STC Turnhout, Spoorwegstraat 7, 2300 Turnhout ... - Expertisepunt

wel het evengoed een opportuniteit kan betekenen
daar we zelfs in de meest negatieve situatie een aanbod
hebben naar de bedreigde werknemer toe 8 (S).
Daar competentiemanagement voor laaggeschoolden
nog een witte vlek betekent voor het gemiddeld
Vlaamse bedrijf stuiten we bij de uitvoer van de acties
op een gebrek aan geschikt instrumentarium (Z).
Hoewel er een uitgebreid gamma aan instrumenten
bestaat in de wereld van competentiemanagement,
vinden we nog maar een beperkt aanbod als het gaat
over lagere functies (Z). Instrumenten worden nogal
eens als specifi eke ontwikkeling aangeboden, wanneer
het in feite gaat om een simpele (bedrieglijke)
vertaling van het traditionele instrument naar een
“lager niveau”, wat niet aansluit bij onze visie hieromtrent
(B). Vaak zijn de instrumenten ook ofwel te
veelomvattend, dat wil zeggen ter omvorming van
het volledige HRM-beleid en kunnen niet op maat
gesneden worden, ofwel te beperkt (B). Hetzelfde
probleem stelt zich als het gaat over de koppeling
tussen persoonsgerichte opleiding voor lagere functies
en aangepaste leervormen (ten gevolge van een
overheersende neiging naar traditionele schoolse
lesvormen) (B).
In het streven naar een lerende organisatie-cultuur
komen we uiteraard ook een aantal beperkingen en
opportuniteiten tegen vanuit de onderneming zelf
(B en O). En bij de inzetbaarheid van instrumenten
speelt uiteraard ook het tijdsaspect een rol. Assessment
bijvoorbeeld eist een enorme tijdsinvestering
op en is daarom vaak niet inzetbaar in het bedrijf op
middellange en lange termijn (Z).
Daarenboven worden we bij deze zoektocht ook
vaak geconfronteerd met de hele cultuur van ICT en
informatisering waarbij testen enkel op de PC kunnen
worden afgenomen, maar ook dat dienen wij te
vermijden daar het bij deze doelgroep een zuivere
meting in de weg staat (ruis wordt immers teweeggebracht
doordat je niet enkel de ondervraagde
vaardigheid meet, maar ook de omgang met een
PC) (B).
Nu we toch op het terrein van het meten zijn beland,
stelt zich hier uiteraard nog een bijkomend
probleem, namelijk de zeer moeilijk meetbare variabelen
(vaardigheden, kennis, attitudes, EVC...)
vooral op het vlak van betrouwbaarheid, validiteit
en sociale wenselijkheid (Z).
8 Via de opmaak van een competentieCV of A-H-certifi caat voor de bedreigde werknemer.
Al deze drempels geven daarentegen wel de opportuniteit
en de zin om zelf aan de slag te gaan
ter aanpassing van een aantal gepaste instrumenten
(O), zij het dat dit niet de core-business uitmaakt
van het takenpakket van een projectontwikkelaar
van een STC (Z). Dit noopt ons om toch beroep te
doen op externen waarbij we, zoals boven reeds
vermeld, vaak geen exact maatwerk terugvinden en
verder soms ook botsen op het gevaar van het willen
claimen van het volledige project (B). En wanneer
we dan wel een ervaringsgerichte expert gevonden
hebben, kunnen we deze meestal niet inhuren ten
gevolge van de voor Vlaamse normen exuberante
prijzen (B).
Als het gaat over de bedrijven die erbij betrokken
zijn, kan worden gesteld dat alleen al het feit dat
meerdere bedrijven tegelijk deel uitmaken van het
project stimulerend werkt daar dit uitgebreide kansen
geeft tot ervaringsuitwisseling (S). Omdat de bedrijven
daarenboven zeer divers zijn qua kenmerken
(grootte, aard, historiek, problematiek,...) worden
uitspraken op basis van een representatief staal van
experimentcases meer valide (S). Anderzijds zorgt dit
sterke verschil er ook voor dat elke case uniek is en
enige vorm van doortrekking van acties weinig aarde
aan de dijk brengt (Z), wat echter niet wegneemt
dat de vergelijking op meso- en macroniveau perfect
mogelijk blijft (S).
De al dan niet bestaande vertrouwensrelatie en
mate van engagement kan eveneens als cruciaal
worden gezien. Ten eerste bestaat er het gevaar dat
bedrijven de resultaten gaan gebruiken voor doeleinden
waar het project niet achter staat (B). Niet
te verwachten, maar wel nadelig, is ook het feit dat
dit project niet het eerste en prioritaire punt op de
agenda uitmaakt, wat zorgt voor veel tijdsverlies en
een wisselende motivatieblijk (B). Verder kan er op
een jaar tijd nog veel gebeuren in een bedrijf waardoor
er nog een reële kans op uitval van de bedrijven
bestaat na de analysefase (B). Het is dan ook van
belang, eens er bepaalde oplossingen zijn gevonden
ter uitvoer, niet te lang te blijven hangen in het niemandsland
tussen analyse en uitvoer (Z). Anderzijds
moet er af en toe wel eens op de rem geduwd worden
om fl ankerende topics niet uit het oog te verliezen
die op het eerste zicht geen deel uitmaken van
het project, maar bij dieper inzicht een versterking
betekenen (O).