05.09.2013 Views

Vakinhoudelijke kennisbasis maatschappijleer eerstegraads

Vakinhoudelijke kennisbasis maatschappijleer eerstegraads

Vakinhoudelijke kennisbasis maatschappijleer eerstegraads

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

5<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen d.m.v. trefwoorden Indicatoren masterniveau Kenmerkende voorbeeldvragen<br />

B Corporate<br />

Finance<br />

B.1 Waarde en waarderen - betekenis actuele waarde (NCW) en eindwaarde<br />

- cashflow concept vs. winst concept<br />

- doel en doelstellingen organisatie<br />

- waarde en waarderen (aandelen, obligaties)<br />

- free cashflow (FCF)<br />

- financiële calculatie (samengestelde interest)<br />

B.2 Working capital management - Gouden Balansregel<br />

- cash conversion cycle (CCC)<br />

- werkkapitaal management<br />

- werkkapitaalratio’s vs. activiteitenratio`s<br />

- financiële planning op korte termijn<br />

B.3 Vermogens- en kapitaalstructuur - financieringsstructuur: het afstemmen van de vermogensstructuur op<br />

de kapitaalstructuur.<br />

- EV versus VV:<br />

- corporate debt: diverse vormen van VV<br />

- credit risk<br />

- herkapitalisatie<br />

- optimale kapitaalstructuur<br />

B.4 Risico en opbrengst - risicomanagement<br />

- taxonomieën, bijvoorbeeld:<br />

- dynamisch vs. statisch<br />

- objectief vs. subjectief<br />

- systematisch (markt; niet diversificeerbaar) vs. niet-systematisch<br />

(uniek; diversificeerbaar)<br />

- afzetrisico / prijsrisico / omzetrisico / commercieel risico / bedrijfsrisico<br />

/ koersrisico<br />

- statistische berekeningen rondom risico (zie domein F: Vaardigheden)<br />

(1) Uitvoeren, vergelijken en interpreteren van financiële calculaties over<br />

diverse termijnen met diverse renten;<br />

(2) onderscheiden, opstellen en interpreteren van diverse cashflow concepten:<br />

directe CF, indirecte CF en Free Cashflow;<br />

(3) interpreteren van de onderscheiden resultaatbegrippen en deze omrekenen<br />

naar de diverse cashflow begrippen;<br />

(4) begripsvorming rond de doelstellingen van organisaties, waardemaximalisatie,<br />

het on-going en non-going business concept (“Profit is an illusion,<br />

cash is a fact”).<br />

(1) Internaliseren van de diverse werkkapitaalbegrippen en de doelstellingen<br />

van het werkkapitaalmanagement bezien vanuit diverse partijen en<br />

concepten;<br />

(2) interpreteren van de verschillen tussen de CCC, de toegevoegde waarde<br />

cyclus, de value chain en het waardenkringloopschema;<br />

(3) ratioanalyse: opstellen, berekenen en analyseren (horizontaal en verticaal)<br />

van ratio’s;<br />

(4) interpreteren van de Gouden Balansregel in de CCC.<br />

(1) Onderscheid maken tussen de boekhoudkundige balans (debet/credit) en<br />

de financieringsstructuur (vermogens en kapitaalstructuur).<br />

(2) Onderscheiden van de diverse vormen van eigen en vreemd vermogen en<br />

het bepalen van optimale vermogensstructuur<br />

(3) Interpreteren van de implicaties van vormen van VV en EV op de kostenstructuur<br />

en zeggenschapstructuur binnen de organisatie.<br />

(4) Interpreteren van de gevolgen van de diverse vormen van VV op het<br />

credit risk en daarmee de credit rating van de organisatie.<br />

(5) Berekenen van de credit rating aan de hand van de relevante Z-score<br />

voor een organisatie.<br />

(6) Interpreteren van de rating-notes die rating agencies toekennen aan<br />

organisaties.<br />

(1) Onderscheiden, berekenen en interpreteren van de diverse soorten risico’s:<br />

- binnen organisaties / projecten,<br />

- tussen financieringsvormen,<br />

- binnen portefeuilles.<br />

(2) Toepassen van statistische berekeningen en concepten om risico te<br />

benaderen:<br />

Value at Risk, range, modus, mediaan, variantie, standaard deviatie, variatiecoëfficiënt,<br />

portefeuille variantie, co-variantie en correlatiecoëfficient.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Bereken, vergelijk en beoordeel de werkelijke financieringskosten van diverse<br />

offertes van banken.<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Bereken en beoordeel de CF a.d.h.v. een jaarverslag van een onderneming.<br />

Vragen bij indicator (1) en (3):<br />

Bereken, vergelijk en interpreteer de diverse ratio’s van een onderneming in<br />

de loop de jaren (horizontale analyse).<br />

Bereken, vergelijk en interpreteer de diverse ratio`s van een onderneming in<br />

vergelijk met de branche (verticale analyse).<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Beoordeel een vermogensstructuur uit een balans bij een gegeven optimaliseringcriterium.<br />

Vraag bij indicator (2), (3) en (4):<br />

Geef 5 vormen van mezzanine financiering. Geef bovendien per vorm aan op<br />

basis van minimaal twee risicodragende en minimaal twee risicomijdende factoren<br />

in welke mate deze vorm van mezzanine neigt naar eigen of vreemd vermogen.<br />

Welke implicaties hebben deze vormen van mezzanine op de Z-score?<br />

Vraag bij indicator (4) en (5):<br />

Geef een oordeel over de kredietwaardigheid van een organisatie aan de hand<br />

van het jaarverslag. Bereken hiertoe de relevante Z-score.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Fondsenselectie: bouw en wapenindustrie<br />

Een beleggingsconsortium belegt in sectorgerelateerde beleggingsfondsen.<br />

Het consortium staat op het punt een beslissing te nemen over het beleggen<br />

van gelden in een tweetal (onderling onafhankelijke) beleggingsfondsen.<br />

Eén fonds heeft betrekking op de bouwsector (B) en het andere fonds heeft<br />

betrekking op de wapenindustrie (W).<br />

De performance van deze sectorfondsen wordt mede afhankelijk geacht van de<br />

conjuncturele ontwikkelingen in de nabije toekomst. In een schattingsproces<br />

zijn door de fondsmanagers van het beleggingsconsortium aan drie mogelijke<br />

economische situaties kansen toegekend. In onderstaand overzicht treft u de<br />

NCW van de cashflows (€ 1.000) van de twee fondsen aan in elk van de economische<br />

constellaties.<br />

De kansverdeling van de jaarlijkse kasstromen van de verschillende projecten<br />

luidt als volgt:<br />

C onjunc tuur K ans (p) N C W B N C W W<br />

Milde groei : 30% 500 200<br />

S tagnatie : 40% 400 400<br />

R ec es s ie : 30% 300 600<br />

Gevraagd:<br />

1 Geef voor elk van de branches aan hoe zij zich verhouden tot de conjunctuurcycli.<br />

Motiveer uw antwoord.<br />

2 Bereken op basis van de subjectieve kansverdeling voor alle combinaties<br />

de verwachte gemiddelde NCW (expected NPV) van de cashflow.<br />

3 Bereken het risico van bovenstaande combinaties op basis van de<br />

standaarddeviatie (SD).<br />

4 Welke combinatie van portefeuilles zal gegeven bovenstaande antwoorden<br />

door een risico afkerige (risk averse) beleggingsmaatschappij worden uigevoerd?<br />

Licht uw antwoord toe.<br />

100 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen aardrijkskunde, geschiedenis, <strong>maatschappijleer</strong>, algemene economie, bedrijfseconomie, godsdienst & levensbeschouwing Kennisbasis hbo-masteropleidingen aardrijkskunde, geschiedenis, <strong>maatschappijleer</strong>, algemene economie, bedrijfseconomie, godsdienst & levensbeschouwing | 101

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!