05.09.2013 Views

Vakinhoudelijke kennisbasis maatschappijleer eerstegraads

Vakinhoudelijke kennisbasis maatschappijleer eerstegraads

Vakinhoudelijke kennisbasis maatschappijleer eerstegraads

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerkende voorbeeldvragen<br />

Vakdomein 5<br />

Sociale<br />

verschillen<br />

5.1 Nederland als pluriforme samenleving 5.1.1 Vraagstukken van ongelijkheid, sociale cohesie en identiteit<br />

Pluriforme samenleving: verschillen tussen maatschappelijke groepen<br />

o.b.v. milieu/opleidingsniveau, sekse, etniciteit, geloof, politieke identiteit<br />

en participatie.<br />

Breder dan multiculturele samenleving!<br />

Verhouding: sociaaleconomische positie (bijvoorbeeld arbeid, onderwijs,<br />

woningmarkt); open/gesloten samenleving; mate van scheefheid en sociale<br />

mobiliteit; sociale afstand tussen de groepen; positietoewijzende en positieverwervende<br />

factoren; verschillen in politieke participatie tussen groepen<br />

(burgerschap; invloed/ macht).<br />

Binding: sociaal/etnisch culturele positie; cultuur; stereotypen, vooroordelen<br />

en discriminatie; diversiteit en multiculturalisme; sociale gebondenheid;<br />

ruimtelijke integratie (segregatie, ghettovorming, etnische enclaves).<br />

Vorming: identiteit en etniciteit; sociale categorisering, rolverwachtingen,<br />

zijnsoordeel. Milieu- en seksespecifieke en levensbeschouwelijke socialisatie<br />

(zie 6.1.1).<br />

5.1.2 Verandering<br />

Geschiedenis van de pluriforme samenleving:<br />

verzuiling, pacificatie begin 20e eeuw;<br />

Hoe zijn de verschillen tussen groepen ontstaan? Factoren (arbeidsdeling,<br />

macht) en actoren (sociale klassen; mannen/ vrouwen; migranten; gevestigden<br />

en buitenstaanders)<br />

Processen van modernisering<br />

Differentiatie en sociale stratificatie.<br />

Rationalisering: veranderde mening over migratievraagstukken en de<br />

invloed van omgevingsfactoren; gerichtheid op eigen (etnische) groep of<br />

op de samenleving.<br />

Commodificatie: nationaal en internationaal.<br />

Democratisering: toegenomen mogelijkheden van politieke participatie<br />

voor burgers en (etnische) instituties.<br />

Globalisering: arbeid, beleid en onderzoek.<br />

5.1.3 Internationale vergelijking<br />

Mondiale ongelijkheid; migratie als mondiaal probleem, circulaire migratie.<br />

Het Europese asielbeleid; multilevel governance.<br />

5.1.4 Actoren en rechtsstatelijke (juridische) principes<br />

Overheid, particuliere organisaties, etnische en culturele belangengroeperingen,<br />

politieke partijen, burger/ individu, media.<br />

Grondwettelijk gewaarborgde gelijke behandeling in gelijke gevallen,<br />

vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging, godsdienstvrijheid.<br />

5.1.5 Politiek, macht en invloed<br />

De mate van participatie (onder meer politiek, maatschappelijk, economisch)<br />

van de verschillende groeperingen in Nederland (o.b.v. sociale<br />

klasse, etniciteit, sekse).<br />

5.1.6 Stromingen, theorieën en visies<br />

Reproductie- en moderniseringsvisie op emancipatie (sociale klasse) in<br />

het licht van het statusverwervingsmodel.<br />

Sociologische visies op assimilatie en integratie in 20e eeuw (o.a. Chicago<br />

School).<br />

5.1.7 Beleid: regels, effecten en dilemma’s<br />

Het vreemdelingenbeleid: naturalisatie, inburgering; politieke integratie;<br />

spanningen en dilemma’s.<br />

Het integratiebeleid: de doelen, spanningen en effecten op het terrein<br />

van sociale en ruimtelijke integratie (onderwijs, werk, wonen): maatschappelijke<br />

participatie, eigen verantwoordelijkheid, en de rol die culturele<br />

diversiteit/beeldvorming daarin speelt.<br />

Het emancipatiebeleid: de kerndoelen en effecten m.b.t. economische<br />

zelfstandigheid; maatschappelijke participatie en evenredige vertegenwoordiging.<br />

De student kan met behulp van het Jaarrapport Integratie een korte schets<br />

maken van de positie van diverse etnische groepen in Nederland op het terrein<br />

van onderwijs en arbeidsmarkt.<br />

De student kan de mate van openheid van de Nederlandse samenleving vanuit<br />

de invalshoek van etniciteit beschrijven aan de hand van de mate van mobiliteit<br />

en de mate van sociale afstand, gebruikmakend van SCP-gegevens over<br />

onderwijs, arbeidsmarkt en demografie.<br />

De student kan beargumenteren dat het spanningsveld tussen economy en<br />

society terug te vinden is in het Nederlandse overheidsbeleid vanaf WO II ten<br />

aanzien van migratie.<br />

De student kan aan de hand van het Handvest van de grondrechten van de<br />

Europese Unie en Europese richtlijnen de status van langdurig ingezeten<br />

onderdanen van derde landen in de lidstaten van de Europese Unie uitleggen.<br />

De student kan de begrippen identiteit, assimilatie en integratie definiëren en<br />

het problematische karakter ervan uitleggen.<br />

De student kan de hoofdlijnen van het huidige Nederlandse vreemdelingenbeleid<br />

schetsen en daarbij aangeven op welke problemen de overheid stuit in<br />

verband met het problematische karakter van het begrip ‘staatsburgerschap’.<br />

- Maak een analyse van de oorzaken van de positie van allochtone/vrouwelijke<br />

leerlingen in het onderwijs.<br />

Maak hierbij gebruik van het ‘Positieverwerving/ positietoewijzing’-schema<br />

van R. Penninx.<br />

- Beschrijf de mate van scheefheid van de Nederlandse samenleving vanuit<br />

de invalshoek van etniciteit/ sekse aan de hand van het bronmateriaal.<br />

De openheid van een samenleving omvat de mate van mobiliteit en de mate<br />

van sociale afstand.<br />

- Beschrijf de mate van openheid van de Nederlandse samenleving vanuit de<br />

invalshoek van etniciteit/ sekse aan de hand van het bronmateriaal.<br />

‘Identiteit’ is een problematisch begrip.<br />

- Welke rol speelt dit begrip in het proces van sociale categorisering in onze<br />

pluriforme samenleving? Illustreer dit met actuele voorbeelden.<br />

Laat met behulp van gegevens uit het bronmateriaal zien, dat het spanningsveld<br />

tussen economy en society terug te vinden is in het Nederlandse overheidsbeleid<br />

ten aanzien van migratie.<br />

In de jaren ’20 van de 20e eeuw verschenen in de VS de eerste studies over<br />

assimilatie en integratie van de hand van de Chicago School.<br />

- Bespreek de drie klassieke assimilatietheorieën en de drie kritieken daarop.<br />

- Toets de houdbaarheid van deze theorieën aan actuele gegevens uit het<br />

Jaarboek Integratie.<br />

- Past de theorie van Esser bij de gegevens over de integratie van Turken in<br />

de Nederlandse samenleving?<br />

- Welke theorie komt volgens jou ‘als beste uit de bus’? Onderbouw je antwoord.<br />

Waarom zijn citizenship en nationality zulke problematische begrippen geworden<br />

de laatste decennia? Met andere woorden wat is er lastig aan de begrippen:<br />

- transnational citizenship<br />

- external citizenship<br />

- multiple citizenship<br />

Onderbouw je antwoord met actuele gegevens uit het SCR.<br />

58 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen aardrijkskunde, geschiedenis, <strong>maatschappijleer</strong>, algemene economie, bedrijfseconomie, godsdienst & levensbeschouwing Kennisbasis hbo-masteropleidingen aardrijkskunde, geschiedenis, <strong>maatschappijleer</strong>, algemene economie, bedrijfseconomie, godsdienst & levensbeschouwing | 59

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!