ED 3 M HS - DAB Pumps S.p.a.
ED 3 M HS - DAB Pumps S.p.a.
ED 3 M HS - DAB Pumps S.p.a.
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
N<strong>ED</strong>ERLANDS<br />
De installatie niet starten middels de scheidingsschakelaar (QS1) met de schakelaar<br />
QM1 in stand I.<br />
9.6 Alarmsysteem<br />
1. Controleer of de alarmvlotter, verbonden met de klemmen P (25-26) goed werkt.<br />
2. Controleer met de alarmvlotter in de stand ON de werking van het alarm op afstand, verbonden met de klemmen Q<br />
(31-32), en houd er hierbij rekening mee dat het contact, zoals standaard voorzien, geen potentiaal heeft.<br />
N.B. : het voedingscircuit van het alarmsysteem moet zijn uitgerust met een veiligheidscircuit PELV (CEI EN<br />
60204-1). Als dit niet zo is, dient u zich ervan te verzekeren dat de aardkabel van de vlotter verbonden is met de<br />
klem<br />
9.7 Gebruik van het paneel voor het voeden van in-line circulatiepompen<br />
<strong>ED</strong> 1 T – <strong>ED</strong> 1,5 T:<br />
<strong>ED</strong> 2,5 T:<br />
- Sluit de circulatiepomp aan tussen U-V-W van P1 - Sluit de circulatiepomp aan tussen U-V-W van P1<br />
- Overbrug 3-4 van B<br />
- Overbrug K-K van P1<br />
- Sluit de thermostaat aan in 1-2 van A<br />
- Overbrug 3-4 van B<br />
- Sluit de thermostaat aan in 1-2 van A<br />
Stel voor driefase circulatiepompen QM1 af op basis van de gegevens van het typeplaatje<br />
van de circulatiepomp.<br />
9.8 Opsporen van storingen <strong>ED</strong> 1 T-<strong>ED</strong> 1,5 T-<strong>ED</strong> 2,5 T-<strong>ED</strong> 4 T-<strong>ED</strong> 7,5 T-<strong>ED</strong> 8 T<br />
<strong>ED</strong> 15 T SD-<strong>ED</strong> 20 T SD-<strong>ED</strong> 25 T SD- <strong>ED</strong> 30 T SD<br />
STORINGEN CONTROLES (MOGELIJKE OORZAKEN) OPLOSSING<br />
1. De motor krijgt<br />
geen voeding<br />
2. De beveiliging<br />
QM1 treedt in<br />
werking.<br />
3. De thermische<br />
beveiliging in de<br />
wikkelingen van de<br />
motor treedt in<br />
werking.<br />
4. De pomp blijft<br />
doorwerken en<br />
reageert<br />
externe<br />
niet op<br />
commando’s<br />
5. De contactgever<br />
KM1 wordt<br />
6.<br />
afwisselend wel en<br />
niet gevoed<br />
Het afstandsalarm<br />
werkt niet.<br />
A. De magnetothermische schakelaar van het paneel<br />
(4) of de automatische differentiaalschakelaar<br />
van het verdeelpaneel zijn in werking getreden.<br />
B. Er staat geen spanning op de klemmen L1-L2-L3<br />
C. De beveiliging van de interne transformator is in<br />
werking getreden.<br />
D. De contactgever KM1 trilt.<br />
A. De waaier van de pomp is geblokkeerd.<br />
A. Controleer de temperatuur van de omgeving<br />
waarin de elektropomp werkt.<br />
B. De waaier van de pomp is geblokkeerd of<br />
verstopt<br />
53<br />
A. Controleer de isolaties: van de kabels van<br />
de elektropomp, van de elektropomp zelf<br />
of van de vlotters. Reset de<br />
magnetothermische schakelaar in het<br />
paneel (QM1) of de<br />
differentiaalschakelaar<br />
verdeelpaneel.<br />
van het<br />
B. Controleer de aansluitkabels van het<br />
paneel en of er eventuele schakelaars of<br />
scheidingsschakelaars in de installatie in<br />
werking zijn getreden.<br />
C. Open de hoofdschakelaar gedurende drie<br />
minuten en sluit hem weer. Als de<br />
elektropomp start, is er geen defect. Als<br />
de elektropomp niet gevoed wordt, of<br />
slechts tijdelijk gevoed wordt, eventuele<br />
kortsluitingen in het secundaire circuit<br />
van de transformator opsporen.<br />
D. De voedingsspanning is onvoldoende.<br />
A. Voer onderhoud uit om de waaier vrij te<br />
maken.<br />
A. Verlaag de temperatuur van de te pompen<br />
vloeistof.<br />
B. Voer onderhoud uit om de waaier vrij te<br />
maken<br />
C. Controleer de toestand van de lagers van de C. Vervang de lagers van de pomp indien<br />
rotoras van de elektropomp.<br />
deze versleten zijn.<br />
A. De vlotters zijn niet correct verbonden met het A. Sluit de vlotters correct aan en controleer<br />
paneel<br />
de werking van de installatie (par. 9.3)<br />
B. De vlotters zijn defect<br />
B. Vervang de vlotters<br />
C. De contactgever KM1 is kapot (contacten<br />
vastgekleefd)<br />
C. Vervang het onderdeel<br />
A. De van de motor afkomstige kabels zijn A. Sluit de van de motor afkomstige kabels<br />
omgedraaid aangesloten op de klemmen van het af aan de hand van de bijgevoegde<br />
paneel (alleen voor <strong>ED</strong> 2,5 T)<br />
schema’s.<br />
A. De vlotter P is niet juist aangesloten op de<br />
centrale eenheid of volgt het waterniveau niet.<br />
B. De vlotter is defect.<br />
C. De geluids- of lichtsignalering Q is niet correct<br />
verbonden met de betreffende klemmen.<br />
A. Sluit de vlotter correct aan en controleer<br />
de werking van de installatie.<br />
B. Vervang de vlotter.<br />
C. Controleer de aansluitingen en ga na of<br />
de elektrische kenmerken overeenkomen.