. Vervang de vlotter.<br />
C. Controleer de aansluitingen en ga na of de<br />
elektrische kenmerken overeenkomen.