05.09.2013 Views

Vakinhoudelijke kennisbasis maatschappijleer eerstegraads

Vakinhoudelijke kennisbasis maatschappijleer eerstegraads

Vakinhoudelijke kennisbasis maatschappijleer eerstegraads

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerkende voorbeeldvragen<br />

Vakdomein 4<br />

Arbeid en<br />

verzorgingsstaat<br />

4.1 Het moderne arbeidsbestel 4.1.1 Vraagstukken van ongelijkheid, sociale cohesie en identiteit<br />

Verhouding: sociaaleconomische participatie relateren aan persoonskenmerken<br />

(waaronder sekse, etniciteit, leeftijd en opleidingsniveau).<br />

Deze analyse koppelen aan sociale stratificatie, sociale klasse, segmentering<br />

van de arbeidsmarkt, segregatie (sekse-, functie-, beroepen-).<br />

Binding: het verschijnsel economische integratie en de factoren die een<br />

rol spelen in de economische integratie van onder meer migranten vanuit<br />

verschillende invalshoeken (netwerk- en assimilatietheorie, de notie van<br />

etnische niches).<br />

Vorming: milieu- en seksespecifieke socialisatie (zie 6.1.1).<br />

4.1.2 Verandering<br />

Geschiedenis van de arbeid(sdeling)<br />

Het ontstaan van het moderne arbeidsbestel: veranderingen in de organisatie<br />

en arbeidsverdeling als gevolg van de snelle verbreiding van de<br />

machinale, fabrieksmatige productie; industrialisatie; het tayloristische<br />

en fordistische organisatiemodel; en recente ontwikkelingen m.b.t. de<br />

arbeidsorganisatie (rationalisering), de verhoudingen (collectivisering en<br />

institutionalisering), de arbeidsmarkt (regulering); opkomst zzp-er.<br />

Processen van modernisering<br />

Differentiatie: systeem- en taak- (Durkheim).<br />

Commodificatie: arbeidswaardeleer (Marx); status en leefstijl (Weber).<br />

Rationalisering: bureaucratisering van de staat (Weber).<br />

4.1.3 Internationale vergelijking<br />

Globalisering van de arbeid en de visies daarop, w.o. de kolonialismethese<br />

van Luxemburg, de wereldsysteemtheorie van Frank, Galtung en Wallerstein,<br />

de mondialiseringsthese van Reich en Klein.<br />

4.1.4 Actoren en rechtsstatelijke (juridische) principes<br />

Overheid, werkgever en werknemer, werkgevers- en werknemersorganisaties,<br />

SER, St. van de Arbeid, uitvoeringsorganen sociale zekerheid,<br />

particuliere sector, politieke partijen en sociale bewegingen.<br />

Sociale grondrechten, recht op vereniging, recht op collectieve actie.<br />

4.1.5 Politiek, macht en invloed<br />

De machtsrelaties tussen overheid, werkgevers- en werknemersorganisaties<br />

binnen de arbeidsverhoudingen.<br />

4.1.6 Stromingen, theorieën en visies<br />

Sociologische visies van onder anderen Van Heek; de reproductie- en de<br />

meritocratiethese; het klassieke historisch-materialisme van Marx (klassentegenstellingen,<br />

vervreemding), de integratiethese van Durkheim (van<br />

mechanische naar organische solidariteit), het klassenschema van<br />

Goldthorpe.<br />

4.1.7 Beleid: regels, effecten en dilemma’s<br />

Ontslagrecht; terugtrekkende overheid.<br />

Zie verder 4.2.<br />

De student kan aangeven hoe onderwijs een rol speelt in het vergroten of<br />

verkleinen van sociale ongelijkheid en kan daarbij uitleggen wat onder de<br />

reproductiethese en de meritocratietheorie wordt verstaan.<br />

De student kan aan de hand van teksten processen van segmentering van<br />

de arbeidsmarkt en van seksesegregatie illustreren.<br />

De student kan de (naoorlogse) ontwikkelingen in de beroepenstructuur,<br />

de allocatieprocessen op de arbeidsmarkt en de arbeiderscultuur schetsen,<br />

alsmede hun invloed op sociale ongelijkheid.<br />

De student geeft aan op welke wijze de invoering en verbreding van het tayloristische<br />

en fordistische organisatiemodel heeft bijgedragen tot zowel de groei<br />

van midden- en hogere beroepen en functies als die van lagere beroepen.<br />

De student kan in een betoog de verschillende (historisch-materialistische)<br />

visies op de gevolgen van de globalisering van de arbeid van kritische noten<br />

voorzien.<br />

De student kan de verschillen aangeven tussen Van Heeks visie op de<br />

structuur van sociale ongelijkheid in de naoorlogse, hooggeïndustrialiseerde<br />

samenleving en die van klassieke sociologen als Marx, Durkheim en Goldthorpe.<br />

Uit onderzoeken blijkt, dat in vrijwel alle gevallen een herverdeling van taken<br />

tussen mannen en vrouwen in principe mogelijk is. Waarom gaat de herverdeling<br />

van arbeid en zorgtaken trager dan sommigen hopen?<br />

- Geef tenminste drie sociaaleconomische en drie sociaal-culturele factoren<br />

voor deze ‘trage’ herverdeling van arbeid en zorgtaken op de verschillende<br />

niveaus (micro-, meso- en macro-niveau). Geef telkens een korte toelichting<br />

en illustreer je betoog met SCP-gegevens.<br />

Meer vrouwen verrichten betaald werk. Verder combineren meer vrouwen en<br />

ook steeds meer mannen hun werk (en vrije tijd) met huishoudelijke taken.<br />

- In hoeverre is uit het bronnenmateriaal op te maken dat er sprake is van<br />

rationalisatie van het huishouden?<br />

- Zie je in de veranderingen in de besteding van tijd een ontwikkeling naar<br />

communicatieve rationaliteit, dus een ondersteuning van de theorie van<br />

Habermas? Of zijn uit de gegevens argumenten af te leiden, waarmee je de<br />

kritiek op de theorie van Habermas over communicatieve rationaliteit kunt<br />

staven? Beargumenteer je antwoord.<br />

- In hoeverre verwijzen de auteurs van het SCR naar de gevolgen van de<br />

(ongelijke) verdeling tussen mannen en vrouwen van betaald werk en<br />

huishoudelijke taken voor de seksesegregatie van de arbeidsmarkt?<br />

Internationalisering is een van de kenmerkende ontwikkelingen in het<br />

moderne arbeidsbestel. De theorie van de dubbele arbeidsmarkt voegt<br />

meerdere fundamentele inzichten toe aan het internationaliseringsproces.<br />

- Noem deze en leg uit wat ermee wordt bedoeld.<br />

Geef aan dat Van Heek een nadrukkelijk verband legt tussen enerzijds<br />

industrialisering en anderzijds onderwijs- en allocatieprocessen volgens het<br />

meritocratiebeginsel.<br />

54 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen aardrijkskunde, geschiedenis, <strong>maatschappijleer</strong>, algemene economie, bedrijfseconomie, godsdienst & levensbeschouwing Kennisbasis hbo-masteropleidingen aardrijkskunde, geschiedenis, <strong>maatschappijleer</strong>, algemene economie, bedrijfseconomie, godsdienst & levensbeschouwing | 55

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!