Staatsblad Moniteur - Procedurecivile.be
Staatsblad Moniteur - Procedurecivile.be
Staatsblad Moniteur - Procedurecivile.be
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
1928 BELGISCH STAATSBLAD — 15.01.2010 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE<br />
Art. 66. Wanneer de feiten voorgelegd aan de rechtbank, het voorwerp<br />
zijn van een vordering tot staking kan er niet <strong>be</strong>slist worden over<br />
de strafvordering dan nadat een in kracht van gewijsde gegane<br />
<strong>be</strong>slissing is genomen <strong>be</strong>treffende deze vordering tot staking.<br />
Art. 67. Onverminderd de toepassing van de gewone regelen inzake<br />
herhaling, wordt de bij artikelen 64 en 65 <strong>be</strong>paalde straf verdub<strong>be</strong>ld<br />
wanneer een inbreuk zich voordoet binnen vijf jaar na een in kracht van<br />
gewijsde gegane veroordeling wegens dezelfde overtreding.<br />
Art. 68. De rechtbank kan de aanplakking van het vonnis of van de<br />
door haar opgestelde samenvatting ervan <strong>be</strong>velen gedurende de door<br />
haar <strong>be</strong>paalde termijn zowel buiten als binnen de inrichtingen van de<br />
overtreder, evenals de <strong>be</strong>kendmaking van het vonnis of van de<br />
samenvatting ervan door middel van kranten of op enige andere wijze,<br />
en dit alles op kosten van de overtreder; zij kan bovendien de<br />
ver<strong>be</strong>urdverklaring <strong>be</strong>velen van de ongeoorloofde winsten die met<br />
<strong>be</strong>hulp van de inbreuk werden gemaakt.<br />
Art. 69. De vennootschappen en verenigingen met rechtspersoonlijkheid<br />
zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de veroordelingen tot<br />
schadevergoeding, geldboeten, kosten, ver<strong>be</strong>urdverklaringen, teruggave<br />
en geldelijke sancties van welke aard ook, die wegens inbreuk op<br />
de <strong>be</strong>palingen van deze wet tegen hun organen of aangestelden zijn<br />
uitgesproken.<br />
Dit geldt eveneens voor de leden van alle handelsverenigingen die<br />
geen rechtspersoonlijkheid <strong>be</strong>zitten, wanneer de inbreuk door een<br />
vennoot, zaakvoerder of aangestelde is gepleegd ter gelegenheid van<br />
een tot de werkzaamheid van de vereniging <strong>be</strong>horende verrichting.<br />
Evenwel is de burgerrechtelijk aansprakelijke vennoot persoonlijk niet<br />
verder gehouden dan tot de sommen of waarden die de verrichting<br />
hem opgebracht heeft.<br />
Deze vennootschappen, verenigingen en leden kunnen rechtstreeks<br />
voor de strafrechter gedagvaard worden door het openbaar ministerie<br />
of door de burgerlijke partij.<br />
Art. 70. De <strong>be</strong>palingen van boek I van het Strafwetboek, met<br />
in<strong>be</strong>grip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn van toepassing op de<br />
inbreuken <strong>be</strong>doeld in deze wet.<br />
In afwijking van artikel 43 van het Strafwetboek, oordeelt de<br />
rechtbank, zo deze een veroordeling uitspreekt naar aanleiding van een<br />
van de inbreuken <strong>be</strong>doeld in deze wet, of de bijzondere ver<strong>be</strong>urdverklaring<br />
<strong>be</strong>volen moet worden. Deze <strong>be</strong>paling is niet van toepassing in<br />
het geval van herhaling als <strong>be</strong>doeld in artikel 67.<br />
Na het verstrijken van een termijn van tien dagen na de uitspraak, is<br />
de griffier van de rechtbank of van het hof ertoe gehouden de Minister<br />
tot wiens <strong>be</strong>voegdheid de Economische Zaken <strong>be</strong>horen elk vonnis of<br />
arrest <strong>be</strong>treffende een inbreuk <strong>be</strong>doeld in deze wet ter kennis te<br />
brengen bij een gewone brief.<br />
De griffier is eveneens verplicht de minister tot wiens <strong>be</strong>voegdheid<br />
de Economische Zaken <strong>be</strong>horen onverwijld in te lichten over elke<br />
voorziening tegen een dergelijke uitspraak.<br />
Afdeling 3. — Administratieve sancties<br />
Art. 71. Wanneer de <strong>be</strong>voegde ambtenaren <strong>be</strong>doeld in artikel 72, § 1,<br />
vaststellen dat een <strong>be</strong>talingsdienstaanbieder een of meerdere <strong>be</strong>palingen<br />
van deze wet niet naleeft delen zij deze vaststellingen mee, aan de<br />
toezichthoudende autoriteit die de toelating heeft verleend om <strong>be</strong>talingsdiensten<br />
aan te bieden. Deze laatste onderzoekt of en in welke<br />
mate er overeenkomstig het specifieke statuut van de <strong>be</strong>talingsdienstaanbieder<br />
<strong>be</strong>stuursrechtelijke sancties of andere bijzondere maatregelen<br />
moeten worden genomen.<br />
HOOFDSTUK 4. — Opsporing en vaststelling<br />
van de bij deze wet verboden handelingen<br />
Art. 72. § 1. Onverminderd de plichten van de officieren van<br />
gerechtelijke politie, zijn de door de minister tot wiens <strong>be</strong>voegdheid de<br />
Economische Zaken <strong>be</strong>horen aangestelde ambtenaren <strong>be</strong>voegd om de<br />
in de artikelen 64 en 65 vermelde inbreuken op te sporen en vast te<br />
stellen.<br />
De processen-verbaal opgesteld door deze ambtenaren heb<strong>be</strong>n<br />
<strong>be</strong>wijskracht tot <strong>be</strong>wijs van het tegendeel.<br />
Een afschrift ervan wordt bij een ter post aangetekende brief met<br />
ontvangstmelding binnen dertig dagen na de datum van vaststellingen<br />
aan de overtreder toegezonden.<br />
Art. 66. Lorsque les faits soumis au tribunal font l’objet d’une action<br />
en cessation, il ne peut être statué sur l’action pénale qu’après qu’une<br />
décision, coulée en force de chose jugée relative à cette action en<br />
cessation ait été rendue.<br />
Art. 67. Sans préjudice de l’application des règles habituelles en<br />
matière de récidive, la peine prévue aux articles 64 et 65 est doublée en<br />
cas d’infraction, intervenant dans les cinq ans à dater d’une condamnation<br />
coulée en force de chose jugée prononcée du chef de la même<br />
infraction.<br />
Art. 68. Le tribunal peut ordonner l’affichage du jugement ou du<br />
résumé qu’il en rédige pendant le délai qu’il détermine aussi bien à<br />
l’extérieur qu’à l’intérieur des établissements du contrevenant et aux<br />
frais de celui-ci, de même que la publication du jugement ou du résumé<br />
aux frais du contrevenant par la voie des journaux ou de toute autre<br />
manière; il peut, en outre, ordonner la confiscation des bénéfices illicites<br />
réalisés à la faveur de l’infraction.<br />
Art. 69. Les sociétés et associations ayant la personnalité juridique<br />
sont civilement responsables des condamnations à des dommagesintérêts,<br />
amendes, frais, confiscations, restitutions et sanctions pécuniaires<br />
quelconques prononcées contre leurs organes ou préposés pour<br />
infraction aux dispositions de la présente loi.<br />
Il en est de même des membres de toutes associations commerciales<br />
dépourvues de la personnalité juridique, lorsque l’infraction a été<br />
commise par un associé, gérant ou préposé, à l’occasion d’une<br />
opération entrant dans le cadre de l’activité de l’association. L’associé<br />
civilement responsable n’est toutefois personnellement tenu qu’à<br />
concurrence des sommes ou valeurs qu’il a retirées de l’opération.<br />
Ces sociétés, associations et membres pourront être cités directement<br />
devant la juridiction répressive par le ministère public ou la partie<br />
civile.<br />
Art. 70. Les dispositions du livre I er du Code pénal, y compris le<br />
chapitre VII et l’article 85, sont applicables aux infractions visées par la<br />
présente loi.<br />
Par dérogation à l’article 43 du Code pénal, le tribunal apprécie,<br />
lorsqu’il prononce une condamnation pour l’une des infractions visées<br />
par la présente loi, s’il y a lieu d’ordonner la confiscation spéciale. La<br />
présente disposition n’est pas d’application dans le cas de récidive visé<br />
par l’article 67.<br />
Al’expiration d’un délai de dix jours à compter du prononcé, le<br />
greffier du tribunal ou de la cour est tenu de porter à la connaissance du<br />
Ministre qui a les Affaires économiques dans ses attributions, par lettre<br />
ordinaire, tout jugement ou arrêt relatif à une infraction visée par la<br />
présente loi.<br />
Le greffier est également tenu d’aviser sans délai le ministre qui a les<br />
Affaires économiques dans ses attributions de tout recours introduit<br />
contre pareille décision.<br />
Section 3. — Des sanctions administratives<br />
Art. 71. Lorsque les fonctionnaires compétents visés à l’article 72,<br />
§ 1 er , constatent qu’un prestataire de services de paiement ne respecte<br />
pas une ou plusieurs dispositions de la présente loi, ils communiquent<br />
ces constatations à l’autorité de contrôle qui a accordé l’autorisation<br />
d’offrir des services de paiement. Cette autorité de contrôle examine si<br />
et dans quelle mesure des sanctions de droit administratif ou d’autres<br />
mesures particulières doivent être prises à l’encontre du prestataire de<br />
services de paiement et ce, conformément au statut spécifique de<br />
celui-ci.<br />
CHAPITRE 4. — Recherche et constatation<br />
des actes interdits par la présente loi<br />
Art. 72. § 1 er . Sans préjudice des devoirs incombant aux officiers de<br />
police judiciaire, les agents commissionnés par le ministre ayant les<br />
Affaires économiques dans ses attributions sont compétents pour<br />
rechercher etconstater les infractions mentionnées aux articles 64 et 65.<br />
Les procès verbaux dressés par ces agents font foi jusqu’à preuve du<br />
contraire.<br />
Une copie est envoyée au contrevenant, par lettre recommandée à la<br />
poste avec accusé de réception, dans les trente jours après la date des<br />
constatations.